Matteüs 26:47-56 - Getsemane II: Jezus geeft zijn rechten voor mij op Liturgie Zingen: Psalm 62 : 3 Stil gebed Votum en vredegroet Zingen: Opwekking 614 Lezen van de wet Zingen: GKB Gezang 90 : 1 Gebed Kinderen naar kinderclub Lezen: Matteüs 26 : 47 – 56 Zingen: Schriftberijmingen 13 : 1, 2 en 4 (melodie Psalm 22) Preek Zingen: Psalm 2 : 1, 2 en 4 Kinderen terug Kinderlied: Gebed Collecte Avondmaal Lezen formulier 3 Gebed Zingen: GKB Gezang 127 : 1, 2 en 3 Viering Zingen: GKB Gezang 145 : 1, 3 en 4 Zegen
Preek – Jezus geeft zijn rechten op Het is niet eerlijk! dia 1 – stinkbom Het is niet eerlijk! Je bent op school, je zit in een lokaal, en de docent staat even op de gang. Een van je klasgenoten ruikt zijn kans, en haalt een stinkbom uit zijn tas tevoorschijn. Binnen mum van tijd is de stank niet meer te harden. Wanneer de docent weer binnenkomt, is hij uiteraard onaangenaam verrast. ‘Wie heeft dit op zijn geweten?’, buldert hij. En de hele klas wijst naar jou. Je kunt protesteren wat je wilt, maar de rest van de week moet jij kauwgom onder tafels vandaan krabben. Het is niet eerlijk! dia 2 – overwerk Je hebt overgewerkt, en niet zo’n beetje ook. De hele week ben je tot laat in de avond aan het werk, om een probleem voor de baas op te lossen. Maar het is je gelukt. De volgende dag bedankt je baas een collega, en geeft hem een paar verlofdagen. Het is niet eerlijk! dia 3 – arrestatieteam Het is midden in de nacht, je ligt op bed,
en opeens hoor je een harde knal. Je doet snel je nachtlampje aan, maar je krijgt niet eens de kans om wakker te worden. Tien zwaarbewapende politiemannen stormen je kamer binnen. ‘Ga liggen op de grond, direct.’ Voor je het weet ben je geboeid. ‘Je bent aangehouden op verdenking van moord. Je hoeft niets te zeggen. Alles wat je zegt kan tegen je gebruikt worden. Meekomen!’ Maar je weet van niets… Het is niet eerlijk! Zoiets overkomt Jezus. Hij is samen met zijn vrienden, hij heeft net gebeden, en dan komt er opeens een leger aan, van zwaarbewapende mannen. Ze komen Jezus arresteren. Ze zien hem als een gevaarlijke crimineel. Het is niet eerlijk!
1.Jezus ondergaat het grootste onrecht dia 4 – Jezus ondergaat het grootste onrecht Om het geheugen even op te frissen: vorige week hebben we het gehad over de voorgeschiedenis van dit verhaal. Over Jezus die in de olijfgaard Getsemane bidt tot zijn Vader: ‘laat deze beker alstublieft aan mij voorbij gaan!’ Jezus worstelde: wil ik dit wel?
Maar aan het einde had hij rust gevonden. En dan stapelen de gebeurtenissen zich razendsnel op. Nog voordat Jezus is uitgesproken tegen zijn leerlingen, komt het legertje om Jezus te arresteren. dia 5 – gearresteerd door zwaarbewapend leger Het leger is goed voorbereid. Want met die Jezus weet je het maar nooit. Hij heeft veel wonderen gedaan. Blijkbaar kan Jezus gebruik maken van bovennatuurlijke krachten. Dat zou wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Dus gaat dat leger maar van het ergste uit. Ze komen met een grote, zwaarbewapende groep. Het zal hen niet gebeuren dat Jezus toch ontsnapt. Zodra ze hem in het oog hebben, worden er commando’s geschreeuwd en wordt Jezus omsingeld. Maar waarom? Waarom moeten ze Jezus hebben? Nog nooit heeft hij een vlieg kwaad gedaan. Met zijn wonderen heeft juist veel voor mensen betekend. Dit is zo onrechtvaardig! dia 6 – gezien als staatsgevaarlijk Aan de andere kant maakte Jezus het mensen ook niet gemakkelijk. Ik kan me wel voorstellen dat ze hem uit de weg wilden ruimen. Jezus kon enorm kritisch zijn op de leiders van het Joodse volk. Zij vonden dat Jezus hun gezag aantastte. Niet zo gek dat juist zij achter deze arrestatie zitten. Jezus werd gezien als een onruststoker, een revolutionair.
Als Jezus een staatsgreep pleegt, kunnen zij hun comfortabele positie wel vergeten. Als Jezus’ ideeën werkelijkheid worden, moeten zij veel opgeven. Wij trouwens ook, maar daar kom ik zometeen nog op terug. dia 7 – verraden door een vriend Dat de Joodse leiders Jezus willen arresteren, dat is niet zo gek. Dat de wereld zich tegen hem keert, daar kun je nog iets van begrijpen. Maar een vriend? Judas, een van de twaalf? Toch staat hij daar. Omdat het nacht is en ze niet het risico willen lopen dat Jezus in de verwarring wegglipt, moet Judas Jezus aanwijzen. Dat doet hij zonder aarzelen. Hij begroet Jezus met een kus. Het is een begroeting voor vrienden. Judas was ook een vriend. Maar nu is hij overgelopen. Hij doet alsof hij een vriend is, maar hij is een vijand. Met de kus verraadt hij Jezus. Vijanden, zoals die Joodse leiders, kunnen veel, maar Jezus verraden, dat kunnen ze niet. Alleen vrienden hebben dat wapen. Judas gebruikt dat wapen. Jezus vertrouwde Judas, en Judas maakt daar misbruik van. Dat is zo schrijnend, zo oneerlijk!
2.Jezus wil niet dat we voor hem vechten dia 8 – leerlingen willen vechten Ik kan me heel goed voorstellen dat de elf andere vrienden van Jezus willen vechten.
Hun vriend wordt zo onrechtvaardig behandelt, dat kunnen zij toch niet laten gebeuren? Ze grijpen hun zwaard, en staan klaar om Jezus te verdedigen. Ze hebben gezegd dat ze bereid zijn voor Jezus te sterven, dus ze zullen zich nu ook niet laf terugtrekken. Zij zullen Jezus niet verraden! Zeg nu zelf: die leerlingen hebben toch groot gelijk?! Het past ook heel goed bij die leerlingen. Vorige week hebben we het daar nog over gehad: Petrus wil graag van alles doen voor Jezus, hij wil zijn vuisten gebruiken, maar met Jezus bidden, dat kan hij niet. Dat de leerlingen nu willen vechten, past helemaal in dat beeld. dia 9 –Jezus wil niet met geweld verdedigd worden Maar in tegenstelling tot de leerlingen, heeft Jezus wel gebeden. Als de leerlingen dat ook hadden gedaan, hadden ze nu niet naar de wapens gegrepen. Jezus heeft besloten dat hij zich overgeeft, zonder protesteren. Hij weet dat wapens niets oplossen. Dat zegt hij ook tegen zijn leerlingen: ‘wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen.’ Jezus wil niet met geweld verdedigd worden. Dat mag christenen vandaag ook ontspannen maken. Je hoeft Jezus niet te verdedigen. Zeker niet met de wapens van deze wereld. God komt wel voor zichzelf op, op zijn tijd. Als ik als christen iemand op bijvoorbeeld de tv zie
die Jezus helemaal belachelijk maakt, wat pure godslastering is, dan doet mij dat als christen wel pijn, maar ik zal er nooit een rechtszaak van maken. Ook al zou het kans van slagen hebben. Jezus’ naam hooghouden, dat doe je niet door te vechten. Dat doe je door de ander lief te hebben, zelfs al is het je vijand. dia 10 – leerlingen laten Jezus in de steek Jezus’ leerlingen begrijpen daar niets van. Hoe kan Jezus daar nu zo kalm blijven staan, hoe kan Jezus vriendelijk zijn tegen de mensen die hem zo’n geweld aandoen? Waarom verdedigt Jezus zich niet? Wat is Jezus voor een lafaard? Strijdend ten onder gaan, dat willen de leerlingen wel. Maar zich overgeven, dat nooit! Dus vluchten ze, laten ze Jezus in de steek. Verraden ook zij hun vriend.
3.Jezus geeft zich over om mijn zonde dia11 – overgave om mijn zonde Hoe veel onrecht kan een mens verdragen? De Joodse leiders die Jezus als een bedreiging zien, het arrestatieteam dat Jezus als levensgevaarlijke crimineel ziet, Judas, die zijn vriend verraadt met een kus, en de elf andere vrienden, die Jezus in de steek laten. Is dit voor Jezus niet het moment om in te grijpen? dia 12 – Jezus had leger engelen kunnen vragen Hij had de mogelijkheid.
Dat geeft hij zelf ook aan. Hij zegt dat hij zijn Vader maar om hulp hoeft te vragen, en er zou onmiddellijk een enorm leger engelen voor Jezus vechten. Dan kan dat legertje van de Joodse leiders zich nog zo goed hebben voorbereid, maar tegen dat leger hadden ze nooit op gekund. Wat dat betreft is Jezus nog veel gevaarlijker dan waar ze op hadden gerekend. Zou Jezus inderdaad de hulp van de engelen vragen, dan konden ze met hun zwaarden en knuppels weinig meer beginnen. Als, als… Jezus had dat leger engelen te hulp kunnen vragen, maar hij doet het juist niet. Hij geeft daar ook een reden voor: hoe zouden de Schriften anders in vervulling moeten gaan? Met andere woorden: dit hoort bij het plan van God! dia 13 – Jesaja 53 En dan kun je bijvoorbeeld denken aan de woorden uit Jesaja 53, die we net gezongen hebben. ‘Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open.’ Natuurlijk voelt hij pijn, natuurlijk voelt hij verdriet omdat iedereen hem in de steek laat. Maar hij wist dat het zo moest gebeuren. dia 14 – Jezus angst maakt mij klein Jezus had gebeden of het niet hoefde te gebeuren. Daar hebben we het vorige week over gehad. Maar al biddend vond Jezus rust. In dat emotionele gebed tot zijn Vader, komt Jezus’ besluit vast te staan:
hij kiest de weg van het lijden. Hij is er niet langer bang voor. Dat was hij eerst wel. Jezus was doodsbang voor de woede van God. Doodsbang om de straf voor mijn zonde te dragen. Vorige week hebben we daar uitgebreid bij stilgestaan. Die angst van Jezus maakt mij klein. dia 15 – Jezus’ overgave bevrijdt mij van angst Maar er is ook een andere kant. Jezus overwint zijn angst. Hij kiest zelf voor deze weg. Jezus geeft zich over. Als Jezus mijn zonde wil dragen, dan moet het zo gebeuren. En dat is precies wat Jezus wil. Dat Jezus zich overgeeft, betekent dat ik niet alleen klein wordt, maar dat ik ook niet bang hoef te zijn voor God. God heeft alle reden om woedend te zijn op mij. Jezus kiest ervoor die woede op zich te nemen. Als we zometeen het avondmaal vieren, mogen we daar ook aan denken. Jezus kreeg veel onrecht te verduren, maar hij deed het om mensen te redden. Hij deed het uit liefde.
4.Jezus wil onrecht verdragen dia 16 – Jezus wil onrecht verdragen Jezus kiest dus voor de weg van het lijden.
Hij kiest ervoor zichzelf niet te verdedigen, maar zich over te geven. Je zou kunnen denken dat dat een keuze is bij gebrek aan beter. Hij wilde ons redden, dus was er geen andere optie. Zou er niet zo veel op het spel staan, dan had Jezus zich echt wel verdedigd. Zo zit het dus niet. Het lijden van Jezus, de weg van het kruis, dat is geen trieste tweede keuze. Het is Gods plan! Jezus vecht niet, want dat past niet bij hem. dia 17 – Jezus’ revolutie: vijanden liefhebben De leiders van het Joodse volk zien Jezus als een gevaar. Ze zijn bang dat Jezus een staatsgreep zal plegen, dat Jezus een revolutie wil. Ze hebben geen gelijk, maar toch ook weer wel. Ze hebben geen gelijk dat Jezus een staatsgreep wil plegen. Jezus heeft gezegd dat zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Jezus verzamelt geen groepje rebellen om zich heen om de macht te grijpen. Maar een revolutie, dat wil Jezus wel degelijk. Dat gaat nog veel verder dan wat die leiders dachten. De revolutie is dat Jezus zich juist niet met macht en geweld bezighoudt. Bij elke staatsgreep is het weer hetzelfde liedje: nieuwe mensen grijpen de macht, en doen vervolgens alles om die macht vast te houden. Macht blijft het belangrijkste. Jezus draait het juist om. Het gaat bij hem niet om macht. De eersten worden de laatsten.
Jezus zegt dat we onze vijanden moeten liefhebben. Haat lost niets op, vergeving wel. Het koninkrijk van God, dat is de wereld op zijn kop. dia 18 – Jezus geeft zelf het voorbeeld Voor Jezus zijn dat niet maar mooie woorden geweest. Nu het erop aan komt, staat hij er ook echt voor. Zelfs als Judas hem zo gemeen verraad, blijft Jezus vol liefde. Hij noemt Judas nog steeds een vriend, en dat bedoelt hij niet sarcastisch. Jezus heeft medelijden met Judas, niet met zichzelf. Jezus heeft zijn vijand lief. Voor de aanwezigen is dit niet te begrijpen. Het leger was in vol ornaat aangerukt, omdat ze dachten dat Jezus wel eens gewelddadig zou kunnen worden. Verder hadden ze er niet naast kunnen zitten. Judas weet niet wat hem overkomt. In plaats van woede ziet hij medelijden in Jezus’ ogen. De elf overgebleven leerlingen kunnen hier niet bij, en vluchten weg. Maar dit is de stijl van Jezus. Hoe oneerlijk het ook is, hoe veel onrecht hij ook krijgt te verduren, hij heeft zijn vijanden lief. Hij hoeft zijn recht niet te halen, hij laat het gebeuren.
5.Leven in het spoor van Jezus dia 19 – leven in het spoor van Jezus (afb. ruzie) Dat is Jezus.
Maar jijzelf? Hoe ga jij om met onrecht dat jou wordt aangedaan? Iedereen voelt zich wel eens oneerlijk behandeld. Waar mensen met elkaar te maken hebben, daar is ook onrecht. Waar mensen zijn, ontstaan brokken. Ik denk dat je dat wel zo zwart wit kunt zeggen. Soms is dat nog redelijk klein. Bijvoorbeeld als je een afspraak met iemand maakt, maar die ander komt de afspraak niet na. Het kan ook veel groter zijn: dat je je door mensen verraden voelt. dia 20 – geen gemakkelijke weg, wel de enige die niet doodloopt De weg van Jezus is geen gemakkelijke weg. Ik weet het: iemand vergeven die jou onrecht heeft aangedaan, dat is heel moeilijk. Maar uiteindelijk is het wel de enige weg die niet dood loopt. ‘Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen’, zegt Jezus. En dat zegt hij op een moment waarop volgens mij ieder mens een zwaard gegrepen had. Maar het lost niets op. Het lost niets op om koste wat kost je gelijk te moeten halen. Het lost niets op om de ander te blijven achtervolgen, om excuses en vergelding los te krijgen en je recht af te dwingen. Je hebt er alleen jezelf maar mee. Wie zijn vijand niet liefheeft, blijft rondlopen met haat en wantrouwen.
Dat betekent trouwens niet dat je alles maar over je heen moet laten komen: bespreekbaar maken en uitpraten is de eerste optie. Maar er kan een moment komen dat je moet zeggen: we komen er niet uit, ik zal dit onrecht verdragen. Dat geldt ook in de kerk: aan de kerk kun je ook lijden. Als je daar niet bereid toe bent, kun je samen kerk zijn wel vergeten. Je kunt beter lijden dan vechten tegen onrecht dat je is aangedaan. Net als Jezus. dia 21 – Jezus wil ons verlossen uit koninkrijk van deze wereld Toch is Jezus niet alleen maar een voorbeeld, dan zou het voor ons wel erg moeilijk worden. Maar Jezus is meer. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Hij wil ons eeuwig leven geven. Hij wil dat we burgers worden van zijn koninkrijk, dat dat de plek is waar we thuis zijn. Jezus wil ons thuis brengen. Jezus geeft je leven nieuw perspectief. Het is niet langer het einde van de wereld als jij wordt benadeeld, als jou onrecht wordt aangedaan. Ja, daar kun je onder lijden, maar Jezus belooft dat er meer is. Deze wereld is niet eerlijk, maar Jezus wil je verlossen van het koninkrijk van deze wereld, waarin kwaad met kwaad wordt vergolden. Hij wil dat je verder kijkt.
dia 22 – avondmaal: gedenken, belijden, bidden Bij het avondmaal gedenken we hoe Jezus jou, zijn vijand, liefheeft. Jezus vergeeft het onrecht dat jij hem hebt aangedaan. Tegelijk is het avondmaal ook een maaltijd van belijden. Belijden dat je deze Jezus wilt volgen. Belijden dat je in Gods koninkrijk wilt leven. Dat je je voorneemt om, net als Jezus, te vergeven. Tegelijk is het ook een gebed: ‘Heer Jezus, ik ben onder de indruk van hoe u met onrecht omging, maar ik kan het niet. Wilt u me er bij helpen?’ Wie zo Jezus wil volgen, is van harte welkom aan zijn tafel. Amen.
Matteüs 26:36-46 - Getsemane I: Jezus' doodsangst om mijn zonde Liturgie Zingen: GKB Gezang 89 : 1 (Jezus, leven van mijn leven) Stil gebed Votum en vredegroet Zingen: Opwekking 407 (O, Heer mijn God) Lezen wet Zingen: LvK Lied 183 : 1, 3 en 7 (O hoofd vol bloed en wonden)
Gebed Kinderen naar club Lezen: Matteüs 26 : 36 – 46 Zingen: Psalm 75 : 1, 3 en 5 Preek Luisterlied: Gethsemane door Kees Kraaijenoord Kinderen terug Kinderlied: GKB Gezang 4 Gebed Collecte Zingen: Psalm 23 : 1 en 3 Zegen
Preek: Jezus’ doodsangst om mijn zonde Doodsangst dia 1 – slang Ik denk dat iedereen wel weet wat het is om bang te zijn. Dat kan om de meest onbenullige dingen zijn. Zo was ik vroeger bang dat er een slang onder mijn bed zat. Grote onzin natuurlijk, ik fantaseerde gewoon te veel. De oplossing was trouwens ook simpel: mijn overoma maakte knuffelbeesten, en ze had ook een slang gemaakt. Die legde ik onder mijn bed, en dan kon ik rustig slapen. dia 2 – hond Om nog even in de beesten te blijven: ik ben ook bang voor honden, vooral als ze speels zijn.
Als een hond op mij afstormt, gaat mijn hart tekeer en begin ik te zweten. dia 3 – zwart Ach, om dit soort angsten kun je maar het beste lachen. Er zijn heftigere dingen om bang voor te zijn. Angst om alleen te zijn, angst om wat anderen van je vinden, angst dat iemand je geheim ontdekt, angst om te sterven. Het kan zelfs zijn dat je hele leven in het teken van angst staat. Dat je steeds het gevoel hebt dat je keel wordt dichtgeknepen. Dat je het niet aankunt. dia 4 – Jezus’ doodsangst In de olijfgaard Getsemane is Jezus bang. Jezus staat doodsangsten uit. Nog nooit is er iemand zo bang geweest als Jezus daar is, en ook onze grootste angsten vallen hierbij in het niet. dia 5 – Socrates Is Jezus dan zo’n zwakkeling? Ik bedoel, er zijn wel meer grootheden uit de geschiedenis gewelddadig om het leven gekomen. De Griekse filosoof Socrates is ter dood veroordeeld en kreeg een beker vol gif om te drinken. Maar hij dronk het dapper, alsof het limonade was. dia 6 – graf Jezus heeft ook wel het imago dat hij nergens bang voor is. Niet bang om heilige huisjes van de Farizeeën omver te schoppen, in ieder geval.
Jezus slingert grove beledigingen naar hun hoofd, hij zegt bijvoorbeeld dat ze op witgepleisterde graven lijken. Ook al weet hij dat ze hem uit de weg willen ruimen. Blijkbaar is Jezus niet bang aangelegd. dia 7 – Jezus’ doodsangst Maar in Getsemane is het een heel ander verhaal. Die sterke Jezus, van wie vriend en vijand onder de indruk waren, is doodsbenauwd. Met lood in zijn schoenen gaat hij de olijfgaard binnen, want hij weet wat er zal gebeuren. Zijn drie beste vrienden neemt hij mee, om hem te steunen. Maar de vrienden vallen in slaap. Op dit moment van onmenselijke angst staat Jezus er alleen voor. Hij valt op zijn knieën. En hij bidt, wanhopig: ‘Abba, Vader, ik wil dit niet, ik durf het niet, ik kan het niet aan. Ik ben bang, ik ben dodelijk bedroefd, Heer, moet het echt? Kan het echt niet anders? Waarom God, waarom? Alstublieft, laat deze beker aan mij voorbij gaan. Ik smeek het u.’ De angst klemt zijn keel dicht, tranen vloeien onophoudelijk, zijn lichaam schokt.
Alsof zijn hart stilstaat. Jezus is geen sterke held die zijn sterven dapper onder ogen ziet. Dit is Jezus op zijn zwakst. Jezus die worstelt, die zoekt naar manieren om er onderuit te komen. Het is Jezus in doodsangst.
2.Angst voor Gods oordeel dia 8 – om Gods oordeel Maar waarom? Waarom is Jezus zo extreem bang? Waarom vraagt Jezus of de beker aan hem voorbij mag gaan, en drinkt hij die beker niet dapper, als limonade? Het punt is dat Jezus niet perse bang is voor zijn dood. Hij is niet bang voor al die gruwelijke martelingen die hij zal ondergaan. Hij is niet bang voor de spijkers door zijn polsen heen. Hij is niet bang voor het geweld dat mensen tegen hem zullen gebruiken. Jezus is bang voor God! dia 9 – beker Daarom heeft Jezus het ook over die beker. Hij weet ook wel dat hij niet zal sterven door gif te drinken. De beker die Jezus niet durft te drinken, is niet een beker van wat mensen hem aan zullen doen. Het is de beker van Gods woede. De beker waarover we net hebben gezongen in Psalm 75: God heeft een beker waaruit de goddelozen moeten drinken. dia 10 – Jer 25 Op verschillende plaatsen in het O.T. komt deze beker terug. In Jeremia 25,15-16 staat:
‘De Heer, de God van Israël, zei tegen mij: “neem deze beker van mij aan en laat daaruit alle volken waarheen ik je zend de wijn van mijn woede drinken. Als ze die drinken, worden ze dronken van angst voor het zwaard dat ik op hen afstuur.”’ De beker waaruit Jezus moet drinken, is de beker van Gods woede, van Gods oordeel. dia 11 – Jes 51 Een ander voorbeeld is Jesaja 51,17: ‘De Heer heeft je laten drinken uit de beker van zijn toorn; je hebt uit die kelk gedronken, de beker die je zo heeft bedwelmd tot de bodem leeggedronken.’ Het gaat dus over de beker van Gods toorn. dia 12 – angst voor de beker Jezus is doodsbenauwd, maar niet voor wat mensen hem zullen aandoen. Hij weet dat hij wordt gearresteerd, een oneerlijk proces krijgt, ter dood wordt veroordeeld en gekruisigd wordt. Hij weet ook dat zijn vrienden hem in de steek zullen laten. Maar dat zijn niet de dingen waar Jezus bang voor is. Jezus is bang voor de beker van Gods toorn. dia 13 – verlaten door God Jezus krijgt de woede van God over zich heen. En die woede is niet dat Jezus allemaal lichamelijk geweld te verduren krijgt. Ja, dat hoort er ook bij. Maar het belangrijkste is dat God zich terugtrekt van Jezus. Dat God zegt: ‘ik wil niets meer met je te maken hebben, ik ken je niet, verdwijn uit mijn ogen.’
Jezus wordt door God verlaten. Dit is schokkend: God kan woest zijn. En als God woedend is, berg je dan maar! Als geen ander kent Jezus de Vader, als geen ander kent hij de gevolgen van zijn woede. Als geen ander weet hij dat dat met recht reden is om doodsbenauwd te zijn. Als God zijn handen terugtrekt, blijft er dood en haat achter. Wordt het leven een grote hel.
3.Om mijn zonde dia 14 – woedend om mijn zonde Jezus is dus bang om de woede van de Vader. Een heel logische vervolgvraag is dan: waarom is de Vader zo boos op Jezus? Wat had Jezus misdaan? Had hij God beledigd of bedrogen? Nee, niet dus. Jezus heeft niets misdaan. Jezus is het probleem niet. Wij zijn het probleem, ik ben het probleem. De Vader is woedend op Jezus om mij, om mijn zonde. dia 15 – schokkend Voor christenen klinkt dat heel bekend. ‘Jezus is gestorven voor onze zonden.’ Maar het wordt zo gemakkelijk een leeg zinnetje. Een zin die betekent dat God van je houdt. Maar het schokkende hoor je niet meer. Jezus is gestorven voor mijn zonden.
Dat betekent dat God woedend op mij was. In mijn plaats heeft Jezus die woede gedragen. En Jezus was er doodsbang voor! Het is alsof hij in Getsemane bidt: ‘Vader, ik ben bang voor u, ik ben bang voor uw woede om wat Mark Veurink gedaan heeft. Heer, kan die beker aan mij voorbij gaan?’ En vul ook je eigen naam maar in. Die doodsangst van Jezus in Getsemane, die zet mij op mijn plek. Het is niet zo dat ik best goed leef, dat God tevreden over mij kan zijn. Voor trots is geen plaats. dia 16 – krul en kruis Ik denk dat dit een van de moeilijkste stukjes van het christelijk geloof is. Volgens mij kent iedereen wel de neiging om te denken dat het allemaal wel meevalt. Hoezo ben ik zondig? Ja, natuurlijk, ik maak wel eens fouten, ik ben soms onvriendelijk en behandel mensen wel eens onrechtvaardig, maar dat zijn uitzonderingen. Gemiddeld genomen ben ik goed voor anderen. Heb ik respect voor mensen en laat ze in hun waarde. Hoezo ben ik slecht? dia 17 – muurtje Christenen hebben dit soort vragen net zo goed als niet-christenen. Zo gek is dat niet. Ik betrap mijzelf er ook op, dat ik wel tevreden ben over hoe ik leef.
Ik denk dat dat veel te maken heeft met dat we graag positief willen denken. Wie wil nu van zichzelf zeggen dat hij slecht is? En dan is zeggen nog heel gemakkelijk. Maar wie wil nu elke dag de diepe pijn voelen van hoe slecht hij is? Ik denk dat we onszelf daar gewoon tegen beschermen. dia 18 – zonde en genade Maar: als je niet zondig bent, heb je Jezus ook niet nodig. Is genade grote onzin. Zou Jezus in Getsemane niet zo bang hoeven te zijn. dia 19 – zonde ontdekken door verdiepen in God Hij is dat wel, want zonde is een groot probleem. Ik wil twee dingen noemen die belangrijk zijn om je zonde te ontdekken. Het eerste: verdiep je in wie God is en wie Jezus is. Hoe meer je Jezus leert kennen, die het Licht is, zie je ook hoe donker het in je eigen leven is. God is perfect, volmaakt. En hij wil dat wij perfect en volmaakt zijn. Alles wat dat niet is, is zonde. dia 20 – niet relativeren Het tweede is wat concreter: relativeer niet. Als ik op facebook zit te treuzelen omdat ik geen zin heb om Hanneke te helpen met de afwas, dan is dat zonde! Dat iedereen dat soort dingen doet, dat maakt niet uit. God wil niet dat je je netjes aan paar regels houdt, hij wil dat je volledig toegewijd bent aan hem en aan je naaste. Alles waarin die toewijding niet volledig is, is zonde.
God haat dat. We zitten midden in de 40 dagen voor Pasen en volgende week willen we het avondmaal vieren Dat is een goede tijd om eens naar jezelf te kijken. Om (weer) te ontdekken hoe zondig je bent. Het kan helemaal geen kwaad om daar eens misselijk van te worden. Om een klein beetje van die angst van Jezus te ervaren.
4.Te groot voor mij dia 21 – te heftig Ik zeg expres ‘een klein beetje van die angst’. Want zo bang als Jezus was, dat kunnen wij niet meemaken. Dat is te groot, te heftig. Kijk maar naar de leerlingen. Jezus heeft drie van zijn leerlingen, zijn drie beste vrienden, meegenomen, om samen met hem te bidden. Nu Jezus zo angstig is, heeft hij de ondersteuning van zijn vrienden nodig. Vrienden kunnen troost geven. Vrienden kunnen ervoor zorgen dat je er niet alleen voor staat. Kunnen een stukje van je angst dragen. Die vrienden van Jezus dus niet. Die vallen in slaap. En dan kun je denken: ‘ach, het is laat op de avond, ze hebben die dag veel gedaan, ze zijn gewoon moe.’ Maar de vrienden van Jezus, die waren wel wat gewend. Ze waren vissers, en waren dus ook vaak ’s nachts aan het werk.
Echt geen mannen die in slaap vallen zodra het donker wordt. dia 22 – slaap beschermt Het probleem is iets anders. Die vrienden van Jezus kunnen gewoon niet bevatten wat er gebeurt. Die angst van Jezus is zo groot, daar kunnen ze helemaal niet in delen. Jezus’ vrienden zijn zo verdrietig, dat ze in slaap vallen. Dit kunnen ze gewoon niet aan. De slaap beschermt hen tegen de heftige emoties. Ik herken mijzelf er wel in. Als ik goed stilsta bij de angst die Jezus ervaart, als ik iets van die misselijkheid om mijn eigen zonde voel, dan dwaal ik ook heel snel weer af. Dat is zo heftig, dat ik mijzelf er onbewust tegen bescherm. Wat daar in Getsemane gebeurt, is te groot voor mij. Dus val ik ook in slaap. Besef ik nauwelijks hoe hard Jezus hier vecht voor mij. Want dat kan ik niet aan. dia 23 – aansporing om te bidden Jezus veroordeelt zijn vrienden niet. Hij zegt niet: ‘Als zelfs jullie al niet met mij wakker kunnen blijven om mij te helpen in mijn doodstrijd, dan geef ik het op! Voor mensen die zo ongeïnteresseerd met mijn angst omgaan, wil ik mijn leven niet geven!’ Nee, Jezus gaat door. En hij spoort zijn vrienden aan: blijf wakker en bid.
dia 24 – in plaats van te doen Bidden, dat is wat de vrienden moeten doen. En dat ligt ze niet zo goed. Neem nou Petrus. Nog op diezelfde avond had Petrus gezegd: ‘misschien zal iedereen u afvallen, maar ik nooit! Al zou ik met u moeten sterven, verloochenen zal ik u nooit.’ Petrus wil graag vechten. Petrus wil alles wel voor Jezus doen. Maar hij gaat te snel. Hij wil zijn vuisten gebruiken en voor Jezus opkomen. Misschien wel om de pijn niet te hoeven voelen, van dat Jezus zijn leven ook voor hem gaat geven. Allerlei dingen doen voor God, voor de kerk, dat kan zomaar een beschermingsmechanisme worden. Ik ben ook zo iemand die niet stil kan zitten om eens uitgebreid na te denken. Geef mij alsjeblieft wat te doen. Een uur stille tijd nemen, ik zou het niet kunnen. Na 10 minuten zit ik al te bedenken hoe ik die tijd nuttiger kan besteden. Tot je laten doordringen hoe Jezus voor je vecht, hoe groot zijn liefde wel niet moet zijn, dat kan alleen door te bidden. Te bidden om niet in slaap te vallen, niet af te dwalen. Te bidden om niet te vluchten voor wat je eigenlijk niet wilt zien. Alleen dan kun je iets beseffen van die pijn die Jezus ervaart om jouw zonde.
5.Beslissend moment dia 25 – het beslissende moment
Jezus is doodsbenauwd. Maar aan het einde is er wel wat veranderd. Hij is kalm geworden, hij heeft vrede gevonden. Als het zover is, zegt hij rustig: ‘laten we gaan, hij die mij uitlevert is al vlakbij.’ Er is geen spoor van verzet meer te vinden. Wat is er gebeurd? Het gebed van Jezus of de beker aan hem voorbij mag gaan, is niet zozeer een vraag aan God, maar veel meer een worsteling. In theorie was het zelfs mogelijk dat Jezus zei: ‘Vader, dit is te zwaar voor mij, ik doe het niet.’ dia 26 – Jezus wint de strijd Jezus ziet het niet zitten, en de duivel probeert hem te verleiden. Zoals de duivel al eerder heeft gedaan tijdens de verzoeking in de woestijn. Jezus wordt aangevochten, en daarom gaat hij in gesprek met zijn Vader. Hij worstelt: ‘kan ik dit wel, wil ik dit wel? Is het echt nodig? Heb ik dit voor de mensheid over?’ Jezus is in gevecht, en het is het beslissende gevecht. Hier, in Getsemane, wordt de Jezus’ strijd voor ons gewonnen. Natuurlijk, daarna gebeurt er nog van alles. Jezus moet nog gekruisigd worden. God zelf zal hem verlaten.
Maar in Getsemane wint Jezus al. Zijn hart vindt rust in gesprek met de Vader. Jezus besluit zich niet te verzetten. Zijn hart vecht niet langer, maar laat het allemaal gebeuren. Wat de Vader wil, dat moet gebeuren. En daarmee gebruikt Jezus dezelfde woorden als hij zijn leerlingen heeft leren bidden: ‘laat uw wil gedaan worden.’ In Getsemane kiest Jezus voor ons. Heel zijn lichaam schreeuwt: doe het niet! Maar Jezus weet dat er meer is. Het gaat niet om zijn verlangen van dat moment. Het is altijd zijn doel geweest om mensen te redden. Dat doel kan hij niet aan de kant zetten. De prijs is hoog, maar Jezus kijkt verder. En zo is de hele mensheid die in slaap valt overgeleverd aan hem die wel bidt. Hij bidt of de beker aan hem voorbij mag gaan, maar hij vindt kracht om die beker te drinken. En dat geeft hoop. dia 27 – de andere beker Ik hoef die beker van Gods woede niet te drinken, want er is een andere beker. Over die beker zegt Jezus: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.’ Uit die beker mogen we volgende week samen drinken. Jezus drinkt de beker van Gods woede tot de laatste druppel leeg.
Dat vieren we aan het avondmaal. Want zo groot is zijn liefde. Amen.
Matteüs 5:13-16 - Gods koninkrijk dringt binnen in de wereld Bij deze preek is een Samen GROEI-en beschikbaar.
Liturgie Zingen: GKB Gezang 155 : 1, 2 en 3 Stil gebed Votum en vredegroet Zingen: Psalm 104 : 1 Lezen van de wet Zingen: Opwekking 672 (Heerser over alle dingen) Gebed Kinderen naar club Lezen: Matteüs 5 : 1 – 16 Zingen: Psalm 108 : 1 en 2 Preek over Matteüs 5 : 13 – 16 Zingen: GKB Gezang 121 : 1, 2, 5, 7 en 8 Kinderen terug Kinderlied: GKB Gezang 4 : 1 (Jozef zoekt zijn grote broers) Gebed Collecte
Zingen: LvK 481 : 1, 2, 3 en 4 (O grote God die liefde zijt) Zegen
Preek: Gods koninkrijk dringt binnen in de wereld 1.Geloven privé? dia 1 – vlaggen Vorige week zaterdag las ik een artikel in het Nederlands Dagblad dat ging over buitenlandse werknemers. Mensen uit andere landen hebben vaak een cultuurshock wanneer ze in Nederland gaan werken. Dat geldt niet alleen voor mensen uit allerlei exotische culturen, zelfs Belgen hebben er moeite mee. Ik lees even een klein stukje voor: “We verdelen ons wekelijks leven in taartpunten van taken en het werk is daar een van. Na het werk zijn we vrij en willen niets met collega’s doen, ook niet in het weekend.” Misschien is dat wat zwart-wit gezegd, er zullen vast wel uitzonderingen zijn, maar over het algemeen klopt het wel: we houden werk en privé goed gescheiden. dia 2 – hokjes Nederlanders staan erom bekend dat ze het leven verdelen in hokjes. Een hokje school, een hokje werk, een hokje thuis, een hokje vrienden, een hokje sportschool. Al die hokjes hebben niets met elkaar te maken.
Misschien voel je hem al aankomen: ook de kerk, ook geloven, is zo’n hokje van het leven. Een hokje waar niemand iets tegen heeft, zo lang je het maar binnen het hokje houdt. Iedereen mag geloven wat hij wil, zo lang hij maar respect voor anderen heeft. Praten over geloof geeft vaak een ongemakkelijke gevoel. Geloven doe je maar achter de voordeur. Dit geldt trouwens net zo goed voor christenen. Zij zijn hele gewone Nederlanders. Soms schaam ik me gewoon voor mijn geloof. Bijvoorbeeld als ik in een restaurant zit en niet wil dat anderen zien dat ik bid. Dat kan thuis wel weer. Geloven is privé. dia 3 – kerk/wereld Ons jaarthema is ‘uitdelen van Gods liefde’. Maar hoe kun je uitdelen als geloven privé is? Wat heeft de kerk met het leven van elke dag te maken? Of zijn dat inderdaad gescheiden werelden? Daarover gaat het vanmorgen. In de afgelopen weken heb ik verschillende preken gehouden over het koninkrijk van God. Deze preek is de laatste in die serie. Het gaat om de vraag: wat heeft het koninkrijk van God met de wereld te maken?
2.Visie op de wereld dia 4 – wereld Laten we eerst maar eens naar die wereld kijken. Want als Jezus het heeft over zout en licht, heeft hij het niet alleen over christenen, maar ook over de wereld. Blijkbaar heeft de wereld zout en licht nodig! dia 5 – vis in zout Eerst dat zout. Voor ons is zout vooral iets dat smaak geeft aan het eten. Zout is lekker. Maar in de tijd van Jezus was het nog veel belangrijker dat zout het eten goed houdt. Tegenwoordig hebben we daarvoor een koelkast en diepvries, ingeblikt eten of in vacuüm verpakt, maar al die dingen waren er toen nog niet. Zout zorgde ervoor dat het eten houdbaar bleef. Zonder zout is het eten snel beschimmeld. Het andere voorbeeld dat Jezus gebruikt, is dat van licht. En dat is nog altijd hetzelfde: als je een lamp aan doet, is het niet meer donker. dia 6 – bedorven en donker Als Jezus het dus heeft over zout en licht, zegt hij daarmee dat de wereld bedorven en donker is. Mensen maken er een puinhoop van. Best een forse uitspraak! Zou het echt zo zijn? Is het inderdaad zo slecht gesteld met deze wereld? Ik ben zelf iemand die liever de positieve dingen benadrukt,
en ik zie ook genoeg moois in de wereld, maar als ik wat dieper kijk, dan klopt het wel. Onze wereld is ziek. Het is een wereld van ruzie, oorlog, onrecht en dood. Sinds de tijd van Jezus is dat echt niet veranderd. We hebben dat wel gedacht. Dat als we maar genoeg zouden weten, we alle problemen konden oplossen. Dat met moderne techniek de wereld een betere plaats zou zijn, maar wat valt dat tegen! Ja, we kunnen heel veel. Ziektes die altijd dodelijk waren, kunnen we nu bestrijden. Maar dat roept ook allemaal nieuwe vragen op. Opeens moeten wij gaan bepalen hoe veel geld een mensenleven waard is. Is een behandeling die 50 miljoen kost nog te verantwoorden? Is een leven zo veel waard? Het zijn onmogelijke vragen. Mensen kunnen hier helemaal geen goed antwoord op geven. En dan zit je ook nog met het probleem dat voor hetzelfde geld in Afrika duizenden levens gered kunnen worden. Onze kennis is zo groot, dat we er niet meer mee kunnen omgaan. dia 7 – mensen op wereld Het probleem van deze wereld is dat er mensen wonen. Dat mensen keuzes moeten maken. Mensen gaan voor het grote geld, waardoor de economie over de kop vliegt. Mensen maken ruzie om de simpelste dingen,
waardoor hele families verscheurd worden. Mensen willen altijd maar meer, waardoor er nog nooit zo veel onrecht in de wereld is geweest als vandaag. Nee, het is helemaal niet zo vreemd dat Jezus over deze wereld zegt dat deze bedorven en donker is.
3.Zout en licht dia 8 – niet terugtrekken Als het zo slecht gesteld is met deze wereld, kun je je er dan maar niet beter van terugtrekken? Zo wordt door christenen best vaak gedacht. Een extreem voorbeeld daarvan zijn de Amish in Amerika. Zij leven in eigen dorpen en gebruiken geen moderne techniek. Zij leven in een eigen wereld. Maar voor christenen in Nederland kan dit net zo goed gelden. Denk nog maar weer even terug aan de inleiding: de kerk kan zomaar een hokje worden dat met de rest van het leven niet te maken heeft. De wereld kan zomaar een plek worden die je als christen maar moet overleven. De kerk doet ertoe, de rest is bijzaak. Dat wordt dan trouwens ook al snel omgedraaid: de wereld doet er toe, en de kerk is bijzaak. dia 9 – maar zout en licht geven Jezus waarschuwt er juist tegen om geloof en de wereld te scheiden. De wereld mag er dan slecht aan toe zijn,
dat is nog geen reden de wereld de rug toe te keren. De wereld heeft juist hard christenen nodig, om zout en licht aan de wereld te geven. Geloven is niet privé! Jezus zegt: jullie zijn het zout en licht van de wereld. Je kunt niet geloven in de kerk en geloven achter de voordeur, maar het in je gewone leven wegstoppen. Christen ben je altijd. dia 10 – zoutbus In die beelden van zout en licht zit heel veel. Ik wil er nu vier dingen uit halen. Het eerste is dat christenen zich niet moeten opsluiten in hun christelijke wereld. Zout is bedoeld om door het eten te verspreiden, niet om een volle hand zout te eten. Makkelijk gezegd, maar in de praktijk vind ik dat moeilijk: van een gereformeerde basisschool ging ik naar het gereformeerde voortgezet onderwijs, en daarna naar een gereformeerde universiteit met een, jawel, gereformeerde studentenvereniging. Ik kijk daar best positief op terug, maar merk wel dat contacten buiten de kerk heel moeilijk ontstaan. Een kerk kan heel veel tijd opslokken. Het is belangrijk om juist ook buiten de kerk relaties te hebben. dia 11 – positieve invloed Het tweede is dat van christenen een positieve invloed uitgaat. En dan bedoel ik niet
dat christenen allerlei christelijke wetten zouden moeten invoeren. Zout is juist heel onopvallend, maar een beetje zout maakt al veel verschil. Door hun dagelijks leven als christen, maken christenen verschil. dia 12 – lamp Door naar het derde. Licht laat dingen zien die in het donker niet te zien zijn. Zo is het ook met christenen. Zij kunnen laten zien wat er met deze wereld nu echt aan de hand is. Het diepste probleem van de wereld is niet dat we te weinig kennis hebben, maar dat de mens is losgeraakt van God. dia 13 – wijzen naar God Het laatste is dat christenen wijzen naar God. God kan een einde maken aan de problemen van de wereld. Jezus zegt dat het doel is dat de wereld door christenen in aanraking komt met God. Het is uitdelen van Gods liefde, want alle mensen moeten eer bewijzen aan de Vader. Het christelijk geloof heeft alles met het dagelijks leven te maken. Het koninkrijk van God dringt binnen in de wereld, ook in Nederland. Geloven is niet iets dat je alleen in de kerk doet. Het maakt in je hele leven verschil. Het is wie je bent.
4.Anders zijn dia 14 – zijn christenen anders? Maar wacht even.
Is dit niet enorm arrogant? Zijn christenen dan betere mensen? De geschiedenis laat wel iets anders zien… Hoe veel oorlogen hebben christenen niet met elkaar gevoerd? Moeten zij het goede voorbeeld geven? Dan is er weinig hoop voor de wereld! Zijn christenen eigenlijk ook niet net gewone mensen? Ik vraag me in ieder geval best wel eens af wat het verschil is. Waarin ben ik nu echt anders dan niet-christenen? Ik probeer altijd mensen vriendelijk te groeten, maar dat doen niet-christenen net zo goed. Ik geef geld aan goede doelen, maar gelukkig zijn goede doelen niet alleen van christenen afhankelijk. Het is een mooie theorie dat christenen zout en licht zijn, maar waarin blijkt dan dat ze echt anders zijn? Die vraag houdt me al een tijdje bezig. Er wordt vaak gezegd dat we met onze daden de liefde van God mogen uitdelen. En ook in Matteüs 5 staat dat. Maar wat is dan het unieke van christenen?
4.1.Zelfkennis dia 15 – zelfkennis: ik ben zelf het probleem Vanuit Matteüs 5 kun je daar in ieder geval twee dingen over zeggen. Het eerste heeft alles te maken met dat beeld van het licht. Als het licht aangaat, zie je wat er aan de hand is. Christenen zien wat aan de hand is in de wereld. Dat de wereld echt niet beter wordt van allerlei uitvindingen.
Dat de mens zelf het probleem van de wereld is. Dat ik zelf het probleem ben. Veel mensen vinden dat ze goed leven. Als christen kan ik dat niet zeggen. Er wordt zo veel gewezen naar anderen. Bijna elke Nederlander maakt zich zorgen over het gebrek aan respect in de samenleving. Iedereen weet hoe het beter moet, maar het probleem ligt altijd bij anderen. Elke automobilist ergert zich aan andere weggebruikers, maar vindt dat hij zelf goed rijdt. Nederland is te klein als het gaat om bankdirecteuren die een vette bonus krijgen, de economische crisis is hun schuld! Christenen denken daar anders over. Ík wil graag een hoge rente op mijn spaarrekening, en als ik een hypotheek zou hebben, wil ik daarvoor een lage rente. De crisis is mijn schuld. En als ik een bonus kon krijgen, zou ik daar ook niet voor bedanken. Soms heb ik helemaal geen zin om respectvol te doen, en blijf ik op de snelweg net iets te lang links hangen om die wegpiraat te treiteren. En ík wil graag geld overhouden om leuke dingen te doen, en daarom zitten naaisters in India 14 uur per dag achter hun naaimachine voor een hongerloontje. Ik ben zelf het probleem van de wereld.
Christenen kijken kritisch naar zichzelf. En juist de lijdenstijd is een goede tijd om dat ook weer te doen. Ik denk dat christenen hierin echt verschil maken: ze zien zichzelf als slecht, en geven daarom niet altijd anderen de schuld. Zij weten dat we de wereld niet kunnen verbeteren, maar dat God dat moet doen.
4.2.Zelfvernedering dia 16: zelfvernedering Christenen zien zichzelf als slecht. Dat is het eerste grote verschil. Het tweede is dat christenen zichzelf vernederen. Die woorden van Jezus over licht en zout staan niet op zichzelf. Daarom hebben we ook het gedeelte daarvoor gelezen, het gedeelte van de zaligsprekingen. Als Jezus zegt: júllie zijn het zout, dan heeft hij het over die mensen van de zaligsprekingen. Over hen die nederig van hart zijn, zachtmoedig zijn, hongeren en dorsten naar gerechtigheid, enzovoort. Wie zo leeft, die is het licht en zout van de aarde. En dat gaat heel wat verder dan een goede collega of een goede buurvrouw te zijn. Soms lijkt het wel alsof het christelijk leven ongeveer is wat een keurig leven in de jaren ’50 was. Alsof christelijk leven een kwestie van fatsoen is. Dat is het dus niet. In de zaligsprekingen gaat het over jezelf vernederen.
Over jezelf niet belangrijk vinden Over het opgeven van je eigen belang, om anderen te dienen. Over anderen helpen, ook als het jou even niet goed uitkomt. Het gaat over dat als jou onrecht wordt aangedaan, dat je dan niet op je achterste poten gaat staan om dat recht te zetten, maar het laat gebeuren en bidt voor je vijand. Het gaat om een christelijk karakter van zelfopoffering. En daarin verschillen christenen van andere mensen. Twee dingen dus: zelfkennis en zelfvernedering. Daarin zijn christenen anders, zijn ze zout en licht, daarin maken ze verschil. Op die manier mogen ze uitdelen van Gods liefde, zodat mensen eer bewijzen aan de Vader.
5.Nutteloos dia 17 – ben ik zout en licht? Licht zijn en zout zijn gaat dus heel ver. Helaas zijn er in de geschiedenisboeken genoeg andere verhalen over christenen te lezen. Over bijvoorbeeld de kruistochten. Ik schaam me daarvoor. Christenen zijn niet automatisch zout en licht. Je moet voor jezelf maar nagaan of je je herkent in dat beeld van zelfkennis en zelfvernedering. Ik zelf vind het in ieder geval wel confronterend. Het kan voor mij geen kwaad om hier weer eens aan herinnerd te worden. Jezus zegt nog meer.
Hij zegt dat het zout zijn smaak kan verliezen. Hij zegt dat het licht verstopt kan worden. En dat dat nutteloos is. Wat is zout als het niet zout is? Helemaal niets! En wat is licht als het niet verlicht? Je houdt niets over. Het is waardeloos. Een lamp die geen licht meer geeft, gaat in de vuilnisbak. dia 18 – nutteloos Zo is het ook met christenen: als zij zich christen noemen, maar niet daadwerkelijk als christen leven, geen zout en licht zijn, dan zijn zij nutteloos! God heeft een doel met christenen, en dat is niet dat christenen zonder kleerscheuren in de hemel komen. Het is niet dat christenen hun geloof privé houden, omdat dat wel zo gemakkelijk is. Gods doel is dat christenen Gods koninkrijk in de wereld bekend maken. Ook al wordt je er belachelijk om gemaakt. Doe je dat niet, dan ben je nutteloos! Dat zijn hele harde woorden van Jezus. Ik zou graag willen dat ik ze wat kon verzachten. Maar Jezus verzacht ze zelf niet.
Wie ben ik dan om dat wel te doen?
6.Hét Licht dia 19 – is het mogelijk? Het klinkt als een heel hoog ideaal. Wie kan dit nu waar maken? Christenen zijn toch ook gewoon mensen? Jezus wil dat we licht zijn. Maar licht komt altijd ergens vandaan. Het is niet mijn licht dat ik moet laten schijnen. Het is het licht van Jezus. dia 20: Jezus is licht Ergens anders in de bijbel noemt Jezus zichzelf ‘het licht van de wereld’. Wij kunnen alleen licht zijn als we aan hem, de grote lichtbron, verbonden zijn. Als het licht van Jezus ook ons leven in het licht zet. Het is door het licht van Jezus dat je ontdekt wie je echt bent. Het is genade als je kunt zeggen dat je zelf verdorven bent. En alleen in het licht van Jezus kun je jezelf vernederen. Jezus deed dat. Hij vernederde zich tot in de dood. Hij gaf zijn eigen rechten op voor mij. Alleen als die genade de bron is van mijn leven, kan ik mijzelf ook opofferen. Het licht en zout van de wereld zijn, dat is dus geen kwestie van fatsoen of van wilskracht. Het is een kwestie van kijken naar Jezus.
Het is beseffen hoe veel genade je krijgt, en vanuit die genade verder te delen. dia 21: in licht van Jezus licht zijn Alleen in dat licht van Jezus kun je licht zijn. Wil Jezus je veranderen. Mag je op Jezus gaan lijken. Wil je ook op Jezus gaan lijken, omdat hij het beste is wat je ooit kan overkomen. Dan kun je uitdelen van Gods liefde, en ben je een vertegenwoordiger van Gods koninkrijk in deze wereld. Dan kunnen mensen door jou eer bewijzen aan God. Amen.
Matteüs 25:1-13 - Gezinsdienst: Wachten duurt lang! Liturgie Zingen: -Opwekking 654 – Dank U voor deze nieuwe dag -Zoek eerst het Koninkrijk van God -Weet je waar het hemels koninkrijk op lijkt (Elly en Rikkert) Stil gebed Votum en zegengroet Zingen: LvK 63 De Heer verschijnt te middernacht Gebed Filmpje
Lezen: Matteüs 25:1-13 Zingen: Meisjes dwaas, meisjes wijs (Hanna Lam en Wim ter Burg, Alles wordt nieuw, 1e bundel) Preek Zingen: Ik was hongerig en jij gaf mij te eten… (Elly en Rikkert) Wet (kinderversie, gelezen) Zingen: Opwekking 427 Maak mij rein voor u Gebed Collecte Zingen: Opwekking 488 De kracht van uw liefde Zegen Amen amen amen (Ld 456:3)
Preek: wachten duurt lang! Inleiding dia 1 – balonnen Wie zijn er binnenkort jarig? En ga je ook een feestje geven? Bij een feestje horen slingers. Ik heb er wat meegenomen. Wie kan lezen wat erop staat? dia 2 – taart Ik vond mijn verjaardag altijd de leukste dag van het jaar. Iedereen kwam speciaal voor mij. Mijn moeder bakte dan een lekkere taart, en ik kreeg natuurlijk cadeautjes. En dat vind iedereen leuk, toch? dia 3 – muzieknoten
Op je verjaardag wordt ook voor je gezongen. ‘Er is er een jarig’, ‘o wat zijn we heden blij’, ‘happy birthday to you’. En soms ook nog ‘hanky panky shanghai’… In ieder geval: als je jarig bent, wordt er voor je gezongen. Maar soms wordt er ook wel een ander liedje gezongen… ‘O wat zijn we blij, o wat zijn we blij, niet omdat ‘ie jarig is…’ Nou, wie weet hoe het verder gaat? ‘Maar om de vreterij!’ dia 4 – pannenkoeken Natuurlijk is dat lied een grapje. Maar stel je eens voor dat het echt zo zou zijn. Dat je jarig bent en allemaal vriendjes en vriendinnetjes hebt uitgenodigd, maar dat ze helemaal niet voor jou komen? Ze komen omdat ze iets leuks gaan doen, en omdat ze taart willen en lekker eten. Maar ze feliciteren jou niet eens met je verjaardag! Ze hebben ook geen cadeautjes meegebracht. Ze gaan met elkaar leuke dingen doen, maar jij mag niet meedoen. Ze willen gewoon een leuk feestje, en ze vergeten jou helemaal… dia 5 – vinger Nou, als ik de jarige was, dan wist ik het wel.
Zulke mensen zijn niet welkom op mijn feestje! Ik zou ze weer weg sturen! En ze worden nooit meer voor mijn feestje uitgenodigd. Ze zoeken het maar uit!
Wachten op de bruiloft dia 6 – bruiloft Over zoiets gaat het in dat verhaal van Jezus. Nee, het gaat niet over een verjaardagsfeestje. Het gaat over een bruiloft. Misschien heb je wel eens een bruiloft meegemaakt, maar dit is geen gewone bruiloft. Het is een bruiloft in Israël, en die zijn wat anders dan bruiloften in Nederland. In Nederland duurt een bruiloft meestal een dag. Het feest begint vaak ’s middags, en ’s avonds laat is het alweer afgelopen. Zo gaat dat in Israël dus niet. Voor een bruiloft vier je een week feest! En dan kan het feest ook ’s avonds beginnen. dia 7 – tien meisjes Op zo’n bruiloft wachten de 10 meisjes. Zij zijn al op de plaats van het feest, de bruid is er ook al, het wachten is nog op de bruidegom. Als de bruidegom komt, met zijn familie en vrienden, moeten zij hem buiten opwachten met hun lampen. Het is best wel een eer om dat te doen.
dia 8 – klok Het is alleen lastig dat ze niet weten hoe laat de bruidegom komt. Het kan om 8 uur ’s avonds zijn, maar ook om 2 uur ’s nachts. Ze moeten wachten. En wat duurt dat wachten lang! Als het 12 uur ’s nachts is, vallen ze in slaap… Wachten duurt lang. Wachten op je verjaardag, wachten op de vakantie, wachten totdat papa en mama eindelijk eens wakker worden… Maar ook wachten totdat Jezus komt. Daarover gaat het in dat verhaal.
Dwaze meisjes dia 9 – olielamp Eindelijk is het zover. ‘Wakker worden, wakker worden, de bruidegom komt er aan!’ De meisjes schrikken wakker. Snel staan ze op en pakken hun lampjes. Maar ja, die zijn al lang uitgegaan. 5 Meisjes hebben extra olie meegenomen. Hun lampjes gaan direct weer aan. Maar die andere 5 meisjes, die hebben een probleem. Ze vragen of ze wat olie kunnen lenen, maar daarvoor is niet genoeg. Dus gaan ze op zoek naar een winkel waar ze olie kunnen kopen.
Maar als ze terug komen, staan ze voor een dichte deur. De bruidegom wil ze niet binnen laten. ‘Ik ken jullie niet’, dat is alles wat hij zegt. dia 10 – traan Dat is toch zielig? We hebben net dat filmpje gezien van Judith en de olielamp. Waarom mag Judith niet naar binnen? Ze is de hele nacht buiten geweest, heeft ver gelopen om toch nog olie te vinden, ze heeft zoveel moeite gedaan, het is toch niet eerlijk dat zij niet naar binnen mag? Waarom mogen de wijze meisjes wel maar de dwaze meisjes niet naar binnen? dia 11 – taart eten Dat lijkt heel oneerlijk. Maar eigenlijk lijken die dwaze meisjes op die kinderen van dat verjaardagsfeestje. Die kinderen die geen cadeautje meehadden, die helemaal niet voor de jarige kwamen, maar hun eigen feestje wilden houden. Die dwaze meisjes hebben ook wel zin in een feestje. Maar de bruidegom kan hen gestolen worden. Het is een erebaantje, dat ze de bruidegom mogen opwachten. En zo moeilijk is het niet. Ze hoeven alleen maar een lamp en olie te hebben. Maar ze denken niet aan de bruidegom, ze denken alleen maar aan zichzelf.
dia 12 – gesloten Nou ja, dan is het ook niet zo vreemd dat die bruidegom ze niet binnen laat. Als ze de bruidegom niet belangrijk vinden, dan gaan ze toch lekker hun eigen feestje houden? Zulke mensen horen niet op de bruiloft. Het verhaal van Jezus is een gelijkenis. Dat betekent dat Jezus ook iets over ons wil zeggen. Jezus zegt: zorg dat je niet op die dwaze meisjes lijkt! dia 13 – kruis Je bent dwaas als je wel naar de hemel wilt, maar niet van Jezus houdt. En dat zegt Jezus hier speciaal voor christenen. Waarom ga je naar de kerk? Omdat je dan in de hemel komt? Of houd je van Jezus? Het is dwaas als je wel naar het feest wilt, maar Jezus en zijn genade niet belangrijk voor je is. Tegen zulke mensen zegt Jezus: ‘ik ken jullie niet, ga lekker je eigen feestje houden’. En dat is de hel. Is dat oneerlijk? Nee, als je zonder Jezus wilt leven, heb je in de hemel niets te zoeken. In de hemel gaat alles om Jezus. Als Jezus nu niet belangrijk voor je is, waarom dan opeens wel?
Dan voel je je echt niet thuis in de hemel. Want dat is het feest van Jezus.
Wijze meisjes dia 14 – lampolie Gelukkig zijn er ook nog wijze meisjes. Deze meisjes hadden extra olie meegenomen. Ook voor hen was het lang wachten. Ze zijn allemaal in slaap gevallen. Als de bruidegom er aan komt, schrikken zij ook weer wakker. Maar ze raken niet in paniek. Ze hebben wat extra olie voor de lampen. dia 15 – bruidegom Deze meisjes hebben heel veel zin in het feest. En niet omdat ze dan lekker mogen eten, er veel muziek is en er gedanst wordt. O ja, dat vinden ze allemaal ook leuk. Maar ze zijn er voor de bruidegom. Het belangrijkste is dat hij een mooie bruiloft heeft! Daarom hebben ze zich ook goed voorbereid. De bruidegom wil graag dat hun lamp brandt als hij aankomt. Dus hebben ze extra olie meegenomen. Met deze meisjes wil de bruidegom het feest wel vieren. dia 16 – knielen Jezus wil dat wij op deze meisjes lijken, als hij terugkomt naar de wereld. Het wachten op Jezus duurt lang.
Het kan best dat je even vergeet dat Jezus terug komt. Dat is niet erg: de wijze meisjes vallen ook in slaap. Maar voor hen is Jezus wel het belangrijkste in hun leven. Als je lijkt op de wijze meisjes, dan wil je nu al graag bij Jezus zijn. Dan wil je alles voor hem doen. Niet omdat je naar de hemel wilt, maar omdat je van Jezus houdt. dia 17 – soep uitdelen Wijze meisjes zijn te herkennen. Als je verder leest in Matteüs 25, kom je bij het verhaal van de schapen en de bokken. Als Jezus terugkomt, verdeelt hij de mensen in twee groepen: schapen en bokken. Tegen de schapen zegt Jezus: ‘ik had honger, en jullie gaven mij te eten.’ Maar ze snappen het niet: ‘wanneer hebben we dan gezien dat u honger had?’ Maar dan zegt Jezus: ‘wat je hebt gedaan voor de minste van mijn broeders of zusters, dat heb je voor mij gedaan!’ De wijze meisjes houden zo veel van Jezus dat het hen verandert. Ze kiezen niet meer voor zichzelf. Ze helpen andere mensen. Dat kun je bijvoorbeeld doen door vriendelijk te zijn tegen anderen, door een boterham te geven aan iemand die zijn eten vergeten is
of door een kaartje te sturen naar iemand die ziek is. Je vind het fijn om dat te doen, omdat je van Jezus houdt. dia 18 – hemel Als je zo nu al voor Jezus wilt leven, dan mag dat later ook. Dan mag je altijd bij hem zijn. En dan is de hemel ook echt mooi: want daar ben je heel dicht bij Jezus.
En jij? dia 19 – tien meisjes De tien meisjes wachten op de bruidegom. Maar ze wachten op een verschillende manier. De dwaze meisjes wachten omdat ze feest willen vieren. De wijze meisjes wachten omdat ze van de bruidegom houden. Het maakt uit hoe je wacht. De dwaze meisjes mogen niet naar binnen, de wijze meisjes wel. Op wie lijk jij? Wil je graag naar de hemel, en kan Jezus je niet zo veel schelen? Vind je jezelf belangrijk? Dan lijk je op een dwaas meisje. Of gaat het jou om Jezus? Wil je graag bij hem zijn? En wil je laten zien dat je van Jezus houdt? Dan lijk je op een wijs meisje.
Dan ben je klaar voor het feest. dia 20 – hemel Jezus is de bruidegom. En hij heeft heel veel zin in het feest. Je bent van harte welkom! Amen.
Matteüs 24:1-44 - Gods koninkrijk en het einde van de tijd Liturgie Zingen: GKB Gezang 71 (De lof en de heerlijkheid, 2x) Stil gebed Votum en vredegroet Zingen: Psalm 47 : 1, 3 en 4 Lezen wet Zingen: Opwekking 585 (Er is een dag) Gebed Kinderen naar kinderclub Inleiding preek Zingen: LvK 296 : 1, 2 en 3 (Ik kom met haast) Preek afgewisseld met bijbellezing Matteüs 24 : 1 – 44 Zingen: Psalm 22 : 13 en 14 Kinderen terug Kinderlied: Gebed
Collecte Zingen: LvK Lied 300 : 1, 2, 4 en 6 (Eens, als de bazuinen klinken) Zegen
Preek: Gods koninkrijk en het einde van de tijd Eindtijd actueel dia 1 – zwart Hoe lang zal de wereld nog bestaan? Die vraag houdt veel mensen bezig. Denk bijvoorbeeld aan alle commotie die er in december was rondom de mayakalender. De wereld zou in 2012 vergaan. dia 2 – wereldonderang Natuurlijk werd daar een beetje lacherig over gedaan. Er waren weinig mensen die het echt serieus namen. Toch was het volop in het nieuws. En hoeveel berichten op facebook ik niet heb zien langskomen over dat de wereld toch nog bleef bestaan… Dat er grappen over werden gemaakt, zegt genoeg. Je maakt geen grappen over dingen die je niet interesseren. Grappen maak je over dingen waarvan je niet weet wat je er mee moet. Stiekem waren heel wat mensen opgelucht dat we nog altijd bestaan. Blijkbaar houdt het mensen echt wel bezig. dia 3 – films Het is niet alleen die mayakalender. De afgelopen jaren zijn heel wat films uitgekomen over de eindtijd. Het is een heel genre geworden: apocalyptische films.
Ze gaan vaak over een klein groepje mensen dat enorme natuurrampen heeft overleeft en nu alleen op aarde is. Die films trekken volle zalen. Het onderwerp leeft. dia 4 – laatste bazuin De eindtijd, dat leeft ook onder christenen. Wanneer komt Jezus terug? En hoe zal het dan allemaal gaan? Christelijke boeken over de eindtijd zijn enorm populair. Het internet wordt volgeschreven over de tekenen der tijden. Steeds meer christenen zijn ervan overtuigd dat Jezus in de 21e eeuw terugkomt. dia 5 – zwart Ik denk dat er geen onderwerp is dat christenen meer verdeelt. Wanneer komt Jezus terug en hoe moet je de tijd duiden? Het leidt vaak tot heftige discussies en onbegrip tussen christenen. Ook in deze kerk zullen er meningsverschillen zijn over de eindtijd. Ik vind het daarom ook een spannend onderwerp om over te preken. Maar dat is misschien alleen maar meer reden om het er toch over te hebben. Deze preek is er een in een serie over het koninkrijk van God. In de vorige preken heb ik het erover gehad dat het koninkrijk er nu al is. Maar het is er nog niet in volle glorie. Vanochtend gaat het over de vraag naar de komst van het koninkrijk in volle glorie. Ik doe dat aan de hand van Matteüs 24, waar Jezus het over dit onderwerp heeft. We gaan zo de eerste twee verzen lezen, maar laten we eerst zingen: LvK 296.
Een historisch moment dia 6 – Matteüs 24:1-2 Het is maar een kort stukje, maar wel belangrijk om de rest van het hoofdstuk te begrijpen. dia 7 – Beatrix en Willem Alexander Afgelopen week maakte koningin Beatrix bekend dat zij op 30 april zal aftreden als koningin en dat Willem Alexander haar zal opvolgen. Toen bekend werd dat de koningin een televisietoespraak zou gaan houden, werden direct de voorbeschouwingen gestart. Iedereen voelde wel aan wat de boodschap zou zijn. De presentatoren moeten het programma maar zien vol te kletsen, en zo kwam de vraag op tafel: is dit een historisch moment? Domme vragen bestaan niet, maar deze zou in aanmerking komen. Natuurlijk is dit een historisch moment, dit komt in de geschiedenisboekjes terecht! Het is het einde van het tijdperk Beatrix, en het begin van een nieuw tijdperk. dia 8 – tempel en Jezus Over zo’n historisch moment gaat het in die eerste twee verzen van Matteüs 24. Jezus verlaat de tempel en voorspelt dat de tempel verwoest zal worden. Hierna is Jezus niet meer in de tempel geweest. Dit is het moment dat Jezus de tempel de rug toe keert. Het moment dat God zich terugtrekt uit de tempel. Wil je God ontmoeten, dan moet je niet langer in de tempel zijn. Je moet bij Jezus zijn.
De tempel doet er niet meer toe, dat tijdperk is voorbij. Een nieuw tijdperk begint, waarin alleen Jezus er toe doet. Het is een historisch moment.
Vraag geen teken dia 9 – Matteüs 24:3 Laten we verder lezen in vers 3. dia 10 – vraag geen teken Dat historische moment was voor de leerlingen van Jezus schokkend. Zij rekenden op een Messias die de tempel weer in zijn oude eer zou herstellen. Maar Jezus moet niets meer van de tempel hebben. De tempel heeft afgedaan. dia 11 – gewone vraag Niet zo gek dus dat de leerlingen meer willen weten. Ze vragen om een teken. Hoe kunnen we weten dat het zo ver is? Hoe kunnen we weten wanneer de tempel verwoest zal worden en wanneer Jezus als koning zal komen en een einde maakt aan deze wereld? Een teken is fijn. Dan weet je wanneer je je moet voorbereiden. Als je bijvoorbeeld in een groepje iets moet bespreken, vind ik het altijd fijn als iemand zegt dat we nog 5 minuten hebben. Dan weet je dat je moet gaan afronden. De leerlingen willen een teken, want dan kunnen ze zich voorbereiden. Ik denk dat dat ook de reden is dat eindtijdverhalen het zo goed doen. We willen ons graag voorbereiden op wat komt, er klaar voor zijn.
Als je weet dat Jezus binnen 2 jaar terugkomt, dan weet je ook dat het de hoogste tijd is om je klaar te maken. Andersom werkt het trouwens ook: als je weet dat het nog minstens 50 jaar duurt, kun je nu nog rustig aan doen. De vraag om een teken is heel logisch, heel menselijk. Maar het laat wel wat alarmbellen rinkelen. Jezus werd wel vaker gevraagd om een teken. Hij zag dat dan als een bewijs van ongeloof. En ging er niet op in. dia 12 – Jezus is genoeg De uitdrukking ‘tekenen van de tijd’, waarbij christenen meestal denken aan signalen dat Jezus snel komt, komt in de bijbel maar een keer voor, in Matteüs 16. Daar vragen de Farizeeën en Sadduceeën Jezus om een teken. Jezus antwoordt hen: ‘Wanneer de avond valt, zegt u: “Morgen mooi weer, want de hemel kleurt rood.” (…) De aanblik van de hemel weet u wel te duiden, en de tekenen van de tijd niet?” Jezus zelf is dat teken. Wie dat niet genoeg vindt, die bekijkt het maar. Met dit teken moet je het doen. Als Jezus niet overtuigend genoeg is, zouden andere tekenen dat dan wel zijn? Jezus heeft het niet zo op tekenen. Het is heel menselijk om nieuwsgierig te zijn
naar wanneer het einde aanbreekt, zodat je je daarop kunt voorbereiden, maar bij Jezus ben je dan aan het verkeerde adres. Kijk maar naar het vervolg, vers 4 tot 14. dia 13 – Matteüs 24:4-14
Kwestie van volhouden dia 14 – volhouden Jezus geeft geen antwoord op de vraag van de leerlingen: hij geeft geen teken. In plaats daarvan geeft hij een waarschuwing: houd het hoofd koel, laat je niet gek maken. dia 15 – tsunami En dan begint hij over allerlei rampen en ellende. Niet bepaald een gedeelte om vrolijk van te worden. Een gedeelte waarin ik trouwens ook veel van onze wereld in herken. Aardbevingen, oorlogen, hongersnood, christenvervolging, in onze wereld is het aan de orde van de dag. Geeft Jezus dan toch een teken? Zegt hij nu: let maar goed op de wereld om je heen, dan weet je wanneer ik komen zal? Dit gedeelte wordt vaak zo gelezen. Er zijn heel wat mensen die om zich heen kijken en zeggen: in deze eeuw zal het gebeuren. Maar dat is echt niet alleen van onze tijd. Voorspellingen over het einde van de wereld en de terugkomst van Jezus, soms tot op de dag nauwkeurig, soms veel voorzichtiger,
die zijn van alle tijden. Nog nooit is zo’n voorspelling uitgekomen. Dus als het al tekenen zijn, dan zijn ze blijkbaar niet zo gemakkelijk te interpreteren. dia 16 – God is de wereld niet vergeten Als het al tekenen zijn… Jezus noemt ze niet zo. Hij zegt juist: laat je niet verontrusten en houd stand! Hij bedoelt dat als een bemoediging. Want als je het nieuws in de gaten houdt en hoort van een oorlog hier en een natuurramp daar, dan zakt de moed je al snel in de schoenen. Je zou zomaar denken dat God de wereld vergeten is. Anders had hij er toch al lang wat aan gedaan?! Jezus zegt dan: laat het je niet verontrusten. Er zullen allerlei dingen gebeuren in de wereld. Heftige dingen. Maar maak er niet uit op dat God de wereld vergeten is. Laat je niet gek maken! dia 17 – klaagmuur Bovendien heeft Jezus het hier niet allereerst over het einde van de wereld. Hij reageert op de vraag van de leerlingen naar de verwoesting van de tempel. In het jaar 70 na Christus is die tempel inderdaad met de vloer gelijk gemaakt. Eén muur bleef overeind staan, wat nog altijd bekend staat als de klaagmuur. Al die rampen die Jezus noemt zijn inderdaad gebeurd voor het jaar 70. Ze zijn geen spoorboekje naar de wederkomst.
dia 18 – wanneer en dat Laat je niet gek maken doordat onze wereld zo lijkt op de wereld die Jezus beschrijft. Misschien is het toch wel een teken. Niet een teken van wanneer het allemaal zal gebeuren. Maar wel een teken dát het zal gebeuren. Bij elke ramp waar je van hoort, mag je het weer herinneren: Jezus heeft beloofd dat hij terug zal komen. Er zal een einde aan deze zieke wereld komen. Tot die tijd is het een kwestie van volhouden. Volhouden in het geloof. Volhouden in waar Jezus zelf mee begonnen is: mensen vertellen over het koninkrijk van God. Want God weet wat hij doet. dia 19 – Matteüs 24:15-35 Laten we het volgende gedeelte lezen, vers 15 tot 35.
Jezus is niet te missen dia 20 – tempel In dit gedeelte komt weer van alles naar voren. Helaas kan ik dat nu niet allemaal uitwerken. Vooral door het begin ga ik nu heel snel. Dat gedeelte gaat weer over de verwoesting van de tempel. Jezus noemt daar toch nog een teken van, namelijk de ‘verwoestende gruwel’. Een term die ons, denk ik, niets zegt… Voor de discipelen was het geen geheimtaal. Jezus verwijst ermee naar de profeet Daniël en naar de tijd van de Makkabeeën.
Ik laat die achtergrond nu even zitten. Kort gezegd: het teken waar Jezus het over heeft, is dat de Romeinen de tempel zullen ontheiligen. Als dat gebeurt, zegt Jezus, vlucht dan snel weg! De tempel is niet de moeite waard om voor te vechten. Zorg dat je er weg bent, voor het te laat is. God is namelijk niet meer in de tempel te vinden. En uit geschiedenisboeken uit die tijd is inderdaad bekend dat christenen uit Jeruzalem zijn gevlucht, terwijl veel Joden de dood vonden. Als Jezus het even verderop heeft over dat deze generatie nog niet verdwenen is als deze dingen gebeuren, heeft hij het over die gebeurtenissen rondom de tempel. Het zijn allemaal tekenen die eraan moeten herinneren dat Jezus terug zal komen. dia 21 – dag dat Jezus terugkomt Langzamerhand heeft Jezus het ook steeds meer over die dag. Wanneer dat zal zijn, daar zegt Jezus weinig over. Het is ‘meteen’. Jezus bedoelt daar niet mee dat het de dag na de tempelverwoesting zal zijn. Waar het om gaat is dat hij zo snel mogelijk terugkomt. dia 22 – teken De leerlingen willen een teken wanneer het zo ver is. Want stel je voor dat Jezus terugkomt, en zij het niet eens doorhebben? Als Jezus terugkomt, willen zij op de goede plek zijn.
Jezus waarschuwt hen: laat je niet gek maken door allerlei profeten die beweren geheime informatie te hebben. Ik denk dat we ook vandaag gevoelig zijn voor dat soort profeten. We willen graag weten waar we aan toe zijn. Afwachten zit niet zo in onze aard. Bij mijzelf merk ik dat voorspellingen over het einde van de wereld mij meer doen dan ik zou willen. Ik schaam me dat ik het moet zeggen, maar ik ben stiekem toch wel opgelucht als zo’n voorspelling niet uitkomt. dia 22 – Jezus is niet te missen Wat Jezus daarover zegt is een enorme geruststelling: als hij terugkomt, kun je het niet missen. Je kunt er niet doorheen slapen, je kunt ook niet toevallig aan de verkeerde kant van de wereld zijn. Wanneer Jezus komt, is er geen twijfel mogelijk. Ook dan zal er een teken zijn. Maar het is geen teken dat je nog zoveel jaar of zoveel minuten de tijd hebt. Als dat teken verschijnt, dan is het zo ver. Jezus komt terug. Je hoeft niet bang te zijn dat je het mist. Als het zo ver is, stuurt God zijn engelen er op uit. Waar je bent maakt niet uit. Of het nu Jeruzalem is, Amerika of Franeker, je bent op de goede plek. De engelen zullen je wel bij Jezus brengen. Laat je dus niet gek maken door mensen die beweren te weten
waar en wanneer er een einde aan de wereld komt. Als het zover is, dan merk je het vanzelf wel. Het heeft helemaal geen zin daarover te speculeren. Als Jezus terugkomt, is hij niet te missen. Daar zijn geen bijzondere voorbereidingen voor nodig. dia 23 – Matteüs 24:36-44 Daarover gaat het ook in het laatste gedeelte dat we lezen: vers 36 tot 44.
Leef elke dag in het koninkrijk dia 24 – leef elke dag in het koninkrijk Voor de terugkomst van Jezus zijn geen bijzondere voorbereidingen nodig. Dat is de geruststelling die Jezus geeft. Maar dan volgt ook direct een waarschuwing: zorg dat je er altijd klaar voor bent. dia 25 – tekenen gevaarlijk Tekenen zijn gevaarlijk. Je kunt het heel mooi laten lijken: ‘als u terugkomt, Jezus, geef dan even een seintje, dan zorgen wij voor een warm welkom.’ Maar dat is niet wat Jezus wil. Jezus wil niet dat we ons op dat moment anders voordoen dan we zijn. Hij wil niet dat wij wachten tot het laatste moment. Het gevaar van een teken is dat je gaat uitstellen: ‘ach, we hebben nog geen teken gehad, mijn leven voor God kan nog wel even op een laag pitje. Je moet ook niet te vroeg klaarstaan.’ Gelukkig beschermt Jezus ons daartegen. Het wordt niet aangekondigd.
Jezus heeft gezegd dat hij terug zou komen, en dat moet genoeg zijn. Koningin Beatrix heeft tenminste nog drie maanden van tevoren aangekondigd dat Willem Alexander haar gaat opvolgen. En als je kijkt wat daar allemaal nog voor geregeld moet worden, dan had ze het ook niet later moeten aankondigen. Maar Jezus wil niet dat wij bijzondere voorbereidingen treffen. Dat we ons extra mooi voordoen als hij komt. Hij wil dat we er altijd klaar voor zijn. dia 26 – dagelijks leven Jezus komt terug op een hele gewone dag. Een dag zoals alle andere. Misschien ben je op school, rekensommen aan het maken. Of ben je op je werk, druk met allemaal telefoontjes. Of je bent thuis, en leest de krant. Of op vakantie, met je tent. Of… ga zo maar door. Jezus wil dat je in je gewone leven voor hem klaarstaat. Dat betekent dus niet dat je elk moment moet denken: het zou nu kunnen gebeuren. Het betekent ook niet dat je altijd maar thuis moet blijven, want je weet maar nooit. dia 27 – koninkrijk ontvangen als kind Dit is niet mijn eerste preek over het koninkrijk van God. 3 Weken geleden ging het over Matteüs 18, hoe je in het Gods koninkrijk kunt komen. Je moet daarvoor worden als een kind.
Je kunt Gods koninkrijk niet verdienen, alleen maar ontvangen. Je moet je afhankelijk van God maken. Als je zo leeft, dan ben je al in het koninkrijk, en ben je klaar voor Jezus’ komst. De leerlingen willen weten: wanneer breekt het koninkrijk in volle kracht door. Het antwoord van Jezus is simpel: zorg liever dat je nu al ingaat in het koninkrijk. Laat de rest maar aan God over. Amen.
Matteüs 20:15b - Gods koninkrijk, gulheid zonder grenzen Dit is een preek in het kader van ons jaarthema, ‘uitdelen van Gods liefde’. Hierbij is een Samen Groei-en, een blad met verwerkingsvragen, beschikbaar. Liturgie Zingen: LvK Lied 434 : 1 en 2 (Lof zij de Heer, de almachtige Koning) Votum en vredegroet Zingen: LvK Lied 434 : 3, 4 en 5 Gebed Kinderen naar kinderclub Lezen: Matteüs 20 : 1 – 16 Zingen: LvK Lied 70 : 1, 2, 4 en 5 (De laatsten worden de eersten) Preek over Matteüs 20 : 15b Zingen: Psalm 118 : 1, 8 en 10
Kinderen terug Kinderlied: Lezen van de wet Zingen: Psalm 119 : 42 en 44 Gebed Collecte Zingen: GKB Gezang 167 : 1, 2 en 3 (Samen in de naam van Jezus) Zegen
Preek: Gods koninkrijk, gulheid zonder grenzen dia 1 – zwart Laat ik het gewoon maar eens zeggen: God is een waardeloze econoom. Nee, niet dat ik zo veel van economie weet, ik moet het ook maar doen met mijn middelbare school kennis, maar dit lijkt me gewoon duidelijk: God is een waardeloze econoom. God is zoals die landheer uit het verhaal van Jezus. Een landheer die de economie om zeep helpt. Wat hij doet, iedereen hetzelfde betalen, of ze nu 12 uur in de brandende zon hebben gewerkt, of heerlijk hebben uitgeslapen, een kroegje hebben bezocht, en daarna nog een uurtje hebben bijgeklust, dat kan hij echt maar een keer doen. Stel je even voor: je hebt een baan en je zet je er met hart en ziel voor in. ’s Morgens gaat je wekker al om 5:30,
maar zonder mopperen ga je naar je werk. Het werk is zwaar, en aan het einde van de dag ben je gesloopt. En dan haalt je baas het opeens in zijn hoofd om een uur voor sluitingstijd nog iemand aan te nemen. Alleen maar voor dat laatste uurtje. Maar ja, die nieuweling weet natuurlijk niet wat er moet gebeuren, dus jij moet hem maar even inwerken. Samen doen jullie in dat laatste uur minder dan je anders in je eentje had gedaan. Ik kan me al voorstellen dat je je dan een beetje genept voelt. Heeft je baas wel waardering voor jouw werk? Ziet hij dan niet in dat hij het beter aan jou over kan laten? Maar het wordt nog erger. Voor dat ene uurtje ingewerkt worden, krijgt die ander net zo veel als waar jij je de hele dag voor hebt ingezet. Het is oneerlijk! Wat doe je, als je zo’n baas hebt? Ik wist het wel: als het toch niet uitmaakt of ik de hele dag werk, of pas halverwege de middag kom opdagen, dan neem ik voortaan ook ’s morgens vrij. Als iedereen hetzelfde verdient, en het niet uitmaakt wat je daarvoor doet, wie is er dan nog zo gek om hard te werken? Laat anderen dat maar opknappen, jij krijgt je geld toch wel. Je bent vast de enige niet die zo denkt. Ik bedoel, we zijn allemaal mensen,
en allemaal vinden we het mooi om zo’n voordeeltje te krijgen. Wie slooft zich nu uit, als het geld toch in je schoot wordt geworpen? Zo werkt het in de economie. De economie van Gods koninkrijk is heel anders. Oneerlijk. Gods gulheid kent geen grenzen.
1.Zet Gods goedheid kwaad bloed? dia 2: zet Gods goedheid kwaad bloed? Ik kan me die reactie van die mensen die de hele dag in de wijngaard hebben gewerkt, goed voorstellen! Wat een oneerlijke landheer is dat! Ik zou ook mijn beklag doen. Het is zo onrechtvaardig. Ik houd daar gewoon een boos gevoel aan over. En ik denk dat de meeste mensen dat wel met mij mee kunnen voelen. Zo ga je niet met je personeel om. Het gekke is dat als je die gelijkenis gaat toepassen, het opeens veel minder schokkend wordt. In de gelijkenis zijn drie hoofdpersonen: de landheer, de eerste werkers en de laatste werkers. Die landheer kun je vergelijken met God, dus je houdt nog de eerste en laatste werkers over. De vraag is dan nog: wie is wie? dia 3: Joden en heidenen Het bijbelboek Matteüs is in eerste instantie voor Joden geschreven. Bij hen zal deze gelijkenis best hard zijn aangekomen. Zij waren het uitverkoren volk van God,
zij verwachtten dat God een bijzondere positie voor hen in petto had. Zij hoorden als eerste bij God, en wat hen betreft ook als enigen. En wilde een buitenlander toch bij God horen, dan moest hij zich maar in alles als een Jood gedragen. Deze gelijkenis is voor hen shockerend. God wil niet alleen Joden, maar ook heidenen in zijn koninkrijk verwelkomen. Deze heidenen, zij zijn de laatsten uit de gelijkenis, krijgen van God vervolgens ook nog precies hetzelfde. Er is geen voorkeursbehandeling voor mensen uit het Joodse volk. Sterker nog: de eersten worden de laatsten. Ja, bij de Joden zet dit kwaad bloed. De meesten van ons hebben geen Joods bloed, en daarom mogen we blij zijn met dit verhaal. Bij God sta je niet op een achterstand omdat je geen Jood bent. dia 4: ervaren en nieuwe christenen Maar toch… Dan wordt de gelijkenis wel heel makkelijk. Inmiddels zijn we een kleine 2000 jaar verder, maar God is nog niet verandert. Nog altijd wil hij met zijn liefde over grenzen heen. Ook over de grenzen van de kerk. De eersten van nu, dat zijn de mensen die al jaren bij de kerk horen. Mensen zoals ik. Terwijl de laatsten van nu die mensen zijn die net tot geloof zijn gekomen. God wil steeds nieuwe mensen erbij trekken. Ik vind dat alleen maar mooi!
Het is toch fantastisch dat God zijn liefde steeds verder wil uitdelen?! Het komt niet in mij op om daar boos over te worden, terwijl ik die gelijkenis toch echt heel oneerlijk vind… Zet het kwaad bloed dat God goed is? Dat genade oneerlijk is? Ik denk dat het helpt om eens wat beter naar die laatsten te kijken.
2.God is niet selectief dia 5: niet selectief Wie zijn zij, die werkers van het laatste uur? Je kunt daar hele discussies over houden, maar een ding is heel duidelijk: het waren nou niet bepaald de beste werknemers. Niemand wilde deze mensen in dienst nemen, en dat zal wel een reden hebben. Misschien waren ze onbetrouwbaar, of misschien stonden ze bekend als mensen die vinden dat je na elk kwartier werken drie kwartier pauze nodig hebt… Volgens sommige mensen die er verstand van hebben, kun je het verhaal zelfs zo opvatten dat die laatsten er de rest van de dag helemaal niet hebben gestaan. Ze hebben eerst lekker uitgeslapen, en daarna wat rondgestruind in de stad, in de hoop dat er ergens wat lol te beleven was met een opstandje ofzo… Pas daarna zijn ze naar het marktplein gekomen. Hoe je het verhaal ook uitlegt, het is duidelijk dat die laatsten geen modelarbeiders waren. Het was het soort mensen
waar elke werkgever met een grote boog omheen liep. Net zoals die landheer is God niet selectief. Hij zoekt niet de beste mensen uit. Als je bij God wilt beginnen, dan kan dat, vandaag nog. Bij God zijn geen sollicitatieprocedures waar je afgekeurd kunt worden. God maakt geen onderscheid in aan wie hij zijn liefde wil uitdelen. Dat is goed nieuws, voor als je jezelf niet goed genoeg vindt voor God. Als je jezelf ziet als zo’n laatste, die een puinhoop van zijn leven heeft gemaakt. God wil je in zijn koninkrijk verwelkomen, en niet eens als tweederangs lid. Als God deze laatsten wil ontvangen, dan mogen christenen, dan mag de kerk niet achterblijven. Natuurlijk, we zullen nooit zeggen dat mensen niet welkom zijn in de kerk. Maar het kan wel in de lucht hangen: mensen kunnen zich tweederangs voelen door onze houding. Of mensen voelen zich juist bij ons thuis, omdat we ons niet beter voelen. Ik zou willen dat het anders was, maar voor veel mensen is de drempel naar de kerk heel hoog. De angst om te worden veroordeeld, speelt daarin een rol. Laten we de laatsten ontvangen met gastvrijheid, liefde en genade. Zoals God hen ook het volle pond geeft. Ik ga nog een stapje verder. Gods liefde gaat over grenzen heen.
Met wie wil je Gods liefde delen? Het is nog betrekkelijk gemakkelijk om het evangelie te delen met mensen tussen wie je je thuis voelt. Maar durf je zelf ook over grenzen heen, door uit te delen aan mensen die je uit jezelf zou ontwijken?
3.God geeft ruimte voor de laatsten dia 6: God geeft ruimte In die gelijkenis mogen de laatsten van geluk spreken dat ze toch nog in de wijngaard mogen werken. Die landheer is gek, dat hij zulke mensen aanneemt. Het zijn niet de beste mensen, die God erbij wil hebben. Dat kan kwaad bloed zetten. Er is nog iets anders. Die laatste werknemers, worden niet opeens de beste werknemers. In de gelijkenis staat niet wat ze moesten doen, maar ik stel me zo voor dat ze druiven moesten plukken. De andere werknemers hadden dat de hele dag al gedaan, en hadden er zo handigheid in gekregen. Die laatsten moeten het nog leren. Het zal dus niet heel snel zijn gegaan. Voor die landheer maakt het niet uit. Hij gaat niet tellen hoe veel ze hebben geplukt, dat ze voor hem hebben gewerkt, is genoeg. Dit heeft te maken met verwachtingspatronen. De landheer heeft geen grootse verwachtingen van die laatsten. Zij zijn beginners in de wijngaard. Ze hoeven hun achterstand in dat uurtje niet in te halen,
maar krijgen ruimte om rustig te leren. Wat zijn de verwachtingen van de kerk voor nieuwkomers in Gods koninkrijk? Krijgen zij de tijd om te leren? Laatsten hoeven zich niet als eersten te gaan gedragen. Ik ben christelijk opgegroeid, en daarom zijn voor mij allemaal dingen vanzelfsprekend. Seks hoort in het huwelijk, op zondag werk je niet (behalve in een paar uitzonderingssituaties), je bent vriendelijk tegen anderen en houdt je geld niet alleen voor jezelf. Allemaal goede dingen, waar ik van harte achter sta. Maar het zijn wel dingen die ik heb mogen leren. En ook niet altijd vanzelf gaan. Maar van nieuwe christenen kun je niet verwachten dat ze opeens 25 jaar ervaring als christen hebben. Het leren gaat door, ook als ze ja tegen Jezus hebben gezegd. dia 7 – Armstrong Zelf kan ik best sceptisch zijn. Bijvoorbeeld tegenover Lance Armstrong. Hij heeft deze week bekend dat hij al zijn tourzeges heeft behaald met doping. En opeens is hij een held omdat hij schuld heeft bekend. Dan denk ik: dat deed hij ook alleen maar omdat hij er niet meer omheen kom. Zo kun je ook tegenover nieuwe christenen staan. Laat hun geloof zich eerst maar eens bewijzen. Maar laat dat maar aan Gods genade over.
4.werken voor God als voorrecht dia 8: werken voor God Ja, maar… God is toch duidelijk over hoe hij wil dat wij leven? Dat geldt voor nieuwe christenen toch net zo goed als ervaren christenen? Op zichzelf is dat waar. Gods wetten gelden voor iedereen. Maar dat is geen voorwaarde voor Gods liefde. Kijk maar naar de reactie van de eersten uit de gelijkenis. Zij zijn boos: ‘wij hebben de hele dag gewerkt onder de brandende zon. We stinken naar zweet en zijn uitgeput. We hebben ons volop voor u ingezet, en dat was hard werken. Dat mag dan toch ook extra beloond worden?’ Zo kun je ook denken over het leven als christen. Voor de duidelijkheid vergroot ik het even wat uit. Christen zijn is even afzien, maar je doet het voor een goed doel: je eeuwige heil. Je hebt je volledig ingezet voor God, voor zijn kerk en zijn koninkrijk, altijd netjes gedaan wat God van je vroeg, ook al had je daar soms helemaal geen zin in. Je hebt hard voor God gewerkt, en dat mag beloond worden. En dan wordt het die nieuwkomers zo gemakkelijk gemaakt? Waar heb ik dan al die moeite nog voor gedaan? ‘Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?’, is de vraag van de landheer aan de eersten.
Het zet inderdaad kwaad bloed als jij ergens hard voor hebt gewerkt, en iemand anders krijgt datzelfde zonder er iets voor te doen. dia 9: het is een voorrecht Maar zo gaat het met het koninkrijk van God niet. Het is niet zo dat je je nu moet inspannen zodat je in de toekomst als beloning het eeuwig leven in Gods koninkrijk krijgt. Nee, als je werkt in de wijngaard, als je nu al leeft voor God, dan is dat al een stukje van zijn koninkrijk. Werken voor God is geen last, waarvoor je een beloning verdient. Werken voor God is al een beloning in zichzelf. Al die jaren dat je als ervaren christen God kent, al die jaren dat je voor hem hebt mogen leven, al die jaren waarin je zijn liefde hebt uitgedeeld, dat is geen last, maar een voorrecht! Dat is Gods genade, waardoor je nu al in zijn koninkrijk mag werken. Als je werken voor God inderdaad als genade ziet, en niet als voorwaarde voor Gods liefde, dan komt er ook ruimte om anderen, die nog niet zo ver zijn als christen, met open armen te ontvangen.
5.God prijzen om zijn goedheid dia 10: spiegel ‘Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?’ In de gelijkenis wel. De laatsten worden de eersten,
en de eersten de laatsten. De eersten kunnen namelijk niet verkroppen dat de laatsten erbij komen. Voor de eersten zijn de laatsten een confronterende spiegel. Als je dat niet wilt zien, dan wordt je inderdaad boos. Die laatsten zijn mensen die Gods liefde niet verdiend hebben. God is niet selectief in het uitdelen van zijn liefde. Maar dat geldt voor mij als eerste net zo goed. Als God selectief zou zijn, dan had hij mij niet uitgekozen. En alles waarin ik laat blijken dat ik Jezus volg, dat komt alleen maar omdat God mij door zijn Geest heeft veranderd. De laatsten zijn ook mensen die tekort schieten in christelijke levensstijl. Maar daarin zijn ze ook niets anders dan ik. Als je als eerste erkent dat je op de laatsten lijkt, dan kun je ook niet meer boos zijn. dia 11: Prijs God om zijn goedheid In de gelijkenis krijgen de laatsten als eerste uitbetaald. De landheer wil dat de eersten het zien. Dat ze zien hoe groot zijn goedheid is. En als ze dan beginnen te mopperen, is hij daar verbijsterd over. ‘Hoe kan het toch dat jullie niet tevreden zijn? Hebben jullie niet gezien hoe goed ik ben?’ Maar nee, ze dachten alleen aan hun eigen beloning. De gelijkenis is gericht op de eersten en heeft een open einde. Blijven de eersten hangen in hun woede? Dan zijn zij eersten die de laatsten worden.
Of zullen zij de landheer prijzen om zijn goedheid? De gelijkenis is een uitnodiging. Een uitnodiging aan mensen die op zoek zijn naar God: ‘kom gerust, je kunt niet te slecht voor God zijn.’ Maar ook een uitnodiging aan ervaren christenen: ‘prijs God, want zijn goedheid kent geen grenzen.’ God is gul, en dat is voor iedereen reden om blij te zijn. De laatsten worden de eersten. Dat zie je ook bij Jezus. Hij was een laatste. Iemand die door de godsdienstige leiders niet werd geaccepteerd. Zoals we zometeen zingen: een steen die is afgekeurd voor de bouw. Maar deze steen werd de hoeksteen voor Gods tempel. God maakt het kleine groot. Prijs hem om zijn goedheid. Want zo is zijn koninkrijk. Amen.
Matteüs 18:3 - Gods koninkrijk, je kunt het alleen ontvangen Liturgie Zingen: GKB Gezang 149 Votum en vredegroet Zingen: Psalm 33 : 1 Lezen van de wet
Zingen: Psalm 33 : 5 en 6 Gebed Kinderen naar kinderclub Lezen: Matteüs 18:1-14 Zingen: Opwekking 331 Preek over Matteüs 18:3 Zingen: Psalm 8 : 2, 3 en 4 Kinderen terug Kinderlied: GKB Gezang 45 : 1 en 2 Gebed Collecte Zingen: GKB Gezang 145 : 1, 2, 3 en 4 Zegen
Introductie voor de schriftlezing Voordat we gaan lezen uit de bijbel, wil ik introduceren waar we de komende weken mee bezig gaan. We zitten nu in de tijd tussen kerst en pasen, en dat is een mooie tijd om stil te staan bij het leven van Jezus op aarde. Dat wordt beschreven in de vier bijbelboeken die we de evangeliën noemen: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. De komende weken staan we stil bij Matteüs. In dat bijbelboek gaat het steeds over het koninkrijk van God. In Matteüs 4,17 staat dat het optreden van Jezus daarmee begon: ‘vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. “Kom tot inkeer”, zei hij, “want het koninkrijk van de hemel is nabij.”’ Ik heb eens even geteld, en in Matteüs gaat het bijna 50 keer over dat koninkrijk.
Het gaat dan over dat Jezus het koninkrijk verkondigt en over het binnengaan in dat koninkrijk. Dat is de kern van het onderwijs van Jezus. Het is natuurlijk wat vaag, ‘het koninkrijk van God’. Wat is dat koninkrijk? Wanneer is dat koninkrijk er? Wat merk ik van dat koninkrijk? En wat betekent het voor mijn leven? Daarom wil ik de komende weken stilstaan bij dat thema: ‘het koninkrijk van God’. Vandaag doen we dat aan de hand van Matteüs 18. Laten we uit dat hoofdstuk lezen, vers 1 tot 14.
Preek: Gods koninkrijk, je kunt het alleen ontvangen Inleiding: kinderen dia 1 – zwart Is het leuk om kind te zijn? Iedereen kan een antwoord geven op die vraag. Of je bent kind, of je bent het geweest. Ik hoor dus in die laatste categorie: ik ben geen kind meer. Alhoewel… Laten we daar voor het gemak toch maar even vanuit gaan. dia 2 – Lego Soms vind ik dat jammer. Dan zou ik wel weer kind willen zijn. Wat was dat heerlijk! Ik zie mijzelf nog zo samen met een vriendje met Lego spelen.
Overal om ons heen lagen de blokjes. We bouwden ‘Ter land, ter zee en in de lucht’ na. Daar heb ik heel wat uurtjes in zitten. Of een wedstrijdje wie de mooiste Lego-auto kon maken. Maar dat moest natuurlijk wel eerlijk gaan, dus daar hadden we ook wat op bedacht: ik de rode en witte blokjes, hij de blauwe en gele. Wat een geweldige wereld was dat! Ik zou zo weer terug willen. dia 3 – zwart Maar ook als je niet met Lego speelt, is het best leuk om kind te zijn. Je hebt veel tijd om te spelen, er wordt altijd voor je gekookt en om geld hoef je je geen zorgen te maken. Kind zijn, dat is zo gek nog niet. Maar zou je altijd kind willen blijven? Ik denk dat maar weinig kinderen dat zouden willen. Ik moet even denken aan mijn neefje een paar jaar geleden. Zodra hij mij in het oog kreeg, kwam hij op mij afgestormd: ‘oom Mark, oom Mark, ik ben geen dlie meer!’ Oke, ik zie jullie kijken… Zelf dacht ik ook: waar heeft hij het over?! Maar even later werd het duidelijk: hij was geen drie meer, hij was vier geworden. Iedereen moest dat weten. Kinderen willen groot worden.
Ze kunnen dromen over later, als ze groot zijn. Zelf had ik dat in ieder geval wel. dia 4 – peuters Soms is dat tot groot verdriet van hun ouders. Peuters die zelf willen lopen, maar het schiet maar niet op. Maar waag het niet ze in de wandelwagen te zetten… Of als ze zelf willen eten, waardoor de helft ergens op de vloer verdwijnt. Want kinderen zijn nog niet groot. Ze zijn nog niet zelfstandig. ‘Nog niet’, misschien is dat het wel vooral. Vaak worden kinderen als ‘nog niet’ af gezien. Ze moeten zich maar aanpassen aan de grote mensen, en mogen vooral niet tot last zijn. Hun tijd komt nog wel.
1.Stelling: wordt afhankelijk als een kind dia 5 – word als een kind Jezus denkt daar heel anders over. Kom bij hem niet aanzetten met gemopper over kinderen! Jezus doet precies het tegenovergestelde. Hij roept een kind om bij hem en zijn leerlingen te komen, en zegt dat de leerlingen zoals dat kind moeten worden. Wat bedoelt Jezus daarmee? Je zou kunnen denken aan dat kinderen vaak heel enthousiast zijn. Grote mensen zouden wel eens wat enthousiaster mogen zijn. Of aan dat kinderen gewoon eenvoudig geloven. Grote mensen maken geloven vaak veel te ingewikkeld.
Ik denk dat grote mensen dat inderdaad van kinderen kunnen leren, maar dat is niet waar Jezus het over heeft. Hij zegt dat je jezelf moet vernederen en worden als een kind. Worden als een kind is vernederend. Om te worden als een kind, moet je jezelf kleinmaken. Kinderen zijn geen belangrijke mensen. Het zijn geen mensen tegen wie je opkijkt. Kinderen zijn niet de mensen die je op de televisie ziet, niet de bekende Nederlanders. En het zijn al helemaal niet de mensen die ons land regeren. Worden als een kind betekent dat je zegt: ‘ik ben niet belangrijk, God heeft mij echt niet nodig. Maar ik heb God wel nodig!’ Want kinderen hebben anderen nodig. Kinderen zijn afhankelijk. Een kind van 5 redt het niet in deze wereld. Neem alleen al eten. Hoe zou een kind van 5 aan eten moeten komen, zonder geld? Hoe zou hij moeten weten wat je wel en niet kunt eten? En dat je sommige dingen eerst moet koken voordat je het kunt eten? Alles wat kinderen hebben, hebben ze gekregen. Hun bed, hun kleding, hun speelgoed, alles. Kinderen zijn afhankelijk van wat anderen hen geven. Kinderen ontvangen. En zo is het dus ook met het koninkrijk van God. Als je daar naar binnen wilt, moet je worden als een kind. Het koninkrijk van God is namelijk niet iets dat je kunt verdienen.
Niet iets waar je je best voor kunt doen. Je krijgt het, als cadeau. Je bent afhankelijk van God. Wil je in dat koninkrijk binnen gaan, dan moet je dat accepteren. Moet je accepteren dat je het niet zelf voor elkaar kunt krijgen, maar dat je helemaal overgeleverd bent aan God. God wil zulke mensen bij zich hebben. Die nederig zijn, en onbelangrijk. Die achteraan staan, en toegeven dat ze afhankelijk zijn van God. Mensen die het helemaal niet vanzelfsprekend vinden dat ze erbij mogen horen. Dan ben je geworden als een kind.
2.Doel: ingaan in koninkrijk van de hemel dia 6 – koninkrijk van de hemel Wie wordt als een kind zal het koninkrijk van de hemel binnengaan. Dat is de boodschap van Jezus in één zin samengevat. Het doel is dus het koninkrijk van de hemel. Daar wil ik wat meer over zeggen. Voordat we uit de bijbel gingen lezen, gaf ik al aan dat dat in Matteüs een heel centraal thema is. Laat ik wat uitleggen over dat koninkrijk. Ik zeg er trouwens direct maar even bij dat dit niet het gemakkelijkste stukje van de preek is… Het is een stukje achtergrondinformatie, en in het vervolg van de preek hoop ik het weer wat praktischer te maken. Matteüs noemt het koninkrijk van de hemel. ‘De hemel’, dat kan je doen denken aan de toekomst. Het koninkrijk van de hemel is dan iets voor straks,
iets waar we nu nog niets aan hebben. Dat is niet wat Matteüs bedoelt. Soms heeft hij het ook over het koninkrijk van God. Dat is voor hem precies hetzelfde. In die tijd was ‘hemel’ gewoon een ander woord voor God. Het laat wel zien dat het anders is dan aardse koninkrijken. Op aarde geldt het recht van de sterkste. Je kunt je opwerken en jezelf een mooi leven bezorgen. En lukt dat niet, dan heb je pech. In Gods koninkrijk gaat dat anders. Daar geldt het recht van de zwakke. Mensen die het niet gemaakt hebben, mensen die op de achtergrond staan, die roept God naar voren. Voel je je te goed en belangrijk voor dat recht, dan is dat koninkrijk niets voor jou. Dat is wat over hoe dat koninkrijk er uit ziet. Maar de meeste discussies worden gevoerd over de vraag wanneer dat koninkrijk begint. Is het iets voor nu, of voor de toekomst? In Matteüs wordt steeds gezegd dat het koninkrijk dichtbij is. Soms lijkt het er zelfs op dat het al begonnen is, bijvoorbeeld in Matteüs 12,28 waar Jezus zegt: ‘Als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.’ Ingaan in het koninkrijk van de hemel, dat kan nu al!
Als je bij Jezus wilt horen, als je klein wilt worden als een kind, dan kun je nu al in dat koninkrijk binnengaan. Dat je daar nog weinig van ziet, dat hoort juist bij dat koninkrijk. Het is het koninkrijk van zwakheid en nederigheid. Het wordt zichtbaar als ook in jouw leven het recht van de zwakke gaat gelden. Maar het is niet het soort koninkrijk dat elke dag het nieuws haalt. Het koninkrijk is er nu al, maar nog wel verstopt. Je moet je klein maken om het te zien. In de toekomst wordt het volop zichtbaar. Als Jezus terugkomt, in volle glorie, dan zie je ook het koninkrijk in volle glorie. Weer terug naar de kern: als Jezus zegt dat je moet worden als een kind om in te gaan in het koninkrijk, dan kan dat dus nu al. Dan vraagt dat nu al een verandering in je leven.
3.Tegenwerping: liever onafhankelijk dia 7 – liever onafhankelijk Dat is geen gemakkelijke verandering. Worden als een kind… Nederig en afhankelijk zijn… Alles in onze samenleving schreeuwt dat je onafhankelijk moet zijn. Op eigen benen kunnen staan, jezelf kunnen bedruipen, dat is het hoogste ideaal. Mensen die zichzelf niet kunnen redden,
worden met medelijden bekeken. Zelf je leven indelen, je eigen doelen waarmaken, dat is de wereld waarin we leven. Kinderen kunnen dat nog niet, die zijn nu eenmaal afhankelijk. Maar zelfs zij willen onafhankelijk zijn. Groot worden en dingen zelf doen. Ik ben niet meer afhankelijk van het openbaar vervoer, maar de auto staat altijd voor mij klaar. Ik geniet van die onafhankelijkheid. En als je dan toch weer afhankelijk wordt, dan is dat een enorme stap terug. Als je niet meer kunt rijden, omdat je daar te oud voor bent. Als je je eigen huis niet meer schoon kunt houden. Als je nu naar de radio luistert, omdat je niet naar de kerk kunt komen. Afhankelijk zijn van anderen, is erg onprettig. Het is ook niet echt wat de discipelen van Jezus wilden horen. Zij stellen hem de vraag: ‘wie is de grootste in het koninkrijk van de hemel.’ En dat is echt geen nieuwsgierige vraag. Ze dromen er allemaal van om de grootste te zijn. De vraag wordt gesteld door de leerlingen, die het dichtst bij Jezus stonden. Zij zetten zich volop voor hem in. Daarvoor zullen ze toch wel beloond worden? Als Jezus koning is, dan zullen zij wel de ministers worden.
Maar wie mag de minister-president zijn? De leerlingen vinden zichzelf belangrijk. Zij zijn volwassen, voorvechters van het koninkrijk van God. Het antwoord van Jezus is schokkend. Of eigenlijk is het geen antwoord. Jezus zegt: ‘jullie stellen de verkeerde vraag. Word als een kind, anders ga je het koninkrijk niet eens binnen.’ Met andere woorden: ‘maak je toch niet zo druk om je positie in het koninkrijk, zorg eerst maar dat je er binnenkomt!’ De leerlingen worden hier flink op hun plek gezet. ‘Regeren in mijn koninkrijk? Vergeet het maar! Ook jullie moeten daar gebracht worden, zoals een kind.’ In Gods koninkrijk is geen plaats voor onafhankelijkheid. Je kunt er niets aan bijdragen. Je kunt het alleen maar ontvangen. Dat zet mij op mijn plek. Als predikant ben ik niets belangrijker dan wie dan ook. Ben ik net zo afhankelijk van Gods goedheid. Moet ik kind worden. Om in Gods koninkrijk binnen te gaan, moet je je onafhankelijkheid opzij zetten.
4.Weerlegging: vrij in afhankelijkheid dia 8 – liever afhankelijk Een moeilijk verhaal dus. Je moet jezelf opgeven om te worden als een kind. Toch geloof ik dat het wel degelijk de moeite waard is.
Onafhankelijk zijn klinkt mooi, maar werkt het? Zelfs als je het denkt te zijn, kan er opeens wat gebeuren waardoor je wel afhankelijk bent. Blijkt opeens weer dat je leven niet maakbaar is. We kunnen wel onafhankelijk willen zijn, maar daarmee zijn we het nog niet. Ook aan onafhankelijkheid zitten best grote nadelen. Als volwassene ben ik verantwoordelijk voor van alles. Hoeveel mensen lopen er niet rond met een burn-out. Soms wil ik wel weer kind zijn: je hoeft je nergens zorgen over te maken. Ik denk dat veel mensen helemaal niet zo onafhankelijk zijn. Zelfs mensen die heel zelfstandig zijn, hebben liefde en waardering van anderen nodig. Zijn dus afhankelijk van anderen. Dat is niet iets om je voor te schamen, het maakt je juist tot echt mens. De mens is door God gemaakt om relaties te hebben, en daarin dus ook afhankelijk te zijn. Afhankelijkheid is zo gek nog niet. Van God al helemaal niet. Mensen kunnen je laten vallen als een baksteen, waardoor je vertrouwen beschaamd wordt. Onafhankelijk beschermt je daar tegen. Bij God is dat niet nodig. Hij laat je niet vallen. Ik ben blij dat ik van hem afhankelijk ben. Dat ik niet zelf zijn koninkrijk kan brengen, maar er alleen gebracht kan worden.
Anders zou ik er nooit komen. Ik ben graag afhankelijk van een gulle God, die met liefde uitdeelt aan wie wil ontvangen als een kind.
5.Gevolg: geringen opnemen dia 9 – kinderen opnemen Ontvangen, dat is waar het om gaat. Als je beseft dat je in Gods koninkrijk niet belangrijk bent, maar het moet ontvangen als een kind, dan verandert dat ook iets in hoe je naar anderen kijkt. Jezus heeft het over het opnemen van zulke kinderen. Even later worden zij de ‘geringen’ genoemd. Wie zulke mensen ontvangt, ontvangt Jezus. Maar leg hen geen strobreed in de weg om bij Jezus te komen. dia 10 – kinderen Wat voor mensen zijn die geringen? Het zijn de kinderen. De kerk moet er alles aan doen om hen bij Jezus te brengen. En als er dan toch jongeren zijn die tegen Jezus kiezen, wat veel pijn doet, helemaal als het je eigen kinderen zijn, laat dat dan zijn omdat ze Jezus niet willen. Omdat zij beseffen dat ze zich moeten vernederen als een kind, en daarvoor bedanken. Maar laat het niet zijn omdat ze afknappen op de kerk. Want dan geldt die waarschuwing van Jezus: ‘wie hen van de goede weg afbrengt, kan maar beter met een molensteen om zijn nek in de diepte verdrinken.’ dia 11 – armoede
Bij ‘de geringen’ kun je ook denken aan de mensen die het in deze wereld niet gemaakt hebben. Het zijn de mensen die zich onbelangrijk voelen, omdat de wereld hen wel kan missen. Mensen die afhankelijk zijn van de vrijgevigheid van hen die het beter hebben. Als je oog zulke mensen ontwijkt, dan is het beter om je oog uit te rukken. dia 12 – zwarte schaap ‘De geringen’, dat zijn ook zij die niet goed christelijk zijn. Jezus heeft het over de afgedwaalde schapen. Het heeft de hoogste prioriteit om hen te vinden. Zoek hen op, en laat niets in de weg staan voor de ontmoeting met Jezus. Mensen die Jezus zoeken, maar afknappen op kerkelijke regeltjes, dat mag niet! Jezus is bij de geringen, bij de kinderen te vinden. Wie hen ontvangt, ontvangt Jezus. Ik merk zelf ook dat steeds als ik met deze geringen omga, ik dichter bij Jezus kom. Wie zelf als een kind is geworden, kan zich nooit te belangrijk en druk voelen om andere kinderen te ontvangen. Zij zijn namelijk, net als jijzelf, afhankelijk van Gods gulheid.
Slot: zoals Jezus dia 13: Jezus werd kind Jezus is te vinden bij de kinderen.
Sterker nog: hij werd een van hen. Jezus werd zo’n kind, afhankelijk van anderen. De God van de hemel maakte zich afhankelijk van mensen. Hij voelde zich niet te druk, te belangrijk, om mij als geringe op te zoeken. Want hij is zelf ook een geringe geworden. Bij hem is het goed om kind te zijn, als geen ander weet hij wat dat is. Wat een geweldige God! Amen.
Lucas 6:1-11 - Sabbatsrust - leespreek Tim Keller, door Dingeman van Wijnen Preek gelezen op 6 januari 2013 in Franeker Eerder gehouden door ds. Tim Keller te New York op zondag 23 maart 2003 Vertaald en bewerkt door Dingeman van Wijnen.
LITURGIE:
Voorzang: Psalm 97:1 Stil gebed Votum Groet Openingslied: Liedboek 144: 1, 3, 5, 7 Schuldbelijdenis & gebed om de opening van het Woord Zingen Psalm 51:4
Kinderen naar club Schriftlezing: Lukas 6: 1-11 Preek Liedboek 448: 2 en 3 Kinderen terug, kinderlied gezang 168 ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God, in canon Lezing van de Tien Geboden Voorbede Collecte Slotzang: Psalm 90:8 Zegen Amen Geliefde gemeente,
Het nieuwe jaar is weer begonnen. Toch weer! We mogen weer aan het werk. Onze baan, onze taken in het gezin, in de kerk, onze vrijwilligersdingen. We mogen weer. We moeten weer.
Komt er dan nooit een einde aan? Gaat het dan altijd maar door? We hebben een paar dagen Kerstvakantie gehad – maar zijn we uitgerust het nieuwe jaar ingegaan?
In de Bijbel gaat het vaak over rust. `Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en ik zal u rust geven.` Een mooie tekst voor op een tegeltje aan de muur. Maar morgenochtend gaat de wekker weer.
We lezen Lukas 6:1-11 Jezus en de sabbat
1 Toen Jezus op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen zijn leerlingen aren te plukken. Ze wreven die stuk tussen hun handen en aten ervan. 2 Enkele farizeeën zeiden echter: ‘Waarom doet u iets dat op sabbat niet mag?’ 3 Jezus antwoordde: ‘Hebt u dan niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, 4 hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam, ervan at en ze uitdeelde aan zijn mannen, ook al mogen alleen de priesters van die broden eten?’ 5 En hij voegde eraan toe: ‘De Mensenzoon is heer en meester over de sabbat.’ 6 Op een andere sabbat ging hij naar de synagoge, waar hij onderricht gaf. Daar was ook iemand met een verschrompelde rechterhand. 7 De schriftgeleerden en de farizeeën letten op hem om te zien of hij op sabbat iemand zou genezen, want dan zouden ze hem op grond daarvan kunnen aanklagen. 8 Maar hij wist wat ze van plan waren en zei tegen de man met de verschrompelde hand: ‘Sta op en kom in het midden staan.’ Dat deed de man. 9 Jezus zei tegen de farizeeën en schriftgeleerden: ‘Ik vraag u of men op sabbat goed mag doen of kwaad, of men een leven mag redden of verloren laten gaan.’ 10 Nadat hij hen een voor een had aangekeken, zei hij tegen de man: ‘Strek uw hand uit.’ Dat deed hij en er kwam weer leven in zijn hand. 11 De schriftgeleerden en de farizeeën raakten bijna buiten zinnen en begonnen onderling te overleggen wat ze met Jezus zouden doen. Jezus heeft het in zijn prediking hier op aarde over elk aspect van het leven. En dus ook over werken en rusten.
Werk. Dat betekent voor ons allemaal wat anders. Voor sommigen is werk iets moois en ze gaan graag naar hun werk. Anderen vinden het maar lastig, kunnen hun bed niet uitkomen.
En dan de zondag. Die vormt misschien nog wel het grootste probleem.
Sabbatsrust. Daar gaat de preek over:
SABBATSRUST 1. Waarom hebben we het nodig? 2. Hoe vinden we het? 3. Hoe doen we het?
De antwoorden op die vragen zijn allemaal in dit gedeelte uit Lukas te vinden.
Eerst maar de eerste verzen.
Ze mogen niet plukken. Oogsten was één van de 39 verboden dingen op de sabbat. Zo stond het in de Halacha, het grote regelboek van de joodse leiders. Keurig alle 39 opgesomd. O, die regeltjes! Die Joden konden er wat van. We schudden ons wijze hoofd erover.
Maar dat doetJezus niet. Hij zegt niet: hou toch op met die sabbat! Dat is allemaal achterhaald. Nee, Hij zegt: ik ben Heer van de Sabbat. De sabbat gaat over mij!
Laten we als de meest overwerkte, altijd maar druk-druk-drukke samenleving maar niet neerbuigend doen over een oprechte poging om de sabbat te onderhouden, hoe overdreven ook. Want de Joden gingen er dan toch in elk geval voor, voor een echte rustdag.
Want hoe gaat het bij ons? We werken ons een slag in de rondte. En na een week hard werken duiken we compleet uitgeteld het weekend in. Maar dat is geen rusten. Rust nemen gaat niet vanzelf. Echt rust nemen, dat kun je niet zomaar. Het is heus geen kwestie van: als je moe bent stop je met werken en als je uitgerust bent begin je weer. Nee, rusten is net zo goed werk!
Laten we eens kijken naar de problemen op dit gebied van de tijd waarin wij leven. We zien vier dingen. [a] Banen zijn onzeker. Vroeger koos je een beroep en voor heel veel mensen gold dan: dat deed je dan rustig voor de rest van je leven. Je wist waar je aan toe was. Maar nu is er voor heel veel mensen voortdurend twijfel. Nog nooit zijn banen zo onzeker geweest als in onze tijd. [b] De hoogstbetaalde mensen verdienen in onze tijd ongeveer 200x zoveel als de laagstbetaalden. Dat was vroeger 10 of 20x. Dat betekent: de bovenlaag werkt ontzettend hard, dat wordt van ze verlangd om dat hoge salaris te rechtvaardigen. Maar de onderlaag moet soms wel twee of drie banen nemen om rond te komen.
[c] Technologie: je kunt tegenwoordig overal werken, je bent overal bereikbaar. Maar dat wordt dan dus ook van ons verwacht. Bereikbaar zijn. Het werk gaat thuis door, je logt nog even in, of je bent
oproepbaar.
[d] En tenslotte, een hele ingrijpende: de zin van je leven vond je vroeger in je gezin. Je baan was om dat gezin te onderhouden. Tegenwoordig is onze baan, ons werk de zin van ons bestaan. Daarin ligt onze identiteit. Dat is nooit zo geweest. Wij zijn de eerste samenleving in de geschiedenis van de mensheid waar het werk voor mensen het belangrijkste in hun leven is.
Dus a-c zorgen voor voortdurende onrust, en we smeken om rust. Maar d: we hebben steeds minder ruimte om ons werk te laten rusten, want ons werk is ons leven.
Vroeger waren sabbat en zondag feestdagen. Door de week was je een beetje slaaf, zondag was het feest. Een dag lang alles aan de kant.
Maar nu, in onze samenleving: we zijn nooit klaar. Omdat we ons in ons werk moeten bewijzen, blijft altijd dat eeuwige gevoel, dat het toch nog niet genoeg was, dat we nooit klaar zijn, dat dit nog moet en dat nog – we moeten onszelf steeds weer bewijzen.
Ook als we vrij hebben fluistert van binnen die stem die zegt: je werk is nog niet af, je hebt het toch niet goed gedaan.
Met rusten van je werk is het net als met onze slaap. We hebben niet alleen maar slaap nodig, maar diepe slaap, REM-slaap. Anders helpt het niet.
Zo is het ook met ons werk: we moeten het helemaal loslaten. Anders is er geen ware geestelijke rust. 2. Hoe vinden we die rust?
Jezus zegt: Heb je niet gehoord van David? Hij komt met het verhaal uit Samuel. Het eten van de toonbroden was verboden. Maar David at ze toch.
Wat betekent dat?
Hij zet de regel gewoon maar even aan de kant. Hoe kan dat? Nergens in de Bijbel worden geboden gewoon zo maar even aan de kant gezet. Je komt het echt niet tegen: Diefstal, och, je had even geld nodig… Of: overspel, ach, het was toch ook wel een erg mooie vrouw, vooruit maar, voor een keertje…
Maar die regel van de toonbroden wordt gewoon aan de kant geschoven. En het sabbatsgebod wordt hier door Jezus gewoon aan de kant geschoven. Wat betekent dat?
Blijkbaar zijn die geboden maar tijdelijk. Als het nieuwe komt gaan ze aan de kant. Jezus zegt: IK ben Heer van de sabbat! IK kan je die diepe rust geven. IK! Rust voor je ziel. IK ben de heer van de RUST. We moeten bij Hem zijn. En als we niet naar Hem gaan zullen we nooit rust vinden.
Laten we eens lezen in Genesis 1. Dat mooie refrein: zie het was zeer goed. En dan staat er: op de zevende dag rustte God. Hij rustte! Wat nu? Was God moe? Wat betekent dit?
Lees het nog eens, steeds na elke scheppingsdag: en zie, het was zeer goed. Ja, dit is goed! Goed gelukt. Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan. En aan het eind zegt God dan nog eens: het is goed. Hij is volkomen tevreden. Er mankeert niets aan. Het is áf! Dát is rust. Dat je dát kunt zeggen: ik ben klaar. Als iets af is, wat kun je dan heerlijk zitten. Dat is rusten, als de klus geklaard is.
En lees dan verder in Hebreeën 4: Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne.
Christen worden, wat dat inhoudt kun je op allerlei manieren uitleggen. Maar dit is wel een heel een bijzondere! Christen worden is: binnengaan in je rust, zoals God zelf rustte! Als christen kun je net zo naar je werk kijken als God naar het zijne. Naar je leven kijken zoals God naar het zijne. Dat is wat! In Christus kun je van je leven en van je werk zeggen: er mankeert niets meer aan. Ik hoef er niks meer aan te doen. Het is OK. Áf!
Maar dat is toch onzin? Dat is onmogelijk. Hoe kan dat?
Want ons werk maakt ons wél moe. Niet eens het werk zelf. Maar dat we ons moeten bewijzen. Gelovige mensen houden zich stipt aan de regels en bewijzen zo dat ze goed bezig zijn, en ze verzekeren zich zo van Gods zegen. Ongelovige mensen werken net zo goed keihard, om te bewijzen dat ze iemand zijn, dat ze wat voorstellen. Dát maakt ons moe. En dat is nooit klaar. Het is nooit genoeg. Wij kunnen dat nooit zeggen: het is OK.
Maar de Hebreeënbrief-schrijver zegt: in Christus kan het wel. Want Jezus zegt: Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijt en ik zal u rust geven. Mijn juk is zacht en mijn last is licht.
Iedereen dient iemand. Iedereen zoekt ergens zijn identiteit. Maar als IK de zin van je leven ben, dan alleen vind je echt rust. Dan is je leven af. Hoe kan dat? Kijk naar het laatste vers. Vers 11.
De farizeeën zijn woedend. Ik heb de sabbat bedacht, zegt Jezus. Hij zegt in feite, Ik ben God. En wat doen ze: ze gaan Hem doden. Jezus, die hen rust kan schenken, ze ruimen Hem uit de weg!
En wat is de ironie: juist daardoor werd Hij Heer van de sabbat.
Kijk naar het kruis. Naar zijn onrust, hoe hij worstelt, het uitroept. Jesaja 57:20: “Maar de goddelozen blijven onrustig als de zee, die nooit rust kent; haar golven woelen vuil en modder op.” Dat draagt Jezus aan het kruis. II Cor 5:21. God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.
Hij ondergaat die eindeloze onrust van óns leven. Die worsteling, die dodelijke vermoeidheid. Dat we het niet meer weten, dat we ons naar ons werk slepen, dat we misschien zelfs niet meer werken kunnen. Dat we alleen nog maar kunnen piekeren: waarom doe ik dit allemaal – voor God of voor mezelf. Al onze overspannenheid, al ons gepieker, al ons gepruts, die projecten die mislukken, die klussen die we niet binnenhalen, al onze ONRUST, die droeg Hij, daar aan het kruis. Voor hen die zich van Hem afwenden (zegt Jesaja) is er geen rust. Dat ervoer Hij. En toen Hij klaar was riep Hij het uit: het is volbracht. Ik heb het voor elkaar! Af! Klaar! Het is zeer goed!
Wat was volbracht? Alles wat nodig was om ons geweten tot rust te brengen. Het strengste geweten, dat nooit, nooit tevreden is. Nooit genoeg. Het is volbracht.
Voor de grootste perfectionist. Voor wie het zelf niet meer weet. Hij deed het voor ons.
Hij leefde ons leven volmaakt. En Hij droeg onze schuld volmaakt. En daarom kijkt God, als we Hem als Verlosser aanvaarden, nu tevreden naar ons leven. Alsof, zoals de Catechismus zegt, we nooit zonde hadden gehad of gedaan. Nooit tekort waren geschoten.
Onze rust is niet in ons eigen werk maar in dat van Hem! Als we Hem aanvaarden, rekent Hij onze zonden aan Hem toe. En zijn gerechtigheid is voor ons.
En nu is het goed! Mijn geliefde kind.
In Jezus zegt God: het is volbracht. Je leven is goed.
3. Hoe doen we dit?
Als we dit allemaalniet snappen, en niet aanvaarden, dan zullen we nooit rust vinden. Dan helpen vakanties niets. Maar als we het wel snappen, dan kunnen we vervolgens nadenken over de praktijk van onze zondagsrust.
En dan noemen we kort nog een aantal belangrijke punten.
Jezus geneest op de sabbat, maar zegt niet: weg ermee. Hij gebruikt de sabbat voor waar het bij de sabbat, en dus bij de zondag, om gaat: de dingen herstellen! Alles op zijn plaats zetten. Hij geniet. En Hij geneest.
Hij geeft ons de sabbat weer terug. Maar het is niet zo, dat omdat die 3000 regeltjes allemaal niet meer gelden, dat het daarom makkelijker voor ons wordt. Het wordt alleen maar gevaarlijker: er zijn geen regels, dus we moeten zelf leren aanvoelen wat de Heer mooi vindt op zondag.
Ik geef een paar tips.
Allereerst twee basispunten, geen uiterlijke dingen, maar dingen die we van binnen moeten beseffen. [1] Sabbat is bevrijding! Deuteronomium 15: Bedenk dat u zelf slaaf bent geweest in Egypte totdat de HEER, uw God, u bevrijdde. Daarom geef ik u vandaag dit gebod. De wet is er om ons vrijheid te geven!
Dus als je niet kunt rusten, dan ben je een slaaf. Als je geen nee kunt zeggen, dan ben je een slaaf. Slaaf van je verwachtingen, van je plichten, van je klanten, van je onzekerheid, van je zelfverlossing, van je familie. Mijn waarde is niet mijn werk. Christus is mijn waarde. Vindt die vrijheid!
[2] Vertrouwen. Wij denken zo vaak dat wij het moeten doen. Maar jij bent God niet, Hij wel! De wereld draait niet door mij. Ik breng het geld niet in huis. Ik zorg niet voor succes op het werk, in het bedrijf. Ik ben God niet. God doet het. God zorgt! Ook als ik moet uitrusten werkt God wel door. Heb vertrouwen. Mijn bedrijf, mijn kerk, mijn kring, mijn school, mijn huishouden, mijn vrijwilligersproject draait niet door mij maar door Hem. Dus ik kan gewoon rust nemen.
En dan de praktische punten. Dat zijn dingen die op zichzelf niet werken, als je uitgangspunten niet deugen: bevrijding en vertrouwen. Maar als je leeft uit de bevrijding, leeft in vertrouwen, dan zijn hier nog wat praktische tips: [1] Neem meer sabbatstijd. Ga er maar vanuit dat je waarschijnlijk ook op zondag toch teveel doorgaat met de dingen van doordeweek.
[2] Breng evenwicht aan in je zondagsbesteding:
-Geniet. Doe andere dingen dan anders. Geniet van Gods Schepping, voor jou gemaakt. -Eredienst. Rusten is niet alleen plezier maken. Het is ook stil worden voor God. Hem aanbidden. En zo beseffen wie je zelf bent. -En: niks doen. Het land kreeg vrijaf. Je oogstte wat er vanzelf opkwam. Doe ongeplande dingen. Laat het komen.
[3] Leg verantwoording af. Soms moet je wel eens een tijdje te hard werken in onze samenleving. Maar iemand moet tegen je kunnen zeggen: STOP. [Het verhaal van de schoteltjes, het trouwservies dat Kathy Keller aan gruzels sloeg, omdat Tim niet naar haar luisterde en maar doorging met werken.]
[4] Sabbat invoegen in je werk. Ook in je dagelijks werk rust inbouwen. In het OT moesten boeren de randen van de akkers laten staan. Laat dingen los. Niet als een gek werken en dan gauw even rusten. Misschien moet je wel iets van je carrière laten lopen. Laat dat maar aan God over.
[5] Gemeenschap. Bespreek vragen over de invulling van je werk met andere christenen die vergelijkbaar werk doen. Heb het erover en help elkaar.
Leef vanuit hoe God naar ons kijkt. Laat Gods blik regeren in je leven. Hij zegt: het is goed. Ik ben blij met je. Je hoeft je ook in 2013 niet te bewijzen. Doe rustig je werk, Hij zorgt voor je. Hij geeft je rust.
AMEN
Matteüs 2 - Gods liefde uitdelen en
ontvangen Bij deze preek is een Samen GROEI-en beschikbaar.
Liturgie Zingen: GKB Gezang 86 : 1, 2 en 3 (Wij trekken in een lange stoet) Votum en vredegroet Zingen: GKB Gezang 78 : 1, 3 en 4 (Hoe zal ik u ontvangen) Gebed Kinderen naar kinderclub Lezen: Matteüs 2 : 1 – 18 Zingen: Psalm 72 : 6 en 9 Preek over Matteüs 2 : 1 – 12 Zingen: LvK Lied 70 : 1, 4, 5 en 6 (De laatsten worden de eersten) Kinderen terug Kinderlied: Lezen van de wet Zingen: LvK Lied 473 : 1, 4, 5 en 10 (Neem mijn leven) Gebed Collecte Zingen: Psalm 72 : 10 Zegen
Preek: Gods liefde uitdelen en ontvangen dia 1 – kerstmaaltijd Feest. Dat was het afgelopen week. Feest voor de geboorte van Koning Jezus.
Zelfs Omrop Fryslan kwam op dat feest af. Ze hebben een mooie reportage gemaakt van de kerstmaaltijd. Prachtig. dia 2 – zwart Groot feest. In Matteüs lees je daar niets van terug. Het is eerder het tegenovergestelde: na de geboorte van Jezus blijft het stil. De media hebben niets in de gaten. Het is dan ook niet zo goed aangekondigd. In mijn studeerkamer hing een poster voor de kerstmaaltijd, en ik heb die poster op meer plaatsen in het centrum gezien. Iedereen kon er vanaf weten. Als Jezus vandaag geboren zou worden, dan zou het nieuws binnen mum van tijd bekend zijn. Het persbericht komt al snel op internet terecht, via facebook brengt iedereen elkaar op de hoogte. dia 3 – kranten De volgende dag volgen de kranten. Het Friesch Dagblad, het Reformatorisch Dablad, de Trouw. Oke, vooruit, ook het Nederlands Dagblad… Alle christelijke kranten zouden een paginagrote geboorteadvertentie hebben. De andere pagina’s zouden gevuld zijn met allerlei achtergronden rondom deze geboorte. Journalisten worden stevig aan het werk gezet. En predikanten zouden nergens anders meer over preken. dia 4 – zwart Maar zo ging het dus niet.
Er waren geen persberichten, geen advertenties. Geen bode die elke stad bij langs ging om deze feestelijke gebeurtenis bekend te maken. In de synagogen is er geen enkele aandacht voor het kindje Jezus. Het blijft stil. En dus gaat het feest onopgemerkt voorbij. dia 5 – horoscoop Wordt die geboorte van Jezus dan helemaal nergens aangekondigd? Toch wel. Maar dat ligt een beetje gevoelig… De primeur is voor een blaadje dat door christenen onopgemerkt blijft. In de horoscoop van een of ander obscuur krantje. Daar wordt melding gemaakt van een nieuwe koning. Maar wie ziet dat bericht nou? En zelfs al zou je het zien, wie neemt dat nou serieus?
1.God deelt uit aan wie hij wil dia 6 – God deelt uit aan wie hij wil In dit verhaal zet Matteüs direct de toon. Het goede nieuws is niet alleen voor de Joden. Het goede nieuws is niet alleen voor de christenen. God wil juist dat het goede nieuws naar buiten gaat. God wil uitdelen van zijn liefde. Al eeuwen lang zagen de Joden uit naar de geboorte van Jezus. Wanneer zou hij eindelijk komen, die beloofde Messias? Je zou verwachten dat nu die Koning eindelijk gekomen is, de Joden als eerste op de hoogte gebracht zouden worden. En dat het nieuws zich dan als een lopend vuurtje verspreidt:
‘heb je het al gehoord? Eindelijk, het is zover! Jezus is geboren. Nu wordt alles anders!’ De Joden wachten op de Messias, dus zou toch gewoon het eerlijkste zijn om hen zo snel mogelijk op de hoogte te brengen? Maar God heeft andere plannen. De eersten die in het boek Matteüs over Jezus horen, dat zijn een stel magiërs uit het oosten. Dat juist zij bij de eersten horen die van de geboorte van Jezus horen, dat is ongekend. Een beetje alsof je de geboorte van je kind eerst vertelt aan die vrouw die achter je in de rij staat in de supermarkt, en pas daarna je ouders op de hoogte brengt. We weten niet echt veel van die magiërs. Ze kwamen uit het oosten. Dat kan van alles zijn. Ze hebben in ieder geval een flinke reis gemaakt. Dat ze magiërs worden genoemd, kan van alles betekenen. Misschien moesten ze een of andere koning adviseren. Hoe dan ook, ze kijken regelmatig naar de sterren om daar de toekomst uit af te lezen. Het waren niet bepaald gelovige Joden. De magiërs zijn heidenen met hun eigen godsdienst. Dit is geen foutje van God. Hij heeft niet per ongeluk de verkeerde krant ingeschakeld ofzo. Het is juist zijn bedoeling dat deze exotische heidenen de eersten zijn die de geboorte van Jezus opmerken.
En daarvoor gaat God heel ver. Hij laat een ster verschijnen. De sterren zijn het 8-uur-journaal van de magiërs. God past zich aan hen aan. Hij gaat de taal van deze heidenen spreken. Deze mensen horen van de geboorte van Jezus. Dat is namelijk niet alleen goed nieuws voor de Joden. Het is goede nieuws voor de hele wereld. God wil dat duidelijk maken door juist deze ongedachte mensen naar Jezus te laten komen. De laatsten worden de eersten. Het goede nieuws moet naar buiten. God wil mensen erbij trekken. Hij deelt uit van zijn liefde. Dit geeft te denken. God trekt mensen naar zich toe, waar ik met een grote boog omheen zou lopen. Mensen die de horoscoop serieus nemen, om eerlijk te zijn: dat vind ik eng. Bovendien: wat zouden zij nou met Jezus moeten? Gelukkig denkt God daar anders over! God wil dat zijn liefde in de wereld bekend wordt. Als kerk mogen we het evangelie niet voor onszelf houden. Gods plan is veel groter. Hij wil steeds weer mensen naar hem toe trekken. Mensen van wie wij het niet verwacht hadden. Die magiërs waren nu niet bepaald mensen van wie je dacht:
laat ik hen het evangelie eens vertellen. Toch zijn zij er ontvankelijk voor. Ga niet voor mensen denken of ze God kunnen gebruiken. Laat dat maar aan God over! Als God niet zulke onverwachte mensen naar zich toe zou trekken, had ik zelf hier ook niet gestaan. De Nederlanders waren echt niet beter dan die magiërs. Het is niet voor niets dat Bonifatius hier vermoord is… Nog belangrijker is om tot je te laten doordringen dat het niet vanzelfsprekend is dat God zijn liefde aan jou wil geven. Die magiërs zullen gedacht hebben: ‘is dit echt voor ons?’ Verbaas je ook maar zo over Gods liefde voor jou.
2.God deelt uit door wie hij wil dia 7 – God deelt uit door wie hij wil Het verhaal wordt alleen nog maar gekker. Dat God van zijn liefde uitdeelt aan zo’n stelle maffe toekomstvoorspellers uit het oosten, dat is nog tot daar aan toe. Dat moet dan maar. Maar als deze magiërs aankomen in Jeruzalem, mogen ze zelf van Gods liefde gaan uitdelen. Ik noemde net even dat je de geboorte van je kind eerder vertelt aan de vrouw achter je in de supermarkt dan aan je ouders. Nou, dit gaat nog veel verder. Alsof je die vrouw een briefje in de hand drukt met het telefoonnummer van je ouders: bel ze maar even om te zeggen dat ze opa en oma zijn geworden. Na een lange reis komen de magiërs aan in Jeruzalem, de hoofdstad van Israël.
Een logische plek, als je op zoek bent naar een nieuwe koning. Maar in Jeruzalem is geen spoor van koning Jezus te ontdekken! De magiërs hebben dus niets te zoeken in Jeruzalem. Ze hadden net zo goed rechtstreeks naar Bethlehem kunnen gaan. Die omweg via Jeruzalem was nergens voor nodig. God had hen ook direct de goede kant op kunnen sturen. Maar God wil dat de magiërs naar Jeruzalem gaan. Niet om ze te vertragen, maar omdat hij door die magiërs ook Jeruzalem wil vertellen over de geboorte van Jezus. Je zou dus kunnen zeggen dat deze magiërs de eersten waren die evangeliseerden onder de Joden, ook al wisten ze nog nauwelijks waar ze het over hadden. Deze buitenlanders mogen van Gods liefde uitdelen aan zijn eigen volk! Het is de wereld op zijn kop. Ik vind dat prachtig, die humor van God. Hij trekt zich helemaal niets aan van verwachtingspatronen. De laatsten maakt hij de eersten. God trekt zijn eigen plan. Natuurlijk moeten we als kerk uitdelen van Gods liefde en Jezus bekend maken in de wereld. Maar God kan het net zo goed andersom doen. Dat niet-christenen Gods liefde aan de kerk uitdelen. Ik durf wel de stelling te verdedigen dat contacten met niet-christenen voor christenen een zegen zijn. Zij kunnen heerlijk directe en confronterende vragen stellen. Als je dan niet meer dan een geijkt antwoord geeft,
prikken ze er gewoon doorheen. Mij dwingt dat in ieder geval steeds weer om me af te vragen waar mijn hart is. Het helpt mij om dan weer te ontdekken hoe groot Gods liefde is. Laat de kerk zich niet, zoals Jeruzalem, op een voetstuk stellen en doen alsof ze de wereld niet nodig heeft. God trekt zich niets aan van zulke verwachtingspatronen.
3.Jezus roept vijandschap en onverschilligheid op dia 8 – Jezus roept vijandschap en onverschilligheid op God deelt zijn liefde uit. Aan de magiërs, aan Jeruzalem, aan jou, aan mij. Maar Matteüs 2 is niet alleen maar een verhaal over uitdelen. Het is ook een verhaal over ontvangen. Aan het begin van deze dienst zongen we al: ‘hoe zal ik u ontvangen?’ Hoe ontvang je Jezus, wat doe je met Jezus? Wat roept hij bij je op? Voor Herodes is dat wel duidelijk. Hij schrikt zich rot van die magiërs. ‘Wat vertellen ze nou? Een nieuwe koning geboren? En ik dan?’ Herodes denkt direct aan zichzelf. Hij is koning van Israël. Jezus is voor hem een enorme bedreiging. Hij weet: ‘als deze Jezus koning wordt, dan kan ik het wel vergeten.’ Dan zal hij afstand moeten doen van zijn troon en koning Jezus moeten gehoorzamen. Nou, dat ziet Herodus dus mooi niet zitten. Deze bedreiging moet uitgeschakeld worden. In het vervolg van het hoofdstuk wordt dat maar al te pijnlijk duidelijk…
Alle jongetjes in Bethlehem tot de leeftijd van twee jaar moeten plaats maken voor de machtslusten van de koning. Verschrikkelijk. Dit is heel erg. Maar het is te gemakkelijk om dit alleen maar erg te vinden. Het kan namelijk net zo goed iets over jezelf zeggen. Bij Herodes is heel duidelijk dat hij Jezus als vijand zag. Hij weigerde Jezus als koning te erkennen. Jezus roept vijandschap op. Bij mij net zo goed. In Nederland zijn mensen wars van gezag. Iedereen is de baas over zijn eigen leven. Dat lijkt zo ongeveer een grondrecht voor mensen te zijn. Als ik mijn geld voor mijzelf houd, dan moet ik dat lekker zelf weten. Koning zijn in je eigen leven, dat kan niet meer als je Jezus als koning hebt. Dan is hij opeens de baas in je leven. Zegt hij hoe je met je geld moet omgaan. Die reactie van Herodus is dus nog niet zo gek. Of je accepteert Jezus als koning, met alle gevolgen die daarbij horen, of je ziet Jezus als een vijand. Behalve deze reacties, is er nog een andere mogelijkheid, en dat is niet reageren. Dat is de reactie van Jeruzalem. Jeruzalem schrikt met Herodes, maar dat is vooral omdat ze Herodes kennen. Ze weten dat als Herodes bang wordt, er grote problemen te verwachten zijn. Maar het nieuws van de magiërs doet ze helemaal niets. Herodes wil van de Joodse leiders weten waar de Messias geboren zal worden. Geen al te moeilijke vraag voor mensen die zo thuis zijn in de bijbel.
Dat moet natuurlijk Bethlehem zijn. Dus dat antwoord geven ze, en ze gaan over tot de orde van de dag. Ik vind dat bevreemdend. Al eeuwen kijken de Joden uit naar de geboorte van de Messias. En dan komt er eindelijk een aanwijzing dat hij geboren zou zijn, maar er is niemand die er iets mee doet. Ze geven een theologisch antwoord, maar ze laten zich niet in beweging zetten. Vinden ze de magiërs onbetrouwbaar? Dat kan ik me wel indenken. Of hoeft het voor hen niet zo nodig, dat gedoe met die Messias? Hoe dan ook, ze hadden toch tenminste even een kijkje kunnen nemen. Maar ze reageren door er hun schouders over op te halen. Vandaag kun je die reactie in ieder geval op twee manieren tegenkomen. Er is een christelijke en een niet-christelijke variant van. Eerst even die laatste, de niet-christelijke. Bijna iedereen in Nederland kent het kerstverhaal wel. En we vinden het een mooi verhaal bij die donkere kerstdagen. Het past bij het decembersfeertje. Maar echt op zoek gaan naar Jezus? Welnee, dat is toch nergens voor nodig? Er is ook een christelijke variant van deze reactie. De bijbelverhalen ken je maar al te goed. Stel een ingewikkelde vraag over geloven, en jij kunt er antwoord op geven. Maar eigenlijk hoeft het van jou niet zo nodig. Wat jou betreft hoeft Jezus niet zo snel terug te komen. Ik vind die reactie van de Joden confronterend: als Jezus vandaag terugkomt, sta ik dan te springen van blijdschap?
4.De laatsten worden de eersten dia 9 – de laatsten worden de eersten Wat een wereld van verschil is het met de reactie van de magiërs. Hun enthousiasme wordt niet geremd door het lauwe onthaal in Jeruzalem. Zij hebben de ster van de koning gezien, en nu willen ze hem eer bewijzen. En God bevestigt hen daarin. Als ze vertrekken uit Jeruzalem, zien ze de ster weer. De ster gaat voor hen uit, en leidt hen naar het huis in Bethlehem. Het is maar een klein huisje. Dat was vast niet wat ze zich hadden voorgesteld toen ze op zoek gingen naar de nieuwe koning. Een koning hoort in een paleis. Niet in een arbeiderswoning. Maar ook dit remt hun enthousiasme niet. Ze voelen zich niet opeens te groot, te belangrijk voor deze koning. Nee, als ze bij het huisje komen, worden ze vervuld van diepe vreugde. Hun hart gaat tekeer: hier is iets heel bijzonders aan de hand. Ook al beseffen ze nauwelijks wat het is… Ze gaan naar binnen, ze vallen op hun knieën neer voor Jezus. Ze huilen van vreugde. Dit is de koning waarvoor zij op reis zijn gegaan. En dat het een andere koning is dan zij hadden verwacht, dat kan hen niets schelen. Ze overladen Jezus met geschenken. Dat hun cadeaus meer waard zijn dan het huisje waarin ze Jezus aantreffen, dat maakt niet uit. Dit is hun koning. Jezus is koning, ook al lijkt het daar misschien niet op.
Het is geweldig dat deze heidenen dat erkennen. Ze worden niet gehinderd door vijandigheid of onverschilligheid. God heeft hen in hun hart gegrepen. Jezus is ons hart waard. Hij is de Zoon van God. Hij wil ons een nieuw leven geven in zijn koninkrijk. Maar hij is niet de koning van pracht en praal. Niet de koning waar je vanzelf een diep ontzag voor hebt. Om deze koning te erkennen, moet je klein worden. Alles wat je in je leven hebt bereikt, moet je voor hem afleggen. Trots op je loopbaan. Trots op je carrière als christen. Prestaties doen er niet toe. Je hebt al snel meer gepresteerd dan baby Jezus. Knielen voor Jezus, die diepe vreugde van de magiërs ervaren, dat kan alleen als je heel klein wordt. Want de laatsten worden de eersten. Amen.
Matteüs 1 - Kerst: de nieuwe Koning is met ons Liturgie Zingen: LvK 135 : 1, 2 en 3 (Hoor, de englen zingen de eer) Zingen: GKB Gezang 82 : 1, 3 en 4 (Blaas de bazuin) Stil gebed Votum en vredegroet
Zingen: LvK 147 (Looft God, gij christnen; door gelegenheidskoor) Gebed Luisterlied: Mary Did You Know Kinderen naar kinderclub Lezen: Matteüs 1 : 1 en 17 – 25 Zingen: Psalm 72 : 1, 2 en 3 (O God, wil aan de koning schenken) Preek over Matteüs 1 : 18 – 25 Zingen: Opwekking 527 (Licht in de nacht) Kinderen terug Zingen: projectlied helemaal (Als je alles hebt verloren) Luisterlied (als geloofsbelijdenis): Ik ben (Sela) Gebed ouderling van dienst Collecte Zingen: GKB Gezang 50 (Ere zij God) Zegen
Preek: Kerst: de nieuwe Koning is met ons. 1.Hoge afkomst dia 1 – zwart Ik heb al een paar weken zin in vandaag. Het is kerstfeest. En de sfeer is ook echt feestelijk. Heerlijk om zo samen de ‘verjaardag’ van Jezus te vieren! Je kunt veel zeggen over Matteüs 1, maar dat het een feestelijk hoofdstuk is… Nou, nee, niet bepaald… Het grootste deel van het hoofdstuk is een lange lijst van namen.
Het is een geslachtsregister, en geslachtsregisters zijn saai. dia 2 – 4 generaties Voor ons zijn ze ook niet echt belangrijk. Laat ik dat maar uitleggen met mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn opa Veurink was bouwvakker, al was hij een groot deel van zijn leven arbeidsongeschikt. Mijn vader koos voor een heel ander leven: hij werd meester op een basisschool. Meester zijn, dat leek mij maar niks, en nu ben ik predikant. En wat Daniël gaat worden, ik heb geen idee. Hij mag doen wat hij zelf wil. Er zijn hier vast meer mensen met zo’n familiegeschiedenis. Iedereen kan zelf kiezen voor een beroep, wat je ouders doen maakt daarvoor niet uit. Zelfs op boerderijen is het niet meer vanzelfsprekend dat een van de kinderen de boerderij van zijn ouders overneemt. dia 3 – zwart Dat is wel eens anders geweest. Als we zo’n honderd jaar eerder hadden geleefd, was ik waarschijnlijk ook bouwvakker geweest. Studeren was alleen voor de hogere klasse weggelegd. Je afkomst deed er echt toe. dia 4 – adel In Nederland zie je dat nauwelijks nog. Alleen misschien bij de adel.
Een adellijke titel erf je. Je wordt als baron of barones geboren, daar kun je niets aan veranderen. En als je niet zo geboren bent, kun je die titel ook niet krijgen. Toch is er in Nederland volgens mij maar een beroep dat je erft: dat van koning of koningin. Toen prinses Amalia werd geboren, was al duidelijk: net als haar oma Beatrix moet zij koningin worden. dia 5 – zwart Nu weer even terug naar Matteüs en dat geslachtsregister van Jezus. In die tijd deed je afkomst er echt toe. Als je dan naar die stamboom van Jezus kijkt, dan is dat een indrukwekkende lijst. Jezus wordt geboren in een zeer voorname familie. Elke Israëliet heeft ontzag voor deze stamboom. Jezus is namelijk van koninklijke afkomst. Zijn stamboom is terug te leiden op die grote koning: David. Al die verhalen uit de bijbel, ze zijn onderdeel van Jezus’ familiegeschiedenis. En nu wordt er een nieuwe koning geboren. Een opvolger voor de grote David.
2.Donkere geschiedenis Een voorname familie, ja. Maar wel een familie die aan lager wal is geraakt. Een familie die grote verhalen over vroeger kan vertellen.
Het teert op het verleden. Ja, David, dat is een voorvader om trots op te zijn. Maar daarna ging het alleen maar bergafwaarts. Met als dieptepunt die pijnlijke wegvoering in ballingschap naar Babylonië. Daarna is het nooit meer goed gekomen. Kijk naar Jozef, is hij nu een koning? Nee, een simpele timmerman. dia 6 – vervallen huis Het is een beetje zoals bij sommigen van de Nederlandse adel. Vroeger waren dat steenrijke families, waar iedereen diep respect voor had. Nu is het geld vaak op, terwijl de gigantische landhuizen wel onderhouden moeten worden. De baron is ook gewoon tuinman geworden. Of manager bij een of ander bedrijf. dia 7 – zwart Al Matteüs het geslachtsregister schrijft, is er al 500 jaar geen echte koning meer geweest. En dat is niet alleen het trieste verhaal van de koningsfamilie, het is ook het trieste verhaal van Israël. Al 500 jaar wordt het geregeerd door vreemden. De geschiedenis is niet zo mooi. Israël was het volk van God, maar in de praktijk bleek dat maar uit weinig. Het is een donkere geschiedenis. Zelfs die grote koning David verwekte zijn zoon Salomo bij de vrouw van een ander…
Het is een geschiedenis van geweld, van wantrouwen en zelfverrijking, van onrecht en oorlog, van zonde en het vergeten van God. Ja, er zijn oplevingen geweest. Maar allemaal tijdelijk. Die hele geschiedenis van Israël is een grote lijn naar beneden. Het is de geschiedenis van een verziekte wereld. Dat is de wereld waarin Jezus geboren wordt. Al die grote namen uit zijn stamboom konden daar geen einde aan maken. dia 8 – babysterfte Het is onze wereld, waarin Jezus werd geboren. Een wereld die door en door verziekt is. Wat is dat voor een wereld waarin elke 6 seconden een baby sterft, omdat er geen goede zorg is. Een wereld waarin je voor een paar euro, misschien nog wel minder, een mensenleven kunt redden, maar het toch niet doet. Wat is dat voor een wereld, waarin mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Waar hele families verscheurd worden, om niets. Een wereld waarin mensen vereenzamen, ook al zijn er nog nooit zoveel mensen op aarde geweest als vandaag. In die wereld wordt een koning geboren, Jezus.
Het is een koning zonder troon, zonder volk. Een koning die timmerman moet worden.
3.God grijpt in dia 9 – zwart Als een ding pijnlijk duidelijk is geworden, dan is het wel dat mensen dit niet kunnen veranderen. Mensen kunnen deze zieke wereld niet genezen. Dat is de boodschap van die stamboom van Jezus. Niemand van al die koningen heeft dat patroon kunnen doorbreken. Ook onze westerse wereld heeft dat patroon niet kunnen doorbreken. O ja, voor allerlei problemen is een oplossing gevonden. Maar elke oplossing leverde weer nieuwe problemen op. We kunnen allerlei medicijnen ontwikkelen en naar Afrika sturen, maar handelaars ruiken hun kans en verhogen de prijzen. Via facebook probeer je de eenzaamheid wat te doorbreken, maar de meeste mensen nemen niet eens de tijd je echt te begrijpen. Nee, van mensen is geen oplossing te verwachten. Het probleem van een verziekte wereld, van een geschiedenis die steeds weer vastloopt omdat mensen het verzieken, dat kan alleen worden opgelost door ingrijpen van bovenaf. Dat is precies waar kerst over gaat. God kent de geschiedenis. God weet dat de oplossing niet van mensen te verwachten is. God zelf grijpt in. dia 10 – Maria zwanger Een meisje, Maria, wordt zwanger, zonder dat er een man aan te pas komt.
Ze is zwanger van de Heilige Geest. Daar is geen voorstelling van te maken. In onze beleving is het simpelweg onmogelijk. Maar wat wil je: het is God zelf die ingrijpt. Dat gaat juist niet op de menselijke manier. Het ingrijpen van God is beangstigend. Matteüs laat ons meekijken met Jozef. Zijn vrouw is zwanger, maar seks hebben ze niet gehad. Wat overkomt hem? Wat moet hij? dia 11 – zwart Een engel zegt: ‘Jozef, wees niet bang.’ Nou, Jozef was wel bang. De angst greep hem aan. Wat dacht je anders? Voor mensen is het bespottelijk. Zwanger door de Heilige Geest… Wat is dat voor rotsmoes? God bemoeit zich met de wereld, maar mensen kunnen dat moeilijk accepteren. Het gaat namelijk niet op een menselijke manier, God zij dank! Jozef accepteert het wel. Hij krijgt de opdracht het kind Jezus te noemen, ‘want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ Wat al die menselijke koningen niet voor elkaar hebben gekregen, dat zal Jezus doen. Hij is een hele andere koning dan alle voorgaande. Een koning die weer een volk zal hebben.
Een koning die er wel in slaagt de sleur van de geschiedenis te doorbreken. Deze koning zal zijn volk verlossen. Met kerst vieren we de geboorte van deze koning. Vieren we dat God ons niet aan onszelf overlaat, want mensen zullen de wereld alleen maar verzieken. We vieren dat Jezus ons hieruit verlost. Dit kind zal de wereld onherkenbaar veranderen. God zelf grijpt in.
4.In kleinheid groot Dat klinkt enorm, heel groots, en dat is het ook: de grote, machtige God, die op aarde ingrijpt. Toch doet hij dat op zijn eigen manier. Hij komt niet met bombarie en tromgeroffel om nu eindelijk eens orde op zaken te stellen. In plaats daarvan grijpt God heel sober in. Zo vertelt Matteüs het ook. Niet eens met een verhaal over het kerststalletje. Ja, in het volgende hoofdstuk, waar we het komende zondagmorgen over hebben, daar gaat het nog over de wijzen uit het oosten. Maar over de geboorte zelf staat niet meer dan dat Maria een zoon baarde en Jozef hem de naam Jezus gaf. Misschien vind je dat wel teleurstellend. Wilde je vandaag eigenlijk dat andere kerstverhaal horen, uit Lucas, over Jezus die in een voederbak wordt gelegd omdat er nergens plaats voor is en de herders die hem eer komen bewijzen. Maar het wordt dan misschien iets uitgebreider vertelt,
ook daar is het verhaal heel sober. De geboorte van Jezus wordt door de grote massa niet gezien. Zo vertelt Matteüs het ook: je leest er bijna overheen. Dat Jezus wordt geboren, je kijkt er bijna overheen. De wereld keurt Jezus geen blik waardig. dia 12 – luier Hij lijkt een gewone baby. Een baby met poepluiers. Een baby die zijn ouders uit hun slaap houdt. Een baby die helemaal afhankelijk is van zijn vader en moeder. Zo kwetsbaar, zo klein. Moet dat nu de grote koning zijn die de wereld verandert? Ja, dat is hij. Deze weg van kleinheid en kwetsbaarheid is hoe God ingrijpt. God wordt mens, een heel gewoon mens, net als wij. dia 13 – zwart Vandaar ook die andere naam: Immanuël. Het betekent: God met ons. Kerst is dat God onder de mensen komt. Dat hij zich helemaal aanpast aan ons. Het is God die weet wat het is om mens te zijn. God die de verleidingen kent waardoor deze wereld verziekt is. God wordt een van ons: Immanuël. Daarom kijk je zomaar over Jezus heen. God maakt zich klein. Maar juist die kleinheid is de kracht van God. Mensen zouden het niet zo doen, dit is goddelijke wijsheid.
Die twee namen, Jezus, die zijn volk verlost van zonde, en Immanuël, God met ons, zijn samen enorm krachtig. God die van bovenaf ingrijpt in de geschiedenis, doet dat door kwetsbaar te worden. God had dat heel anders kunnen doen. Maar hij wil dat niet. Hij heeft de mensen gemaakt. Hij heeft deze wereld gemaakt. Daar wil hij geen einde aan maken. Hij wil de problemen van binnenuit oplossen. Met respect voor mensen. Zo groot is zijn liefde, zijn passie, voor mensen. Dat is Gods grootheid.
5.Nieuw koninkrijk Een koning is geboren. Dat is goed nieuws voor deze wereld. Kerst is het feest van het licht. In de verziekte, donkere wereld, komt Jezus, het licht van de wereld. Maar, zoals ik al zei, die verziekte wereld waarin Jezus komt, is ook onze wereld. 2000 Jaar na de geboorte van Jezus is het nog altijd donker. Is het dan toch een sprookje? Een mooi, romantisch verhaal over het kindje in een stal, en de dieren die op kraambezoek komen? Een verhaal dat je een glimlach geeft,
waardoor je even de sores van de wereld vergeet, maar dat is het dan ook wel? Is er iets veranderd door kerst? Kerst is nog maar het begin, een koning wordt geboren. Het is nog niet het verhaal van een koning die overwonnen heeft. Kerst is een belofte: deze koning zal de wereld van zonde verlossen, maar zover is het nog niet. Wanneer komt die overwinning nu eindelijk? Wanneer komt er een einde aan de verziekte geschiedenis? Al tijdens zijn leven op aarde kreeg Jezus die vraag. De Israëlieten hoopten dat ze in hem een koning zouden krijgen zoals David, een koning die hen zou bevrijden van hun vijanden. Het antwoord van Jezus was: ‘mijn koninkrijk is niet van deze wereld.’ Jezus is koning. Maar niet van onze zieke wereld met een zieke geschiedenis. Jezus is koning van een nieuwe wereld. De geboorte van Jezus zet de deur naar die nieuwe wereld open. Dat is wat er met kerst verandert. God komt naar de wereld en sticht een nieuw koninkrijk. Een koninkrijk waar we in de kerk al sporen van mogen ontdekken, als plaats om bij God te zijn en liefde uit te delen. Het is een koninkrijk dat niet vast zit in de sleur van de geschiedenis, dat niet door mensen verziekt wordt. Een koninkrijk dat ons verandert, omdat God bij ons is.
dia 14 – Matteüs 28 Immanuël, God met ons. Daarmee sluit Matteüs zijn boek ook af. Het laatste wat Jezus zegt tegen zijn leerlingen, is: ‘houd dit voor ogen: ik ben met jullie, (Immanuël), alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ Kerst is God met ons. Tot de voltooiing van de wereld. Amen.