Veilig opgroeien en gezondheid van jongeren in Dordrecht
Resultaten gecombineerde CtC/Jeugdmonitor 2008 bij 12-18 jarigen
Afdeling GBO/Epidemiologie Auteur: Evelien Joosten-van Zwanenburg I.s.m. Franco Sanavro Jessie Wagemakers Erik Murk
14 mei 2009
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................... 3 1 Inleiding ......................................................................................................... 5 2 Methode van onderzoek .................................................................................... 7 2.1 Dataverzameling via scholen........................................................................ 7 2.2 Afnameperiode........................................................................................... 8 2.3 De inhoud van de CtC/Jeugdmonitor 12-18 jarigen ......................................... 8 2.4 Onderzoekspopulatie .................................................................................. 9 2.5 Analyses ..................................................................................................10 2.6 Referentiegegevens ...................................................................................11 3 Onderzoekspopulatie .......................................................................................13 4 Leefstijl .........................................................................................................17 4.1 Voeding, beweging en gewicht ....................................................................17 4.2 Mondgezondheid .......................................................................................19 4.3 Genotmiddelengebruik en gokken................................................................20 4.4 Seksueel gedrag........................................................................................22 4.5 Vrijetijdsbesteding.....................................................................................23 4.6 Geweld en jeugddelinquentie (CtC)..............................................................24 4.7 Schoolverzuim (CtC) ..................................................................................27 5 Leefomgeving (CtC) ........................................................................................29 5.1 Risico en beschermende factoren in het domein ‘gezin’ (CtC) ..........................29 5.2 Risicofactoren en beschermende factoren in het domein ‘school’ (CtC) .............31 5.3 Risicofactoren en beschermende factoren in het domein ‘jongeren’ (CtC) .........33 5.4 Risico en beschermende factoren in het domein ‘wijk’ (CtC)............................35 5.5 Overige risicofactoren: pesten, mishandeling en misbruik...............................38 6 Gezondheid ....................................................................................................41 6.1 Welbevinden .............................................................................................41 6.2 Psychische gezondheid...............................................................................43 7 Vergelijking en conclusie..................................................................................45 Literatuur ............................................................................................................47 Bijlagen...............................................................................................................49 Bijlage 1 Achtergrondinformatie CtC en de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor........51 Bijlage 2 Achtergrondinformatie GGD Jeugdgezondheidsmonitor 12-18 jarigen ......53 Bijlage 3 Representativiteit..............................................................................55 Bijlage 4 Extra achtergrondinformatie ...............................................................57 Bijlage 5 Referentiegegevens ...........................................................................59 Bijlage 6 Risico- en beschermende factoren (CtC): de onderliggende vragen .........63 Bijlage 7 Onderzoeksresultaten naar geslacht, schoolniveau, leeftijd en wijkcluster 73
3
4
1
Inleiding
In dit rapport worden de resultaten van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor 12-18 jarigen in Dordrecht gepresenteerd. Sinds 2004 werkt de gemeente Dordrecht onder de noemer ‘Veilig Opgroeien in Dordrecht’ met de preventiestrategie Communities That Care© (CtC), een van oorsprong Amerikaanse aanpak voor de ontwikkeling van systematisch preventief jeugdbeleid. CtC richt zich op het voorkomen van probleemgedrag bij kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar. Eind 1998 werd CtC in Nederland geïntroduceerd. In opdracht van de gemeente Dordrecht heeft DSP-groep in 2004 een eerste CtC-onderzoek uitgevoerd bij jongeren van 12-18 jaar in Dordrecht. Het huidige onderzoek is een vervolg hierop. Voor de beschrijving van CtC in dit rapport is gebruik gemaakt van de rapportage van het eerste onderzoek in Dordrecht (Roorda ea, 2005). In bijlage 1 is meer informatie te vinden over CtC en het ontstaan van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor 12-18 jarigen. Omdat de GGD een taak heeft in het monitoren van de gezondheid van jongeren, is de CtC-monitor in 2008 gecombineerd met de Jeugd(gezondheids)monitor zoals die door veel GGD-en iedere vier jaar wordt uitgevoerd. Achtergrondinformatie over de Jeugd(gezondheids)monitor 12-18 jarigen is te vinden in bijlage 2. Doel van het onderzoek is tweeledig: het evalueren van vier jaar ‘Veilig Opgroeien in Dordrecht’ én het monitoren van de gezondheid en het risico- en probleemgedrag van jongeren van 12-18 jaar in Dordrecht. Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 wordt de methode van onderzoek toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft de onderzoekspopulatie. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de resultaten de leefstijlfactoren voeding, beweging en gewicht, mondgezondheid, genotmiddelengebruik en gokken, seksueel gedrag, vrijetijdsbesteding, geweld en jeugddelinquentie en schoolverzuim. In hoofdstuk 5 wordt de leefomgeving beschreven, door de beschrijving van de risico- en beschermende factoren in het gezin, op school, bij jongeren en in de wijk. Hoofdstuk 6 gaat in op de lichamelijke en psychische gezondheid van jongeren. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 een vergelijking gemaakt met het eerste CtC-onderzoek uit 2004 en worden conclusies getrokken. Kernpunten De meest opvallende resultaten uit het onderzoek zijn terug te vinden in kernpunten aan het begin van de hoofdstukken 3 tot en met 6, over de onderzoekspopulatie, leefstijl, leefomgeving en gezondheid.
5
6
2
Methode van onderzoek
Om de methode van onderzoek van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor te beschrijven komen achtereenvolgens aan de orde: de methode van dataverzameling (§2.1), de afnameperiode (§2.2), de inhoud van de CtC/Jeugdmonitor (§2.3), de onderzoekspopulatie (§2.4), data-analyses (§2.5) en referentiegegevens (§2.6). 2.1 Dataverzameling via scholen CtC is een gebiedsgerichte benadering. Om op wijkniveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen, moet het aantal jongeren dat de vragenlijst invult groot genoeg zijn. Om die reden is ervoor gekozen om jongeren te benaderen voor deelname aan dit onderzoek via de scholen voor Voortgezet Onderwijs (VO) in Dordrecht. Via afname op school is de respons over het algemeen hoger dan bij een (post)enquête op het huisadres en er is minder kans op selectieve respons. Aan alle VO-scholen is gevraagd of hun leerlingen op school de vragenlijst van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor mochten invullen. Omdat een deel van de 17-18 jarigen niet op het VO maar het MBO zit, zijn ook de twee ROCs in Dordrecht benaderd. Daarnaast is de school voor voortgezet praktijkonderwijs (PrO) gevraagd aan het onderzoek mee te doen. Leerlingen op het PrO worden over het algemeen niet benaderd voor vragenlijstonderzoek, vanwege hun leerachterstand en/of leerproblemen1. Door de GGD ZHZ worden deze leerlingen wel gezien in het kader van het Preventief Gezondheids Onderzoek (PGO), maar zij vullen vooraf aan dit PGO geen vragenlijst in. Het CtC-onderzoek heeft zich in andere steden tot nu toe beperkt tot het VO. Alle scholen in Dordrecht stemden in met het onderzoek: • Insula College (locaties Halmaheiraplein, de Sitterstraat, Koningstraat, Leerpark) • Johan de Witt gymnasium • Stedelijk Dalton Lyceum (locaties Sterrenburg, Kapteynweg, Overkampweg) • Wartburg College, locatie Marnix (VMBO alle klassen en Havo/VWO t/m klas 3) • Wellant College VMBO (locaties Groenzoom en Chico Mendesring) • Hans Petri school voor praktijkonderwijs • ROC Da Vinci College, locatie Dordrecht • AOC Wellantcollege, locatie Dordrecht Ouders van leerlingen zijn via een brief van het onderzoek op de hoogte gesteld. Indien zij bezwaar hadden tegen deelname van hun dochter of zoon aan het onderzoek, konden zij dit kenbaar maken. Leerlingen vulden de vragenlijst op school in en kregen daarvoor één lesuur de tijd. De vragenlijst is anoniem afgenomen via een internetlink op de website van de GGD Zuid-Holland Zuid. Leerlingen uit de tweede klas van het VO zijn niet benaderd, omdat zij jaarlijks door de GGD worden bezocht voor het PGO en dan al een korte schriftelijke vragenlijst invullen over hun gezondheid en leefstijl. De volgende klassen zijn benaderd: • VO: klas 1 (12-13 jarigen), klas 3 (14-15 jarigen), klas 4 (15-16 jarigen), klas 5 (16-17 jarigen) en klas 6 (17-18 jarigen); • MBO: klas 1 en 2 (16-18 jarigen); • Praktijkonderwijs: klas 1 t/m 4 (12-17 jarigen). 1
Een leerling is toelaatbaar tot praktijkonderwijs als hij/zij: 3 jaar leerachterstanden heeft bij de vakken technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen/wiskunde; een IQ heeft tussen de 55 en 80. Bij een IQ tussen de 55 en 60 en boven de 75 zijn andere factoren (bijv. sociale indicatie) mede bepalend voor toelating.
7
2.2 Afnameperiode De gecombineerde CtC/Jeugdmonitor is in oktober-november 2008 afgenomen. Ter verhoging van de respons is gedurende de online-periode ongeveer wekelijks een stand van zaken van de respons doorgegeven aan de contactpersoon van de betreffende school(locatie). 2.3 De inhoud van de CtC/Jeugdmonitor 12-18 jarigen De gecombineerde CtC/Jeugdmonitor 12-18 jarigen is gevuld met vragen die daarin vanuit CtC zijn opgenomen en met vragen die vanuit de GGD worden gesteld. Daarnaast zijn achtergrondvariabelen als geslacht, leeftijd, schoolniveau, etniciteit, gezinssituatie en werksituatie van de ouders in de vragenlijst opgenomen. Het CtC-model (tabel 1) Vanuit CtC zijn vragen gesteld over probleemgedragingen en over risico- en beschermende factoren ten opzichte van dit probleemgedrag. CtC richt zich op de belangrijkste vormen van probleemgedrag die schadelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren en voor de wijken waarin zij leven: geweld, jeugdcriminaliteit, problematisch alcohol- en drugsgebruik, schooluitval en tienerzwangerschappen.2 Tabel 1
Probleemgedragingen en risico- en beschermende factoren van CtC3
Gemeten probleemgedragingen • jeugddelinquentie; • geweld; • problematisch alcohol- en drugsgebruik; • schoolverzuim;
• seksualiteit/ tienerzwangerschappen; • overgewicht; [• depressie] • kindermishandeling.
Gemeten risicofactoren Gezin: • geschiedenis van probleemgedrag in het gezin; • problemen met gezinsmanagement; • conflicten in het gezin; • ouders die probleemgedrag bevorderen door hun houding. School: • vroeg en aanhoudend antisociaal gedrag; • leerachterstanden; • gebrek aan binding met school. Kinderen en jongeren: • vervreemding en opstandigheid; • omgang met vrienden die probleemgedrag vertonen; • houding die probleemgedrag bevordert; • vroeg begin van het probleemgedrag; • constitutionele factoren. Buurt/wijk: • verkrijgbaarheid van drugs en wapens; • normen die probleemgedrag bevorderen; • hoge mate van doorstroming in de wijk; • weinig binding met en gebrek aan organisatie in de wijk.
2
Gemeten beschermende factoren Gezin: • mogelijkheden voor positieve betrokkenheid; • beloningen voor positieve betrokkenheid; • gezonde opvattingen en duidelijke normen; • sociale binding. School: • mogelijkheden voor positieve betrokkenheid; • beloningen voor positieve betrokkenheid; • gezonde opvattingen en duidelijke normen. Kinderen en jongeren: • religie; • sociale vaardigheden; • gezonde opvattingen en duidelijke normen; • cognitieve vaardigheden; • vermogen om hulp te vragen; • flexibel en veerkrachtig karakter. Buurt/wijk: • mogelijkheden voor positieve betrokkenheid; • beloningen voor positieve betrokkenheid; • gezonde opvattingen en duidelijke normen.
Bron: http://www.ctcholland.nl/eCache/DEF/39/697.html, geraadpleegd op 25-01-2009 De lichtgrijs weergegeven onderwerpen zijn er na aanpassing van de vragenlijst in 2006 (zie bijlage 1) uitgehaald zijn. Daarnaast is het onderwerp ‘depressie’ niet in dit onderzoek meegenomen, maar is in plaats daarvan gekozen voor het onderwerp ‘psychosociale problemen’ (landelijke GGD-standaard vraagstelling). 3
8
Gezondheid gerelateerde onderwerpen (tabel 2) De onderwerpen die vanuit de GGD aan de gecombineerde monitor zijn toegevoegd, komen vanuit verschillende invalshoeken. Ten eerste is de GGD ZHZ verplicht om enkele thema’s voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) te meten. Daarnaast heeft de GGD ZHZ bij haar 14 gemeenten een inventarisatie gedaan van belangrijke thema’s die in een Jeugdgezondheidsmonitor kunnen worden opgenomen. Tot slot willen gemeenten informatie hebben over de zogenaamde BOS-indicatoren (Buurt, Onderwijs, Sport). Tabel 2
GGD-thema’s in de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor
Thema’s IGZ • • • • •
Thema’s vanuit de 14 gemeenten BOS-indicatoren
overgewicht psychosociale problemen roken alcoholgebruik veilig vrijen
• voeding en bewegen • lengte en gewicht • roken, alcohol- en drugsgebruik • pesten • seksualiteit • suïcide • mondgezondheid • ervaren gezondheid
• • • • • • •
richtlijn gezonde voeding Body Mass Index beweegnormen lidmaatschap sportvereniging sportparticipatie overlast en criminaliteit roken, alcohol en drugs
2.4 Onderzoekspopulatie In totaal zijn 7280 jongeren die in Dordrecht naar school gaan, benaderd om de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor in te vullen (zie figuur 2.1), van wie 3828 jongeren de vragenlijst invulden (bruto respons 53%; VO 60% en MBO 21%). Hiervan waren de gegevens van 3395 jongeren bruikbaar (netto respons 47%). Voor deze rapportage worden de gegevens van 2812 jongeren gebruikt, omdat voor project ‘Veilig opgroeien in Dordrecht’ alleen de resultaten van de in Dordrecht woonachtige jongeren van belang zijn. Resultaten van jongeren die niet in Dordrecht wonen maar er wel naar school gaan, worden wel meegenomen in de schoolrapportages. Bijlage 3 beschrijft de representativiteit van de onderzoekspopulatie. Jeugd die in aanmerking komt voor de gecombineerde CtC/GGD monitor: Leeftijd 12-18 jaar Schoolgaand in Dordrecht Tweedeklas VO niet
VO n=5879
ROC n=1401
Non respons n=2339
Non respons n=1113
Respons n=3540
Respons n=288
Exclusie n=391
Exclusie n=42
Inclusie n=3149
Inclusie n=246
Studiepopulatie n=3395
Respons 47% Niet woonachtig in Dordrecht n=583
Populatie rapportage gemeente Dordrecht n=2812
Figuur 2.1
Totstandkoming onderzoekspopulatie
9
2.5 Analyses Vanwege het feit dat gemeente Dordrecht met wijkclusters werkt (zie figuur 2.2), zijn de onderzoeksgegevens niet alleen op gemeentelijk niveau maar ook op wijkclusterniveau geanalyseerd. Cluster ‘Centrum’ omvat de wijken Binnenstad, Noordflank, Reeland en Staart, cluster ‘West’ de wijken Crabbehof/Zuidhoven, Wielwijk incl. Dordtse Hout en Krispijn, en cluster ‘Oost’ de wijken Sterrenburg, Stadspolders en Dubbeldam incl. De Hoven. Omdat het voor de evaluatie van CtC van belang is dat de uitkomsten van de CtC-wijken apart worden gepresenteerd, is cluster ‘Centrum’ in de analyses en rapportage opgesplitst. Alleen dan kan worden geëvalueerd of de CtC-wijken het na vier jaar ‘Veilig Opgroeien in Dordrecht’ beter doen ten opzichte van de andere wijkclusters dan in 2004. De in dit rapport gebruikte indeling in wijkclusters is daarom als volgt: ● ‘CtC-wijken’:
de wijken Noordflank, Reeland en Staart uit cluster ‘Centrum’.
● ‘Binnenstad’:
de wijk Binnenstad uit cluster ‘Centrum’.
● cluster ‘West’: de wijken Crabbehof/Zuidhoven, Krispijn en Wielwijk incl. Dordtse Hout. ● cluster ‘Oost’:
Figuur 2.2
de wijken Sterrenburg, Stadspolders en Dubbeldam incl. De Hoven.
Wijkclusters in Dordrecht
De analyses van de onderzoeksresultaten zijn niet alleen gedaan naar wijkclusters, maar ook naar geslacht, leeftijd en schoolniveau. Alleen wanneer er verschillen zijn en deze relevant worden bevonden, worden ze in de tekst vermeld. De resultaten van alle analyses naar geslacht, leeftijd, schoolniveau en wijkcluster zijn in bijlage 7 opgenomen.
10
Wanneer in dit rapport wordt gesproken van verschillen, worden significante verschillen bedoeld, dat wil zeggen verschillen die met een waarschijnlijkheid van 95% niet op toeval berusten. Als gevolg van tussentijdse afronding tellen de tekst en tabellen weergegeven percentages niet altijd precies op tot 100%. 2.6 Referentiegegevens Daar waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van het eerste CtC-onderzoek (‘Scholierenonderzoek’) uit 2004 (Roorda ea, 2005). Die vergelijking is slechts beperkt mogelijk, vanwege het feit dat er in 2006 een nieuwe versie van de CtCvragenlijst is gemaakt, die is gebruikt bij het opstellen van de huidige gecombineerde CtC/Jeugdmonitor. Bovendien moet bij deze vergelijking in acht worden genomen dat de onderzoekspopulaties van 2004 en nu niet helemaal vergelijkbaar zijn, omdat nu ook 1718 jarigen op het MBO aan het onderzoek hebben deelgenomen, alsmede leerlingen van het praktijkonderwijs. Het vergelijken van de CtC-vragen met landelijke CtC-referentiegegevens (‘de CtCbaseline’) is niet mogelijk, omdat de op dit moment bestaande database te weinig vergelijkingsmateriaal bevat (deze baseline is een gemiddelde van de steden die tot nu toe met CtC hebben gewerkt, gebaseerd op de oude CtC-vrgenlijst). Feitelijk bestaat er op dit moment dus geen landelijke database met CtC-referentiegegevens. Uitkomsten op de leefstijl- en gezondheidsvragen worden waar mogelijk vergeleken met landelijke referentiegegevens. Wanneer die niet beschikbaar zijn, kan (indicatief) worden vergeleken met eventueel wel beschikbare regionale referentiegegevens.
11
12
3
Onderzoekspopulatie
Kernpunten • 2812 jongeren die in Dordrecht naar school gaan en in Dordrecht wonen, hebben de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor ingevuld: 48% jongens en 52% meisjes. • de helft van de leerlingen zit op het VMBO, 10% volgt MAVO/HAVO, 31% HAVO/VWO, 8% MBO. • eenderde van de jongeren is van allochtone herkomst. • driekwart woont bij beide ouders of bij vader/moeder en partner, 16% in een eenoudergezin. • bij 2% van de jongeren hebben beide ouders geen betaald werk. Verschillen tussen de wijkclusters: • in vergelijking met de andere wijkclusters is in cluster West en de CtC-wijken het percentage jongeren op het (V)MBO hoger en op HAVO/VWO lager, wonen in cluster West de meeste allochtone jongeren en is het percentage jongeren dat in een eenoudergezin woont het grootst in cluster West.
In dit hoofdstuk worden de achtergrondkenmerken van de onderzoeksgroep beschreven. Geslacht De vragenlijst is ingevuld door ongeveer evenveel jongens (n=1355; 48%) als meisjes (n=1457; 52%). De verdeling naar geslacht was in 2004 vergelijkbaar met nu: 47% jongens en 53% meisjes. Leeftijd De doelgroep van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor zijn jongeren van 12-18 jaar. De meeste leerlingen (88%) zijn tussen 12 en 16 jaar oud. Qua leeftijdsverdeling zijn de onderzoeken van 2004 en 2008 niet helemaal vergelijkbaar, zie figuur 3.1. In 2004 lag het zwaartepunt bij de 13-14 jarigen, terwijl die in 2008 juist wat minder vertegenwoordigd zijn (omdat klas 2 bewust niet is benaderd). In 2008 is 12% van de leerlingen 17-18 jaar. 30 25 20 Dordrecht totaal 2008
15
Dordrecht totaal 2004
10 5 0 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar
Figuur 3.1
Leeftijdsverdeling CtC-onderzoek 2008 t.o.v. 2004 (percentages)
Schoolniveau De vragenlijst is ingevuld door 823 leerlingen uit de brugklas (29%), 1771 leerlingen uit klas 2 t/m 6 (63%) en 218 leerlingen uit leerjaar 1 en 2 van het MBO (8%). In bijlage 4 is de verdeling over de schoolniveaus uitgebreider weergegeven.
13
In figuur 3.2 is de verdeling naar schoolniveau van alle klassen (inclusief brugklassen) weergegeven. Het aantal VWO scholieren is mogelijk iets ondervertegenwoordigd, omdat van twee VWO-scholen nauwelijks leerlingen hebben meegedaan. 40 30 20 10 0 VMBOBB/KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/ VWO
MBO
Figuur 3.2 Schoolniveau (percentages)
De vergelijking met 2004 is lastig te maken, vanwege de indeling die toen is gehanteerd. In 2004 zat 60% van de leerlingen op het VMBO, 29% op HAVO/VWO en 11% is ingedeeld in de categorie ‘brugklas’/‘anders’.4 Wanneer de laatste twee categorieën worden weggelaten, zat 67% op het VMBO en 33% op HAVO/VWO. In 2008 volgt 52% van de leerlingen VMBO (incl. VMBO-TL), 12% VMBO-TL/HAVO en 36% HAVO/VWO5. Verschillen tussen de wijkclusters Figuur 3.3 toont de verschillen naar schoolniveau tussen de wijkclusters. In cluster West is het percentage jongeren op het VMBO-beroepsonderwijs het grootst en op VMBOTL/HAVO het kleinst in vergelijking met de andere clusters/wijken. In de CtC-wijken en cluster West is het percentage jongeren op het HAVO/VWO kleiner en op het MBO groter in vergelijking met de andere wijkclusters. 40 35 30
Dordrecht totaal
25
CtC-w ijken
20
Binnenstad
15
cluster West
10
cluster Oost
5 0 VMBOBB/KB/GL (incl PrO)
Figuur 3.3
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/ VWO
MBO
Schoolniveau, naar wijkclusters (percentages)
4
De categorie ‘brugklas’ is waarschijnlijk een restcategorie van een niet makkelijk in te delen schoolniveau, want er moet meer dan 7% van de onderzoeksgroep in de brugklas hebben gezeten. 5 Dat wil zeggen zonder het MBO en zonder het PrO.
14
Etniciteit De etniciteit van de leerlingen is bepaald aan de hand van de definitie van het CBS (zie bijlage 4). Van alle jongeren uit de onderzoeksgroep is 66% autochtoon en 34% allochtoon. In figuur 3.4 is de herkomst van de allochtone jongeren weergegeven. In 2004 had 71% van de jongeren uit de onderzoeksgroep de Nederlandse etniciteit. Het aandeel allochtone jongeren is nu dus groter. 12 10 8 6 4 2 0 Surinaams
Figuur 3.4
Antilliaans/ Arubaans
Turks
Marokkaans
Overig Westers
Overig nietWesters
Herkomst allochtone jongeren (percentages)
Verschillen tussen de wijkclusters Het percentage allochtone jongeren is het grootst in cluster West en het kleinst in cluster Oost. Figuur 3.5 toont de verschillen tussen de wijkclusters wat betreft de herkomst van de allochtone jongeren. 20 Dordrecht totaal 15
CtC-w ijken
10
Binnenstad cluster West
5
cluster Oost 0 Surinaams
Figuur 3.5
Antilliaans/ Arubaans
Turks
Marokkaans
Overig Westers
Overig NietWesters
Herkomst allochtone jongeren (percentages), naar wijkclusters
Gezinssituatie Van de jongeren woont 71% in een gezin met beide biologische ouders, 6% bij de moeder/vader en een partner, 16% in een eenoudergezin (van wie 13% bij de moeder en 3% bij de vader) en 6% in een andere gezinssituatie, bijvoorbeeld een internaat of tehuis, pleeg- of adoptiefouders of zelfstandig. In 2004 woonde 76% van de leerlingen in een tweeoudergezin, 23% in een eenoudergezin en 1% in een stiefoudergezin. Het percentage jongeren in twee- en eenoudergezinnen is dus redelijk vergelijkbaar met 2004. Verschillen tussen de wijkclusters Figuur 3.6 toont de verschillen tussen de wijkclusters wat betreft de gezinssituatie. Het percentage jongeren dat in een tweeoudergezin woont is het grootst in cluster Oost. Het percentage jongeren dat in een eenoudergezin woont (meestal bij de moeder) is het grootst in cluster West.
15
80 70 60
Dordrecht totaal
50
CtC-wijken
40
Binnenstad
30
cluster West
20
cluster Oost
10 0 Vader en moeder
Figuur 3.6
Vader en moeder met partner
Eenoudergezin
Anders
Gezinssituatie (percentages), naar wijkclusters
Werksituatie ouders Aan de leerlingen is gevraagd of hun vader en/of moeder betaald werk heeft. Het aantal uur betaalde arbeid is hierbij niet meegenomen. Bij 70% van de leerlingen hebben beide ouders betaald werk. Minder dan 2% van de leerlingen (n=51) geeft aan dat beide ouders geen betaald werk hebben. Verschillen tussen de wijkclusters Figuur 3.7 geeft de werksituatie van de ouders in de wijkclusters weer.6 In vergelijking met de andere wijkclusters geven in cluster Oost de meeste leerlingen aan dat beide ouders werk hebben. In cluster West is het aantal leerlingen van wie beide ouders geen betaald werk hebben het grootst. 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Dordrecht totaal CtC-w ijken w ijk Binnenstad cluster West cluster Oost beide ouders betaald w erk
Figuur 3.7
beide ouders geen betaald w erk
een van de ouders betaald w erk
onbekend / n.v.t.
Werksituatie ouders (percentage), naar wijkcluster
6 De categorie ‘onbekend / n.v.t.’ houdt in dat leerlingen niet weten of hun vader/moeder betaald werk heeft (bij 4% van de leerlingen het geval) of de vraag is niet van toepassing omdat de leerling geen vader of moeder meer heeft of er geen contact mee heeft (dat is t.a.v. 5% van de vaders en 1,4% van de moeders het geval).
16
4
Leefstijl
Kernpunten Voeding, beweging en gewicht • 1 op de 8 jongeren van 12-18 jaar heeft, op basis van zelfrapportage, overgewicht (onderschatting van de werkelijkheid). • 1 op de 4 jongeren ontbijt minder dan 5x per week. Genotmiddelengebruik en gokken (CtC/GGD) • 1 op de 3 jongeren heeft wel eens gerookt; 11% rookt dagelijks. • 2 op de 3 jongeren hebben wel eens alcohol gedronken; • 30% van de jongeren doet aan binge-drinking (minstens 5 drankjes per gelegenheid). • 6% heeft wel eens softdrugs gebruikt. Seksueel gedrag (CtC/GGD) • 1 op de 5 jongeren is seksueel actief; 16% gebruikt daarbij (vrijwel) nooit een condoom. • 9% van de seksueel actieve meisjes geeft aan wel eens zwanger geweest te zijn. Geweld en jeugddelinquentie (CtC) • 9% van de jongeren draagt wel eens een wapen bij zich; • 1 op de 8 jongeren heeft wel eens opzettelijks iets vernield op straat. Schoolverzuim (CtC) • 1 op de 25 jongeren heeft de afgelopen 4 weken wel eens gespijbeld. Verschillen tussen de wijkclusters: • m.b.t. geweld, jeugddelinquentie en schoolverzuim zijn er nauwelijks verschillen naar wijkcluster.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de resultaten van de leefstijlfactoren voeding, bewegen en gewicht (§4.1), mondgezondheid (§4.2), genotmiddelengebruik en gokken (§4.3), seksueel gedrag (§4.4), vrijetijdsbesteding (§4.5), geweld en jeugddelinquentie (CtC) (§4.6) en schoolverzuim (CtC) (§4.7). Alleen wanneer er verschillen zijn naar geslacht, leeftijd, schoolniveau en/of wijkcluster, worden deze gepresenteerd. Alle resultaten van de analyses naar geslacht, leeftijd, schoolniveau en wijkcluster zijn terug te vinden in bijlage 7. In bijlage 5 zijn (landelijke) referentiegegevens weergegeven. 4.1
Voeding, beweging en gewicht
Lichaamsgewicht De laatste jaren is het aantal kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas (dat wil zeggen ernstig overgewicht) sterk toegenomen. Dit is zorgwekkend gezien de gezondheidsrisico’s die overgewicht met zich meebrengt. In dit onderzoek is aan de jongeren gevraagd om zelf hun lengte en gewicht in te schatten. Op basis hiervan is berekend dat 12% van de jongeren overgewicht (inclusief obesitas) heeft. Het percentage jongeren met overgewicht is het grootst op het (V)MBO. De Dordtse overgewichtcijfers komen overeen met landelijke gegevens van overgewicht op basis van zelfrapportage. In werkelijkheid ligt het percentage jongeren met overgewicht waarschijnlijk (veel) hoger, want van zelfrapportage is bekend dat dit leidt tot onderschatting van het lichaamsgewicht (Jansen ea, 2006). In bijlage 4 is het percentage jongeren met overgewicht uit de CtC/Jeugdmonitor afgezet tegen het percentage jongeren uit klas 2 VO (zelfrapportage versus lichamelijk onderzoek).
17
Lichaamsbeleving en lijnen Naast het feitelijk gewicht is gevraagd of jongeren zichzelf te licht, ‘normaal’ of te zwaar vinden. Tweederde vindt zijn of haar gewicht normaal, 8% vindt zich te licht en 26% vindt zichzelf te zwaar. Jongeren hebben niet altijd een reëel beeld van hun eigen lichaamsgewicht, want van de jongeren die volgens hun BMI te licht zijn, vindt 9% zichzelf te zwaar en van de jongeren die volgens hun BMI overgewicht hebben, vindt 33% zichzelf niet te zwaar. Meisjes vinden zichzelf vaker te zwaar dan jongens (36% versus 16%). Het percentage jongeren dat zijn gewicht ‘normaal’ vindt, is het grootst op HAVO/VWO. Ruim een kwart van de jongeren zegt dat ze de afgelopen vier weken serieus hebben gelijnd. Meer meisjes dan jongens hebben de afgelopen vier weken serieus gelijnd (38% versus 17%). Jongeren op VMBO-beroepsonderwijs en VMBO-TL/HAVO geven het vaakst aan dat ze lijnen. Tabel 4.1 toont de meest genoemde manieren van lijnen. Tabel 4.1
Serieus lijnen, de afgelopen vier weken
Door minder te eten/snoepen
jongens
meisjes
%
%
12,7
32,4
3,6
2,6
Door een speciaal dieet te gebruiken Door expres over te geven
0,6
1,1
Door extra beweging, sport
10,4
16,6
Ontbijten In de CtC/Jeugdmonitor zijn vragen gesteld over de leefstijlfactoren voeding en bewegen. Ontbijten wordt door 67% van de jongeren elke dag gedaan en door 11% (bijna) nooit. 24% ontbijt minder dan vijf dagen per week. Figuur 4.1 toont het aantal jongens en meisjes dat minder dan vijf dagen per week ontbijt. 30 25 20 15 10 5 0
minder dan 5 keer per week ontbijten
jongens Figuur 4.1
meisjes
Ontbijten (percentages) naar geslacht
Het dagelijks ontbijten neemt af met de leeftijd. Het percentage jongeren dat minder dan vijf dagen per week ontbijt is het grootst op (V)MBO. In vergelijking met Rotterdamse cijfers ligt het percentage jongeren dat minstens vijf dagen per week ontbijt in Dordrecht iets hoger.
18
Fruit en groente Ongeveer eenderde van alle jongeren eet ieder dag fruit. 13% van de jongeren eet nooit fruit. Ruim 2 op de 3 jongeren geeft aan niet elke dag groente te eten. Fruit- en groenteconsumptie nemen af met de leeftijd. Het percentage jongeren dat nooit fruit eet is het grootst op het (V)MBO en dat niet dagelijks groente eet het grootst op het MBO. Sport en beweging De ruime meerderheid van de jongeren (88%) gaat vijf dagen per week lopend of op de fiets naar school. Ruim de helft loopt of fietst maximaal 20 minuten per dag van en naar school, terwijl dat voor 38% van de jongeren 20 tot 60 minuten is. Lid van een sportvereniging/-club is 61% van de jongeren. Meer jongens dan meisjes zijn lid (66% versus 57%). Lidmaatschap van een sportvereniging/-club neemt af met de leeftijd, zie figuur 4.2. (V)MBO-ers zijn het minst vaak lid van een sportvereniging/-club. 70 60 50 40 30 20 10 0
Lid sportvereniging/-club
12-13 jaar Figuur 4.2
14-15 jaar
16-18 jaar
Lidmaatschap sportvereniging of sportclub (percentages), naar leeftijd
De meeste jongeren geven aan dat ze buiten schooltijd aan sport doen (zoals sporten bij een sportclub, maar ook dansen, joggen, skaten, zwemmen, voetballen op straat). 20% geeft aan dat nooit te doen, 30% sport 1-2 keer in de week buiten schooltijd en de helft van de jongeren sport 3-7 dagen per week buiten schooltijd. Meer meisjes dan jongens geven aan dat zij nooit sporten buiten schooltijd (26% versus 14%). Jongens sporten ook frequenter dan meisjes: 25% van de jongens sport 1-2 dagen per week tegen 37% van de meisjes en 62% van de jongens sport 3-7 dagen per week tegen 38% van de meisjes. Net als bij het lid zijn van een sportvereniging of sportclub, neemt de frequentie van het sporten af naarmate jongeren ouder zijn. 4.2 Mondgezondheid De tandarts wordt door 80% van de jongeren twee maal per jaar bezocht. Een klein percentage (2%) geeft aan nooit naar de tandarts te gaan (n=24). Tandartsbezoek neemt af met de leeftijd. VMBO-ers bezoeken relatief het minst vaak de tandarts. Tandenpoetsen doet 74% van de jongeren twee keer per dag, 22% poetst één keer per dag en 4% poetst niet iedere dag zijn of haar tanden. Meisjes poetsen vaker twee keer per dag dan jongens. De poetsfrequentie neemt af met de leeftijd.
19
4.3
Genotmiddelengebruik en gokken
Roken 32% van de jongeren heeft wel eens gerookt. Figuur 4.3 toont de rookfrequentie. 20 15 10 5 0
Roken
iedere dag tenminste minder dan 1x per 1x per week week Figuur 4.3
Rookgedrag van jongeren (percentages)
Meisjes roken vaker dan jongens (35% vs. 28%). Het aantal jongeren dat rookt neemt toe met de leeftijd en is het laagst op HAVO/VWO en het hoogst op het MBO. In Dordrecht is het percentage 12-18 jarigen dat ooit heeft gerookt lager dan landelijk (32% vs. 45%), maar het percentage dat dagelijks rookt hoger (11% vs. 8%). Alcoholgebruik 65% van de jongeren heeft wel eens alcohol gedronken. Het percentage jongeren dat alcohol drinkt neemt toe met de leeftijd, zie figuur 4.4. 100 80 60 40 20 0
Alcoholgebruik (ooit)
12-13 jaar 14-15 jaar 16-18 jaar Figuur 4.4
Alcoholgebruik (percentage), naar leeftijd
In de laatste 4 weken heeft 41% wel eens alcohol gedronken (‘actuele drinkers’), variërend van 12% bij 12-jarigen tot 73% bij 18-jarigen, en heeft 30% van de jongeren tenminste 1 keer aan binge-drinking gedaan (dat wil zeggen het drinken van vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid), zie figuur 4.5. Van alle actuele drinkers doet 73% aan binge-drinking. Ook binge-drinking neemt toe met de leeftijd. Het percentage binge-drinkers is het laagst op HAVO/VWO en het hoogst op het MBO. 20 15 10 5 0
Binge-drinking
1-2 keer
Figuur 4.5
3-6 keer
7 keer of vaker
Binge-drinking (percentages)
20
Alcoholgebruik in de laatste 4 weken ligt landelijk hoger dan in Dordrecht (23% vs. 12% van de 12-jarigen; 71% vs. 66% van de 16-jarigen). Het aantal binge-drinkers van de actuele drinkers is vergelijkbaar met landelijke percentages. Drugsgebruik Over het onderwerp ‘drugsgebruik’ is gevraagd of de jongeren in de afgelopen 4 weken softdrugs (hasj of marihuana) of harddrugs hebben gebruikt (XTC, cocaïne, heroïne, speed, amfetamine, valium, poppers, lijm, paddo’s). Figuur 4.6 toont het drugsgebruik. 8 6 4 2 0
Drugsgebruik
softdrugs Figuur 4.6
harddrugs
Drugsgebruik door jongeren (percentages)
Net als roken en alcoholgebruik neemt softdruggebruik toe met de leeftijd. MBO-ers gebruiken het vaakst softdrugs. In Dordrecht is het percentage softdruggebruikers lager dan landelijk (6% versus 8%); het percentage harddruggebruikers (1%) is ongeveer gelijk. Gokken Op de vraag “Hoe vaak heb je de afgelopen vier weken geld in een gokkast/fruitautomaat gegooid?” antwoordde 8% van de jongeren dat minstens één keer te hebben gedaan. De meeste jongeren (80% van degenen die wel eens gokken) gooien per keer maximaal 5 euro in een gokkast of fruitautomaat. Jongens gokken vaker dan meisjes (11% vs. 6%). Het percentage jongeren van 12-13 jaar dat de afgelopen 4 weken heeft gegokt is hoger dan bij 14-18 jarigen en het percentage jongeren op VMBO-beroepsonderwijs en op VMBO-TL/HAVO is hoger dan op HAVO/VWO en MBO. In vergelijking met landelijke gegevens is het percentage jongeren dat de afgelopen 4 weken heeft gegokt lager in Dordrecht (8% vs. 11%). Problematisch roken, alcohol- en drugsgebruik (CtC) Voor de vergelijking met het onderzoek in 2004, wordt in figuur 4.7 het percentage jongeren weergegeven dat de afgelopen maand alcohol heeft gedronken en softdrugs heeft gebruikt7. In figuur 4.8 wordt het veelvuldig gebruik van sigaretten en alcohol weergegeven (percentages nu en in 2004). 60 50 40 30 20 10 0
Dordrecht 2008 Dordrecht 2004
alcoholgebruik afg. 4 weken
Figuur 4.7 7
softdrugsgebruik afg. 4 weken
Alcohol- en softdruggebruik afgelopen 4 weken (percentages)
De vraag over roken in de afgelopen 4 weken is dit jaar niet gesteld, gevraagd is naar ooit hebben gerookt.
21
10 8 6
Dordrecht 2008
4
Dordrecht 2004
2 0 >10 sigaretten per dag
Figuur 4.8
>10 glazen alcohol per maand
Veelvuldig roken en alcoholgebruik (percentages)
Zowel het alcohol en drugsgebruik in de afgelopen 4 weken, als het veelvuldig gebruik van sigaretten en alcohol is in 2008 lager dan in 2004. 4.4 Seksueel gedrag De vragen over seksualiteit zijn niet op alle scholen ingevuld. De percentages in deze paragraaf hebben daarom betrekking op 2699 in plaats van 2812 leerlingen. De eerste vraag over seksualiteit ging over de attitude ten aanzien van (on)veilig vrijen (CtC-vraag). Tweederde van de jongeren geeft aan dat ze nooit onveilig zouden vrijen, eenderde sluit niet uit ze dat zullen doen of heeft het al wel eens gedaan, zie figuur 4.9. 50 40 30 20 10 0
Dordrecht 2008 Dordrecht 2004
attitude t.a.v. onveilig vrijen
Figuur 4.9
Percentage jongeren met een positieve attitude t.a.v. onveilig vrijen (CtC)
22% van de jongeren is seksueel actief. Meer jongens dan meisjes geven aan dat zij wel eens geslachtsgemeenschap hebben gehad. Het aantal jongeren dat seksueel actief is, neemt toe met de leeftijd en is het hoogst op het MBO. Het percentage jongeren dat seksueel actief is, is in Dordrecht vergelijkbaar met landelijke gegevens. De onderstaande resultaten gaan over de jongeren die seksueel actief zijn (n=585). 47% geeft aan altijd een condoom te gebruiken, 37% meestal of soms en 16% (vrijwel) nooit (n=92). Een kwart (n=138) geeft aan de laatste keer géén condoom te hebben gebruikt. Als redenen geven jongeren hiervoor op: ik wilde het zelf niet (10%), de ander wilde het niet (9%), ik durfde niet te zeggen dat ik met een condoom wilde vrijen (3%), omdat we teveel gedronken hadden (6%), omdat we er niet aan dachten (15%), omdat we elkaar vertrouwden (28%), omdat we geen condooms bij ons hadden (17%), omdat we de pil of een ander voorbehoedmiddel gebruikten (30%), omdat vrijen met condooms zo onhandig of moeilijk is (7%), omdat we vaste verkering hadden (26%), omdat vrijen met condoom niet zo lekker is (21%), andere reden (9%). Het niet gebruiken van een condoom heeft bij 2,4% (n=14) wel eens geleid tot een geslachtsziekte/SOA. 5% geeft aan niet (zeker) te weten of ze wel eens een SOA hebben gehad.
22
Van alle seksueel actieve meisjes geeft 9% (n=26) aan wel eens zwanger te zijn geweest; dat is 2% van alle meisjes (zie figuur 4.10). Meisjes op HAVO/VWO geven dit het minst vaak aan. 6 4
Dordrecht 2008
2
Dordrecht 2004
0 tienerzwangerschappen
Figuur 4.10
Tienerzwangerschappen (CtC)
Het percentage jongeren dat de laatste keer géén condoom heeft gebruikt is in Dordrecht vergelijkbaar met landelijke gegevens. Ongewenst seksueel gedrag Gevraagd is of jongeren tegen hun zin in met iemand geslachtsgemeenschap hebben gehad of tegen hun zin in seksuele handelingen hebben verricht. 5% van de meisjes (n=68) en 2% van de jongens (n=25) heeft wel eens met ongewenst seksueel gedrag te maken gehad. Ervaring met ongewenst seksueel gedrag neemt toe met de leeftijd. Het percentage jongeren dat met ongewenst seksueel gedrag te maken heeft gehad, is het hoogst op het MBO. In Dordrecht is het percentage meisjes en jongens dat met ongewenst seksueel gedrag te maken heeft gehad lager dan landelijk. 4.5 Vrijetijdsbesteding Wat betreft het onderwerp vrijetijdsbesteding is aan jongeren gevraagd waar zij hun vrienden ontmoeten, zie tabel 4.2. Tabel 4.2
Ontmoetingsplaatsen van jongeren (%)
Op school
76
Bij de jongere thuis
53
Bij vrienden thuis
51
Op straat in de eigen buurt
43
Bij de sportvereniging
37
op straat elders
32
In een café of discotheek
19
In een buurtcentrum Ergens anders
9 13
Ook is gevraagd naar welke gelegenheden en activiteiten jongeren gaan (tabel 4.3).
23
Tabel 4.3
Activiteiten van jongeren in de vrije tijd (%)
Film
66
Café of snackbar
39
Discotheek
39
Sportkantine
36
Activiteiten van kerk of moskee
20
Festival/popconcert
20
Theater/schouwburg
18
Houseparty of danceparty
15
Buurthuis of wijkcentrum
13
Museum
12
Poolroom/poolcafé
8
Cursus (bijv. tekenles, muziekles)
7
Speelhal/gokhal
6
Coffeeshop
3
Geen enkele van deze activiteiten
8
4.6 Geweld en jeugddelinquentie (CtC) In deze paragraaf wordt ingegaan op probleemgedragingen binnen CtC die onder de noemer 'geweld' en 'jeugddelinquentie' vallen. Deze resultaten kunnen niet worden vergeleken met de resultaten uit 2004, omdat de vragen anders zijn geformuleerd (zie bijlage 1). Om toch enige referentie te hebben, worden de resultaten vergeleken met die van de Jongerenrapportage CtC Drechtsteden uit 2008 (Roorda, 2008), die gaat over de gemeenten Zwijndrecht, Papendrecht, H.I. Ambacht, Alblasserdam en Sliedrecht (dat wil zeggen de Drechtsteden zonder centrumgemeente Dordrecht)8, verder te noemen ‘omgeving Dordrecht’. Over het onderwerp ‘geweld’ zijn in de vragenlijst vier vragen opgenomen, namelijk: “Heb je het afgelopen jaar wel eens een wapen bij je gedragen?”, “Heb je het afgelopen jaar deelgenomen aan een vechtpartij?”, “Heb je het afgelopen jaar iemand in elkaar geslagen?” en “Heb je het afgelopen jaar iemand bedreigd om geld te krijgen?”. In figuur 4.11 is het percentage weergegeven van de jongeren die de vragen bevestigend hebben beantwoord.
8 De vergelijking van Dordrecht met de overige Drechtsteden moet wel met enige voorzichtigheid worden gemaakt en is dus slechts indicatief, omdat de problematiek in een grotere stad als Dordrecht vaak van een andere orde is dan in de omliggende Drechtsteden.
24
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Dordrecht 2008
wel eens een deelgenomen wapen bij zich aan een gedragen vechtpartij
Figuur 4.11
iemand in elkaar geslagen
iemand bedreigd voor geld
Geweld: percentage jongeren dat het afgelopen jaar het probleemgedrag vertoonde
‘Jeugddelinquentie’ is gemeten met vijf vragen, namelijk: “Heb je het afgelopen jaar opzettelijk iets op straat vernield?”, “Heb je het afgelopen jaar iets uit een winkel gestolen?”, “Ben je het afgelopen jaar door de politie opgepakt omdat je iets gedaan had?”, “Heb je het afgelopen jaar gestolen spullen verkocht?” en “Heb je het afgelopen jaar iets op school gestolen?” In figuur 4.12 is het percentage weergegeven van de jongeren die de vragen bevestigend hebben beantwoord. 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Dordrecht 2008
opzettelijk iets op straat vernield Figuur 4.12
iets uit een winkel gestolen
iets op school gestolen
gestolen spullen verkocht
door de politie opgepakt
Jeugddelinquentie: percentage jongeren dat het afgelopen jaar het probleemgedrag vertoonde
Jongens vertonen meer aan geweld en jeugddelinquentie gerelateerd probleemgedrag dan meisjes.
25
Verschillen tussen de wijkclusters Wat betreft de onderwerpen geweld en jeugddelinquentie is er alleen een verschil gevonden bij het onderwerp ‘vernielingen’, zie figuur 4.13. In vergelijking met de andere wijkclusters geven jongeren in de wijk ‘Binnenstad’ het vaakst aan dat ze de afgelopen 12 maanden opzettelijk iets hebben vernield op straat en in cluster West het minst vaak. 20 Dordrecht totaal
16
CtC-wijken
12
Binnenstad
8
cluster West
4
cluster Oost
0 opzettelijk iets op straat vernield
Figuur 4.13
Jeugddelinquentie: vernielingen (%), verschillen naar wijkclusters
In tabel 4.4 worden de probleemgedragingen 'geweld' en 'jeugddelinquentie' vergeleken met de resultaten uit ‘de omgeving Dordrecht’ (Roorda, 2008). Jongeren in Dordrecht vertonen meer probleemgedrag dan jongeren in de gemeenten Zwijndrecht, Papendrecht, H.I. Ambacht, Alblasserdam en Sliedrecht. Tabel 4.4
Percentage jongeren dat probleemgedrag vertoonde in het afgelopen jaar, Dordrecht t.o.v. ‘omgeving Dordrecht’ Dordrecht 2008 %
‘Omgeving Dordrecht’ 2008 %
Deelgenomen aan een vechtpartij
18
8
Iemand in elkaar geslagen
12
4
Iemand bedreigd voor geld
1
<1
12
4
iets uit een winkel gestolen
8
2
iets op school gestolen
4
3
gestolen spullen verkocht
3
1
door de politie opgepakt omdat je iets gedaan had
9
5
Geweld
Jeugddelinquentie opzettelijk iets op straat vernield
26
4.7 Schoolverzuim (CtC) In figuur 4.14 staan de gegevens over schoolverzuim; ook de gegevens kunnen om eerder genoemde redenen niet worden vergeleken met die uit 2004. 50 40 30
Dordrecht 2008
20 10 0 klas uit gestuurd verzuim door ziekte (afgelopen jaar) (afg. 4 weken)
Figuur 4.14
spijbelen (afg. 4 weken)
Schoolverzuim (percentages)
Jongens worden vaker de klas uit gestuurd dan meisjes. Qua leeftijd zijn het de 14-15 jarigen die percentueel het vaakst de klas uit worden gestuurd. MBO-ers worden het minst vaak de klas uit gestuurd, maar spijbelen wel het meest. In tabel 4.5 staat de vergelijking met de resultaten van jongeren in de ‘omgeving Dordrecht’. Het schoolverzuim bij jongeren in Dordrecht is met hen vergelijkbaar. Tabel 4.4
Percentage jongeren dat verzuimde van school, Dordrecht vs. omgeving Dordrecht
Schoolverzuim Klas uit gestuurd (het afgelopen jaar) Spijbelen (de afgelopen 4 weken)
Dordrecht 2008 (%) %
Omgeving Dordrecht 2008 %
42
40
4
5
Aan de CtC-vragen is toegevoegd wat de belangrijkste redenen waren om te spijbelen. Als belangrijkste redenen worden genoemd: ‘als ik geen zin heb in school’ (51% van de spijbelaars), ‘als ik (veel) tussenuren heb’ (8%) en ‘als ik problemen heb’ (8%). Verschillen tussen de wijkclusters Op het onderwerp ‘ziekteverzuim’ is er een verschil gevonden tussen de wijkclusters. Jongeren uit de CtC-wijken en uit cluster West geven het vaakst aan dat ze de afgelopen 4 weken van school hebben verzuimd door ziekte. 50 Dordrecht totaal
40
CtC-wijken
30
Binnenstad
20
cluster West
10
cluster Oost
0 verzuim van school door ziekte
Figuur 4.15
Verzuim van school door ziekte (%), verschillen naar wijkclusters
De Dordtse cijfers met betrekking tot spijbelen zijn lager dan landelijke cijfers.
27
28
5
Leefomgeving (CtC)
Kernpunten Risico- en beschermende factoren, verschillen tussen de wijkclusters: • domein ‘gezin’: in de CtC-wijken rapporteren meer jongeren dat ze opgroeien in een gezin met een verleden van probleemgedrag. In de wijk ‘Binnenstad’ hebben meer ouders een positieve houding t.a.v. genotmiddelengebruik; • domein ‘school’: in de wijk ‘Binnenstad’ en cluster Oost zijn er relatief veel jongeren met een gebrek aan motivatie t.a.v. school; • domein ‘jongeren’: de wijk ‘Binnenstad’ scoort het ongunstigst op de factoren t.a.v. roken, alcohol- en drugsgebruik. Cluster West scoort daar juist het gunstigst op; ook is in cluster West het belang van godsdienst in het leven van jongeren het grootst; • domein ‘wijk’: jongeren in cluster West hebben een geringe binding met de wijk, geven aan dat er veel wordt verhuisd in hun buurt, dat wapens en drugs relatief makkelijk verkrijgbaar zijn en dat men elkaar niet aanspreekt op probleemgedrag. Overige risicofactoren • 1 op de 6 jongeren geeft aan te worden gepest; • 1 op de 10 jongeren is of wordt lichamelijk mishandeld; • 1 op de 25 jongeren geeft aan seksueel misbruikt te zijn.
In dit hoofdstuk worden per domein de resultaten van risico- en beschermende factoren beschreven (§5.1 gezin, §5.2 school, §5.3 jongeren, §5.4 wijk)9. Op basis van de afzonderlijke vragen is per onderwerp een factorscore berekend (van 0 tot 100). Hoe hoger de score, hoe sterker de factor aanwezig is (een hoge score op een risicofactor is dus ongunstig en een hoge score op een beschermende factor gunstig). De scores op de afzonderlijke vragen zijn in bijlage 6 weergegeven. In §5.5 wordt ingegaan op de risicofactoren pesten, mishandeling en misbruik. 5.1
Risico en beschermende factoren in het domein ‘gezin’ (CtC)
Risicofactoren (CtC) In het domein ‘gezin’ zijn vijf risicofactoren gemeten. De scores op deze risicofactoren zijn in tabel 5.1 weergegeven. De risicofactor ‘geschiedenis van probleemgedrag in het gezin’ gaat over het opgroeien in een gezin waarin alcohol –of drugsverslaving of crimineel gedrag voorkomt. Jongeren die in zo’n gezin opgroeien lopen meer kans later zelf ook probleemgedrag te ontwikkelen. De factor ‘problemen met gezinsmanagement’ houdt in dat ouders hun kinderen onvoldoende in de gaten houden en begeleiden, dat zij geen duidelijk beeld hebben van gewenst gedrag en dat zij excessieve of inconsequente straffen opleggen. Als jongeren opgroeien in een gezin dat slecht geleid wordt, lopen ze meer risico op het ontstaan van probleemgedrag. Ook voortdurende en grote ‘conflicten in een gezin’ vergroten de kans op de ontwikkeling van probleemgedrag bij jongeren. Een ‘positieve houding van ouders met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik’ kan bij jongeren leiden tot een verhoogd risico op het ontstaan van aan alcohol- en drugsgerelateerde problemen. Ook bij een ‘positieve houding van ouders ten aanzien van antisociaal gedrag’, zoals diefstal, vernielingen en agressie, zullen de jongeren eerder geneigd zijn deze gedragingen te vertonen.
9
Voor de beschrijving en analyse van de risico- en de beschermende factoren is gebruik gemaakt van de rapportage van onderzoeksbureau DSP-groep van het eerste CtC-onderzoek in Dordrecht (Roorda ea, 2005).
29
Tabel 5.1
Risicofactoren in het domein ‘gezin’ (score 0-100)
Wijk(cluster)
Dordrecht totaal CtC-wijken
Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin
Problemen met gezinsmanagement
2008 8 8
2008 26 26
2004 9 13
2004 -
Conflicten in het gezin
2008 28 28
2004 33 35
Positieve houding van ouders t.a.v. alcohol- en drugsgebruik 2008 2004 13 14 16 13
Positieve houding van ouders t.a.v. probleemgedrag 2008 2004 7 12 7 12
In vergelijking met 2004 wordt in de CtC-wijken gunstiger gescoord op de risicofactoren in het gezin, met uitzondering van de factor ‘positieve houding van ouders met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik’. Tussen de CtC wijken en Dordrecht als geheel zijn er geen verschillen. Verschillen tussen de wijkclusters Op twee van de vijf risicofactoren in het gezin zijn verschillen tussen de wijkclusters gevonden (zie figuur 5.1). De score op de factor ‘geschiedenis van probleemgedrag in het gezin’ is het ongunstigst in de CtC-wijken. Dat wil zeggen dat daar, in vergelijking met de andere wijkclusters, meer jongeren rapporteren dat zij opgroeien in een gezin met een verleden van alcohol –of drugsverslaving of een verleden van crimineel gedrag. De score op de factor ‘positieve houding van ouders met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik’ is het ongunstigst in de wijk ‘Binnenstad’ en het gunstigst in cluster West. In de wijk ‘Binnenstad’ is het risico op het ontstaan van aan alcohol- en drugsgerelateerde problemen dus het grootst in vergelijking met de andere wijkclusters. 20 Dordrecht totaal
15
CtC-wijken
10
Binnenstad cluster West
5
cluster Oost
0 Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin
Figuur 5.1
Positieve houding van ouders t.a.v. alcohol- en drugsgebruik
Risicofactoren in het domein ‘gezin’, verschillen naar wijkclusters
Beschermende factoren (CtC) In het domein ‘gezin’ zijn drie beschermende factoren gemeten, zie tabel 5.2. De hechtingssterkte van het gezin wordt over het algemeen gezien als een factor die de kans op probleemgedragingen vermindert, bijvoorbeeld door samen dingen te ondernemen en te praten over problemen. De factoren ‘mogelijkheden voor positieve betrokkenheid’ en ‘beloningen voor positieve betrokkenheid’ meten in hoeverre jongeren de kans hebben om binnen het gezin positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen en in hoeverre zij daarvoor worden beloond. Zo is aan de jongeren gevraagd of zij bij hun ouders terecht kunnen als zij problemen hebben, of hun ouders wel eens laten weten dat zij trots op hen zijn en of de jongeren een compliment van hun ouders krijgen als zij iets goed gedaan hebben.
30
Tabel 5.2
Beschermende factoren in het domein ‘gezin’ (score 0-100)
Wijk(cluster)
Hechtingssterkte gezin 2008 76 76
Dordrecht totaal CtC-wijken
2004 69 68
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid 2008 2004 75 70 74 69
Beloningen voor positieve betrokkenheid 2008 2004 76 70 76 69
In vergelijking met 2004 wordt in de CtC-wijken (en in Dordrecht als geheel) positiever gescoord. Tussen de wijkclusters zijn geen verschillen gevonden. 5.2
Risicofactoren en beschermende factoren in het domein ‘school’ (CtC)
Risicofactoren (CtC) In het domein ‘school’ zijn twee risicofactoren gemeten(tabel 5.3). De factor ‘leerachterstanden’ wijst op een verhoogde kans op drugsgebruik, criminaliteit, geweld, tienerzwangerschappen en vroegtijdig schoolverlaten. Aan jongeren is gevraagd wat voor cijfers zij op school halen en of zij betere schoolresultaten behalen dan hun klasgenoten. Jongeren met een ‘gebrek aan motivatie’ hebben vaak de betrokkenheid met de school verloren. Hierdoor lopen zij een verhoogd risico op het ontstaan van probleemgedrag. De resultaten van de leerlingen van het praktijkonderwijs zijn hier buiten beschouwing gelaten, omdat de betreffende vragen niet op hen van toepassing zijn. Tabel 5.3
Risicofactoren in het domein ‘school’ (score 0-100)
Wijk(cluster)
Leerachterstanden 2008 48 50
Dordrecht totaal CtC-wijken
2004 38 38
Gebrek aan motivatie 2008 2004 33 33 33 33
In vergelijking met 2004 beoordelen jongeren in de CtC-wijken (en in Dordrecht als geheel) hun leerprestaties nu ongunstiger dan vier jaar geleden. Verschillen tussen de wijkclusters Op de factor ‘gebrek aan motivatie’ zijn verschillen gevonden tussen de wijkclusters, zie figuur 5.2. Cluster Oost en de wijk ‘Binnenstad’ scoren het ongunstigst, dat wil zeggen dat daar de betrokkenheid met school in verhouding het laagst is. 50 Dordrecht totaal
40
CtC-wijken
30
Binnenstad
20
cluster West
10
cluster Oost
0 Gebrek aan motivatie Figuur 5.2
Risicofactoren in het domein ‘school’, verschillen naar wijkclusters
31
Beschermende factoren (CtC) In het domein ‘school’ zijn twee beschermende factoren gemeten, zie tabel 5.4. De factor ‘mogelijkheden voor positieve betrokkenheid‘ meet in hoeverre jongeren op school de kans hebben om positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen, zoals bij buitenschoolse activiteiten. ‘Beloningen voor positieve betrokkenheid’ meet in hoeverre jongeren beloond worden voor positief gedrag door hun omgeving, in dit geval binnen de school. Tabel 5.4
Beschermende factoren in het domein ‘school’ (score 0-100)
Wijk(cluster)
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid 2008 2004 53 54 52 55
Dordrecht totaal CtC-wijken
Beloningen voor positieve betrokkenheid 2008 2004 63 57 63 58
In vergelijking met 2004 wordt in de CtC-wijken iets minder gunstig gescoord op de factor ‘mogelijkheden voor positieve betrokkenheid’ en iets gunstiger op de factor ‘beloningen voor positieve betrokkenheid’. Verschillen tussen de wijkclusters Op de factor ‘beloningen voor positieve betrokkenheid’ zijn verschillen tussen de wijkclusters gevonden (zie figuur 5.3). Jongeren uit cluster West geven vaker aan beloond te worden voor positief gedrag op school dan jongeren uit andere wijkclusters. 80 Dordrecht totaal
60
CtC-w ijken
40
Binnenstad
20
cluster West cluster Oost
0 Beloningen voor positieve betrokkenheid
Figuur 5.3
Beschermende factoren in het domein ‘school’, verschillen naar wijkclusters
Overige (risico)factoren in het domein ‘school’ Met betrekking tot het onderwerp ‘school’ is de schoolbeleving aan de jongeren nagevraagd. De ruime meerderheid van de jongeren (58%) vindt het (hartstikke) leuk op school, terwijl 42% aangeeft het niet zo leuk te vinden. Van hen antwoordde 35% ‘het gaat wel’ en 6% vindt het niet leuk of vreselijk op school. Aan degenen die aangaven dat ze het niet zo leuk vinden op school, is gevraagd naar de redenen (zie tabel 5.5).
32
Tabel 5.5
Redenen negatieve schoolbeleving (%), n=1173
manier van lesgeven niet leuk
18
vakken niet leuk
16
sfeer niet gezellig
9
zie geen nut in school
8
docenten niet aardig
8
klas niet leuk
7
moeite met leren, te moeilijk
5
weinig aandacht problemen leerlingen
5
voelt zich onveilig
2
wordt gepest
2
geen vrienden op school anders
1 16
Meisjes geven vaker aan dat jongens dat ze het leuk vinden op school. 12-13 jarigen geven vaker aan dat ze het leuk vinden op school dan 14-18 jarigen. Meer jongeren op VMBO-TL/HAVO geven aan dat ze het niet zo leuk vinden op school dan jongeren op de andere schoolniveaus.
5.3
Risicofactoren en beschermende factoren in het domein ‘jongeren’ (CtC)
Risicofactoren (CtC) In het domein ‘jongeren’ zijn acht risicofactoren gemeten. De factor ‘vervreemding en opstandigheid’ gaat over jongeren die het gevoel hebben dat zij buiten de maatschappij vallen en daardoor recalcitrant gedrag kunnen gaan vertonen. Deze jongeren lopen een verhoogd risico op drugsgebruik, criminaliteit en vroegtijdige schoolverlating. Ook jongeren die ‘bij een jeugdbende betrokken zijn’, zijn eerder geneigd af te glijden en probleemgedrag te vertonen. De factor ‘vroeg begin van antisociaal gedrag’ duidt erop dat hoe eerder jongeren antisociaal gedrag vertonen, hoe groter de kans is dat dit gedrag op latere leeftijd wordt voortgezet. Ditzelfde geldt voor het ‘vroegtijdig beginnen met roken, alcohol en drugs’: hoe eerder jongeren hiermee beginnen, hoe groter de kans dat hun gedrag later chronische vormen zal aannemen. De factor ‘positieve houding ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik’ is hieraan gerelateerd: op de basisschool zijn jongeren vaak tegen het gebruik van sigaretten, alcohol en drugs en kunnen zij zich vaak moeilijk voorstellen waarom mensen dergelijke middelen toch gebruiken. Op het voortgezet onderwijs leren zij anderen kennen die deze middelen wel gebruiken en ontstaat een grotere tolerantie, waardoor zij ook meer risico lopen. Ditzelfde geldt voor de ‘houding ten aanzien van antisociale gedragingen’. Daarnaast is het zo dat jongeren die omgaan met leeftijdsgenoten die sigaretten roken, alcohol drinken of drugs gebruiken, geneigd zijn zelf ook alcohol en drugs te gaan gebruiken, gemeten met de factor ‘omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken’. Ook jongeren die omgaan met ‘leeftijdsgenoten die probleemgedrag vertonen’, lopen zelf veel meer risico deze problemen te vertonen. De gemeten risicofactoren in het domein ‘jongeren’ zijn in tabel 5.6 weergegeven. Bij deze vragen is geen goede vergelijking met de afname in 2004 mogelijk, omdat de schalen en/of onderliggende vragen zijn gewijzigd of zijn vervallen (zie bijlage 1).
33
Tabel 5.6
Risicofactoren in het domein ‘jongeren’ in 2008 (score 0-100)
Wijk(cluster)
Vervreem Betrokken ding en heid bij opstandig een heid jeugdbende
Dordrecht totaal CtC-wijken
38 38
Vroeg begin van antisociaal gedrag
Vroeg begin van alcoholen drugsgebruik
Positieve houding t.a.v. drugsgebruik
Positieve houding t.a.v. antisociaal gedrag
19 19
18 18
29 30
28 28
4 4
Omgang met vrienden die alcoholen drugs gebruiken 23 25
Omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen 11 11
Verschillen tussen de wijkclusters Op drie van de acht risicofactoren in het domein ‘jongeren’ zijn verschillen tussen de wijkclusters gevonden (zie figuur 5.4). Deze drie factoren hebben betrekking op roken, alcohol- en drugsgebruik. De score op deze drie factoren is steeds het gunstigst in cluster West en het ongunstigst in de wijk ‘Binnenstad’: in vergelijking met jongeren uit de andere wijkclusters geven jongeren in de wijk ‘Binnenstad’ aan op jongere leeftijd te zijn begonnen met roken, alcohol- en drugsgebruik, zij vinden het minder erg wanneer andere jongeren dronken zijn, drugs gebruiken of roken en zij hebben meer vrienden die genotmiddelen gebruiken. 40 Dordrecht totaal
30
CtC-wijken
20
Binnenstad cluster West
10
cluster Oost
0 Vroeg begin alcoholen drugsgebruik
Figuur 5.4
Pos. houding drugsgebruik
Vrienden met alcoholen drugsgebruik
Risicofactoren in het domein ‘jongeren’, verschillen naar wijkclusters
Beschermende factoren (CtC) In het domein ‘jongeren’ zijn twee beschermende factoren gemeten (tabel 5.7), namelijk een factor die de mate van ‘religieuze betrokkenheid’ meet en een factor die meet of jongeren beschikken over ‘duidelijke normen omtrent wenselijk gedrag’. Tabel 5.7
Beschermende factoren in het domein ‘jongeren’ (score 0-100)
Wijk(cluster)
Dordrecht totaal CtC-wijken
Religie 2008 39 44
2004 29 37
Gezonde opvattingen en duidelijke normen 2008 2004 58 50 58 49
In vergelijking met 2004 wordt in de CtC-wijken (en in Dordrecht als geheel) gunstiger gescoord op de beschermende factoren in het domein ‘jongeren’.
34
Verschillen tussen de wijkclusters Op één van de twee beschermende factoren in het domein ‘jongeren’ zijn verschillen tussen de wijkclusters gevonden (zie figuur 5.5). De score op de factor ‘religie’ is het gunstigst in cluster West en het ongunstigst in cluster Oost. In vergelijking met de andere wijkclusters geven meer jongeren in cluster West aan dat godsdienst belangrijk is in hun leven. 60 50
Dordrecht totaal
40 30
CtC-wijken
20
cluster West
10
cluster Oost
Binnenstad
0 Religie
Figuur 5.5
5.4
Beschermende factoren in het domein ‘jongeren’, verschillen naar wijkclusters
Risico en beschermende factoren in het domein ‘wijk’ (CtC)
Risicofactoren (CtC) In het domein ‘wijk’ zijn vijf risicofactoren gemeten, zie tabel 5.8. De factoren ‘gebrek aan binding met de wijk’ en ‘gebrek aan organisatie in de wijk’ gaan erover dat weinig binding en organisatie vaak samenhangen met drugsgebruik, drugshandel, criminaliteit en geweld. Wijken die zich kenmerken door een ‘hoge mate van mobiliteit’ hebben een groter risico op criminaliteitsproblematiek. Vooral jongeren die niet kunnen omgaan met de consequenties van frequente verhuizingen hebben meer kans op problemen. Hoe meer ‘drugs en wapen verkrijgbaarheid zijn’ in een wijk, des te groter het risico is dat jongeren drugs en wapens zullen gaan gebruiken. Jongeren lopen ook een verhoogd risico op probleemgedrag als de ‘normen ten aanzien van drugsgebruik, geweld of criminaliteit ontbreken’ en zelfs al als hier onduidelijkheid over bestaat. Tabel 5.8 Wijk(cluster)
Dordrecht totaal CtC-wijken
Risicofactoren in het domein ‘wijk’ (score 0-100) Gebrek aan binding met de wijk 2008 30 32
2004 30 30
Gebrek aan organisatie in de wijk 2008 26 30
2004 27 29
Hoge mate van doorstroming in de wijk 2008 19 20
2004 22 22
Verkrijgbaarheid van drugs en wapens 2008 27 28
2004 31 33
Normen die antisociaal gedrag bevorderen 2008 2004 36 37 36 36
In vergelijking met 2004 vinden in de CtC-wijken minder verhuizingen plaats en is de verkrijgbaarheid van wapens en drugs afgenomen. De binding met de wijk en organisatie in wijk zijn iets verslechterd.
35
Verschillen tussen de wijkclusters Op alle risicofactoren in het domein ‘wijk’ zijn verschillen gevonden tussen de wijkclusters (figuur 5.6). In cluster Oost zijn de scores het gunstigst. Cluster West scoort het ongunstigst op alle factoren met uitzondering van de factor ‘gebrek aan organisatie van de wijk’. Jongeren uit cluster West geven dus vaker aan dan jongeren uit de andere wijkclusters dat de binding met hun wijk niet groot is, dat er veel wordt verhuisd, dat drugs en wapens verkrijgbaar zijn en dat normen ten aanzien van drugsgebruik, geweld of criminaliteit ontbreken: men spreekt elkaar er niet op aan wanneer probleemgedrag plaatsvindt. 50 Dordrecht totaal
40
CtC-w ijken
30
Binnenstad
20
cluster West
10
cluster Oost
0 Gebrek aan binding in de w ijk
Figuur 5.6
Gebrek aan organisatie in de w ijk
Hoge mate doorstroming in de w ijk
Verkrijgbaarheid drugs en w apens
Normen die antisociaal gedrag bevorderen
Risicofactoren in het domein ‘wijk’, verschillen naar wijkclusters
Beschermende factoren (CtC) In het domein ‘wijk’ zijn twee beschermende factoren gemeten, zie tabel 5.9. De factor ‘mogelijkheden voor positieve betrokkenheid’ meet in hoeverre jongeren de kans hebben om binnen hun buurt positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen, zoals meedoen aan activiteiten voor jongeren. De factor ‘beloningen voor positieve betrokkenheid’ meet in hoeverre jongeren in hun buurt worden beloond voor positief gedrag. Tabel 5.9 Wijk(cluster)
Dordrecht totaal CtC-wijken
Beschermende factoren in het domein ‘wijk’ (score 0-100) Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid 2008 2004 43 44 41 46
Beloningen voor positieve betrokkenheid 2008 2004 45 40 44 42
In vergelijking met 2004 geven jongeren in de CtC-wijken vaker aan dat zij in hun buurt worden beloond voor positief gedrag. De ‘mogelijkheden voor positieve betrokkenheid’ zijn afgenomen; jongeren vinden dat zij minder vaak kunnen meedoen aan activiteiten in vergelijking met 2004. Verschillen tussen de wijkclusters Op de factor ‘mogelijkheden voor positieve betrokkenheid’ zijn verschillen gevonden tussen de wijkclusters (zie figuur 5.7). In cluster Oost geven meer jongeren aan dat er voldoende activiteiten in hun buurt georganiseerd worden in vergelijking met de andere wijkclusters.
36
50 Dordrecht totaal
40
CtC-wijken
30
Binnenstad
20
cluster West
10
cluster Oost
0 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid Figuur 5.7
Beschermende factoren in het domein ‘wijk’, verschillen naar wijkclusters
Overige factoren in het domein ‘wijk’ Aan de jongeren is gevraagd welke plekken zij in hun buurt missen. Tweederde van de jongeren geeft aan niets in zijn of haar buurt te missen. In tabel 5.10 is aangegeven welke plekken de jongeren wél missen in hun buurt. Tabel 5.10
Plekken die jongeren in hun buurt missen
hangplekken
29
pleintjes
25
voetbalveld
24
grasveld
20
jeugdhonk
16
skatebaan
14
buurthuis
11
anders
8
Door de 233 leerlingen (8%) die iets anders missen dan de genoemde plekken, worden het vaakst genoemd: speeltuin/speeltoestellen (n=31), bioscoop (n=29), basketbalveld of -plein (n=13), voetbalkooi (n=11), tafeltennistafel (n=6), zwembad (n=5), chillplek (n=4), sportclub (n=3), discotheek (n=3), graffitispots/graffitimuur (n=3). Verschillen tussen de wijkclusters Jongeren in cluster Oost geven het minst vaak aan dat ze dingen missen in hun buurt. Pleintjes worden het meest gemist in de wijk Binnenstad en in cluster West, een grasveld in de wijk Binnenstad en een skatebaan en een voetbalveld worden in alle buurten meer gemist dan in cluster Oost.
37
5.5
Overige risicofactoren: pesten, mishandeling en misbruik
Pesten Het percentage jongeren dat aangeeft op school te worden gepest en/of zelf pest, is weergegeven in figuur 5.8. Meer leerlingen geven zelf aan te pesten (21%), dan dat zij aangeven gepest te worden (17%). 5% van de leerlingen zegt minimaal één keer per week te worden gepest (n=143). Verbale pesterijen komen het vaakst voor; ruim 10% van de leerlingen geeft aan daar op school last van te hebben gehad in de afgelopen 3 maanden. De ernstigste vormen van pestgedrag die is nagevraagd, namelijk bedreigd worden of gedwongen worden dingen te doen die je niet wilde, wordt door 38 jongeren gemeld (1%). 30 25 20 15 10 5 0
Dordrecht 2008
Wordt gepest op school
Figuur 5.8
Pest zelf op school
Pest en wordt gepest op school
Percentage jongeren dat op school met pesten te maken heeft gehad in de afgelopen 3 maanden
In tabel 5.11 staan alle vormen van pestgedrag die aan de jongeren zijn nagevraagd. Tabel 5.11
Percentage jongeren dat aangeeft de volgende pestgedragingen op school meegemaakt te hebben (afgelopen 3 maanden) 10
Uitgescholden, uitgelachen worden Andere leerlingen vertellen leugens over jou
8
Geschopt, geslagen, geduwd worden
4
Eigendommen worden afgepakt, verstopt of expres kapot gemaakt
3
Buitengesloten of genegeerd worden door medeleerlingen
3
Gepest worden via internet
2
Bedreigd worden of gedwongen worden dingen te doen die je niet wilde
1
Andere vormen van gepest worden
5
Jongens geven vaker aan dan meisjes dat ze worden gepest, maar ook dat ze zelf pesten. Zowel pesten als gepest worden neemt af met de leeftijd. Pesten en gepest worden komt het vaakst voor op VMBO-beroepsonderwijs en op VMBO-TL/HAVO. In vergelijking met landelijke gegevens is het percentage jongeren in Dordrecht dat aangeeft op school te worden gepest vergelijkbaar. Het percentage jongeren dat zelf heeft gepest op school is in Dordt lager dan landelijk.
38
Geestelijke en lichamelijke mishandeling en seksueel misbruik Omdat geestelijke en lichamelijke mishandeling en seksueel misbruik zeer ernstige gebeurtenissen zijn die grote gevolgen kunnen hebben voor het (psychisch) functioneren zijn over deze onderwerpen ook vragen gesteld aan de jongeren. De vraagstelling was als volgt: ‘Word je wel eens geestelijk mishandeld? (vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden)’, ‘Word je wel eens lichamelijk mishandeld? (bijvoorbeeld geschopt, geslagen, vastgebonden)’. Ben je ooit seksueel misbruikt (bijvoorbeeld tegen je zin in tot seksuele handelingen gedwongen, aangerand, verkracht)’. In figuur 5.9 is het percentage jongeren weergegeven dat ooit is mishandeld of seksueel is misbruikt en in figuur 5.10 het percentage jongeren dat aangeeft op dit moment geestelijk of lichamelijk te worden mishandeld. 30 25 20 15 10
Dordrecht 2008
5 0 geestelijk mishandeld (ooit) Figuur 5.9
lichamelijk mishandeld (ooit)
seksueel misbruikt (ooit)
Percentage mishandeling en misbruik bij jongeren (ooit)
10 8 6 4 2 0
Dordrecht 2008
geestelijk mishandeld (actueel)
Figuur 5.10
lichamelijk mishandeld (actueel)
Percentage mishandeling bij jongeren (actueel)
Jongens geven vaker aan dan meisjes dat ze (ooit) lichamelijk zijn of worden mishandeld; meisjes rapporteren vaker dan jongens seksueel misbruik. Geestelijke en lichamelijke mishandeling (actueel) neemt af met de leeftijd en komt op de laagste schoolniveaus vaker voor dan op HAVO/VWO en MBO. In Dordrecht zijn de cijfers met betrekking tot lichamelijke mishandeling (ooit) hoger dan referentiegegevens (11% vs. 8%).
39
40
6
Gezondheid
Kernpunten • 3 op de 4 jongeren van 12-18 jaar beoordeelt zijn/haar gezondheid als (zeer) goed; • de meeste jongeren (87%) hebben een positieve toekomstverwachting; • bij 1 op de 5 jongeren is er (een indicatie voor) psychosociale problematiek; • 1 op de 5 jongeren had in het afgelopen jaar wel eens suïcidegedachten; • 1 op de 25 jongeren geeft aan het afgelopen jaar een suïcidepoging te hebben gedaan.
In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven van het welbevinden (§ 6.1) en de psychische gezondheid (§ 6.2) van jongeren. 6.1 Welbevinden Om het welbevinden van jongeren in kaart te brengen, is hen gevraagd hoe zij hun gezondheid in het algemeen ervaren, welke ziekten en chronische aandoeningen zij hebben of in de afgelopen 12 maanden hebben gehad, en hoe zij denken dat het de komende vijf jaar met hen zal gaan. Ervaren gezondheid Op de vraag ‘Hoe vind je je gezondheid in het algemeen’ geeft driekwart van de jongeren aan zijn of haar gezondheid als (heel) goed te ervaren; 4% van de jongeren (n=108) beoordeelt zijn gezondheid als ‘niet zo best’ of ‘slecht’ (zie figuur 6.1). 60 50 40 30 20 10 0
Dordrecht 2008
Heel goed
Figuur 6.1
Goed
Gaat wel
Niet zo best
Slecht
Ervaren gezondheid (percentage)
Meisjes beoordelen hun gezondheid minder vaak als (heel) goed dan jongens. Met het toenemen van de leeftijd neem het percentage jongeren af dat zijn/haar gezondheid als (heel) goed ervaart. In vergelijking met landelijke cijfers ervaren minder Dordtse jongeren hun gezondheid als (heel) goed.
41
Ziekten en chronische aandoeningen Met betrekking tot tien ziekten en chronische aandoeningen is gevraagd of jongeren daar last van hebben, of ze de afgelopen 12 maanden hebben gehad, en of de aandoening door een arts is vastgesteld. Tabel 6.1 toont de meest genoemde aandoeningen. Tabel 6.1
Percentage jongeren met ziekten of chronische aandoening door arts
niet door arts
vastgesteld (%)
vastgesteld (%)
Astma of bronchitis
10
3
Eczeem
7
4
Migraine of regelmatige ernstige hoofdpijn
5
11
Buikklachten langer dan 3 maanden
3
4
ADHD
2
3
Chronische vermoeidheid
2
5
Bij de categorie ‘anders’ zijn de meest genoemde ziekten (allen minder dan 1%): hooikoorts, griep, allergie, ziekte van Pfeiffer, hyperventilatie, bloedarmoede en keelontsteking. Meer meisjes dan jongens hebben last van eczeem, migraine buikklachten en chronische vermoeidheid, meer jongens dan meisjes rapporteren ADHD-achtige symptomen. Deze verschillen tussen jongens en meisjes worden ook in landelijk onderzoek gevonden. Astma en buikklachten worden vaker gerapporteerd op de laagste schoolniveaus dan op HAVO/VWO en MBO, ADHD vaker op het VMBO-beroepsonderwijs. Toekomstverwachting De meeste jongeren hebben een positieve toekomstverwachting. Op de vraag ‘Hoe denk je dat het de komende vijf jaar met je zal gaan?’ antwoordt 87% (heel) goed. Twee procent (n=52) ziet de toekomst echter (heel) slecht tegemoet. 60 50 40 30 20 10 0
Dordrecht 2008
heel goed
Figuur 6.2
goed
niet goed/niet slecht
slecht
heel slecht
Toekomstverwachting (percentage)
Het percentage jongeren met een (heel) slechte toekomstverwachting neemt toe met de leeftijd. De Dordtse cijfers komen overeen met landelijke cijfers (2%).
42
6.2 Psychische gezondheid Psychosociale problemen zijn gemeten met de SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire) en via twee vragen over suïcidaliteit. SDQ In de SDQ worden onder psychosociale problemen verstaan: emotionele problemen (internaliserende problemen) zoals angst, teruggetrokkenheid, depressieve gevoelens, gedragsproblemen (externaliserende problemen) zoals agressief gedrag, onrustig gedrag en delinquent gedrag en sociale problemen, dat wil zeggen problemen die het kind heeft in het maken en onderhouden van het contact met anderen. Met de SDQ kan een totaalscore worden berekend met drie categorieën: een normale score, een score in het grensgebied en een verhoogde score (zie bijlage 12 voor de afkappunten van de SDQ). Een score in het grensgebied geeft een indicatie van de mogelijke aanwezigheid van problematiek. Een verhoogde score is een duidelijke aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek. In figuur 6.3 zijn de resultaten op de SDQ weergegeven. 90 75 60 Totaalscore SDQ
45 30 15 0 Normaal (0-15) Figuur 6.3
Grensgebied (16-19)
Verhoogd (20-40)
Totaalscore SDQ-vragenlijst (%), met afkappunten
Bij 21% van de leerlingen is er een (indicatie voor) de aanwezigheid van psychosociale problematiek. In tabel 6.2 toont de verhoogde scores op de afzonderlijke schalen10. Tabel 6.2
Verhoogde score op de subschalen van de SDQ %
Emotionele problemen
12
Gedragsproblemen
20
Problemen met leeftijdgenoten
19
Hyperactiviteit/aandachtstekort
28
Pro-sociaal gedrag
19
Meisjes scoren ongunstiger dan jongens op ‘emotionele problemen’, jongens scoren ongunstiger dan meisjes op ‘gedragsproblemen’ ‘problemen met leeftijdgenoten’ en op ‘hyperactiviteit’. Het vóórkomen van gedragsproblemen neemt af met de leeftijd. Op de laagste schoolniveaus hebben meer jongeren een (indicatie voor) de aanwezigheid van psychosociale problematiek dan op HAVO/VWO en MBO. Ook wanneer de afzonderlijke subschalen worden bekeken, blijkt dat gedragsproblemen en problemen met leeftijdgenoten meer worden gerapporteerd op de laagste schoolniveaus dan op HAVO/VWO en MBO; hyperactiviteit en minder sociaal gedrag komen het vaakst voor op het VBMO. 10
d.w.z. grensgebied+verhoogd
43
De SDQ vragenlijst wordt pas sinds kort als standaardvraagstellingen door GGD-en gebruikt. Referentiegegevens zijn daarom nog weinig beschikbaar. In vergelijking met recent onderzoek in de regio Eemland scoren Dordtse jongeren zowel ongunstiger op de SDQ totaalscore als op de subschalen gedragsproblemen en problemen met leeftijdgenoten. In vergelijking met leerlingen uit de tweede klas VO in Dordrecht is het percentage jongeren met (een indicatie voor) de aanwezigheid van psychosociale problematiek hoger bij de 12-18 jarigen die de CtC/Jeugdmonitor hebben ingevuld dan bij de tweedeklassers. Suïcidaliteit Op de vraag ‘Heb je in de afgelopen 12 maanden er wel eens serieus over gedacht een einde te maken aan hun leven, antwoordde 20% van de jongeren dat dat het geval was. In figuur 6.4 is aangegeven hoe vaak deze jongeren suïcidegedachten hadden. Van alle jongeren geeft 4% aan (n=116) de afgelopen 12 maanden een suïcidepoging te hebben gedaan (dat wil zeggen 1 op de 5 jongeren met suïcidegedachten). 20 15 10 5 0
Dordrecht 2008
een enkele keer
Figuur 6.4
af en toe
vaak
heel vaak
Suïcidegedachten, afgelopen 12 maanden
Meisjes hebben er in de afgelopen 12 maanden vaker aan gedacht een einde aan het leven te maken dan jongens en deden ook vaker een suïcidepoging. Jongeren op het VMBO-beroepsonderwijs rapporteren het vaakst suïcidegedachten en jongeren op VMBOTL/HAVO vaker dan op HAVO/VWO. Landelijke cijfers met betrekking tot suïcidaliteit komen overeen met de resultaten gevonden in het CtC/Jeugdmonitor onderzoek.
44
7
Vergelijking en conclusie
Dit onderzoek had tot doel om vier jaar ‘Veilig Opgroeien in Dordrecht’ te evalueren én te monitoren hoe het is gesteld met de gezondheid en het risico- en probleemgedrag van jongeren van 12-18 jaar in Dordrecht. Door niet alleen jongeren op het Voortgezet Onderwijs te benaderen, maar ook leerlingen op het MBO (ROC) is het gelukt meer 16plussers bij het onderzoek te betrekken. Daarnaast is ook de relatief moeilijk benaderbare groep jongeren op het praktijkonderwijs bevraagd. De belangrijkste resultaten met betrekking tot leefstijl, leefomgeving en gezondheid zijn aan het begin van de betreffende hoofdstukken terug te lezen. In dit laatste hoofdstuk wordt teruggekeken naar de resultaten van de uitvoering van vier jaar ‘Veilig Opgroeien in Dordrecht’ in de CtC-wijken Noordflank, Reeland en Staart. Vergelijking In vergelijking met het eerste CtC-onderzoek dat in 2004 is uitgevoerd bij jongeren van 12-18 jaar in Dordrecht, zijn er qua geslacht, schoolniveau en gezinssituatie nauwelijks verschillen tussen beide onderzoeken. Waar het zwaartepunt in 2004 bij de 13-14 jarigen lag, waren die in 2008 relatief wat minder vertegenwoordigd omdat klas 2 bewust niet is benaderd. Wel zijn in 2008 relatief meer ‘oudere jongeren’ (leerlingen van 17-18 jaar) bij het onderzoek betrokken. Het aandeel allochtone jongeren is in 2008 groter dan in 2004. De resultaten op de probleemgedragingen geweld, jeugdcriminaliteit en schoolverzuim kunnen niet worden vergeleken met die uit 2004, omdat in 2008 gebruik gemaakt is van een vernieuwde CtC-vragenlijst. In de CtC-wijken zijn de uitkomsten op de vragen over genotmiddelengebruik nu gunstiger dan in 2004. Zo is ‘het alcohol- en drugsgebruik in de afgelopen 4 weken’ afgenomen, namelijk alcoholgebruik 39% in 2008 versus 44% in 2004 en softdruggebruik 8% in 2008 in vergelijking met 9% in 2004. Ook het veelvuldig gebruik van sigaretten en alcohol is afgenomen: het percentage jongeren dat de afgelopen maand 10 of meer sigaretten per dag rookte is nu 5% tegen 7% in 2004 en het percentage jongeren dat de afgelopen maand 10 of meer glazen alcohol dronk is nu 4% tegen 6% in 2004. De attitude van jongeren ten aanzien van (on)veilig vrijen is sinds 2004 in negatieve zin veranderd. Van de jongeren in de CtC-wijken sluit 35% niet uit ooit onveilig te zullen vrijen of heeft het al wel eens gedaan, terwijl dat in 2004 door 32% van de jongeren werd gezegd. Het aantal meisjes dat aangeeft wel eens zwanger te zijn geweest, is in de CtC-wijken wel licht gedaald: 0,4% versus 0,8%. Bij de vergelijking van de risico- en beschermende factoren in 2008 ten opzichte van 2004, is het beeld voor de CtC-wijken in zijn algemeenheid wat gunstiger geworden. In het domein ‘gezin’ wordt in de CtC-wijken gunstiger gescoord op vrijwel alle risico- en beschermende factoren. In het domein ‘school’ geven jongeren in de CtC-wijken vaker aan beloond te worden voor positief gedrag op school. Wel beoordelen ze hun leerprestaties minder gunstig dan in 2004. Wat betreft het domein ‘jongeren’ is de vergelijking met 2004 niet mogelijk voor de risicofactoren; bij de beschermende factoren is in de CtC-wijken het belang van religie in 2008 toegenomen en beschikken meer jongeren over duidelijke normen omtrent wenselijk gedrag. Tot slot het domein ‘wijk’: in vergelijking met 2004 vinden in de CtC-wijken minder verhuizingen plaats en is de verkrijgbaarheid van wapens en drugs afgenomen. De binding met de wijk en organisatie in wijk zijn echter iets verslechterd.
45
Conclusie De uitvoering van vier jaar ‘Veilig Opgroeien in Dordrecht’ in de CtC-wijken Noordflank, Reeland en Staart lijkt positief te zijn geweest. Een dergelijke positieve verbetering zien we echter ook in de andere Dordtse wijken. De resultaten in de CtC-wijken wijken in die zin nauwelijks af van Dordrecht als geheel. CtC heeft inzicht gegeven in de jeugdproblematiek en heeft daarmee een positieve bijdrage geleverd aan de ontwikkelingen die we op het gebied van de jeugd in Dordrecht zien. Er is sprake van een afname van probleemgedragingen als alcohol- en drugsgebruik en tienerzwangerschappen en er heeft een reductie plaatsgevonden van risicofactoren en een versterking van beschermende factoren. Het feit dat het aantal 16-plussers in het onderzoek van 2008 groter is dan in 2004 versterkt dit effect, omdat bij een oudere onderzoeksgroep eerder een toename dan een daling van probleemgedrag was te verwachten omdat veel van dit probleemgedrag toeneemt met de leeftijd.
46
Literatuur Buren LP van, J den Dikken, A Dommisse-van Berkel, J Goldschmeding, W Jansen, PM van de Looij-Jansen, J van Veelen, N van Veelen-Dieleman (2008). Jeugdmonitor Rotterdam, Rapportage gemeente Rotterdam 2008, GGD-Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam. Dorsselaer S, E Zeijl, S van den Eeckhout, T ter Bogt, W Vollebergh (2007) HBSC 2005 Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht, Trimbos-instituut. Graaf H de, S Meijer, J Poelman, I van Wesenbeeck (2005). Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005. Amsterdam, Rutgers Nissogroep en SOA AIDS Nederland. Hawkins J D, RF Catalano, JY Miller (1992). Risk and protective factors for alcohol and other drug problems in adolescence and early childhood: Implications for substance abuse prevention. Psychological Bulletin, 112, 64-105. Hawkins J D, M Arthur, RF Catalano (1995). Preventing substance abuse. In M. Tonry & D. Farrington (Eds.), Builiding a safer society, Strategic approaches to crime prevention. crime and justice A review of research (Vol. 19, pp. 343-427). Chicago: University of Chicago Press. Hawkins JD (1999). Preventing crime and violence through Communities that Care. European Journal on criminal on Criminal Policy and Research, 7. 443-458. Ince D, M Beumer, H Jonkman, M Vergeer (2004). Veelbelovend en effectief. Overzicht van preventieprojecten- en programma's in de domeinen Gezin, School, Kinderen en jongeren, Wijk. Tweede volledig herziene druk. Utrecht: NIZW. Jansen W, PM van de Looij-Jansen, I Feirrera, EJ de Wilde, J Brug (2006). Differences in measured and self-reported height and weight in Dutch adolescents. Ann Nutr Metab 2006; 50 (4): 339-46. RIVM (2008). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
versie 3.16, 18 december 2008. Roorda W, M Rietveld, M van Aalst (2005), Scholierenonderzoek Communities That Care Dordrecht. Amsterdam, DSP-groep. Roorda W (2008). Jongerenrapportage Communities That Care. Drechtsteden Overkoepelend rapport. Amsterdam: DSP-groep. Schrijvers, CTM en CG Schoemaker (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Bilthoven: RIVM rapport 270232001/2008.
47
Vos, N de (2008). Schoolkracht. Regio profiel Eemland schooljaar 2007-2008. GGD Eemland. Zeijl E, M Crone, K Wiefferink, S Keuzenkamp, M Reijneveld (2005). Kinderen in Nederland. TNO/SCP. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag . Scp-publicatie 2005/4
48
Bijlagen
49
50
Bijlage 1
Achtergrondinformatie CtC en de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor
Communities that Care (CtC)11 In antwoord op toenemend probleemgedrag en maatschappelijke uitval onder jongeren is in de Verenigde Staten de methode Communities that Care (CtC) ontwikkeld (Hawkins, Catalano & Miller, 1992; Hawkins, Arthur & Catalano, 1995; Hawkins, 1999). CtC is een van oorsprong wijkgerichte aanpak die probleemgedrag onder jongeren in een vroeg stadium signaleert en aanpakt, met als uiteindelijk doel een veilige, constructieve leefomgeving te scheppen. CtC is gebaseerd op een theoretisch en empirisch onderbouwd model, waarin risico- en beschermende factoren in verband gebracht worden met probleemgedrag en maatschappelijke uitval onder jongeren. CtC richt zich niet alleen op de jongeren zelf, maar ook op personen/instellingen die direct betrokken zijn bij de opvoeding, het onderwijs en het welzijn van jongeren. Tot het instrumentarium van CtC behoort een breed scala aan interventieprogramma’s die maatschappelijk ongewenst gedrag tegengaan, door het reduceren van risicofactoren en het stimuleren van beschermende factoren (Ince, Beumer, Jonkman en Vergeer, 2004). De enquête moet eens in de drie à vier jaar herhaald worden om het effect van de interventieprogramma’s te kunnen monitoren. Eind 1998 werd CtC in Nederland geïntroduceerd. Het Nederlands Jeugdinstituut (Nji), voorheen NIZW, heeft het Amerikaanse programma toepasbaar gemaakt voor de Nederlandse situatie.12 Onderzoeksbureau DSP-groep heeft, in opdracht van toenmalig licentiehouder NIZW, de CtC-strategie naar de Nederlandse situatie vertaald en de Nederlandse instrumenten ontwikkeld. Sinds 2004 wordt de methode in diverse gemeenten toegepast. Naast Dordrecht zijn dit onder andere Alphen aan de Rijn, Leiden, Maassluis, Leeuwarden, Rotterdam, Alphen a/d Rijn en Zoetermeer. (in: Roorda, 2005) Het ontstaan van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor 12-18 jarigen De gemeente Dordrecht is in 2004 in drie wijken gestart met CtC, onder de naam ‘Veilig opgroeien’. De drie CtC-wijken in Dordrecht zijn Noordflank, Reeland en Staart13. Eén van de stappen bij het invoeren van CtC is dat een scholierenonderzoek wordt uitgevoerd onder jongeren van 12 tot en met 18 jaar (12-18 jaar). De uitkomsten daarvan vormen input voor het opstellen van ‘wijkprofielen'. Daarom is in 2004 een eerste meting van de CtC-scholierenenquête uitgevoerd onder jongeren van 12-18 jaar in Dordrecht. Om het project Veilig Opgroeien te kunnen monitoren, wilde gemeente Dordrecht vier jaar later een tweede meting laten uitvoeren. Ondertussen was, op initiatief van de provincie ZuidHolland, Zuid-Hollandse gemeenten en GGD-en, echter een ontwikkeling gaande om de CtC-scholierenenquête te combineren met de Jeugdgezondheidsmonitor, die door GGDen wordt uitgevoerd. GGD-en zijn namelijk verplicht tenminste eens per vier jaar aan hun gemeenten te rapporteren over de gezondheid van hun bevolking. Om over de gezondheid van jongeren te kunnen rapporteren, wordt vaak een Jeugd(gezondheids)monitor uitgevoerd. Beide enquêtes worden eens per vier jaar uitgevoerd, bij dezelfde doelgroep (jongeren van 12-18 jaar) en bevragen deels overlappende thema’s. Door beide onderzoeken te combineren wordt voorkomen dat 11
De tekst over CtC is afkomstig van onderzoeksbureau DSP-groep (Roorda, Rietveld, van Aalst, 2005; Roorda, 2008). Onderzoeksbureau DSP-groep heeft, in opdracht van de toenmalig licentiehouder NIZW (thans het NJi) de CtC-strategie naar de Nederlandse situatie vertaald en heeft de Nederlandse instrumenten ontwikkeld. 12 Bron: www.verwey-jonker.nl/jeugd/publicaties/beleid/communities_that_care_in_de_praktijk, geraadpleegd op 22 dec 2008. 13 De wijkindeling die gemeente Dordrecht hanteert wijkt deels af van de indeling van het CBS. Noordflank bestaat gedeeltelijk uit de CBS-buurt ‘Historische binnenstad’ en gedeeltelijk uit de CBS-buurt ‘19e eeuwse schil’, Reeland bestaat uit de CBS-buurten ‘Índische- en Vogelbuurt’ en ‘Land van Valk’ en Staart bestaat uit de CBS-buurten ‘Staart-West’ en ‘Staart-Oost’.
51
jongeren te vaak worden benaderd voor vergelijkbaar onderzoek en daardoor ‘enquêtemoe’ worden. Daarnaast kan de uitvoering van een gecombineerde CtC/Jeugdmonitor veel bruikbare beleidsinformatie over jongeren opleveren. Omdat GGD-en bekend zijn met het afnemen van een Jeugdgezondheidsmonitor, ligt de uitvoering van de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor bij GGD-en. De gecombineerde CtC/Jeugdmonitor is begin 2008 door de GGD Zuid-Hollandse Eilanden ontwikkeld en afgenomen op Goeree-Overflakkee. Hierbij is gebruik gemaakt van een vernieuwde CtC-vragenlijst. De betrouwbaarheid en de validiteit van de methode zijn door DSP-groep in 2006 namelijk opnieuw geëvalueerd. Uit deze evaluatie bleek dat de vragenlijst op een aantal punten verouderd was. Om deze reden is besloten om een nieuwe versie van de vragenlijst op te stellen. (Roorda, 2008) In oktober/november 2008 is de gecombineerde CtC/Jeugdmonitor in Dordrecht afgenomen door de GGD Zuid-Holland Zuid.
52
Bijlage 2
Achtergrondinformatie GGD Jeugdgezondheidsmonitor 12-18 jarigen
Gemeenten hebben taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van collectieve preventie. In de Wet Publieke Gezondheid (wet PG) zijn deze taken en verantwoordelijkheden van de gemeente ten aanzien van collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid vastgelegd. De wet PG is op 1 december 2008 in werking getreden en integreert de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV), de Infectieziektewet en de Quarantainewet. De gemeenten brengen de hieruit voortvloeiende werkzaamheden over het algemeen onder bij de GGD. Vanuit de Wet Publieke Gezondheid (Wet PG) heeft de GGD de wettelijke taak om gezondheidspeilingen uit te voeren, waarmee zij de gezondheid van de bevolking kan monitoren. Gezondheidsmonitors worden meestal eenmaal per vier jaar uitgevoerd, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. Op het gebied van jeugd moet de GGD de gezondheidssituatie van alle 0 tot en met 18 jarigen in kaart brengen. Regulier onderzoek onder jongeren van 12-18 jaar vindt tot nu toe alleen plaats bij jongeren uit klas 2 van het Voortgezet Onderwijs (VO). In klas 2 (13-14 jarigen) vindt jaarlijks een Preventief Gezondheids Onderzoek (PGO) plaats door de jeugdartsen van de GGD. Jongeren zelf en de jeugdarts vullen een vragenlijst in en er vindt een gesprek tussen de jongere en de arts plaats waarin de uitkomsten van deze vragenlijst worden besproken. Op collectief niveau analyseert en rapporteert de afdeling epidemiologie de data van het PGO. Over jongeren van de andere leeftijden is tot nu toe geen (structurele) informatie beschikbaar. In 2008 start de GGD met het opzetten van een Jeugd(gezondheids)monitor, waarmee op het Voortgezet Onderwijs (VO) en eventueel op Regionale Opleidings Centra (ROC’s) op structurele wijze gegevensverzameling plaatsvindt over een bredere leeftijdsrange dan alleen de 12-13 jarigen.
53
54
Bijlage 3
Representativiteit
In Dordrecht woonden op 1 januari 2008 8552 jongeren in de leeftijd 12 t/m 17 jaar.14 Met de 2812 jongeren die de vragenlijst invulden, is 32% van alle 12 t/m 17 jarigen in Dordrecht bereikt met de CtC/Jeugdmonitor. Daarnaast hebben 964 Dordtse jongeren uit klas 2 van het VO in het kader van het ‘PGO klas 2’ van de GGD een gezondheidsvragenlijst ingevuld. In totaal is daarmee over 3776 jongeren van 12-17 jaar informatie verzameld: 46% van alle Dordtse jongeren. Bekeken is of de verdeling van de variabelen sekse, leeftijd en etniciteit onder de respondenten in alle wijkclusters een goede afspiegeling is van de verdeling van sekse en leeftijd op populatieniveau. Tabel 6-a toont dat de CtC-wijken licht zijn ondervertegenwoordigd in de respondentenverdeling van de CtC/Jeugdmonitor. Tabel 6-a
Respondentenverdeling CtC/Jeugdmonitor vs. Dordrecht, naar wijkclusters 12-17
12-17 jarigen
CtC/Jeugdmonitor
jarigen in
CtC/Jeugd-
t.o.v. Dordrecht
Dordrecht
monitor
(%)
(n)
(n)
Dordrecht totaal
8552
2721
32%
CtC-wijken
1727
475
28%
327
105
32%
wijk 'Binnenstad' Cluster West
1927
653
34%
Cluster Oost
4571
1487
33%
Geslacht In Dordrecht maken jongens 52% uit van de 12-17 jarigen en meisjes 48%. De respondentenverdeling van de CtC/Jeugdmonitor is precies omgekeerd: jongens 48% en meisjes 52%. Deze verschillen zijn echter verwaarloosbaar klein. Voor de wijkclusters gelden ook minimale verschillen in de verdeling naar geslacht voor Dordrecht versus de respondentenverdeling van de CtC/Jeugdmonitor (zie tabel 6-b). Tabel 6-b
Verdeling naar geslacht van CtC/Jeugdmonitor vs. Dordrecht, naar wijkclusters jongens
Meisjes
(%)
(%)
12 tm 17 jr
12 tm 17 jr
12 tm 17 jr
12 tm 17 jr
Dordrecht
CtC/Jeugd-
Dordrecht
CtC/Jeugd-
monitor
monitor
Dordrecht totaal
52
48
48
52
CtC-wijken
49
47
51
53
wijk 'Binnenstad'
48
46
52
54
Cluster West
52
48
48
53
Cluster Oost
53
47
47
51
14
GBA Dordrecht, situatie op 1-1-2008. Omdat geen cijfers beschikbaar zijn van de 18-jarigen naar geslacht, leeftijd en etniciteit, worden de cijfers van de 12 t/m 17 jarigen gepresenteerd.
55
Leeftijd Hoewel het is gelukt om ook 17-18 jarigen bij het onderzoek te betrekken, onder andere door ook de laagste klassen van het MBO te laten meedoen, is het percentage 17/18jarigen uiteindelijk lager dan verwacht. De reden is dat de respons op het MBO slechts 21% was en doordat zowel het gymnasium als een schoollocatie voor VWO niet of nauwelijks hebben meegedaan. Het aantal 13/14 jarigen is in verhouding wat lager, omdat de tweedeklassers niet zijn benaderd voor dit onderzoek. De respondentenverdeling van de CtC/Jeugdmonitor is qua leeftijd geen juiste afspiegeling van de verdeling in Dordrecht, zie tabel 6-c. Het aantal 12-15 jarigen is oververtegenwoordigd en het aantal 16-18 jarigen ondervertegenwoordigd. Tabel 6-c
Verdeling naar leeftijd van CtC/Jeugdmonitor vs. Dordrecht 12-13 jaar
14-15 jaar
16-17 jaar
18-jaar
CtC/GGD monitor
34%
37%
26%
3%
Dordrecht
28%
29%
29%
14%
Etniciteit Van de Dordtse jongeren van 12 t/m 17 jaar is 34% van allochtone herkomst. Dit is exact gelijk aan de verdeling naar etniciteit binnen de onderzoeksgroep van de CtC/Jeugdmonitor. Voor de wijkclusters gelden kleine verschillen in de verdeling naar etniciteit (zie tabel 6-d). Tabel 6-d
Verdeling naar etniciteit van CtC/Jeugdmonitor vs. Dordrecht, naar wijkclusters autochtoon
allochtoon
(%)
(%)
12 tm 17 jr
12 tm 17 jr
12 tm 17 jr
12 tm 17 jr
Dordrecht
CtC/Jeugd-
Dordrecht
CtC/Jeugd-
monitor
monitor
Dordrecht totaal
66
66
34
34
CtC-wijken
56
58
44
42
wijk 'Binnenstad'
71
63
29
37
Cluster West
45
44
55
56
Cluster Oost
78
79
22
21
56
Bijlage 4
Extra achtergrondinformatie
4-I Schoolniveau (H3) De verdeling naar schoolniveau van de 823 leerlingen in de brugklas van het VO is in figuur I weergegeven15. Van deze leerlingen volgt 46% VMBO-niveau, 27% een brugklas voor VMBO/HAVO en 27% een HAVO/VWO brugklas. 40 30 20
schoolniveau brugklas
10 0 PrO
Figuur I
VMBOBL
VMBOGL
VMBOTL
VMBO/ HAVO
HAVO/ VWO
Schoolniveau brugklas (percentages)
De verdeling naar schoolniveau van de 1771 leerlingen uit de overige klassen van het VO en de 218 MBO leerlingen is weergegeven in figuur II. Van de leerlingen op het VO volgt 60% VMBO-niveau, 4% verlengde brugklas VMBO/HAVO en 36% op HAVO/VWO. 40 30 schoolniveau
20 10 0 PrO
Figuur II
VMBOBB
VMBOKB
VMBOGL
VMBOTL
VMBO/ HAVO
HAVO/ VWO
HAVO
VWO
MBO
Schoolniveau overige klassen VO en klas 1+2 MBO (percentages)
4-II Definitie etniciteit (H3) Autochtoon: Persoon van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar men zelf is geboren. Allochtoon: persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Een eerste-generatieallochtoon heeft als herkomstgroepering het land waar hij of zij is geboren. Een tweede-generatieallochtoon heeft als herkomstgroepering het geboorteland van de moeder, tenzij dat ook Nederland is. In dat geval is de herkomstgroepering bepaald door het geboorteland van de vader. Westerse allochtoon: allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië, of Indonesië of Japan. Niet-westerse allochtoon: allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. (www.cbs.nl)
15
PrO= praktijkonderwijs, VMBO-B = kader- en beroepsgerichte leerwegen, VBMO-GL = gemengde leerweg, VMBO-TL = theoretische leerweg, de vroegere MAVO.
57
4-III Overgewicht in de CtC/Jeugdmonitor versus PGO klas 2 In klas 2 VO vindt jaarlijks een Preventief Gezondheids Onderzoek (PGO) plaats, waarbij de leerlingen op school een (papieren) vragenlijst invullen, die de jeugdarts tijdens het PGO als ‘input’ voor het gesprek met de leerling gebruikt. Lichamelijke kenmerken, zoals lengte en gewicht worden tijdens dit onderzoek gemeten door een GGD-medewerker. In schooljaar 2007-2008 zijn in Dordrecht 964 tweedeklassers door de afdeling JGZ gezien en geregistreerd in een dataset. De onderzoeksgroep bestond in schooljaar 2007-2008 uit 513 jongens (53%) en 451 meisjes (47%). De meeste leerlingen (87%) zijn 13-14 jaar. Op basis van de vragen over lengte en gewicht is de Body Mass Index (BMI) berekend. Hiermee kan, met behulp van leeftijdsspecifieke referentiegegevens, worden bepaald of jongeren ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht of obesitas hebben. Omdat bij deze groep geen sprake is van zelfrapportage, zijn de percentages veel betrouwbaarder dan die uit de CtC/Jeugdmonitor. Het percentage jongeren met overgewicht (inclusief obesitas) is 20%. Figuur III toont het percentage jongeren met overgewicht van PGO klas 2 (gemeten) ten opzichte van de CtC/Jeugdmonitor (zelfrapportage). 20 15
12-18 jarigen, zelfrapportage
10
klas 2 VO (13-14 jaar), gemeten door GGD
5 0 overgew icht
Figuur III
obesitas
Jongeren met overgewicht, CtC/Jeugdmonitor t.o.v. PGO klas 2 (%)
4-IV Afkappunten SDQ Voor het bepalen van de gebruik gemaakt van de richtlijnen van het RIVM, zie onderstaande tabel. Tabel I
Afkkappunten van de scores op de SDQ
SDQ totaalscore
normaal
grensgebied
verhoogd
0-15
16-19
20-40
Emotionele problemen
0-5
6
7-10
Gedragsproblemen
0-3
4
5-10
Problemen met leeftijdgenoten
0-3
4-5
6-10
0-5
6
7-10
6-10
5
0-4
Hyperactiviteit/aandachtstekort Pro-sociaal gedrag
58
Bijlage 5
Referentiegegevens
Overgewicht Uit onderzoek waarin jongeren in 2005 zelf over hun lengte en gewicht rapporteerden, blijkt dat het aantal 12-16 jarigen met overgewicht bij meisjes 7-14% was en bij jongens 10-14%. (Schrijvers en Schoemaker, 2008) Op basis van onderzoek waarbij lengte en gewicht zijn gemeten, was het aantal 12-15 jarigen met overgewicht in de periode 2002-2004 bij meisjes 17-20% en bij jongens 1517%; in 1997 waren die percentages nog 10% respectievelijk 7-8%. (RIVM, 2008) Ontbijten In Rotterdam is het percentage jongeren dat minstens 5 dagen per week ontbijt 69% bij leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs. (van Buren ea, 2008) Sport(club) In Rotterdam is ongeveer de helft van de jongeren lid van een sportclub. Driekwart van de leerlingen van de brugklas doet minstens 2 keer per week buiten schooltijd aan sport. (van Buren ea, 2008) Roken Iets minder dan de helft van de scholieren in het voortgezet onderwijs (12 tot en met 18 jaar) heeft wel eens gerookt (45%) (Monshouwer et al., 2004; STIVORO, 2007). Van de 12- tot en met 16-jarigen heeft 33% ooit gerookt (tabel 3.3.1; Van Dorsselaer ea, 2007, zie bijlage 2). In de hoogste klassen van de basisschool wordt nog nauwelijks gerookt, ongeveer 10% van de 10- en 11-jarigen heeft ooit gerookt (Monshouwer ea, 2004; Van Dorsselaer ea, 2007; STIVORO, 2007). Het percentage leerlingen dat wel eens heeft gerookt, stijgt met de leeftijd: op 17- en 18-jarige leeftijd heeft twee derde wel eens gerookt. (in: Schrijvers en Schoemaker, 2008) Alcoholgebruik Bij jongeren in Nederland is alcohol drinken op lage leeftijd heel gewoon en bovendien drinken ze veel en vaak. In 2005 was het percentage leerlingen dat de afgelopen maand dronk: 23% van de 12-jarigen, 71% van de 16-jarigen. Een kwart (25%) van de actuele drinkers van 12 tot en met 16 jaar drinkt meer dan één maal per week en driekwart (75%) van de actuele drinkers heeft de afgelopen maand aan binge drinken gedaan. (Schrijvers en Schoemaker, 2008) Cannabisgebruik Volgens het Peilstationsonderzoek, een groot herhaald landelijk onderzoek, bleek dat in 2007 van de scholieren van 12 tot en met 18 jaar 17% ooit cannabis had gebruikt; 8% deed dat in de afgelopen maand. Jongens gebruiken iets vaker dan meisjes, de verschillen worden echter groter bij de 16-jarigen (respectievelijk 24 en 10% gebruik in de laatste maand). (Schrijvers en Schoemaker, 2008) Harddrugsgebruik Het percentage jongeren in het voortgezet onderwijs (12 tot 19 jaar) dat ooit enige harddrug (cocaïne, amfetamine, XTC of heroïne) heeft gebruikt was in 2003 5,3% bij jongens en 3,5% bij meisjes. Het gebruik in de afgelopen 4 weken was 2,3% bij jongens en 1,3% bij meisjes. (http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1505n19087.html geraadpleegd op 12-03-2009)
59
Gokken Uit het Peilstationonderzoek van 2003 blijkt dat 48,7% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs wel eens op een gokkast heeft gespeeld. Het percentage jongens (53,2%) is hoger dan meisjes (44,0%). De afgelopen maand heeft gemiddeld 10,7% van de leerlingen op een gokkast gespeeld. Het percentage jongens (13,2%) is hoger dan het percentage meisjes (8,2%). Als je jongste met de oudste groep met elkaar vergelijken wordt, valt op dat er 12% van de jongens van 12 jaar en 14,4% van de jongens van 17 en 18 jaar de afgelopen maand gespeeld hebben. Bij de meisjes hebben juist meer 12jarigen (11,4%) gespeeld dan 17- en 18-jarigen (5,3%). (http://www.drugsweb.nl/drugsweb166.asp geraadpleegd op 12-03-2009) Seksueel gedrag Uit onderzoek (zelfrapportage) onder middelbare scholieren blijkt dat 15% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs (12-16 jaar) ooit seksuele gemeenschap heeft gehad (Van Dorsselaer ea, 2007). Dit percentage stijgt met de leeftijd: van enkele procenten op 12-jarige leeftijd tot ruim één derde op 16-jarige leeftijd. Het overgrote deel van de jongeren die seksuele gemeenschap hebben gehad heeft hierbij de laatste keer één of meerdere vormen van anticonceptie gebruikt. Het condoom wordt het meest gebruikt, maar met de leeftijd neemt het gebruik van de pil toe, ten koste van het condoom. Een aanzienlijk deel van de jongeren (vooral de allerjongsten) heeft zich echter tijdens de laatste keer onvoldoende beschermd tegen soa en zwangerschap. Ongeveer 20% van de jongeren heeft tijdens de laatste keer seks geen condoom gebruikt. (in: Schrijvers en Schoemaker, 2008) Soa’s Volgens De Boer & Van de Laar (2006) is er sprake van een toename van soa’s onder Nederlandse jongeren. Deze toename valt deels te verklaren door de grotere testbereidheid onder jongeren waardoor het aantal gediagnosticeerde soa’s toeneemt. Maar ook het toegenomen aantal seksueel actieve jongeren en het aantal wisselende sekspartners van de seksueel actieve jongeren is hier debet aan (Vogels et al., 2002). Chlamydia is de meest voorkomende soa onder Nederlandse jongeren. Bevolkingsonderzoek heeft aangetoond dat van de 15-19-jarigen 2,6% van de meisjes en 1% van de jongens chlamydia heeft (Van Bergen ea, 2005). Uit dit onderzoek komt naar voren dat de prevalentie, naast seksueel gedrag, samenhangt met (sterke) verstedelijking, (jonge) leeftijdsgroep, (lage) opleiding en (niet-Nederlandse) afkomst. (in: Schrijvers en Schoemaker, 2008) Ongewenst seksueel gedrag Bijna 18% van de meisjes en ruim 4% van de jongens tussen de 12 en 25 jaar geeft aan wel eens te zijn gedwongen tot seksuele handelingen. Bij 12-14 jarigen gaat het bij jongens om 3,7% en bij meisjes om 6,7%, bij de 15-17 jarigen gaat het bij jongens om 3,9% en bij meisjes om 18,1% en bij 18-20 jarigen gaat het bij jongens om 4,3% en bij meisjes om 19,7%. (De Graaf ea, 2005) Schoolverzuim In schooljaar 2007-2008 heeft de GGD Eemland in het een digitaal enquêteonderzoek gedaan onder scholieren van 12-18 jaar. Het werkgebied van de GGD Eemland omvat 7 gemeenten met ruim 270.000 inwoners: Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Eoudenberg. Aan het onderzoek hebben 3385 jongeren meegedaan (48% jongens en 52% meisjes). Van de scholieren van 12-18 jaar in de regio Eemland
60
geeft 14% aan in de maand voorafgaand aan het onderzoek gespijbeld te hebben. Er wordt relatief veel gespijbeld in de hoogste klassen. De belangrijkste redenen die spijbelende jongeren aangaven om te spijbelen waren: geen zin in school (37%), veel tussenuren (21%). (de Vos, 2008) Pesten en gepest worden Feiten en cijfers over pesten: 1 op de 5 leerlingen wordt gepest; de jongere en fysiek zwakkere leerlingen worden het meest gepest; in lagere klassen wordt meer fysiek geweld gebruikt; pesten gebeurt het meest door oudere leerlingen. Wat betreft de verschillen tussen jongens en meisjes is de trend dat jongens meer gepest worden dan meisjes; meisjes krijgen meer te maken met subtiele vormen van pesten; het zijn grotendeels jongens die verantwoordelijk zijn voor het pesten van meisjes; meer jongens dan meisjes vertonen pestgedrag; jongens zijn vaker slachtoffer van openlijk pesten. (http://prima.nigz.nl/index.cfm?fuseaction=Pages.showPages&&code=334&code2=366) In de regio Eemland is bij scholieren van 12-18 jaar nagevraagd in hoeverre pestgedrag voorkomt. 18% is in de 3 maanden vooraf aan het onderzoek gepest op school, van wie 5% minstens eenmaal per week; 28% heeft zelf gepest op school. Jongens geven aan vaker gepest te worden en ook vaker zelf te pesten dan meisjes. Daarnaast komt pesten vaker in de lagere klassen voor en vaker op het lwoo/vmbo vergeleken met havo/vwo. (de Vos, 2008) Mishandeling en misbruik In Rotterdam wordt lichamelijke mishandeling (ooit) door 7% van de leerlingen uit de brugklas en 8% uit de derde klas gerapporteerd. 2% van de brugklas-leerlingen en 4% van de derdeklassers geeft aan ooit seksueel te zijn misbruikt. (van Buren ea, 2008) Het aantal gemelde mishandelde kinderen, bij de bureaus Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), was in 2006 20.614. Dit komt overeen met een percentage van 0,58% ten opzichte van het aantal 0- t/m 17-jarigen (http://www.rivm.nl/vtv/object_map/o2650n40091.html). Ervaren gezondheid Van de jongeren van 12-16 jaar ervaart 83% zijn/haar gezondheid als goed/uitstekend. Meisjes rapporteren, naarmate ze ouder worden, veel vaker een slechtere gezondheid dan jongens. Op 12-jarige leeftijd ontlopen de seksen elkaar weinig en zegt bijna 90% een goed of zeer goede gezondheid te genieten. Op 16-jarige leeftijd blijkt deze score voor jongens licht gedaald naar 84%. Voor meisjes is de teruggang veel sterker, van hen zegt nog maar 66% een goede of zeer goede gezondheid te hebben. (van Dorsselaer ea, 2007) Ziekten en chronische aandoeningen Binnen het reguliere voortgezet onderwijs zegt een aanzienlijke groep leerlingen namelijk 13 procent - last te hebben van een langdurige ziekte, handicap of lichamelijke kwaal (‘chronische klacht’) waarvoor zij behandeld worden door een dokter. Astma en allergieën zijn de meest genoemde kwalen (beide ongeveer een derde van alle gerapporteerde aandoeningen). Daarnaast noemen relatief veel leerlingen klachten in het ADHD-spectrum (2% van de meisjes en 7% van de jongens) of migraine (4 à 5% van alle leerlingen). Andere klachten zijn relatief zeldzaam. Meer jongens dan meisjes hebben last van astma en ADHD-achtige symptomen, terwijl de meisjes eerder last hebben van allergieën of migraine. (van Dorsselaer ea, 2007)
61
Toekomstverwachting In de regio Eemland antwoordde een ruime meerderheid van de scholieren van 12-18 jaar ‘(heel) goed’ op de vraag hoe ze denken dat het de komende 5 jaar met hen zal gaan. 2% van de jongeren gaf aan dat het dan (heel) slecht met hen zal gaan. Lwoo/ vmbo-jongeren hebben vaker een minder goede toekomstverwachting. (de Vos, 2008) SDQ/psychosociale problemen Landelijke cijfers tonen aan dat psychosociale problemen veel voorkomen onder kinderen en jongeren, namelijk bij ongeveer 25% van de kinderen van 4 tot 15 jaar. Over het voorkomen bij oudere kinderen zijn geen gegevens bekend. Meisjes vertonen vaker emotionele problemen, terwijl jongens vaker gedragsproblemen hebben. In het VMBO kan ongeveer een kwart van de leerlingen als problematisch worden gekarakteriseerd, in het VWO gaat het om tien procent van de leerlingen. (Zeijl ea, 2005) In de regio Eemland is de SDQ digitaal afgenomen bij scholieren van 12-18 jaar. Van hen heeft 12% een verhoogde totaalscore. De verhoogde scores op de subschalen zijn als volgt: emotionele problemen 10%, gedragsproblemen 13%, problemen met relatie leeftijdgenoten 10% en hyperactiviteit/aandachtstekort 25%. (de Vos, 2008) In Dordrecht had 90% van de leerlingen in klas 2 VO in schooljaar 2007-2008 een normale score op de SDQ, 7% had een score in het grensgebied en 4% een verhoogde score. De verhoogde scores op de subschalen waren als volgt: emotionele problemen 9%, gedragsproblemen 11%, problemen met leeftijdgenoten 12%, hyperactiviteit/ aandachtstekort 23% en pro-sociaal gedrag 10%. Suïcidaliteit In de regio Eemland rapporteert 19% van de scholieren van 12-18 jaar suïcidegedachten; 4% heeft het afgelopen jaar een suïcidepoging gedaan. Uit regionale cijfers blijkt dat suïcidegedachten meer bij meisjes dan bij jongens voorkomen. Suïcidaliteit en automutilatie komt vaker voor bij lwoo/vmbo-jongeren in vergelijking met havo/vwo-jongeren. (de Vos, 2008) In Rotterdam heeft 22% van de brugklassers en 20% van de derdeklassers in de afgelopen 12 maanden er minstens één keer aan gedacht een einde aan het leven te maken, meisjes vaker dan jongens. 6% van de brugklassers en derdeklassers heeft aangegeven ooit een suïcidepoging ondernomen te hebben. Ook hier rapporteren meisjes dit vaker dan jongens. Leerlingen van het VMBO rapporteren vaker gedachten aan zelfdoding dan leerlingen van het HAVO/VWO. Dit geldt ook voor het ooit ondernomen hebben van een suïcidepoging (7% versus 4% voor zowel brugklassers als derdeklassers). (van Buren ea, 2008)
62
Bijlage 6 6.1
Risico- en beschermende factoren (CtC): de onderliggende vragen
Risico- en beschermende factoren in het domein ‘gezin’ (CtC)
Risicofactoren ‘gezin’ FR1 Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin: Als kinderen opgroeien in een gezin met een verleden van alcohol –of drugsverslaving is de kans groter dat zij deze later zelf ook zullen ontwikkelen. Ditzelfde geldt voor kinderen die opgroeien in een gezin met een verleden van crimineel gedrag. Tabel FR1
Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin
Heeft iemand in jouw gezin ooit …
% JA
- harddrugs gebruikt?
5,7
- drugs verkocht?
4,3
- een ernstig alcohol- of drugsprobleem
6,7
- in de gevangenis gezeten?
12,8
FR2 Problemen met gezinsmanagement: Slechte gezinsleiding betekent dat er geen duidelijk beeld bestaat van gewenst gedrag, dat ouders hun kinderen onvoldoende in de gaten houden en begeleiden en dat ouders excessieve of inconsequente straffen opleggen. Als kinderen opgroeien in een gezin dat slecht geleid wordt, lopen ze meer risico op het ontstaan van probleemgedrag. Tabel FR2
Problemen met gezinsmanagement % NEE
Wanneer ik niet thuis ben, weten mijn ouders waar ik ben Mijn ouders willen dat ik bel als ik later kom
18,7 7,3
Als je drugs zou gebruiken, zouden je ouders daar dan achter komen?
14,7
Binnen ons gezin bestaan duidelijke regels over alcohol- en drugsgebruik.
30,0
Als je zou spijbelen, zouden je ouders daar dan achter komen?
19,9
De regels binnen ons gezin zijn duidelijk.
11,1
Mijn vader en/of moeder vragen mij regelmatig of ik mijn huiswerk heb gemaakt
17,1
Zouden je ouders het merken, als je niet op tijd thuis bent?
12,7
FR3 Conflicten in het gezin: Voortdurende en grote conflicten tussen hoofdverzorgers onderling of tussen hoofdverzorgers en kinderen vergroten de kans op de ontwikkeling van probleemgedrag bij kinderen die opgroeien in dergelijke gezinnen. Gebleken is dat conflicten tussen familieleden van grotere invloed op het ontstaan van probleemgedrag dan de gezinsstructuur. Tabel FR3
Conflicten in het gezin % JA
Binnen ons gezin wordt vaak naar elkaar geschreeuwd of op elkaar gescholden.
16,3
Binnen ons gezin wordt steeds weer over hetzelfde ruzie gemaakt.
18,2
Binnen ons gezin ontstaan regelmatig ernstig conflicten.
24,4
63
FR4 Positieve houding van ouders ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik: Een positieve houding van ouders met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik kan bij kinderen leiden tot een verhoogd risico op het ontstaan van aan alcohol- en drugsgerelateerde problemen. Tabel FR4
Positieve houding van ouders ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik
Wat vinden jouw ouders/verzorgers ervan als jij:
(heel)
beetje
helemaal
slecht
slecht
niet
weet niet
slecht vaak alcohol drinkt?
76,4
16,0
2,9
4,7
vaak sigaretten rookt?
85,4
7,1
2,7
4,8
softdrugs (zoals marihuana of hasj) gebruikt?
95,1
1,1
0,5
3,3
FR5 Positieve houding van ouders ten aanzien van antisociaal gedrag: Ditzelfde geldt voor een positieve houding van ouders met betrekking tot antisociale gedragingen als diefstal, vernielingen en agressie. Wanneer de ouders positief tegenover deze gedragingen staan, zullen de kinderen eerder geneigd zijn deze gedragingen te vertonen. Tabel FR5
Positieve houding van ouders ten aanzien van antisociaal gedrag
Wat vinden jouw ouders/verzorgers ervan als jij:
(heel)
beetje
slecht
slecht
helemaal
weet niet
niet slecht
iets steelt?
95,2
1,4
0,6
2,9
dingen in de buurt vernielt? met iemand vecht?
94,4
2,2
0,5
2,9
77,2
15,4
2,8
4,6
Beschermende factoren ‘gezin’ FP1 Hechtingssterkte gezin: De hechtingssterkte van het gezin wordt over het algemeen gezien als een factor die de kans op probleemgedragingen vermindert; hierbij kan men denken aan samen dingen ondernemen en het praten over problemen. Tabel FP1
Hechtingssterkte gezin % NEE
Kun je het goed met je moeder vinden?
4,4
Vertel je je moeder wat jou bezig houdt?
17,7
Vind je het leuk om dingen met je moeder te doen?
8,1
Vertel je je vader wat jou bezighoudt?
28,7
Vind je het leuk om dingen met je vader te doen
10,8
Kun je het goed met je vader vinden?
8,5
64
FP2 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid: Deze factor meet in hoeverre jongeren de kans hebben binnen het gezin om positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen. Tabel FP2
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid % NEE
Mijn ouders vragen mij naar mijn mening als er besluiten moeten worden genomen die mij aangaan
12,2
Als ik een persoonlijk probleem heb, kan ik altijd bij mijn moeder/vader terecht Mijn vader en/of moeder willen vaak leuke dingen met mij doen
7,8 17,6
FP3 Beloningen voor positieve betrokkenheid: Deze factor meet in hoeverre jongeren binnen het gezin beloond worden wanneer zij positief of sociaal wenselijk gedrag vertonen. Aan de jongeren is gevraagd of hun ouders wel eens laten weten dat zij trots op hen zijn en of de jongeren een compliment van hun ouders krijgen als zij iets goeds gedaan hebben. Tabel FP3
Beloningen voor positieve betrokkenheid % NEE
Mijn ouders laten vaak weten dat ze trots zijn op iets dat ik gedaan heb. Mijn ouders geven mij een compliment als ik iets goed doe.
6.2
12,8 8,8
Risico- en beschermende factoren in het domein ‘school’ (CtC)
Risicofactoren ‘school’ SR1 Leerachterstanden: Slechte schoolresultaten vanaf de laatste jaren van de basisschool wijzen op een verhoogde kans op drugsgebruik, criminaliteit, geweld, tienerzwangerschappen en vroegtijdig schoolverlaten. Vandaar dat aan de jongeren wordt gevraagd wat voor cijfers zij op school halen en of zij vinden dat ze betere schoolresultaten behalen dan hun klasgenoten. Tabel SR1
Leerachterstanden % onvoldoendes
Welke rapportcijfers kreeg je in het afgelopen jaar het meest?
4,2 % NEE
Mijn schoolcijfers zijn vaak hoger dan die van mijn klasgenoten.
65
65,8
SR2 Gebrek aan motivatie: Kinderen met een lage schoolmotivatie hebben vaak de betrokkenheid met de school verloren. Hierdoor lopen zij een verhoogd risico op het ontstaan van probleemgedragingen. Tabel SR2
Gebrek aan motivatie % NEE
Op school houd ik mijn aandacht bij de les.
20,1
Ik doe mijn best op mijn huiswerk.
15,9 % JA
Het kost me moeite om naar school te gaan.
19,5
Binnen zitten op school kost me moeite.
21,4
Ik ga met tegenzin naar school.
18,9
Beschermende factoren ‘school’ SP1 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid: Deze factor meet in hoeverre jongeren de kans hebben binnen de school om positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen, zoals buitenschoolse activiteiten of clubs. Tabel SP1
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid % NEE
Op mijn school zijn er mogelijkheden om mee te beslissen met schoolzaken.
58,2
Deze school organiseert veel activiteiten buiten de lessen om.
52,8
Op mijn school kun je als je een probleem hebt gemakkelijk met een docent praten.
16,6
In mijn klas is voldoende gelegenheid om mee te doen aan discussies en andere
34,3
activiteiten.
SP2 Beloningen voor positieve betrokkenheid: Deze factor meet in hoeverre jongeren beloond worden voor positief gedrag door hun omgeving, in dit geval binnen de school. Tabel SP2
Beloningen voor positieve betrokkenheid % NEE
Mijn docent merkt het op als ik iets goed doe en laat het me ook weten. Ik voel me veilig op deze school.
25,2 9,9
Als ik hard werk, krijg ik een complimentje van de docent.
66
33,1
6.3
Risico- en beschermende factoren in het domein ‘jongeren’
Risicofactoren ‘jongeren’ IR1 Vervreemding en opstandigheid: Kinderen die het gevoel hebben dat zij buiten de maatschappij vallen kunnen recalcitrant gedrag gaan vertonen. Dit kan zich onder andere uiten in het zich niet houden aan regels of in het aannemen van een actief rebellerende houding tegenover de maatschappij. Deze kinderen lopen een verhoogd risico op drugsgebruik, criminaliteit en vroegtijdige schoolverlating. Tabel IR1
Vervreemding en opstandigheid % JA
Ik vind het leuk om uit te testen hoe ver ik kan gaan.
39,3
Regels die me slecht uitkomen ga ik uit de weg.
36,4
Ik doe soms expres niet wat mensen mij opdragen, alleen maar om ze kwaad te
29,3
krijgen.
IR2 Betrokkenheid bij jeugdbende: Jongeren die betrokken zijn bij een jeugdbende zijn eerder geneigd af te glijden en probleemgedrag te vertonen. Tabel IR2
Betrokkenheid bij jeugdbende % JA e
Is (vóór zijn 18 jaar) bij een jeugdbende gegaan.
6,5
IR3 Vroeg begin van antisociaal gedrag: Hoe eerder kinderen antisociaal gedrag vertonen, hoe groter de kans dat dit gedrag op latere leeftijd wordt voortgezet. Tabel IR3
Vroeg begin van antisociaal gedrag % JA
Droeg (vóór zijn 16e jaar) een wapen.
10,0
e
67,4
e
Werd (vóór zijn 16 jaar) gearresteerd.
12,2
Heeft (vóór zijn 16e jaar) iemand aangevallen met de bedoeling diegene te
11,3
Werd (vóór zijn 16 jaar) uit de klas gestuurd.
verwonden.
IR4 Vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik: Ditzelfde geldt voor het vroegtijdig beginnen met roken, alcohol en drugs. Hoe eerder kinderen hiermee beginnen, hoe groter de kans dat hun gedrag later chronische vormen zal aannemen. Tabel IR4
Vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik % JA e
Rookte (vóór zijn 16 jaar) een sigaret.
36,7
e
51,2
Dronk (vóór zijn 16 jaar) alcohol. Gebruikte (vóór zijn 16e jaar) softdrugs (bijv. hasj).
9,5
e
Gebruikte (vóór zijn 16 jaar) harddrugs (bijv. XTC, cocaïne of heroïne ).
67
0,8
IR5 Positieve houding ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik: Op de basisschool zijn jongeren vaak tegen het gebruik van sigaretten, alcohol en drugs en kunnen zij zich vaak moeilijk voorstellen waarom mensen dergelijke middelen toch gebruiken. Op de middelbare school leren zij anderen kennen die deze middelen wel gebruiken en ontstaat er een grotere tolerantie. Daardoor lopen zij ook meer risico. Tabel IR5
Positieve houding ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik
Wat vind jij ervan als iemand van jouw leeftijd…
(heel)
beetje
helemaal
slecht
slecht
niet slecht
dronken is?
65,5
22,8
11,7
softdrugs gebruikt?
82,5
11,4
6,1
harddrugs gebruikt?
94,0
3,8
2,2
rookt?
50,5
28,6
20,9
IR6 Positieve houding ten aanzien van antisociaal gedrag: Ditzelfde geldt voor de houding die kinderen hebben ten aanzien van antisociale gedragingen. Tabel IR6
Positieve houding ten aanzien van antisociaal gedrag (heel)
beetje
helemaal
slecht
slecht
niet
een wapen bij zich heeft?
89,4
8,5
2,1
iets steelt?
89,1
9,4
1,6
ruzie met iemand zoekt?
66,1
30,9
3,0
iemand aanvalt met de bedoeling hem/haar te pijn te doen?
90,1
8,1
1,8
spijbelt?
58,5
33,2
8,3
Wat vind jij ervan als iemand van jouw leeftijd…
slecht
IR7 Omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken: Kinderen die omgaan met leeftijdsgenoten die sigaretten roken, alcohol drinken of drugs gebruiken, lopen een verhoogd zullen geneigd zijn Tabel IR7
Omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken
Hoeveel van je vier beste vrienden hebben in het afgelopen jaar …
geen van
1
2-4
dat weet
hen
vriend
vrienden
ik niet
hebben sigaretten gerookt?
36,6
15,9
31,2
16,4
hebben alcohol gebruikt?
29,2
8,0
42,1
20,7
hebben softdrugs (bijvoorbeeld marihuana, wiet of hasj) gebruikt?
66,2
7,0
11,1
15,7
hebben harddrugs (bijvoorbeeld XTC, cocaïne, heroïne) gebruikt?
80,1
2,3
2,0
15,6
68
IR8 Omgang met vrienden die probleemgedrag vertonen: Jongeren die omgaan met leeftijdsgenoten die probleemgedrag vertonen (zelfs jongeren uit evenwichtige gezinnen), lopen zelf veel meer risico deze problemen te vertonen. Tabel IR8
Omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken
Hoeveel van je vier beste vrienden hebben in het afgelopen jaar …
geen van
1
2-4
dat weet
hen
vriend
vrienden
ik niet
hebben gespijbeld?
35,9
13,8
26,1
24,2
hadden een wapen bij zich?
75,4
5,5
3,5
15,6
hebben iets gestolen?
58,1
9,0
9,4
23,5
zijn door de politie opgepakt omdat ze iets hadden gedaan?
62,0
10,4
10,2
17,4
zijn zonder diploma van school gegaan?
74,4
5,2
3,4
17,0
zijn lid geweest van een jeugdbende
68,9
4,2
6,3
20,6
Beschermende factoren ‘jongeren’ IP1 Gezonde opvattingen en duidelijke normen: Deze factor meet of de jongere beschikt over duidelijke normen omtrent wenselijk gedrag. Tabel IP1
Gezonde opvattingen en duidelijke normen % JA
Ik vind dat je dingen mag pakken zonder te vragen, zolang je er niet voor wordt gestraft.
14,5
Ik vind dat je mag spieken.
37,4
Als iemand jou slaat, mag je terugslaan.
84,5 % NEE
Het is belangrijk om eerlijk tegen je ouders te zijn.
6,9
IP3 Religie: Deze factor meet de mate van religieuze betrokkenheid van de jongere. Tabel IP3
Religie % NEE
Godsdienst is belangrijk in mijn leven.
63,3
69
6.4
Risico- en beschermende factoren in het domein ‘wijk’
Risicofactoren ‘wijk’ CR1 Gebrek aan binding met de wijk: Buurten waar mensen weinig aansluiting hebben bij de buurt vertonen meer problemen met betrekking tot drugs, drugshandel, criminaliteit en geweld. Deze situatie doet zich niet alleen voor in arme wijken; ook beter gesitueerde buurten kampen met deze problemen. Tabel CR1
Gebrek aan binding met de wijk % JA
Ik zou graag uit deze buurt verhuizen.
18,5 % NEE
Als ik zou moeten verhuizen, zou ik deze buurt erg missen
29,4
Ik vind dat ik in een leuke buurt woon
20,4
CR2 Gebrek aan organisatie in de wijk: Ook in buurten waarin de organisatie gebrekkig is, komen meer problemen voor die te maken hebben met drugs, drugshandel, criminaliteit en geweld. Tabel CR2
Gebrek aan organisatie in de wijk
In de buurt waar ik in woon:
% JA
wordt in harddrugs gehandeld.
13,2
is veel misdaad.
13,6
ligt veel rommel op straat.
25,5
is veel graffiti.
15,9
wordt vaak gevochten.
26,3 % NEE
Ik voel me veilig in de buurt waar ik woon.
13,6
CR3 Hoge mate van doorstroming in de wijk: Inwoners van wijken die zich kenmerken door een hoge mate van mobiliteit blijken een groter risico op drugs –of misdaadproblemen te lopen. Hoe meer mensen binnen een wijk verhuizen, des te groter het risico op zowel crimineel gedrag, als drugsproblemen binnen families. Sommige jongeren verweren zich tegen de negatieve effecten van mobiliteit door aanknopingspunten te zoeken binnen nieuwe gemeenschappen; anderen kunnen niet omgaan met de consequenties van frequente verhuizingen en hebben daardoor meer kans op problemen. Tabel CR3-a
Hoge mate van doorstroming in de wijk % JA
Ben je in het afgelopen jaar (12 maanden) verhuisd?
13,2
Ben je in het afgelopen jaar (12 maanden) van middelbare school veranderd? In de buurt waarin ik woon, wordt vaak verhuisd
7,4 32,5
70
Tabel CR3-b
Hoge mate van doorstroming in de wijk 1 keer
2-3 keer
4-5 keer
6 keer of vaker
Hoe vaak ben je van school veranderd sinds de basisschool?
Tabel CR3-c
73,1
24,3
2,0
0,6
nooit
1-2 keer
3-4 keer
5 keer of
Hoge mate van doorstroming in de wijk
vaker Hoe vaak ben je in je leven verhuisd?
28,2
50,0
15,9
5,9
CR4 Verkrijgbaarheid van drugs en wapens: Hoe meer drugs er beschikbaar zijn in een wijk, des te groter het risico dat drugsgebruik zich binnen de wijk zal voordoen en dus ook dat jongeren drugs zullen gebruiken. Ook is in een groot aantal onderzoeken een verband aangetoond tussen verkrijgbaarheid van vuurwapens en geweld. Tabel CR4
Verkrijgbaarheid van drugs en wapens
Hoe gemakkelijk is het om in de buurt waar je woont …
(zeer)
(zeer)
weet niet
moeilijk
makkelijk
aan harddrugs (zoals cocaïne of XTC) te komen?
41,0
14,3
44,7
aan wapens te komen?
42,1
12,5
45,4
CR5 Maatschappelijke normen die antisociaal gedrag bevorderen: Jongeren lopen een verhoogd risico op probleemgedragingen als de normen ten aanzien van drugsgebruik, geweld of criminaliteit ontbreken of zelfs alleen al als hier onduidelijkheid over bestaat. Tabel CR5
Maatschappelijke normen die antisociaal gedrag bevorderen % NEE
Als een kind in jouw buurt iets zou vernielen, zou hij/zij dan aangesproken worden
20,8
door buurtbewoners? Als een kind in jouw buurt andere kinderen zou pesten, zou hij/zij dan aangesproken
34,9
worden door buurtbewoners? Als jongeren in jouw buurt serieus zouden gaan vechten , zouden buurtbewoners dan de politie bellen?
71
21,5
Beschermende factoren ‘wijk’ CP1 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid: Deze factor meet in hoeverre jongeren de kans hebben om binnen hun buurt positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen, zoals meedoen aan activiteiten of clubs in het buurthuis. Tabel CP1
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid % NEE
Er wonen veel volwassenen bij mij in de buurt met wie ik kan praten over dingen die
63,0
belangrijk voor mij zijn. In de buurt waar ik in woon, zijn voldoende activiteiten voor jongeren van mijn
53,7
leeftijd (zoals sportclubs).
CP2 Beloningen voor positieve betrokkenheid: Deze factor meet in hoeverre jongeren beloond worden voor positief gedrag door hun omgeving, in dit geval in de buurt. Tabel CP2
Beloningen voor positieve betrokkenheid % NEE
In de buurt waar ik in woon, wonen mensen die trots op me zijn als ik iets goed doe.
52,2
In de buurt waar ik in woon, wonen mensen die mij aanmoedigen om mijn best te
52,4
doen. De buren valt het op als ik iets goed doe en ze zeggen dat ook tegen me.
72
64,1
Bijlage 7
Onderzoeksresultaten naar geslacht, schoolniveau, leeftijd en wijkcluster
Aantal leerlingen voor leeftijdcategorie, schoolniveau, wijkcluster naar geslacht Geslacht
geslacht
jongen meisje
jongen Count 1355 0
Leeftijdcategorie
meisje Count 0 1457
12-13 jaar Count 447 506
14-15 jaar Count 505 544
Schoolniveau
16-18 jaar Count 403 407
VMBOBB/KB/GL (incl PrO) Count 354 422
73
VMBOTL/HAVO Count 486 470
HAVO/ VWO Count 418 444
Wijkclusters
MBO Count 97 121
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) Count 229 259
Binnenstad Count 52 59
Cluster West Count 315 356
Cluster Oost Count 746 771
Etniciteit gezinssituatie werk naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Etniciteit
Allochtoon
Gezinssituatie
Werksituatie
Nederlands Surinaams Antilliaans/Arubaans Turks Marokkaans Overig westers Overig niet-westers Autochtoon Allochtoon Anders Vader en moeder Vader of moeder met partner Alleen Vader Alleen moeder beide ouders betaald werk Beide ouders geen betaald werk Alleen vader betaald werk Alleen moeder betaald werk Onbekend/n.v.t.
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 67,0% 3,4% 3,4% 9,6% 3,7% 7,0% 5,9% 67,0% 33,0% 6,3% 73,9%
% 65,8% 3,4% 4,9% 9,4% 3,3% 8,2% 5,0% 65,8% 34,2% 6,5% 68,8%
% 65,3% 3,5% 4,8% 8,5% 4,0% 8,0% 6,0% 65,3% 34,7% 4,7% 74,5%
% 66,5% 3,3% 3,9% 9,6% 3,7% 7,7% 5,1% 66,5% 33,5% 7,3% 71,6%
% 67,4% 3,5% 3,7% 10,5% 2,6% 7,2% 5,2% 67,4% 32,6% 7,2% 67,2%
% 57,7% 4,4% 7,1% 13,5% 5,5% 7,2% 4,5% 57,7% 42,3% 7,5% 64,4%
% 64,7% 3,5% 4,1% 9,4% 3,9% 8,9% 5,5% 64,7% 35,3% 6,9% 72,9%
% 74,9% 2,8% 2,3% 5,7% 1,3% 6,8% 6,1% 74,9% 25,1% 4,8% 77,8%
% 70,2% 2,3% 1,4% 10,6% 3,2% 6,9% 5,5% 70,2% 29,8% 6,9% 62,8%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 58,0% 3,1% 4,7% 18,2% 3,7% 8,8% 3,5% 58,0% 42,0% 8,0% 68,9%
5,8%
7,1%
6,9%
5,7%
6,8%
6,8%
7,4%
4,4%
8,7%
1,8% 12,2%
3,1% 14,6%
1,8% 12,1%
2,4% 13,0%
3,3% 15,6%
3,2% 18,0%
1,4% 11,4%
2,6% 10,4%
70,5%
67,9%
69,0%
71,0%
66,9%
58,9%
71,5%
1,7%
1,9%
1,6%
1,4%
2,6%
2,6%
16,1%
15,0%
14,9%
15,9%
15,8%
1,8%
1,4%
,9%
1,9%
10,0%
13,7%
13,5%
9,7%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 63,1% 7,2% 3,6% 7,2% 4,5% 9,9% 4,5% 63,1% 36,9% 9,0% 64,0%
% 44,0% 4,6% 9,1% 17,7% 9,2% 6,3% 9,1% 44,0% 56,0% 6,1% 64,5%
% 78,9% 2,8% 1,8% 3,4% ,8% 7,7% 4,6% 78,9% 21,1% 5,9% 75,7%
5,7%
6,3%
6,6%
6,7%
4,1% 17,4%
2,0% 15,4%
2,7% 18,0%
2,2% 20,6%
2,7% 9,1%
76,8%
65,1%
62,7%
70,3%
54,5%
77,7%
1,9%
,8%
2,8%
2,7%
3,9%
,7%
17,4%
14,9%
13,6%
19,7%
19,5%
13,5%
19,8%
12,4%
2,0%
1,9%
1,4%
1,5%
1,8%
2,9%
1,8%
1,8%
1,1%
12,7%
19,2%
10,4%
7,3%
10,6%
12,3%
14,4%
20,0%
8,0%
74
Lichaamsgewicht, ontbijten, groente en fruit consumptie naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
BMI
Ontbijt
Fruit dagen
Fruit stuks
Groente
Ernstig ondergewicht Ondergewicht Normaal gewicht Overgewicht Obesitas (Bijna) nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen Elke dag (Bijna) nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen Elke dag 1/2 portie per dag 1 portie per dag 1 1/2 portie per dag 2 porties per dag 2 1/2 portie per dag 3 of meer porties per dag n.v.t. Niet elke dag Elke dag
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 3,9% 6,6% 77,2% 11,2% 1,1% 8,3% 2,1% 3,2% 3,1% 3,1% 3,7% 5,3% 71,1% 13,8% 5,8% 9,9% 15,6% 11,7% 8,8% 4,9% 29,5% 21,6% 31,5% 12,0% 14,0% 2,0% 5,0% 13,8% 72,6% 27,4%
% 3,7% 9,8% 75,0% 10,6% ,8% 12,6% 2,5% 5,5% 4,0% 2,7% 6,0% 3,8% 62,9% 12,6% 6,8% 9,7% 13,6% 11,3% 9,1% 4,7% 32,2% 22,1% 37,1% 11,1% 11,7% 2,4% 3,0% 12,6% 67,3% 32,7%
% 4,7% 10,2% 74,3% 10,3% ,4% 6,6% 2,4% 3,7% 2,9% 2,1% 4,4% 4,5% 73,3% 12,4% 4,3% 7,0% 13,2% 10,8% 10,6% 5,6% 36,1% 25,2% 33,3% 10,4% 13,1% 2,4% 3,3% 12,4% 66,0% 34,0%
% 4,0% 7,8% 75,1% 12,2% ,9% 11,1% 1,9% 4,2% 3,8% 2,7% 4,7% 4,3% 67,4% 11,4% 7,4% 9,7% 15,3% 11,7% 8,8% 4,8% 30,9% 22,8% 34,8% 10,6% 13,6% 1,8% 5,0% 11,4% 71,3% 28,7%
% 2,5% 6,6% 79,4% 9,9% 1,6% 14,4% 2,8% 5,6% 4,0% 4,2% 5,8% 4,8% 58,4% 16,3% 7,3% 13,1% 15,2% 12,1% 7,3% 4,0% 24,8% 16,8% 35,3% 14,2% 11,4% 2,5% 3,6% 16,3% 72,5% 27,5%
% 5,1% 6,7% 73,1% 14,1% 1,1% 13,0% 4,1% 5,3% 4,1% 3,1% 4,4% 4,4% 61,6% 15,1% 6,4% 9,4% 16,2% 9,5% 6,2% 3,7% 33,4% 23,7% 32,1% 10,6% 10,2% 2,2% 6,2% 15,1% 68,9% 31,1%
% 3,9% 9,2% 75,0% 11,2% ,7% 11,0% 1,7% 4,1% 3,6% 3,1% 5,6% 4,8% 66,1% 13,3% 5,3% 8,5% 14,5% 11,5% 8,4% 5,2% 33,3% 23,4% 33,2% 9,6% 13,3% 2,8% 4,4% 13,3% 69,6% 30,4%
% 2,8% 9,3% 80,2% 7,2% ,6% 5,7% 1,0% 4,2% 2,8% 1,7% 4,2% 3,8% 76,6% 9,0% 6,4% 10,2% 13,2% 13,3% 12,6% 5,9% 29,2% 19,6% 38,1% 14,6% 15,3% 1,7% 1,6% 9,0% 68,3% 31,7%
% 2,8% 6,1% 75,0% 13,2% 2,8% 18,8% 4,1% 3,7% 4,6% 6,0% 6,4% 6,4% 50,0% 22,0% 10,1% 15,1% 13,8% 11,5% 6,9% 2,3% 18,3% 17,4% 33,9% 11,5% 10,1% 1,4% 3,7% 22,0% 80,3% 19,7%
75
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 3,3% 7,5% 74,1% 13,0% 2,1% 9,4% 3,5% 5,5% 2,7% 3,7% 4,3% 5,3% 65,6% 14,1% 7,0% 10,2% 14,1% 12,1% 7,0% 4,1% 31,4% 24,6% 31,6% 10,9% 11,1% 2,7% 5,1% 14,1% 65,6% 34,4%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 1,9% 7,5% 79,2% 10,4% ,9% 10,8% 2,7% 5,4% 1,8% 3,6% 8,1% 1,8% 65,8% 9,9% 7,2% 7,2% 19,8% 7,2% 7,2% 6,3% 35,1% 22,5% 28,8% 14,4% 17,1% 1,8% 5,4% 9,9% 52,3% 47,7%
% 4,8% 6,0% 72,8% 15,3% 1,1% 17,4% 2,5% 5,8% 5,8% 3,3% 5,1% 3,9% 56,2% 12,5% 7,3% 10,6% 15,8% 10,0% 8,2% 4,2% 31,4% 20,1% 32,8% 12,1% 14,9% 2,1% 5,5% 12,5% 71,8% 28,2%
% 3,5% 9,5% 78,0% 8,5% ,5% 7,9% 1,9% 3,4% 3,0% 2,5% 4,9% 4,7% 71,8% 13,2% 5,7% 9,6% 13,6% 12,3% 10,2% 5,2% 30,3% 21,8% 36,5% 11,4% 12,1% 2,1% 2,8% 13,2% 71,5% 28,5%
Lichaamsbeleving, lijnen, bewegen, sportclub naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Wat vind je van je gewicht? serieus gelijnd? nee serieus gelijnd? minder te eten/snoepen serieus gelijnd? speciaal dieet te gebruiken serieus gelijnd? gebruik van een kuur serieus gelijnd? gebruik van laxeerpillen ed serieus gelijnd? expres over te geven serieus gelijnd? extra beweging, sporten
Dagen per week lopend-fietsend naar school?
Lid sportvereniging of sportclub?
te licht normaal te zwaar Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja nooit 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen ja nee
Leeftijdcategorie
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
% 10,8% 73,3% 15,9% 17,2% 82,8% 87,3% 12,7% 98,4% 1,6% 99,2% ,8% 99,4% ,6% 99,4% ,6% 89,6% 10,4% 6,8% 1,7% 1,6% 1,6% 1,6% 86,7% 66,3% 33,7%
% 5,8% 58,1% 36,1% 37,6% 62,4% 67,6% 32,4% 96,6% 3,4% 99,9% ,1% 99,5% ,5% 98,9% 1,1% 83,4% 16,6% 5,8% 1,1% 1,6% 1,6% 1,7% 88,2% 56,6% 43,4%
% 7,9% 64,1% 28,0% 29,4% 70,6% 74,4% 25,6% 97,5% 2,5% 99,9% ,1% 99,8% ,2% 99,3% ,7% 85,1% 14,9% 3,0% 1,0% 1,7% ,6% 1,2% 92,6% 64,9% 35,1%
% 8,5% 64,8% 26,7% 28,8% 71,2% 77,2% 22,8% 97,3% 2,7% 98,9% 1,1% 99,0% 1,0% 98,9% 1,1% 85,7% 14,3% 4,0% ,9% ,8% 1,3% 1,2% 91,8% 61,4% 38,6%
% 8,4% 67,7% 24,0% 24,6% 75,4% 80,1% 19,9% 97,5% 2,5% 100,0% 99,6% ,4% 99,4% ,6% 88,8% 11,2% 13,0% 2,6% 2,6% 3,1% 2,7% 75,9% 56,9% 43,1%
Schoolniveau
Wijkclusters
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 7,2% 63,8% 29,0% 30,4% 69,6% 76,4% 23,6% 96,3% 3,7% 99,5% ,5% 99,6% ,4% 99,2% ,8% 84,8% 15,2% 7,7% 1,4% 2,2% 2,0% 2,0% 84,7% 52,5% 47,5%
% 9,6% 61,8% 28,6% 30,1% 69,9% 74,8% 25,2% 97,5% 2,5% 99,4% ,6% 99,4% ,6% 98,8% 1,2% 85,3% 14,7% 4,1% 1,4% 1,4% 1,6% 1,0% 90,6% 63,8% 36,2%
% 8,2% 70,5% 21,2% 23,2% 76,8% 79,7% 20,3% 98,1% 1,9% 99,7% ,3% 99,4% ,6% 99,5% ,5% 88,2% 11,8% 4,8% ,3% ,5% ,9% 1,2% 92,3% 68,3% 31,7%
% 6,0% 66,5% 27,5% 26,1% 73,9% 79,4% 20,6% 98,6% 1,4% 100,0%
76
99,5% ,5% 98,6% 1,4% 89,9% 10,1% 16,7% 5,6% 5,1% 3,2% 5,1% 64,4% 53,2% 46,8%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 6,4% 65,0% 28,7% 29,9% 70,1% 75,0% 25,0% 98,6% 1,4% 99,4% ,6% 99,6% ,4% 99,0% 1,0% 85,5% 14,5% 8,8% 1,9% 1,2% 2,5% 2,3% 83,3% 54,8% 45,2%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 6,3% 63,1% 30,6% 34,2% 65,8% 75,7% 24,3% 96,4% 3,6% 100,0%
% 8,5% 62,9% 28,6% 27,7% 72,3% 77,8% 22,2% 96,7% 3,3% 99,3% ,7% 99,4% ,6% 99,4% ,6% 87,3% 12,7% 7,4% 1,5% 2,0% 2,4% 1,8% 85,0% 48,0% 52,0%
% 8,9% 66,8% 24,3% 26,6% 73,4% 77,7% 22,3% 97,4% 2,6% 99,7% ,3% 99,5% ,5% 99,2% ,8% 86,7% 13,3% 5,0% 1,3% 1,5% 1,0% 1,4% 89,8% 70,2% 29,8%
99,1% ,9% 97,3% 2,7% 79,3% 20,7% 4,5% 2,7% 1,8% ,9% 90,1% 49,5% 50,5%
Mondgezondheid, roken, alcohol, drugs, gokken, naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Tandartsbezoek
Poetsen door kind
Heb je wel eens gerookt?
Hoe vaak rook je nu?
Heb je wel eens alcohol gedronken? alcoholgebruik afgelopen 4 weken
binge-drinking afgelopen 4 weken
Gebruikt softdugs (afg 4 weken) Gebruikt harddugs (afg 4 weken)
Afgelopen 4 weken slaap-kalmeringsmiddelen gebruikt?
Gokken (afg 4 weken) Gokken (afg 4 weken)bedrag
Nooit Niet elk jaar 1x per jaar 2x per jaar of vaker Nooit Niet elke dag 1x per dag 2x per dag of vaker nee ja Iedere dag Tenminste één keer per week, maar niet iedere dag Minder dan één keer per week nee ja 0 keer 1 keer of vaker n.v.t (nooit gedronken) 0 keer 1 keer of vaker n.v.t (nooit gedronken) 0 keer 1 keer of vaker 0 keer 1 keer of vaker niet gebruikt wel gebruikt, op voorschrift van een arts wel gebruikt, zonder voorschrift van een arts 0 keer 1 keer of vaker 0,50 tot 5 euro Meer dan 5 euro
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
HAVO/VWO
MBO
% 2,3% 2,2% 13,8% 81,7% ,6% 3,7% 20,5% 75,2% 65,9% 34,1% 32,5%
% 1,3% 2,2% 13,7% 82,8%
% 2,3% 3,7% 12,9% 81,1%
2,9% 24,9% 72,2% 76,2% 23,8% 25,4%
5,1% 21,2% 73,7% 48,2% 51,8% 51,3%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 3,1% 2,9% 17,0% 77,0% ,4% 3,9% 25,1% 70,6% 66,2% 33,8% 42,4%
12,5%
11,3%
8,8%
8,8%
47,9%
47,8%
56,1%
65,9%
29,9% 70,1% 24,8% 45,3% 29,9% 35,9% 34,1% 29,9% 92,8% 7,2% 98,6% 1,4% 91,7%
15,1% 84,9% 17,9% 67,0% 15,1% 34,4% 50,5% 15,1% 88,9% 11,1% 99,0% 1,0% 92,8%
41,1% 58,9% 24,6% 34,3% 41,1% 29,9% 29,0% 41,1% 96,3% 3,7% 99,2% ,8% 92,0%
37,6% 62,4% 23,4% 39,0% 37,6% 31,8% 30,6% 37,6% 93,0% 7,0% 98,3% 1,7% 91,4%
4,9%
5,6%
4,3%
5,8%
2,6%
1,7%
2,7%
2,8%
93,7% 6,3% 87,0% 13,0%
89,3% 10,7% 82,4% 17,6%
92,9% 7,1% 77,0% 23,0%
92,7% 7,3% 76,3% 23,7%
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
% 3,6% 2,7% 15,2% 78,4% ,7% 5,5% 24,2% 69,6% 71,6% 28,4% 31,4%
% 1,3% 3,3% 14,2% 81,2% ,1% 2,6% 19,4% 77,9% 64,7% 35,3% 38,1%
% 1,7% 3,3% 12,1% 82,9% ,2% 4,2% 19,3% 76,3% 85,8% 14,2% 14,1%
% 3,1% 2,7% 15,5% 78,7% ,6% 3,8% 20,8% 74,8% 63,4% 36,6% 34,9%
% 2,3% 3,2% 16,7% 77,8% ,5% 4,0% 25,7% 69,8% 53,1% 46,9% 43,2%
% 3,9% 4,8% 17,3% 74,0% ,8% 5,3% 19,8% 74,1% 67,1% 32,9% 39,6%
10,1%
11,3%
12,6%
12,0%
8,9%
58,4%
50,6%
73,3%
53,1%
34,8% 65,2% 24,1% 41,0% 34,8% 34,8% 30,4% 34,8% 93,2% 6,8% 98,5% 1,5% 92,8%
36,2% 63,8% 22,4% 41,5% 36,2% 33,9% 29,9% 36,2% 94,5% 5,5% 99,0% 1,0% 92,5%
59,1% 40,9% 26,0% 14,9% 59,1% 32,4% 8,5% 59,1% 99,4% ,6% 98,7% 1,3% 93,4%
5,1%
4,9%
2,1% 89,4% 10,6% 74,1% 25,9%
VMBO-TL/ HAVO
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 2,7% 2,7% 12,6% 82,0% 5,4% 15,3% 79,3% 61,3% 38,7% 32,6%
% 3,1% 5,1% 16,7% 75,0% ,6% 6,1% 23,6% 69,7% 69,4% 30,6% 38,0%
% 1,9% 2,2% 13,2% 82,7% ,4% 3,0% 20,3% 76,3% 68,2% 31,8% 31,7%
12,7%
9,3%
14,1%
8,9%
39,8%
44,8%
58,1%
47,8%
59,3%
33,4% 66,6% 23,8% 42,8% 33,4% 41,4% 25,2% 33,4% 95,2% 4,8% 99,1% ,9% 94,4%
15,1% 84,9% 15,1% 69,7% 15,1% 33,0% 51,8% 15,1% 83,9% 16,1% 97,7% 2,3% 92,7%
37,7% 62,3% 23,8% 38,5% 37,7% 32,2% 30,1% 37,7% 92,4% 7,6% 98,8% 1,2% 92,8%
36,0% 64,0% 21,6% 42,3% 36,0% 33,3% 30,6% 36,0% 87,4% 12,6% 99,1% ,9% 95,5%
43,5% 56,5% 21,2% 35,3% 43,5% 28,5% 28,0% 43,5% 95,2% 4,8% 98,8% 1,2% 93,4%
31,0% 69,0% 24,1% 44,9% 31,0% 37,8% 31,1% 31,0% 94,2% 5,8% 98,7% 1,3% 91,8%
5,6%
3,8%
4,1%
4,9%
2,7%
4,0%
5,7%
2,2%
2,9%
1,7%
3,2%
2,3%
1,8%
2,5%
2,4%
89,9% 10,1% 74,4% 25,6%
89,7% 10,3% 86,7% 13,3%
94,7% 5,3% 82,6% 17,4%
94,0% 6,0% 38,5% 61,5%
91,0% 9,0% 84,1% 15,9%
91,9% 8,1% 77,8% 22,2%
89,7% 10,3% 76,8% 23,2%
92,7% 7,3% 78,4% 21,6%
77
Seksueel gedrag naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht jongen
Wat vind je van onveilig vrijen?
Geslachtsgemeenschap
Condoom lifetime
Condoom laatste keer
Andere anticonceptie
Geslachtsziekte / soa gehad?
Leeftijdcategorie
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
Schoolniveau 16-18 jaar
VMBO-BB/KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/HAVO
Wijkclusters HAVO/VWO
MBO
CTC (Noordflank, Reeland, Staart)
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
dat zou ik nooit doen
58,2%
71,7%
75,2%
63,7%
55,9%
70,7%
63,3%
67,6%
45,9%
65,6%
74,3%
68,6%
62,7% 29,7%
ik sluit niet uit dat ik dat doe
33,2%
19,9%
22,9%
28,5%
27,5%
20,8%
29,1%
27,7%
28,0%
25,7%
18,3%
20,9%
dat heb ik al wel eens gedaan
8,6%
8,4%
1,9%
7,9%
16,6%
8,5%
7,6%
4,8%
26,1%
8,8%
7,3%
10,5%
7,6%
nee
76,4%
80,1%
96,2%
78,9%
57,5%
79,9%
80,7%
84,3%
40,4%
77,2%
74,3%
76,6%
79,6%
ja
23,6%
19,9%
3,8%
21,1%
42,5%
20,1%
19,3%
15,7%
59,6%
22,8%
25,7%
23,4%
20,4%
Ja, altijd
53,9%
38,6%
52,9%
51,2%
43,3%
52,7%
49,2%
46,9%
36,2%
50,0%
42,9%
45,5%
46,6%
Meestal wel
22,1%
28,9%
17,6%
20,6%
28,9%
20,9%
24,0%
25,0%
32,3%
24,0%
21,4%
28,6%
24,3%
Soms
10,4%
14,4%
11,8%
9,6%
14,0%
12,8%
9,5%
9,4%
18,5%
13,5%
3,6%
13,6%
11,8%
Vrijwel nooit
2,9%
7,6%
2,9%
4,8%
5,6%
4,7%
5,0%
6,3%
4,6%
3,8%
7,1%
3,9%
6,1%
Nooit
10,7%
10,5%
14,7%
13,9%
8,2%
8,8%
12,3%
12,5%
8,5%
8,7%
25,0%
8,4%
11,1%
Ja
74,5%
55,2%
79,3%
68,9%
62,1%
68,1%
68,2%
71,4%
52,9%
70,5%
76,2%
65,2%
63,1%
nee
15,6%
38,3%
6,9%
21,7%
30,9%
20,7%
24,2%
20,5%
41,2%
18,9%
14,3%
29,8%
28,1%
Ik weet het niet meer
9,8%
6,5%
13,8%
9,4%
7,0%
11,1%
7,6%
8,0%
5,9%
10,5%
9,5%
5,0%
8,7%
Nee
43,2%
31,4%
73,5%
43,5%
30,4%
41,9%
45,3%
30,5%
29,2%
37,5%
42,9%
44,2%
33,1%
14,7%
45,0%
63,5%
43,2%
45,8%
64,8%
66,9%
51,0%
53,6%
46,1%
59,8%
2,4%
1,2%
2,0%
1,1%
2,3%
,8%
1,0%
2,6%
1,4% 5,7%
Ja, de pil
44,5%
64,6%
Ja, een ander voorbehoedsmiddel
1,0%
2,2%
Ik weet het niet
11,4%
1,8%
11,8%
9,1%
5,0%
12,8%
7,8%
2,3%
3,1%
10,6%
3,6%
7,1%
ja
2,6%
2,2%
2,9%
3,3%
1,8%
2,7%
4,5%
,8%
,8%
1,0%
14,3%
1,9%
2,0%
nee
92,9%
92,4%
88,2%
89,0%
95,3%
92,6%
89,4%
92,2%
97,7%
93,3%
78,6%
94,2%
93,2%
dat weet ik niet (zeker)
4,5%
5,4%
8,8%
7,7%
2,9%
4,7%
6,1%
7,0%
1,5%
5,8%
7,1%
3,9%
4,7%
nee
20,9%
14,3%
2,7%
15,8%
37,0%
15,9%
15,1%
12,8%
52,8%
18,0%
19,8%
19,5%
16,4%
Tegen je zin seks gehad/handelingen verricht?
1x of vaker
1,8%
4,7%
,8%
4,1%
5,2%
3,2%
3,7%
2,1%
6,9%
3,3%
5,4%
3,4%
3,1%
n.v.t.
77,3%
81,0%
96,4%
80,1%
57,8%
80,9%
81,3%
85,2%
40,4%
78,7%
74,8%
77,0%
80,5%
Seksuele handelingen met eigen vriend/vriendin tegen je zin?
nee
21,0%
16,6%
2,8%
18,1%
38,1%
16,5%
16,8%
13,5%
55,5%
18,2%
21,6%
20,9%
17,8%
1x of vaker
1,8%
2,4%
,7%
1,8%
4,1%
2,6%
1,9%
1,4%
4,1%
3,1%
3,6%
2,1%
1,7%
n.v.t.
77,3%
81,0%
96,4%
80,1%
57,8%
80,9%
81,3%
85,2%
40,4%
78,7%
74,8%
77,0%
80,5%
nee
90,6%
100,0%
87,9%
91,6%
90,8%
81,8%
98,6%
90,4%
97,6%
85,7%
90,4%
89,1%
ja
9,4%
12,1%
8,4%
9,2%
18,2%
1,4%
9,6%
2,4%
14,3%
9,6%
10,9%
Wel eens zwanger geweest?
78
Geweld en jeugddelinquentie naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Afg 12 mnd wapen bij zich dragen Afg 12 mnd vechten Afg 12 mnd iemand in elkaar geslagen Afg 12 mnd iemand bedreigd om geld Afg 12 mnd opzettelijke vernieling Afg 12 mnd winkeldiefstal Afg 12 mnd diefstal op school Afg 12 mnd heling Afg 12 mnd aanraking politie
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 85,7% 14,3% 75,4% 24,6% 83,2% 16,8% 98,6% 1,4% 82,3% 17,7% 92,3% 7,7% 94,5% 5,5% 95,3% 4,7% 86,3% 13,7%
% 96,7% 3,3% 89,0% 11,0% 92,7% 7,3% 99,2% ,8% 93,0% 7,0% 92,0% 8,0% 98,0% 2,0% 99,0% 1,0% 95,4% 4,6%
% 94,0% 6,0% 84,3% 15,7% 87,7% 12,3% 99,3% ,7% 89,7% 10,3% 94,5% 5,5% 97,0% 3,0% 99,3% ,7% 93,5% 6,5%
% 90,3% 9,7% 81,5% 18,5% 88,2% 11,8% 98,8% 1,2% 86,1% 13,9% 90,0% 10,0% 96,3% 3,7% 96,6% 3,4% 89,0% 11,0%
% 89,8% 10,2% 81,6% 18,4% 88,5% 11,5% 98,6% 1,4% 87,9% 12,1% 92,2% 7,8% 95,6% 4,4% 95,6% 4,4% 90,7% 9,3%
% 91,5% 8,5% 79,8% 20,2% 84,9% 15,1% 98,8% 1,2% 88,9% 11,1% 93,3% 6,7% 97,4% 2,6% 97,4% 2,6% 88,5% 11,5%
% 89,0% 11,0% 79,1% 20,9% 85,3% 14,7% 98,7% 1,3% 83,3% 16,7% 89,2% 10,8% 94,6% 5,4% 96,2% 3,8% 89,2% 10,8%
% 93,9% 6,1% 88,6% 11,4% 93,6% 6,4% 99,2% ,8% 91,9% 8,1% 94,3% 5,7% 97,1% 2,9% 98,6% 1,4% 95,4% 4,6%
% 91,7% 8,3% 82,6% 17,4% 90,4% 9,6% 98,6% 1,4% 88,1% 11,9% 92,7% 7,3% 96,8% 3,2% 95,0% 5,0% 90,8% 9,2%
79
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 91,2% 8,8% 80,1% 19,9% 86,5% 13,5% 99,2% ,8% 85,7% 14,3% 93,4% 6,6% 96,1% 3,9% 96,9% 3,1% 89,5% 10,5%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 92,8% 7,2% 81,1% 18,9% 87,4% 12,6% 99,1% ,9% 82,9% 17,1% 92,8% 7,2% 93,7% 6,3% 98,2% 1,8% 90,1% 9,9%
% 91,8% 8,2% 84,1% 15,9% 87,0% 13,0% 99,4% ,6% 90,5% 9,5% 92,4% 7,6% 97,0% 3,0% 96,7% 3,3% 91,5% 8,5%
% 91,1% 8,9% 82,3% 17,7% 89,1% 10,9% 98,5% 1,5% 87,7% 12,3% 91,6% 8,4% 96,2% 3,8% 97,4% 2,6% 91,4% 8,6%
Spijbelen, schoolverzuim, vrijetijdsbesteding, naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Afg 4 wkn gespijbeld Afg 12 mnd klas uitgestuurd Thuis door ziekte Gespijbeld
Reden om te spijbelen
Zie vrienden bij mij thuis Zie vrienden bij vrienden thuis Zie vrienden op school Zie vrienden op straat in mijn buurt Zie vrienden op straat ergens anders Zie vrienden in buurtcentrum Zie vrienden in cafe Zie vrienden bij sportvereniging Zie vrienden ergens anders
Nee Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Als ik mijn huiswerk niet af heb Als ik een proefwerk heb Als ik geen zin heb in school Als ik (veel) tussenuren heb Als ik problemen heb Anders Ik spijbel niet Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 94,7% 5,3% 55,9% 44,1% 42,5% 57,5% 88,5% 11,5%
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 96,2% 3,8% 50,5% 49,5% 35,6% 64,4% 90,2% 9,8%
% 95,1% 4,9% 65,1% 34,9% 41,4% 58,6% 88,7% 11,3%
% 99,0% 1,0% 67,3% 32,7% 28,2% 71,8% 50,0% 50,0%
% 94,7% 5,3% 51,3% 48,7% 42,9% 57,1% 90,9% 9,1%
% 93,0% 7,0% 55,9% 44,1% 45,4% 54,6% 94,7% 5,3%
% 96,0% 4,0% 59,7% 40,3% 40,6% 59,4% 77,4% 22,6%
% 95,9% 4,1% 54,2% 45,8% 40,1% 59,9% 89,5% 10,5%
% 96,4% 3,6% 59,7% 40,3% 31,9% 68,1% 96,8% 3,2%
% 89,9% 10,1% 62,4% 37,6% 51,4% 48,6% 95,5% 4,5%
2,0%
2,8%
3,6%
1,8%
6,5%
2,0%
2,8%
3,6%
1,8%
3,2%
2,6%
3,2%
49,0%
52,1%
54,5%
47,4%
51,6%
50,0%
58,1%
40,9%
50,0%
9,8%
7,0%
5,5%
12,3%
10,5%
12,9%
9,1%
7,7%
7,8% 19,6% 9,8% 46,6% 53,4% 45,7% 54,3% 71,9% 28,1% 49,2% 50,8% 33,1% 66,9% 9,3% 90,7% 17,3% 82,7% 39,0% 61,0% 12,4% 87,6%
8,5% 15,5% 11,3% 58,2% 41,8% 55,3% 44,7% 80,2% 19,8% 37,4% 62,6% 30,0% 70,0% 8,6% 91,4% 19,7% 80,3% 34,2% 65,8% 13,6% 86,4%
5,5% 18,2% 9,1% 56,1% 43,9% 52,7% 47,3% 77,0% 23,0% 42,6% 57,4% 35,3% 64,7% 8,9% 91,1% 18,0% 82,0% 38,4% 61,6% 12,4% 87,6%
12,3% 19,3% 5,3% 60,8% 39,2% 63,5% 36,5% 73,4% 26,6% 39,8% 60,2% 34,0% 66,0% 7,7% 92,3% 35,5% 64,5% 37,3% 62,7% 11,3% 88,7%
2,6% 23,7% 10,5% 51,2% 48,8% 47,6% 52,4% 77,8% 22,2% 44,3% 55,7% 34,6% 65,4% 8,8% 91,2% 17,6% 82,4% 37,9% 62,1% 12,6% 87,4%
3,2% 16,1% 3,2% 55,1% 44,9% 58,2% 41,8% 83,7% 16,3% 33,7% 66,3% 22,1% 77,9% 5,9% 94,1% 18,6% 81,4% 43,1% 56,9% 11,4% 88,6%
31,8% 13,6% 4,5% 63,9% 36,1% 66,2% 33,8% 66,7% 33,3% 49,5% 50,5% 39,4% 60,6% 5,6% 94,4% 38,0% 62,0% 34,3% 65,7% 9,3% 90,7%
3,8% 23,1% 11,5% 55,2% 44,8% 52,3% 47,7% 74,8% 25,2% 46,7% 53,3% 34,7% 65,3% 8,7% 91,3% 17,8% 82,2% 29,8% 70,2% 18,0% 82,0%
50,0%
50,0% 41,8% 58,2% 37,5% 62,5% 77,6% 22,4% 46,4% 53,6% 25,1% 74,9% 9,9% 90,1% 4,7% 95,3% 33,8% 66,2% 15,1% 84,9%
3,2% 12,9% 22,6% 48,5% 51,5% 41,9% 58,1% 68,4% 31,6% 50,2% 49,8% 35,9% 64,1% 13,2% 86,8% 14,2% 85,8% 28,0% 72,0% 16,4% 83,6%
80
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 93,7% 6,3% 57,7% 42,3% 38,2% 61,8% 100,0%
% 96,3% 3,7% 57,7% 42,3% 42,0% 58,0% 88,0% 12,0%
% 95,7% 4,3% 58,7% 41,3% 36,2% 63,8% 89,1% 10,9%
4,0%
3,1%
3,2% 3,8%
3,1% 57,1%
14,3% 28,6% 56,8% 43,2% 60,4% 39,6% 73,9% 26,1% 31,5% 68,5% 23,4% 76,6% 8,1% 91,9% 24,3% 75,7% 27,9% 72,1% 16,2% 83,8%
44,0%
53,1%
8,0%
9,4%
12,0% 20,0% 12,0% 49,2% 50,8% 46,2% 53,8% 72,7% 27,3% 48,4% 51,6% 32,1% 67,9% 11,5% 88,5% 17,8% 82,2% 26,2% 73,8% 11,8% 88,2%
7,8% 12,5% 10,9% 53,5% 46,5% 51,8% 48,2% 78,2% 21,8% 40,8% 59,2% 30,7% 69,3% 8,0% 92,0% 19,0% 81,0% 44,0% 56,0% 11,6% 88,4%
Pesten, mishandeling, naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Gepest school
Zelf pesten
Word je wel eens geestelijk mishandeld?
Word je wel eens lichamelijk mishandeld?
Ben je ooit seksueel misbruikt?
Nooit Minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand Ongeveer 1 keer per week Meerdere keren per week Nooit Minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand Ongeveer 1 keer per week Meerdere keren per week ja nee, nu niet meer maar vroeger wel nee deze vraag wil ik niet beantwoorden ja nee, nu niet meer maar vroeger wel nee deze vraag wil ik niet beantwoorden nee ja deze vraag wil ik niet beantwoorden
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 81,0%
% 84,4%
% 78,4%
% 83,0%
% 87,6%
% 79,5%
% 79,9%
% 85,8%
% 94,9%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 83,2%
10,8%
8,8%
11,8%
9,0%
8,4%
10,9%
10,8%
9,3%
3,2%
2,1%
2,5%
3,1%
2,5%
1,4%
2,5%
3,2%
1,7%
,5%
2,2%
1,6%
3,3%
1,7%
,6%
2,1%
2,5%
1,6%
3,8% 73,3%
2,6% 84,0%
3,5% 80,6%
3,8% 74,6%
2,0% 82,4%
5,1% 77,3%
3,6% 74,6%
1,5% 82,4%
17,7%
11,6%
14,1%
16,8%
12,0%
16,0%
16,3%
4,0%
1,9%
2,1%
4,6%
1,7%
2,6%
2,2%
1,3%
1,6%
2,0%
1,6%
2,8% 8,5%
1,2% 7,8%
1,6% 9,7%
2,0% 8,1%
17,9%
22,1%
21,6%
68,6%
63,8%
5,0%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 82,9%
% 82,8%
% 83,0%
9,4%
11,7%
9,6%
9,6%
2,1%
2,7%
2,2%
2,4%
2,5%
,9%
1,8%
1,9%
1,4% 89,4%
2,9% 78,4%
1,8% 82,9%
3,6% 78,8%
3,1% 78,7%
13,0%
6,9%
14,4%
12,6%
13,7%
15,2%
4,0%
2,3%
1,9%
3,5%
2,7%
3,3%
2,6%
2,1%
2,4%
1,0%
,5%
2,3%
1,8%
1,6%
2,2% 6,3%
2,0% 9,3%
2,7% 8,6%
1,2% 7,1%
1,4% 6,0%
1,4% 8,6%
1,8% 6,3%
2,4% 7,0%
1,9% 8,4%
18,0%
21,0%
18,7%
21,9%
19,0%
21,6%
20,5%
22,5%
20,0%
19,6%
61,5%
69,0%
67,8%
63,8%
63,9%
70,1%
68,3%
65,6%
64,0%
65,9%
66,8%
6,3%
7,2%
4,9%
4,9%
8,2%
5,6%
3,8%
4,1%
5,3%
7,2%
7,2%
5,1%
7,1%
4,0%
7,9%
4,8%
3,7%
6,3%
6,9%
4,2%
1,8%
5,7%
5,4%
5,1%
5,6%
5,3%
4,8%
6,0%
4,5%
4,7%
5,4%
6,4%
2,9%
6,4%
4,7%
4,5%
5,8%
4,9%
83,8%
86,4%
80,9%
86,3%
88,6%
82,1%
81,3%
90,8%
90,4%
84,4%
86,5%
85,2%
85,3%
3,8%
4,7%
5,2%
4,5%
3,0%
6,2%
5,4%
2,1%
1,4%
5,1%
3,6%
3,9%
4,2%
96,0% 1,3%
88,2% 6,2%
94,5% 1,6%
91,5% 3,7%
89,5% 6,8%
91,9% 3,2%
90,9% 4,1%
94,2% 3,1%
88,1% 8,3%
91,4% 4,9%
91,0% 3,6%
92,1% 3,4%
92,2% 3,8%
2,7%
5,6%
3,9%
4,8%
3,7%
4,9%
5,0%
2,7%
3,7%
3,7%
5,4%
4,5%
4,0%
81
Vrijetijdsbesteding naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Ga naar activiteiten van kerk of moskee Ga naar buurthuis of wijkcentrum Ga naar café of snackbar Ga naar coffeeshop Ga naar cursus (bv. tekenles, muziekles) Ga naar discotheek Ga naar festival/ popconcert Ga naar film Ga naar houseparty of danceparty Ga naar museum Ga naar poolroom/ poolcafé Ga naar speelhal/ gokhal Ga naar sportkantine Ga naar theater/ schouwburg Ga naar geen enkele gelegenheid of activiteit
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 78,9% 21,1% 87,2% 12,8% 59,5% 40,5% 95,7% 4,3% 94,4% 5,6% 63,3% 36,7% 81,1% 18,9% 39,3% 60,7% 83,9% 16,1% 88,1% 11,9% 88,9% 11,1% 91,1% 8,9% 56,9% 43,1% 87,8% 12,2% 90,1% 9,9%
% 80,3% 19,7% 87,0% 13,0% 61,6% 38,4% 98,1% 1,9% 92,1% 7,9% 58,6% 41,4% 78,4% 21,6% 29,3% 70,7% 86,3% 13,7% 88,1% 11,9% 94,5% 5,5% 96,3% 3,7% 71,5% 28,5% 77,3% 22,7% 92,1% 7,9%
% 80,1% 19,9% 84,8% 15,2% 73,8% 26,2% 99,1% ,9% 93,5% 6,5% 81,6% 18,4% 86,8% 13,2% 38,3% 61,7% 93,1% 6,9% 81,6% 18,4% 97,1% 2,9% 93,0% 7,0% 64,8% 35,2% 82,3% 17,7% 86,6% 13,4%
% 78,5% 21,5% 87,6% 12,4% 57,4% 42,6% 96,8% 3,2% 92,9% 7,1% 56,0% 44,0% 80,3% 19,7% 33,1% 66,9% 83,2% 16,8% 91,0% 9,0% 94,3% 5,7% 94,3% 5,7% 63,9% 36,1% 84,3% 15,7% 92,4% 7,6%
% 80,5% 19,5% 89,2% 10,8% 49,4% 50,6% 94,5% 5,5% 93,3% 6,7% 43,1% 56,9% 70,7% 29,3% 30,4% 69,6% 78,5% 21,5% 92,0% 8,0% 82,5% 17,5% 94,3% 5,7% 64,8% 35,2% 79,8% 20,2% 94,8% 5,2%
% 75,5% 24,5% 81,9% 18,1% 68,5% 31,5% 97,5% 2,5% 95,4% 4,6% 64,7% 35,3% 84,4% 15,6% 40,2% 59,8% 87,5% 12,5% 89,4% 10,6% 94,6% 5,4% 92,9% 7,1% 71,1% 28,9% 87,8% 12,2% 87,9% 12,1%
% 82,0% 18,0% 86,3% 13,7% 61,0% 39,0% 97,0% 3,0% 92,8% 7,2% 61,3% 38,7% 80,4% 19,6% 35,2% 64,8% 83,8% 16,2% 89,0% 11,0% 93,4% 6,6% 93,4% 6,6% 62,5% 37,5% 81,8% 18,2% 90,6% 9,4%
% 79,5% 20,5% 91,8% 8,2% 58,4% 41,6% 97,8% 2,2% 90,6% 9,4% 62,9% 37,1% 77,2% 22,8% 28,7% 71,3% 86,2% 13,8% 84,1% 15,9% 91,4% 8,6% 94,9% 5,1% 59,8% 40,2% 77,5% 22,5% 92,9% 7,1%
% 84,3% 15,7% 90,3% 9,7% 39,8% 60,2% 91,7% 8,3% 97,7% 2,3% 37,5% 62,5% 69,9% 30,1% 29,2% 70,8% 78,7% 21,3% 95,8% 4,2% 77,3% 22,7% 94,9% 5,1% 68,5% 31,5% 84,3% 15,7% 97,7% 2,3%
82
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 75,4% 24,6% 83,7% 16,3% 61,8% 38,2% 96,3% 3,7% 93,0% 7,0% 63,4% 36,6% 76,9% 23,1% 39,0% 61,0% 85,3% 14,7% 86,2% 13,8% 91,7% 8,3% 94,6% 5,4% 70,9% 29,1% 81,6% 18,4% 90,3% 9,7%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 77,5% 22,5% 85,6% 14,4% 56,8% 43,2% 91,0% 9,0% 88,3% 11,7% 65,8% 34,2% 64,9% 35,1% 22,5% 77,5% 79,3% 20,7% 81,1% 18,9% 87,4% 12,6% 93,7% 6,3% 76,6% 23,4% 83,8% 16,2% 96,4% 3,6%
% 72,8% 27,2% 78,1% 21,9% 64,4% 35,6% 97,0% 3,0% 93,8% 6,2% 63,7% 36,3% 80,5% 19,5% 35,2% 64,8% 86,0% 14,0% 91,2% 8,8% 92,3% 7,7% 93,8% 6,2% 73,9% 26,1% 85,6% 14,4% 90,3% 9,7%
% 84,1% 15,9% 92,3% 7,7% 58,7% 41,3% 97,5% 2,5% 93,4% 6,6% 58,1% 41,9% 81,3% 18,7% 32,8% 67,2% 85,1% 14,9% 88,1% 11,9% 91,9% 8,1% 93,6% 6,4% 57,1% 42,9% 81,0% 19,0% 91,6% 8,4%
Risicofactoren in "gezin" (1) naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Gezinslid ooit: - harddrugs gebruikt?
Gezinslid ooit: - drugs verkocht?
Gezinslid ooit: - een ernstig alcohol- of drugsprobleem gehad? Gezinslid ooit: - in de gevangenis gezeten? Wanneer ik niet thuis ben, weten mijn ouders waar ik ben. Mijn ouders willen dat ik bel als ik later thuis kom. Als je drugs zou gebruiken, zouden je ouders daar dan achter komen? Binnen ons gezin bestaan duidelijke regels over alcohol- en drugsgebruik. Als je zou spijbelen, zouden je ouders daar dan achter komen? De regels binnen ons gezin zijn duidelijk. Mijn vader en/of moeder vragen mij regelmatig of ik mijn huiswerk heb gemaakt.
nee ja weet niet nee ja weet niet nee ja weet niet nee ja weet niet Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 84,6% 5,2% 10,3% 85,9% 4,7% 9,4% 85,8% 6,5% 7,7% 79,3% 12,8% 7,8% 96,0% 4,0% 96,7% 3,3% 86,9% 13,1% 92,3% 7,7% 90,3% 9,7% 95,8% 4,2% 97,7% 2,3%
% 85,7% 6,2% 8,1% 88,7% 3,8% 7,5% 86,4% 6,9% 6,7% 81,1% 12,8% 6,1% 97,8% 2,2% 98,7% 1,3% 85,9% 14,1% 92,8% 7,2% 91,5% 8,5% 96,5% 3,5% 98,7% 1,3%
% 86,8% 3,3% 10,0% 88,7% 2,1% 9,2% 85,3% 5,7% 9,0% 79,9% 12,3% 7,9% 97,1% 2,9% 97,8% 2,2% 84,2% 15,8% 90,5% 9,5% 89,4% 10,6% 95,7% 4,3% 99,0% 1,0%
% 84,0% 6,2% 9,8% 86,0% 4,9% 9,2% 86,7% 6,8% 6,6% 80,6% 12,3% 7,1% 97,0% 3,0% 97,5% 2,5% 85,9% 14,1% 92,5% 7,5% 90,0% 10,0% 95,7% 4,3% 97,8% 2,2%
% 84,8% 7,9% 7,3% 87,5% 6,0% 6,4% 86,3% 7,9% 5,8% 80,1% 14,2% 5,7% 96,7% 3,3% 97,9% 2,1% 89,6% 10,4% 95,1% 4,9% 93,8% 6,2% 97,3% 2,7% 97,9% 2,1%
% 83,8% 5,8% 10,4% 85,4% 3,6% 11,0% 82,6% 8,1% 9,3% 71,6% 19,5% 8,9% 96,4% 3,6% 97,2% 2,8% 82,2% 17,8% 87,8% 12,2% 87,8% 12,2% 94,5% 5,5% 96,9% 3,1%
% 83,4% 6,0% 10,7% 84,8% 5,9% 9,3% 85,4% 6,9% 7,7% 79,9% 12,8% 7,3% 96,9% 3,1% 98,0% 2,0% 85,8% 14,2% 93,5% 6,5% 90,6% 9,4% 95,2% 4,8% 98,4% 1,6%
% 89,1% 4,5% 6,4% 92,2% 2,2% 5,6% 90,7% 4,5% 4,8% 89,0% 5,9% 5,1% 97,1% 2,9% 97,8% 2,2% 89,4% 10,6% 94,4% 5,6% 92,3% 7,7% 98,3% 1,7% 99,3% ,7%
% 82,6% 8,7% 8,7% 85,8% 7,8% 6,4% 83,5% 9,6% 6,9% 77,5% 17,0% 5,5% 98,6% 1,4% 98,2% 1,8% 91,7% 8,3% 97,7% 2,3% 97,7% 2,3% 98,2% 1,8% 97,7% 2,3%
83
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 82,6% 7,4% 10,0% 86,7% 5,1% 8,2% 83,0% 10,2% 6,8% 76,6% 16,8% 6,6% 97,7% 2,3% 97,3% 2,7% 87,5% 12,5% 94,3% 5,7% 92,4% 7,6% 97,1% 2,9% 98,4% 1,6%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 81,1% 9,0% 9,9% 82,9% 5,4% 11,7% 84,7% 5,4% 9,9% 82,0% 9,9% 8,1% 94,6% 5,4% 95,5% 4,5% 85,6% 14,4% 93,7% 6,3% 87,4% 12,6% 96,4% 3,6% 98,2% 1,8%
% 85,1% 7,0% 7,9% 86,6% 5,7% 7,7% 85,4% 9,1% 5,5% 73,0% 19,5% 7,5% 96,0% 4,0% 96,9% 3,1% 83,6% 16,4% 91,8% 8,2% 89,4% 10,6% 94,2% 5,8% 97,3% 2,7%
% 86,2% 4,4% 9,4% 88,1% 3,4% 8,5% 87,3% 4,7% 7,9% 84,2% 9,0% 6,8% 97,2% 2,8% 98,4% 1,6% 87,1% 12,9% 92,2% 7,8% 91,4% 8,6% 96,6% 3,4% 98,6% 1,4%
Risicofactoren in "gezin" (2) naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Zouden je ouders het merken, als je niet op tijd thuis komt? Binnen ons gezin wordt vaak naar elkaar geschreeuwd of op elkaar gescholden. Binnen ons gezin wordt steeds weer over hetzelfde ruzie gemaakt. Binnen ons gezin ontstaan regelmatig ernstige conflicten. Mening ouders als jij: - vaak alcohol drinkt? Mening ouders als jij: - vaak sigaretten rookt? Mening ouders als jij: - softdrugs gebruikt?
Mening ouders als jij: - iets steelt?
Mening ouders als jij: - dingen in de buurt vernielt? Mening ouders als jij: - met iemand vecht?
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja (Heel) slecht Beetje/niet slecht Weet niet (Heel) slecht Beetje/niet slecht Weet niet (Heel) slecht Beetje/niet slecht Weet niet (Heel) slecht Beetje/niet slecht Weet niet (Heel) slecht Beetje/niet slecht Weet niet (Heel) slecht Beetje/niet slecht Weet niet
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
% 95,4% 4,6% 98,0% 2,0% 96,2% 3,8% 96,8% 3,2% 74,2% 20,8% 5,0% 85,4% 9,4% 5,2% 93,7% 2,2% 4,1% 94,7% 2,2% 3,1% 93,4% 3,8% 2,9% 69,9% 24,5% 5,6%
% 96,7% 3,3% 98,0% 2,0% 97,8% 2,2% 95,6% 4,4% 78,5% 17,2% 4,3% 85,4% 10,1% 4,5% 96,4% 1,0% 2,6% 95,6% 1,6% 2,7% 95,4% 1,6% 3,0% 84,1% 12,2% 3,7%
% 94,9% 5,1% 98,0% 2,0% 96,6% 3,4% 95,1% 4,9% 89,3% 6,3% 4,4% 93,3% 3,4% 3,4% 97,2% ,3% 2,5% 96,3% 1,4% 2,3% 95,5% 1,8% 2,7% 79,9% 15,2% 4,9%
% 96,4% 3,6% 97,3% 2,7% 96,9% 3,1% 96,4% 3,6% 76,4% 19,0% 4,7% 84,7% 11,2% 4,1% 94,5% 2,1% 3,4% 94,5% 2,5% 3,1% 93,3% 3,9% 2,8% 74,9% 20,7% 4,4%
% 97,2% 2,8% 98,9% 1,1% 97,8% 2,2% 97,2% 2,8% 61,4% 33,7% 4,9% 77,0% 15,4% 7,5% 93,3% 2,5% 4,2% 94,7% 1,9% 3,5% 94,6% 2,1% 3,3% 77,2% 18,3% 4,6%
% 93,8% 6,2% 96,5% 3,5% 96,4% 3,6% 92,7% 7,3% 79,0% 15,2% 5,8% 83,8% 10,8% 5,4% 95,0% 1,7% 3,4% 94,7% 2,4% 2,8% 92,7% 4,0% 3,4% 76,2% 18,9% 4,9%
84
Wijkclusters
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 96,2% 3,8% 98,1% 1,9% 96,7% 3,3% 97,2% 2,8% 76,4% 18,3% 5,3% 85,7% 8,9% 5,4% 94,4% 1,2% 4,5% 94,2% 1,8% 4,0% 93,5% 2,8% 3,7% 73,6% 20,5% 5,9%
% 97,4% 2,6% 99,1% ,9% 97,8% 2,2% 97,9% 2,1% 77,1% 19,8% 3,0% 90,0% 7,3% 2,7% 96,3% 1,5% 2,2% 96,5% 1,4% 2,1% 96,4% 1,5% 2,1% 81,1% 15,5% 3,4%
% 98,2% 1,8% 98,6% 1,4% 98,2% 1,8% 97,2% 2,8% 64,7% 31,2% 4,1% 72,0% 19,3% 8,7% 93,6% 3,7% 2,8% 95,4% 2,8% 1,8% 96,8% 1,8% 1,4% 81,7% 15,1% 3,2%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 96,9% 3,1% 97,7% 2,3% 98,0% 2,0% 96,3% 3,7% 74,4% 21,9% 3,7% 85,0% 11,7% 3,3% 95,1% 1,8% 3,1% 94,7% 2,7% 2,7% 94,1% 3,1% 2,9% 77,0% 20,3% 2,7%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 97,3% 2,7% 99,1% ,9% 93,7% 6,3% 91,0% 9,0% 75,7% 22,5% 1,8% 89,2% 8,1% 2,7% 92,8% 3,6% 3,6% 96,4% ,9% 2,7% 95,5% 1,8% 2,7% 79,3% 16,2% 4,5%
% 94,2% 5,8% 97,6% 2,4% 95,7% 4,3% 94,9% 5,1% 80,0% 15,4% 4,6% 85,2% 8,9% 5,8% 95,1% 1,9% 3,0% 94,8% 2,1% 3,1% 93,1% 3,9% 3,0% 76,9% 17,6% 5,5%
% 96,6% 3,4% 98,2% 1,8% 97,6% 2,4% 97,0% 3,0% 75,4% 19,4% 5,2% 85,3% 9,7% 5,0% 95,1% 1,3% 3,6% 95,3% 1,7% 3,0% 94,9% 2,1% 3,0% 77,0% 18,1% 4,9%
Beschermende factoren "gezin" naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Kun je het goed met je moeder vinden?
Vertel je je moeder wat jou bezig houdt?
Vertel je je vader wat jou bezighoudt?
Vind je het leuk om dingen met je moeder te doen?
Vind je het leuk om dingen met je vader te doen?
Kun je het goed met je vader vinden?
Mijn ouders vragen mij naar mijn mening als er besluiten moeten worden genomen die mij aangaan.
Als ik een persoonlijk probleem heb, kan ik altijd bij mijn moeder en/of vader terecht.
Mijn vader en/of moeder willen vaak leuke dingen met mij doen.
Mijn ouders laten vaak weten dat ze trots zijn op iets dat ik gedaan heb.
Mijn ouders geven mij een compliment als ik iets goed doe.
Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet Nee Ja Weet niet
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
% 3,9% 94,0%
% 4,9% 93,1%
% 2,1% 96,6%
% 6,2% 90,8%
% 4,8% 93,5%
% 5,4% 91,9%
Wijkclusters
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 4,5% 93,8%
% 3,6% 94,5%
% 3,7% 94,5%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 4,1% 94,3%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 3,6% 92,8%
% 5,2% 92,0%
% 4,2% 94,1%
2,1%
2,0%
1,3%
3,0%
1,7%
2,7%
1,7%
1,9%
1,8%
1,6%
3,6%
2,8%
1,7%
18,6% 78,7%
17,0% 80,6%
13,4% 83,6%
19,5% 77,6%
20,5% 77,8%
15,3% 80,7%
19,7% 78,5%
18,0% 79,8%
17,0% 81,2%
18,4% 80,1%
18,0% 77,5%
18,9% 77,3%
17,0% 80,7%
2,7%
2,5%
2,9%
2,9%
1,7%
4,0%
1,9%
2,2%
1,8%
1,4%
4,5%
3,7%
2,3%
23,9% 71,2%
33,2% 62,6%
24,9% 70,1%
30,1% 65,8%
31,4% 64,1%
30,4% 61,7%
29,4% 67,2%
26,6% 71,0%
28,0% 66,1%
31,4% 64,1%
30,6% 64,9%
30,8% 62,9%
27,1% 69,1%
4,9%
4,3%
5,0%
4,1%
4,6%
7,9%
3,5%
2,4%
6,0%
4,5%
4,5%
6,3%
3,8%
11,2% 85,3%
5,3% 92,1%
3,7% 94,3%
10,7% 85,6%
10,1% 86,5%
6,8% 90,1%
9,2% 88,0%
7,7% 89,3%
10,1% 86,2%
8,2% 89,5%
8,1% 87,4%
8,6% 87,2%
8,0% 89,4%
3,5%
2,6%
2,0%
3,7%
3,3%
3,1%
2,8%
3,0%
3,7%
2,3%
4,5%
4,2%
2,6%
10,3% 84,9%
11,4% 84,4%
7,0% 89,1%
11,8% 83,8%
14,1% 80,4%
9,9% 84,3%
11,1% 84,1%
11,1% 86,3%
11,9% 81,2%
11,9% 84,2%
14,4% 81,1%
11,8% 81,4%
10,0% 86,3%
4,9%
4,3%
3,9%
4,4%
5,6%
5,8%
4,8%
2,6%
6,9%
3,9%
4,5%
6,9%
3,7%
7,2% 88,4%
9,7% 86,1%
7,0% 88,8%
9,7% 86,7%
8,5% 86,0%
11,0% 82,6%
8,2% 87,4%
7,2% 90,7%
6,0% 88,5%
8,0% 88,3%
9,9% 83,8%
11,5% 82,1%
7,3% 89,3%
4,4%
4,3%
4,2%
3,6%
5,4%
6,4%
4,4%
2,1%
5,5%
3,7%
6,3%
6,4%
3,4%
11,4% 84,9%
13,0% 83,5%
12,3% 81,3%
13,0% 84,3%
11,2% 87,4%
15,1% 78,0%
13,4% 83,5%
8,9% 89,4%
10,1% 88,5%
15,0% 81,8%
13,5% 83,8%
12,7% 83,2%
11,1% 85,3%
3,6%
3,6%
6,4%
2,8%
1,4%
7,0%
3,1%
1,6%
1,4%
3,3%
2,7%
4,2%
3,6%
6,2% 91,1%
9,3% 87,6%
4,7% 91,9%
9,3% 87,4%
9,5% 88,5%
8,2% 87,1%
7,9% 89,0%
6,7% 92,0%
10,1% 87,2%
7,8% 88,1%
9,9% 89,2%
8,9% 87,3%
7,3% 90,4%
2,7%
3,1%
3,4%
3,2%
2,0%
4,6%
3,0%
1,3%
2,8%
4,1%
,9%
3,7%
2,3%
17,7% 78,5%
17,4% 78,8%
13,1% 83,5%
19,6% 76,0%
20,1% 76,4%
16,4% 78,9%
18,4% 77,6%
16,7% 80,7%
21,6% 74,3%
21,3% 75,4%
15,3% 79,3%
17,3% 77,5%
16,6% 80,4%
3,8%
3,8%
3,4%
4,4%
3,5%
4,8%
4,0%
2,6%
4,1%
3,3%
5,4%
5,2%
3,0%
14,8% 83,0%
11,0% 86,8%
8,0% 90,2%
14,9% 82,2%
15,8% 82,2%
12,6% 83,8%
15,3% 82,5%
9,9% 88,6%
14,2% 84,9%
13,9% 84,4%
14,4% 82,0%
13,1% 84,4%
12,3% 85,4%
2,3%
2,3%
1,8%
3,0%
2,0%
3,6%
2,2%
1,5%
,9%
1,6%
3,6%
2,5%
2,3%
9,6% 87,4%
8,1% 89,6%
4,4% 92,8%
11,2% 85,9%
11,0% 86,9%
9,4% 86,2%
10,5% 87,0%
6,0% 92,3%
10,6% 88,1%
7,8% 90,6%
10,8% 85,6%
10,7% 86,0%
8,1% 89,3%
3,0%
2,3%
2,8%
3,0%
2,1%
4,4%
2,5%
1,6%
1,4%
1,6%
3,6%
3,3%
2,6%
85
Risico en beschermende factoren "school" naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
meestal onvoldoendes Welke rapportcijfers het meest?
Mijn schoolcijfers zijn vaak hoger dan die van mijn klasgenoten. Het kost me moeite om naar school te gaan Op school houd ik mijn aandacht bij de les Binnen zitten op school kost me moeite Ik ga met tegenzin naar school Ik doe mijn best op mijn huiswerk Op mijn school zijn er mogelijkheden om mee te beslissen met schoolzaken Deze school organiseert veel activiteiten buiten de lessen om. Op mijn school kun je als je een probleem hebt gemakkelijk met een docent In mijn klas ispraten. voldoende gelegenheid om mee te doen aan discussies en andere activiteiten. Mijn docent merkt het op als ik iets goed doe en laat me dat ook weten. Ik voel me veilig op deze school. Als ik hard werk, krijg ik een complimentje van de docent.
meestal zessen meestal zevens meestal achten of hoger Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
jongen % 4,3% 28,9% 51,4% 15,4% 62,0% 38,0% 77,9% 22,1% 19,0% 81,0% 77,5% 22,5% 78,3% 21,7% 20,6% 79,4% 58,9% 41,1% 51,4% 48,6% 18,0% 82,0% 34,8% 65,2% 24,6% 75,4% 11,1% 88,9% 33,7% 66,3%
meisje % 4,1% 24,5% 54,9% 16,4% 68,2% 31,8% 79,0% 21,0% 21,1% 78,9% 79,6% 20,4% 83,8% 16,2% 11,6% 88,4% 57,6% 42,4% 54,2% 45,8% 15,2% 84,8% 34,0% 66,0% 25,8% 74,2% 8,8% 91,2% 32,5% 67,5%
Leeftijdcategorie
12-13 jaar % 2,0% 14,5% 56,5% 27,0% 66,0% 34,0% 84,7% 15,3% 9,8% 90,2% 87,0% 13,0% 89,6% 10,4% 4,2% 95,8% 46,3% 53,7% 31,6% 68,4% 5,8% 94,2% 27,9% 72,1% 17,4% 82,6% 6,0% 94,0% 24,0% 76,0%
14-15 jaar % 5,0% 28,9% 54,3% 11,8% 65,0% 35,0% 75,8% 24,2% 27,0% 73,0% 75,3% 24,7% 75,0% 25,0% 21,1% 78,9% 62,2% 37,8% 61,2% 38,8% 18,2% 81,8% 39,2% 60,8% 29,2% 70,8% 11,6% 88,4% 37,1% 62,9%
16-18 jaar % 5,8% 37,9% 48,1% 8,2% 64,6% 35,4% 74,7% 25,3% 23,3% 76,7% 73,0% 27,0% 79,1% 20,9% 23,1% 76,9% 66,7% 33,3% 66,8% 33,2% 27,0% 73,0% 35,7% 64,3% 29,2% 70,8% 12,4% 87,6% 38,7% 61,3%
Schoolniveau VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO) % 4,4% 27,2% 50,8% 17,6% 63,6% 36,4% 82,3% 17,7% 16,6% 83,4% 79,3% 20,7% 82,3% 17,7% 11,1% 88,9% 61,4% 38,6% 63,3% 36,7% 14,6% 85,4% 39,1% 60,9% 19,2% 80,8% 13,0% 87,0% 24,6% 75,4%
86
VMBO-TL/ HAVO % 4,6% 27,0% 57,6% 10,8% 65,8% 34,2% 74,0% 26,0% 24,9% 75,1% 76,5% 23,5% 77,9% 22,1% 19,4% 80,6% 56,5% 43,5% 51,1% 48,9% 14,7% 85,3% 36,9% 63,1% 27,0% 73,0% 9,1% 90,9% 36,4% 63,6%
HAVO/VWO % 3,5% 25,1% 49,0% 22,5% 66,8% 33,2% 80,0% 20,0% 18,6% 81,4% 80,5% 19,5% 81,4% 18,6% 15,1% 84,9% 55,1% 44,9% 38,3% 61,7% 19,2% 80,8% 29,5% 70,5% 29,0% 71,0% 8,4% 91,6% 36,9% 63,1%
Wijkclusters
MBO % 4,6% 29,0% 59,4% 6,9% 62,4% 37,6% 78,4% 21,6% 17,4% 82,6% 78,0% 22,0% 89,9% 10,1% 21,6% 78,4% 66,8% 33,2% 81,5% 18,5% 20,9% 79,1% 26,6% 73,4% 23,7% 76,3% 8,7% 91,3% 34,1% 65,9%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 5,3% 27,9% 53,6% 13,1% 66,4% 33,6% 76,8% 23,2% 20,7% 79,3% 77,5% 22,5% 79,1% 20,9% 18,4% 81,6% 57,1% 42,9% 57,4% 42,6% 19,4% 80,6% 37,8% 62,2% 24,3% 75,7% 9,1% 90,9% 36,2% 63,8%
Binnenstad % 5,5% 23,6% 60,0% 10,9% 64,9% 35,1% 74,8% 25,2% 22,5% 77,5% 83,8% 16,2% 78,4% 21,6% 18,0% 82,0% 66,7% 33,3% 46,8% 53,2% 21,6% 78,4% 29,7% 70,3% 20,9% 79,1% 12,7% 87,3% 36,0% 64,0%
Cluster West % 3,3% 27,0% 51,7% 18,0% 60,5% 39,5% 81,8% 18,2% 17,4% 82,6% 79,0% 21,0% 82,7% 17,3% 13,1% 86,9% 56,3% 43,7% 53,6% 46,4% 16,2% 83,8% 34,9% 65,1% 22,2% 77,8% 9,9% 90,1% 27,2% 72,8%
Cluster Oost % 4,2% 26,2% 53,3% 16,2% 67,1% 32,9% 77,9% 22,1% 21,1% 78,9% 78,2% 21,8% 81,3% 18,7% 16,3% 83,7% 58,9% 41,1% 51,5% 48,5% 15,4% 84,6% 33,5% 66,5% 27,1% 72,9% 9,9% 90,1% 34,5% 65,5%
Risicofactoren "jongeren"(1) naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Uit te testen hoe ver ik kan gaan Regels die me slecht uitkomen ga ik uit de weg. Ik doe soms expres niet wat mensen mij opdragen, om ze kwaad te krijgen. Ben je ooit bij een jeugdbende gegaan? Heb je ooit een wapen bij je gedragen? Ben je ooit uit de klas gestuurd? Ben je ooit gearresteerd? Heb je ooit iemand aangevallen met de bedoeling diegene te verwonden? Heb je ooit een sigaret gerookt? Dronk je ooit alcohol? Gebruikte je ooit softdrugs (bijv. hasj)? Gebruikte je ooit harddrugs (bijv. xtc, cocaïne of heroïne)? Mening over iemand die dronken is? Mening over iemand die softdrugs gebruikt? Mening over iemand die harddrugs gebruikt? Mening over iemand die rookt?
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan Nooit gedaan Wel gedaan (Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
% 56,3% 43,7% 60,8% 39,2% 77,9% 22,1% 90,0% 10,0% 82,0% 18,0% 25,4% 74,6% 81,8% 18,2% 83,2% 16,8% 64,9% 35,1% 35,4% 64,6% 88,9% 11,1% 98,7% 1,3% 62,2% 37,8% 78,3% 21,7% 92,0% 8,0% 50,0% 50,0%
% 64,9% 35,1% 66,2% 33,8% 83,5% 16,5% 96,8% 3,2% 95,5% 4,5% 37,1% 62,9% 92,0% 8,0% 92,5% 7,5% 57,8% 42,2% 37,2% 62,8% 88,7% 11,3% 99,3% ,7% 68,5% 31,5% 86,3% 13,7% 95,9% 4,1% 50,9% 49,1%
% 65,2% 34,8% 71,5% 28,5% 82,7% 17,3% 95,9% 4,1% 92,3% 7,7% 39,9% 60,1% 91,8% 8,2% 92,2% 7,8% 78,7% 21,3% 61,0% 39,0% 98,7% 1,3% 99,7% ,3% 86,4% 13,6% 95,2% 4,8% 97,5% 2,5% 72,2% 27,8%
% 57,9% 42,1% 57,5% 42,5% 78,7% 21,3% 92,3% 7,7% 88,0% 12,0% 29,2% 70,8% 84,8% 15,2% 88,1% 11,9% 57,3% 42,7% 30,9% 69,1% 88,0% 12,0% 99,0% 1,0% 59,0% 41,0% 81,2% 18,8% 92,9% 7,1% 43,3% 56,7%
% 59,3% 40,7% 62,3% 37,7% 81,1% 18,9% 92,3% 7,7% 86,3% 13,7% 24,4% 75,6% 84,6% 15,4% 83,1% 16,9% 45,8% 54,2% 14,4% 85,6% 78,3% 21,7% 98,3% 1,7% 49,3% 50,7% 69,1% 30,9% 91,5% 8,5% 34,2% 65,8%
% 60,3% 39,7% 65,7% 34,3% 81,8% 18,2% 91,0% 9,0% 89,4% 10,6% 32,6% 67,4% 82,2% 17,8% 89,2% 10,8% 59,7% 40,3% 43,2% 56,8% 92,8% 7,2% 99,6% ,4% 74,0% 26,0% 88,3% 11,7% 96,0% 4,0% 53,5% 46,5%
87
Wijkclusters
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 55,9% 44,1% 58,1% 41,9% 76,6% 23,4% 92,6% 7,4% 87,1% 12,9% 29,9% 70,1% 86,8% 13,2% 85,4% 14,6% 59,5% 40,5% 37,7% 62,3% 88,4% 11,6% 99,0% 1,0% 64,4% 35,6% 81,1% 18,9% 92,1% 7,9% 48,3% 51,7%
% 66,4% 33,6% 68,1% 31,9% 82,7% 17,3% 97,0% 3,0% 91,0% 9,0% 34,2% 65,8% 92,7% 7,3% 91,2% 8,8% 69,8% 30,2% 34,5% 65,5% 90,0% 10,0% 99,2% ,8% 61,7% 38,3% 81,8% 18,2% 95,0% 5,0% 56,8% 43,2%
% 61,5% 38,5% 62,8% 37,2% 87,6% 12,4% 93,1% 6,9% 87,6% 12,4% 22,9% 77,1% 83,9% 16,1% 83,5% 16,5% 40,4% 59,6% 13,8% 86,2% 72,0% 28,0% 96,8% 3,2% 54,6% 45,4% 70,6% 29,4% 91,7% 8,3% 23,9% 76,1%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 58,0% 42,0% 61,3% 38,7% 78,9% 21,1% 94,5% 5,5% 88,9% 11,1% 29,7% 70,3% 85,9% 14,1% 88,7% 11,3% 58,4% 41,6% 37,7% 62,3% 87,7% 12,3% 99,2% ,8% 67,4% 32,6% 79,5% 20,5% 93,0% 7,0% 47,7% 52,3%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 64,0% 36,0% 67,6% 32,4% 76,6% 23,4% 93,7% 6,3% 85,6% 14,4% 35,1% 64,9% 83,8% 16,2% 82,0% 18,0% 53,2% 46,8% 36,9% 63,1% 82,0% 18,0% 95,5% 4,5% 62,2% 37,8% 76,6% 23,4% 91,0% 9,0% 45,9% 54,1%
% 59,6% 40,4% 63,2% 36,8% 77,3% 22,7% 91,2% 8,8% 89,7% 10,3% 31,1% 68,9% 85,8% 14,2% 88,4% 11,6% 60,7% 39,3% 44,3% 55,7% 90,9% 9,1% 99,1% ,9% 71,4% 28,6% 86,3% 13,7% 94,3% 5,7% 53,2% 46,8%
% 61,7% 38,3% 64,1% 35,9% 83,2% 16,8% 94,1% 5,9% 88,9% 11,1% 32,0% 68,0% 88,3% 11,7% 88,0% 12,0% 62,8% 37,2% 32,1% 67,9% 88,7% 11,3% 99,2% ,8% 62,3% 37,7% 82,1% 17,9% 94,5% 5,5% 50,2% 49,8%
Risicofactoren "jongeren" (2) naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Mening over iemand met een wapen? Mening over iemand die iets steelt? Mening over een ruziezoeker? Mening over iemand die aanvalt? Mening over iemand die spijbelt? Vier vrienden sigaretten gerookt? Vier vrienden alcoholgebruikt? Vier vrienden softdrugs gebruikt? Vier vrienden harddrugs gebruikt? Vier vrienden gespijbeld? Vier vrienden - een wapen bij zich hadden? Vier vrienden - iets hebben gestolen? Vier vrienden - door de politie opgepakt? Vier vrienden zonder diploma van school? Vier vrienden - lid geweest van jeugdbende?
(Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht (Heel) slecht Beetje/niet slecht 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet 0 vrienden 1 tot 4 vrienden Weet niet
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 85,5% 14,5% 86,8% 13,2% 65,0% 35,0% 87,8% 12,2% 57,0% 43,0% 37,0% 43,2% 19,9% 27,5% 49,0% 23,5% 62,1% 19,0% 19,0% 76,6% 4,9% 18,5% 33,9% 39,2% 26,9% 68,0% 13,1% 18,9% 53,1% 20,8% 26,1% 53,1% 27,2% 19,8% 72,2% 8,7% 19,1% 61,2% 14,4% 24,4%
% 93,1% 6,9% 91,2% 8,8% 67,1% 32,9% 92,2% 7,8% 60,0% 40,0% 36,2% 50,6% 13,2% 30,8% 51,1% 18,1% 70,0% 17,4% 12,6% 83,4% 3,8% 12,8% 37,7% 40,6% 21,7% 82,2% 5,2% 12,6% 62,9% 16,0% 21,1% 70,4% 14,5% 15,2% 76,4% 8,5% 15,1% 76,0% 7,0% 17,0%
% 94,4% 5,6% 94,1% 5,9% 68,9% 31,1% 93,3% 6,7% 74,3% 25,7% 51,4% 28,4% 20,1% 52,0% 19,7% 28,2% 78,5% 3,9% 17,6% 81,3% 1,3% 17,4% 47,8% 23,0% 29,2% 76,0% 6,2% 17,8% 56,2% 15,2% 28,5% 62,4% 15,9% 21,6% 71,8% 3,3% 25,0% 63,3% 7,9% 28,9%
% 85,3% 14,7% 84,8% 15,2% 62,9% 37,1% 88,2% 11,8% 53,1% 46,9% 31,8% 52,8% 15,3% 22,1% 60,2% 17,6% 63,9% 21,0% 15,2% 79,4% 4,9% 15,7% 34,0% 45,1% 20,9% 73,3% 11,0% 15,7% 55,4% 21,4% 23,3% 59,8% 23,2% 17,1% 77,3% 8,3% 14,4% 70,0% 12,1% 17,9%
% 88,9% 11,1% 88,6% 11,4% 66,9% 33,1% 88,8% 11,2% 47,0% 53,0% 25,2% 61,4% 13,5% 11,5% 72,6% 15,9% 54,7% 31,2% 14,1% 79,6% 7,2% 13,2% 24,2% 53,1% 22,7% 77,4% 9,8% 12,8% 64,0% 18,0% 18,0% 64,4% 22,7% 12,8% 73,6% 15,3% 11,1% 74,1% 11,7% 14,2%
% 90,7% 9,3% 91,9% 8,1% 71,0% 29,0% 90,3% 9,7% 69,3% 30,7% 31,4% 47,9% 20,6% 34,8% 38,0% 27,2% 69,3% 12,2% 18,4% 77,8% 3,4% 18,8% 41,5% 28,9% 29,6% 70,5% 9,1% 20,4% 54,3% 16,8% 29,0% 53,6% 21,9% 24,5% 65,9% 8,5% 25,6% 60,1% 11,5% 28,5%
% 85,8% 14,2% 86,0% 14,0% 60,9% 39,1% 87,3% 12,7% 56,2% 43,8% 34,3% 47,3% 18,4% 29,2% 49,5% 21,3% 62,4% 19,5% 18,1% 77,5% 4,2% 18,3% 33,4% 42,7% 24,0% 72,6% 10,4% 17,1% 51,5% 21,9% 26,7% 57,1% 24,5% 18,4% 74,1% 7,0% 18,9% 64,6% 13,0% 22,4%
% 92,5% 7,5% 89,4% 10,6% 66,0% 34,0% 92,2% 7,8% 53,4% 46,6% 48,0% 40,0% 11,9% 28,7% 55,3% 16,0% 70,6% 17,5% 11,8% 85,8% 3,5% 10,7% 36,7% 43,4% 20,0% 82,8% 6,6% 10,6% 66,5% 16,8% 16,7% 74,0% 14,6% 11,4% 83,3% 7,9% 8,8% 79,8% 6,8% 13,3%
% 89,0% 11,0% 91,3% 8,7% 72,0% 28,0% 92,7% 7,3% 50,9% 49,1% 19,3% 70,2% 10,6% 11,5% 74,8% 13,8% 53,7% 35,8% 10,6% 77,1% 11,5% 11,5% 23,9% 53,2% 22,9% 75,7% 11,9% 12,4% 68,3% 14,2% 17,4% 66,1% 22,5% 11,5% 70,6% 18,8% 10,6% 75,7% 11,5% 12,8%
88
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 90,0% 10,0% 87,5% 12,5% 63,3% 36,7% 92,0% 8,0% 55,1% 44,9% 33,4% 49,4% 17,2% 29,7% 51,6% 18,6% 66,4% 19,3% 14,3% 79,7% 4,7% 15,6% 32,6% 42,4% 25,0% 73,2% 10,5% 16,4% 58,0% 17,0% 25,0% 59,2% 22,1% 18,6% 74,2% 7,4% 18,4% 68,2% 10,5% 21,3%
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 86,5% 13,5% 82,9% 17,1% 65,8% 34,2% 86,5% 13,5% 50,5% 49,5% 29,7% 54,1% 16,2% 23,4% 58,6% 18,0% 61,3% 25,2% 13,5% 78,4% 7,2% 14,4% 28,8% 48,6% 22,5% 72,1% 12,6% 15,3% 55,0% 20,7% 24,3% 62,2% 21,6% 16,2% 71,2% 10,8% 18,0% 73,0% 9,0% 18,0%
% 89,0% 11,0% 90,0% 10,0% 70,0% 30,0% 89,0% 11,0% 62,9% 37,1% 38,3% 45,5% 16,2% 35,9% 42,8% 21,3% 67,5% 15,9% 16,5% 79,3% 4,2% 16,5% 34,3% 39,0% 26,7% 75,3% 7,9% 16,8% 58,1% 18,5% 23,4% 61,4% 18,6% 20,0% 70,0% 10,7% 19,2% 67,4% 11,8% 20,9%
% 89,7% 10,3% 89,7% 10,3% 64,9% 35,1% 90,1% 9,9% 58,1% 41,9% 37,1% 46,7% 16,2% 26,4% 52,5% 21,2% 65,7% 18,3% 16,0% 80,6% 4,0% 15,4% 38,0% 39,0% 23,0% 76,3% 8,9% 14,8% 58,4% 18,7% 22,9% 63,0% 21,0% 16,0% 76,5% 8,0% 15,5% 69,5% 10,2% 20,3%
Beschermende factoren "jongeren" naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
%
%
%
%
%
%
%
%
%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) %
%
%
%
Dingen mag je pakken, zolang je niet wordt gestraft.
Nee
85,2%
85,9%
86,0%
83,5%
87,7%
86,1%
82,4%
87,9%
88,1%
87,9%
88,3%
86,6%
84,3%
Ja
14,8%
14,1%
14,0%
16,5%
12,3%
13,9%
17,6%
12,1%
11,9%
12,1%
11,7%
13,4%
15,7%
Ik vind dat je mag spieken.
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
63,2% 36,8% 7,6% 92,4% 13,1% 86,9% 64,3% 35,7%
62,0% 38,0% 6,2% 93,8% 17,7% 82,3% 62,4% 37,6%
79,6% 20,4% 5,2% 94,8% 24,9% 75,1% 60,9% 39,1%
52,8% 47,2% 9,6% 90,4% 11,8% 88,2% 64,6% 35,4%
55,1% 44,9% 5,3% 94,7% 9,1% 90,9% 64,4% 35,6%
72,6% 27,4% 5,8% 94,2% 18,0% 82,0% 53,5% 46,5%
55,6% 44,4% 8,4% 91,6% 12,8% 87,2% 67,8% 32,2%
61,0% 39,0% 7,3% 92,7% 18,0% 82,0% 65,8% 34,2%
63,3% 36,7% 2,8% 97,2% 8,3% 91,7% 68,8% 31,2%
57,8% 42,2% 7,4% 92,6% 14,1% 85,9% 56,1% 43,9%
64,0% 36,0% 9,0% 91,0% 20,7% 79,3% 67,6% 32,4%
66,5% 33,5% 6,4% 93,6% 15,5% 84,5% 46,1% 53,9%
62,2% 37,8% 6,7% 93,3% 15,3% 84,7% 73,0% 27,0%
jongen
Belangrijk om eerlijk tegen je ouders te zijn. Als iemand jou slaat, mag je terugslaan. Godsdienst is belangrijk in mijn leven.
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
89
HAVO/VWO
MBO
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
Risiscofactoren "Wijk" (1) naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Ik zou graag uit deze buurt verhuizen. Als ik zou moeten verhuizen, zou ik deze buurt Ik vinderg datmissen. ik in een leuke buurt woon. In mijn buurt: - wordt in harddrugs gehandeld In mijn buurt: - is veel misdaad In mijn buurt: - ligt veel rommel op straat In mijn buurt: - is veel graffiti In mijn buurt: - wordt vaak gevochten Ik voel me veilig in mijn buurt. Ben je in het afgelopen jaar verhuisd? Ben je in het afgelopen jaar van school veranderd? Hoe vaak ben je in je leven verhuisd?
In mijn buurt wordt vaak verhuisd. Hoe makkelijk kom je in je buurt aan: harddrugs? Hoe makkelijk kom je in je buurt aan: - wapens? Als een kind in jouw buurt iets zou vernielen, zou hij/zij dan aangesproken Als een kind in jouw buurt andere kinderen zou pesten, zou hij/zij danbuurt Als jongeren in jouw met elkaar zouden vechten, zou iemand dan
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja nee ja nee ja, alleen na basissch. ja, vaker nooit 1 of 2 keer 3 of 4 keer 5 of 6 keer 7 keer of vaker Nee Ja (Zeer) moeilijk (Zeer) makkelijk Weet niet (Zeer) moeilijk (Zeer) makkelijk Weet niet Nee Ja Nee Ja Nee Ja
jongen % 82,6% 17,4% 28,8% 71,2% 20,1% 79,9% 85,8% 14,2% 84,6% 15,4% 73,9% 26,1% 82,1% 17,9% 80,8% 19,2% 12,8% 87,2% 87,3% 12,7% 65,5% 23,0% 11,4% 29,7% 49,1% 15,9% 3,5% 1,8% 67,0% 33,0% 42,7% 16,1% 41,2% 43,0% 16,5% 40,5% 22,0% 78,0% 36,5% 63,5% 25,3% 74,7%
meisje % 80,5% 19,5% 30,1% 69,9% 20,7% 79,3% 87,7% 12,3% 88,1% 11,9% 75,2% 24,8% 86,0% 14,0% 84,3% 15,7% 14,3% 85,7% 86,4% 13,6% 64,9% 25,3% 9,7% 26,8% 50,8% 16,0% 4,3% 2,1% 67,9% 32,1% 39,3% 12,6% 48,0% 41,3% 8,7% 50,0% 19,7% 80,3% 33,3% 66,7% 18,0% 82,0%
Leeftijdcategorie
12-13 jaar % 85,1% 14,9% 22,1% 77,9% 17,2% 82,8% 90,7% 9,3% 89,8% 10,2% 73,0% 27,0% 83,2% 16,8% 84,4% 15,6% 12,9% 87,1% 86,0% 14,0% 38,1% 59,3% 2,6% 32,7% 47,2% 15,2% 3,3% 1,6% 66,4% 33,6% 41,0% 6,3% 52,7% 41,8% 6,9% 51,3% 17,6% 82,4% 37,6% 62,4% 26,0% 74,0%
14-15 jaar % 79,5% 20,5% 33,3% 66,7% 21,5% 78,5% 86,0% 14,0% 85,3% 14,7% 76,5% 23,5% 83,6% 16,4% 81,0% 19,0% 14,8% 85,2% 86,1% 13,9% 84,7% 7,2% 8,0% 26,0% 51,3% 15,8% 4,7% 2,2% 67,9% 32,1% 43,0% 16,4% 40,6% 44,5% 13,9% 41,6% 22,9% 77,1% 33,4% 66,6% 20,9% 79,1%
16-18 jaar % 79,7% 20,3% 33,1% 66,9% 22,7% 77,3% 83,2% 16,8% 83,8% 16,2% 73,7% 26,3% 85,8% 14,2% 82,6% 17,4% 12,8% 87,2% 88,7% 11,3% 71,9% 4,9% 23,2% 25,8% 51,5% 16,9% 3,7% 2,1% 68,3% 31,7% 38,3% 21,0% 40,7% 39,4% 17,2% 43,5% 21,9% 78,1% 33,6% 66,4% 17,1% 82,9%
Schoolniveau VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO) % 76,2% 23,8% 30,2% 69,8% 23,3% 76,7% 83,0% 17,0% 84,1% 15,9% 70,4% 29,6% 81,6% 18,4% 77,6% 22,4% 16,9% 83,1% 86,8% 13,2% 67,9% 25,9% 6,2% 26,8% 47,4% 19,1% 4,3% 2,4% 63,4% 36,6% 35,7% 15,6% 48,7% 38,1% 13,7% 48,2% 21,6% 78,4% 34,8% 65,2% 27,5% 72,5%
VMBO-TL/ HAVO % 81,9% 18,1% 27,8% 72,2% 20,3% 79,7% 88,8% 11,2% 86,4% 13,6% 74,3% 25,7% 83,9% 16,1% 80,6% 19,4% 13,7% 86,3% 86,2% 13,8% 67,8% 27,9% 4,3% 27,0% 50,2% 15,1% 4,9% 2,8% 68,7% 31,3% 45,3% 13,8% 40,9% 45,2% 13,3% 41,5% 21,7% 78,3% 37,3% 62,7% 22,9% 77,1%
90
HAVO/VWO % 85,7% 14,3% 30,3% 69,7% 18,0% 82,0% 90,3% 9,7% 90,0% 10,0% 79,1% 20,9% 86,4% 13,6% 89,2% 10,8% 11,1% 88,9% 87,4% 12,6% 64,8% 23,5% 11,6% 32,8% 50,6% 13,6% 2,3% ,7% 68,8% 31,2% 43,7% 10,7% 45,6% 45,0% 7,9% 47,1% 18,2% 81,8% 33,1% 66,9% 16,2% 83,8%
Wijkclusters
MBO % 81,6% 18,4% 30,7% 69,3% 20,2% 79,8% 77,5% 22,5% 80,3% 19,7% 72,5% 27,5% 84,9% 15,1% 83,0% 17,0% 11,1% 88,9% 87,3% 12,7% 45,9% 4,6% 49,5% 20,6% 55,5% 17,9% 4,6% 1,4% 71,6% 28,4% 29,8% 26,1% 44,0% 31,2% 22,9% 45,9% 24,4% 75,6% 31,5% 68,5% 15,7% 84,3%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 78,0% 22,0% 30,7% 69,3% 25,0% 75,0% 83,4% 16,6% 83,6% 16,4% 67,8% 32,2% 76,8% 23,2% 78,7% 21,3% 17,5% 82,5% 86,5% 13,5% 65,4% 23,6% 11,1% 28,7% 47,7% 18,2% 3,1% 2,3% 62,9% 37,1% 41,6% 16,0% 42,4% 45,1% 12,5% 42,4% 24,5% 75,5% 33,1% 66,9% 20,6% 79,4%
Binnenstad % 86,5% 13,5% 27,9% 72,1% 19,8% 80,2% 73,0% 27,0% 81,1% 18,9% 74,8% 25,2% 60,4% 39,6% 81,1% 18,9% 13,5% 86,5% 75,0% 25,0% 66,7% 20,7% 12,6% 31,5% 39,6% 21,6% 4,5% 2,7% 74,8% 25,2% 32,4% 23,4% 44,1% 36,9% 15,3% 47,7% 18,0% 82,0% 36,0% 64,0% 18,0% 82,0%
Cluster West % 72,8% 27,2% 34,9% 65,1% 25,2% 74,8% 78,7% 21,3% 73,6% 26,4% 62,0% 38,0% 80,2% 19,8% 68,7% 31,3% 20,5% 79,5% 87,9% 12,1% 64,8% 22,8% 12,4% 21,2% 50,2% 20,4% 5,4% 2,8% 64,1% 35,9% 30,6% 21,6% 47,8% 32,5% 18,2% 49,3% 27,8% 72,2% 39,6% 60,4% 27,6% 72,4%
Cluster Oost % 85,9% 14,1% 26,5% 73,5% 16,8% 83,2% 92,3% 7,7% 93,3% 6,7% 82,2% 17,8% 89,9% 10,1% 90,0% 10,0% 9,1% 90,9% 87,2% 12,8% 65,4% 25,0% 9,6% 30,7% 51,5% 12,8% 3,5% 1,5% 70,0% 30,0% 46,0% 10,0% 44,0% 45,8% 9,9% 44,3% 16,6% 83,4% 33,0% 67,0% 19,3% 80,7%
Beschermende factoren "Wijk" naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
mensen die trots op me zijn als ik goeds In de buurtiets waar ik indoe. woon, wonen mensen die mij aanmoedigen om mijn best te doen. De buren valt het op als ik iets goed doe en ze zeggen dat ook tegen me.
Schoolniveau
Wijkclusters
%
%
%
%
%
%
%
%
%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) %
%
%
%
Nee
61,8%
64,1%
61,5%
65,4%
61,6%
59,7%
65,9%
63,3%
60,6%
61,3%
63,1%
63,8%
63,0%
Ja
38,2%
35,9%
38,5%
34,6%
38,4%
40,3%
34,1%
36,7%
39,4%
38,7%
36,9%
36,2%
37,0%
Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
50,7% 49,3% 52,3% 47,7% 52,1% 47,9% 64,4% 35,6%
56,4% 43,6% 52,1% 47,9% 52,7% 47,3% 63,9% 36,1%
49,2% 50,8% 46,3% 53,7% 48,4% 51,6% 58,3% 41,7%
53,8% 46,2% 54,3% 45,7% 54,9% 45,1% 66,5% 33,5%
58,8% 41,2% 56,5% 43,5% 53,8% 46,2% 67,8% 32,2%
58,9% 41,1% 45,7% 54,3% 50,8% 49,2% 61,9% 38,1%
53,6% 46,4% 55,3% 44,7% 54,9% 45,1% 64,2% 35,8%
48,0% 52,0% 52,8% 47,2% 51,3% 48,7% 65,0% 35,0%
58,3% 41,7% 59,0% 41,0% 51,4% 48,6% 68,3% 31,7%
63,3% 36,7% 54,6% 45,4% 56,1% 43,9% 65,8% 34,2%
64,5% 35,5% 52,3% 47,7% 53,2% 46,8% 68,5% 31,5%
56,0% 44,0% 50,2% 49,8% 52,7% 47,3% 61,8% 38,2%
48,4% 51,6% 52,3% 47,7% 51,1% 48,9% 64,1% 35,9%
jongen
Er wonen veel volwassenen bij mij in de buurt, met wie ik kan praten over dingen die belangrijk voor mij zijn. In de buurt waar ik in woon, zijn voldoende activiteiten voor jongeren van leeftijd sportclubs). In demijn buurt waar (zoals ik in woon, wonen
Leeftijdcategorie
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
91
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
Plekken die jongeren missen in hun wijk naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
Mis in de buurt pleintjes Mis in de buurt grasveld Mis in de buurt skatebaan Mis in de buurt voetbalveld Mis in de buurt jeugdhonk Mis in de buurt hangplekken Mis in de buurt buurthuis Mis in de buurt anders Ik mis niets in de buurt
Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist Aangekruist Niet aangekruist
jongen % 25,6% 74,4% 23,4% 76,6% 15,0% 85,0% 33,5% 66,5% 13,0% 87,0% 27,5% 72,5% 10,0% 90,0% 8,4% 91,6% 29,8% 70,2%
meisje % 25,1% 74,9% 17,3% 82,7% 12,2% 87,8% 15,7% 84,3% 18,8% 81,2% 30,9% 69,1% 11,9% 88,1% 8,3% 91,7% 38,6% 61,4%
Leeftijdcategorie
12-13 jaar % 25,7% 74,3% 21,6% 78,4% 16,5% 83,5% 24,1% 75,9% 12,2% 87,8% 22,9% 77,1% 8,8% 91,2% 10,3% 89,7% 35,1% 64,9%
14-15 jaar % 26,4% 73,6% 19,9% 80,1% 14,4% 85,6% 26,0% 74,0% 19,1% 80,9% 33,2% 66,8% 12,2% 87,8% 7,1% 92,9% 31,8% 68,2%
16-18 jaar % 23,5% 76,5% 18,9% 81,1% 9,1% 90,9% 22,1% 77,9% 16,5% 83,5% 31,5% 68,5% 11,9% 88,1% 7,7% 92,3% 36,9% 63,1%
Schoolniveau VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO) % 31,2% 68,8% 20,6% 79,4% 15,9% 84,1% 26,9% 73,1% 17,5% 82,5% 32,5% 67,5% 13,4% 86,6% 9,6% 90,4% 27,6% 72,4%
VMBO-TL/ HAVO % 26,4% 73,6% 23,2% 76,8% 14,1% 85,9% 26,0% 74,0% 17,9% 82,1% 31,2% 68,8% 10,5% 89,5% 8,4% 91,6% 33,5% 66,5%
92
HAVO/VWO % 19,6% 80,4% 17,4% 82,6% 11,9% 88,1% 20,4% 79,6% 11,8% 88,2% 23,3% 76,7% 8,9% 91,1% 7,8% 92,2% 42,2% 57,8%
Wijkclusters
MBO % 22,7% 77,3% 16,7% 83,3% 9,7% 90,3% 22,2% 77,8% 19,4% 80,6% 32,9% 67,1% 13,0% 87,0% 6,0% 94,0% 31,0% 69,0%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 32,4% 67,6% 24,8% 75,2% 16,3% 83,7% 27,9% 72,1% 17,1% 82,9% 32,9% 67,1% 11,2% 88,8% 8,9% 91,1% 28,9% 71,1%
Binnenstad % 27,0% 73,0% 30,6% 69,4% 16,2% 83,8% 29,7% 70,3% 16,2% 83,8% 27,9% 72,1% 14,4% 85,6% 3,6% 96,4% 40,5% 59,5%
Cluster West % 28,2% 71,8% 20,8% 79,2% 15,1% 84,9% 29,2% 70,8% 15,0% 85,0% 30,7% 69,3% 10,7% 89,3% 7,9% 92,1% 30,5% 69,5%
Cluster Oost % 21,6% 78,4% 17,6% 82,4% 11,6% 88,4% 20,4% 79,6% 16,1% 83,9% 27,7% 72,3% 10,8% 89,2% 8,9% 91,1% 37,5% 62,5%
Gezondheid naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt GESLACHT jongen
Ervaren gezondheid
Had je in het afgelopen jaar - Astma of bronchitis? Had je het afgelopen jaar - Chronische vermoeidheid? Had je het afgelopen jaar - Diabetes mellitus (suikerziekte)? Had je het afgelopen jaar - Eczeem? Had je het afgelopen jaar - Buikklachten langer dan 3 maanden? Had je het afgelopen jaar - Migraine of regelmatige ernstige hoofdpijn? Had je het afgelopen jaar - Een aangeboren hartaandoening? Had je het afgelopen jaar - ADHD? Had je het afgelopen jaar - Anorexia of boulimia nervosa? Had je het afgelopen jaar - Kanker?
Hoe denk je dat het de komende vijf jaar met je zal gaan?
meisje
LEEFTIJDCATEGORIE 12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
SCHOOLNIVEAU VMBO-BB/KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/HAVO
WIJKCLUSTERS HAVO/VWO
MBO
CTC (Noordflank, Reeland, Staart)
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
(heel) goed
80,5%
68,2%
77,6%
73,3%
71,1%
74,6%
72,7%
76,8%
68,3%
71,3%
77,5%
70,5%
76,5%
niet goed/niet slecht
16,8%
26,9%
19,4%
22,8%
24,1%
21,4%
23,5%
19,4%
28,0%
23,4%
17,1%
25,0%
20,5%
(heel) slecht
2,7%
4,9%
2,9%
3,9%
4,8%
4,0%
3,8%
3,8%
3,7%
5,3%
5,4%
4,5%
3,0%
Nee
86,0%
87,4%
86,8%
85,7%
88,1%
85,4%
84,3%
90,0%
89,4%
87,9%
84,7%
83,6%
88,0%
Ja, niet door arts vastgesteld
14,0%
12,6%
13,2%
14,3%
11,9%
14,6%
15,7%
10,0%
10,6%
12,1%
15,3%
16,4%
12,0%
Nee
95,7%
90,6%
96,1%
92,7%
90,0%
92,9%
93,6%
92,3%
94,0%
92,4%
91,9%
92,1%
93,8%
Ja, niet door arts vastgesteld
4,3%
9,4%
3,9%
7,3%
10,0%
7,1%
6,4%
7,7%
6,0%
7,6%
8,1%
7,9%
6,2%
Nee
97,9%
98,8%
98,6%
98,4%
98,0%
97,9%
97,8%
99,2%
99,1%
98,6%
98,2%
97,8%
98,5%
Ja, niet door arts vastgesteld
2,1%
1,2%
1,4%
1,6%
2,0%
2,1%
2,2%
,8%
,9%
1,4%
1,8%
2,2%
1,5%
Nee
90,7%
87,8%
88,4%
89,8%
89,2%
89,1%
90,0%
88,3%
89,4%
88,9%
86,5%
92,2%
88,3%
Ja, niet door arts vastgesteld
9,3%
12,2%
11,6%
10,2%
10,8%
10,9%
10,0%
11,7%
10,6%
11,1%
13,5%
7,8%
11,7%
Nee
96,2%
91,6%
95,7%
93,6%
92,0%
92,0%
93,8%
95,6%
93,5%
95,3%
91,0%
92,1%
94,4%
Ja, niet door arts vastgesteld
3,8%
8,4%
4,3%
6,4%
8,0%
8,0%
6,2%
4,4%
6,5%
4,7%
9,0%
7,9%
5,6%
Nee
88,9%
79,7%
87,8%
85,6%
77,9%
84,4%
84,0%
85,6%
77,9%
84,4%
85,6%
82,1%
84,8%
Ja, niet door arts vastgesteld
11,1%
20,3%
12,2%
14,4%
22,1%
15,6%
16,0%
14,4%
22,1%
15,6%
14,4%
17,9%
15,2%
Nee
98,3%
98,7%
98,8%
98,4%
98,3%
97,9%
98,4%
99,1%
98,6%
99,0%
97,3%
98,2%
98,5%
Ja, niet door arts vastgesteld
1,7%
1,3%
1,2%
1,6%
1,7%
2,1%
1,6%
,9%
1,4%
1,0%
2,7%
1,8%
1,5%
Nee
93,0%
96,4%
96,0%
94,1%
94,1%
90,6%
95,0%
97,9%
95,9%
95,1%
96,4%
94,6%
94,5%
Ja, niet door arts vastgesteld
7,0%
3,6%
4,0%
5,9%
5,9%
9,4%
5,0%
2,1%
4,1%
4,9%
3,6%
5,4%
5,5%
Nee
98,4%
98,4%
99,1%
98,1%
98,0%
97,9%
98,1%
99,1%
98,6%
98,2%
97,3%
97,9%
98,7%
Ja, niet door arts vastgesteld
1,6%
1,6%
,9%
1,9%
2,0%
2,1%
1,9%
,9%
1,4%
1,8%
2,7%
2,1%
1,3%
Nee
98,7%
99,6%
99,5%
98,9%
99,1%
98,6%
98,7%
99,9%
100,0%
99,2%
99,1%
98,7%
99,3%
Ja, niet door arts vastgesteld
1,3%
,4%
,5%
1,1%
,9%
1,4%
1,3%
,1%
,8%
,9%
1,3%
,7%
(heel) goed
88,0%
85,3%
86,9%
85,2%
88,2%
84,4%
85,7%
89,1%
88,4%
86,2%
86,5%
84,1%
87,8%
niet goed/niet slecht
10,2%
12,8%
12,1%
12,6%
9,4%
13,3%
12,6%
9,2%
9,7%
12,6%
11,7%
13,6%
10,3%
(heel) slecht
1,9%
1,9%
1,1%
2,2%
2,4%
2,4%
1,7%
1,6%
1,9%
1,2%
1,8%
2,3%
1,9%
93
Psychosociale problematiek SDQ en suicidaliteit naar geslacht, leeftijd, schoolniveau, buurt Geslacht
SDQ totale probleemscore SDQ emotionele problemen
SDQ gedragsproblemen
SDQ problemen leeftijdgenoten
SDQ hyperactief
SDQ pro-sociaal gedrag
Suicidale gedachten
Suicidepoging
Invullen vragenlijst
NORMAAL GRENSGEBIED VERHOOGD NORMAAL GRENSGEBIED VERHOOGD NORMAAL GRENSGEBIED VERHOOGD NORMAAL GRENSGEBIED VERHOOGD NORMAAL GRENSGEBIED VERHOOGD SLECHTER SOCIAAL-GEDRAG GRENSGEBIED NORMAAL SOCIAAL-GEDRAG nooit ooit nee ja NVT (heel) leuk niet leuk/niet vervelend (heel) vervelend
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/ HAVO
HAVO/VWO
MBO
% 80,2% 12,0% 7,7% 93,9% 3,2% 2,9% 75,9% 10,3% 13,9% 77,6% 18,1% 4,3% 72,3% 12,5% 15,1%
% 78,4% 14,0% 7,5% 82,9% 6,7% 10,4% 84,2% 7,4% 8,4% 84,1% 13,2% 2,7% 71,8% 11,3% 17,0%
% 78,8% 13,4% 7,8% 88,9% 5,0% 6,1% 79,1% 9,3% 11,5% 80,6% 16,1% 3,4% 72,4% 11,6% 15,9%
% 78,1% 13,2% 8,8% 87,7% 5,6% 6,7% 78,1% 8,9% 13,1% 80,0% 16,4% 3,6% 70,1% 12,6% 17,3%
% 81,5% 12,5% 6,0% 88,0% 4,3% 7,7% 84,2% 8,0% 7,8% 82,7% 14,0% 3,3% 74,2% 11,2% 14,6%
% 74,4% 15,5% 10,2% 88,9% 5,3% 5,8% 71,5% 11,6% 16,9% 74,5% 20,2% 5,3% 70,7% 12,9% 16,4%
% 76,5% 15,2% 8,4% 87,7% 5,2% 7,1% 77,3% 9,7% 13,0% 79,7% 16,5% 3,8% 67,7% 14,0% 18,3%
% 85,0% 10,0% 5,0% 87,5% 5,7% 6,8% 88,9% 5,9% 5,2% 87,0% 11,1% 1,9% 77,4% 8,5% 14,2%
% 86,7% 7,3% 6,0% 90,8% ,9% 8,3% 89,4% 6,0% 4,6% 85,8% 12,4% 1,8% 74,8% 12,4% 12,8%
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) % 79,1% 13,5% 7,4% 86,7% 5,5% 7,8% 78,9% 11,5% 9,6% 82,2% 15,4% 2,5% 71,3% 13,3% 15,4%
12,0%
4,9%
5,0%
9,7%
10,4%
9,1%
10,6%
5,3%
7,3%
7,2%
16,2%
5,7%
11,4%
11,8%
8,5%
11,3%
11,9%
9,6%
7,8%
71,8%
89,4%
83,5%
78,5%
81,1%
79,5%
77,5%
85,0%
84,9%
84,1% 15,9% 12,7% 3,2% 84,1% 32,6% 46,5% 20,9%
75,8% 24,2% 19,2% 5,0% 75,8% 34,1% 50,5% 15,4%
78,0% 22,0% 18,2% 3,8% 78,1% 46,5% 42,3% 11,2%
79,3% 20,7% 16,4% 4,3% 79,3% 27,8% 49,5% 22,6%
82,5% 17,5% 13,2% 4,3% 82,5% 25,3% 54,7% 20,0%
75,4% 24,6% 19,1% 5,4% 75,5% 41,4% 42,2% 16,3%
78,3% 21,7% 16,6% 5,0% 78,3% 33,5% 45,3% 21,3%
83,2% 16,8% 14,4% 2,4% 83,2% 27,8% 55,0% 17,3%
88,1% 11,9% 9,6% 2,3% 88,1% 26,9% 60,2% 13,0%
94
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
% 78,4% 15,3% 6,3% 91,0% 3,6% 5,4% 81,1% 6,3% 12,6% 79,3% 13,5% 7,2% 71,2% 12,6% 16,2%
% 78,1% 13,4% 8,5% 87,9% 4,9% 7,2% 79,4% 8,2% 12,4% 75,7% 20,0% 4,3% 77,3% 10,9% 11,8%
% 80,1% 12,5% 7,4% 88,6% 5,0% 6,4% 80,9% 8,4% 10,7% 83,1% 13,9% 3,0% 70,0% 11,7% 18,3%
16,2%
8,9%
7,8%
11,3%
7,2%
10,3%
10,9%
81,6%
76,6%
80,8%
81,3%
79,7% 20,3% 17,2% 3,1% 79,7% 33,5% 46,1% 20,5%
82,9% 17,1% 11,7% 5,4% 82,9% 27,3% 50,0% 22,7%
78,2% 21,8% 17,0% 4,8% 78,2% 35,0% 47,0% 18,0%
80,3% 19,7% 15,6% 4,0% 80,4% 33,2% 50,0% 16,8%
Risicofactoren en beschermende factoren in het gezin Geslacht
Leeftijdcategorie
jongen
meisje
12-13 jaar
Schoolniveau
Wijkclusters
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/HAVO
HAVO/VWO
MBO
CTC (Noordflank, Reeland, Staart)
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin
8
8
6
8
10
10
8
4
11
11
8
10
5
Problemen met gezinsmanagement
30
23
20
28
31
24
27
26
30
26
29
25
27
Conflicten in het gezin
27
30
25
29
31
27
30
27
29
29
26
27
29
Positieve houding van ouders tav alc en drugsgebruik
14
13
6
14
20
12
12
13
21
14
16
11
14
Positieve houding van ouders tav probleemgedrag
8
6
7
8
6
7
8
7
5
7
6
7
8
Hechtingssterkte gezin
75
77
80
74
73
77
75
75
77
76
75
75
76
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid
75
76
79
74
74
76
75
76
75
74
75
75
76
Beloningen voor positieve betrokkenheid
73
79
83
73
72
78
75
77
74
76
75
77
76
95
Risicofactoren en beschermende factoren bij jongeren Geslacht
Leeftijdcategorie
jongen
meisje
12-13 jaar
Schoolniveau
Wijkclusters
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/HAVO
HAVO/VWO
MBO
CTC (Noordflank, Reeland, Staart)
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Vervreemding en opstandigheid
41
36
35
41
40
37
41
37
38
38
39
39
38
Betrokkenheid bij jeugdbende
7
2
3
5
4
6
5
2
3
4
4
6
4
Vroeg begin van antisociaal gedrag
23
14
18
19
18
19
21
16
19
19
21
18
19
Vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik
18
18
13
20
21
17
19
16
23
18
22
16
18
Positieve houding tav alcoholdrugsgebruik
31
27
16
32
39
24
30
29
40
30
31
26
29
Positieve houding tav antisociaal gedrag
30
26
23
31
30
25
31
27
28
28
30
26
28
Omgang met vrienden die drugs gebruiken
23
23
8
26
35
20
25
20
39
25
30
20
24
Omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen
13
9
7
12
13
10
13
9
13
11
13
10
11
Gezonde opvattingen en duidelijke normen
58
59
64
55
56
63
56
58
58
58
57
60
58
Religie
37
41
42
38
37
47
36
37
35
44
36
53
31
96
Risicofactoren en beschermende factoren op school Geslacht
Leerachterstanden Gebrek aan binding Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid Beloningen voor positieve betrokkenheid
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
VMBO-TL/ HAVO Mean 49 35
HAVO/VWO Mean 46 33
MBO Mean 49 34
CTC (Noordflank, Reeland, Staart) Mean 50 33
jongen Mean 48 35
meisje Mean 48 31
12-13 jaar Mean 43 25
14-15 jaar Mean 49 37
16-18 jaar Mean 52 37
VMBO-BB/ KB/GL (incl PrO) Mean 49 29
53
53
63
49
47
51
53
56
48
52
51
53
54
63
64
69
61
60
67
62
62
62
63
63
66
62
97
Binnenstad Mean 48 34
Cluster West Mean 47 31
Cluster Oost Mean 48 34
Risicofactoren enbeschermende factoren in de wijk Geslacht
Leeftijdcategorie
Schoolniveau
Wijkclusters
jongen
meisje
12-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
VMBO-BB/KB/GL (incl PrO)
VMBO-TL/HAVO
HAVO/VWO
MBO
CTC (Noordflank, Reeland, Staart)
Binnenstad
Cluster West
Cluster Oost
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Mean
Gebrek aan binding
30
31
25
33
34
31
30
30
32
32
29
35
28
Gebrek aan organisatie in de wijk
26
26
24
27
28
27
26
25
29
30
34
33
22
Hoge mate van doorstroming in de wijk
19
19
17
19
21
20
18
19
21
20
21
21
18
Verkrijgbaarheid van drugs en wapens
29
25
18
28
35
30
26
22
41
28
38
39
21
Normen die antisociaal gedrag bevorderen
37
34
35
36
36
37
36
34
34
35
36
40
34
Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid
44
42
45
42
42
42
42
45
43
41
39
42
44
Beloningen voor positieve betrokkenheid
45
46
49
44
43
47
44
46
43
44
44
46
45
98