JONGERE BOUWKUNST IN GOUDA Het bouwen in de jaren 1850-1940
Inhoud pag. pag. pag.
Jongere Bouwkunst in Gouda De Bouwkunst Route door de binnenstad (met beschrijving per monument) Stadsplattegrond met route aanduidingen Route rondom de binnenstad (fietsroute met beschrijving per monument) Verantwoording Lijst met sponsors
1 3 4 t/m 13 en 16 t/m 18
pag. 14 en 15 pag. 19 t/m 26 pag. 27 pag. 28
Geachte lezer, Helaas is de restauratie van de Crabethbrug nog niet afgerond bij het ter perse gaan van dit boek. Pas vanaf om en nabij maart 1993 is de brug weer te bewonderen.
Colofon "Jongere Bouwkunst in Gouda. Het bouwen in de jaren 1850-1940" is een uitgave van de Stichting Open Monumentendag Gouda ter gelegenheid van de Open Monumentendag op 12 september 1992. Redactie Tekst Realisatie Foto's Omslag Stadsplattegrond
Bianca van den Berg, Peter Dekker, Gilbert Vandenakker Bianca van den Berg Voorlichting gemeente Gouda in samenwerking met Ganesha Producties Gemeente Gouda, Afdeling Voorlichting (John van Meeteren), foto hotel De Zalm - Joop Dorst De Kadeschool aan de Elizabeth Wolffstraat Gemeente Gouda, Afdeling Landmeetkunde en Kadaster en Afdeling Ruimte en Verkeer
Lay-out en druk Verkrijgbaar bij Oplage
Drukkerij Verzijl B.V., Gouda/Schoonhoven VVV-Gouda, Markt 27, 2801 JJ Gouda 1 e druk, 1 000 exemplaren (1992)
Niets uit deze uitgave mag openbaar gemaakt worden en/ of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Open Monumentendag Gouda.
In deze reeks van uitgaven van de Stichting Open Monumentendag Gouda Gouda Gouda Gouda, Gouda:
Monumentaal Waterstad Restaureert het Tolhuis en zijn omgeving stad van kerken, kapellen en torens
(1 (1 (1 (1 (1
e e e e e
druk druk druk druk druk
Gouda zijn reeds verschenen:
1987; 2e druk 1988) 1988) 1989; 2e druk 1991; 3e druk 1991) 1990; 2e druk 1990; 3e druk 1992) 1991)
JONGERE BOUWKUNST
IN GOUDA
Inleiding Het behoud van gebouwen en voorwerpen van kunsthistorische of historische waarde is tot en met de vorige eeuw vrijwel uitsluitend afhankelijk geweest van het particuliere initiatief. Van rijkswege kwam de belangstelling voor ons nationaal cultuurhistorisch erfgoed rond 1870 op gang. Victor de Stuers, hoofd van de afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maakte zich sterk voor de Monumentenzorg en de Rijksmusea. Hij liet onder andere een inventarisatie van waardevolle bebouwing van voor 1850 uitvoeren. Nu, ongeveer een eeuw later, is inmiddels ook waardering ontstaan voor de bouwkunst van na 1850, de zogenaamde Jongere Bouwkunst. Het eindpunt van de jongere bouwkunst is bij het jaar 1940 gelegd omdat het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een duidelijke onderbreking in de ontwikkeling van de (bouw)kunst betekende. Aangezien een goed overzicht van de architectuur en de stedebouwkundige ontwikkelingen uit de periode 1850-1940 ontbrak, startte de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in 1987, in samenwerking met de provinciale overheden, het Monumenten lnventarisatieproject (MIP). Doel was de kennis van en de waardering voor de bouwkundige monumenten en de historische stadsen dorpsgezichten uit de periode 1850-1940 te bevorderen. In Gouda zijn circa 440 bouwkundige objecten en stedebouwkundige structuren geselecteerd die van nationaal belang zijn. In aansluiting hierop heeft de Goudse monumentencommissie in 1991 de gebouwen en structuren die van lokaal belang zijn geïnventariseerd. Aanleiding genoeg dus om de Goudse Open Monumentendag van 1992 aan het thema Jongere Bouwkunst te wijden. Dit boekje bevat een historische schets van de betreffende periode en een ktrte beschrijving van de belangrijkste bouwstijlen v n die tijd. Aansluitend worden twee routes beschr ven die langs voorbeelden van waardevolle recent bebouwing voeren.
De negentiende eeuw
t
In de negentiende eeuw is basis gelegd voor onze huidige, moderne maatscha pij. Na het economische verval in de achttiende eeu werd onder aanvoering van koning Willem I veel g daan om de economie weer op gang te helpen. Op politiek, sociaal en economisch vlak hadden gr te veranderingen plaats. Kanalen en wegen werde aangelegd, de eerste grote fabrieken werden gest cht en er werd een begin gemaakt met de ontwikkeli g van het Nederlandse spoorwegnet. Rond 1825 h d de stoommachine zijn intrede gedaan en vanaf 1 50 begon de industriële revolutie zijn beslag te krijg n. Ook in Gouda werden enkele belangrijke industrie ·n gevestigd: in 1858 en in 1861 werden respectieve ijk de Stearine Kaarsenfabriek en de Machinale arenspinnerij opgericht. In 1881 werkten in de kaar enfabriek 489 arbeiders en de Machinale Garenspi nerij had aan het begin van deze eeuw zo'n 300 m nsen in dienst. De stad
Het station van Gouda zoals het er tot het bombardement de Tweede Wereldoorlog heeft gestaan
in
kreeg in 1853 gasverlichting en in 1887 een eigen gasfabriek. De aanwezigheid van industrieën in de steden had tot gevolg dat veel mensen de armoede van het platteland ontvluchtten om in de stad hun geluk te beproeven. Net als andere oude steden raakte Gouda in de negentiende eeuw overbevolkt. Men ging over tot het bebouwen van binnenterreinen en het dempen van grachten en ook hier waren schrikbarende wantoestanden het gevolg. Bij inpandige huizen was de toetreding van licht en lucht minimaal en lieten de sanitaire voorzieningen veel te wensen over. De te krappe behuizing in de binnenstad dwong tot uitbreiding. Om die reden werden rond 1850 de vestingwallen, de stadsmuren, de bijbehorende muurtorens en de stadspoorten gesloopt. Tot circa 1870 had de bebouwing buiten de stadsgrachten, in verband met de toenmalige gemeentegrenzen, nog geen planmatig karakter. Alleen de buitenzijde van de singels, de oevers van de Gouwe en de Karnemelksloot waren in de loop der tijd bebouwd. Aan de singels stonden voornamelijk bedrijven zoals de Goudsche Stoombleekerij "De Drie Notenboomen" (1849) en het "Wapen van Amsterdam" (rond 1900). Aan de Fluwelensingel waren in de loop der tijd wel enige fraaie herenhuizen verrezen. In vervolg op de bouw van het station rond 1850,
Tot 1940 was de Nieuwehaven nog niet gedempt
werd in 1872 de Crabethstraat aangelegd en rond 1880 werd deze samen met het Crabethpark bebouwd met duurdere huizen. Aan het einde van de negentiende eeuw werd de slechte huisvesting van de minder welgestelden voor het eerst als een probleem erkend. Rond 1880 werden de Boelekade, de Spoorstraat en een enkele straat achter de Kattensingel met arbeiderswoningen bebouwd. Ten westen van de oude stad werd een begin gemaakt met de aanleg van de Prins Hendrikstraat en de Herenstraat. Al deze bebouwing werd gerealiseerd door particuliere aannemers die er een goede inkomstenbron in zagen. Ook gebeurde het dat bouwondernemers, na de voltooiing van een dergelijke wijk, de panden aan de gemeente te koop aanboden, die de woningen dan verhuurde.
De twintigste eeuw Rond 1900 was het uiterlijk van de stad in vergelijking met honderd jaar eerder volkomen veranderd: er lagen tramrails, de straten werden 's avonds verlicht met behulp van gaslantaarns en in onze eeuw werd het verkeer veel drukker door de komst van fietsen en auto's. Ook werd de stad planmatig uitgebreid met nieuwe wijken. In een klein land als het onze ontstond al snel de behoefte aan coördinatie en planning bij inrichting en beheer van de beperkte ruimte. Dat leidde in de eerste helft van de twintigste eeuw tot een stedebouwkundig beleid dat nog steeds als het meest vooruitstrevende van Europa wordt beschouwd. Dit beleid was in hoofdzaak gebaseerd op de Woningwet van 1901 die het de overheden mogelijk maakte controle uit te oefenen op de inrichting van alle beschikbare grond. Gemeenten kregen de mogelijkheid om over te gaan tot krotopruiming en nieuwbouw van woningen. Steden met meer dan 10.000 inwoners werden verplicht uitbreidingsplannen te ontwikkelen. Deze zogenaamde meerjarenplannen moesten bij Gedeputeerde Staten worden ingediend. In Gouda ontwikkelde men één groot plan dat in zijn geheel was gebaseerd op het ideaal van de Tuinstad of City-Beautiful-movement. Dit principe van arbeiderswoningen, gelegen in het groen was in Engeland geïntroduceerd. In Nederland werden de wijken die op dat idee waren geïnspireerd ruim opgezet met zoveel mogelijk groenvoorzieningen. Veel woningen kregen per "wijkje" hetzelfde uiterlijk en waren zoveel mogelijk voorzien van een eigen tuin. In de meeste gevallen was in zo'n deelplan ook een buurtwinkel opgenomen. Alleen de westzijde van Gouda (Korte Akkeren en omgeving)·vertoonde in het ontwerp-uitbreidingsplan onvolkomenheden, omdat daar reeds gerealiseerde straten geïntegreerd moesten worden. Speciaal ten behoeve van de uitvoering van de stadsuitbreiding werd in 1916 het Gemeentelijk Grondbedrijf in het leven geroepen. Uiteindelijk werden slechts twee delen van het plan uitgevoerd: Kort Haarlem (19181923, bijvoorbeeld de Martenssingel) en het gebied ten noordwesten van de Kattensingel (rond het Van Bergen IJzendoornpark). De vorm van het uitbreidingsplan werd in 1917 gewijzigd. Het gebied ten
2
Hier rijdt de oude stoomtram door de Crabethstraat
noorden en noordoosten van de Karnemelksloot en de Blekerssingel kreeg een rechthoekig stratenpatroon (Burgvlietkade en Eerste en Tweede Kade). Bij de uiteindelijke uitvoering werden bovendien de meeste groenvoorzieningen geschrapt om plaats te maken voor bebouwing. Vanaf 1931 werd de Korte Akkeren verder volgebouwd waarbij vooral de symmetrische aanleg van de Vogelbuurt opvalt. Uit hetzelfde jaar dateren ook de plannen voor de verdere ontwikkeling van het stadsdeel Kort Haarlem (ten oosten van het voornamelijk in 1917-1918 gereed gekomen deel). Rond 1900 waren verschillende woningbouwverenigingen opgericht die de particuliere bouwers van de markt verdrongen. In Gouda werden de bouwprogramma's uitgevoerd door de verenigingen Volksbelang, St. Joseph, Ons Ideaal, De Goede Woning en Middenstandshuisvesting. In 1923 werd bijvoorbeeld de eerste steen gelegd voor de woningcomplexen aan de Westerkade, de Snoystraat en de Schoolstraat. Het ging hier om een gezamenlijk initiatief van de verenigingen Ons Ideaal en De Goede Woning. Dit soort woningbouwcomplexen kenmerkt zich vooral door kleinschaligheid. De aard van de bebouwing (eengezinswoningen), de aanleg (met tuinen), het stratenpatroon, de vormgeving en maatvoering, maar ook de aanwezigheid van gemeenschappelijke voorzieningen als badhuizen, scholen, vergaderlokalen en winkels maken de woningbouwcomplexen tot dorpjes op zich. Een goed voorbeeld vormt het complex Woudstraat en omgeving in de Korte Akkeren dat dateert uit de jaren twintig en waarin op de hoek Woudstraat/ Meidoornstraat een winkel is opgenomen. Door deze ontwikkelingen in de woningbouw hielden architecten zich niet meer uitsluitend met architectuur bezig, maar ook met de daarmee samenhangende stedebouwkundige en sociale aspecten. De noodzaak om zoveel mogelijk woningen te realiseren op een klein grondoppervlak, leidde in heel Nederland en dus ook in Gouda tot verschillende oplossingen: eengezinswoningen in rijen, huizenblokken van meerdere verdiepingen, hoogbouw en ga Ie rijf lats.
DE BOUWKUNST Drie neostijlen Ook op een ander punt deden zich vanaf de vorige eeuw ontwikkelingen voor die de bouwkunst diepgaand zouden beïnvloeden. Uitbreidende steden en het groeiende bestuurlijke apparaat hadden een enorme bouwactiviteit tot gevolg. Behalve grote aantallen woningen verrezen in opdracht van gemeentelijke overheden, bouwcorporaties en vennootschappen, openbare gebouwen als raadhuizen, kantoorgebouwen, postkantoren, banken en tentoonstellingshallen. Onder invloed van nieuwe vormen van commercie werden warenhuizen en winkelpassages naar Frans voorbeeld geïntroduceerd. Daarnaast moesten ten gevolge van de industrialisatie watertorens en fabrieken worden gebouwd en door de uitbreiding van het spoorwegnet ontstond er in toenemende mate behoefte aan stations. Architecten wisten in eerste instantie niet goed hoe ze die nieuwe typen gebouwen moesten vormgeven. Het groeiende historische bewustzijn deed hen kijken naar bouwstijlen uit het verleden. Een direct gevolg daarvan was de introductie van de zogenaamde "neostijlen", dat wil zeggen bouwstijlen die waren geïnspireerd op het verleden en waaraan op eigentijdse wijze vorm werd gegeven. Allereerst leidde de nieuw verworven kennis van de oudheid tot het neoclassicisme. Deze stroming kenmerkte zich door een strakke symmetrische indeling van de gevel en de plattegrond. De meestal gepleisterde gevels werden verrijkt met klassieke bouwkundige elementen als zuilen en kroonlijsten. Tot circa 1850 werd veel in deze stijl gebouwd.
Rotte,•tlamscho DlJK.
Gouda
In 1883 werd aan de Schielands Hoge Zeedijk de watertoren gebouwd in neoromaanse stijl
In de tweede helft. van de negentiende eeuw verschoof de aandacht van de oude architectuur van de Grieken en Romeinen naar die van het eigen verleden en men liet zich inspireren door inheemse stijlen als de gotiek en de Hollandse renaissance. De neogotiek imiteerde de middeleeuwse gotische stijl door toepassing van spitsbogen en kantelen en raakte vooral bij de bouw van nieuwe kerken in zwang. Tegelijkertijd werden elementen van de Hollandse renaissance uit het begin van de zeventiende eeuw
gebruikt voor de vormgeving van openbare gebouwen en woonhuizen. Kenmerkend zijn de verlevendigingen van het metselwerk door middel van speklagen (gekleurde lagen) en decoraties met mensen dierkoppen. Een derde stroming verwerkte ornamenten van verschillende oude bouwstijlen door elkaar, wat wel wordt aangeduid met de term eclecticisme. Bij huizen in parken en aan singels tenslotte werd vooral de "chaletstijl" toegepast. Kenmerkend zijn overhangende kappen met overvloedig houtsnijwerk, houten veranda's, vakwerk en andere houten onderdelen. Aan het Regentesseplantsoen staan enkele huizen die in deze stijl zijn gebouwd.
Moderne bouwkunst Tegen het einde van de negentiende eeuw gingen architecten zich echter steeds meer afzetten tegen deze manier van historiserend ontwerpen en ontwikkelden een nieuwe stijl, de zogenaamde Art Nouveau of Jugendstil. Deze architecten maakten gebruik van nieuwe materialen als gietijzer en geglazuurde baksteen en verwerkten soms fraaie tegeltableaus. De Jugendstil is te herkennen aan de golvende vormen en gestileerde plantenmotieven. Modernere architecten waren fel gekant tegen wat ze "krullemie- of vermicellistijl" noemden. De architect H.W. Mol zei: "Puisten, knobbels, uitwassen en bochels zijn de grondslagen en motieven van deze treurige architectonische misgeboorte". W. Kromhout, architect van het prachtige Hotel Americain in Amsterdam, noemde deze gebouwen "produkten van een ziekelijke fantasie". Net als de neostijlen was de Art Nouveau echter een facadestijl, zonder wezenlijk veranderde bouwkundige principes, die snel uit de mode raakte. Onder invloed van de vernieuwende ideeën van architect H.P Berlage ontstond aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een moderne architectuurstroming, het Rationalisme. Berlage hamerde op het "rationeel" gebruik van ruimten en bouwmaterialen. Hij maakte zich sterk voor eerlijkheid in materiaal (bijvoorbeeld baksteen), was fel gekant tegen wat hij "pleisterarchitectuur" noemde en gebruikte weinig of geen decoraties. De Beurs aan het Damrak in Amsterdam is wel het bekendste werk van deze architect. Kort daarna was in Amsterdam een groep architecten werkzaam die niet afkerig was van ornamentiek. De architecten van de "Amsterdamse School" werkten juist met een sterk plastische vormentaal. Ze "boetseerden" als het ware hun gevels en voorzagen ze vaak van sculpturen. Ze maakten veelvuldig gebruik van siermetselwerk en gaven hun gebouwen bijvoorbeeld ronde hoeken en soms bijna verticale dakvlakken. Een derde groep architecten en kunstenaars kreeg belangstelling voor machinaal vervaardigde produkten. Onder invloed van Theo van Doesburg en de kunstenaarsgroep "De Stijl" paste men in de architectuur in toenemende mate glas, staal en geprefabriceerde elementen toe. Men meende dat de functie van een gebouw de vorm moest bepalen.
3
Na het eerste C.l.A.M. congres (Congres lnternationaux d'Architecture Moderne) in 1928, onstond een stroming die zich Functionalisme of Nieuwe Zakelijkheid liet noemen. Traditionele technieken en materialen waren taboe geworden, evenals de toepassing van decoratieve elementen. De beurscrisis in 1929 had een algehele malaise in de bouw tot gevolg. Daarnaast stak een aversie tegen het "modernisme" in de kunst de kop op. Architecten gingen weer over tot de toepassing van zachtere en rustieke vormen en traditionele materialen als baksteen en eikenhout. Dit traditionalisme ontwikkelde zich vooral onder invloed van de Delftse hoogleraar Granpré Molière en leidde tot het ontstaan van de "Delftse School".
Hotel de Zalm
ROUTE DOOR DE BINNENSTAD Vertrekpunt is het middeleeuwse stadhuis op de Markt. Aan de Markt zelf staan al meteen enkele goede voorbeelden van gebouwen uit de periode 1850-1940. Komend uit het stadhuis slaat u rechtsaf en loopt u naar het pand Markt 71 (1).
Markt 71
Zoals uit het voorgaande blijkt, zijn in de afgelopen
150 jaren veel waardevolle gebouwen in ons land tot stand gekomen. Ook Gouda kent . goede voorbeelden van de verschillende hiervoor besproken stijlen en ontwikkelingen die zeker de moeite waard zijn om eens wat langer bij stil te staan. Hierna volgen de beschrijvingen van een wandelroute door de binnenstad en een fietsroute door enige uitbreidingswijken daaromheen waarbij een groot aantal van die voorbeelden zal worden bezocht.
4
In 1898 werd de voorloper van dit pand verkocht aan de Gemeente Gouda om twee jaar later plaats te maken voor een politiebureau, dat door stadsarchitect L. Burgersdijk werd ontworpen. Het bestond uit twee bouwdelen met daartussen een binnenplaats. In het voorgedeelte, aan de Markt, bevonden zich de ruimten voor de commissaris en de klerk en in het achterhuis de cachots en een nachtverblijf. Burgersdijk ontwierp een bakstenen trapgevel in de rijke neorenaissancestijl die rond 1900 vooral voor openbare gebouwen nog heel populair was. De pui is bekleed met natuursteen en de verdieping heeft natuurstenen sierbanden. Vooral de geveltop die is versierd met kegels en bollen, is imposant. De bekroning ervan bestaat uit een nis met het gemeentelijk wapen. Erboven bevindt zich een rondboog op twee pilasters en het geheel wordt afgedekt door een driehoekig fronton. Tot 1957 was het pand in gebruik als politiebureau. Daarna waren er jarenlang gemeentelijke diensten gevestigd. Sinds 1990 is op de begane grond een winkel ingericht. Het achterhuis is in gebruik als lokaal radiostation. U loopt verder naar rechts langs deze gevelwand waar op nummer 51 een aardig voorbeeld staat van de traditionalistische Delftse School. Voor het einde van de Markt slaat u rechtsaf en op nummer 39
treft u een wat duidelijker voorbeeld aan van dezelfde bouwstijl: bakstenen gevels worden verlevendigd met natuurstenen blokken in een rustieke stijl die zich afzette tegen het modernisme van de kunstenaarsgroep "De Stijl". Een typerend detail van dit pand vormt het balkon op de hoek. Helaas is het uiterlijk van de begane grond verstoord door de overdadige reclame. Nummer 34 was het oudste hotel van Nederland, Hotel de Zalm (2). Al in 1551 stond hier herberg "De Oude Salm". De gevelsteen in de zijgevel dateert uit 1670, toen de toenmalige eigenaar zijn herberg mocht vergroten. Hij kreeg daarvoor toestemming mits de gootlijst tenminste zes voet ( ca. 1.80 m) lager zou blijven dan die van de in datzelfde jaar voltooide Waag. In het derde kwart van de negentiende eeuw werd het hotel verbouwd en kreeg het zijn huidige imposante voorgevel. Deze werd verhoogd en gepleisterd en boven alle vensters zijn stucversieringen aangebracht. De gevel wordt bekroond door een opzetstuk waarin een oeil de boeuf (letterlijk "koeie-oog", een klein rond venster) is geplaatst. De architect is waarschijnlijk geïnspireerd door de rijke bouwkunst van de luxe stadshuizen in Frankrijk. Eind jaren tachtig sloot het hotel haar deuren. Het wordt in 1992-1993 gerestaureerd en zal daarna onderdak bieden aan een restaurant en woningen. U loopt verder tot nummer 27, Arti Legi (3). Het gebouw kwam tussen 1853 en 1855 tot stand en kreeg een gecombineerde functie: op de begane grond werd het kantongerecht gevestigd (Legi = voor de wet) en op de verdieping vond de stadstekenschool (Arti = voor de kunst) onderdak. 1 n 187 4 maakte de tekenschool plaats voor het stedelijk museum dat hier ruim zestig jaar gevestigd zou blijven. In 1939 verhuisde de collectie naar de gebouwen van het Catharinagasthuis aan de Oosthaven. Arti Legi is een goed voorbeeld van een pand dat is ontworpen in de eclectische stijl. Architect W.C. van Goor paste een mengelmoes van stijlen toe. Hij gaf het gebouw een gepleisterde gevel met vensters met ronde bovenzijden. Zijn grootste inspiratiebron was de vroege Italiaanse renaissance, wat blijkt uit het toepassen van die ronde bogen. Maar er zijn ook gotische elementen te vinden zoals de decoratie van het fries aan de bovenzijde van de gevel. Tegenwoordig is in Arti Legi het VVV-kantoor gevestigd. U blijft deze gevelwand van de Markt volgen tot aan de Korte Tiendeweg. U loopt rechtdoor deze straat in en aan het einde, op nummer 24, vindt u een fraaie winkelpui uit de jaren twintig, in de stijl
Het tegeltableau van het winkel/woonhuis Lange Tiendeweg 18-20
aan de
van de Amsterdamse School. Typerend voor die periode is de voorliefde voor de combinatie van gelakt hout met zwarte (materialen zoals) natuursteen en soms ook glas-in-lood. U slaat linksaf de Lange Tiendeweg in. Links bevindt zich op nummer 5 een pand met bijzonder metselwerk. Met behulp van verschillende kleuren en vormen baksteen heeft men een soort neoclassicistisch pand ontworpen. Gebouwen in deze stijl zijn in Gouda schaars. Tegenover dit pand staat op Lange Tiendeweg nummer 18-20 (4) een mooi Jugendstil winkel/woonhuis. De bekende Goudse architect/ aannemer H. J. Nederhorst kreeg in 1906 van gas- en elektrotechnicus Nathan Polak opdracht om een winkelpand met bovenwoning aan de Lange Tiendeweg te ontwerpen. Uit de pui blijkt dat Nederhorst onder de invloed van de in die tijd populaire Jugendstil stond. Hij gaf de begane grond van nummer 18 een enorme boog met daarin een houten kozijn. Ook andere details werden in golvende lijnen toegepast. In het voor deze stijl zo kenmerkende tegeltableau boven de etalage wordt het beroep van de toenmalige eigenaar getoond: een vrouw en een kind met ieder een gloeilamp in de handen. Tegenwoordig is in het pand een andere winkel gevestigd, maar het heeft zijn oorspronkelijke functie tot op de dag van vandaag behouden. Een paar huizen verder vindt u aan dezelfde kant, op nummer 26-28, een mooi voorbeeld van een winkelpui in eclectische stijl. Deze slagerij bezit bovendien nog een geheel gaaf bewaard gebleven winkelinterieur dat waarschijnlijk in de jaren vijftig is aangebracht. Vervolgens gaat u - over het bruggetje - rechtsaf de Jeruzalemstraat in, waar halverwege het poortje staat van de voormalige Joodse begraafplaats. Die begraafplaats bevond zich aan de Boelekade tot zij in de jaren zeventig werd geruimd. Het ingangspoortje werd naar deze plek overgebracht. De vormgeving
5
Arti Legi aan de Markt
6
van het poortje is beïnvloed door de Amsterdamse School wat te zien is aan het verticale en diagonale metselwerk en aan het beeldhouwwerk. De Jeruzalemstraat gaat over in de Spieringstraat. Op nummer 13 ziet u een mooie negentiende-eeuwse pui en iets verder treft u op nummer 61-63 een weliswaar sober, maar nog helemaal intact voorbeeld van de Jugendstil aan. Op de begane grond zijn de vensters van glas-in-lood voorzien en boven de vensters van de verdieping zijn lateien (balkvormige overspanning die het muurwerk boven een gevelopening draagt) geplaatst die met plantenmotieven zijn gedecoreerd. Aan het einde van de Spieringstraat slaat u linksaf de Vijverstraat in. Op nummer 7 hebben de sluitstenen boven de vensters allemaal de vorm van mensenkopjes. Vervolgens loopt u het Houtmansplantsoen in naar de Muziektent (5).
Het Houtmansplantsoen is een typisch singelpark waarvan er in ons land in de negentiende eeuw na het slechten van de stadswallen, veel zijn aangelegd. Het aanzicht van het park wordt bepaald door slingerende voetpaden en een grote variatie aan loofbomen. Om het Houtmansplantsoen nog aantrekkelijker te maken besloot het stadsbestuur in 1898 tot de aanschaf van een muziektent die men bij de Duitse firma Von Koeppen & co. bestelde. Het bouwwerk met acht zuilen van gietijzer is gebouwd in de eclectische stijl. Zo zijn de met rozetten gedecoreerde friezen.tussen de bovenzijden van de fijn gedetailleerde zuiltjes, de moeite waard eens nader te worden bekeken. Jarenlang genoot het publiek van zomeravondconcerten die het Stedelijk Muziekcorps onder leiding van kapelmeester Johan Arentz hier gaf. Tegenwoordig staat de tent er ongebruikt bij.
is opgetrokken in de trant van de Jugendstil. De. vensters hebben gebogen bovendorpels en tussen die van de begane grond zijn bijzondere plantendecoraties aangebracht. U gaat linksaf over het smalle paadje langs het huizenblok, in de richting van de molen en passeert daarbij een opgemetseld fundament van een van de torens van het kasteel Van der Goude dat hier in de middeleeuwen heeft gestaan. U loopt de trap op naar de Punt. Molen "Het Slot" is een stenen stellingmolen uit 1832. Volgens overlevering zou de molen op het fundament van een van de torens van hetzelfde kasteel zijn gebouwd. Vanaf de molen loopt u rechtsaf de Punt in waar zich op nummer 11 de Grote Volmolen (6) bevindt. In 1631 werd op de fundamenten van het kasteel een volmolen gebouwd waar laken werd bewerkt. Aan deze bewerking, het vollen, dankt het gebouw zijn naam Volmolen. De aanduiding molen slaat op het feit dat een dergelijke instelling met behulp van een rad op waterkracht werkte. Nog altijd bevinden zich onder het gebouw de kasteelkelders en na afspraak met de bewoners
Door het Houtmansplantsoen loopt u een klein stukje in de richting van de Hollandsche IJssel en vervolgens naar rechts over een grindpaadje naar de achterzijde van de huizen aan de Punt. Daar aangekomen ziet u een kleine vijfhoekige uitbouw die
De muziektent in het Houtmanplantsoen toen ze nog werd gebruikt
De volmolen aan de Punt rond de eeuwwisseling
7
De Uiterste Brug over de Haven
kunt u ze bewonderen. Het pand kreeg rond 1900 een nieuwe voorgevel aan de Punt. In tegenstelling tot het Jugendstil woongedeelte dat u in het Houtmansplantsoen heeft gezien, heeft deze gevel een duidelijk bedrijfsmatig karakter met grote vensters en grote pakhuisdeuren. Veel fabrieken die rond 1900 werden gebouwd kregen eenzelfde uiterlijk als dit pakhuis, dat overigens nog steeds als opslag- en bedrijfsruimte dienst doet. Aan het einde van de Punt gaat u rechtsaf de Oosthaven op. Op weg naar de Uiterste Brug ziet u twee woonhuizen met een erker. Het huis Oosthaven 67 dateert vermoedelijk van voor 1800. De toenmalige eigenaar, kaashandelaar Eike Theunis den Hertog, wilde kennelijk een wat moderner pand want het werd in 1907 van een nieuwe gevel in de stijl van de Jugendstil voorzien. Het huis bezit prachtige detailleringen in die stijl zoals het glas-in-lood op de begane grond en de schilderingen in de bogen
8
van de verdiepingen. Het meest typerende element is echter de smeedijzeren vlinder onderaan de erker. Nummer 63 werd in 1886 in opdracht van Dirk Hoogendijk, commissionair in effecten, opgetrokken en is in een totaal andere stijl gebouwd dan nummer 67. Hier zien we allerlei stijlelementen uit de renaissance die op eigen, negentiende-eeuwse wijze zijn toegepast. De erker rust op zwaar gedecoreerde consoles en is voorzien van pilasters. Maar let u vooral eens op het fronton helemaal bovenaan waarin een schelp is verwerkt. U steekt de Uiterste Brug (7) over naar de Westhaven. In 1633 werd de toenmalige brug vervangen door een valbrug. Die heeft gefunctioneerd tot 1845. In dat jaar werd ze vervangen door een draaibrug. Al in 1879 werd besloten tot de aanleg van de huidige dubbele gietijzeren basculebrug. Deze werd voorzien van een weegapparaat met ongelijke armen zodat de last vele malen het
te gebruiken gewicht kon overtreffen en met twee onafhankelijk van elkaar bewegende dekken. De brug werd vervaardigd door de Haagse IJzergieterij "De prins van Oranje" en is geïnspireerd op de Pelserbrug in Dordrecht, die uit 187 4 dateert. De decoratief uitgevoerde brugdelen steunen ieder op vijf gietijzeren zuilen en zijn voorzien van een houten wegdek met gietijzeren balustrades en kamwielen. In 1975 werd het bewegingsmechanisme van de brug verwijderd. Wellicht wordt het in het kader van Gouda Havenstad hersteld en de brug weer in gebruik genomen.
Over de brug gaat u links en aan het einde van de Westhaven weer rechts naar de Veerstal. De Veerstal ontleent zijn naam aan het IJsselveer dat hier tot 1926 zijn aanlegplaats had. De huizen die hier staan, zijn vrijwel allemaal veel ouder dan de gevels die in de vorige eeuw aan de toen heersende mode zijn aangepast. In de loop van onze eeuw raakten de gevels nogal gehavend, maar na een grondige restauratie hebben ze inmiddels hun negentiende-eeuwse uiterlijk weer grotendeels teruggekregen. Het enige huis dat in zijn geheel uit de negentiende eeuw dateert is het hoekpand Veerstal 18 (8). Het is een typisch voorbeeld van een negentiende-eeuws winkel/woonhuis in de stijl van de neorenaissance. Op de hoek van de Peperstraat staat het winkel/woonhuis Veerstal 18
Het voormalige pand werd in 1873 gekocht door zeilmaker PJ. Endenburg. In 1899 werd in opdracht van zijn weduwe een geheel nieuw winkel/woonhuis opgetrokken. Op de bewaard gebleven ontwerptekening is te zien dat in de boogvulling op de begane grond aan de Peperstraat "Scheepsvictualiën" en op die aan de Veerstal "Zeilmakerij" geschreven stond. Helaas is dat tegenwoordig niet meer zichtbaar omdat de pui in de jaren vijftig werd bekleed. De bakstenen gevels zijn verlevendigd met gele bakstenen banden, siermetselwerk en gepleisterde stenen in de vorm van diamantkoppen. Bijzonder is ook de hoekoplossing, waarbij de topgevel op de hoekpartij is verrijkt met twee gestucte "klauwstukken". Daarbovenop is een halfrond fronton met daarin het jaartal 1898 en een obelisk ter bekroning geplaatst. Op dit moment wordt gewerkt aan de restauratie en verbouwing van het pand tot enkele appartementen en kantoorruimte. De route wordt vervolgd over de Veerstal, in de richting van de Mallegatsluis. Deze dateert van 176364 evenals het bijbehorende sluiswachtershuis. U steekt via het bruggetje de sluis over en loopt dan naar links naar het voormalige Wachtlokaal (9) voor schippers.
Het voormalige wachtlokaal voor de schippers aan de Schielands Hoge Zeedijk wacht op een nieuwe bestemming
Tot omstreeks 1896 was het gebied ten zuidwesten van de Mallegatsluis, langs de Schielands Hoge Zeedijk, een boomrijk gebied. Een deel werd ingericht als plantsoen en in 1912 werd
9
hier in de nabijheid van de sluis een wachtlokaal gebouwd. Daar konden schippers, die moesten wachten tot zij verder konden varen, een kopje koffie verteren. Het voormalige wachthuis is in vakwerk opgetrokken op een plattegrond van een Grieks kruis (met twee gelijke benen). Het pand bestaat uit één bouwlaag en wordt gedekt door een plat dak. Tot 1975 deed het dienst als koffiehuis, waarna het nog enige tijd in gebruik was als atelier voor kunstenaars. Op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht om het pand voor het Binnenhavenmuseum te bestemmen. U loopt terug over de Mallegatsluis. Van hieruit heeft u een mooi uitzicht op de twee gerestaureerde pakhuizen aan de Vest die beide uit het einde van de negentiende eeuw dateren. U gaat linksaf de betonnen trap af en vervolgt uw weg langs de Bogen. De naam van de straat vindt zijn verklaring in het feit dat de vroegere stadsmuur op deze plaats van boogvormige nissen was voorzien. Sinds 1991 is hier het Binnenhavenmuseum gevestigd waar meestal ook de Boeierschuit "De Vredebest" (1883) ligt. Dit is het eerste schip dat door de gemeente Gouda op de monumentenlijst is geplaatst. Bij de kruising aangekomen gaat u linksaf naar de Vest. Dit gedeelte van de stad is van oudsher de industrie- en ambachtswijk. Hier vinden we dan ook veel bedrijfsgebouwen zoals de gerestaureerde pakhuizen op nummers 262-268 en 202-206. Verderop zijn in de gevels van de panden nummers 160-166 aan de waterkant nog delen van de middeleeuwse stadsmuur zichtbaar. Aangekomen bij het Regulierenhof, genoemd naar het middeleeuwse Regulierenklooster op deze. plaats, gaat u rechtsaf en loopt u langs het rijtje arbeiderswoningen aan uw rechterhand. Deze woningen dateren uit de tweede helft van de negentiende eeuw. In die tijd begon men
Oosthaven 31
10
de ernst van de woningnood onder de arbeidende bevolking in te zien en gingen particulieren investeren in de huisvesting voor de minvermogenden. U komt uit op de Raam, steekt die over en loopt naar rechts tot u links de Kuiperstraat in kunt slaan. Op de nummers 22-28 was vroeger de pijpenfabriek van Van der Want gevestigd. In de bogen boven de vensters zijn verschillende soorten pijpen verwerkt. Als u goed kijkt, ziet u dat het echte pijpen zijn en dat het niet om stucwerk gaat. Na de pijpenfabriek was het postkantoor nog enige tijd in de panden gevestigd. Eind jaren tachtig werden ze gerestaureerd en omgebouwd tot woningen. U vervolgt de weg door de Korte Noodgodsstraat net zolang tot u de haven oversteekt en op de Oosthaven belandt. Daar gaat u linksaf en op nummer 34 treft u wederom een goed voorbeeld van een Jugendstil winkel/woonhuis aan, opgetrokken in lichte geglazuurde bakstenen en voorzien van een grote gemetselde boog in de top. U loopt verder tot het pand Oosthaven 31 (10). Aanvankelijk bestond dit perceel uit drie panden met op het achtergelegen terrein een zeepziederij, genaamd "De Hamer". Rond 1860 liet de toenmalige eigenaar, de zeepfabrikant T.P. Viruly, de panden aan de Oosthaven tot woonhuis verbouwen met een indrukwekkende gepleisterde gevel in eclectische stijl. De gevel bezit in het midden een vooruitspringend deel. Daarin bevinden zich de ingangspartij met een pilaster aan weerszijden en op de verdieping twee openslaande deuren. Deze geven toegang tot een balkon. De bovenlichten boven de deuren op de begane grond en de verdieping zijn rijk gedecoreerd en de moeite waard eens nader te bekijken. Ook andere elementen zoals de lijst met rozetten tussen de begane grond en verdieping zijn bewaard gebleven. De indrukwekkende kroonlijst (aan de bovenzijde van de gevel) is in de jaren zestig vervangen door dit veel eenvoudiger exemplaar. In 1892 werd het gebouw door de Vereniging Centraal Israëlitische Oude Mannen- en Vrouwenhuis aangekocht en in 1894 arriveerden de eerste bewoners van dit Joodsch Tehuis. Het bestuur liet op het achtergelegen terrein een bakstenen lijkenhuisje verrijzen. Het neogotische bouwwerkje is opgetrokken in gele ijsselsteen, afgewisseld met banden van rode baksteen. De linker zijgevel vertoont nog altijd kogelgaten uit de Tweede Wereldoorlog. In 1943 werden de bewoners van dit Joodse bejaardentehuis door de Duitsers weggevoerd en werd het gebouw gevorderd. Alleen de directrice van het tehuis overleefde de oorlog. Het gebouw werd in 1953 aangekocht door de Hervormde Gemeente in Gouda. Als gebouw "De Haven" wordt het sinds de restauratie in 1990-1991 deels gebruikt voor begeleide kamerbewoning en deels als centrum waar verschillende kerkelijke activiteiten worden georganiseerd.
Oosthaven 1
Iets verderop, op de hoek van de Oosthaven en de Molenwerf, is in de zijgevel van Oosthaven 13 nog een oude muurschildering zichtbaar. Het is een reclameschildering voor schoenmakers. Dergelijke reclameschilderingen waren in de eerste helft van deze eeuw door de hele stad te vinden. U loopt verder tot het pand Oosthaven 1 (11). Op deze plaats stonden vroeger de huizen "De (Grote) Olifant" (1565-1818) en "De Sleutel" (1518-1759). Beide panden kwamen aan het begin van de jaren twintig in handen van de Nationale Bankvereniging, die tot sloop ervan besloot. Architect H.F. Mertens (1885-1960), van 1917 tot 1922 in dienst van de Nationale Bankvereniging, kreeg in 1921 opdracht om een modern bankgebouw te ontwerpen. De grote invloed van de Amsterdamse School komt tot uitdrukking in het siermetselwerk, de detaillering van het terras op de tweede verciepinq, maar vooral in de zandstenen sculpturen op de begane grond die verschillende vormen van nijverheid voorstellen. Ook het Art Deco-interieur is nog vrijwel geheel intact en het verdient aanbeveling om er eens binnen te kijken. De vloeren en de wanden zijn in stijl betegeld. Vrijwel alle deuren, binnenvensters, kasten en trapleuningen zijn nog authentiek. Een aardigheid betreft het onderste deel van de trap
Wijdstraat 1
van de begane grond. Deze kan met een touw omhoog· kan worden gehesen. Dit heeft te maken met de oorspronkelijke functie van bankgebouw: 's nachts werd de trap als een soort middeleeuwse ophaalbrug opgehaald als extra beveiliging. In 1934 werd het pand verkocht aan de Rotterdamsche Bank N.V. Op dit moment zijn er verschillende bedrijven en instellingen, zoals een kapsalon en een tuinarchitectenbureau gevestigd. In de kelder aan de zijde van Achter de Kerk heeft de Archeologische Vereniging Golda sinds kort haar onderkomen. U loopt verder door de Dubbele Buurt en slaat aan het einde linksaf tot u voor het .grote gebouw Wijdstraat 1 (12) staat. Dit voormalige warenhuis dat vroeger "De Zon" heette, werd in 1909 in opdracht van de gebroeders Van Haeren gebouwd naar een ontwerp van de architect PG. Buskens (1873-1939). Omstreeks 1900 gold hij in zijn woonplaats Rotterdam als een vooraanstaand architect wiens ontwerpen aansloten bij de gangbare bouwstijlen van zijn tijd. Aanvankelijk liet hij zich door de vormentaal van de Hollandse renaissance inspireren en ontwierp zowel in de eclectische als in de neorenaissance stijl. Na 1900
11
volgde Buskens echter de architecten die werkten in de Jugendstil. In het materiaalgebruik en de decoratie van dit warenhuis is die invloed van de Jugendstil goed zichtbaar. Het pand heeft een onregelmatige vierhoekige plattegrond en is opgetrokken in harde gele baksteen. Het is aan drie kanten (Wijdstraat, Dubbele Buurt en Lage Gouwe) vrijstaand en is aan de achterkant over een overkluizing van de Gouwe gebouwd. Vooral de bovenlichten, voorzien van glas-in-lood, geven het pand allure. In de rechter zijgevel is links in de borstwering een steen aangebracht ter gelegenheid van de eerste steenlegging: "Eerste steen gelegd door R. v. Haeren sr. 26 juni 1909". In 1942 vond, in opdracht van de toenmalige eigenaar Vroom & Dreesmann, aan de zijde van de Dubbele Buurt in dezelfde stijl een uitbreiding plaats. Tijdens deze bouwcampagne verdween de erker aan de Marktzijde. Eind jaren tachtig werd het pand ingrijpend gerestaureerd waarbij · de erker terugkeerde.
eeuwse opvattingen over hoe een gotische kathedraal er uit moest zien. Al snel werd deze bouwstijl zozeer vereenzelvigd met het roomskatholieke geloof, dat deze kerken bijna alleen nog in de neogotische stijl werden opgetrokken. Links naast de kerk staat de gelijktijdig gebouwde pastorie, die echter in de eclectische stijl werd uitgevoerd. Op de begane grond zijn ingang en venster van zuilen voorzien. De boogvullingen van sommige vensters zijn versierd met neorenaissance elementen, zoals bollen en zogenaamde facetblokjes. Aan de bovenzijde van de gevel is een zogenaamd rondboogfries gemetseld wat eigenlijk een romaans stijlelement is. De architect heeft hier dus allerlei motieven door elkaar gemengd.
Vervolgens loopt u links om het gebouw en steekt u de Gouwe over, tot op de Hoge Gouwe. Die loopt u rechtsaf op en passeert achtereenvolgens nummer 23, waarvan vooral de eclectische winkelpui met pilasters en Karinthische kapitelen de moeite waard is. Op nummer 31 bevindt zich een voormalige katholieke kleuterschool waarin tegenwoordig het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan MiddenHolland is gevestigd. Het gebouw springt iets terug ten opzichte van de straatwand, maar desondanks is de eclectische gevel niet minder interessant. U loopt verder tot de Gouwekerk (13) met haar pastorie. In 1769 werd op deze plaats de eenvoudige rooms-katholieke Sint-Jozefkerk in classicistische stijl gebouwd. In 1856 kreeg deze de status van parochiekerk en het bestuur onderzocht de mogelijkheden om de kerk te vergroten en te verfraaien. Pas in 1902 kwam er een definitief plan. De "Gouwekerk" werd in 19021904 ontworpen en gebouwd door aannemer/ architect C. P. W. Dessing. De Gouwekerk is een neogotische kruisbasiliek met vijfzijdig gesloten koor en een dwarsarm waarop een hoge houten torenspits rust. De kerk heeft een rijk gedetailleerde voorgevel die aan weerszijden is voorzien van slanke traptorens. Boven de entree zijn twee heiligenbeelden geplaatst: de maagd Maria en Sint Jozef. Zij staan op gedecoreerde zuilen en onder spitse gotische baldakijnen. Aanvankelijk kreeg elke nieuw te bouwen kerk in de negentiende eeuw een neogotisch uiterlijk. Het waren meestal bakstenen gebouwen met gepleisterde gotische details. Onder invloed van de Roermondse architect P. Cuypers werden evenwel de grote Franse kathedralen ten voorbeeld gesteld. pe kerken werden steeds vaker in de vorm van een gotische kathedraal gebouwd, althans in de vorm van de negentiende-
12
De Gouwekerk aan de Hoge Gouwe
Iets verder gaat u linksaf de Keizerstraat in. Daar bevinden zich twee markante gebouwen uit de negentiende eeuw. Ten eerste treft u het neogotische Portaal van de voormalige Remonstrantse Kerk {14) aan. In î629 kocht de Remonstrantse Gemeente op de hoek van de Hoge Gouwe en de Keizerstraat het woonhuis dat hier oorspronkelijk stond. Het achterste deel werd ingericht als kerk en het voorhuis als predikantswoning. Het geheel werd in 1845 van een neoclassicistische voorgevel
Het portaal van de voormalige Remonstrantse Kerk
De vroegere Volksgaarkeuken aan de Keizerstraat
voorzien. In 1870 verving men het complex door een nieuwe kerk die weliswaar niet katholiek was maar toch een neogotisch uiterlijk kreeg. Als men de Gouwekerk en het restant van de Remonstrantse Kerk met elkaar vergelijkt, wordt duidelijk dat de katholieken in hun toepassing van de neogotische bouwtrant veel verder gingen. DeGouwekerk is volgens een alomvattend neogotisch concept gebouwd terwijl de Remonstrantse Kerk eigenlijk niet meer is dan een bakstenen gebouw dat met enkele gotiserende stucelementen is versierd zoals de rand langs de bovenkant van de gevel. In 1967 verliet de Remonstrantse Gemeente de kerk die daarna als garage in gebruik werd genomen. In 1988 werd het kerkgebouw gesloopt, maar de entree bleef voorlopig behouden. Op dit moment bestaan er concrete plannen om het pandje te restaureren. Iets verder, links van het portaal van de Remon-
QtrgntQQ Kmu. mum ao voormu11gg Volkogoorkoukon (15).
Op haar negenveertigste verjaardag besloot Henriette Helena Hoffman (1825-1886) haar testament te laten opstellen. Twee van haar panden aan de Oosthaven bestemde zij als Volksgaarkeuken en Damesrusthuis. Het laatste werd in 1890 geopend en bevindt zich nog altijd op Oosthaven 52, al is is het niet meer als . zodanig in gebruik. De in het testament genoemde gaarkeuken werd uiteindelijk niet aan de Oosthaven gevestigd, maar aan de Keizerstraat 2-4. Op dat perceel stond al vanaf 1378 onafgebroken bebouwing. De huizen die er door de eeuwen heen stonden hadden tot de verbeelding sprekende namen zoals "Hertogenbosch", "De Passer" en "De beurs van Londen". In 1889 werden alle opstallen gesloopt om plaats te maken voor de Volksgaarkeuken van mevrouw Hoffman. Kort daarna werd het gebouw geopend. Het bakstenen gebouw is gedecoreerd met neorenaissance stijlelementen en is nog vrijwel helemaal intact. In de vensters is
nm 01~~-ln-1000 noo :unwm10 on op oo vm-
dieping zijn twee tekstborden geplaatst waarop
13
1 i-
•
)(,.;p.~l..,.k pi~,n
ROUTE DOOR DE BINNENSTAD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 1 0. 11.
14
Markt 71 Hotel de Zalm Arti Legi Lange Tiendeweg 18-20 Muziektent Grote Volmolen Uiterste Brug Veerstal 18 Wachtlokaal Oosthaven 31 Oosthaven 1
12. Wijdstraat 1 13. Gouwekerk 14. Portaal van de voormalige Remonstrantse Kerk 15. Volksgaarkeuken 1 6. Garenspinnerij 17. Plateelbakkerij Zuid-Holland 18. Fabrieken van Gas en Licht 19. Crabethbrug , 20. Turfmarkt 12
.-
•••••• straar ~-~ 4~r
?~
OJJ,
i.!'Jv'.
Str,Jar ~•m.a~1 ole,,,
-t
-
ROUTE RONDOM DE BINNENSTAD 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Van Beverninghlaan Huize Elisabeth Rode Dorp Van Bergen IJzendoornpark Spoorstraat 6-10 Sint-Jozefpaviljoen rooms-katholieke Begraafplaats
28. 29. 30. 31 . 32. 33. 34.
De Dageraad Kadeschool Boelekade Jan Verzwollebrug voormalig Belastingkantoor Jozefbuurt Spaardersbad
15
het stichtingsjaar is aangegeven. De trapgevel in het midden bevat stucversieringen en bovenop treft u weer een schelp aan, een karakteristiek renaissancemotief. Zelfs na 1960 kwamen er nog altijd rond 20.000 mensen per jaar. Zij konden hier voor een luttel bedrag een goede maaltijd krijgen. Tegenwoordig is in het pand een hotel gevestigd. Een stukje verder, links van de gaarkeuken, bevindt zich de Lange Willemsteeg, die u ingaat. U loopt vervolgens door de Drapiersteeg tot u uitkomt op de Vest. Daar staat de vroegere asschuur, die dateert uit de eerste helft van de vorige eeuw en waar as werd opgeslagen voordat het werd verkocht. Die vroegere functie is nog altijd duidelijk zichtbaar aan de zware muren, steunberen en ankers. U gaat rechts en steekt bij de Vlamingstraat links de Turfsingel over naar de Garenspinnerij (16). Op deze plaats richtten in 1861 drie garenspinners een fabriek op waar machinaal garen werd vervaardigd. Telkens bleken de gebouwen te klein en werd de fabriek meer en meer uitgebreid. Na een brand in 1916 werd een nieuw complex opgetrokken, waarvan het ontwerp is beïnvloed door de Amsterdamse School en de Art Deco. De fabriekshal heeft bakstenen gevels met natuurstenen blokken en een lange reeks grote vensters. Rechts torent een hoger bouwdeel boven de hal uit. Dat deel is aan de bovenzijde versierd met natuurstenen blokken die getrapt zijn aangebracht. Links van het gebouw staat de directeurswoning annex kantoor. Ook dit vrijstaande gebouw is hoger dan de fabriekshal en is op dezelfde manier gedecoreerd als het rechter bouwdeel van de fabriek. Daardoor lijkt het hele complex symmetrisch. Het is de moeite waard de fabriek van binnen te bekijken, want de bijzondere ijzeren spantconstructie van het dak is nog altijd zichtbaar. In 1975 kocht de gemeente het pand aan om het te slopen en te vervangen door woningbouw.
De fabriek van de Garenspinnerij aan de Turfsingel is tegenwoordig als cultureel centrum in gebruik
16
Kort daarop werd het idee geboren om het bestaande gebouw een andere functie te geven. De monumentale fabriek bleef gehandhaafd en de wijk Korte Akkeren kreeg er een mooi cultureel centrum bij. U gaat via de Vlamingstraat terug naar de Raam die u linksaf inloopt. Op nummer 54-60 bevindt zich het complex van de Coöperatie "Ons Voordeel" van circa 1895. Dit is een representatief voorbeeld van een bedrijfscomplex waarin zowel een broodbakkerij, een winkel als een opslagruimte waren ondergebracht. Op nummer 28-32 staat de hal van de voormalige
Plateelbakkerij Zuid-Holland (17). Kort na de eeuwwisseling werd in Gouda de NV. Plateelbakkerij Zuid-Holland opgericht, die voortkwam uit de in 1898 gestichte plateelfabriek Estié & Co, gevestigd op het Jaapjeserf te Gouda. Egbert Estié had enige panden aangekocht om zijn bedrijf te kunnen uitbreiden, bij welke gelegenheid het de naam Plateelbakkerij Zuid-Holland kreeg. Tussen 1913 en 1918 liet hij het kleine complex aan de Raam optrekken. De bogen boven de vensters, de kruisvensters zelf en de gebruikte geveltypen verraden de invloed van de Hollandse renaissance van rond 1600. Nummer 28 heeft twee trapgevels en een dubbel zadeldak. Tussen de beide kruisvensters van de begane grond is een tegeltableau met de afbeelding van een vaas aangebracht en het jaartal 1918. Hier was de glazuurkamer gevestigd. Het middelste pand, nummer 30, is voorzien van een lijstgevel en een groot schilddak, met op de hoeken dwarskapjes. De bogen in deze gevel zijn verrijkt met kopjes. Tevens bevindt zich in de gevel een gevelsteen waarin staat: "De eerste steen gelegd door Wilhelmina Laura Carolina Hoyng. Maart MCMXlll". De lege nis in het midden bevatte vroeger een tegeltableau. Het tableau is op initiatief van de Oudheidkundige Kring "Die Goude" gerestaureerd en ligt opgeslagen.
Enkele gebouwen van de voorrnalipe Plateelfabriek Zuid-Holland aan de Raam
Het linker pand, nummer 32, heeft twee klokgevels. Op beide uiteinden is een natuurstenen voluut (krul) geplaatst en beide gevels worden bekroond door een gebogen fronton dat is afgezet met natuursteen. De plateelprodukten hadden veel succes. Al snel bleek de fabriek te klein en was uitbreiding in de richting van de Vest noodzakelijk. Waarschijnlijk werd bij een van die gelegenheden een nieuw ketelhuis met watertoren gebouwd, die vanaf de Verlorenkost goed zichtbaar is. De besproken panden aan de Raam zijn echter het meest bijzonder. Een dergelijk gaaf en vooral laat voorbeeld van de neorenaissance is niet alleen voor Gouda, maar ook voor Nederland uniek. De drie panden maken nog altijd deel uit van een fabriek, maar nu worden er metalen voorwerpen vervaardigd. Aan het einde van de Raam gaat u rechtsaf naar het Nonnenwater en vervolgens linksaf de Hoge Gouwe op naar nummer 189, de vroegere Fabrieken
als ijzer, beton en glas werden verwerkt, werd. het gebouw van historiserende details voorzien zoals het boogfries en de versierde consoles aan de bovenzijde van de gevel. Zowel de begane grond als de verdieping zijn voorzien van vier houten vensters met een gebogen bovenzijde. Links van nummer 189 staat de uitbreiding van 1920-1925 die zeer modern aandoet. Tussen beide delen is een poortgebouw geplaatst dat dezelfde geleding heeft als het oudste gebouw. De poort wordt bekroond door een sculptuur van twee leeuwen met het wapenschild van Gouda dat afkomstig is van de rond 1850 afgebroken Potterspoort. Het gebouw is op dit moment niet in gebruik. U loopt verder over de Hoge Gouwe langs het complex van Energiebedrijf Midden-Holland (EMH), steekt rechtsaf de Sint-Remeynsbrug over en gaat rechtsaf over de Lage Gouwe, in de richting van de Turfmarkt. Op de kop van de Turfmarkt bevindt zich in de Gouwe de Crabethbrug (19).
van Gas en Licht (18). Al in 1853 kreeg de Firma Westerman & Robbé toestemming om een fabriek te bouwen voor Oeconomisch Gaz. Het ging om de fabricage van een mengsel van afval van olie- en vetindustrie, hars, teer en steenkoolgruis, dat geschikt was voor verlichting. Enige jaren later werd op dit terrein een gasfabriek gebouwd die in 1887 in handen van de gemeente kwam. In 1910 werd de elektrische centrale van de "Gas en Licht Fabriek" (GLF) opgetrokken, het pand Hoge Gouwe 189. Het ontwerp is beïnvloed door het Rationalisme: de vorm van het bouwwerk en van zijn onderdelen zijn vooral door de functie bepaald. Hoewel voor die tijd nieuwe materialen
De elektriciteitscentrale van de vroegere Fabrieken en Licht aan de Hoge Gouwe
van
Het Amsterdamse Verlaat, het sluizencomplex in de Gouwe op deze plaats, dateert in oorsprong al uit 1436. In 1867 besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een nieuwe brug over de sluis. De bij de Uiterste brug (7) genoemde Haagse IJzergieterij, "De Prins van Oranje", leverde de gietijzeren (halve) draaibrug, die werd genoemd naar de bekende zestiende-eeuwse glazenier Dirk Crabeth. Deze woonde ooit op Hoge Gouwe 153. De brug en het sluizencomplex worden door de gemeente gerestaureerd. U loopt links de Turfmarkt op waar we een aantal aardige voorbeelden vinden van jongere bouwkunst.
Gas De Crabethbrug over de Gouwe
Turfmarkt 12
Turfmarkt 104 bezit een rijk gedecoreerde bakstenen gevel met bijzondere elementen zoals de natuurstenen zuilen aan weerskanten van de entree en de houten erker met glas-in-lood. Op de hoek van de Turfmarkt en de Lange Dwarsstraat treft u een gebouw aan dat is opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. Karakteristiek zijn de vloeiende lijnen van de balkons op de hoeken. Op Turfmarkt 141 staat de Christelijk Gereformeerde Kerk uit 1928. Het bakstenen gebouw is uiterst sober uitgevoerd, geheel in overeenstemming met het geloof dat er wordt beleden. Turfmarkt 30-32, een voormalig bankgebouw, maar tegenwoordig Verzetsmuseum, is een uitbundiger voorbeeld van de stijl van de Amsterdamse School dan het pand op de hoek Turfmarkt en Lange Dwarsstraat. Details als de balkonlijst, de luifel en de diepliggende voegen vallen meteen op. Ook het interieur is zeer de moeite waard. Op Turfmarkt 12 (20) tenslotte bevindt zich een weelderig voorbeeld van neorenaissance. Het pand werd in 1897 ontworpen door H. J. Nederhorst voor een makelaar in effecten. Deze wilde een woning met kantoor aan huis. Kort daarna kon Nederhorst het pand zelf in gebruik nemen.
18
Jugendstilpanden
aan de Van Beverninghlaan
Het herenhuis kreeg een rijk gedecoreerde gevel in de stijl van de neorenaissance. Tussen de vensters plaatste Nederhorst zogenaamde hermen (pilasters waarvan het bovendeel de vorm heeft van een mannelijke buste en die genoemd zijn naar de Griekse god Hermes). Deze figuren torsen zuilen en rusten op consoles met leeuwekoppen. De boogvullingen van de verdieping zijn voorzien van voorstellingen met zogenaamde putti (engeltjes). U vervolgt uw weg langs de gracht tot u op de Kleiweg uitkomt. Daar gaat u naar links en direct daarna naar rechts de Sint Anthoniestraat in. Op, de Nieuwe Markt aangekomen loopt u rechtsaf langs Achter de Waag weer terug naar de Markt.
ROUTE RONDOM DE BINNENSTAD
nelis Willem den Hoed besloot in dat jaar vijf luxe middenstandswoningen op de nummers 1923 te laten ontwerpen door architect Cromhout. Op nummer 23 is ep de verdieping een gevelsteen zichtbaar met het bouwjaar 1905. De woningen werden allemaal spiegelbeeldig aan elkaar ontworpen met uitzondering van de hoekwoning op nummer 23. Op de begane grond bevonden zich kamers en suite en een serre met ernaast achter elkaar een vestibule, een gang met trappartij en een keuken. Op de verdiepingen waren eveneens kamers en suite toegepast met twee kabinetten ernaast. De huizen hebben dus een voor die tijd klassieke indeling. Ondanks het feit dat vier van de vijf woningen streng spiegelbeeldig zijn ontworpen hebben ze een speels uiterlijk. De architect heeft dat bewerkstelligd door de gevels van de beide eindwoningen verschillend uit te voeren en alle dakkapellen in het blok een afwijkend uiterlijk te geven. Deze panden vormen waarschijnlijk het meest weelderiqe en best bewaard gebleven voorbeeld van Jugendstil in Gouda. Vooral de voorstellingen in de bogen, versierd met afbeeldingen van vogels, vissen, bloemen en plantenranken, zijn het bekijken waard.
Veel belangrijke gebouwen uit de periode 1850-1940 zijn aan de singels en in de wijken rondom de binnenstad te vinden. Die gebieden vormen als het ware een stalenboek van stedebouwkundige en architectonische ontwikkelingen van het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Deze route beslaat slechts het oostelijke deel van de uitbreidingswijken van voor de oorlog. Maar ook in de Korte Akkeren en omgeving zijn nog hele mooie voorbeelden van Jongere Bouwkunst te vinden (de Westerkerk en Westerschool (1935), de Heilig Sacramentskerk (1932), de Woudstraat en omgeving, de Watertoren (1883)). De wijk als geheel is evenwel dusdanig aangetast dat ze niet in deze route is opgenomen. Andere waardevolle gebouwen zoals het slachthuis aan de Zuidelijke Burgvlietkade, worden niet aangedaan omdat de route anders te lang zou worden. Wij raden u aan voor deze route de fiets te gebruiken. De geoefende wandelaar kan echter besluiten deze route te voet af te leggen. Ook voor deze route is het vertrekpunt het stadhuis midden op de Markt. U fietst langs de Waag over de Nieuwe Markt, waar u linksaf de Agnietenstraat inrijdt. Aan het einde slaat u linksaf de Korte Vest in en vervolgens gaat U naar rechts over de brug. Bij de verkeerslichten steekt u over, de Vredebest in. Die verlaat u halverwege door linksaf te slaan, het Crabethpark in. De naam herinnert nog aan het park dat hier vanaf 1882 lag. Het driehoekige plantsoen was ingericht met twee waterpartijen en enkele villa's en het sloot aan bij het Van Bergen IJzendoornpark. Aan het einde van de jaren zeventig moest het wijken voor het kantoor van de Goudsche Verzekeringen. Het Crabethpark rijdt u uit tot u in de Crabethstraat komt die u linksaf inslaat. Tot 1872 moesten treinreizigers vanaf de Spoorstraat over een pad naar het station lopen. Om aan dat ongemak een einde te maken besloot de gemeente in dat jaar tot de aanleg van de Crabethstraat. De huizen werden pas later door particulieren gebouwd. De meeste huizen in deze straat waren middenstandswoningen, maar op nummer 41 staat een woonhuis in de Chaletstijl van rond 1900. Het pand valt meteen op door zijn rijke uiterlijk dat voornamelijk door de natuurstenen bekleding op de begane grond wordt veroorzaakt. U rijdt door tot aan de Kattensingel, slaat rechtsaf en vervolgens weer rechtsaf, de Van Swietenstraat in. Aan weerszijden van deze straat staat waardevolle bebouwing uit de jaren twintig en dertig. Veel huizen zijn ontworpen .in de stijl van de Amsterdamse School en de Nieuwe Zakelijkheid. Sommige bestaan uit bouwblokken die ten opzichte van elkaar verspringen, andere hebben bijzondere detailleringen zoals roedenverdelingen en glas-in-lood. U rijdt tot het einde van deze straat waar u rechts de Van Beverninghlaan (21) even kunt inlopen. Tot 1905 stonden er aan dit deel van de Van Beverninghlaan geen huizen. Aannemer Cor-
U fietst door de Van Beverninghlaan terug, in de richting van het Van Bergen IJzendoorn park. Aan het einde slaat u rechtsaf en daar aangekomen ziet u aan uw linkerhand, op nummer 22, Huize Elisabeth
(22). In 1899 kocht koopman en grutter A.J. Vos een terrein met huis aan het Van Bergen IJzendoornpark. Zijn zoon A.J.J. de Vos schopte het tot papierfabrikant en wenste een passender onderkomen voor hemzelf en zijn gezin. In 1919 liet hij alle opstallen slopen. Vervolgens gaf hij de Haagse architect J. Duynstee opdracht tot het ontwerpen van een "landhuis". De ontwerptekeningen van het bouwwerk zijn bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat er aan het exterieur van het gebouw eigenlijk nog niets is veranderd. Het werd uitgevoerd in een stijl die aansloot bij de ideeën van de Amsterdamse School. De architect paste veel verticaal metselwerk toe. Het terras aan de achterzijde werd geheel in baksteen uitgevoerd en boven de entree zijn sculpturen in de vorm van leeuwen geplaatst. De oorspronkelijke indeling van het pand was zeer luxueus. In de kelder bevonden zich naast verschillende bergplaatsen, een hok voor de centrale verwarming met ernaast de kolenopslag, een wijnkelder, een mangelkamer, een rijwielbergplaats en een donkere kamer. De begane grond bezat een enorme hal met aan een kant de keuken en aan de andere kant een spreekkamer. Aan de achterzijde bevonden zich twee grote salons er een enorme serre die uitkwam op het terras. Ook de indeling van
19
Huize Elisabeth in het Van Bergen IJzendoornpark
de verdiepingen was zeer ruim van opzet waaronder twee kamers voor de dienstboden. U rijdt iets verder door het park, slaat rechtsaf de Winterdijk in en vervolgens linksaf de Ferdinand Huyckstraat in. Ongeveer halverwege verlaat u de Ferdinand Huyckstraat en gaat u linksaf de Parkstraat in. U staat nu midden in het "Rode Dorp" (23). Het "Rode Dorp" werd in 1915 langs de oostzijde van de Nieuwe Gouwe gebouwd. De woningbouwvereniging "Het Volksbelang" gaf opdracht om dit woningbouwcomplex naar het ideaal van de tuinstad op te trekken. Een tuinstad bestond meestal uit een aantal straten met een centraal
20
gelegen plein met plantsoen. Het "Rode Dorp" is een kleinschalige variant op dit tuinstad-ideaal. Het woningbouwcomplexje strekt zich uit van de Van Huyckstraat tot de Kanaalstraat. Beide straten zijn met elkaar verbonden door de Parkstraat waar in het midden een groenvoorziening is aangelegd. Alle huizenblokken bestaan uit een reeks beganegrondwoningen. De blokken aan de Ferdinand Huyckstraat en de Kanaalstraat hebben bovendien aan de uiteinden hogere blokken die de respectievelijke ingangen van de Parkstraat markeren. In die hogere blokken bevinden zich zowel begane-grondwoningen als etagewoningen.
Het Van Bergen IJzendoornpark kon worden aangelegd dankzij een legaat van de gelijknamige burgemeester Het "Rode Dorp" aan de Parkstraat en omgeving
Dat dit wijkje net als vele andere in Nederland in de volksmond het "Rode Dorp" wordt genoemd, komt niet zozeer door de rode daken, maar meer vanwege de politieke kleur van de bewoners. Door de Parkstraat rijdt u verder naar de Kanaalstraat die u linksaf inrijdt. Bij de ingang van het Van Bergen IJzendoornpark (24) slaat u linksaf en rijdt door het park. Mr. Albertus Adriaen van Bergen IJzendoorn (1824-1895) was vanaf 1864 burgemeester van Gouda. Bij testamentaire beschikking vermaakte hij in 1893 f 40.000,- aan de stad om daarvan een wandelplaats te kunnen aanleggen die moest aansluiten op het Crabethpark. Hij bepaalde daarbij dat het park van twee kanten toegankelijk moest zijn om te voorkomen dat de mensen alleen heen en weer konden lopen. Na zijn dood in 1895 werd besloten het legaat te aanvaarden, maar het plan werd pas in 1901 uitgevoerd. Ontwerp en uitvoering werden door firma Groenewegen & zoon uit De Bilt verzorgd. In de loop der jaren kwamen aan de rand van het park luxueuze stadsvilla's en landhuizen tot stand. Oorspronkelijk liep het park van het station tot aan de Winterdijk. In 1910 werd het "Nieuwe Park" eraan toegevoegd. U rijdt het park uit en slaat voor het station rechtsaf naar de Gereformeerde Kerk aan het Stationsplein. Deze kerk kwam rond 1935 tot stand en vertoont dezelfde kenmerken als de Christelijk Gereformeerde Kerk aan de Turfmarkt. Het ontwerp van het bakstenen gebouw is sober gehouden en slechts de topgevels vertonen enig siermetselwerk. U rijdt rechtsaf de Spoorlaan in. Vervolgens gaat u rechtsaf de Spoorstraat in die u bij de verkeerslichten
oversteekt. Daar staat een markant blok gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid, Spoorstraat 6-10 (25). Het complex bestaat uit beneden- en bovenwoningen, een showroom en een garage. Het geheel is gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid en dateert uit ongeveer 1935. Het complex is voorzien van van luifels, balkons en bakstenen gevels die ten opzichte van elkaar verspringen. Uiterst rechts bevindt zich de stalen vijfhoekige erker die bij de showroom hoorde. Het spelen met de gevelindeling was voor moderne architecten de manier bij uitstek om een gebouw te "versieren". De enige echte decoratie bestaat uit tegelplastieken in de stijl van de Amsterdamse School. Een ervan bevindt zich bij de ingang, de ander in de linker zijgevel. In de rechter zijgevel is een kozijn zichtbaar met twee authentieke garagedeuren, eveneens in de stijl van de Amsterdamse School uitgevoerd.
Het woningbouwcomplex
met garage aan de Spoorstraat
21
Ook de detailleringen van de achtergevel zijn nog allemaal intact. Het mooiste onderdeel is de authentieke reclametoren met glazen lichtbakken in een stalen frame. (Nog altijd zijn de merken "GM GARAGE" "VAUXHALL" en "BEDFORD" zichtbaar). Het complex is een zeer karakteristiek en uniek voorbeeld van een complex van woonhuizen in combinatie met een bedrijfsruimte uit de vooroorlogse periode. U fietst onder het viaduct door, tot u rechtsaf via het Albert Plesmanplein de Graaf Florisweg in kunt rijden. Deze weg werd in de tweede helft van de negentiende eeuw stukje bij beetje bebouwd. Tot 1910 liep er water aan weerszijden van de weg en de huizen konden met bruggetjes worden . bereikt. De Graaf Florisweg staat vol met monumentale bebouwing uit de periode 1850-1940. De villa op nummer 20 bijvoorbeeld bevat stijlkenmerken van de Amster-
damse School. Aan de overzijde zijn de nrs. 39-67 goede voorbeelden van blokken arbeiderswoningen in de stijl van de neorenaissance. Bij het Deltacollege aangekomen kunt u twee bijzondere gebouwen bewonderen: het Deltacollege zelf en het Sint-Jozefziekenhuis aan de overzijde. Beide gebouwen zijn ongeveer in dezelfde ·tijd tot stand gekomen. Het schoolgebouw is een mooi voorbeeld van Nieuwe Zakelijkheid, waarbij men gekozen heeft voor een licht en luchtig concept door veel grote stalen vensterpartijen aan te brengen. Een karakteristiek element vormt de traptoren in de rechterhoek van het gebouw. De glas-in-lood panelen geven diverse technische beroepen weer.
tehuis. In 1919 vatte men het plan op daar tevens een ziekenhuis bij te bouwen. In 1927 werd het definitieve besluit genomen tot de bouw van een complex genaamd Sint-Jozefpaviljoen, bestaande uit een bejaardenpension, een bejaardentehuis, een ziekenhuis en een weeshuis. Het ontwerp is van de hand van de architecten Anton J. Bartels uit Heerlen en J. P Dessing, een zoon van de bekende Goudse architect C. P W. Dessing. Het Sint-Jozefpaviljoen hoort door zijn symmetrische opzet, zijn monumentaliteit en sobere baksteenbouw binnen het traditionalisme van de jaren twintig. De symmetrische aanleg, de gevelindeling met behulp van pilasters, de risalieten (vooruitspringende gevelvlakken) en de kroonlijst (lijst bovenaan de gevel) verraden classicistische invloeden en de voornaamste inspiratiebron van Bartels en Dessing, namelijk de grote Italiaanse stadspaleizen. De voorgevel is in negen vakken gedeeld door geblokte pilasters. Voor het uitspringende middendeel is een loggia ( overdekt balkon of bordes) geplaatst met daarin de entree. Aan de bovenzijde van de gevel is een band van gele en blauw/ groene tegels geplaatst met de tekst: 'ST. JOZEF PAVILJOEN'.
Het is de moeite waard over te steken naar het SintJozefpaviljoen (26). In 1913 kocht het bestuur van het toenmalige Sint-Josephs Weeshuis een terrein aan de Graaf Florisweg voor de stichting van een bejaarden-
Het Sint-Jozefpaviljoen aan de Graaf Florisweg
22
De rooms-katholieke begraafplaats aan de Graaf Florisweg met de bijbehorende kapel
rechterzijde een slanke traptoren met spits dak. Aan de buitenzijde, te-gen het koor, bevinden zich de priestergraven. Boven die graven is een beeld aangebracht van de verrezen Christus. Op 28 april 1888 had de eerste begrafenis plaats. Aangezien op dat moment de kapel nog niet was gewijd, had de lijkdienst 's ochtends nog plaats in de Sint-Josephkerk aan de Hoge Gouwe. Een krantebericht spreekt van een groot aantal mensen dat naar de begrafenis was komen kijken. De bisschop van Haarlem zou later dat jaar de kapel komen wijden.
Een van de gevelstenen van het bejaardencomplex "De Dageraad" aan de Noothoven van Goorstraat
Aan het begin van de twintigste eeuw zagen architecten steeds meer het belang in van de aanwezigheid van groen. De tuin van het Jozefziekenhuis werd in dezelfde tijd aangelegd als het gebouw en vormt daarmee een eenheid. In 1942 vorderde de Duitse Wehrmacht een deel van het gebouw en een jaar later het totale complex. De oostelijke vleugel werd in november 1944 bij een bombardement verwoest en direct na de oorlog in oorspronkelijke stijl herbouwd. U fietst verder de Graaf Florisweg af. Onderweg kunt u, als u de Gravin Beatrixstraat inkijkt, zien dat de bebouwing aan die straat een geheel vormt met de bebouwing aan dit deel van de Graaf Florisweg. Dit hele complex dateert uit de jaren dertig. Aan de overzijde, op nummer 113, bevindt zich villa "Anneke", gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. Achter het woongedeelte staat de bedrijfsruimte die evenals het woonhuis nog geheel intact is. Nog altijd zijn de tegels bovenaan de gevel zichtbaar waarop "Firma van Straaten, Modelwasscherij" staat aangegeven. U rijdt verder tot aan de rooms-katholieke Begraafplaats (27) daterend uit het einde van de vorige eeuw. Rond 1888 werd het weiland dat hier lag verkocht aan de rooms-katholieke parochies van OnzeLieve-Vrouwe-Hemelvaart en Sint Joseph en besloot de deken van de kerk tot de stichting van een kerkhof, met bijbehorende kapel en een doodgraverswoning. Beide gebouwen werden ontworpen door C. P W. Dessing, die tevens de Gouwekerk in de binnenstad bouwde. De kapel kreeg de plattegrond van een Grieks kruis en aan de zuidzijde een uitgebouwd driezijdig koor. De gevels zijn geïnspireerd op de middeleeuwse romaanse en gotische bouwstijlen en eender en sober uitgevoerd. Alleen de voorgevel is aan de bovenzijde afgezet met ronde bogen en bezit aan de
U rijdt terug en slaat de Warmoezierskade in. Aan het einde slaat u rechtsaf de Vossenburchkade in en vervolgens rijdt u linksaf door het spoortunneltje, Direct daarna vindt u aan uw linkerhand het bejaardencomplex "De Dageraad" (28). In opdracht van de gemeente werd in 1931 door aannemer Hoogendoorn begonnen met de bouw van een complex bejaardenwoningen. Het geheel werd gebouwd op een vierkant grondplan en omvat een deel van de Derde Kade, de Noothoven van Goorstraat en de Vierde Kade. Het doet denken aan de zeventiendeeeuwse hofjes die doorgaans ook voor ouden van dagen waren bestemd. iedereen woonde daar zelfstandig rond een gemeenschappelijk binnenterrein dat geheel open was zodat er veel contact met de buren mogelijk was. Het complex aan de Noothoven van Goorstraat kreeg twee toegangen om op een soortgelijk binnenterrein te kunnen komen. Boven beide poorten is een gevelsteen geplaatst waarvan de tekst de functie van het complex meteen duidelijk maakt: "woningen voor ouden van dagen". In de steen boven de linkerpoort staat bovendien een manshoofd afgebeeld dat naar de dageraad kijkt. De steen boven de rechter poort toont een mansen vrouwenhoofd. In 1975 werden alle woningen gerenoveerd en aangepast aan de eisen van de tijd. Bij die gelegenheid werden onder meer dakkapellen geplaatst. Het complex kent weinig verloop wat duidelijk maakt dat het bouwprincipe van een hof de mensen nog altijd aanspreekt. U rijdt de Noothoven van Goorstraat naar rechts verder af. Aan uw linkerhand passeert u De Kadeschool (29). Tot 1930 was dit deel van de stad nog tuinland en onbebouwd. In dat jaar ontwierp architect H. de Meer in opdracht van de gemeente De Kadeschool aan de Elizabeth Wolffstraat. Dit gebouw is wellicht het mooiste voorbeeld van de Amsterdamse School dat in Gouda te vinden is en de originele bouwtekeningen laten zien dat in al die jaren vrijwel niets aan het gebouw is gewijzigd. De raampartijen zijn overeenkomstig de toenmalige idealen voor een school ontworpen: ze
23
zijn groot en daardoor krijgt het gebouw veel licht. De reeks vensters in de voorgevel op de verdieping eindigt halfrond. De grote topgevels zijn bijzonder vanwege het diagonale en verticale metselwerk, maar ook vanwege de karakteristieke vensters op de verdieping die onderling telkens van elkaar verschillen. Het meest bijzonder is echter de entree. Deze bevindt zich in een vooruitspringend halfrond gedeelte met een rondom lopende vensterpartij op de verdieping. De deuren zijn nog geheel authentiek en aan de rechterkant van de ingang is in het metselwerk de vorm van een hert aangegeven. U rijdt de Eerste Kade in. De bebouwing dateert hier uit het tweede kwart van deze eeuw. Tot de jaren twintig stonden slechts aan het begin van de straat bij de Karnemelksloot enkele huizen. Halverwege slaat u rechtsaf de Eerste Hieronymus van Alphenstraat in tot u uitkomt op de Boelekade (30). Daar aangekomen slaat u linksaf.
Detail metselwerk aan De Kadeschool
In het derde kwart van de negentiende eeuw raakte men in Nederland doordrongen van de slechte woonomstandigheden van de arbeidende bevolking. Rond 1880 kwam aan de Boelekade een groot aantal goedkope woningen tot stand waarvan nog een deel, de nummers 132-162 en 187-235, bewaard is gebleven. De bouw van deze zogenaamde blekershuisjes was het directe gevolg van het feit dat enige particuliere organisaties zich gingen inzetten voor betere huisvesting van de arbeiders. Aanvankelijk waren alle woningen voorzien van identieke ongepleisterde klokgeveltjes zoals dat nu bij een deel van de huizen aan de even zijde nog het geval is. Tegenwoordig zijn de panden in handen van particulieren die hun huis een eigen uiterlijk hebben gegeven. Desondanks vormt dit complex nog steeds een goed en vroeg voorbeeld van volkshuisvesting. U fietst de straat uit tot u bij de Jan Verzwollebrug (31) over de Karnemelksloot uitkomt.
Negentiende-eeuwse arbeiderswoningen aan de Boelekade
Ter hoogte van de Bloemendaalse Kleiweg werd in 1907 een stalen ophaalbrug over de Karnemelksloot geplaatst. Deze vormde een onderdeel van de spoorwegverbinding tussen Gouda en Schoonhoven, die in de periode 1903-'14 tot stand kwam. De huidige brug werd in 1930 gebouyvd naar ~en ontwerp van P Sanders. Na
_ . , I~ , ~~tl~~vE;~; sK~di H~1 î!ii
!ifIl imI ~4<'
tunqeerde
gebouw en de brugwachterswoning zijn in 1962 afgebroken. De brug dankt haar naam aan de Jan Verzwollewetering, die in de zestiende eeuw
Over de brug slaat u linksaf, de Karnemelksloot op. Iets verderop, aan de rechterkant staat het voormalige Belastingkantoor (32). In 1877 werd een stuk weiland aan de Karnemelksloot verkocht aan het Ministerie van Oorlog. Op dat stuk kwam tussen 1910 en 1915 een infirmerie (militair hospitaal) met tuin tot stand. De gebouwen zijn waarschijnlijk ontworpen door Rijksbouwmeester D.E.C. Knuttel (1892-1922). In 1922 werd een deel van de gebouwen van het Hospitaal verbouwd tot Belastingkantoor ten behoeve van de Ministeries van Financiën en Oorlog. Het complex bestaat uit een hoofdgebouw aan de Karnemelksloot, een tweede gebouw erachter (IJssellaan 2-2a) en twee lage vrijstaande pandjes in het park ervoor. De gevelindeling van het hoofdblok is symmetrisch en voorzien van een middenrisaliet (vooruitspringend gevelvlak) en twee hoekrisalieten. In de middenrisaliet bevindt zich de ingangspartij met erboven een grote vooruitspringende luifel. Bovenin de gevel is een hardstenen plaat aangebracht met de tekst: "RIJKS-ADMINISTRATIE". De middenrisaliet wordt bekroond door een trapgevel, voorzien van hardstenen voluten en een gebogen fronton. Aan de voorzijde bevindt zich een parkachtige aanleg die tegelijk met het hoofdgebouw is ontworpen en aangelegd. Het gebouw staat op dit moment leeg.
een gevelsteen geplaatst: "R.K. Woningbouw St. Joseph, De gedenkste~n voor 177 woningen is gelegd door den H.EW. Heer P Stroomer, Deken van Gouda, op 15 juni 1921". Het wijkje heet in de volksmond dan ook Sint-Jozefbuurt, naar de woningbouwvereniging die het complex heeft laten bouwen.
U rijdt de Karnemelksloot nog iets verder af, slaat rechtsaf De Lange van Wijngaerdenstraat in en rijdt door tot aan het Zoutmanplein. U bevindt zich nu in de Jozefbuurt (33), een tuindorp zoals u dat in bescheidener mate in het "Rode Dorp" heeft gezien. Dit ruim opgezette tuindorp bestaat uit een aantal straten en één centraal plein met groenvoorziening, het Zoutmanplein. Her en der zijn de achterterreinen met behulp van tuinmuren en hekken aan de straatzijden afgescheiden. De blokken zijn niet allemaal hetzelfde: sommige staan recht langs de straat, andere zijn bijvoorbeeld schuin aan het plein geplaatst. De gevels zijn wel allemaal in dezelfde trant versierd en verlevendigd: elke wand heeft een bepaald aantal topgevels en is met verschillende kleuren metselwerk versierd:Veel entreepartijen worden overspannen door grote bogen. De architect heeft in zijn ontwerp dus steeds gevarieerd op hetzelfde thema. Een interessant element is het winkel/woonhuis op de hoek Zoutmanplein 19/Zoutmanstraat 2. Op de begane grond bevinden zich twee winkelruimten en op de verdieping wordt gewoond. Het blokje is wat rijker versierd dan de woonhuizen eromheen. De begane grond is van natuursteen voorzien en de geveltop is in gele baksteen uitgevoerd. In de gevel tussen Zoutmanplein 15 en 16 is
Het voormalige "Kantoor van de Rijks-Administratie" aan de Karnemelksloot
Een buurtwinkel aan het Zoutmanplein in de Sint-Jozefbuurt
25
U rijdt door de Zoutmanstraat, steekt de Martenssingel over en slaat vervolgens rechtsaf de Krugerlaan in. U slaat weer rechtsaf De la Reylaan in die u halverwege verlaat om rechtsaf de Van ltersonlaan in te slaan. Halverwege ziet u het Spaardersbad
(34). Tot 1925 was het gebied rond de Van ltersonlaan nog weiland. Vanaf dat jaar werden hier stukje bij beetje straten aangelegd en huizen gebouwd. In 1938-1939 volgde de bouw van het "Spaardersbad", in opdracht van de "Stichting het Spaardersbad". Leden van de Goudsche Zwemclub hadden de stichting opgericht om geld ten behoeve van een zwembad bijeen te brengen. Architect W. Bakker uit Baarn kreeg opdracht het bad te ontwerpen. Hij werkte samen met P J. J. Schrama, constructeur van gewapend beton, hout en ijzer en het bad werd gebouwd door aannemer De Korte. Het ontwerp is beïnvloed door de ideeën van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Zuiver blokvormige bouwvolumes met verticale raampartijen, zijn voorzien van vrij platte daken en centrale schoorstenen. Frank Lloyd Wrights architectuur was in West-Europa zeer populair. Het zwembad heeft een T-vormige plattegrond en is opgetrokken in gele baksteen. Oorspronkelijk was het dak in het midden voorzien van een lichtstraat, maar deze is circa 25 jaar geleden verwijderd. De entree is in een uitbouw geplaatst. Men heeft toegang via een overdekte trap waar een gedenksteen met de tekst "deze gedenksteen werd gelegd 26 september 1938" en een bronzen plaquette met de tekst "13 mei 1889 - 9 april 1944 Jan C. De Boer, pionier der zwemsport, mede-oprichter en de eerste voorzitter van het Spaardersbad" zijn aangebracht. U rijdt voor het Spaardersbad langs en bij de Martenssingel rechtsaf. Bij de kruising met de Zoutmanstraat aangekomen slaat u linksaf en rijdt de Martenssingel af in de richting van de Fluwelensingel. Aan het einde gaat de Martenssingel over in de Martensstraat. Daar zijn vooral de huizen aan de rechterkant dé moeite van het bekijken waard. De garagedeuren tussen Martensstraat 4 en 6 zijn nog authentiek. Dat geldt ook voor de entrees van de huizen op nummer 10 en 12. U fietst de Martensstraat uit, steekt de FJuwelensingetover, rijdt alsmaar rechtdoor, door achtereenvolgens de Doelenstraat, de Walestraat en de Lange Noodgodsstraat om bij de Oosthaven rechtsaf te slaan. U rijdt de Oosthaven uit, de Wijdstraat in en bevindt zich weer op het beginpunt van de route.
Het Spaardersbad aan de Van ltersonlaan
26
Verantwoording Hierbij wil ik PA. Dekker, N. D. B. Habermehl, J. du Pré, B. J. van de Saag, H. J. Sprokholt en J. W. M. Vellekoop danken voor hun adviezen en bijdragen. De in deze uitgave vermelde informatie over de Jongere Bouwkunst is ontleend aan de volgende publikaties: - Berg, Bianca van den, Zeven eeuwen bouwen. Wandeling langs Goudse monumenten (Gouda 1 001 ) - Dolder, Henny van, De Haven; geschiedenis van de gracht en van het gebouw (Gouda 1991) - Habermehl, N. D. B., Gouda Monumentaal (Gouda 1987) ter gelegenheid van de Open Monumentendag 1987 - Habermehl, N. D. B., Gouda Waterstad (Gouda 1988) ter gelegenheid van de Open Monumentendag 1988 - Habermehl, N. D. B. Gouda restaureert (Gouda 1989) ter gelegenheid van de Open Monumentendag 1989 - Habermehl, N. D. B. Gouda, stad van kerken, kapellen en torens (Gouda 1991) ter gelegenheid van de Open Monumentendag 1991 - Nota Jongeren Bouwkunst nietgepubliceerde nota van de gemeente Gouda (Gouda 1991)
27
Lijst van personen. instellingen en bedrijven die in 1992 financieel en/ of materieel bijdragen hebben aan de Stichting Open Monumentendag Gouda. - Bontenbal Bouw B.V., Reeuwijk - Dynamic Communication. Gouda -·De heer G. Th. Steenland, Gouda - Morel Ernst & Young Registeraccountants. Gouda - KPMG Klynveld Accountants, Gouda - Kamer van Koophandel voor Midden-Holland. Gouda - Van Nieuwpoort Beheer B.V., Gouda - Bob C. van Beek B.V., Architect, Oegstgeest - Bouw- en Aann. Mij. 'Woerden' B.V., Woerden - Drukkerij Verzijl B.V.. Gouda/Schoonhoven - Bouwgroep "Ouwe Gouwe", Gouda - Stichting 'Gouda, Hart van Holland' - Gemeente Gouda - Woningcorporatie 'De Samenwerking', Gouda - Aann. Bedrijf Gebr. Den Hoed & Zn .. Bergambacht - Goudse verzekerinqen B.V., Gouda - Van Lierop & Zn B.V., Alphen aan de Rijn
- Euromail, Gouda -
J. van Meeteren Wafels B.V., Moordrecht Bouwbureau en Aann. Bedrijf de Wilde B.V., Gouda Schildersbedrijf Prévoo B.V., Gouda Woningbouwvereniging Ter Gouw', Gouda Deloitte & Touche, Accountants, Belastingadviseurs en Managementconsultants. Gouda Hoogendoorn Kaas en Wijn, Gouda Degenaar Schoonmaakservice B.V., Gouda 2M Architektuur, Gouda
- Enige personen, instellingen en bedrijven die onbekend wensen te blijven. Deze lijst is medio juli 1992 afgesloten.
28