Eerste Communieproject
Jezus geeft zijn leven voor de mensen Niet iedereen gelooft in Jezus In les 5 hebben we gezien dat Jezus vertelt over de Vader. God houdt van de mensen. Hij vergeeft je zonden. Je kunt met Hem praten. In les 6 hebben we gezien dat Jezus wonderen doet. Hij maakt ze weer gezond en gelukkig. Veel mensen zijn blij dat Jezus er is. Ze geloven in Hem. Ze worden zijn LEERLING. Dat betekent: ze volgen Jezus overal waar Hij heengaat. Ze luisteren goed naar wat Jezus zegt. Ze zijn zijn VRIENDEN. Jezus heeft twaalf leerlingen gekozen. Aan sommige leerlingen geeft Jezus een bijzondere opdracht. Ze moeten andere mensen over het geloof vertellen. Ze heten: APOSTELEN. Maar sommige mensen zijn niet blij dat Jezus er is. Ze geloven niet dat God hun Vader is. Ze geloven niet dat Jezus de Redder is. Ze willen niet leven zoals God dat wil. Ze doen alleen waar ze zelf zin in hebben. Ze blijven zonde doen. Zij zijn de vijanden van Jezus. De vijanden van Jezus willen Hem vermoorden. Ze maken een gemeen plan. Ze denken: “Als Hij dood is houdt Hij zijn mond. Dan horen we niets meer over zijn Vader. Dan maakt Hij geen zieken meer beter. W e vermoorden Hem. Dan zullen we eens zien of God zijn Vader is.”
38
Eerste Communieproject Eén van de leerlingen is ook een vijand van Jezus. Die leerling heet Judas. Hij doet mee met het plan. Hij verraadt Jezus. Hij zal de vijanden helpen om Jezus te vermoorden.
Het Laatste Avondmaal Op een avond zijn Jezus en de twaalf apostelen bij elkaar. Ze zitten samen aan tafel. Jezus zegt: “Dit is een belangrijke avond. Ik heb jullie verteld dat God onze Vader is, en van ons houdt. Ik ben zijn Zoon. De Vader heeft mij gestuurd. God wil dat de mensen gelukkig zijn. Daarom heb ik zonden vergeven. Daarom heb ik zieken weer beter gemaakt. Maar sommige mensen willen mij vermoorden. Zij willen zonde blijven doen. Maar ook die mensen wil Ik redden. Ik zal ze laten zien hoeveel ik van ze houd. Ik zal mijn leven voor ze geven... Dat uur is nu gekomen. De Zoon van God gaat terug naar de Vader.” De apostelen kijken verbaasd. Ze denken: “W at zegt Jezus nu? Hij zal ons toch niet alleen laten? Hij zal toch niet doodgaan?” Jezus weet wat de leerlingen denken. Hij zegt: “W ees niet bang. Vrienden, ik blijf altijd bij jullie.”
39
Eerste Communieproject Dan neemt Jezus het brood in zijn handen. Hij breekt het brood. Hij geeft het aan de leerlingen. Dan zegt Hij:
“Neemt en eet hiervan, gij allen. W ant dit is mijn Lichaam dat voor U gegeven wordt.” Dan neemt Jezus een beker met wijn. Hij geeft de beker aan de leerlingen. Dan zegt Hij: “Neemt deze beker, en drinkt er allen uit. Dit is mijn Bloed, dat voor U en voor alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Dit is het Nieuwe Verbond. Dit verbond blijft voor altijd. Blijf dit doen om Mij te gedenken.
40
Eerste Communieproject In brood en wijn zal ik altijd bij jullie zijn.” De apostelen begrijpen niet wat Jezus zegt. Ze eten het brood. Ze drinken de wijn. Maar ze weten nog niet dat Hij gaat sterven. Ze weten niet ... dat dit het laatste avondmaal met Jezus is. Judas, de verrader, weet het wel. Hij denkt: “Jezus praat onzin. Ik wil zijn liefde niet. Ik wil zijn vergeving niet. Het is genoeg. Vanavond nemen we Hem gevangen.” Judas staat op van de tafel. Hij gaat weg. Het is nacht...
Jezus gaat sterven Na het eten gaat Jezus naar buiten. Zijn leerlingen gaan met Hem mee. Hij gaat naar een tuin. De leerlingen vallen in slaap. Jezus gaat bidden. Hij zegt tegen God: “Vader in de hemel, uw naam worde geheiligd. Uw wil geschiedde. Ik zal sterven voor de zonden van de mensen. Omdat Ik zoveel van de mensen houd. Als U het wilt...” Opeens is er overal lawaai. Er staat een groep soldaten om Jezus heen. Judas is er ook. Hij zegt: “Hij is het. Neem Hem maar gevangen.” De andere apostelen zijn heel erg bang. Ze rennen weg. De soldaten grijpen Jezus vast. Ze nemen Hem mee. Ze gooien Hem in de gevangenis.
41
Eerste Communieproject De volgende dag brengen ze Jezus naar de koning. De koning heet Pilatus. De vijanden van Jezus zeggen: “Die man moet dood. Hij is een vijand van God en het volk.” Het zijn leugens. Maar Jezus zegt niets. Hij weet dat dit moet gebeuren. De Vader wil het zo. De vijanden van Jezus zijn heel erg boos. Iedereen schreeuwt door elkaar. Pilatus weet niet wat hij moet doen. Jezus ziet er helemaal niet gevaarlijk uit. “Jezus is onschuldig,” denkt hij. Pilatus probeert Jezus te helpen. Maar de vijanden van Jezus schreeuwen: “W eg met Hem. Aan het kruis met Hem!” Pilatus kan niets voor Jezus doen. De vijanden van Jezus schreeuwen steeds harder. De soldaten slaan Jezus. Ze spugen Hem in zijn gezicht. Pilatus zegt: “Jullie willen Hem vermoorden. Doe maar wat je wilt. Ik houd jullie niet tegen.” Dan nemen ze Jezus mee om gekruisigd te worden. Daar gaat Jezus. Hij moet een heuvel opklimmen. Op Zijn schouders draagt Hij een kruis. Het kruis is heel zwaar. Jezus heeft veel pijn. Af en toe valt Jezus op de grond. De soldaten lachen erom. Als ze op de heuvel aankomen slaan de soldaten Jezus aan het kruis. Ze slaan spijkers door zijn handen en voeten. Er zijn veel mensen op de heuvel. De vijanden van Jezus lachen Hem uit. De vrienden van Jezus huilen. Ze begrijpen er niets van. Dan hangt Jezus aan het kruis. Jezus weet dat Hij nu gaat sterven. Hij houdt zoveel van de mensen.
42
43
Eerste Communieproject Nu geeft Hij zijn leven voor alle mensen. Het kan niet anders. De Vader wil het. Zo moet Hij de mensen redden van de zonden. Jezus zegt: “Vader, ik geef mijn leven aan U. Vergeef deze mensen. Ze weten niet wat ze doen.” Dan buigt Hij zijn hoofd. Jezus is dood... W ij willen niet vergeten dat Jezus aan het kruis is gestorven. Bij veel mensen hangt een kruisbeeld aan de muur. Dan denken ze steeds even aan Jezus. Jij mag nu een kruisje maken van wasknijpers. Je mag het nu plakken. De volgende keer mag je het mee naar huis nemen. Dan kun je het thuis in je kamer hangen. Denk jij dan ook af en toe aan Jezus?
Eerste Communieproject
Hoe was het ook alweer? Ø
Ù
Ú
W ie Î Ï Ð Ñ
zijn de vijanden van Jezus? De apostelen. De mensen die niet over de Vader willen horen. De inwoners van Nazaret. De vrienden van Pilatus.
W ie Î Ï Ð Ñ
zijn de ‘apostelen’? De familie van Jezus. De vijanden van Jezus. De twaalf leerlingen. De mensen die iedere zondag naar de kerk gaan.
Vul in: Jezus deelt bij het Laatste Avondmaal brood en wijn uit.
Als Hij het brood geeft, zegt Hij: Dit is _______________________________ Als Hij de wijn geeft, zegt Hij: Dit is _______________________________
Û
Een Î Ï Ð Ñ
heel moeilijke vraag: W aarom moet Jezus sterven? Omdat zijn vijanden Hem verraden. Omdat Hij zijn leven geeft voor de mensen. Omdat zijn leerlingen dat willen. Omdat Hij ongehoorzaam is aan God.
44
Eerste Communieproject
OPKleurplaatPvoorPthuisPQ
45