Kadernota 2004 – 2007 Bouwen aan ambities
d.d. 19 juni 2003
2
Inhoud
Pag.
Kadernota 2004 1.1. 1.2.
Inleiding Oriëntatie
5 5
2.
Belangrijke thema’s met als uitgangspunten: -probleemverkenning -aanpak -accenten in 2004 ten aanzien van onderdelen uit de volgende programma’s: 2.1. Bestuur(lijke vernieuwing) 2.2. Veiligheid 2.3. Openbare ruimte 2.4. Verkeer en vervoer 2.5. Economische zaken 2.6. Onderwijs 2.7. Wonen en woonomgeving 2.8. Ruimtelijke ordening 2.9. Maatschappelijk samenhang 2.10. Milieu
9 13 15 17 19 21 23 25 27 31
3. Investeringen grote projecten
33
4. 1. 2. 3. 4.
41 41 41 42 43
Financieel economisch beeld Inleiding Financieel beeld Regeringsbeleid / uitkering gemeentefonds Het jaar 2004
7
5. Financieel meerjarenbeeld 2004-2007
44
6. Toelichting op het financieel meerjarenbeeld
45
7. Bezuinigingsmaatregelen 2004 – 2007
50
8. Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
51 52 53 54
In 2004 te realiseren bezuinigingsoperatie uit 2003 Toelichting bezuinigingsvoorstellen 2004 – 2007 Matrix potentiële bouwlocaties Brandweerkazerne
leeswijzer In de kadernota geeft het college aan hoe naar haar oordeel in beleidsmatig opzicht het jaar 2004 moet worden ingevuld. Vervolgens schetst het college een beeld van de verwachte financiële situatie van de gemeente 2004-2007. Dit financieel economisch beeld bepaalt in hoeverre en op welke wijze vorm gegeven kan worden aan ombuigingen en aan beleidsaccenten die extra financiële middelen vragen. Het beleid is neergelegd in het raadsprogramma “Bouwen aan ambities”. Voor elk programma wordt het beleidsveld beschreven en vanuit elk programma wordt aangegeven wat haar bijdrage is aan de begroting, wat de belangrijkste beleidsdocumenten zijn en welke gewenste effecten op het desbetreffende beleidsveld wordt nagestreefd. 3
4
1. Kadernota 2004 1.1. Inleiding Voor U ligt de Kadernota 2004. Daarin wordt aangegeven hoe naar het oordeel van het college vertrekkend vanuit het lopend beleid de begroting 2004 moet worden ingevuld: -waar moet er een tandje bij -waar kan het wat minder -waar moet een andere koers gevolgd worden -en wat zijn onze financiële (on)mogelijkheden De nota is een uitnodiging aan de raad om in reactie daarop aan te geven in welke richting het college de begroting voor 2004 nader zou moeten uitwerken. 1.2. Oriëntatie Voordat we overstappen naar de onderwerpen die in 2004 onze bijzondere aandacht vragen staan we stil bij de houding van de bezuinigingsoperatie 2003, het onlangs vastgestelde raadsprogramma, de huidige financiële (on)mogelijkheden en ook hoe we met het al lopende beleid aan de slag gaan. Bezuinigingsoperatie 2003 doorlopend naar 2004 De door uw raad op 5 september 2002 vastgestelde ombuigingsmaatregelen samen met het pakket van belastingmaatregelen heeft geresulteerd in een evenwicht in de begroting zodanig dat er weer een sluitende begroting is met een positief saldo naar het meerjarenperspectief. Het ging hier om een bedrag van € 2,4 miljoen euro. Uit de voortgangsrapportage bezuinigingen 2003 is gebleken dat 96% van de taakstellingen is gehaald. De resterende 4% wordt als tegenvaller meegenomen naar 2004. Op 5 september 2002 heeft U ten aanzien van het jaar 2004 nog maatregelen vastgesteld die met ingang van dat jaar ingevuld moeten worden. Het gaat hier om een bedrag van € 227.602,- (een specificatie is onder bijlage 1 opgenomen) Bij de samenstelling van de begroting 2004 zal hier ook invulling aan worden gegeven. Raadsprogramma “Bouwen aan Ambities” In uw vergadering van 3 april 2003 heeft U het collegeprogramma de status gegeven van raadsprogramma. Dit programma wordt als dynamisch beleidsinstrument gehanteerd en is opgebouwd uit een tiental programma’s, die de basis gaan vormen voor de op te stellen programmabegroting 2004. Om voor deze begroting kaders te stellen worden in deze nota speerpunten genoemd die voor het college tot accenten in 2004 zouden moeten leiden. U wordt gevraagd zich uit te spreken over deze thema’s. Wat willen we bereiken Als college werken we als team dat vooral wil laten zien wat wel kan, in plaats van wat niet kan. We staan open voor initiatieven vanuit het wijkgericht werken. Als college hebben wij daarin een uitnodigende, stimulerende en faciliterende rol. De samenleving vraagt om een sterkere samenwerking en handhaving. Zoals is aangegeven zoeken we de samenwerking gericht op een sterkere samenleving. Sport is daar een mooi voorbeeld van. Sport is het bindmiddel in de samenleving. In de buurt, op het trapveldje of bij de voetbalclub. Dus aandacht voor breedtesport, instandhouding van velden en accommodaties. De ontwikkeling van een mogelijke nieuwe sportaccommodatie in Lage Zwaluwe en het onderzoek naar verdere ontwikkeling van de haven levert vanwege allerlei maatschappelijke initiatieven die er onder liggen een
5
uitgelezen kans om Lage Zwaluwe op sportief en recreatief gebied een geweldige impuls te geven gecombineerd met mogelijkheden voor wonen. Een soortgelijke kans ligt er ook op het vlak van recreatie in Drimmelen. Samenwerking zoeken we ook met het bedrijfsleven. We sluiten coalities met werkgevers om samen te zoeken naar wegen waarlangs mensen die werkloos worden en de aansluiting met de maatschappij dreigen te verliezen weer aan de slag kunnen. Interessant daarbij is de zorgsector waar een grote behoefte is aan werknemers. We staan ook voor de opgave te investeren zoals opgenomen in het integrale huisvestingsplan onderwijs. We zetten daarbij in op het creëren van één school in Hooge Zwaluwe en op een heroriëntatie van accommodaties aan het Oranjeplein in Terheijden. We zetten daarbij in op brede scholen en op de totstandkoming van multifunctionele accommodaties. De ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente mag wat ons betreft drijven op particulier initiatief. We zullen daar voor open staan. Veel ontwikkelingen komen echter niet tot stand zonder dat de gemeente daarbij helpt of ondersteunt. De regels moeten worden aangepast, er moet een aantrekkelijk vestigingsklimaat worden geboden. Investeren in bereikbaarheid over de weg, werken aan een goede ICT-infrastructuur. Er moeten lange termijn risico’s worden genomen. De gemeentelijke grondexploitatie speelt daarbij een belangrijke rol. Uiteraard moet die gezond blijven, maar er mogen best wat ambities zijn b.v. herontwikkeling Burg. Smitsplein, want ambities roepen ook samenwerking op. Wat betreft het milieu zullen we in 2004 extra aandacht geven aan handhaving d.m.v. extra personeelsinzet die “vrijkomt” door een organisatorische aanpassing. Financiële (on)mogelijkheden De negatieve ontwikkeling van de economische groei vertaalt zich door in de gemeentelijke begroting. Het geactualiseerde financieel beeld laat een tekort zien in 2004 van circa € 580.000,- en oplopend naar € 886.000,- in 2006. Dit beeld betekent een neerwaartse bijstelling van de begroting. In hoofdstuk 4 wordt uitvoerig ingegaan op deze ontwikkelingen en wat dat betekent voor het gemeentelijk beleid.
6
2. Belangrijke thema’s Bij elk nieuw begrotingsjaar is steeds de vraag aan de orde waar moeten accenten gezet worden? Bij het opstellen van de kadernota 2004 zijn we niet vertrokken vanuit een blanco situatie. De huidige financiële situatie en het investeringsplan vormen het vertrekpunt. Het raadsprogramma, eigen verkenningen, benchmarkonderzoek, het nieuwe hoofdlijnenakkoord van het kabinet e.d. zijn bronnen. Die bij elkaar nemend, vragen de volgende onderwerpen om aandacht. Vanuit elk programma worden de belangrijkste thema’s genoemd: 1. Bestuur(lijke vernieuwing) a. Probleemoplossend vermogen van de overheid b. Dienstverlening in onze gemeente c. Goed werkgeverschap 2. Veiligheid a. Veiligheidsgevoel b. Toezicht en handhaving 3. Openbare ruimte a. Adequaat beheer 4. Verkeer en vervoer a. Veilige wegen 5. Economische zaken a. Ontwikkelingsperspectief bieden aan lokale bedrijvigheid en versterking aan de toeristische en recreatieve sector 6. Onderwijs a. Lokaal onderwijs beleid 7. Wonen en woonomgeving a. Werken aan gedifferentieerde woningbouw en woonomgeving 8. Ruimtelijke ordening a. Versterking ruimtelijke kwaliteit in de woonomgeving en buitengebied 9. Maatschappelijke samenhang a. Sociaal beleid b. Jeugd en jongeren 10. Milieu a. Handhaving van beleid in de ruimste zin Bovengenoemde onderwerpen zijn niet echt nieuw. Het zijn wel belangrijke onderwerpen die om een nadere uitwerking vragen. Hierbij gaat het om vragen als: -welke specifieke problemen gaan schuil achter genoemde thema’s; -hoe pakken we die problemen aan; -hoe vertalen we dat in concrete zaken voor 2004 Aan elk van de tien programma’s wijden we een paragraaf. Elke paragraaf wordt afgesloten met accenten voor 2004. In veel gevallen gaat het daarbij om aanscherping of intensivering van beleid. Gezien de krapte van de financiële middelen zijn de aanscherpingen veelal
7
kwalitatief van aard. In een enkel geval zijn extra financiële middelen vereist. De doorwerking van deze aanscherpingen komt terug in de begroting. Dit gaat volgens de nieuwe systematiek van de programmabegroting. Per beleidsveld wordt in een programma duidelijk gemaakt wat dit betekent voor onze ambities (na te streven effecten) de aanpak en de projecten. Toezicht en handhaving zal voor het gehele gemeentelijke beleid anders georganiseerd en aangepakt worden. Een integrale nota ligt in concept reeds gereed en zal u spoedig bereiken.
8
2.1. Bestuur(lijke vernieuwing) a. Probleemoplossend vermogen van de overheid 1. Probleemverkenning In een maatschappij waarin sociale verbanden niet langer gebonden zijn aan straat, buurt of wijk stelt de burger de overheid in toenemende mate verantwoordelijk voor elk probleem in de samenleving: ieder voor zich en de overheid voor ons allen. De burger stelt zich niet de vraag of de overheid wel invloed heeft op de gestelde problemen en vanuit een soms doorgeslagen vraaggerichtheid gaat ook de overheid aan deze vraag voorbij. Zij maakt problemen tot de hare waar ze geen grip op heeft. Ze schept verwachtingen die ze niet waar kan maken. Bij burgers, instellingen en bedrijven daalt als gevolg daarvan het vertrouwen in het probleemoplossend vermogen van de overheid. Daar waar de overheid wel grip heeft op de problematiek is het verwachtingsbeeld van de burger niet veel positiever. De overheid heeft een controlerende en handhavende taak, maar houdt daar niet altijd even streng de hand aan. Er is sprake van gedogen. De overheid kan op een aantal terreinen door het inzetten van wettelijke of financiële instrumenten problemen oplossen of mogelijkheden creëren voor maatschappelijk initiatief. Burgers verwachten een snel antwoord op de vraag of iets kan of niet kan. Dit antwoord laat vaak lang op zich wachten omdat er welhaast een natuurlijke neiging lijkt te bestaan eerst de problematiek volledig te doorgronden, te vangen in een alomvattende visie en die vervolgens vertalen in een nota vol sluitende regels en zonder prioriteiten te stellen. 2. Aanpak Om het vertrouwen van burgers, instellingen en bedrijven terug te winnen zullen we heel helder moeten maken waar we als overheid op aanspreekbaar zijn: -wat moeten we: wat zijn onze taken; -wat kunnen en mogen we en wat willen we. Bij de vraag wat moeten we, zullen we de burger duidelijk moeten maken waar onze controlerende en handhavende taken liggen en deze taken ook vervolgens consequent uitvoeren, zonder ruimte voor gedogen.Ten aanzien van de eigen gemeentelijke regelgeving moet de vraag gesteld worden: wat gaat er mis als we het niet regelen en is dat erg. Om dat laatste te beantwoorden is weer nodig te weten wat willen we. Als lokale overheid kunnen we van alles regelen, maar de vraag is: willen we het ook. Om aan te geven wat we willen, moeten we de beschikking hebben over een heldere visie: wat voor gemeente willen we zijn. Het is een opgave daaruit een beperkt aantal hoofdlijnen te destilleren, deze aan te scherpen en te actualiseren. Een verhaal op basis waarvan we prioriteiten stellen en keuzen maken. Een goed toegankelijke visie met bijbehorende keuzen is voor onszelf van belang, maar vooral ook een onmisbaar communicatiemiddel richting de burger. Het maakt de burger duidelijk wat hij van de gemeente kan verwachten. De gemeente bereidt de visie voor en gaat daarover in gesprek met de burger.
9
Vervolg bestuur(lijke vernieuwing)
Voor de verschillende sectoren moeten we naar kaders en in het verlengde daarvan naar simpeler regelgeving.(wat gaat er mis als we het niet regelen en is dat erg) Door de kaders zijn we in staat op initiatieven zowel ambtelijk als bestuurlijk sneller ja of nee te antwoorden en daarmee vroegtijdig te selecteren of een probleem of initiatief niet tot ons terrein behoort of wel behoort en op basis van de kaders snel kunnen aangeven of een zaak perspectief biedt of niet. Vertrouwen winnen met snelle en heldere antwoorden. Vertrouwen winnen we door daar waar wij aan zet zijn binnen redelijke termijn resultaten te boeken. Meer duidelijkheid, hogere snelheid en meer resultaat betekent voor de organisatie inzetten op projectmanagement. Monitoren van de work-flow. Procedures minder volgtijdelijk en meer parallel laten lopen. Qua capaciteit voldoende ruimte inplannen voor onverwacht opkomende initiatieven of problemen. Het organiseren van een duidelijk herkenbaar aanspreekpunt. Selecteren aan de poort en de cultuuromslag bevorderen: niet alles willen regelen, los laten, ruimte bieden. De strekking van het voorgaande is duidelijk: we willen de samenleving meer ruimte bieden voor eigen initiatief. Regelgeving kan daarbij hinderlijk in de weg staan. Regels zijn er om deelbelangen zeker te stellen. Aan deze regels liggen politieke keuzen ten grondslag en voordat we gaan snijden moet de politiek de vraag beantwoorden aan welke deelbelangen minder prioriteit wordt toegekend. Pas dan kunnen we schrappen en vaststellen of dat tot minder werk of inzet leidt. 3. Accenten in 2004 Bij controle en handhaving zeggen wat je doet en doen wat je zegt: planmatig communiceren. Een dorpsvisie tot stand gebracht in samenspraak met de bevolking. De basis voor het stellen van prioriteiten en het maken van keuzen. Terugdringen van gemeentelijke regelgeving met daarin duidelijk aangegeven welke beleidsmatige uitgangspunten minder prioriteit krijgen b.v. bouwregelgeving. Vergaande cultuurwijziging binnen de gemeentelijke organisatie: loslaten en ruimte bieden. Ambtelijke capaciteit inplannen voor initiatieven in het werkprogramma.
10
Vervolg thema Bestuur(lijke vernieuwing)
b. Dienstverlening in onze gemeente 1. Probleemverkenning Onze gemeente biedt producten en diensten aan burgers, bedrijven en overige organisaties en instellingen. Wij zijn een dienstverlenende organisatie waarin de klant centraal staat. Onze werkwijze kenmerkt zich door slagvaardigheid, betrouwbaarheid en kostenbewustzijn. Belangen worden op een duidelijke manier en in alle openheid afgewogen. Burgers en bedrijven kunnen ons daarop aanspreken. 2. Aanpak Wij richten ons op het realiseren van een goede kwaliteit van dienstverlening aan de individuele klant van de gemeente, waarin de vraag en logica van de klant centraal staat. Wij denken daarbij niet langer vanuit het aanbod van de organisatie, maar vanuit de vraag van de klant. Producten en diensten worden afgestemd op vraagpatroon van interne en externe klanten en geïntegreerd aangeboden. In onze dienstverlening maken wij zoveel mogelijk gebruik van de mogelijkheden die de moderne technologie biedt om onze ambities te realiseren. Wij werken professioneel en klantgericht, waarbij openheid, duidelijkheid, zorgvuldigheid, service en snelheid voorop staan. Wij voeren onze taken uit op basis van een evenwichtige belangenbehartiging en tegen redelijke kosten. Deze dienstverlening zal voor een belangrijk deel gerealiseerd worden door de afdeling Publiekszaken en is in vele opzichten het gezicht van de gemeentelijke organisatie naar buiten toe. Zij vormt ook de “ogen en oren” die nodig zijn om onze ambities waar te maken: een extern gerichte organisatie te zijn. Publiekszaken heeft als kerntaak het verlenen van diensten en producten aan de burgers (of bedrijven) als individuele klant van de gemeente. Ook kunnen burgers en bedrijven en instellingen van buiten de gemeente Drimmelen klant van deze gemeente zijn. 3. Accenten in 2004 Een dienstverlening die is afgestemd op de vraag van de klant; dat geldt overigens ook voor interne klanten die voldoet aan een aantal concrete kwaliteitsnormen: 1. korte wacht- en afhandelingtermijnen 2. zoveel mogelijk aan de balie afhandelen 3. maximaal 1x doorverwijzen 4. waarbij zoveel mogelijk integrale afhandeling van aanvragen 5. die goed bereikbaar en toegankelijk (openingstijden en telefonische bereikbaarheid) is, zoveel mogelijk via “één loket” en op basis van een logische clustering van producten 6. waarbij de burger goed geïnformeerd is (wat kan hij waar en wanneer verwachten?) 7. waarbij uiteraard de wettelijke marges in acht worden genomen en de belangen van aanvragers zorgvuldig worden afgewogen tegen die van derden of het algemeen belang
11
vervolg thema bestuur(lijke vernieuwing)
C. Goed werkgeverschap 1. Probleemverkenning De gemeente Drimmelen wil een goed werkgever zijn. Een passende beloning en goede secundaire arbeidsvoorwaarden zijn hiervoor noodzakelijk. Belangrijke eigenschappen die wij vragen van het personeel zijn flexibiliteit en kwaliteit. Gezien de druk die er wordt gelegd op de kwantiteit van het personeelsbestand zal er geïnvesteerd moeten worden in de kwaliteit. Opleidingen en persoonlijke ontwikkelingsplannen zijn hiervoor de geëigende middelen. 2. Aanpak De gemeentelijke organisatie is gekanteld, dat wil zeggen van een intern gerichte organisatie omgevormd tot een organisatie die als motto heeft: De klant is koning. Door middel van een platte organisatie en het leggen van bevoegdheden laag in de organisatie kan flexibel en snel worden ingespeeld op vragen van burgers. Ook past hierin een omslag van de raadplegende website naar een interactief medium en een verbetering van de informatievoorziening van de raadsleden door een optimalisering van het raadsinformatiesysteem. Niet alleen de organisatiestructuur maar ook de werkomgeving van onze medewerkers en de benodigde tools zijn van belang om de kwaliteitsslag te kunnen en blijven maken. Als goed werkgever moeten we dan ook werken aan verbetering van de huisvesting en de ICT toepassingen. Dit geeft tevens een kwaliteitsimpuls aan het integrale management en de managementinformatie die hiervoor noodzakelijk is. In dit verband zij opgemerkt dat ICT een niet onbelangrijke investering vraagt (zie ook gemeentehuis) maar omdat het het gereedschap voor ons apparaat is, zal hier prioriteit aan moeten worden gegeven. 3. Accenten in 2004 Implementeren van de nota boeien en binden Het maken van een nota “waarderen en belonen” Opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen Voorbereiden vernieuwbouw gemeentehuis Verbetering RIS en omschakelen website naar een interactief medium Implementeren automatiseringspakketten sociale zaken en financiën
12
2.2.
Veiligheid
a. Veiligheidsgevoel 1. Probleemverkenning Veiligheid staat de laatste jaren maatschappelijk sterk in de belangstelling. Het veiligheidsgevoel van de burgers is sterk verminderd. Een ramp als in Enschede of een brand als in Volendam hebben daarbij de gemeentelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid benadrukt. Het veiligheidsgevoel van de burger heeft betrekking op de directe relatie van de burger met zijn omgeving. Inbraken, geweld op straat en hanggroepjongeren verlagen dit gevoel in sterke mate. Ook de vervuiling van buurten is een onderdeel van het versterken van het gevoel van onveiligheid. De gemeente heeft veel raakvlakken met veiligheid. De meest in het oog springende is natuurlijk de brandweer. Maar op heel veel andere terreinen is de gemeente actief op het gebied van veiligheid. Een opsomming: Vergunningen verlenen (waarvan de belangrijkste): Bouwvergunningen Milieuvergunningen Gebruikersvergunningen Evenementenvergunningen Drank- en horecavergunningen
b. Toezicht en handhaving Tevens is de gemeente verantwoordelijk voor de handhaving van bovenvernoemde zaken. Zie ook hoofdstuk milieu onder handhaving. De politie. De politie wordt voor een deel aangestuurd door het rijk. Maar ook de gemeente heeft een inbreng in de taakstelling van de politie. Zowel in de lokale driehoek (burgemeester, officier van Justitie en politiechef) als de districtelijke driehoek worden afspraken gemaakt waar prioriteiten liggen. Op plaatselijk niveau kan de gemeenteraad in het kader van het politieconvenant 705 inzetbare uren voor specifieke projecten aanwijzen. Om de politietaken dichter bij de burger te brengen zijn in onze gemeente 5 wijkagenten aangesteld. Dit willen wij graag in het kader van wijkgericht werken een nieuwe dimensie geven. De brandweer. Niet alleen het blussen van branden en het verlenen van hulp bij ongevallen is een brandweertaak. Zij hebben ook een taak in de rampenbestrijding en in de voorlichting naar bedrijven en instellingen zodat met hun adviezen brandveilige situaties kunnen worden gewaarborgd. Rampenbestrijding. De gemeente is een van de belangrijke partners bij de rampenbestrijding. Naast politie, brandweer en geneeskundige hulp heeft de gemeente een coördinerende rol. De burgemeester is opperbevelhebber tijdens een ramp en de diverse gemeentelijke diensten hebben een taak in deze. Denk hierbij o.a. aan de opvang van slachtoffers, het registreren van doden en/of gewonden, de voorlichting naar de buitenwereld enzovoort.
13
Vervolg veiligheid
Wijkbesturen. De Gemeente Drimmelen is actief met het wijkbestuur. In de kern Terheijden is als eerste gestart met dit fenomeen, hierna volgde de kern Lage Zwaluwe. Door de burgers wordt de omgeving vaak aangewezen als onveilig. Dit onveiligheidgevoel kan binnen de werking van het wijkbesturen worden opgepakt. Simpele aanpassingen door de burgers aangedragen en door de gemeente of de burgers zelf gerealiseerd kunnen zo leiden tot een veiliger gevoel van de burgers op straat. Participanten buiten de gemeentelijke organisatie hierin zijn de wijkagent en het jongerenwerk. Veilige wijken. Bij de inrichting van nieuwe wijken is veiligheid een van de belangrijkste onderdelen in de planvorming. Bereikbaarheid van hulpdiensten, de inrichting van veilige wegen en overzichtelijke groenaanplant zijn hierbij van wezenlijk belang. Maar ook bij de inrichting van industrieterreinen wil de gemeente actief participeren in het veiligheidsdenken. Veilig verkeer. De Gemeente Drimmelen is een verkeersveilige gemeente. Dat willen we zo houden. De wegen worden dusdanig ingericht dat de diverse verkeersdeelnemers zo’n veilig mogelijk gebruik kunnen maken van het wegennet. Het voorkomen van slachtoffers is hierbij het credo. De Biesbosch. De Biesbosch is een nationaal park. De veiligheid in dit gebied heeft dan ook een bijzondere aandacht. In samenwerking met de politie en staatsbosbeheer wordt intensief gewerkt aan de integrale veiligheid van de Biesbosch. 2. Aanpak. In 2002 is de Gemeente Drimmelen gestart met het project wijkwerken in de kern Terheijden. Dit fenomeen waarbij de burgers in direct contact met de gemeente hun problemen oplossen is de methode gebleken om het veiligheidsgevoel te verbeteren en de afstand burger en overheid te verkleinen. In 2003 is daarom het project uitgebreid met Lage Zwaluwe. In de komende jaren zal elk jaar een kern aan het project worden toegevoegd. 2003 stond tevens in het teken van de versterking van onze rampenbestrijdingsorganisatie. In 2004 zal door middel van oefenen en opleiden dit verder gestalte krijgen. Belangrijk item in de keten van veiligheid is de integrale aanpak. Organisatorisch zijn de vergunning en handhavingtrajecten in beeld gebracht en wordt er gewerkt aan integratie van vergunningverlening en handhaving. Het in het derde kwartaal van 2003 vast te stellen evenementenbeleid is hierbij het kader. 3. Accenten in 2004 Implementeren van het integrale veiligheidsplan en het uitwerken van een veiligheidsloket Verstevigen van het project integrale veiligheid Biesbosch Het projectmatig werken bij handhaving Verstevigen rampenbestrijdingsorganisatie Afronden project gebruikersvergunningen Herhuisvesting brandweer locatie Made
14
2.3. Openbare ruimte a. Adequaat beheer 1. Probleemverkenning De overheid kijkt de laatste jaren anders aan tegen het fenomeen ‘openbare ruimte’, het complexe en uiterst gevarieerde gebied dat zich uitstrekt buiten de directe woonen werkplek. Als beheerder van de publieke zaak vangt ze veel maatschappelijke signalen op van –soms individuele- burgers die niet alleen meer eisen stellen aan hun omgeving, maar ook niet aarzelen om aan die wensen uitdrukking te geven. Meer dan vroeger ondergaat de samenleving de gevolgen van haar eigen pluriformiteit, terwijl de verschillende geledingen daaruit hebben geleerd voor hun al dan niet individuele belangen op te komen. Dat alles heeft vergaande consequenties voor het beheer van die openbare ruimte. Waar tot voor kort het accent lag op het technische onderhoud van allerlei elementen in de openbare ruimte, zoals wegen en straten, straatverlichting en –meubilair, beplantingen en parkeerterreinen, gaat de aandacht steeds meer uit naar de totale beleving van een gebied. Waar en wat dan ook, het moet er fysiek aantrekkelijk en verzorgd uitzien en desgewenst economische vitaliteit uitstralen, maar de mensen die er verblijven, moeten zich ook gevoelsmatig prettig voelen ten aanzien van sociale- en verkeersveiligheid, milieu en dergelijke. Dat geldt voor (de herontwikkeling van) woongebieden, maar evenzeer voor bedrijventerreinen, parken, parkeerterreinen en wegverbindingen. Tegenover eisen staat, bijna per definitie, ook dat er (hogere) prestaties moeten worden geleverd. Daar ontstaat voor de beherende overheid veelal een probleem; zij wil enerzijds graag leveren, maar is anderzijds beperkt in haar mogelijkheden. Dat laatste houdt vooral verband met het feit dat de vraag naar betere, of meer, voorzieningen (de prestatie) vaak moet worden bezien in samenhang met andere belangen en moet worden afgewogen tegen de vraag der andere voorzieningen (de middelen). In een traditionele benadering betekenen meer en betere voorzieningen, in zijn algemeenheid, een sterkere aanslag op de algemene middelen. Mede gezien de huidige financiële situatie is dat niet mogelijk. Door grotere klantgerichtheid, een interactieve planvorming en meer andersoortige aandacht voor de belevingswereld van onze burgers zullen we dit moeten compenseren 2. Aanpak Zoals hierboven aangegeven moet het beheer van de openbare ruimte bijdragen aan de tevredenheid en betrokkenheid van de burger, zodat die zich medeverantwoordelijk voelt voor de kwaliteit ervan. Het technisch in stand houden van de openbare ruimte tegen aanvaardbare kosten is niet langer meer het belangrijkste beheersuitgangspunt. Naast de technische waarde zijn de belevingswaarde, de gebruikswaarde én de milieuwaarde van de openbare ruimte allemaal minstens even belangrijk voor de kwaliteit. Dit blijkt ook uit de reacties bij het wijkgericht werken. Hieruit is ook nogmaals gebleken dat de verwachtingen van de burgers anders zijn dan van de beheerders: het liefst zou men zien dat de openbare ruimte er als een goed verzorgde privé tuin bijligt.
15
Vervolg openbare ruimte
Bij de op te stellen beleidsnota’s voor groen en wegen zal worden bepaald welke onderhoudsniveau’s in de komende periode nagestreefd worden, hoe die bereikt kunnen worden en hoeveel dat kost. Dat kwaliteitsniveau moet voor eenieder duidelijk zijn en is, na te zijn vastgesteld, het ijkpunt voor de onderhoudsprogramma’s. Om inzichtelijk te maken welke kwaliteitsniveau’s er zijn en welke keuzes er gemaakt moeten worden is er een beheerbeeldcatalogus gemaakt. De hierin opgenomen foto's maken in een oogopslag duidelijk wat bedoeld wordt met 'heel' en 'versleten', ook wel de technische staat genoemd, en met 'vuil' of 'schoon', ofwel de verzorgingsgraad. Zo biedt de catalogus de informatie op grond waarvan inwoners, ondernemers of andere betrokkenen een beter oordeel kunnen vormen over bijvoorbeeld de straatreiniging en het groenonderhoud in hun eigen wijk. De catalogus kan op deze manier bijdragen aan een groter en breder gedragen probleembesef. Ten aanzien van de openbare verlichting zal het tempo van de ombouw van geel naar wit licht sterk afnemen (veiligheidsgevoel). Slechts daar waar meegelift kan worden met andere projecten zullen de mogelijkheden worden verkend. Het reeds ingezette beleid van verdere beperking van speelplekken (hetzij in aantal, hetzij in omvang) wordt voortgezet. 3. Accenten Actualisatie onderhouds- en beheerplannen voor wegen, groen en bebording en markering. Extra aandacht voor het opruimen van zwerfvuil. Extra aandacht voor onderhoud trottoirs en pleinen.
16
2.4. Verkeer en vervoer a.
Veilige wegen
1. Probleemverkenning GVVP Echter vrijwel direct na het gereedkomen van de eerste 30km zones in de gemeente is een discussie ontstaan rondom het feit of de doorgaande routes door de diverse kernen wel tot de 30km zones zouden moeten behoren. Deze discussie heeft geleid tot politieke uitspraken in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 waarbij is aangegeven dat de doorgaande routes in de gemeente terug zouden moeten worden gebracht naar 50km/h. Op basis van deze discussie is een enquête gehouden en heeft een evaluatie van de 30km zone plaatsgevonden. De raad heeft over deze discussie nog geen beslissing genomen. Doordat er omtrent bovenstaand onderwerp nog geen beslissing is genomen is de beslissing omtrent de invulling van een nieuw beleidsplan, het GVVP-II tevens tot nader order aangehouden. Wel kan worden gesteld dat in het GVVP-II, aansluitend op Rijksbeleid, de mensgerichte aanpak een grote rol moet spelen. Het project brabants verkeersveiligheidslabel (BVL) is een project dat hierbij perfect aansluit. Handhaving (Snelheidscontroles) De gemeente heeft voor de periode 2003-2004 een convenant afgesloten voor extra verkeershandhaving. In 2004 loopt dit convenant ten einde. Huidige ontwikkelingen in het kader van de discussie omtrent de 30km zones en de gewijzigde standpunten van politie, OM en Justitie leiden er naar alle waarschijnlijkheid toe dat het convenant niet zal worden verlengd. Openbaar vervoer Als gevolg van een teruglopend voorzieningenniveau kan worden gesteld dat het openbaar vervoer in de Gemeente Drimmelen in een neerwaartse spiraal is geraakt. Door een afnemend gebruik van het openbaar vervoer heeft de vervoerder de afgelopen jaren diverse ritten geschrapt. De bereikbaarheid van de diverse kernen en buitengebieden neemt daardoor steeds verder af. Parkeren Door een toenemende automobiliteit, toenemend autobezit en een gelijkblijvende openbare ruimte neemt de parkeerproblematiek op diverse locaties in de gemeente grote vormen aan. Met name van de dicht bebouwde woonwijken en woonerven kan worden gesteld dat deze niet meer voldoen aan de huidige parkeernormen. Door een hoger aantal auto’s per woning zijn een groot aantal wijken/straten hierop niet ingericht. Dit leidt in voorkomende gevallen tot probleemsituaties. Hierbij speelt ook mee dat in bepaalde gevallen garages zijn/worden omgebouwd tot woon/leefruimte, waar deze eerst als parkeerplaats werden meegerekend.
17
Vervolg verkeer en vervoer
2. Aanpak GVVP Teneinde de verkeersveiligheid te handhaven, dan wel te verbeteren is het van belang dat er een nieuw beleidsplan, het GVVP-II, wordt opgesteld. De mensgerichte aanpak zal daarbij als uitgangspunt moeten worden gehanteerd, een en ander conform Rijksbeleid. Het BVL-project zal daarbinnen een belangrijk onderwerp moeten zijn. Uitgangspunt is verder dat dit beleidsplan een kaderomvattend plan zal zijn, waarbinnen een aantal deelplannen op gewenste beleidspunten zullen worden opgesteld (fietsbeleid, parkeerbeleid e.d.) Handhaving Er vanuit gaande dat het convenant Verkeershandhaving niet zal worden verlengd, betekent dit een bezuiniging van € 27.500,-. In de toekomst zullen er afspraken moeten worden gemaakt met de politie om verkeershandhaving binnen het reguliere takenpakket vorm te geven. Openbaar vervoer In het kader van de concessieverlening zal de Gemeente Drimmelen moeten bezien wat de mogelijkheden zijn om het huidige voorzieningenniveau te handhaven dan wel te verbeteren. In overleg met de concessiehouder, provincie Noord Brabant moeten deze mogelijkheden in beeld worden gebracht. Parkeren Vanuit het nog op te stellen nieuwe beleidsplan zullen een aantal deelnota’s worden opgesteld. Deze deelnota’s komen voort uit het wensbeeld van de gemeenteraad welke reeds heeft aangegeven te willen beschikken over een beleidsnotitie “parkeren”. Vanuit het kaderomvattende GVVP-II zal derhalve een beleidsnotitie parkeren moeten worden opgesteld. Met deze notitie als uitgangspunt dient de bestaande parkeerproblematiek in beeld te worden gebracht en dient te worden gewerkt naar oplossingsmogelijkheden. 3. Accenten Aandacht voor de verkeersveiligheid in het verkeer blijft gehandhaafd. Mensgerichte aanpak (BVL) De bereikbaarheid van de kernen en buitengebieden per openbaar vervoer. Afspraken met politie omtrent handhaving. Parkeerproblematiek Realisatie van de nieuwe ontsluitingsweg voor de haven van Drimmelen. Prioriteit voor de “asfaltloper” Helkant. Ontsluitingsweg Haven Lage Zwaluwe gelijktijdig met ontwikkeling havengebied.
18
2.5. Economische zaken a. Ontwikkelingsperspectief lokale bedrijvigheid en versterking toeristische en recreatieve sector. 1. Probleemverkenning De gemeente Drimmelen heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het streven is om de “eigen“ bedrijvigheid goede ontwikkelingskansen te bieden en goed op te vangen. Uitgangspunt is dat de ruimtelijke ontwikkeling moet passen bij de aard, schaal en omvang van de kernen. Made is daarom (en vanwege de huidige beschikbare ruimte) de geschikte locatie voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein. Gestreefd wordt om vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied opnieuw voor een agrarische of aanverwante functie te benutten. In de kernrandzones liggen andere functies soms meer voor de hand zoals recreatie en wonen. De sector toerisme en recreatie is een belangrijke peiler van het profiel van Drimmelen en vormt één van de kansrijkste economische dragers van onze gemeente. De gemeente heeft hierin een regionale rol van betekenis en de ambitie om deze verder te ontwikkelen. Het uitbreiden en versterken van de sector toerisme en recreatie dient de komende jaren extra aandacht te krijgen. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van recreatie zullen bijdragen aan het blauw / groene imago van Drimmelen. De prioriteit ligt bij de Biesbosch, waarbij zorgvuldig wordt omgegaan met het spanningsveld tussen natuur en recreatief medegebruik. 2. Aanpak Voor het bieden van ontwikkelingskansen van de lokale bedrijven wordt primair de ruimte gezocht door middel van intensivering van het ruimtegebruik en het revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen. Aandachtspunt blijft daarbij de aanwezigheid van milieuhinderlijke bedrijvigheid in alle kernen. De beleidslijn dat milieuhinderlijke bedrijven in de woonkernen zo mogelijk worden verplaatst zal de komende jaren worden doorgezet. Sanering van milieuhinderlijke situaties in de woonomgeving in Wagenberg is noodzakelijk. Het voornemen is voor deze te verplaatsen lokale bedrijvigheid een bedrijventerrein van circa 4 hectare nabij de Thijsseweg te ontwikkelen. De vrijkomende bedrijfslocaties van de uitgeplaatste bedrijven zullen zo mogelijk worden ontwikkeld als inbreidingslocatie ten behoeve van woningbouw. De gemeentelijke dienstverlening naar ondernemers toe zal, mede door de verdere ontwikkeling van een bedrijvenloket, verder worden vormgegeven en versterkt. Made en Terheijden hebben een gedifferentieerd voorzieningenaanbod. Behoud hiervan vraagt om aandacht voor een heldere (winkel)structuur, kwaliteit van de openbare ruimte en voldoende parkeergelegenheid. Er zal op basis van het in 2002 vastgestelde gemeentelijke Distributie Planologisch Onderzoek (DPO) verder naar worden gestreefd om de detailhandel te versterken en daarmee het voorzieningenaanbod in de gemeente Drimmelen op peil te houden.
19
Vervolg economische zaken
In Lage Zwaluwe streven we, al dan niet in combinatie met de havenplannen, naar een concentratie van winkelvoorzieningen. Aan de recreatief-toeristische infrastructuur dienen nieuwe dimensies te worden toegevoegd, zoals nieuwe fietspaden (over dijken), een golfbaan en het uitnutten van de waterranden. Door verbreding van het aanbod wordt getracht het recreatieseizoen te verlengen. De haven van Lage-Zwaluwe kan een wezenlijke rol spelen in de aantrekkingskracht van de gehele West-Brabantse waterrand. Hiervoor is een kwaliteitsimpuls noodzakelijk. Op basis van ambities, gebiedskwaliteiten en haalbaarheidsperspectief is een toekomstbeeld geschetst. In een open planproces waarbij gemeente, de lokale ondernemers en andere belanghebbenden in het havengebied zijn betrokken, zal dit beeld verder worden uitgewerkt en afgestemd. 3. Accenten in 2004 Revitalisering en uitbreiding bedrijventerrein Stuivezand en uitbreiding van het bedrijventerrein in Wagenberg. Verbeteren routegebonden recreatie (fietsknooppuntensysteem, veilige wandelroute). Er wordt intensief verder gewerkt aan de planvorming m.b.t. de havens van Lage-Zwaluwe en Drimmelen.
20
2.6. Onderwijs a. Lokaal onderwijsbeleid 1. Probleemverkenning Goed onderwijs is een sleutel tot maatschappelijk succes. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de inhoud, zij stelt de doelen en controleert via de inspectie. Op lokaal niveau richt de gemeente zich naast de bestuurlijke taak voor het openbaar onderwijs onder meer op de onderwijshuisvesting, het ontwikkelen van lokaal onderwijsbeleid, het in stand houden van een netwerk van zorg en diensten in de omgeving van het onderwijs zoals opvang van leerlingenvervoer, het bestrijden van schooluitval en opvang van jeugdigen. In regionaal verband biedt de gemeente mogelijkheden voor basiseducatie en het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling van diverse doelgroepen. De afgelopen jaren heeft een verschuiving van verantwoordelijkheden plaatsgevonden van het Rijk naar de gemeenten en scholen zelf. De gemeente neemt daarbij, zowel in haar rol als lokale overheid als in haar rol als schoolbestuur, steeds meer de positie van regisseur in. 2. Aanpak De gemeenteraad heeft op 12 juni het geactualiseerde Integraal Huisvestings Plan (IHP) Onderwijs vastgesteld. Het IHP is het meerjarenprogramma voor de benodigde onderwijshuisvesting, waarmee de inhoudelijke en financiële richtlijnen voor de komende jaren zijn bepaald. Het IHP geeft aan, dat er méér nodig is dan de thans beschikbare financiële ruimte. Derhalve zijn in het IHP prioriteiten gesteld. De prioriteitsvolgorde is achtereenvolgens het bieden van een dak boven het hoofd, het bieden van vervangende nieuwbouw, voorzieningen voor onderwijskundige vernieuwingen en als laatste het treffen van voorzieningen in het kader van arbo en brandveiligheid. Gelet op de beperkte financiële ruimte zal voor de realisering van een aantal onderdelen van het IHP middelen gegenereerd moeten worden door herontwikkeling van vrijkomende grond. Voor nieuwe ontwikkelingen zullen creatieve oplossingen gevonden moeten worden. In het IHP wordt de start van een brede school in de kernen Hooge Zwaluwe en Terheijden genoemd. Scholen krijgen steeds meer een spilfunctie voor ouders en kinderen. Een brede school biedt mogelijkheden om niet alleen fysiek, maar ook vanuit een inhoudelijke visie, diverse producten voor ouders en kinderen aan te bieden. Schoolse, voor-, tussen- en naschoolse voorzieningen worden gebundeld aangeboden vanuit een brede school. Naast kinderopvang en peuterwerk kan hierbij ook gedacht worden aan opvoedingsondersteuning, maatschappelijke dienstverlening en jeugdzorg. De nota Lokaal onderwijsbeleid geeft de visie op onderwijs in Drimmelen aan. In het basisonderwijs zijn de uitgangspunten van “Weer samen naar school” mede bepalend voor de onderwijsinhoud. De scholen voor speciaal onderwijs bevinden zich buiten de Gemeente Drimmelen. Activiteiten op het gebied van volwasseneneducatie worden aangeboden en uitgevoerd door het Regionaal Opleidings Centrum. De gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van leerplicht en leerlingenvervoer.
21
Vervolg thema onderwijs
3. Accenten in 2004 Onderwijs richt zich op het vergroten van ontplooiingskansen van kinderen en jongeren en het voorkomen van achterstand en uitval. Jongeren en volwassenen binnen onze gemeente moeten gelijke kansen op onderwijs krijgen. Voor 2004 liggen de accenten op: De uitvoering van het IHP, waaronder uitbreiding van het Dongemondcollege, vervangende nieuwbouw voor De Windhoek, het starten van een project gericht op vervangende nieuwbouw van De Zonzeel in relatie tot herontwikkeling van de omgeving en tot de omliggende voorzieningen, het starten met een pilot brede school voor Terheijden en Hooge Zwaluwe; Actualisering nota Lokaal Onderwijsbeleid;
22
2.7. Wonen en woonomgeving a. Werken aan gedifferentieerde woningbouw en woonomgeving 1. Probleemverkenning Kernachtig geformuleerd doet in de gemeente Drimmelen op het gebied van wonen zich de volgende situatie voor. Vergeleken met landelijke cijfers zijn er in onze gemeente op zich wel voldoende woningen, maar er is te weinig doorstroming. Daardoor zijn er te weinig woningen voor starters, senioren of kleine huishoudens. Gegeven deze situatie ontstaat een kwaliteitsprobleem, doordat onvoldoende passende woonruimte aanwezig is voor de eigen bevolking. Voor wat betreft de ontwikkeling van onze bevolking is sprake van ontgroening en vergrijzing De aanwas van onze bevolking beneden de 35 jaar blijft duidelijk achter bij de aanwezige groep 45-70 jarigen. Een van de oorzaken is het gebrek aan adequate huisvestingsmogelijkheden. Deze ontgroening wordt extra in de hand gewerkt door het overheidsbeleid dat de groei van de grote steden stimuleert. Bovendien zijn de prijzen op de woningmarkt sterk gestegen, waardoor het voor starters niet of nauwelijks meer mogelijk is om betaalbare huisvesting te vinden binnen de gemeente Drimmelen. Het percentage ouderen onder de bevolking zal steeds groter worden. Deze tendens is in Drimmelen nog sterker aanwezig dan in andere gemeenten in Noord-Brabant. De volkshuisvesting betreft niet alleen de fysieke woningen (volkshuisvesting in enge zin) maar strekt zich in feite ook uit over de gehele woonsituatie. Daartoe behoort ook de woonbeleving, niet alleen de leefbaarheid van de omgeving maar eveneens de consequenties van verstrekking van de zorg in geval van behoefte hiernaar: zorg op maat. De seniorenproblematiek op volkshuisvestingsgebied wordt daarmee alleen maar groter. Starters en senioren vormen de voornaamste aandachtsgroepen in onze gemeente voor wat betreft het aspect volkshuisvesting. 2. Aanpak Op grond van het voorgaande kunnen de volkshuisvestelijke doelstellingen worden geformuleerd als “voor wie moet wat waar gebouwd worden?”. Ons woningbouwprogramma zal zo ingezet moeten worden, dat dit leidt tot een verbetering van de ruimtelijke-, de woon-, en de milieukwaliteit. Daarbij geldt dat de toekomstige woningbouwplannen zich niet alleen minder zullen laten sturen door kwantitatieve woningcijfers, maar ook door een goede kwalitatieve invulling. Het streekplan gaat daarbij uit om eerst herstructureringslocaties te benutten, dan inbreidingslocaties en daarna pas uitbreidingslocaties.
23
Vervolg wonen en woonomgeving
In het Woningbouwprogramma gemeente Drimmelen komen voornamelijk de projecten voor die locaties van derden betreffen. De sturingsmogelijkheden hierbij van de gemeente zijn beperkt. Wij zullen niettemin alle inspanningen aanwenden om in het overall bouwprogramma voor de komende jaren ons te richten op: Huurwoningen in de betaalbare sector die tevens geschikt zijn voor bewoning door senioren Kleinere woningen (3-kamerwoningen) in zowel de goedkopere koop- als huursector Koopwoningen in de betaalbare sector Naast de beperking van grondeigendom zullen wij eveneens beperkingen ontmoeten in het realiseren van onze beleidsvoornemens op het gebied van de financiële realiteit bij de uitvoering van de bouwplannen. Ontwikkeling van herstructureringslocaties brengt inherent hoge kosten met zich mee door de verplaatsing van bedrijven of wijzigingen met al dan niet gedeeltelijke sloop van bestaande bebouwingen. Actieve grondpolitiek moet er toe bijdragen dat de gemeente eigen gronden of gronden die zij kan verwerven, kan aanwenden om locaties voor eigen rekening en risico te ontwikkelen naar de beoogde bestemming (woningbouw). 3. Accenten in 2004 Realisatie van minimaal 100 woningen in de gemeente. Gedifferentieerde woningbouw (huur, koop, differentiatie in prijzen en woningtypes) Duurzaam bouwen Veiligheid en toegankelijkheid (minimaal volgens Woonkeur) Ook bouwen voor de doelgroepen starters, senioren en kleinere woningen Opstellen van gemeentelijke welstandsnota.
24
2.8. Ruimtelijke ordening a. Versterking ruimtelijke kwaliteit in woningbouw en woonomgeving. 1. Probleemverkenning Eind 2001 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Plus vastgesteld, waarmee het gemeentebestuur richting wil geven aan de toekomst van haar gemeente en haar inwoners. Een inrichting die zowel recht doet aan de (gebieds)specifieke kwaliteiten van natuur, landschap en cultuurhistorie binnen de gemeente Drimmelen, als aan de wensen van de lokale samenleving om er te kunnen wonen, werken en recreëren. Uitgaande van een positief toekomstperspectief is in de Structuurvisie een integrale visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in zowel de kernen als het buitengebied van de gemeente Drimmelen vastgelegd. Een belangrijke doelstelling is om het aantrekkelijke woonmilieu van Drimmelen verder te versterken. Voor de functie wonen vertaalt het beleid van een duurzaam en zorgvuldig ruimtegebruik zich in het ontwikkelen van inbreidingslocaties + herstructureringslocaties, met een beperkte uitbreiding binnen de rode contour. Op West-Brabantse schaal werken wij samen met andere gemeenten in WestBrabant aan de toekomst van het landelijk gebied. In opdracht van de provincie Noord-Brabant werkt de gebiedscommissie Wijde Biesbosch aan de revitalisering van het landelijke gebied. Hierbij staan duurzaamheid en vitaliteit voorop. In 2003 zal de gebiedsvisie (streefbeeld voor een periode van 15 jaar) worden vastgesteld, waarna vervolgens uitvoeringsplannen worden opgesteld en uitgewerkt. 2. Aanpak Het gemeentebestuur vindt dat nieuwe ontwikkelingen moeten passen, dan wel bijdragen aan het groen /blauwe profiel van de gemeente Drimmelen. De door de gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie Plus en vigerende bestemmingsplannen vormen het planologisch kader voor het ruimtelijke ordeningsbeleid. Ook het actualiseren van bestemmingsplannen zal worden gecontinueerd, zodat daarmee aan de wettelijke eisen wordt voldaan (herziening na 10 jaar). Aan de hand van concrete projecten wordt de komende jaren actie ondernomen om het beoogde streefbeeld dat in de Structuurvisie Plus is neergelegd te kunnen bereiken. Met de agrarische sector als beheerder van het buitengebied zullen uitvoeringsprogramma’s worden opgesteld, in het kader van het revitaliseringproces Wijde Biesbosch. Voortbordurend op de transformatie van het landelijk gebied zullen wij ook onze gemeentelijke Ruimte voor Ruimte-regeling continueren, een regeling waarbij agrariërs die hun intensieve veehouderij willen beëindigen en hun stallen willen slopen, ter compensatie de mogelijkheid wordt geboden een bouwkavel te ontwikkelen.
25
Vervolg ruimtelijke ordening
Naast versterking van de milieuhandhaving zal ook op het gebied van ruimtelijkeen bouwregelgeving aan een versterking van de handhaving moeten worden gewerkt. Op basis van een vooraf bestuurlijk geaccordeerd handhavingsbeleid zal het gemeentelijk toezicht moeten worden verbeterd. 3. Accenten in 2004 Afronden nieuwe bestemmingsplannen voor de kernen Terheijden en Hooge Zwaluwe. Actualiseren bestemmingsplannen Made en Buitengebied Hooge en Lage Zwaluwe + Helkant. Opstellen uitvoeringsprogramma’s revitalisering Wijde Biesbosch Naast een versterking van de milieuhandhaving zal ook op het gebied van de ruimtelijke- en bouwregelgeving aan een versterking van de handhaving moeten worden gewerkt.
26
2.9. Maatschappelijke samenhang a. Sociaal beleid 1. Probleemverkenning Alle burgers van Drimmelen maken dagelijks gebruik van een groot aantal voorzieningen op het gebied van vrije tijd, onderwijs, zorg, sociale zaken, opvang en welzijn. Het geheel van deze formele en informele voorzieningen en diensten vormt de sociale infrastructuur die het mogelijk maakt dat mensen kunnen deelnemen aan de samenleving. Een kwalitatief goede sociale infrastructuur zorgt voor vanzelfsprekende ontmoetingen, draagt bij aan de participatie van burgers en verhoogt de leefbaarheid en maatschappelijke integratie. De sociale infrastructuur c.q. het sociaal beleid vormt het fundament voor de sociale samenhang in de zes kernen van de Gemeente Drimmelen. De gemeente draagt hierbij zorg voor uitvoering van sociale wetgeving en begeleiding van uitkeringsgerechtigden naar betaald werk, beschikbaarstelling van sport- en sociaal culturele accommodaties, subsidiëring van diverse verenigingen en organisaties op het gebied van welzijn, zorg en sport en draagt zorg voor de regie en uitvoering van beleid op de terreinen zorg, welzijn, sport en cultuur. 2. Aanpak Op 13 februari 2003 hebben alle gemeenten in West-Brabant en de Provincie de intentieverklaring sociaal beleid ondertekend. Het doel is te komen tot een versterking van het sociaal beleid in West-Brabant. Prioriteit wordt gegeven aan interactief en vraaggericht werken, sociale infrastructuur, multiculturele samenleving en vermaatschappelijking van de zorg. De provincie heeft aanvullende middelen beschikbaar voor de uitvoering van de intentieverklaring Naast genoemde intentieverklaring zijn er op het gebied van sociaal beleid in Drimmelen diverse ontwikkelingen te noemen. De Algemene bijstandswet wordt per 2004 vervangen door de nieuwe Wet Werk en Bijstand. De gemeente wordt hierbij volledig verantwoordelijk voor zowel het verstrekken van uitkeringen als de toeleiding naar werk. Sport is een bindmiddel in de samenleving, in de buurt, op het trapveldje of op het voetbalveld. In 2004 wordt een sportnota opgesteld met het doel sport in onze gemeente te behouden en mogelijk te versterken. Tevens wordt in 2004 gewerkt aan de upgrading van de sporthal in Lage Zwaluwe. Ook in 2004 wordt verdere uitvoering gegeven aan versterking van het vrijwilligerswerk en de vormgeving van de basisbibliotheek. Ouderenbeleid West-Brabant vergrijst snel en dit geldt ook voor de gemeente Drimmelen. Maar is onze gemeente al wel ouderenproof. Zijn er voldoende faciliteiten om ouderen zolang mogelijk zelfstandig in hun eigen woonomgeving te laten blijven wonen. Vraagt dit nog extra voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Moeten we werken aan levensloopbestendig bouwen. Dienen de steunpunten uitgebreid te worden. Wat is de taak van de gemeente en van SWO en andere zorgaanbieders op het gebied van ouderenzorg. Kortom, heel veel vragen die beantwoord dienen te worden in een nota ouderenbeleid om voldoende toegerust te zijn op de zorg voor de toekomst van de ouderen in onze gemeente. In dit verband zouden wij uw raad willen verwijzen naar de door ons college gemaakte opmerkingen in bijlage 1 op blz. 52 van deze Kadernota.
27
Vervolg maatschappelijke samenhang
Gezondheidsbeleid Op grond van de gewijzigde Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid dient iedere gemeente een nota volksgezondheid op te stellen, die elke vier jaar geactualiseerd wordt. De Gemeente Drimmelen heeft eerste voorbereidingen getroffen om tot een lokaal beleid op het gebied van volksgezondheid te komen. De nota zal enerzijds gebaseerd zijn op de gegevens uit de volksgezondheidsenquête en de regionale nota volksgezondheid en anderzijds op de resultaten van de gesprekken met organisaties en instellingen op het gebied van gezondheid. De nota zal antwoord moeten geven op de vraag hoe de Gemeente Drimmelen om wil gaan met thema’s als: gezondheidsbevordering, vermaatschappelijking van de zorg, zorgaanbod en toegankelijkheid zorgvoorzieningen, jeugdgezondheidszorg en terugdringen van sociaal economische gezondheidsverschillen. 3. Accenten in 2004 De accenten liggen voor 2004 op de volgende onderdelen: Uitvoering intentieverklaring sociaal beleid Versterking van sociaal beleid door middel van Invoering Wet Werk en Bijstand Sportnota Planvorming ’t Nieuwlandt Nota Lokaal volksgezondheid Nota ouderenbeleid Invoering basisbibliotheek Uitvoering project versterking vrijwilligerswerk
b. Jeugd en Jongeren 1. Probleemverkenning De opvoeding en ontwikkeling van jeugd en jongeren is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de sociale verbanden waarin zij leven, zoals gezin, buurt, school, werk en vrije tijd. Het beleid van de Gemeente Drimmelen is erop gericht om voorwaarden te scheppen om jeugdige burgers met uiteenlopende talenten en mogelijkheden toe te rusten voor een volwaardige deelname aan de maatschappij. De gemeente richt zich met name op vroegtijdige signalering en preventie van problemen, de bevordering van actieve deelname van jongeren aan de samenleving, onderwijs, recreatie en werk en het vergroten van de sociale competentie. In het raadsprogramma 2003-2006 is gekozen voor de verdere ontwikkeling van integraal jeugdbeleid. 2. Aanpak Op 17 april 2003 heeft de ondertekening plaatsgevonden van de intentieverklaring jeugdbeleid 2003-2007 door de provincie en alle gemeenten in Noord-Brabant als een vervolg op de intentieverklaring 2000-2003. Prioriteit wordt onder meer gegeven aan: problematiek jeugd en veiligheid, jeugdproblematiek op het platteland, jeugdparticipatie en opvoedingsondersteuning. In de vorm van projecten zal aan de prioriteiten uitvoering gegeven moeten worden. De provincie heeft aanvullende middelen beschikbaar voor de uitvoering van de intentieverklaring. De uitvoering van het jeugd- en jongerenbeleid in Drimmelen heeft tot op heden geresulteerd in diverse voorzieningen (skatebaantjes en Jop’s) voor jongeren, de buurtnetwerken, het project jeugd en veiligheid en de installatie van een jongerenraad. In 2004 vindt een doorstart van het jeugdbeleid plaats gericht op een 28
Vervolg maatschappelijke samenhang
sluitend netwerk voor jeugd en jongeren. Diverse vragen komen hierbij aan de orde, zoals hoe wil de gemeente verder met jongerenparticipatie, zijn er voldoende voorzieningen (speelplekken, recreatie, opvangplekken) voor jongeren in onze gemeente, voldoet de inzet van het SKW nog aan de wensen van jongeren en wat is de relatie naar jeugdgezondheidszorg. De uitkomsten van de jeugdmonitor, zoals in 2003 gehouden, worden bij de actualisering van het beleid voor jeugd en jongeren betrokken. 3.
Accenten in 2004 De accenten liggen voor 2004 op de volgende onderdelen: Uitvoering intentieverklaring jeugdbeleid 2003-2007 Nota integraal jeugdbeleid
29
30
2.10 Milieu a. Handhaving van beleid in de ruimste zin 1.
Probleemverkenning
De afgelopen jaren is gebleken dat handhaving, ondanks de inspanningen op diverse terreinen, een zwakke schakel is bij de lagere overheid. Maatschappelijk gezien groeit ook het onbehagen over de gedoogmaatschappij. De roep weerklinkt dan ook om een overheid die strenger toezicht houdt en handhaaft. De raad heeft in 2003 het Milieubeleidsplan vastgesteld. Dit plan dient als basis om te komen tot een verbetering van de handhaving in brede zin. We constateren daarbij een capaciteitsprobleem om intensiever te kunnen handhaven op alle beleidsterreinen. Voor handhaving geldt het volgende uitgangspunt: handhaving mag niet blijven steken bij goede intenties op papier. Het is tijd om de handen uit de mouwen te steken. 2.
Aanpak
Adequate handhaving is te bereiken door het consequent uitvoeren van een aantal samenhangende processtappen. Adequate handhaving volgens deze procesbenadering houdt in: een reeks van activiteiten die aantoonbaar, volgtijdelijk en in samenhang met elkaar worden uitgevoerd én zijn ingebed in de organisatie en zijn gebaseerd op inzichtelijke keuzen, teneinde gestelde doelen te realiseren en te verantwoorden. Professioneel handhaven is te bereiken als de stappen uit het adequaat handhavingsproces doorwerken vanuit de beleidsvoorbereiding in de handhavingsuitvoering. In dit verband wordt ook wel de term programmatisch handhaven gebruikt. Programmatisch handhaven is handhaven met beleid en begint met een programma. Het programma wordt opgesteld door het bestuur. In het programma geeft het bestuur aan in welke mate en op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de handhaving van regels, zij stelt de prioriteiten vast. Programmatisch handhaven gaat uit van een zich herhalend cyclisch en transparant proces. Het repeterende karakter maakt het mogelijk om beleid periodiek te toetsen en zonodig bij te stellen. Programmatisch handhaven houdt ook in dat handhaven als een integrale activiteit wordt gezien. De professionalisering van de handhaving richt zich in eerste instantie op het ontwikkelen van een aantal documenten, zoals een toezichtstrategie, nalevingsstrategie, uitvoeringsprogramma enz. De komende jaren zal in het bijzonder voor de wetgevingsterreinen milieu, ruimtelijke ordening, natuur- en landschapswetgeving en waterwetgeving een kwaliteitsslag moeten worden gemaakt. Deze kwaliteitsslag zal plaatsvinden aan de hand van vooraf door het rijk vastgestelde kwaliteitscriteria. Deze zullen met name een organisatorisch kader bieden voor de verbetering van de handhaving. Concreet willen wij een handhavingsteam gaan formeren door allen in de organisatie die zulks in hun huidige taak hebben bij elkaar te brengen en in de breedte te scholen en ook te scholen als bijzonder opsporingsambtenaar. Wij verwachten hierdoor een kwantitatieve en kwalitatieve slag te kunnen maken, zonder dat dit direct tot kostenverhoging behoeft te leiden. Het proces om te komen tot een professionele handhavingorganisatie zal organisatorische en kan niettemin financiële consequenties hebben.
31
Vervolg milieu
Deze consequenties worden in de loop van het proces duidelijk en worden bestuurlijk ter besluitvorming voorgelegd.
3. • • • • •
Accenten in 2004 Zo spoedig mogelijk het handhavingsbeleid vaststellen en de organisatie daarop inrichten Een start maken met het adequate handhavingsproces Het planmatig controleren van bedrijven op basis van een handhavingsprogramma en een handhavingsstappenplan Het meer integraal handhaven van de regelgeving (in overleg en samenwerking met andere handhavende instanties en gemeentelijke disciplines / afdelingen) De gemeente beschikt over een beschreven en geïmplementeerd kwaliteitssysteem op het gebied van de handhaving en gebruikt het kwaliteitssysteem om het handhavingsproces op het gewenste niveau te houden
32
3. Investeringen grote projecten Bij de programma begroting zal nader worden ingegaan op de ontwikkeling van een langdurig meerjareninvesteringsplan met name op die van vervangingsinvesteringen alsmede de investeringen betrekking hebbend op grote projecten. Wat de grote projecten betreft is het college van mening dat in deze bestuursperiode de volgende grote projecten in de kernen de nodige aandacht en inzet vergen: Huisvesting gemeentelijke diensten Automatisering Nieuwe (sport)voorzieningen in Lage Zwaluwe Herhuisvesting instellingen Oranjeplein Terheijden Haven Lage Zwaluwe Brede school in Hooge Zwaluwe Bedrijventerrein Thijssenweg Wagenberg Toelichting per project.
Huisvesting gemeentelijke diensten algemeen : Er zal op korte termijn fors geïnvesteerd moeten worden om de huisvestingsproblematiek van onze gemeentelijke organisatie op te heffen. Met name de huisvesting van de brandweer in Made en Lage Zwaluwe laat sterk te wensen over, maar ook onze centrale gemeentelijke huisvesting is aan vervanging toe. Hier betreft het niet alleen de behuizing van de kantoororganisatie, maar ook de vergaderlocatie van de raad, commissies en fracties. Daarnaast is dit de locatie waar de gemeente zijn klanten en gasten moet ontvangen. In het geval van de brandweer betreft het vooral technische en kwantitatieve tekortkomingen. Terwijl het voor de centrale gemeentelijke huisvesting in technische zin nog enigszins gaat, maar brengt representatie, omvang en digitale infrastructuur in toenemende mate storende en hinderlijke functioneringsproblemen met zich mee. Bovendien is een juridisch en bestuurlijk-politiek probleem, de instandhoudingstermijn van de noodbouw is reeds verstreken, latent aan het groeien. Hier staat evenwel tegenover, dat wij van oordeel zijn –geheel in lijn met uw beslissing van 5 september 2002– dat op alle onderdelen van de gemeentelijke uitgaven gestreefd moet worden naar structurele bezuinigingen. Voor het onderdeel personele formatie van de kantoororganisatie is een budgettaire reductie afgesproken van 2 x € 120.000,-. Daarvan is voor 2003 het eerste deel feitelijk gerealiseerd en intussen zijn zodanige maatregelen getroffen, dat ook in 2004 het tweede deel zal worden waargemaakt. Voor de brandweerorganisatie hebben wij in onze (meerjaren-)begroting weliswaar een aantal kostenstijgende posten opgenomen, te weten voor veiligheidsdienstverlening en huisvesting Made, en zullen wij te gelegener tijd nieuwe ramingen moeten geven voor huisvesting Lage Zwaluwe, maar –wellicht als tegenhanger daarvan– voor 2004 menen wij ook een nieuwe taakstellende bezuiniging aan de sector brandweer te mogen opleggen. Deze kan wat ons betreft erin bestaan, dat de begrote formatie beroepsbrandweer met ongeveer 2 fte's wordt teruggebracht en dat bovendien budgettair € 105.000,-- wordt bijgedragen aan onze financiële tekorten.
33
Zo'n bezuiniging is wellicht te maken door de post Made meer als kostendekkend te realiseren, d.w.z. door zodoende op kapitaallasten te bezuinigen en, in zijn algemeenheid, het vrijwilligersbestand (bij natuurlijk verloop) tot het genormeerde minimum terug te brengen. Dan zullen ook elders in de sector nog creatieve oplossingen nodig zijn, maar dat zien wij als onze uitdaging voor 2004. Overigens willen wij hier wel zo transparant zijn door op te merken, dat deze budgettaire taakstelling correspondeert met de jaarlijkse kosten van één brandweerpost ofwel, als de bezuinigingen niet in de kapitaalsfeer kunnen worden gevonden, zullen ze elders moeten worden aangewezen. Binnen het produkt brandweer zien wij dan geen andere oplossing dan het sluiten van een post. Zover willen wij in onze gedachte echter nog niet laten gaan, want wij voorzien dat als de lokatie aan de Nieuwelaan te Made geheel wordt ingezet voor woningbouw, de opbrengsten daarvan dan weleens voldoende kunnen zijn om: 1. “brandweervoorzieningen” aan de Kerkdijk te Made te treffen; 2. de investering voor de brandweer te lage Zwaluwe te realiseren; 3. de gemeentebegroting niet of nauwelijks te belasten; 4. de positie van het Grondbedrijf te versterken en 5. het exploitatiebudget Brandweer te verlagen. Voor wat de gemeentelijke administratie betreft dwingt ons bestuurlijk fatsoen en ook de feitelijke situatie tot een voorspoedige procedure om zo snel mogelijk tot vernieuwbouw te komen. Heel nadrukkelijk is daarbij ook het doel de digitaliseringsgraad van de organisatie versneld op te voeren. Wij hebben van de 8 miljoen die uw raad ons in september als richtsnoer heeft meegegeven evenwel nog slechts 5,3 miljoen kunnen realiseren. Dit houdt in dat hier voor ons voor de naaste toekomst een dubbele uitdaging ligt, d.w.z. of een goedkoper gebouw realiseren, of extra financiering te vinden. Dat laatste zal dan (onvoorziene meevallers voorbehouden) door bezuinigingen in de sector zelve moeten gebeuren, naar onze mening. Vernieuwbouw gemeentehuis: Intussen is een document gepresenteerd door de beleidsgroep terzake en dat bevat de wensen en noden (visiedocument) voor vernieuwde huisvesting van het ambtelijk apparaat. Dit stuk is in de bestuurlijk-politieke en ambtelijke organisatie de komende tijd beoor-deeld. Het visiedocument wordt gevolgd door het zgn. Huisvestingsonderzoek, dat met name ingaat op de vraag welk kantoorconcept aan de vernieuwde huisvesting ten grondslag zal liggen. Wij verwachten e.e.a. dit jaar nog te kunnen uitwerken tot een concreet programma van eisen voor de architect. In financiële zin zullen ook nog de nodige beslissingen moeten worden voorbereid. Verwezen wordt naar onze algemene beschouwingen over de huisvestingssituatie. De burgemeester is hiervoor door ons college als projectverantwoordelijk bestuurder aangesteld. Nieuwbouw brandweer: Al te lang wordt er niet beslist over de bouw van een nieuwe brandweerkazerne te Made. Echter niet zonder reden. Bestudering van de lokatiekeuze en de voorgestelde financiering ervan leidt niet tot een éénduidige oplossing van het vraagstuk. Natuurlijk willen wij voor de brandweer, het gaat tenslotte om onze veiligheid, het liefste een hele goede oplossing, maar de vraag dringt zich op in deze financiële situatie, of dat persé een 10 moet zijn. Wij menen dat, waar alle sectoren moeten inleveren en soms zelfs pijnlijk, deze vraag uitermate kritisch moet worden beschouwd. U bent door de vrijwilligers van de brandweerpost Made royaal voorzien van hun wensen en noden, zodat wij aannemen dat die inspraak en betrokkenheid voldoende mogen zijn, maar
34
u realiseert zich natuurlijk ook dat dit een door een magneet gestuurd kompas is, dat niet alleen uw koers mag bepalen. De keuzemogelijkheden zijn bekend, de rapportage is ruim en deskundig onderbouwd, de tijd begint te dringen, de financiële positie van de gemeente is dringend en de kunst wordt het om de verdeling van de beperkte middelen zodanig in te vullen dat zoveel mogelijk doelen worden gediend. In onderstaande matrix hebben wij het een en ander samengevat in de hoop u zo in uw oordeelsvorming te kunnen helpen. Voor een uitvoerige toelichting op deze matrix verwijzen wij u naar bijlage 3 (pag. 54).
A Nieuwelaan
B
C
Kerkdijk
fictief
Planologie - stedenbouwkundig algemeen - relatie met omgeving - ontsluiting - verkeerstechnisch
-+ o
++ + + +
+ + + +
Brandweerfunctionaliteit - ligging in verzorgingsgebied - aanrijtijden - faciliteiten: oefenplek instructie kantine
++ + -+ +
*++ + +
++ + + + +
o -
++ + o
+ o o
o/+ o o +
+ ++ ++ ++
-o o ++
+ + +
+ ++ ++ ++
-o --
Milieutechnisch - akoestisch - bodem - vergunning Financiën - grondkosten - bouwkosten - bouwplaatskosten - opbrengsten op grond van woningbouw Tijdaspecten - vooronderzoeken - wijziging bestemmingsplan - bouwproces - realiseringstermijn
* Uitgegaan is van de huidige indeling van de verzorgingsgebieden.
De toegekende waarderingen zijn: Zeer goed ++ Goed + Neutraal o Onvoldoende Slecht --
35
Wij merken overigens op dat wij van oordeel zijn dat de beroepskrachten van de brandweer binnen het gemeentehuis gehuisvest dienen te blijven. Overwegingen van integraliteit van werken bij zaken als veiligheid, handhaving en controle spelen daarbij ons inziens een doorslaggevende rol. Na de kazerne van Made zal die in Lage Zwaluwe op de bestuurlijk-politieke agenda moeten komen. De feitelijke situatie geeft daar, zowel kwantitatief als kwalitatief, nu al alle aanleiding toe. Wij hebben hiermee in ons meerjarenperspectief nog geen rekening gehouden; dat kon ook niet, want er heeft nog geen enkele planvorming of idee plaatsgevonden. Investeringen alhier zullen dan ook met nieuwe / extra bezuinigingen in de sector moeten plaatsvinden, hoewel wij daar na de nu aangegane taakstellingen een hard hoofd in hebben. In financieel opzicht is het leggen van een relatie met de bekostiging van de brandweerkazerne in Made, zodanig dat deze meer dan kostendekkend plaatsvindt, wellicht voor de hand liggend. Wij hebben daarover hiervoor onze opvatting duidelijk aangegeven. Op die manier kunnen zowel Made als Lage Zwaluwe –ook in finacieel opzicht- goed worden aangepakt en afgewerkt. De burgemeester is hiervoor door ons college als projectverantwoordelijk bestuurder aangesteld.
Automatisering De ontwikkelingen op het gebied van ICT wisselen zich snel af in de wereld van vandaag. Als gemeente kunnen en mogen wij niet achterblijven. De ICT ontwikkeling van onze gemeente stoelt op drie belangrijke peilers: De burgers verwachten dat zij via het internet bij ons terecht kunnen. Dat wij relevante producten aanbieden en via de site communiceren met elkaar. Maar ook dat zij in de frontoffice snel en adequaat geholpen worden en dat daar de juiste informatie voorhanden is De backoffice moet qua werkproces aansluiten op de fronfoffice en zo transparant mogelijk zijn. Daarvoor is het nodig dat alles digitaal ontsloten wordt middels passende apparatuur die op de toekomst is voorbereid. De derde peiler is de digitale communicatie van de raad en de commissies. Digitaal gaan vergaderen, gebruik maken van de nieuwste communicatietechnieken met een digitaal archief dat van afstand, onafhankelijk van de plaats, benaderbaar is. Met de huidige automatiseringsgraad binnen onze gemeente kunnen we nog lang niet voldoen aan het bovengeschetste verwachtingsbeeld. Voor de komende jaren zullen forse investeringen in vernieuwing van bestaande software gedaan moeten worden. De in 1997 en 1998 aangekochte pakketten lopen in 2004 en 2005 af en zijn verouderd. De vervangers zullen natuurlijk ook veel modernere versies zijn met daarbij behorende mogelijkheden. Ook zullen nieuwe en andere werkprocessen met een stuk automatisering ondersteund gaan worden. Verder zijn er ook andere gerelateerde ontwikkelingen waarvan het effect bij uitvoering van deze projecten meegenomen zal moeten worden, maar die vooralsnog niet te kwantificeren zijn, zoals: - helpdesk inrichten voor kantoorautomatisering - gegevensbeheerder aanstellen voor centraal beheer en bewaken alle geautomatiseerde gegevens - maken procesbeschrijvingen voorafgaand aan het automatiseren van werkprocessen - centraal contentmanagementsysteem - intregratie van de website met werkprocessen tbv interactief werken - effecten van invoering nieuwe landelijke eisen bv aan websites, dienstverlening, wet Puberr - Extra gevolgen voor de hardware 36
Momenteel is nog niet geheel duidelijk welke prioritering aan de implementatie van de diverse systemen moet worden gegeven. Bij de programma-begroting zal e.e.a nader uitgewerkt worden. Daarom zijn de effecten van deze ontwikkelingen vooralsnog opgenomen in de vorm van een stelpost, zijnde: € 125.000,- in 2004 oplopend naar € 300.000,- in 2007. De burgemeester is hiervoor door ons college als projectverantwoordelijk bestuurder aangesteld.
Nieuwe (sport)voorzieningen in Lage Zwaluwe A. Sportvoorziening In voorbereiding is een nota over de vervanging van sportzaal ’t Nieuwlandt. Deze nota zal U zo spoedig mogelijk worden aangeboden. In deze rapportage worden vier scenario’s uitgewerkt voor het vervangen van de bestaande sportzaal t.w.: 1. het opknappen van de bestaande sportzaal 2. het opknappen en uitbreiden van de bestaande sportzaal 3. een nieuwe voorziening op het huidige terrein 4. een nieuwe sporthal op het terrein van de voetbal en herontwikkeling van het huidige terrein voor woningbouw. Gezien de financiële positie van de gemeente opteert het college voor een budgettair neutraal scenario voor de vervanging van sportzaal ’t Nieuwlandt. De wethouder sport is door ons college als projectverantwoordelijk bestuurder hiervoor aangesteld. B. Ganshoek en omgeving In hetzelfde gebied zal een herstructurering plaatsvinden van het voorzieningencomplex “Ganshoek”. Dit schept kansen voor het voorzieningenniveau en verbreding van het aanbod voor de toekomst. In goede samenwerking tussen gemeente en betrokken partijen zal dit project worden voorbereid.
Herhuisvesting instellingen Oranjeplein Terheijden In de raadsvergadering van 12 juni jl. is het integraal huisvestingsplan onderwijs vastgesteld. In de bijbehorende uitvoeringsparagraaf is aangegeven dat de Zonzeelschool (stichtingsjaar 1968) zeer dringend aan renovatie toe is. Ook is aangegeven dat voor de vervanging van deze school de financiële middelen ontbreken. Kijkend naar de ligging van de school, de ligging van de gymzaal, die van de bibliotheek, de spelotheek, de lokale omroep en de huidige inrichting van het Oranjeplein zijn er wellicht mogelijkheden om door herinrichting in combinatie met woningbouw een multifunctioneel gebouw te realiseren, waardoor een opwaardering van de oude kern van Terheijden kan plaatsvinden. In projectvorm worden deze zaken bestudeerd om te bezien of er ook financiële ruimte is te verkrijgen om een en ander te financieren. In 2004 zal dit onderzoek afgerond moeten zijn. Als projectverantwoordelijk bestuurder is door ons college aangewezen de wethouder ruimtelijke ordening.
37
Haven Lage Zwaluwe Voor de toeristisch-recreatieve betekenis van het havengebied van Lage Zwaluwe wordt een kwaliteitsimpuls voorbereid. Daartoe is een toekomstbeeld voor het havengebied geschetst, dat is besproken op een informatieavond voor de lokale bevolking in Lage Zwaluwe en dat aan de PPC voor wettelijk vooroverleg wordt voorgelegd. Het programma is verdeeld over 5 deelgebieden en bevat de volgende onderdelen: 1.
Recreatief wonen: a. In en rondom de havenkom kan op diverse herstructureringslocaties woningbouw plaatsvinden, zowel permanent wonen als tijdelijk recreatief wonen. b. Op het stacaravanpark vindt herstructurering naar vaste recreatieve woonvormen plaats.
2.
Water: Substantieel meer ligplaatsen, met name bedoeld voor passanten en de watersportvereniging Noorderklip.
3.
Voorzieningen: Aansluitend op distributie-planologisch onderzoek van Lage Zwaluwe wordt gezocht naar mogelijkheden om aanvullend op de bestaande winkelvoorziening het voorzieningenniveau uit te breiden.
4.
Bedrijven: a. Uitplaatsen van niet watergebonden bedrijvigheid. b. Nieuwe locatie EBR. c. In aansluiting op Structuur Visie Plus zoeken naar strip bedrijfskavels o.a. voor winterberging en reparatie.
5.
Verkeer: a. Nieuwe omleidingsroute naar havengebied. b. Aaneensluitende wandelroute rondom de haven.
Nadat de eerste verkenningen zijn voltooid zal vastgesteld moeten worden of doorgaan zinvol is, en zo ja in welke deelgebieden en in welke organisatievorm (met bijzondere aandacht voor de rol van de gemeente hierin). Als projectverantwoordelijk bestuurder is door ons college aangewezen de wethouder economische zaken.
Brede school in Hooge Zwaluwe Bij de behandeling van het IHP in het OOGO heeft de gemeente het initiatief genomen om te praten over het realiseren van een brede school in plaats van twee scholen in stand te houden. Zowel het bestuur van de Sint Jan school als het bestuur van de Frederik Hendrik school hebben de intentie uitgesproken om te onderzoeken of het mogelijk is te komen tot een interconfessionele school in Hooge Zwaluwe. Indien beide schoolbesturen komen tot een fusie, dan biedt dit voor de huisvestingsproblematiek mogelijkheden. Bij de Sint Janschool is ruimte aanwezig voor een eventuele uitbreiding. Bij de Frederik Hendrik school komt ruimte vrij voor woningbouw, waardoor er een financiële grond wordt verkregen ter financiering van de mogelijke uitbreiding van de Sint Janschool. Ook de kinderopvang en de peuterspeelzaal hebben aangegeven samen een lokaal te willen betrekken, waardoor met samenwerking van andere maatschappelijke instellingen gekomen kan worden tot een brede school. Een dergelijke oplossing kan het mogelijk maken om voor 38
de kern Hooge Zwaluwe een onderwijskundige voorziening te treffen, die op de toekomst is afgestemd die de leefbaarheid van het dorp ten goede komt. De wethouder onderwijs is door ons college aangewezen als project wethouder. De nota over de uitwerking van de samenwerking etc. zal eind 2003 gereed zijn.
Bedrijventerrein Thijssenweg Wagenberg Wij achten het noodzakelijk om in de woonomgeving in Wagenberg over te gaan tot sanering van milieuhinderlijke situaties. Om dit te kunnen realiseren zijn wij voornemens om een gebied van circa 4 ha. te ontwikkelen voor bedrijfsdoeleinden dat huisvesting kan bieden aan de elders te saneren bedrijven. Wij achten een lokatie aan de Thijssenweg hiervoor geschikt. De vrijkomende bedrijfslocaties van de uitgeplaatste bedrijven zullen zo mogelijk worden ontwikkeld als inbreidingslocatie ten behoeve van woningbouw. De wethouder milieu is door ons college aangewezen als project wethouder.
Financiële consequenties t.a.v. investeringen grote projecten Bovengenoemde investeringen hebben uiteraard financiële consequenties. Deze zijn uiteraard afhankelijk van de hoogte van de investering alsmede de vraag in hoeverre budgettaire neutraliteit van diverse investeringen is te realiseren. Vernieuwbouw gemeentehuis Bij de nulmeting en begroting 2003 is uitgegaan van een investering van € 8 miljoen uitgaande van het jaar 2005. Vanuit de opbrengsten verkoop Intergas was ingezet een bedrag van € 2,7 miljoen. Door het niet doorgaan hiervan betekent dat in het meerjarenperspectief budgettair rekening is gehouden met € 5,3 miljoen. Vervanging brandweerkazerne Uitgangspunt bij de behandeling van de nulmeting en de begroting 2003 is geweest: - ontkoppeling met de vernieuwbouw van het gemeentehuis - onderzoek doen naar een budgettair neutrale variant aan de Nieuwelaan. In eerdergenoemde matrix zijn een drietal varianten genoemd. Afhankelijk van de keuze van het model is dit project budgettair positief of budget belastend. Bij de voorjaarsnota 2001 heeft uw raad voor de nieuwbouw van de brandweerkazerne een claim gelegd op de reserve opslag grote werken binnen het grondbedrijf van een bedrag van € 545.000,-. De reserve opslag grote werken bedraagt per ultimo 31-12-2002 € 902.000,- en de Algemene bedrijfsreserve bedraagt per ultimo 31-12-2002 € 2.862.000,Na besluitvorming door de raad hebben zich binnen het grondbedrijf enkele relevante mutaties voorgedaan welke van invloed zijn op het gewenste weerstandvermogen van het grondbedrijf. Het betreft hier aankoop onroerend goed Burg. Smitsplein € 2,0 miljoen en aankoop onroerend goed Koekoekweg € 0,6 miljoen. Daarnaast liggen er claims van € 350.000,- op de reserves van het grondbedrijf. Jaarlijks vindt op de boekwaarde van deze activa rentebijschrijving plaats. In principe moeten beide investeringen worden terugverdiend uit de grondexploitatie, doch het is maar de vraag of dit ook daadwerkelijk volledig kan worden gerealiseerd. Gelet op het thans aanwezige weerstandsvermogen en de potentiële risico’s adviseren wij U het bedrag van € 545.000,- binnen het grondbedrijf te laten en voor de vervanging van de brandweerkazerne uit te gaan van een tenminste budgettair neutrale variant. (herontwikkeling Nieuwelaan en vernieuwbouw bij de locatie nieuwe gemeentewerf) Nieuwe (sport)voorzieningen in Lage Zwaluwe In afwachting van de nota over de vervanging van de sportzaal wordt voorlopig rekening gehouden met een budgettair neutrale variant. Ook de upgrading van het gebied “Ganshoek” wordt uitgegaan van een budgettair neutrale ontwikkeling. 39
Herhuisvesting instellingen Oranjeplein Terheijden Het in te stellen onderzoek zal inzicht moeten geven in de financiële (on)mogelijkheden van dit project. Voorlopig worden hiervoor geen extra middelen ingezet. Haven Lage Zwaluwe De diverse deelgebieden bieden mogelijkheden om gelden te genereren. Voorts is in het verleden een bestemmingsreserve verbetering infrastructuur haven Lage Zwaluwe ingesteld. Voorlopig wordt uitgegaan van een budgettair neutrale ontwikkeling. Brede school in Hooge Zwaluwe In afwachting van de nota over de samenwerking wordt voorlopig rekening gehouden met een budgettair neutrale variant. Bedrijventerrein Thijssenweg Wagenberg Ontwikkeling van dit bedrijventerrein geschiedt door private partijen. De bijdrage van de gemeente in de planvorming zal faciliterend van aard zijn. Ontwikkeling zal voor de gemeente budgettair neutraal verlopen.
40
4.
FINANCIEEL ECONOMISCH BEELD 1. Inleiding Onderstaand treft U het financieel economisch beeld aan voor de kadernota 2004 – 2007. Dit financieel beeld heeft in de nieuwe budgetcyclus een andere rol en opzet dat in eerdere voorjaarsnota’s. Er wordt een globaal beeld geschetst van de verwachte financiële situatie van de gemeente, waarbij de belangrijkste budgettaire ontwikkelingen(ontwikkeling algemene uitkering, nominale ontwikkelingen, voortgang bezuinigingen, kostenontwikkeling van gemeentelijke organisatie e.d.) op hoofdlijnen zijn verwerkt. Daarnaast worden de belangrijkste budgettaire risico’s in beeld gebracht. Deze hebben te maken met onzekerheden met betrekking tot de economische ontwikkelingen, onzekerheden met betrekking tot het rijksbeleid van “meedoen, meer werk en minder regels” alsmede ontwikkelingen binnen het gemeentelijk beleid. 2. Financieel beeld Vertrekpunt voor het financieel beeld 2004 – 2007 is de vastgestelde begroting 2003, met de daarbij behorende financiële gevolgen voor de jaren 2004 tot en met 2006. Aan de hand van de hierna opgegeven financiële risico’s is een negatief scenario uitgewerkt wat heeft geleid tot onderstaand geactualiseerd financieel beeld: Geactualiseerd Financieel Beeld (bedragen x € 1.000,-) Aangepast Meerjarenperspectief
2004 580 N
2005 774
2006 N
886
2007 N
213
N
Conclusies uit het financieel beeld voor 2004 - 2007 De negatieve ontwikkeling van de economische groei vertaalt zich met enige vertraging door in de gemeentelijke begrotin. Het geactualiseerde financieel beeld laat een structureel tekort zien van ca. € 580.000,- in 2004 oplopend tot € 886.000,- in 2006 en uiteindelijk € 213.000,- in 2007. Dit beeld leidt in de komende jaren tot forse tekorten op de gemeentelijk begroting. Als de economische groei met haar doorwerking naar de rijksbegroting en de gemeentelijke begroting zich volgens de huidige verwachtingen van het Centraal Planbureau en het Ministerie van Financiën gaat ontwikkelen, zal dit met name in de jaren vanaf 2004 moeten leiden tot forse neerwaartse bijstelling van de begroting. Naar verwachting zijn de gevolgen van de bezuinigingen op rijksniveau voor de gemeentelijke begroting van 2004 nog beperkt. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de begrotingsaanpassingen van het rijk, mede door de politieke ontwikkelingen, ook met vertraging worden gerealiseerd. Voor 2004 is de conclusie dat bezuinigingsmaatregelen nodig zijn om tot een sluitende begroting te komen. Aangezien er een tekort wordt verwacht is er ook geen vrije financiële ruimte voor nieuw beleid. Dit betekent dat keuzes voor nieuw beleid leiden tot extra bezuinigingsmaatregelen. Voor de jaren 2005 – 2007 zet dit beeld zich voort. Op basis van de huidige inzichten in de omvang van de algemene uitkering wordt een concrete bezuinigingsronde ingezet. Bij de uitwerking van de programmabegroting zullen de bezuinigingsmaatregelen hun beslag krijgen. Gekozen is voor de optie om per programma te bezien welke bezuinigingsmaatregelen voorgesteld kunnen worden om Uw raad in een opiniërend debat te laten vaststellen welke maatregelen in de begroting 2004 verwerkt moeten worden.
41
3. Regeringsbeleid / uitkering gemeentefonds In het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet CDA, VVD, D66 onder het motto “Meedoen, meer werk, minder regels” is vastgelegd dat vooral de vraag naar verbeteringen in kwaliteit van de democratie, publieke dienstverlening, veiligheid, onderwijs en zorg toeneemt, terwijl de economische en budgettaire situatie van Nederland slechter wordt. Het financieel kader gaat uit van een verlaging van het begrotingstekort om in de toekomst de lasten van vergrijzing te kunnen dragen, het afremmen van lastenstijging om economische groei te stimuleren en uitgaven plafonds binnen de verschillende sectoren, met name sociale zekerheid en zorg. Het maatregelenpakket van het kabinet is zowel gericht op maatregelen aan de uitgavenals aan de inkomstenkant. Maatregelen die de economische structuur versterken en de arbeidsparticipatie bevorderen.Dit laatste betreft vooral beperking van rechten op sociale verzekeringen (WW, WAO) Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met een hogere druk op sociale voorzieningen (Abw, loaw) Bezuinigingen zijn ook aangekondigd voor het gemeentelijk minimabeleid, huursubsidie, de zorgverzekering, overheidssubsidies en in de vorm van efficiencymaatregelen in de collectieve sector. Hogere uitgaven worden aangekondigd voor onderwijs, veiligheid, jeugdzorg, kinderopvang en mobiliteit en bereikbaarheid. Hoewel de juni circulaire duidelijkheid geeft over de hoogte van de accressen van de uitkering gemeentefonds zullen de consequenties van het rijksbeleid pas zichtbaar worden bij de rijksbegroting. Dit kan consequenties hebben bij de vaststelling van de programmabegroting. Uitkering gemeentefonds De basis voor de huidige raming van de gemeentefondsuitkering is de september 2002 circulaire. In deze circulaire werd nog uitgegaan van een reëel accres van gemiddeld 1,4% in de periode 2003 – 2007. In eerste instantie nog gesproken over een negatief reëel accres variërend van –0,25% tot –1,00%. Dit negatieve scenario is gelukkig aanmerkelijk positief bijgesteld. Volgens de huidige inzichten zal het reële accres, na verwerking van het Hoofdlijnenakkoord, in de komende regeerperiode op 1,0% positief uitkomen; een daling van -wederom gemiddeld- 0,4% per jaar. Naast dit reële accres van 1% hebben maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord, zoals de afroming van de € 45,38 maatregel en de vereenvoudiging WOZ-taxaties, een neerwaartse invloed op de omvang van het gemeentefonds. Met name de afroming van de € 45,38 maatregel kan/zal ook zijn consequenties hebben met betrekking tot de locale belastingdruk. Gelet echter op de thans beschikbare (te) beperkte informatie op dit moment acht ons college maatregelen op dit beleidsterrein thans nog te prematuur. Bij de berekening van het gemeentefonds zijn wij vooralsnog uitgegaan van de door het Ministerie van Biza op 4 juni jl. verstrekte informatie t.a.v. de ontwikkelingen in de uitkeringsfactoren 2002 – 2007. In de zomermaanden zal het Hoofdlijnenakkoord nader worden uitgewerkt. Het CPB zal dan de macro-economisch gevolgen van het akkoord in kaart brengen en de ramingen zonodig actualiseren. In de a.s. septembercirculaire 2003 zullen de gemeenten geïnformeerd worden over de financiele aspecten van deze nadere uitwerking. Uiteraard kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van de accressen.
42
4. Het jaar 2004 Meer nog dan in de afgelopen jaren spelen er voor het komende jaar tal van onzekerheden, voornamelijk de conjuncturele ontwikkelingen en de verwachte gevolgen voor gemeenten van het nieuwe kabinet. De cijfers in de kadernota hebben daarom meer het karakter van een financieel perspectief. Volgens de huidige prognoses zullen er enige ombuigingsmaatregelen nodig zijn om met een sluitende begroting te komen. Een voorzet daartoe treft U van ons aan. Een terughoudend beleid zal de komende jaren aangehouden moeten worden waarmee wij willen aangeven te willen anticiperen op komende slechtere jaren. Voor de nabije toekomst betekent dit in financiële zin mogelijke herbezinning op beheersmaatregelen c.q. een pas op de plaats. Het is ook realistisch te onderkennen dat we niet stil kunnen blijven staan. De maatschappelijke ontwikkelingen gaan immers gewoon door. De problemen nemen niet af met vermindering van inkomsten.
43
5. Financieel meerjarenbeeld 2004 – 2007 In paragraaf 6 zijn de belangrijkste financiële mee- en tegenvallers voor de komende jaren uitgewerkt. Ten aanzien van de zalmsnip (verwacht wordt dat deze op rijksniveau wordt afgeschaft) wordt opgemerkt dat deze sedert 2003 wordt verrekend in het tarief afvalstoffenheffing. Zodra de definitieve informatie hieromtrent ontvangen is zal u dit worden medegedeeld. Voor 2004 zullen de belastingen niet meer stijgen dan met de gemiddelde inflatiecorrectie (loon- en prijsstijging) Nog geen rekening is gehouden met voornemens van de nieuwe regering die op termijn leiden tot wijziging van de OZB. Voor de overige tarieven blijft de kostendekkendheid uitgangspunt. De kosten van de diverse gemeenschappelijke regelingen waarin wij deelnemen zullen wij, in samenspraak met de overige participerende gemeenten, trachten te beteugelen. De bezuinigingen die wij als gemeente door moeten voeren willen wij ook taakstellend aan de diverse gemeenschappelijke regelingen opdragen. Wij vinden het niet gepast dat de kostenontwikkeling van gemeenschappelijke regelingen geen gelijke tred houd met de ontwikkeling van het gemeentefonds. Risico’s en weerstandsvermogen In het kader van de programmabegroting zal de risicoparagraaf worden geactualiseerd. Hierbij zal de aanbeveling van de accountant vanuit de jaarrekening worden meegenomen. Daarnaast zal in verband met de economische ontwikkelingen en de rijksbezuinigingen op de sociale verzekeringen een stijging van de bijstandsuitgaven worden verwacht. Wanneer zich welke effecten zullen voordoen is op dit moment nog niet in te schatten. De financiële consequenties voor 2004 en latere jaren zijn zodoende nog niet in beeld. Deze zullen bij de begroting worden betrokken.
44
6. Toelichting op het financieel meerjarenbeeld Onderstaand geven wij uw raad stapsgewijs inzicht in de financiele situatie van onze gemeente. Vertrekpunt voor het financieel beeld 2004 – 2007 is de vastgestelde begroting 2003, met de daarbij behorende financiële gevolgen voor de jaren 2004 tot en met 2006. Daarnaast is het jaar 2007 aan de meerjarencijfers toegevoegd. Vastgestelde Meerjarenraming 2003 – 2007 Bedragen x € 1.000,Meerjarenraming (vastgest. Begroting) Vastgest. begrotingswijz. 1e t/m 12e Saldi incl. vastgestelde wijzigingen.
2004 V/N 2005 V/N 121 V 67 V 8 N 8 N 113 V 59 V
2006 V/N 104 V 8 N 96 V
2007 V/N 562 V 8 N 554 V
2004 V/N 2005 V/N 98 V 105 V 17 V 18 V 428 N 394 N 313 N 271 N
2006 V/N 152 V 19 V 428 N 258 N
2007 V/N 155 V 19 V 402 N 228 N
2006 V/N 29 V 250 N 503 N pm pm pm 724 N
2007 V/N 15 N 300 N 224 N pm pm pm 539 N
Ontwikkelingen Marap-I 2003 Bedragen x € 1.000,Mutaties i.k.v. nulmeting Effecten B&W-besluiten Bijsturingvoorstellen (zie toelichting) Totaal Marap-I 2003
Verdere negatieve / positieve ontwikkelingen Bedragen x € 1.000,Effecten bijgest. investeringsprognose ICT investeringen (stelposten) Effect Algemene Uitkering 2004 – 2007 GR Havenschap Moerdijk GR RIO en GGD Wetgeving Werk en Bijstand Totaal Negatieve ontwikkelingen
2004 V/N 2005 V/N 22 V 28 V 125 N 200 N 277 N 390 N pm pm pm pm pm pm 380 N 562 N
Recapitulatie Aangepast Meerjarenperspectief
580
N
774
N
886
N
213
N
Onderstaat geven staat een opsomming en een toelichting van de meest relevante tegen en meevallers welke uiteindelijk hebben geleid tot bovenvermeld aangepast meerjarenperspectief . Negatieve ontwikkelingen Bedragen x € 1.000,Verlaging dividend Intergas Voorziening wet APPA Regionale brandweer (GMK) Arbodienst Wachtgeldverplichting voormalige wethouders Onderwijshuisvesting Personeelslasten WVG vervoersvoorziening WVG rolstoelvoorzieningen WVG woonvoorzieningen Legionellabestrijding Automatisering Brand-/stormverzekering Algemene uitkering gemeentefonds GR Havenschap Moerdijk GR RIO en GGD
2004 V/N 135 N 20 N 33 N 13 N 30 N
2005 V/N 135 N 20 N 33 N 13 N 30 N
2006 V/N 135 N 20 N 33 N 13 N 30 N
2007 V/N 135 N 20 N 33 N 13 N 30 N
28
N
52
N
83
N
83
N
80 12 81 28 125 34 277 pm pm
N N N N N N N
82 12 83 28 200 35 390 pm pm
N N N N N N N
85 12 85 28 250 36 503 pm pm
N N N N N N N
87 12 88 28 300 37 224 pm pm
N N N N N N N
45
Wetgeving Werk en Bijstand Totaal negatieve ontwikkelingen
pm 896
N
pm 1.113
N
pm 1.313
N
pm 1.090
Voormalig personeel Bermen en sloten Leerlingenvervoer Fraudeonderzoeken abw Leges bouwvergunningen Personeelslasten Mutaties op de nulmeting Mutaties investeringsprognose Diverse kleine mutaties Totaal positieve ontwikkelingen
28 51 31 13 30 28 97 23 15 316
V V V V V V V V V V
28 52 31 14 30 66 105 28 -15 339
V V V V V V V V N V
28 53 31 14 30 99 152 28 -8 427
V V V V V V V V N V
28 54 31 15 30 132 155 -15
V V V V V V V N
430
V
Saldo mee-en tegenvallers
580
N
774
N
886
N
660
N
N
Positieve ontwikkelingen
Toelichting tegenvallers Verlaging dividend Intergas Met ingang van 2003 is Intergas over het door haar behaalde resultaat vennootschapsbelasting verschuldigd. De dividenduitkering wordt berekend over het resultaat na belasting. Voorziening wet APPA In de begroting is nagelaten structureel een bedrag van € 20.000,- op te nemen voor bijstorting in het APPA-fonds. Dit betreft de pensioenvoorziening voor bestuurders. Regionale brandweer (GMK) Als gevolg van de nieuwe geïntegreerde meldkamer (GMK) en de consequenties van de invoering van C2000 moeten de gemeenten naar huidige inzichten rekening houden met een structurele lastenverhoging netto ca. € 1,21 per inwoner. Arbo-dienst Onder meer door extra werkzaamheden voortvloeiende uit de invoering van de Wet verbetering Poortwachter door de Arbo-dienst worden we geconfronteerd met stijgende kosten. Mogelijk kan een besparing worden bereikt bij het afsluiten van een nieuw contract voor de arbo-zorg. In samenwerking met het inkoopbureau wordt in 2003 een gezamenlijk inkooptraject Arbo-diensten voor een tiental gemeenten doorlopen. Wachtgeldverplichting voormalige wethouders Het begrip inkomsten in het kader van de toekenning van een wachtgeld aan een voormalige wethouder op grond van de wet APPA moet anders uitgelegd worden dan werd aangenomen. Onderwijshuisvesting Het Integraal Huisvestingsplan is op 29 april 2003 door ons college vastgesteld. Besloten is de structurele extra storting in het gemeentefonds voor huisvestingsvoorzieningen als gevolg van onderwijskundige vernieuwingen in de meerjarenbegroting te verwerken. In het meerjarenperspectief zijn de mutaties op de reeds opgenomen stortingen aangegeven. Voor 2007 is het bedrag van 2006 opgenomen, omdat het exacte bedrag voor dat jaar nu nog niet bekend is.
46
WVG vervoersvoorziening Vervoersvergoeding eigenautobezitters In verband met een bezuinigingsmaatregel per 1-1-2003 voor vervoersvergoedingen voor eigen auto bezitters, wordt m.i.v. 2004 het maximale rendement behaald. Dit betreft een bezuiniging bovenop de reeds bij de nulmeting gemaakte afspraken. Deeltaxi De uitgaven voor de Deeltaxi worden geraamd op het uitgavenniveau van de rekening 2002. De begroting is voor deze kostencategorie foutief vastgesteld. Bij ongewijzigd beleid is de verwachting dat in 2004 een uitgavenniveau wordt bereikt van € 520.000,-. Het beleid ten aanzien van het collectief vervoer kan mogelijk worden gewijzigd bij aanvang van de nieuwe contractperiode van het vervoer per 1-1-2004 als resultaat van een nieuwe Europese aanbesteding. Voorstellen t.a.v. het beheersbaar houden van de financiële ontwikkelingen van het collectief vervoer zijn in deze Kadernota verwerkt. WVG rolstoelvoorzieningen Gelet op het uitgavenniveau van 2002 en de realisatiecijfers van het eerste kwartaal 2003, dient de begroting structureel te worden bijgesteld. Het huidige contract voor de levering van rolstoelen en hulpmiddelen loopt tot 1 juli 2004. Tezamen met een aantal andere gemeentes wordt via het inkoopbureau opnieuw aanbesteed. Per 1 juli 2004 zal een nieuwe leverancier bekend zijn. WVG woonvoorzieningen De inkomsten voor woonvoorzieningen worden alleen verkregen als de kosten van een woonaanpassing meer bedragen dan € 20.420,-. Indien deze situatie zich voordoet, dan stijgen ook de kosten van de woonvoorzieningen met ongeveer hetzelfde bedrag als de ontvangst. In de begroting is deze baat onterecht structureel opgenomen. Door nu deze rubriek structureel te verlagen wordt beter aangesloten op het incidentele karakter van de verwerving van deze inkomst. Legionellabestrijding In oktober 2002, en zeer recent nog, werd de gemeente geconfronteerd met een uitbraak van de legionellabacterie in een 6-tal accommodaties. De uitbraak van oktober maakte noodzakelijk dat er direct een aantal technische aanpassingen en beheersmaatregelen genomen moest worden. Tevens was duidelijk dat alle accommodaties spoedig aangepast moesten worden aan de wettelijke eisen om verdere risico's te voorkomen. Inmiddels zijn een groot aantal accommodaties aangepast. Om de risico's op een grootschalige uitbraak zo klein mogelijk te houden is een jaarlijks bedrag van € 10.000,- noodzakelijk voor een halfjaarlijkse controle op de aanwezigheid van legionella. Automatisering In 2004 zal overgegaan moeten worden naar een nieuw automatiseringspakket voor sociale zaken en financiën. Dit zal ook leiden tot een nieuw besturingspakket. De aanschaf van deze pakketten vergt een investering van circa € 300.000,- terwijl de hiermee verband houdende jaarlijkse kosten circa € 200.000,- bedragen. Naar verwachting zal ook in de jaren vanaf 2005 een hoger bedrag benodigd zijn voor automatiseringstoepassingen dan in het meerjareninvesteringsplan bij de begroting 2003 is opgenomen. Brand-/stormverzekering De brand-/stormverzekering is gelet op de maatschappelijke risico’s per 1-1-2003 eenzijdig door verzekeraar opgezegd. Via Europese aanbesteding moest een geheel nieuwe brand/stormverzekering voor de gemeentelijke eigendommen worden afgesloten. Bij Europese aanbesteding kan geen invloed worden uitgeoefend op de te betalen verzekeringspenningen en de verschuldigde assurantiebelastingen.
47
Algemene uitkering gemeentefonds De “mei”circulaire inzake de gemeentefondsontwikkelingen over 2003 en volgende jaren mag niet voor medio juni 2003 worden verwacht. De gehanteerde berekeningswijze hebben wij gepresenteerd onder hoofdstuk 4.3. van deze kadernota. GR Havenschap Moerdijk Als deelnemer aan de gemeenschappelijke regeling is het uitgangspunt van het college dat er een sluitende begroting moet worden gepresenteerd. Uitgangspunt bij de sluitende begroting is dat er geen incidentele of structurele bijdrage van de deelnemers in de reguliere exploitatie van het Havenschap gevraagd wordt. Er moet dus sprake zijn van een sluitende begroting zowel voor 2004 als de meerjarenprognose. GR Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) De kosten van de gemeenschappelijke regeling Regionaal Indicatieorgaan West-Brabant zijn de laatste jaren fors toegenomen. Het RIO draagt zorgt voor de indicatiestelling voor opname in een verzorgings- of verpleeghuis en voor AWBZ gefinancierde thuiszorgvoorzieningen. Aangezien deze kosten sterk gerelateerd zijn aan de samenstelling van de bevolking (vergrijzing) worden negatieve kostenontwikkelingen zeker niet uitgesloten. Wetgeving Werk en Bijstand Met ingang van 2004 treed de wetswijziging in werking. Hierdoor wordt het risicoprofiel voor de gemeente 100%. In het kader van deze wetgeving moet de gemeente een reintegratiebeleid ontwikkelen wat gericht is om bijstandsclienten terug te laten keren naar het arbeidsproces. Toelichting meevallers Voormalig personeel Een 2-tal oud-medewerkers hebben recht op een wachtgeld op grond van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR). Vanwege nieuwe inkomsten wordt aan één persoon geen wachtgeld meer uitgekeerd, omdat deze nieuwe inkomsten het wachtgeld overstijgen. Betrokkene blijft wel het recht op wachtgeld behouden. De andere persoon geniet op dit moment zodanige inkomsten dat nog slechts een klein gedeelte behoeft te worden uitbetaald. Voor beiden geldt het risico dat het wachtgeld in volle omvang weer moet worden uitbetaald ten gevolge van mutaties in hun inkomsten. Bermen en sloten De aanbesteding van deze werkzaamheden voor de periode 2004 – 2007 levert een besparing op van € 50.000,- per jaar. Leerlingenvervoer Bij raadsbesluit van 8 mei 2003 is de drempel-bijdrage wederom volledig heringevoerd. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de uitgaven die verband houden met verstrekking van individuele vergoedingen zijn verlaagd, terwijl de inkomsten als gevolg van invoering zijn toegenomen. Fraudeonderzoeken abw Gelet op de uitgaven van de laatste jaren kan het budget voor rechercheonderzoeken door afdeling fraudeonderzoek Breda (voormalig Robo) structureel naar beneden worden bijgesteld.
48
Leges bouwvergunningen Met de invoering van de nieuwe Woningwet per 1-1-2003 werd verwacht dat het aantal af te geven bouwvergunningen drastisch zou teruglopen. Gerelateerd aan de eerste vier maanden van 2003 is te verwachten dat de teruggang niet zo heel erg dramatisch is. Daarom kan voor de komende jaren, ondanks de sterke teruggang in de economie, toch gerekend worden op een hogere opbrengst leges bouwvergunningen. Personeelslasten In de huidige meerjarenraming is uitgegaan van een generieke loonstijging van 2,5% op jaarbasis. Gelet op de Hoofdlijnen van het regeerakkoord en rekening houden met de stijging van de sociale lasten werkgeversaandeel is deze stijging aangepast tot 2%. Mutaties op de nulmeting Het betreft grotendeels aanpassingen van budgetten welke wel in de nulmeting waren opgenomen doch nog niet in de meerjarenperspectief zijn verwerkt. Mutaties investeringsprognose 2004 – 2008 De investeringen m.b.t. herziening bestemmingsplannen zijn geactiveerd. Het opgenomen budget in de exploitatie valt hierdoor vrij (circa € 21.000,-). Verder heeft er nog een kleine correctie op staat C plaatsgevonden. In hoofdstuk 7 geven wij uw raad inzicht in de door ons college voorgestelde ombuigingen en de dan ontstane financiele positie van onze gemeente.
49
7. Bezuinigingsmaatregelen 2004 – 2007 Wederom zullen bezuinigingsmaatregelen noodzakelijk zijn om de tekorten op te kunnen vangen. De hierbij voorgestelde ombuigingen vereisen principiële keuzen in het takenpakket van de gemeente. Voorgestelde ombuigingen Bedragen x € 1.000,Formatiebeheer en functiewaardering Integrale veiligheid Verhoging leges APV Budget brandweer Onderhoud groen Onderhoud wegen Extra heffing precariorechten Verhogen bouwleges Beleidsplan watersport Drimmelen Halvering budget externe RO-adviezen Normering WVG Kinderopvang Jeugd en Jongerenwerk / vluchtelingenwerk Totaal
2004 25 15 10 105 81 65 20 40 18 10 205
2006 25 15 10 105 81 65 20 40
2007 25 15 10 105 81 65 20 40
25
2005 25 15 10 105 81 65 20 40 18 10 205 30 25
10 205 60 25
10 205 60 25
619
649
661
661
Voor de beschrijving en gevolgen haalbaarheid van de voorgestelde ombuigingen wordt verwezen naar bijlage 2. Indien bovenvermelde ombuigingen in zijn geheel door uw raad worden overgenomen ontstaat er het volgende meerjarenperspectief Bedragen x € 1.000,Aangepast Meerjarenperspectief Voorgestelde ombuigingen Nog te realiseren ombuigingen
2004 V/N 580 N 619 V 39 V
2005 V/N 774 N 649 V 125 N
2006 V/N 886 N 661 V 225 N
2007 V/N 213 N 661 V 448 V*
* Het voordeel in 2007 wordt grotendeels veroorzaakt door vrijval van investeringslasten
Uw raad wordt gevraagd kaders te stellen voor een goed sluitende programbegroting 2004. Van een goed sluitende begroting kan naar onze mening slechts sprake zijn als hierin wordt voorzien in een aanvaardbaar batig saldo. Dit kan worden gerealiseerd door verdere afslanking/afstoting van taken waarbij gedacht moet worden aan: Bedragen x € 1.000,Afstoten accommodaties Privatisering sportacommodaties Verdere privatisering groenonderhoud Aanscherping budgetbeheer gemeenschappelijke regelingen
2004 2005 pm pm pm pm pm pm pm
pm
2006 pm pm pm
2007 pm pm pm
pm
pm
Conclusie uit het meerjarenbeeld is dat de voorgestelde ombuigingen en het versoberen resp. afstoten van taken alsmede verdergaande privatisering voldoende perspectief bieden om te komen tot een sluitend meerjarenperspectief.
50
BIJLAGEN
51
Bijlage 1 In 2004 te realiseren bezuinigingsoperatie uit 2003 In de door uw raad op 5 september 2002 vastgestelde ombuigingsmaatregelen (nulmeting) zijn ook maatregelen betrokken die een ingangsdatum hebben van 2004. De door uw raad vastgestelde maatregelen zijn de volgende: Omschrijving Vervoersvergoeding eigen autobezitters Precariorechten openbare ruimte Geleidelijk terugbrengen politie activiteiten taakstelling ondersteunende diensten afbouwregeling Noord Westhoek vervallen formatie uitbreiding St. Markenlanden vervallen subsidie ouderenbonden taakstelling reductie personeel
bedrag 15.000,10.000,15.000,10.000,36.302,11.000,10.300,120.000,227.602,-
Uitdrukkelijk vragen wij uw aandacht voor de subsidiering van de Ouderenbonden (ook de € 25.000,SWO vanuit 2003). In de commissie vergadering van 18 juni 2003 is hierover een tweede maal gedebatteerd en de finale besluitvorming moet nog plaatsvinden. Wij nodigen uw Raad uit deze besluitvorming te betrekken bij de voorgestelde ombuigingsmaatregelen.
52
Bijlage 2
Kadernota 2004 - 2007 Toelichtingen ombuigingvoorstellen
I
II
III
Programma/Product Bestuurlijke Vernieuwing I1204 Formatiebeheer en functiewaardering
Beschrijving / Positionering
Gevolgen haalbaarheid
Financieel I/U
2004
( - = minder kosten/ + = meer inkomsten)
2005
2006
2007
Minder inzet van derden en meer doen in eigen Intern beleid ontwikkelen. beheer en lasten inzake voorziening in vacatures opvangen uit budget onderuitputting personeelslasten.
U
-25.000
-25.000
-25.000
-25.000
Schrappen deel budget integrale veiligheid
Hierdoor is er minder ruimte voor externe ondersteuning en voorlichting Verhoging van de leges voor apv-vergunningen. Vergunningen worden meer kostendekkend gemaakt, maar nog niet volledig. Forse bezuiniging op uitgaven ten behoeve van Minder personeel en aanpassing voorzieningen brandweer, zowel in voorzieningen als zal de aanrijtijden voor sommige locaties personeel verlengen.
U
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
U
-10.000
-10.000
-10.000
-10.000
U
-105.000
-105.000
-105.000
-105.000
De D & T scan is een toetsingkader geweest voor een vergelijking van de kosten van gemeentelijke producten. Hieruit blijkt dat wij relatief meer uitgeven aan groen en er is een bezuinigingsvoorstel op onderhoud groen geformuleerd. Deze wordt bereikt door het schrappen van 1 schoffelbeurt (m.u.v. de kleigronden in Lage Zwaluwe), de cultivatorronde in januari en 4 zwerfvuilronden. Het restant 6 à 7 zwerfvuilbeurten combineren met de schoffelbeurten, boomspiegels niet meer uitvullen met zand In het kader van het renoveren van het groen is in 2000 € 100.000,- bijgeraamd voor omvormingen en aanpassingen. Het tempo waarmee dit gebeurd kan worden getemporiseerd. Uit de D & T scan kwamen ook getallen voor de verharding. Uit deze scan bleek dat Drimmelen t.o.v. de referentiegemeenten positief scoorde, maar minder uitgaf aan dit product dat de referentiegemeenten. Tezelfdertijd werd ook een scan uitgevoerd bij de omliggende gemeenten. Bij deze scan scoorden wij negatief. Daar was een goede reden voor: wij beheren meer km’s wegen dan de buurgemeenten per inwoner. Desalnietemin stellen wij toch een, beperkte, bezuiniging op dit product voor, wat betreft het onderdeel elementverhardingen.
Deze bezuinigingen hebben tot gevolg dat het onderhoudsniveau terugloopt en dat er meer zwerfvuil in de plantsoenen blijft liggen. Het straatbeeld wordt daarmede negatief beïnvloed.
U
-60.000
-60.000
-60.000
-60.000
Nadeel is dat plantsoenen minder snel kunnen worden omgeturnd van arbeidsintensief naar arbeidsextensief.
U
-21.000
-21.000
-21.000
-21.000
Voor wegen leidt te weinig groot onderhoud tot U te veel klein onderhoud en dus tot minder effectieve inzet van de middelen; de (bestaande) achterstand wordt versterkt met als gevolg grotere kans op ongevallen, slechter rijcomfort; meer water op straat etc. Alleen bij de elementenverhardingen is bezuiniging mogelijk omdat daar geen kans op kapitaalsvernietiging is. De Provincie Noord Brabant heeft reeds bij het beoordelen van de begroting gevraagd of voor de toekomst de beschikbare middelen ten behoeve van het wegverkeer voldoende is gegarandeerd. Bij het aanbieden van de onderhoudsplannen zal hiernaar gekeken worden.
-65.000
-65.000
-65.000
-65.000
Veiligheid
E1100
Integrale veiligheid
E1101
APV
E1200
Brandweer
Openbare ruimte
E 5601
E 2100
Cultuurbeplanting
Elementenverharding
\ V
VII
Economische zaken
E1101
APV
E5600
Watersport Drimmelen
Dit heeft met name effect op de bedrijfskosten van horeca, deze werken verhogend
U
-20.000
-20.000
-20.000
-20.000
De ontwikkeling van het Waterrecreatiecentrum Drimmelen is eindig (2006-2007), voor wat betreft de gemeentelijke inbreng. De Expl. Mij. is verantwoordelijk voor het realiseren en exploiteren van de Biesbosch Marina Drimmelen.
U
-18.000
-18.000
0
0
Bouwleges met 5% verhogen ten opzichte van huidige tarieven
Naast meer inkomsten naar verwachting geen effecten
I
40.000
40.000
40.000
40.000
Vermindering budget externe adviezen
Naar verwachting geen, mogelijk temporisering
U
-10.000
-10.000
-10.000
-10.000
Bij nulmeting is reeds bezuinigd op afschaffen forfataire vergoeding pashouders (45.000) en vervoersvergoedingen eigen autobezitters (30.000). Verdere bezuinigingen WVG zijn mogelijk m.b.t.: beperking 5 zones collectief vervoer, verzwaring indicatie-eisen scootermobielen, eigen bijdrage overige vervoersvoorzieningen en versobering verstrekkingenbeleid woonvoorzieningen.
De beperking tot 5 zones collectief vervoer kan leiden tot verlaging van de provinciale subsidie voor openbaar vervoer. Tevens zullen bezuinigingsmaatregelen m.b.t. de WVG leiden tot aanvullende advisering voor bepaalde onderdelen en derhalve extra kosten. Naar verwachting zal de bezuiniging leiden tot een aanzienlijk aantal bezwaarprocedures en extra ambtelijke inzet. Een en ander kan leiden tot een grote toename van het aantal indicatieaanvragen.
U
-205.000
-205.000
-205.000
-205.000
Naar verwachting treedt de Wet Basisvoorziening Kinderopvang per 2005 in werking en kan gefaseerd de subsidie aan de Stichting Kinderopvang en het Gastouderbureau komen te vervallen.
Indien de Wet geen doorgang vindt per 2005 zal U de bezuiniging consequenties hebben voor de genoemde organisaties voor kinderopvang, zoals een exploitatietekort en derhalve een verhoging van de bijdrage ouders.
0
-30.000
-60.000
-60.000
-25.000
-25.000
-25.000
-25.000
619.000
649.000
661.000
661.000
Wonen en woonomgeving
E8221
Bouwzaken
VIII Ruimtelijke ordening E 8100 Ruimtelijke Ordening IX
Extra verhogen (bovenop geplande verhoging van 0-meting 2002) van de precariorechten voor het commercieel gebruik van de openbare ruimte Uren bijzondere projecten declareren bij Exploitatie Maatschappij
Maatschappelijke samenhang E6201 WVG
E6500
Kinderopvang
E6301
Jeugd en Jongerenwerk / Vermindering subsidie. Vluchtelingenwerk
Verlaging van het budget heeft met name gevolgen voor de personele capaciteit. In overleg met SKW zal bezien moeten worden welke activiteiten niet meer uitgevoerd kunnen worden. Totaal effect
U
53
Bijlage 3 Matrix potentiële bouwlocaties Brandweerkazerne
A Nieuwelaan
B
C
Kerkdijk
fictief
Planologie - stedenbouwkundig algemeen - relatie met omgeving - ontsluiting - verkeerstechnisch
-+ o
++ + + +
+ + + +
Brandweerfunctionaliteit - ligging in verzorgingsgebied - aanrijtijden - faciliteiten: oefenplek instructie kantine
++ + -+ +
*++ + +
++ + + + +
o -
++ + o
+ o o
o/+ o o +
+ ++ ++ ++
-o o ++
+ + +
+ ++ ++ ++
-o --
Milieutechnisch - akoestisch - bodem - vergunning Financiën - grondkosten - bouwkosten - bouwplaatskosten - opbrengsten op grond van woningbouw Tijdaspecten - vooronderzoeken - wijziging bestemmingsplan - bouwproces - realiseringstermijn
* Uitgegaan is van de huidige indeling van de verzorgingsgebieden. Toelichting op matrix potentiële bouwlocaties brandweerkazerne
Om het vraagstuk van de afwegingen inzake de keuze van de bouwlocaties voor de brandweerkazerne Made inzichtelijker te maken is bijgaande matrix opgesteld. De matrix loopt de relevante, te beschouwen criteria langs, onderverdeeld naar de aspecten: planologie, brandweerfunctionaliteit, milieutechnisch, financiën en proceduretijd. De toegekende waarderingen zijn: Zeer goed ++ Goed + Neutraal o Onvoldoende Slecht -Het kader waarin de kwalificaties zijn toegekend, wordt hieronder beschreven. Voor inzichten meer in detail wordt verwezen naar de collegenota + bijlagen d.d. 19 mei 2003 die bij de stukken ter inzage zijn gelegd.
54
Locatie A Bij de invalshoek planologie wordt allereerst een algemene stedenbouwkundige waardering opgemaakt. Het leidende motief daarin is dat een brandweerkazerne in hoge mate te vergelijken valt met een bedrijfsvestiging die thuis hoort op een bedrijventerrein, of in vergelijkbare condities moet worden gesitueerd. Handhaving van bestaande situaties valt te overwegen. Zodra deze gepaard gaan met nieuwe investeringen, ligt het volgen van eerdere beleidsuitspraken met betrekking tot hervestiging elders (zie: plan Centrum) voor de hand, tenzij expliciet positieve factoren voor het tegendeel pleiten. Het bouwplan dat voor de locatie is ontwikkeld, laat situering op het achtererf van de beschikbare kavel zien. Deze keuze is een resultante van de wens ook woningbouw te kunnen realiseren. Dit is alleen aan de straatzijde mogelijk. Effect daarvan is dat de nieuwvestiging op de kortst mogelijke afstand van tuinen en erven komt te staan. De relatie met de omgeving scoort derhalve slecht. De ontsluiting van de kavel aan een woonstraat met een smal profiel, waarop tevens enig centrumverkeer plaatsvindt, is niet optimaal. De aansluiting op wegen met hogere functie is echter nabij, vandaar dat de ontsluiting redelijk is te noemen. Vanuit verkeersoogpunt (het rijden zelf) valt niet positief te waarderen dat de route in diverse richtingen over langere afstand over overwegend woonstraten leidt, aantakken aan een hoofdweg (asfalt) zou aanbeveling verdienen. De functionaliteit van de locatie uit oogpunt van de brandweerfunctie wordt met name afgemeten aan de ligging ten opzichte van het verzorgingsgebied. Dit gebied is enkele jaren geleden bepaald. De Nieuwelaan ligt binnen het geografisch zwaartepunt van dit gebied. Het huidige vestigingspunt scoort, met inbegrip van de te verzorgen kern Drimmelen, dus bijzonder goed. Ook de aanrijtijden van de opgepiepte brandweerlieden zijn kort. Betrokkenen zijn vrijwel allen op zeer korte afstand van de huidige kazerne gehuisvest. Alleen een plek aan de zogenaamde asfaltroute zou nog beter scoren oftewel “zeer goed”. Het bouwplan Nieuwelaan omvat toevoeging/verbetering van functies. Zo wordt een speciale oefenplek (buitenruimte), een instructie-, fitness- en kantineruimte voorgesteld. Deze wensen leiden op die locatie tot onevenredige geluidshinder c.q. bouwvolumes, terwijl de faciliteiten op zich voor de brandweer functioneel zijn te achten. De waardering van dit onderdeel scoort derhalve “slechts” goed. De milieutechnische impact van de Nieuwelaan spitst zich met name toe op de geluidsproductie van aan- en afrijdende verkeersbewegingen en de lawaaiproductie bij oefenen in de buitenlucht. Onderzoeken hebben aangetoond dat onder aanbrengen van zware voorzieningen en uitgaande van toepassen van een revisievergunning, een en ander binnen geldende regels te brengen is. Een meer algemene appreciatie inzake geluidhinder op een geheel door woningbouw omsloten terrein maakt dat de kwalificatie “slecht” moet worden opgetekend. De veronderstelling daarbij is dat een revisievergunning bij bezwaarprocedures niet staande te houden is. De bodemkwaliteit is voorlopig onderzocht. Bijzonderheden bij vervolg-onderzoeken worden niet verwacht, vandaar op dit punt het oordeel: neutraal. Omdat aangenomen wordt (zie: hierboven) dat een nieuwe vergunning noodzakelijk is, wordt de waardering “neutraal” gegeven, dat wil zeggen een vergunning dient nog verleend te worden. Met betrekking tot de financiële impact van het plan Nieuwelaan scoort deze locatie om te beginnen “goed” omdat er sprake is van “eigen” grond. De gekozen bouwwijze, sober en functioneel, gerelateerd aan bedrijfshallenbouw, leidt tot een aanvaardbare bouwkostenvolume. Eventuele eisen van welstand met name in relatie tot nabijheid van de woonomgeving zijn nog niet verdisconteerd, vandaar een neutrale waardering. Qua bouwplaatskosten zijn geen extra kosten te verwachten behoudens de impliciete sloop van de bestaande opstallen, derhalve neutraal.
55
De opbrengsten uit uitgeefbare grond voor woningbouw zijn beperkt als gevolg van de noodzakelijkheid een ontsluiting naar achter voor de kazerne te moeten creëren. Deze zullen niet voldoende zijn om de investering te dragen, derhalve komt de totale beoordeling uit op een waardering neutraal tot goed. Aangaande de tijdsaspecten is het goed onderscheid te maken tussen tijd nodig voor vooronderzoeken, eventueel noodzakelijke bestemmingsplanherzieningen en de bouwprocestijd zelf. Uiteraard is voor het verlenen van vergunningen ook tijd nodig. Eenvoudigheidshalve wordt aangenomen dat door overlap bij planningen veel tijd te verdienen is, de essentiële procesonderdelen blijven dan: vooronderzoek, toereikend bestemmingsplan, en eventuele bijzonderheden bij het bouwen, zoals tijdelijke huisvesting en dergelijke. De realiseringstermijn is de inschatting van het antwoord op de vraag welk bouwwerk vanaf het moment dat de keuze is gemaakt, het snelst gerealiseerd zal worden. Behoudens het niet toereikende bestemmingsplan scoort de Nieuwelaan goed. Locatie B Bij de invalshoek planologie, stedenbouw, kan eerst worden opgemerkt dat de locatie Kerkdijk een bedrijventerrein-bestemming heeft, die onlangs door het opstellen van een nieuw ontwerp-bestemmingsplan Stuivezand wordt bevestigd. Daarmee wordt de algemene stedenbouwkundige beoordeling zeer positief. Aan relatie met de omgeving is in dat ontwerp bestemmingsplan aandacht besteed. Door het aanhouden van een zekere afstand naar verspreid aanwezige woonbebouwing scoort deze locatie goed. De ontsluiting vindt plaats aan een ontsluitingsroute maar van een gering belang. Het wegprofiel is daardoor beperkt van breedte en bestaat niet uit een asfaltverharding. Desondanks is de ontsluiting zelf als redelijk tot goed aan te merken. Verkeerstechnisch is bepalend dat de ontsluitingswegen een lage verkeersintensiteit hebben die bij het uitrukken als een voordelige omstandigheid kan gelden. Benaderd vanuit de brandweer-functionaliteit scoort de locatie, bekeken naar de ligging ten opzichte van het verzorgingsgebied, niet zo goed. Zowel de aanrijtijden als de uitruktijden nemen fors toe. Een en ander houdt verband met de woonadressen van de brandweerlieden, en de ligging van de te verzorgen kom Drimmelen. Daar staat tegenover dat feitelijk naar Hooge Zwaluwe een veel betere situatie ontstaat. Derhalve past de kwalificatie “onvoldoende”. Op de locatie Kerkdijk is het mogelijk gebruik te maken van reeds aanwezige voorzieningen van de gemeentewerf. Het betreft met name de oefenruimte, de instructieruimte, de kantine, de werkplaats, de parkeerruimte. Door dubbel gebruik is een aanzienlijke kostenbesparing mogelijk. Bovendien biedt de ruimtelijke opzet van het gehele terrein daar veel mogelijkheden voor buitenactiviteiten. De milieutechnische impact van de Kerkdijk-locatie is eenvoudig te duiden met de verwijzing naar bedrijventerrein-bestemming. Toevoegen van een verwante functie zal niet op steekhoudende bezwaren stuiten. De bestaande milieuvergunning dient uiteraard aangepast te worden aan het gewijzigde gebruik van het werfterrein. Met betrekking tot de financiële consequenties scoort de Kerkdijk-locatie “goed” omdat van eigen grond sprake is. Door de forse besparingsmogelijkheden op het te bouwen volume omdat dubbel gebruik van bestaande voorzieningen mogelijk is, scoort het item bouwkosten “zeer goed”. Bovendien is van bouwrijpe grond sprake. De opbrengsten van de gronden aan de Nieuwelaan zijn maximaal omdat de gehele locatie voor woningbouw kan worden aangewend.
56
De tijdsaspecten worden bij deze locatie gunstig beïnvloed door de omstandigheid dat het bouwplan Nieuwelaan kan worden getransponeerd naar deze locatie zonder uitgebreide vooronderzoeken. Een wijziging van het bestemmingsplan is niet noodzakelijk en het bouwproces zal geen bijzondere kenmerken hebben. Locatie C Deze, fictieve, locatie is toegevoegd om het inzicht te verschaffen waar de negatieve scores liggen als de gemeente zich de inspanning zou getroosten naar een derde alternatief te gaan zoeken. Aangenomen dat het mogelijk blijkt dat een locatie te vinden is, die op alle punten van planologie, functionaliteit en milieu “goed” scoort, is het niet verwonderlijk dat met name de negatieve scores liggen bij de grondkosten (locatie moet worden aangekocht) en de proceduretijd (bestemmingsplan moet worden aangepast). De maximale opbrengst van de Nieuwelaan blijft in zo’n optie een feit.
57