Jeugd Opleidingsplan
2013 – 2016
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 1
Hoofdstukken 1 Inleiding 2 Nieuwe opbouw Jeugdplan 2.1 Trainers 2.2 Coördinatoren 3 Leden werving en behoud 3.1 Kangoeroe klup 3.2 Schutters toernooi 4 Doelstellingen Leeftijd kaart per 4.1 categorie 4.2 Schoolkorfbal / Kangoeroe 4.3 DVS’69-F 4.4 DVS’69-E 4.5 DVS’69-D 4.6 DVS’69-C 4.7 DVS’69-B 4.8 DVS’69-A 5 Trainers en Coaches 5.1 Trainers 5.2 Coachen 5.3 Spelers kaart 5.4 Wedstrijd formulier
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 2
6
7
8
Speelsystemen 6.1
Uitleg
6.2
Spelen in de 4-0-0
6.3
Spelen in de 3-0-1
6.4
Spelen in de 2-1-1
Training, basis oefeningen/techniek 7.1
Schot techniek
7.2
Verdedigen
7.3
Strafworp / Doorloper
7.4
Aanvals opbouw
7.5
Rebound
7.6
Motorische vaardigheden
Voeding en Drinken 8.1
Eten rond sportmomenten
8.2
Drinken en sporten
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 3
1. Inleiding Om binnen een vereniging enige structuur aan te brengen, zul je moeten werken met een beleidsnota. In opdracht van de jeugd technische commissie is er gewerkt aan een Jeugd opleidingsplan voor de seizoenen 2013 t/m 2016. Deze is een extra aanvulling naast het bestaande technische beleidsplan van DVS’69. Het seizoen 2013 zal gebruikt worden als opstart jaar. Dit betekend dat nog niet alle onderdelen die bedacht zijn ook al uitgevoerd kunnen worden. Voor sommige onderdelen zullen nog geschikte kandidaten gezocht moeten worden, om dit tot een slagend geheel te maken. Er zullen echter ook nog kinderziektes in het plan ontdekt worden, waardoor er aanpassingen in het seizoen 2013 noodzakelijk zijn. Het Jeugd opleidingsplan onderschrijft de richtlijnen, welke de vereniging stelt aan het technische kader en de technische en tactische ontwikkeling van de F- pupillen tot en met de A- junioren. Wij hebben getracht een zo duidelijk en compleet mogelijk plan voor te leggen. Het is de bedoeling om jullie inzichtelijk te maken welke richtlijnen de club DVS’69 wil inzetten, om korfbaltechnische spelers/teams voort te brengen. Tegelijkertijd moet het een houvast/naslagwerk zijn om de trainingen en wedstrijden zo goed mogelijk te laten verlopen. Per leeftijdscategorie zijn er tactische en technische vaardigheden (doelstellingen) omschreven waarop er getraind dient te worden. Ook bevat het een beknopt overzicht van de leeftijdskenmerken welke erg belangrijk zijn om bepaalde gedragingen bij kinderen te herkennen en beter te plaatsen.
Jeugd technisch beleidsplan en bijbehorende sub mappen zijn opgesteld door;
Frank van Dijken Richard van Rijn Dennis van Kooten Marco Schaap
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 4
2. Nieuwe opbouw jeugdopleiding De Technische commissie (TC) wil een duidelijke structuur aanbrengen in de jeugdopleiding van DVS’69. Trainers zullen in blokken van 5 á 6 weken, over de gehele jeugd ploegen dezelfde thema’s en trainingen gaan verzorgen. 1 keer per week zal dit onderdeel bij de trainingen door de trainers worden behandeld of op gecorrigeerd worden bij de trainingen. Per blok zal er steeds 1 korfbaltechnisch- en/of vaardigheidsaspect worden behandeld welk vooraf wordt gegaan door een gezamenlijke training (voor de trainers) in de vorm van een clinic. Hierin worden de thema’s toegelicht, oefenstof voorgedaan en zaken toegelicht waarop gelet dient te worden. Als TC krijgen we meer overzicht op de kwaliteit van de trainingen. Waardoor het voor de jeugdcoördinatoren makkelijk is om te helpen waar nodig bij trainingen. Een bijkomend voordeel is dat trainers onderling trainingen van elkaar kunnen overnemen. Omdat er tijdens dat blok het zelfde korfbaltechnische onderdeel wordt gegeven. Van alle trainers wordt dan ook verwacht bij deze clinic aanwezig te zijn. Deze bijeenkomsten zullen 4 tot 6 keer per jaar plaats vinden. De TC zal gebruik maken van de opgestelde trainingsmap welke als leidraad is gesteld. Tevens gaat de TC er vanuit dat er tijdens het seizoen door de trainers zelf onderdelen aangedragen kunnen worden welke voor de gehele jeugd nuttig kunnen zijn om hierop te trainen. Dit zal echter kunnen leiden dat er extra onderdelen aan de bestaande map toegevoegd kunnen worden, en dat er dus een extra clinic gegeven kan worden. Globaal zullen de trainingen volgens het onderstaande schema worden opgebouwd. Training dag 1 Tijd; 15 minuten 10 minuten 20 minuten 15 minuten
onderdeel; Warming up Thema oefening Thema oefening Slot
soort; Motorische vaardigheden (trainingsladder enz.) Uitleg, corrigeren techniek (+/- tijd tijdens training) In oefeningen laten terug komen Partij
Training dag 2 Tijd; 10 minuten 10 minuten 25 minuten 15 minuten
onderdeel; Warming up Vak trainingen Vak trainingen Slot
soort; Rek/strek oefeningen (kan ook basis vaardigheden zijn) * Uitleg, corrigeren vaardigheden (+/- tijd tijdens training) In oefeningen terug laten terug komen Partij
Tijden zijn richtlijnen. *Basisvaardigheden kunnen zijn schot, doorlopers, gooien en vangen. Hierdoor zal er over de gehele jeugdteams hetzelfde gespeeld gaan worden, waardoor er gemakkelijker ingevallen kan worden door spelers in een hoger team, omdat zij dezelfde vaardigheden hebben.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 5
2.1 Trainers Voor de ontwikkeling van de spelers in een team is het belangrijk dat ze regelmatig een nieuwe trainer krijgen. Andere trainers leggen dingen anders uit, leggen andere accenten en hebben andere ideeën. Uitgangspunt is dat een trainer maximaal drie seizoenen met een jeugdgroep werkt. Als er in die drie seizoenen veel wisselingen in een groep zijn, is een vierde seizoen geen onoverkomelijk probleem, maar moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Van de trainers wordt verwacht dat zij proberen zoveel mogelijk progressie in de ploeg te brengen, zowel individueel als in het team. Bovendien moet hierbij op alle spelers worden gelet en krijgt niemand een voorkeursbehandeling. Tevens zal er veel waarde worden gehecht aan saamhorigheid, sportiviteit en spelvreugde, daar de TC ook recreatie korfbal stimuleert en vindt dat de trainers ook deze spelers dienen te motiveren. Trainers zijn hierbij ook een voorbeeldfiguur voor de spelers. Dit wil zeggen: op tijd komen, in trainingskleren aanwezig en de normen en waarden van de vereniging uitdragend. Naast het trainen geven is het de bedoeling dat er door middel van een zo genoemde spelerskaart de opkomst van de trainingen wordt bijgehouden. Deze kan ieder kwartaal worden ingevuld. Met deze kaart is te zien hoe een speler zich ontwikkeld, wat voor soort speler degeen is en waar er nog aan gewerkt moet worden. Als trainer ben je er om de ontwikkeling van de spelers te bevorderen. De jeugdopleiding moet er voor zorgen dat de spelers klaargestoomd worden voor plaatsing/ aansluiting in de selectieploeg.
Selectiecriteria trainers Algemeen: De selectieteams trainen twee keer per week. Deze teams zullen worden getraind door een trainer die tevens coach is. Pupillenteams moeten getraind worden door twee trainers (per training). Eén van de twee zou een ervaren trainer moeten zijn, met daarnaast (een jong) iemand die begint en ervaring moet opdoen. Het heeft de voorkeur om geen trainers te hebben uit het zelfde team. Trainers moeten voldoen aan de criteria die vereist zijn om de teamdoelstellingen te kunnen realiseren. Bij trainers van de jongere jeugdteams stellen we meer eisen aan de korfbaltechnische en didactische vaardigheden, terwijl bij de hogere teams meer de nadruk ligt op het kunnen analyseren van de wedstrijden en de vertaling naar oefenthema’s, het kunnen omgaan met oudere leeftijdsgroepen (communicatieve vaardigheden) en de kennis van het korfbal. Het doel is om het niveau van de selectietrainers te verbeteren en één lijn te brengen binnen de vereniging. Hierdoor kan het niveau van de korfballers die presentatiegericht bezig willen zijn, verhoogd worden.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 6
2.2 Coördinatoren De doelstelling van deze functie is om de tactiek en techniek van alle jeugdspelers te verbeteren en op een hoger niveau te krijgen, waardoor de teams als gevolg hiervan ook hoger komen te spelen. De jeugdcoördinatoren inventariseren de techniek op basis van: - Observaties tijdens trainingen en tijdens wedstrijden voor zowel de teams als het individu - Gesprekken en het delen van visies met trainers en andere coördinatoren - Het raadplegen van de TC voor wat betreft hun eerste doelstellingen en prioriteitspunten per team of individu. De jeugdcoördinatoren zijn in staat om een plan van aanpak op te stellen en de daarbij behorende uitvoeringslijn te bedenken hoe op een zo kort mogelijk termijn de verbeteringen zichtbaar worden voor de ploeg en de spelers. Taken Tot de taken van de jeugd coördinatoren behoren de volgende taken: - Observeren teams en spelers van aanwezige techniek, niveau en bespreken met trainers en TC - Het maken van een plan van aanpak en dit ten uitvoer brengen - Op basis van de gesignaleerde verbeterpunten worden een aantal trainingen uitgewerkt. (Niet te veel punten in 1x willen oplossen maar zorgen voor een rode draad door alle teams heen - Trainingen bespreken met trainers, bijvoorbeeld door clinics te geven of te organiseren met mensen van buitenaf - Tijdens daar opvolgende trainingen eventueel bijsturen - Stimuleren dat trainers zelf trainingen (gericht op verbeterpunt) maken en uitvoeren - Specifieke trainingen maken voor talenten om meer uitdaging te krijgen en om op specifieke punten deze kinderen te verbeteren, waardoor de speler meer uitdaging krijgt en het team er uiteindelijk ook profijt van heeft. - Het uitvoeren van een versneld introductieprogramma voor nieuwe leden om deze aan te laten sluiten bij het niveau van leeftijdsgenoten.
Voor het seizoen 2013/2014 zullen de volgende personen deze functie opstarten, aansturen en coördineren. Met hen kan contact op worden genomen over spelers, maken van trainingen en ideeën. Coördinatoren Naam
Telefoon nr
E-mail
Dennis van Kooten Marco Schaap
06-27505915 06-22855380
[email protected] [email protected]
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 7
3. Leden werving en behoud
Om als vereniging in de toekomst “gezond” te blijven en technische spelers voort te kunnen brengen zal er niet alleen veel werk in het technische plan gestoken moeten worden door de trainers. Maar zal er zeker gewerkt moeten worden aan het werven van nieuwe leden. Er zullen niet veel leden meer gevonden worden in de hogere leeftijdscategorie zolang er geen volledige teams samengesteld kunnen worden. En het training / speel niveau laag is. Daarom moet er gekeken worden naar de lagere leeftijdscategorie om er voor te zorgen dat er steeds per leeftijdscategorie minimaal 2 complete teams ( 4heren/4dames ) gevormd kunnen worden. Hierdoor kan de opgedane kennis doorgezet worden en kan er op hoger niveau gespeeld gaan worden. Om de aanvoer van nieuwe leden te bevorderen zijn er diverse mogelijkheden mogelijk. Bijvoorbeeld; Een samenwerkingverband aan gaan met de Buitenschoolse opvang welke last heeft van ruimte gebrek en de korfbalvereniging heeft een accommodatie die het grootste gedeelte van elke doordeweekse dag ongebruikt is. Of in eigen beheer het opstarten van een eigen trainingsclub voor de jongere leeftijd. Hierover wordt in het hoofdstuk 3.1 Kangoeroe klup meer uitleg gegeven. Het een heeft met het andere te maken. Als er gedegen trainingen worden gegeven aan volledige teams en er door de Jeugdcommissie een kamp, disco- bingoavonden enz. worden georganiseerd is dit bevorderlijk voor het ledenbehoud. Om spelers meer op het korfbalveld te laten verblijven, en ook nog eens korfbalvaardig bezig te kunnen zijn, is het plan ontstaan om een schutterstoernooi op te gaan zetten. Dit zal in het hoofdstuk 3.2 verder omschreven worden. In de toekomst zullen er mogelijk meer ideeën ontstaan om het ledenbehoud te bevorderen.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 8
3.1 Kangoeroe klup Inleiding Wat is de Kangoeroe Klup? De Kangoeroe Klup is een sport- en spelaanbod dat uw vereniging kan aanbieden aan kinderen in de leeftijd van 3 tot en met 6 jaar. Als uw vereniging aan de slag gaat met de Kangoeroe Klup krijgen de trainers van deze groep scholing in het aanbieden van leuke, verantwoorde en gevarieerde spelvormen met gebruikmaking van hoogwaardig materiaal. Waarom de Kangoeroe Klup? De Kangoeroe Klup is in het leven geroepen om verschillende redenen. De belangrijkste reden is dat we graag zoveel mogelijk kinderen kennis willen laten maken met korfbal. Voor de verenigingen is er veel ledenwinst te halen binnen deze doelgroep! De Kangoeroe Klup speelt daarnaast in op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het steeds vaker voorkomen van obesitas bij kinderen en de aandacht voor waarden en normen. De naam ‘Kangoeroe Klup’ is gekozen omdat de kangoeroe veel overeenkomsten heeft met vaardigheden die horen bij de korfbalsport, zoals snelheid, wendbaarheid en sprongkracht. Daarnaast heeft de kangoeroe een buidel die aan jonge kangoeroes bescherming en veiligheid biedt. De Kangoeroe Klup is symbolisch gezien de buidel - een veilige en warme plaats - voor de jongste leden! Uw vereniging en de Kangoeroe Klup De Kangoeroe Klup is sinds de start in 2007 zeer enthousiast ontvangen. Veel verenigingen hebben inmiddels, door introductie van de Kangoeroe Klup, succesvol leden geworven bij deze allerkleinsten.
Met dit draaiboek heeft u een instrument in handen om ook bij uw vereniging succesvol aan de slag te gaan met de Kangoeroe Klup. Dat het werkt blijkt uit de cijfers, de Kangoeroe Klup blijft groeien. Het plezier bij de kinderen spat ervan af. Op naar: ‘Iedere club een Kangoeroe Klup’. Bent u de volgende?
Bron; draaiboek starten met kangoeroe klup.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 9
Doelstelling kangoeroe klup De te bereiken doelstelling met het opstarten van deze kangoeroe klup Is om vanaf het begin nieuwe leden binnen te halen al voor zij met een andere sport in aanraking zouden komen. Ook hebben zij dan al enige vaardigheden ontwikkeld voordat zij daadwerkelijk gaan korfballen. Leden zijn te werven via scholen en buitenschoolse opvang. Trainingdagen zouden woensdag middag of op zaterdag ochtend verzorgd kunnen worden. In het 1ste jaar van opstarten zou het minimaal 4 nieuwe leden moeten opbrengen In het 2de jaar zou dit 6 tot 8 nieuwe leden moeten opbrengen Voor deze kangoeroe klup zouden er 2 hoofdbegeleiders nodig zijn, welke door meerdere vrijwilligers kunnen worden ondersteund. Deze 2 trainers zouden de Clinic ‘ Ff bewegen ’ ( Het werken met kinderen in de leeftijd van 3 tot en met 6 jaar) moeten gaan volgen alvorens hier mee gestart kan worden. De kosten voor de clinic ‘Ff bewegen’ (inclusief lesmap) bedragen €50,- per persoon. De clinic duurt twee avonden. Voorwaarde voor deelname aan de clinic is dat de vereniging voor aanvang
van de clinic in bezit is van het benodigde materiaal. Spelmaterialen Gekoppeld aan de clinic ‘Ff bewegen’ heeft de projectgroep Kangoeroe Klup een aantal hoogwaardige spelmaterialen geselecteerd die essentieel zijn voor het geven van training/les aan jonge kinderen: - 10 pittenzakjes - 10 hoedjespilonnen - 3 plastic ballen in verschillende maten -2 Molton dodge ballen (kleine bastketballen) - 2 foamballen - 2 skippyballen - 1 softy bal - 1 schuimrubber dobbelsteen - Kleurpotloden - Stiften - Ballonnen
Om de clinic ‘FF bewegen’ te kunnen doen zijn de bovengenoemde spelmaterialen nodig. Deze zijn via de site http://www.korfbalshop.nl te bestellen voor € 144,95 Het Kangoeroe Klup lidmaatschap kost slechts €10,50 per lid per jaar. Alle kinderen die door hun vereniging worden aangemeld bij het KNKV als Kangoeroe Klup-lid ontvangen een Kangoeroe Klup T-shirt als welkomstcadeau en krijgen drie tot vier keer per jaar een nieuwsbrief toegestuurd.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 10
3.2 Schutterstoernooi Het schutterstoernooi zal als een competitie opgezet worden. Deze zal in de periode bij de start van het nieuwe seizoen, tot aan het begin van de zaalcompetitie worden afgewerkt. Dit toernooi zal voor de leeftijdscategorieën C- aspiranten tot en met de A- junioren worden opgezet. Voor ieder leeftijdscategorie is er een eigen poule. Dit toernooi zal naast de training/wedstrijd door de spelers zelfstandig worden uitgevoerd. Voorbeeld B-aspiranten DVS'69 B1 Poule Heren ronde 1 2 3 4 5 6
7 8 9 10
Poule Dames uitslag
Jamie Remy Christiaan Alex Remy Alex
tegen tegen tegen tegen tegen tegen
Christiaan Alex Remy Jamie Jamie Christiaan
nr.1 B2 nr.1 B1 heer tegen heer nr.2 B2 nr.2 B1 heer tegen heer nr.3 B2 nr.3 B1 heer tegen heer nr.4 B2 nr.4 B1 heer tegen heer
uitslag Iris Brigitte Laura Lisa Brigitte Lisa
tegen tegen tegen tegen tegen tegen
Laura Lisa Brigitte Iris Iris Laura
nr.1 B2 nr.1 B1 Dame tegen Dame nr.2 B2 nr.2 B1 Dame tegen Dame nr.3 B2 nr.3 B1 Dame tegen Dame nr.4 B2 nr.4 B1 Dame tegen Dame
Toernooi regels; - Er wordt geschoten op seniorenpalen (3,5mtr. Hoog) met een onderlinge afstand van 6 mtr. - De speler die als eerste genoemd staat kiest de te beginnen kant en begint met schieten - Ieder schiet om en om op de korf van de tegenstander, met de voorste voet te hoogte of achter de paal vandaan. Doorlopers zijn dus niet toegestaan - Na 5 doelpunten wordt er gewisseld van korf/kant. (dus bijv. bij 3-2 en 6-9) - Er wordt geschoten tot één speler 11 doelpunten heeft, maar met een verschil van 2 punten - De speler die niet is begonnen met schieten, mag nog 1 keer schieten (het na schot). Zodat het aantal doelpogingen in de wedstrijd gelijk is - Bij winst krijgt de winnaar 2 punten en de verliezer 0 punten - Bij gelijke eindstand in de poule, wordt er gekeken wie de minste doelpunten nodig heeft gehad na de 3 poule wedstrijden - De nummers 1 van de poule B1 spelen tegen de nummers 1 van de poule B2 - De nummers 2 van de poule B1 spelen tegen de nummers 2 van de poule B2 - De nummers 3 van de poule B1 spelen tegen de nummers 3 van de poule B2 - De nummers 4 van de poule B1 spelen tegen de nummers 4 van de poule B2
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 11
4. Doelstellingen In dit hoofdstuk worden doelstellingen beschreven per leeftijdscategorie. De doelstellingen zijn vertaald naar technieken. De beschreven doelstellingen zijn richtinggevend. Het is de bedoeling dat het merendeel van het team de desbetreffende doelstellingen behaalt. Toetsen van de behaalde resultaten is mogelijk door een test op de training, maar de wedstrijd is en blijft de ultieme wijze van evaluatie. Het belangrijkste voor een gestructureerde jeugdopleiding is plezier. Daarnaast is het van belang dat we een zo goed mogelijke doorstroming van jeugdleden hebben. Hiervoor zijn de doelstellingen opgesteld waarop er getraind dient te worden. Aan de hand van deze doelstellingen is de trainer vrij om zijn eigen trainingen in te vullen mits de trainer werkt aan de te behalen doelstellingen. Deze doelstellingen zijn van belang voor een gestructureerde opleiding. Dit komt doordat het woord “opleiding” al aangeeft dat er alleen bijgeleerd moet worden en niet afgeleerd. Dingen afleren is namelijk verspilde moeite en tijd. Daarnaast schept het een hoop verwarring voor de jeugd spelers. Hiervoor is er per leeftijdscategorie een map opgesteld, Welke de volgende onderdelen bevat; Leeftijdskenmerken, korfbaltechnische doelstellingen en te spelen speelsystemen. Naast dat er clinic’s worden gegeven, zijn er basistrainingen aan die map toegevoegd met punten waarop gelet dient te worden om deze vaardigheid aan te leren. Hierdoor kunnen de trainers zelf hun trainingen maken en de spelers corrigeren.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 12
4.1 Leeftijd kaart per categorie GOOIEN
Goede hand, stilstand
F
E
D
C
B
A
Twee handen ( stoot ), stilstand
F
E
D
C
B
A
E
D
C
B
A
Slechte hand, met tegenstander
D
C
B
A
Slechte hand, uit beweging
D
C
B
A
E
D
C
B
A
E
D
C
B
A
D
C
B
A
Slechte hand, 5 meter, stilstand
Goede hand, 5 meter uit stilstand
F
Goede hand, 7 meter uit stilstand Goede hand, 10 meter uit stilstand Stuitbal, goede hand, dichtbij
E
D
C
B
A
Goede hand op bewegende speler 7 meter
E
D
C
B
A
Slechte hand op bewegende speler 5 meter
C
B
A
Stuitbal, slechte hand dichtbij
C
B
A
B
A
Stuitbal, goede hand, veraf Stuitbal, goede hand, dichtbij op bewegende speler
C
B
A
Stuitbal, goede hand, dichtbij uit beweging
C
B
A
Slechte hand, 7 meter, stilstand
C
B
A
Goede hand uit sprong
B
A
Goede hand 10 meter, op bewegende speler
B
A
B
A
C
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 13
VERVOLG GOOIEN Slechte hand 7 meter, op bewegende speler Goede hand, 7 meter op bewegende speler met tegenstander
C
B
A
Slechte hand 5 meter, op bewegende speler met tegenstander
C
B
A
Stuitbal, slechte hand, veraf
B
A
Stuitbal, goede hand, veraf, op bewegende speler
B
A
Slechte hand 10 meter
B
A
Slechte hand 10 meter, op bewegende speler
A
Goede hand 10 meter, bewegende speler met tegenstander
B
A
Slechte hand 10 meter, bewegende speler met tegenstander
A
Slechte hand uit sprong
A
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 14
VANGEN Twee handen
F
E
D
C
B
A
Twee handen uit sprong
F
E
D
C
B
A
Twee handen uit beweging
F
E
D
C
B
A
Bal die rolt
F
E
D
C
B
A
D
C
B
A
D
C
B
A
Goede hand, stilstand, veraf
C
B
A
Slechte hand, stilstand, dichtbij 3 meter
C
B
A
slechte hand, stilstand, veraf 5 meter
C
B
A
C
B
A
Stuiterbal, goede hand
C
B
A
Goede hand, veraf uit beweging
C
B
A
Slechte hand, dichtbij uit beweging
C
B
A
Stuitbal, goede hand uit beweging
C
B
A
Slechte hand, veraf uit beweging
B
A
Stuitbal, slechte hand uit beweging
B
A
Goede hand, stilstand, dichtbij Stuiterbal, twee handen, stilstand
Goede hand, dichtbij, uit beweging
E
D
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 15
AFSTANDSSCHOT
Handenstand, duimen onder de bal, armen strekken, elle bogen niet naar buiten, vingers gespreid aan de zijkanten.
F
E
D
C
B
A
Sprong omhoog, niet naar voren, afstand vergroten
F
E
D
C
B
A
Sprong omhoog, niet naar voren, met passieve verdediger
F
E
D
C
B
A
E
D
C
B
A
D
C
B
A
E
D
C
B
A
E
D
C
B
A
E
D
C
B
A
Met de bal in de hand schuin wegstappen, 1 been
D
C
B
A
Met de bal in de hand schuin wegstappen, 1 been voorafgaand door een hink
D
C
B
A
Met de bal in de hand Kruis-hink-stap-schot
D
C
B
A
C
B
A
B
A
Breed bewegen en schieten, op tijd indraait richting korf Breed bewegen en schieten, op tijd indraaien richting korf, met actieve verdediger
STRAFWORP
Handenstand
F
Sprong
UITWIJKBAL
Toelopen, kruispas, schot op twee benen ( links + rechts )
Kruis-hink-stap-schot, bal gooien Vooraf meerdere kruispassen maken
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 16
VERVOLG UITWIJKBAL Hoge snelheid + schot op 1 been ( links + rechts )
B
A
Met passieve verdediger
B
A
Met actieve verdediger
B
A
DOORLOOPBAL
Lopen met de bal
F
E
D
C
B
A
Lopen met de bal + klein beetje opgooien
F
E
D
C
B
A
Lopen met de bal + hoog en ver opgooien
F
E
D
C
B
A
Aangeef opzij, bal geven
F
E
D
C
B
A
Aangeef opzij, bal gooien
F
E
D
C
B
A
Aangeef onder de paal, bal gooien
F
E
D
C
B
A
D
C
B
A
C
B
A
B
A
Aangeef onder de paal, bal gooien met verdediger ( laten gaan ) Aangeef onder de paal, bal gooien met verdediger Aangeef onder de paal, bal gooien, looplijn verdediger afsnijden
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 17
VERDEDIGEN
Jagen bij uitverdedigen
E
Storen bij opbouw aanval 1:1 duel (volgen met behoud verdedigende positie)
F
E
D
C
B
A
D
C
B
A
D
C
B
A
D
C
B
A
C
B
A
C
B
A
B
A
Collectief verdedigen Harmonica verdedigen Achterverdedigen Voorverdedigen
D
Gecombineerd verdedigen Ballijn verdedigen
D
C
B
A
Looplijn verdedigen
D
C
B
A
C
B
A
D
C
B
A
D
C
B
A
D
C
B
A
C
B
A
Positie verdedigen Communiceren / elkaar coachen
AFVANGEN Inschatten waar de bal terecht komt Positie kiezen in lijn van het schot Positie behouden
E
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 18
4.2 Kangoeroe Klup
De Kangoeroe klup is een sport- en spelaanbod club, welk aan kinderen in de leeftijd van 3 tot en met 6 jaar wordt gegeven. De Kangoeroe klup is niet gericht op het aanleren van korfbaltechniek en het spelen van wedstrijden, maar om de kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met bewegingen en het samen zijn met anderen kinderen. Uiteraard hebben veel spelvormen wel een vette knipoog naar het korfbal.
Bij regenachtige dagen en/of in de winterperiode wanneer er geen mogelijkheid tot trainen is, worden de kangoeroes toch bij de vereniging betrokken gehouden door middel van andere activiteiten, zoals knutselen en tekenfilms, sinterklaasviering enz.
Algemene doelstellingen - Bewegingservaring opdoen - Leren samenwerken - Aan regels houden (luisteren) - Omgang met materiaal - kennis maken met sport vaardigheden
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 19
4.3 F – pupillen
Kinderen in de leeftijd van 6 tot 7 jaar. Ze zullen aan korfballen moeten wennen door te spelen. Ze moeten wennen aan de bal, medespelers, tegenstanders, regels, ruimte, scoren enz. Naast het aanleren van de basisvaardigheden op het gebied van korfbal, is het ook van belang om ze korfbalgedrag buiten het veld bij te brengen. Denk hierbij aan: veters strikken, vriendjes enz. hoewel plezier in het korfbal natuurlijk het belangrijkst is, moeten we toch een aantal doelstellingen neerleggen over welke vaardigheden de F – pupillen moeten kunnen aan het einde van de F - pupillen tijd. Het accent zal bij de F –pupillen voornamelijk liggen bij het op spelenderwijs aanleren van de basisvaardigheden en technieken. Geestelijke kenmerken - bewegingsdrang is groot - moeite met concentratie - nog weinig sociaal - er is nog geen wedijver (Elkaar willen overtreffen) Motorische kenmerken/prestatievermogen - langzame verbetering van de coördinatie (nog weinig balgevoel) - kracht en duur van de prestatie zijn gering
Algemene doelstellingen - Bewegingservaring opdoen - Leren samenwerken - Aan regels houden (luisteren) - Verzorging lichaam - Omgang met materiaal
Korfbaltechnische doelstellingen Gooien; - Gooien van strakke bal met goede hand - Gooien van strakke bal met twee handen - Gooien van strakke bal met de goede hand, 5 meter uit stilstand Vangen; - Twee handig vangen in stilstand - Twee handig vangen uit sprong - Twee handig vangen uit beweging - Rollende bal stoppen en verwerken
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 20
Schieten; - Schot uit stand (3 meter) Doorloper; - Vrijlopen voor doorbraak - Aangeef van onder de paal - Aangeef van opzij
Strafworp; - Herkennen doorloopbal met lage handelingssnelheid Verdedigen; - 1:1 duel (volgen met behoud van verdedigende positie) - Overnemen eigen sekse
Spelvormen Aanval; Kennismaken met spelvorm d.m.v. spellen (b.v. Lummelen, Tikspelen). Openen van een afspeellijn. Dit houdt in: het vrijlopen en het rekening houden met medespelers en tegenstanders.
Verdedigen; Volgen van de tegenstander
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 21
4.4 E – pupillen Kinderen in de leeftijd van 8 tot 9 jaar. Ze moeten nog steeds wennen aan het korfbalspel door te spelen. Uitbreiding van de basisvaardigheden. Ze moeten zich nu zelfstandig op een wedstrijd kunnen voorbereiden en na afloop douchen en aankleden. Wel in samenspraak met de ouders. Ook aandacht besteden aan het aanleren van samen korfbal spelen, de vrije persoon aanspelen. Geestelijke kenmerken - Meer sociaal gedrag - Nog steeds snel afgeleid (concentratie) - Toenemend besef van taken - Neemt de dingen bewust op en probeert het - Oefeningen volgens aanwijzingen uit willen voeren Motorische kenmerken/prestatievermogen - Langzame voortzetting van de verbetering van de coördinatie - Balgevoel verbetert ook langzaam - Zeer leergevoelig - Geringe kracht en duurvermogen - Geneigd om op zoek te gaan en zelf te ontdekken - Is meer bereid om deel uit te maken van een team - Ziet verschil in niveau in de groep - Kan wat langer een oefening uitvoeren Accenten van de training - Ideale leeftijd voor motorisch leren - Technische korfbalvaardigheden door veel balcontacten, dus veel herhalen - Speelse oefeningen Algemene doelstellingen - Leren samenwerken - Aan regels houden (luisteren) - Verzorging lichaam - Omgang met materiaal
Korfbaltechnische doelstellingen N.B. Het is aan te bevelen dat de doelstelling van de F - pupillen in ogenschouw genomen wordt. Gooien; - Gooien van een strakke bal over een langere afstand met goede hand (7 meter) - Gooien van een strakke bal over een langere afstand met slechte hand (5 meter) - Gooien van een strakke bal over een langere afstand met twee handen (5/6 meter) - Gooien van een strakke bal op een bewegende speler met goede hand - Gooien van Stuiterbal met goede hand
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 22
Vangen; - Tweehandig vangen van een stuiterbal Schieten; - Schot uit stand (3/4 meter). Belangrijk: Niet forceren van de afstand - Uitwijkbal (links en rechts) let op: handelingssnelheid schot en techniek Doorloopbal; - Verbeteren doorloopbal Verdedigen; - 1:1 duel (volgen met behoud van verdedigende positie) - Overnemen eigen sekse - Jagen bij uitverdedigen Afvangen; - Inschatten waar de bal terechtkomt
Spelvormen Aanval ; van uit de 4-0-0 beginnen en gezamenlijk de bal opbrengen richting de korf, van hieruit naar een 3-1-0 (aansteun). Deze persoon zal ook veelal de afvang verzorgen. De overige spelers zijn in beweging voor zowel het schot als voor een doorloper. Zodat de spelers elkaar niet in de weg lopen. Verdedigen; Tussen de korf en je tegenstander in staan. Je tegenstander blijven volgen Uitverdedigen; Mee helpen om het opbrengen van de bal naar de aanval door de verdediging te verstoren.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 23
4.5 D – pupillen Leeftijd 9 tot 10 jaar voor pupillen en 10 tot 11 jaar voor jonge aspiranten. Deze leeftijdsperiode is zeer belangrijk in de ontwikkeling van een korfballer. Hij/zij moet in deze periode de korfbaltechnieken en balvaardigheid op de juiste manier aangeleerd krijgen en daar waar nodig is in gecorrigeerd worden. Ook belangrijk is om onder weerstand van een tegenstander een bepaalde ruimte te krijgen, de bal goed te kunnen verwerken en een juiste voortzetting kunnen maken. Kort gezegd: dus de beheersing van alle korfbal aspecten eigen te maken. Geestelijke kenmerken - Ideaal (leergierig en leert snel) - Geldingsdrang - Toenemende kritiek op eigen en andermans prestatie - Streven naar prestatievergelijking - Bewegingsdrang is groot - Navolging van (informele) leider van de groep Motorische kenmerken/prestatievermogen - Goede spier- en orgaanontwikkelingen - Goede coördinatie - Duurbelasting van middelmatige intensiteit tot ongeveer 20 minuten - Toenemende kracht - Zeer fijngevoelig reactievermogen - Ideale leeftijd - Willen leren, in staat oefeningen uit te voeren - Leren vrijlopen in balbezit - Verdediging Accenten van de training - Alle technische oefeningen met goed voorbeeld, - idem de wedstrijdsituaties - Duel 1 tegen 1 - Positie en partijspellen - Algemene tactiek Algemene doelstellingen - Balvaardigheid vergroten - Techniek uitbreiden, verbeteren - Bewustmaken verschillende functies binnen het veld
Korfbaltechnische doelstellingen N.B. Het is aan te bevelen dat de doelstelling van de E - pupillen in ogenschouw genomen worden. Gooien; - Verbeteren gooien en vangen op allerlei manieren - Gooien van een strakke bal over een langere afstand met goede hand (10 meter) - Gooien van de bal met de slechte hand, met een tegenstander - Gooien van de bal met de slechte hand, uit beweging
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 24
Vangen; - Verbeteren vang techniek - Eenhandig vangen in stilstand en vanuit beweging (goede en slechte hand, afstand onafhankelijk) Schieten; - Schot uit stand (5/6 meter). Belangrijk: Niet forceren - Verbeteren uitwijkbal inclusief schot uit beweging. (links en rechts) Meer accent leggen, plaatsen op de buitenste hand, bal op gezicht hoogte houden en vanaf 1 been schieten let op: handelingssnelheid
Doorloopbal; - Verbeteren doorloopbal - Bovenhandse doorloop - Doorloop vanuit de ruimte aangespeeld krijgen Verdedigen; - Aanleren communiceren/elkaar coachen - Storen bij opbouw aanval - Ballijn verdedigen - Looplijn verdedigen - Collectief verdedigen; Harmonica verdedigen Achterverdedigen Voorverdedigen Gecombineerd verdedigen Voetenwerk; - Training op explosiviteit (startsnelheid) - Timing voor het juiste moment van versnellen - Het voetenwerk moet goed zijn voor het versnellen tijdens aanval - Trainen op een goede weerbaarheid tijdens het verdedigen Afvangen; - Sprong kracht verbeteren rebound - Positie behouden
Spelvormen Aanval; Roulatie in het vak. Vanuit de 4-0-0, overgaan naar verschillende functies (speelsystemen). Rebound neerzetten 3-0-1, (afvang positie) en tot schot komen. 2-1-1, ruimtelijk spel behouden door maar 1 speler voor de doorloper te laten gaan en de andere speler beweegt in het voorveld (tweede lijn) om vrij te komen voor het schot. - Uitstappen vanuit rebound om aansteun te creëren - Wegtrekken vanuit de rebound (diepte zoeken) - Aansteun inclusief rebound 2-1-1 - Aanleren 1 tegen 1 situatie (schijnbewegingen) - Vrije ballen, (2 tot 3 varianten aanleren) - Blijven bewegen tijdens de aanvallen
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 25
Verdedigen; - Voorverdedigen - Ballijn/pressie verdedigen - 1 tegen 1 verdedigen
Algemene spelvormen; Aanleren ruimtelijk spelen, in zowel de aanval als bij uitwerken van de bal naar de aanval. Het vak gebruiken. Uitwerken (niet voor de paal langs)
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 26
4.6 C – aspiranten Leeftijd 11 tot 13 jaar. Deze leeftijdsperiode is een zeer moeilijke periode. Mede omdat dit het begin is van de pubertijd. Hij/zij moet in deze periode de korfbaltechnieken, balvaardigheid “opnieuw” op de juiste mannier aangeleerd krijgen en daar waar nodig is gecorrigeerd worden. Het speelveld wordt groter, de korf is hoger en de bal is zwaarder. Hier gaat er al gespeeld worden met de korfbal systemen. Ook belangrijk is om onder weerstand van een tegenstander een bepaalde ruimte te krijgen, de bal goed te kunnen verwerken en een juiste voorzetting kunnen maken. Kort gezegd: de beheersing van alle korfbal aspecten eigen te maken. Geestelijke kenmerken - Vaak ontbrekende leergierigheid - onzeker over zichzelf - Toenemende kritiek op eigen en andermans prestatie - Veel spanning, is met zichzelf bezig - Moeilijk mee te communiceren ( zegt zelf niet veel) Lichamelijke kenmerken - (Pre)pubertijd - Disharmonie ledematen/romp - Lengtegroei - Verschillen in groeitempo tussen jongens en meisjes worden duidelijk Motorische kenmerken/prestatievermogen - Goede spier- en orgaanontwikkelingen - Goede coördinatie - Toenemende kracht - In staat om oefeningen goed uit te voeren - Leren vrijlopen in balbezit - Verdedigen Accenten van de training - Technische vaardigheden in wedstrijdsituaties oefenen (handelingssnelheid en weerstand) - Wissel tijdens de training van vakopstelling, zodat iedereen met iedereen kan spelen - Positie en partijspelen tot en met 4 tegen 4 op twee korven - Techniektrainingen met 2 tal per paal uitvoeren - Spelhervattingen - Oog hebben voor individuele tekortkomingen en problemen - Tactische scholing uitbreiden - Sfeer is heel belangrijk (groepvorming voorkomen) - Rekoefeningen/warming-up belangrijk Algemene Doelstellingen - Werk aan je individueel zwakke punten - Wennen aan grotere bal en hogere paal - Prestatiegericht korfballen - Balvaardigheid vergroten - Automatiseren van basistechnieken - Spelinzicht (positionering t.o.v. elkaar, kijken naar elkaar)
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 27
Korfbaltechnische doelstellingen N.B. Het is aan te bevelen de doelstellingen van de D - pupillen in ogenschouw te nemen. Gooien; Belangrijk: Houd rekening met de zwaarte van de bal. Reduceer afstanden. - Verbeteren gooien en vangen op allerlei manieren - Gooien van een strakke bal over een langere afstand met goede hand (10 meter) - Gooien van de bal met de slechte hand, met een tegenstander - Gooien van een stuiterbal met de goede/slechte hand Vangen; - Verbeteren vang techniek - Eenhandig vangen in stilstand en vanuit beweging (goede en slechte hand, afstand onafhankelijk) Schieten; Belangrijk: Houd rekening met de hoogte van de paal en de zwaarte van de bal. Reduceer afstanden - Schot uit stand (5/6 meter). Belangrijk: Niet forceren - Verbeteren uitwijkbal inclusief schot uit beweging. (links en rechts) - Meer accent leggen, plaatsen op de buitenste hand, bal op gezicht hoogte houden en vanaf 1 been schieten. let op: handelingssnelheid Doorloopbal; - Verbeteren doorloopbal - Bovenhandse doorloop - Doorloop vanuit de ruimte aangespeeld krijgen - Aanleren doorloopbal met zweefmoment. Verdedigen; - Aanleren communiceren/elkaar coachen - Storen bij opbouw aanval - Ballijn verdedigen - Looplijn verdedigen - Positie verdedigen - Collectief verdedigen; Harmonica verdedigen Achterverdedigen Voorverdedigen Gecombineerd verdedigen Voetwerk; - Training op explosiviteit (startsnelheid) - Timing voor het juiste moment van versnellen - Het voetenwerk moet goed zijn voor het versnellen tijdens de actie - Trainen op een goede weerbaarheid tijdens het verdedigen
Afvangen; - Sprong kracht verbeteren rebound - Positie behouden
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 28
Spelvormen Aanval; Spel meer schotgericht maken. Speelsysteem 3-0-1 . Na invulling van de Rebound, de aanvallen vanuit de punt opzetten (ruitvorm.) Overige spelers ruimtelijk bewegen. Vanaf de bal vrij komen. Aanvalsspel met lange lijnen (rugkanten lopen). Indien dit niet lukt om tot schot te komen, een snelle invulling er bij te zetten door van achter de korf langs een aansteun er bij te zetten om In 2-1-1 situatie te komen. De aansteun aanleren om op drie spelers te letten, 3de speler is de rebound welk weg kan trekken om tot korte kans te komen. Spelpatroon en functies leren te wisselen. Oog hebben voor elkaars positie en zoeken naar nieuwe kansen. - Spelen en invullen taken gebeurt meer vanuit rollen - Tollen. Na afvangen schot, de rebounder terug brengen naar rebound positie - 1-1 duel, schijnbeweging (schotmoment herkennen) - Oplossen voorverdedigen - Uitblokken reboundpositie - Blijven bewegen tijdens de aanvallen Verdedigen; - Bewust worden van de positie van je verdediger/tegenstander - Actief voorverdedigen in de paalzone - Voorverdedigen (weten waar de bal is) - Achterverdedigen (dwingen tot schoten en doorbraken te voorkomen) - 1 tegen 1 verdedigen (schot verdedigen in combinatie met voorverdedigen) Algemene spelvormen; Bewustwording keuzemomenten (wie, wanneer en welke functie invult.) Leren kijken naar elkaar en anticiperen op elkaar
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 29
4.7 B – aspiranten Leeftijd 12 tot 15 jaar. In deze fase is de sfeer heel belangrijk. Ze zitten midden in de pubertijd. Korfbal alleen is dan niet altijd meer voldoende om een speler te binden. Van een trainer wordt veel aandacht voor onderlinge sfeer verwacht. Dus organiseer uitjes (bowlen, bioscoop ) en betrek de jonge volwassenen bij verenigingsactiviteiten. Spelers worden van nature minder fel, dit wordt op deze leeftijd een trainbaar onderdeel. Zal een eigen mening hebben over zijn/haar techniek, dus moeilijk om nog te corrigeren, hier juist op blijven hammeren. Is de laatste kans voordat de techniek eigen wordt. Het vrijlopen en samenspelen begint zich verder te ontwikkelen. Het verdedigen gaat beter maar is niet altijd scherp. Het spel zal fysieke worden, hierdoor meer kans op blessures. Geestelijke kenmerken - Vaak ontbrekende leergierigheid - Zet zich af tegen gezag (vaak groepsvorming) - Stemmingsschommelingen - Veel spanning, is met zichzelf bezig - Herwaardering van korfbal (ook andere interesses) - De verantwoordelijkheid steeds meer bij de spelers leggen in de loop van ontwikkeling Lichamelijke kenmerken - (Pre)pubertijd - Disharmonie ledematen/romp - Snelle lengtegroei - Verschillen in groeitempo tussen jongens en meisjes worden duidelijk - De overmaat aan bewegingen neemt steeds meer af Motorische kenmerken/prestatievermogen - Beperkte belastbaarheid - Blessuregevoelig met name bij aanhechtingen - Stilstand of achteruitgang in de motoriek - Stuntelig/slungelachtig, vaak lijkt het of ze niet meer kunnen korfballen- is tijdelijk van aard Accenten van de training - Breng veel variatie in de training, maar spring niet van de hak op de tak - Van de trainer wordt veel inventiviteit gevraagd om het zelfde onderwerp in een ander jasje te gieten - Vraag om de mening van een speler, de speler dient niet allen te doen maar ook te leren denken - Technische vaardigheden in wedstrijdsituaties oefenen (handelingssnelheid en weestand) - Positie en partijspelen tot en met 4 tegen 4 op twee korven - Techniektrainingen met 2 tal per paal uitvoeren - Spelhervattingen - Oog hebben voor individuele tekortkomingen en problemen - Verwachting niet te hoog - Geen zware krachttraining ( op een laag niveau mag) - Tactische scholing uitbouwen - Sfeer is heel belangrijk (groepvorming voorkomen) - Rekoefeningen/warming-up belangrijk
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 30
Algemene doelstellingen - Bewust maken van individuele sterke en zwakke punten en dit toepassen in het spel - Balvaardigheid vergroten - Automatiseren basistechnieken - Spelinzicht; inzien sterke en zwakke punten tegenstander - Aanvalsspel op gang houden - Geduld opbrengen om op juiste kans te wachten
Korfbaltechnische doelstellingen N.B. Het is aan te bevelen de doelstellingen van C - aspiranten in ogenschouw te nemen. Gooien; - Gooien van een strakke bal over een langere afstand met goede hand (>10 meter) - Gooien van de bal met de slechte hand, met een bewegende tegenstander - Gooien van een stuiterbal met de goede/slechte hand, met een bewegende tegenstander Vangen; - Verbeteren vang techniek (alle vormen) Schieten; - Inzicht eigen kans - Schot uit stand (6/8 meter). Belangrijk: Niet forceren. - Uitwijkbal op hoge snelheid vanaf 1 been schieten. Links en rechts - Vermoeidheidsaspect in het schieten trainen - Met passieve verdediger tot schot komen - Met actieve verdediger tot schot komen Doorloopbal; - Verbeteren doorloopbal - Bovenhandse doorloopbal - Eenhands doorloopbal - Doorloop vanuit de ruimte aangespeeld krijgen - Aanleren doorloopbal met zweefmoment. Verdedigen; - Storen bij opbouw aanval - Ballijn verdedigen - Looplijn verdedigen - Positie verdedigen - Collectief verdedigen; Harmonica verdedigen Achterverdedigen Voorverdedigen Gecombineerd verdedigen Voetwerk; - Training op explosiviteit (startsnelheid) - Timing voor het juiste moment van versnellen - Het voetenwerk moet goed zijn voor het versnellen tijdens de actie - Trainen op een goede weerbaarheid tijdens het verdedigen
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 31
Afvangen; - Fysiek en krachtige rebound - Sprong kracht verbeteren rebound - Positie behouden ten opzichte van de tegenstander
Spelvormen Aanval; Spel meer laten variëren door te kiezen voor de doorbraak of tot schot te komen. De basis is vanuit de 4-0-0, (ruitvorm.) Speelsysteem zo snel mogelijk de 3-0-1 neerzetten. Zodra het schot niet mogelijk is, over gaan naar 2-1-1 spelsysteem. Oog hebben voor elkaars positie en zoeken naar kansen. Bal tempo en functies afwisselen. Na invulling van de Rebound (3-0-1), de aanvallen vanuit de punt opzetten. Overige spelers ruimtelijk bewegen. Vanaf de bal vrij komen. Aanvalsspel met lange lijnen (rugkanten lopen). Indien dit niet lukt om tot schot te komen, een snelle invulling er bij zetten door van achter de korf langs een aansteun erbij te zetten om In 2-1-1 situatie te komen. In 2-1-1 situatie de aansteun aanleren om op drie spelers te letten, 3de speler is de rebound welk weg kan trekken om tot korte kans te komen. - posities worden ingevuld vanuit rollen - Oplossen achterverdedigen - Vrijkomen van tegenstander (actief /passief in relatie tot de situatie). - Aanspelen van aanvaller. - Optimaliseren reboundkans door middel van uitblokken. - Kijken naar schot en timen waar de bal komt. - Vrijlopen om tegenstander bezig te houden. Ruimte open houden voor medespeler Verdedigen; - Spelvormen verdediging - Achterverdedigen - Stelen van een aanval (verdedigen om bal te onderscheppen) - Extreem voorverdedigen - Verdedigende rebound Algemene spelvormen; Inzien keuzemomenten (wie, wanneer en welke functie invult) Leren kijken naar elkaar en anticiperen op elkaar
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 32
4.8 A – Junioren Leeftijd 16 tot 18 jaar. Prestatie is het belangrijkste; echt wedstrijdsport. Je moet in staat zijn om in samenwerking met de andere spelers de tegenstander te overwinnen. Korfbal zelf is nu heel goed te verbeteren. Ze moeten leren om individuele acties rendabel te maken voor het team. Het hogere tempo, het korter dekken en de druk op de speler leveren nog problemen op.
Geestelijk kenmerken - Duidelijke emotionele aanpassing - Agressie neemt af (betere verhouding met gezag) - Toenemende zelfkritiek - Prestatie geschikt - Streven naar verantwoordelijkheid voor leefwijze, lichaamsverzorging en taalgebruik - Opoffering voor het team - Wil zichzelf bewijzen Lichamelijke kenmerken - Begin harmonische lichamelijke groei - Nog steeds kunnen er problemen zijn met de groeispurt Motorische kenmerken/prestatievermogen - Verhoogde trainingsmogelijkheden op kracht - Techniektraining werpt meer vruchten af - Forser,groter en in staat tot presteren op senioren niveau Accenten van de training - 20 % herhaling techniek, 30% schot en 50% tactische spelvormen - Zoveel mogelijk met vaste vakken trainen - Interval en duurarbeid - Technische elementen verbeteren - Oefenen in hoog tempo en in wedstrijdsituatie - Tactische trainingsvormen Algemeen doelstelling - Nadruk op verhogen handelingssnelheid - Functioneel in teambelang kunnen handelen - Een wedstrijd kunnen lezen - Aanzetten tot ontwikkelen eigen visie - hoogst mogelijke klasse te spelen
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 33
Korfbaltechnische doelstellingen Bij het overgaan naar de senioren moet een A-junior alle facetten beheersen van, en op technisch correcte wijze uitvoeren van alle vereiste vaardigheden van de F t/m de B-jeugd. Aanvallende vaardigheden; - Beheersing van de 4-0-0, 3-0-1 en de 2-1-1 spelsystemen - Toepassen van alle mogelijke schotvarianten - Tijdens de wedstrijd kunnen omschakelen van aanvalspatroon, tactiek of functie als de situatie daar om vraagt - Herkennen van verdedigingssysteem en hierop anticiperen (bijv. achterverdedigen) - Tijdrekken/uitspelen van een wedstrijd Verdedigende vaardigheden; - Herkennen aanvalspatroon tegenstander en daarop kunnen anticiperen - Harmonicaverdedigen, achterverdedigen,ballijnverdedigen en ruimteverdedigen - Beheersing communicatie/ coachen van elkaar
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 34
Spelvisie De hieronder beschreven spelvisie is een eind product van wat een gestructureerde jeugdopleiding op moet gaan brengen. In de voorgaande jaren van de opleiding worden alle basisvoorwaarden voor een dergelijke spelvisie aangeleerd en verbeterd. Waardoor in de A-junioren alleen nog het tactische vlak verbeterd zou moeten worden. De spelvisie die voortkomt uit het voorgaande plan geeft aan hoe er gespeeld wordt (in grote lijnen). Aanvallend Aanvallend gezien gaan we uit van een aanvalsopbouw die bestaat uit een korte 4-0-0, situatie. Deze situatie wordt niet te lang gespeeld. Zo snel mogelijk wordt de rebound ingevuld en een 3-0-1, situatie neergezet. In deze situatie wordt snel gezocht naar een schotkans of naar de doorbraak actie. Deze doorbraak actie kan perfect gespeeld worden door het actief meespelen van de reboundpositie. Deze positie zal uit moeten stappen om in de aansteun te komen. Wordt er echter niet vrijgekomen in de 3-0-1 situatie, dan zal de 2-1-1 situatie gebruikt gaan worden. Dit systeem gaat uit van een rebound en een aansteun van ongelijke sekse. Dit om de aansteun relatief makkelijk neer te kunnen zetten en je twee sterkste schutters voor het schot hebt. Is de situatie daar dat de tegenstander te weinig tegenover je kan zetten bij één van de seksen, dan kan er gebruikt gemaakt worden van een 2-2 systeem. Het 2-2 systeem houdt in dat twee mensen van gelijke sekse de rebound en de aansteun verzorgen. Daarbij is het niet de bedoeling dat bepaalde mensen alleen maar in een bepaalde rol kunnen spelen. Het is de bedoeling dat je alle rollen kan vertegenwoordigen, iedere tegenstander kan namelijk een andere rol van je eisen.
Verdedigend Verdedigend ligt het doel niet alleen bij het voorkomen van scoren van je tegenstander, maar voor zelfs meer dan de helft bij het behalen van balbezit. Dit wordt niet in het extreme uitgevoerd, maar er dient op de momenten dat het kan. Veel druk op de ontvangst van de bal gegeven te worden. Dit houdt in dat iedere speler dit goed moet kunnen spelen, anders is het niet haalbaar. Er wordt bij het bovenstaande van uitgegaan dat er voor verdedigd wordt. Dit zal dan ook het overgrote deel van de wedstrijden gespeeld worden. In combinatie met veel druk op de ballijn/ontvangst. Bij een schot van de tegenstander dient er meegekeken te worden naar het schot en getracht balbezit te veroveren. Achter verdedigen wordt alleen gebruikt wanneer het functioneel is in het spel. Dat wil zeggen dat als er een situatie voorkomt in het veld waarbij iemand op schotafstand de bal heeft (zonder verdediger) wij de rebound er uit moeten houden en dus functioneel achterverdedigen. Wel is de bedoeling dat deze situatie zo snel mogelijk weer opgelost wordt naar voor verdedigen.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 35
5. Trainers & Coaches Van trainers en coaches wordt verwacht dat zij een bijdrage kunnen leveren aan het tot uitvoering brengen van een beschreven visie. Daarvoor dient men in het bezit te zijn van een aantal handvatten welke hieronder beschreven zullen worden. Trainen Bij het geven van trainingen zijn twee aspecten zeer belangrijk. -
Didactiek = kunst of methode van onderwijs Methodiek = volgens een bepaalde manier aanleren en handelen.
Didactiek hieronder volgen geen voorschriften over hoe een training gegeven dient te worden, maar aandachtspunten waarop gelet kan worden bij het geven van training. -
Interesse en enthousiasme tonen Zorg voor een sportieve instelling Bereid je van te voren goed voor, denk goed na over wat je gaat doen Werk zoveel mogelijk volgens het praatje, plaatje, draadje principe Veel actie van kinderen Kinderen vragenderwijs leren
Methodiek Dit zegt iets over de volgorde en soort oefeningen, die je gebruikt. We gaan er vanuit dat kinderen willen leren. Je brengt ze dus van iets dat ze niet (goed) beheersen tot iets dat ze wel (goed) beheersen. De manier waarop je dit doet is uiteraard heel belangrijk. Zorg voor goede opbouw en ga niet te snel. Bedenk hierbij ook dat niet alle kinderen het zelfde zijn. En dus ook niet alle kinderen op dezelfde manier zullen leren (verschillende leerstijlen). Sommige kinderen moeten veel (na)doen, weer andere kinderen hebben woorden nodig om een vertaalslag te kunnen maken en weer andere kinderen leren juist door vooral te kijken/zien. Als alle kinderen op de voor hun beste manier leren, zul je ook het beste resultaat bereiken.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 36
5.1 TRAINING
Een goede training omvat altijd de volgende onderdelen:
1.Inleiding Bestaande uit een goede warming-up met de hele groep 2. Gooien en vangen Bestaande uit diverse oefeningen 3. Schotoefeningen Bestaande uit diverse oefeningen 4. Voortgang tactiek Bestaande uit uitbreiding van reeds beheerste vaardigheden 5. Oefeningen wedstrijden Bestaande uit oefeningen die nodig blijken door inzicht uit gespeelde wedstrijd(en) dan wel tactische oefeningen i.v.m. aanstaande wedstrijd(en) 6. Partijvorm Diverse partijvormen mogelijk om (zojuist) geleerde vaardigheden in de praktijk te brengen Tenslotte Droge conditietraining creëert geen betere korfballers! Goede korfballers beheersen alle aspecten van het spel De kernwoorden voor een goede training zijn: - Herhalen - Inslijpen - Automatismen creëren
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 37
Trainingsmethodiek
Spelen gaat voor oefenen. Het leren spelen van korfbal is erg belangrijk. Als je korfbal wil spelen, moet je dit goed oefenen. Misschien wel het belangrijkste binnen korfbal. De bedoeling van het handelen moet steeds centraal staan en moet in de jaren steeds duidelijk worden voor spelers. Trainen dus vaak in spelvorm.
Schieten gaat voor samenspelen. Scoren is de meest centrale doelstelling van korfballen. In de trainingen moet scoren ook centraal staan. Samenspelen is een middel om te komen tot scoren. Door te scoren kun je winnen. Trainen dus vaak in wedstrijdjes.
Aanvallen gaat voor verdedigen. Spelers kunnen pas verdedigen leren als er sprake is van een aanval. De focus moet liggen bij het aanvallen. Verdedigen leren we aan door 1-1 duels en partijvormen in relatie tot het voorkomen van intenties van de aanvallende partij. De aanval traint de verdediging en vice versa.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 38
5.2 Coachen Coachen is het begeleiden van een ploeg in de wedstrijd. Op sportieve prestatie, maar ook op geestelijk en emotioneel gebied. Belangrijk is om het doel van coachen in de gaten te houden. De ontwikkeling van het talent staat centraal, niet het resultaat. De talenten leren uiteraard wel wat er voor nodig is om te winnen, maar de trainer/coach zal zich met name richten op het boeken van progressie in ontwikkeling.
Begeleiding bij een wedstrijd Het zijn de spelers die bepalen hoe deze vorm krijgt, ieder team heeft zijn eigen talenten. -
Uitleg kunnen geven over de te spelen wedstrijd Motiveren en stimuleren van spelers Tactische veranderingen inschatten en kunnen doorvoeren Je regelt de administratieve zaken rondom wedstrijden Wedstrijd vertalen naar oefenstof trainingen
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 39
COACHING Goede coaching omvat altijd de volgende onderdelen: 1. Praten Voor de wedstrijd, in de pauze en na de wedstrijd brengt de coach de groep bij elkaar voor tactische besprekingen en evaluaties. De coach zorgt ervoor dat eventuele emoties niet uit de hand lopen! 2. Warmlopen Bestaande uit een goede warming-up met de hele groep onder leiding van de coach of zelfstandig indien mogelijk. Hierbij hoort ook het inschieten tijdens de pauze van de wedstrijd ervoor en vóór de wedstrijd zelf. 3. Coaching tijdens de wedstrijd De coach dient te coachen met respect voor de kinderen, de tegenstander en de scheidsrechter. Kritiek is altijd bedoeld om spelers beter te maken en dient dus opbouwend te zijn. 4. Speeltijd Bij alle jeugdploegen dienen de coaches er voor te zorgen dat alle spelers evenveel speeltijd krijgen. Dit principe mag nooit ondergeschikt zijn aan tactische keuzes! Voor selectieteams mag er van deze principe afgeweken worden. De trainer/coach dient dit te kunnen verantwoorden aan de speler en eventueel aan de ouders. 5. Ouders Een coach van een jeugdploeg heeft altijd te maken met ouders. Een zo tactisch mogelijke en eerlijke omgang met ouders voorkomt veel problemen binnen de club en dient dus door alle coaches te worden nagestreefd. 6. Kleding Als een ploeg gesponsord wordt draagt de coach er zorg voor dat trainingspakken en shirts op de juiste wijze en op de juiste tijden worden gedragen. Met name vóór de wedstrijd creëert dit een eenheid en uitstraling die van groot belang zijn. Tenslotte Kinderen zijn gevoelig voor kritiek. Ga daar zorgvuldig mee om. Ouders zijn gevoelig voor kritiek. Ga daar zorgvuldig mee om. De coach heeft een voorbeeldfunctie voor de groep. Kernwoorden voor een goede coaching zijn dus: - Zelfbeheersing - Respect - Enthousiasme
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 40
5.3 Spelerskaart NAAM: TEAM:
LEEFTIJD:
Organisatorisch Aanvallend
Rebounder Schutter Aangever Allrounder
Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed
Verdediging
Rebounder 1 op 1 Overzicht Voorverdedigen
Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed
WERPEN/VANGEN
voorkeurhand Verkeerde hand Grotere afstand In beweging
Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed
AFWERKING
afstandschot doorloopbal Korte kans
Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed
Technisch
Speler AANWEZIGHEID OP TRAININGEN EN WEDSTRIJDEN STELT ZICH BESCHIKBAAR ALS RESERVE/INVALLER AANSPREEKBAAR GEDRAG NAAR MEDESPELERS EN TRAINER/COACH GEDRAG NAAR SCHEIDSRECHTER LEREND VERMOGEN
Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed Slecht, matig, voldoende, goed
OPMERKINGEN:
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 41
Datum :
Zaterdag 7 September 2013
Wedstrijd : klasse :
DVS'69 - Tegenstander B2J
Locatie :
Aanvang :
10.00
uur
Verzamelen :
09.00
uur
Sportpark Schildman
Afwezig : Vervoer ;
Aanval:
Verdediging:
Heer 1 Heer 2 Dame 1 Dame 2
Heer 3 Heer 4 Dame 3 Dame 4
Rust stand:
DVS'69
Reserve Res heer 1 Res heer 2 Res Dame 1 Res Dame 2
Tegenstander
Eind stand:
Wie
wat
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 42
6. Spelen van uit speelsystemen. In dit hoofdstuk behandelen we de diverse speelsystemen. Al deze spelconcepten omschrijven het aanvallend spel en het aanvallend vermogen van de spelers. Geen van deze systemen zijn een eindvorm. Al naar gelang het geen de wedstrijd en/of de tegenstander vraagt, kunnen deze concepten ingezet worden. Het streven is dat spelers zelf kunnen schakelen tussen concepten om zo de juiste oplossing te vinden voor het probleem waarmee ze in een wedstrijd geconfronteerd worden.
6.1 Uitleg Uitleg numeriek Speelsysteem 2-1-1 2-1-1; staat voor 2 spelers, in het veld rondom de korf 2-1-1; staat voor de persoon in de aansteun 2-1-1; staat voor de persoon in de rebound
Assist is een term gebruikt bij verschillende sporten. De term wordt gebruikt in een situatie waarbij de speler hulp geeft, bijvoorbeeld een pass, waar een doelpunt uit voort komt. Een 'assist' geldt alleen als zodanig als er direct een doelpunt uit voortvloeit. Rebound Een rebound is een term uit de sport waarbij de bal na een mislukte poging tot scoren terugkaatst van het doel en bemachtigd wordt door een medestander c.q. tegenstander. Er zijn twee soorten rebounds: de offensieve rebound, waarbij de bal bemachtigd wordt na een mislukte scoringspoging van een medestander en de defensieve rebound, waarbij de bal bemachtigd wordt na een mislukte scoringspoging van een tegenstander. Met andere woorden: in het geval van een offensieve rebound blijft een team in balbezit, bij een defensieve rebound wordt er balverlies geleden.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 43
6.2 Spelen in de 4-0-0 Dit concept wordt vaak gebruikt om de ruimte in het vak optimaal door 4 spelers te benutten als inleiding om over te gaan op de 3-0-1. Echter de 4-0-0 is ook een aanvalspatroon van waaruit goede kansen ontstaan. Zeker in de lagere leeftijdscategorieën kan de 4-0-0 ook zo ingezet worden. Hieronder per leeftijdscategorieën de uitgangspunten beschreven: <12 -
Starten vanuit basisopstelling Het creëren van binding Timing van loopactie en pass Schieten als je vrij staat op schotafstand Schieten vanuit alle posities rond de korf
-
Starten vanuit basisopstelling Binding creëren door rugkanten te lopen Timen van de loopactie en pass Bal naar achtkant van vak transporteren Rebound positie invullen gebeurt altijd met de bal vanaf de voorkant Spelen en invullen van posities gebeurt meer vanuit rollen
-
Starten vanuit basisopstelling Binding creëren door rugkanten te lopen Het creëren van binding Timen van de loopactie en pass Bal naar achtkant van vak transporteren Rebound positie invullen gebeurt altijd met de bal vanaf de voorkant Spelen en invullen van posities gebeurt meer vanuit rollen
-
Starten vanuit basisopstelling Binding creëren door rugkanten te lopen Het creëren van binding Timen van de loopactie en pass Rebound positie invullen is vrij vanuit welke positie Diagonale pass kunnen spelen Spelen en invullen van posities gebeurt vanuit rollen
<14
<16
<19
-
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 44
6.3 Spelen in de 3-0-1 Het uitgangspunt binnen dit spelconcept is toe te werken naar een schotkans op schotafstand vanuit een dynamische situatie. Als iedere speler binding heeft kan er vanuit elke positie geschoten worden zonder dat er directe dreiging is op “meevangen op de reboundpositie.” De korf moet centraal gehouden worden in het spel. Er bestaat geen voor of achter. Hieronder per leeftijdscategorieën de uitgangspunten beschreven: <12 -
Binding creëren Op schotafstand komen (5 tot 7m van de korf) In alle posities aanvallende intenties hebben Spelen en invullen van posities gebeurt vrij (niet vanuit rollen) 2-1-1 wordt ingevuld indien nodig (vanuit spel)
-
Korf centraal houden in het spel (leren spelen) Binding creëren door rugkanten te lopen Op schotafstand komen (6 tot 8m van de korf) In alle posities aanvallende intenties hebben Spelen en invullen van posities gebeurt meer vanuit rollen 2-1-1 wordt ingevuld met bal, vanuit de achterkant van de korf
-
Korf centraal in het spel Snelheid kunnen maken, of kunnen temporiseren (baltempo) Binding creëren door rugkanten te lopen Op schotafstand komen (6 tot 8m van de korf) In alle posities aanvallende intenties hebben Rebounder leert actief te worden (actief indien nodig) 2-1-1 wordt ingevuld met bal, vanuit de achterkant van de korf Posities worden ingevuld vanuit rollen
-
Korf centraal in het spel Snelheid kunnen maken, of kunnen temporiseren (baltempo) Binding creëren door rugkanten te lopen Op schotafstand komen (7 tot 9m van de korf) Spelen vanuit rollen In alle posities aanvallende intenties hebben Rebouder is actief (uitstappen indien nodig of aanspeelbaar zijn vanuit de korf) 2-1-1 worden ingevuld indien nodig
<14
<16
<19
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 45
6.4 Spelen in de 2-1-1 Dit concept wordt gebruikt als antwoord op goed anticiperen van de verdediging bij het spelen in systeem van 3-0-1. Dus als in de 3-0-1 het moeilijk wordt om op schotafstand vrij te komen, zal er gezocht worden naar een assist waardoor de 2-1-1 ontstaat. Hieronder per leeftijdscategorieën de uitgangspunten beschreven: <12 -
Aanvaller leert 1-1 acties in de hoofdas Aanvaller zichzelf vrij te spelen en te scoren Aanvaller leert met en zonder bal een actie te maken Aanvaller leert te herkennen wat de mindere kant van de verdediging is Assist op het juiste moment, afstand (2,5 á 3m) de juiste pass (t.o.v. aanvaller) geven Rebounder leert het belang van positie t.o.v. tegenstander en bal
-
Posities worden ingevuld meer vanuit rollen Aanvaller leert 1-1 acties in de hoofdas Aanvaller zichzelf vrij te spelen en te scoren Aanvaller leert met en zonder bal een actie te maken Aanvaller maakt gebruik van de keuzes van de verdediger Assist op het juiste moment, afstand (2,5 á 3m) de juiste pass (t.o.v. aanvaller) geven Assist leert dat deze positie ook een aanvallende positie is Rebound wint de rebound door juiste positie t.a.v. tegenstander en de bal Verbinder leert positie te kiezen en op juiste moment over te nemen van aanval
-
Posities worden ingevuld vanuit rollen Aanvaller speelt zich vrij in 1-1 acties in de hoofdas Het leren van diepte maken in de bewegingen in alle assen Aanvaller kan met en zonder bal een actie maken Aanvaller maakt gebruik van de keuzes van de verdediger Aanvaller speelt vanuit het schot Assist op het juiste moment, afstand (2,5 á 3m) de juiste pass (t.o.v. aanvaller) geven Assist maakt aanvallende keuzes betreffende eigen positie Rebound wint zijn rebounds en leert kansen te herkennen
<14
<16
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 46
<19 -
Posities worden ingevuld vanuit rollen Er kan omgeschakeld worden naar andere systemen Aanvaller speelt zich vrij in 1-1 acties in de hoofdas Het leren van diepte maken in de bewegingen in alle assen Aanvaller kan met en zonder bal een actie maken Aanvaller maakt gebruik van de keuzes van de verdediger Aanvaller speelt vanuit het schot Assist op het juiste moment, afstand (2,5 á 3m) de juiste pass (t.o.v. aanvaller) geven Assist maakt aanvallende keuzes betreffende eigen postitie Rebound wint zijn rebounds en speelt aanvallend mee
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 47
7.1 Schot uit stand Doel Aanleren verbeteren van het schot uit stand. De fase voor het aanleren zal zeker 2-3 maanden omvatten, waarbij de trainer scherp moet toezien op de uitvoering. Het vervolg (sneller, verder schieten) zal de jaren daarna continu en veel aandacht moeten krijgen. Bij de overgang van een korf op 3 meter hoogte naar een korf van 3,5 meter zal opnieuw goed ondersteund moeten worden. Aandachtspunten In volgorde: • Handenstand, driehoek duimen en wijsvingers, vingers gespreid over de bal, duimen achter/onder de bal • Bal voor de neus • Voeten licht gespreid en parallel • Licht inveren (bal blijft voor de neus) • Strekken van lichaam, waarbij met name strekking van armen belangrijk is (indien nodig springen) • Nawijzen van de bal Organisatie: Tweetal bij een korf, nr. 1 is schutter, nr. 2 vangt af. Wisselen per 5/6 schoten. Het is mogelijk spelers van beide kanten van de korf te laten schieten. Er kunnen meerdere tweetallen bij een korf staan. Variatie: Gegeven is dat de spelers de techniek beheersen, maar nog veel moeten oefenen. Hieronder wordt een hele reeks van oefeningen gegeven waarmee het schot uit stand geoefend wordt. Allereerst worden algemene punten genoemd waarmee een oefening gevarieerd kan worden. 1. Het aantal spelers met een bal. 2. De afstand van waar geschoten kan worden. 3. De zijde van de korf waar vandaan kan worden geschoten. 4. Het tempo waarmee geschoten moet worden. 5. De weerstand die gegeven wordt door een tegenstander. 6. Er kan met een tijdsdruk gewerkt worden. 7. Het veranderen van de loop- en/of balweg in de oefening. 8. Het veranderen van de lengte van de loop- en/of balweg. 9. Een zodanige oefening dat de speler moet kiezen welke schotvorm hij gaat gebruiken. Schot uit stand is één van de opties. Onder het kopje 'schotspelletjes' wordt een reeks van oefeningen gegeven waarbij het vooral gaat om scoren. Wie maakt het eerst of snelst een X-aantal doelpunten. Hier wordt slechts een deel van de schotspelletjes genoemd. Andere vormen zijn te vinden bij hoofdstuk 2 (de strafworp) en 3.1 (schot uit beweging naar de korf toe, de doorloopbal) en 3.2 (schot uit beweging van de korf af, de uitwijkbal).
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 48
Schotspelletjes: Bij de meeste schotspelletjes is het uitgangspunt: twee spelers met bal en korf (ook zou kunnen dat er 2 tweetallen bij een korf staan). In een enkel geval worden er vormen gegeven waarbij gewerkt wordt met een drietal. Bij alle spelletjes gaat het er om wie het eerste de opdracht heeft uitgevoerd, dan wel de meeste doelpunten heeft gemaakt in een bepaalde tijd. Geteld kan worden per individu of per tweetal. Binnen de meeste vormen kan al veel gevarieerd worden. Door de verschillende vormen te combineren zijn er wel 100 verschillende mogelijkheden. 1. Streepjesdoelen Een speler begint op bijv. 2 meter, scoort hij dan gaat hij naar 3 meter. Dus na elk doelpunt een meter verder. Variaties: • met tijdsfactor, hoe ver kun je komen? • als je twee keer mist dan één streepje terug. • van verschillende kanten van de korf. Een bijzondere variatie hierop is: 2 tweetallen (A's en B's) staan bij een korf. A1 en B1 gaan schieten (op teken beginnen). Bij een score van speler A1 gaat hij een stap verder van de korf, speler B1 gaat één dichter naar de korf. Scoort B1 nu, dan staan ze weer gelijk. Wie heeft het eerst 3 stappen? 2. Kampioenen De spelers staan in een rij (achter elkaar dus!). Ze staan achter een streep op 4/5 meter. Nr. 1 en nr. 2 hebben een bal en staan dus ook achter elkaar. Nr. 1 schiet, scoort hij dan gaat de bal naar de volgende in de rij (nr. 3 dus). Schiet hij mis, dan vangt hij zelf de bal op en doet een nieuwe poging vanaf de plek waar hij de bal gevangen heeft. Nr. 2 begint meteen te schieten zodra 1 heeft geschoten. Hetzelfde geldt als bij 1. Maar ..... scoort 2 eerder dan 1, dan is 1 eruit. Uiteindelijk blijft er één speler over en dat is de kampioen!! (Anders gezegd: je probeert je voorganger er uit te schieten!!). Attentie: spelers hebben soms even tijd nodig om de spelregels juist toe te passen. Is alles duidelijk, dan is een variatie om zelfs een derde bal te gebruiken!! 3. Wegschieten 2 tweetallen bij een korf. (A en B zijn de schutters) Scoort A, dan moet er bij de andere tweetallen van schutter worden gewisseld. Schutter A blijft staan en heeft de kans (door tijdsvoorsprong) meteen weer te scoren en daardoor de anderen alleen maar op en neer te laten lopen. Een variatie is: scoort B bij het eerstvolgende schot, dan mag de speler blijven staan. Een vergelijkbare vorm waarbij gewerkt wordt met drietallen: • A en B schieten, C vangt af. Situatie: A schiet en scoort, B mist eerstvolgende schot. A heeft een punt, B en C wisselen. Situatie: A scoort, B scoort daarna, A schiet en mist. Nu heeft B een punt en A en C wisselen. • variëren op afstand • extra variatie is dat als een speler de bal niet minstens op de korf schiet, de speler meteen wisselt met de vang.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 49
4. Snelscoren Tweetal verdelen in 1 en 2. De nrs. 1 schieten op teken van een bepaalde afstand. Wordt er gescoord dan heeft die speler gewonnen. Variaties: • afstanden wisselen • aantal doelpunten • een doelpunt (bijv. een schot van 3 meter) telt alleen als er meteen daarop een doorloopbal gemaakt wordt. 5. Aanvallen - verdedigen De aanvaller probeert een doelpunt te maken (met een derde speler die aangeeft). Variaties: • binnen een bepaalde tijd (bijv. 15 seconden) • binnen een bepaald aantal malen balcontact • er mag alleen gescoord worden d.m.v. een schot (of doorloopbal, maar dan moet de verdediger wel de opdracht meekrijgen om 'goed' te verdedigen) • tegen elke speler één van de vormen uitvoeren. 6. Plussen en minnen Er moet een X-aantal doelpunten worden gemaakt. Een score is +1, een misser is -1. Variaties: • aantal doelpunten wat je moet halen veranderen • de waardering voor een soort doelpunt variëren, bijv. een schot van 4 meter is +3, een dooploopbal 1, een schot van 2 meter is 2 punten. Wie heeft het eerst 10 punten, de speler kan dus kiezen welk soort schot hij neemt. • het aantal missers voor een aftrek aanpassen. 7. Tienen (of elven) Twee korven tegenover elkaar. Bij elke korf een tweetal. Welk tweetal heeft er het eerst tien samen gemaakt. Speciale regels kunnen zijn: altijd een verschil van 2 doelpunten, altijd een 'naschot'. Een variatie is dat het tweetal bij de korf een vangduel aangaat. Degene die het duel wint mag schieten. Wie van de vier heeft het eerst 4 goals? Vervolg: Van grotere afstand schieten (denk aan het voorkomen van naar voren springen!). Pionnen, lijnen in de zaal, hoepels kunnen als hulpmiddelen gebruikt worden. 1. Sneller schieten: aangeef gooit naar schutter die handen klaar houdt 'voor de neus'. Bal goed in handen gooien en meteen beweging inzetten. 2. Speler beweegt rond de korf of loopt er voor op en neer. Aangooien, speler gaat staan en schiet. 3. Schutter staat klaar. Bal wordt aangegooid door nr. 2. Een derde speler (die op zekere afstand van de schutter staat) loopt naar de schutter op het moment van gooien en probeert te verdedigen. 4. Speler beweegt voor de korf op en neer met een verdediger op zekere afstand. Aangeef gooit bal, waarna verdediger mag proberen te verdedigen. 5. Alle bovenstaande oefeningen kunnen onderling gecombineerd worden. Van verschillende posities rondom de korf, van verschillende afstanden, de 'druk' van de verdediger vergroten door dichterbij te beginnen.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 50
6. Kunnen de spelers een doorloopbal uitvoeren, dan kan de aanvaller ook de keus worden gegeven om een doorloopbal te nemen als de verdediger te dichtbij komt of te hard inloopt. De speler kan ook de mogelijkheid krijgen nog een keer samen te gaan spelen met de aangeef. 7. In overtal situatie bijv.: 4 aanvallers, 2 verdedigers. De 4 aanvallers staan in een ruimte rondom de korf (niet te groot!!, maar ook zeker niet te klein), spelen samen en schieten als ze vrij staan. De 2 verdedigers moeten altijd het schot proberen te voorkomen. 8. Idem als 8, maar nu met 3 verdedigers. Let op dat de ruimte past bij wat de spelers kunnen!! Tip voor de coach: De eerste fase van aanleren gaat snel. Kinderen komen in 3-4 trainingen tot een goede uitvoering (in rust oefenen). Het duurt echter zeker nog een 4-5 maanden alvorens de techniek echt eigen is aan het kind. De trainer moet dan ook zeer scherp blijven letten op de uitvoering. In combinatie met snel schieten en van grotere afstand schieten duurt het wel twee seizoenen! 1. Doe niet alle aandachtspunten in één keer, maar beperk het aantal. Bij het aanleren kun je er steeds één/twee toevoegen. 2. Als hulpmiddel bij het aanleren van de handenstand: heeft het kind de bal goed in de handen, geef dan met een viltstift de vingers op de bal aan. Kinderen kunnen dan zelf de handen 'goed' neerzetten op de bal. 3. Als kinderen nog moeite hebben met de hoogte, de hoogte van de korf aanpassen (schuifpaal!!) 4. Als kinderen niet voldoende nawijzen: na het schot naar de mand wijzen en tot drie tellen (of uitdrukking: sta als een standbeeld na het schot). 5. Het doel van de schotspelletjes is dat de spelers beter leren scoren in een situatie waarbij een zekere mate van druk aanwezig is. Hier is echter meteen een waarschuwing op zijn plaats: de meeste van de vormen waarin de spelletjes zijn gegoten lijken niet op wedstrijdsituaties. In bijna alle vormen schieten de spelers niet onder druk van een verdediger. In de spelletjes is de passing naar de aanvaller makkelijker, er is meer tijd om te 'mikken' (ook al speelt de tijdsfactor een rol). De vormen zijn dus niet vergelijkbaar met wedstrijddruk. Het is daarom aan te bevelen om in de training ook altijd 'echte' wedstrijdsituaties na te bootsen en daar 'schotspelletjes' in te verwerken. 6. Zijn de spelers in de fase van het aanleren van het schot, pas dan op met de spelletjes. Het gaat de kinderen dan natuurlijk om het winnen. Daardoor kan de kwaliteit en aandacht voor de uitvoering verminderen. Kies dan voor spelletjes als: hoeveel scoren uit een X-aantal pogingen.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 51
Spelregels: Een doelpoging is pas afdoende verdedigd als de hinderende tegenstander aan vier voorwaarden voldoet: 1. Hij is met zijn lichaam (romp) dichter bij de paal dan de aanvaller. 2. Hij is binnen armlengte van de aanvaller, m.a.w. hij is in staat de borst van de aanvaller aan te raken. 3. Hij is met het gezicht naar hem toegekeerd. 4. Hij moet daadwerkelijk trachten te bal te blokkeren (actief meegaan met de doelpoging). Staat de paal tussen aanvaller en verdediger in, dan geldt regel 1 niet, maar wel 2, 3, 4. In alle gevallen waaraan de verdediger niet aan bovenstaande vier voorwaarden voldoet, is er sprake van hinderen en niet van verdedigen. Het is dus geen kwestie van of, maar van en, en ….. Als een aanvaller zich in verdedigde positie bevindt, vervolgens achteruit stapt of springt en een doelpoging onderneemt en de verdediger volgt actief de beweging, dan wordt de verdedigende positie niet opgeheven en moet de doelpoging als verdedigd worden beschouwd. Het aanraken van de bal, na een doelpoging, wordt niet perse als verdedigd beschouwd. Dit kan bijvoorbeeld optreden bij een lange verdediger en een kleine aanvaller. Bepalend is slechts of de verdediger zich binnen armlengte van de aanvaller bevindt op het moment van schieten.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 52
8.1 Planning: eten rond sportmomenten Mensen vinden het vaak lastig te kiezen wat ze moeten eten en drinken rond sportmomenten. Ook is de planning vaak een dilemma: kun je nu beter vóór of na het sporten eten? Hier volgen enkele handige adviezen. Eet iets licht verteerbaars vóór het sporten Tot 1 uur voor het sporten kun je wel een licht verteerbaar tussendoortje eten, dat voldoende energie levert, zoals:
Een dubbele bruine boterham met jam of 30+ kaas Een krentenbol Een schaaltje magere yoghurt Een banaan Een appel Een plak ontbijtkoek Speciale repen voor sporters bevatten relatief veel calorieën. Ze zijn niet echt nodig. Sport niet op een nuchtere maag Sporten op een lege maag zorgt niet voor een snellere vetverbranding, zoals wel eens gedacht wordt. Je loopt het risico dat je tijdens het sporten minder energie hebt en daardoor eerder stopt. Sommige mensen vallen zelfs flauw, omdat het glucosegehalte in het bloed daalt. Voorkom maagklachten tijdens het sporten Voorkom maagklachten: eet ongeveer 2 uur voor het sporten geen maaltijd meer. Het verteren van voedsel vraagt om een constante aanvoer van zuurstof en bloed naar het maag-darmkanaal. Als je tegelijkertijd sport, vragen je spieren ook om zuurstof en bloed. De 2 processen komen met elkaar in het gedrang, waardoor maagklachten ontstaan. Komt het zo uit dat je voor het sporten toch een maaltijd eet, kies dan liever geen vlees, aardappelen, pasta, vette vis, ei, groente of peulvruchten. Ze blijven lang in je maag aanwezig en daar kun je tijdens het sporten last van krijgen. Kijk ook uit met pittig eten, melkproducten, prei, ui, ijskoude en koolzuurhoudende dranken. Sommige mensen reageren er gevoelig op en krijgen last van hun maag en darmen tijdens het sporten. Drink water tijdens het sporten Tijdens het sporten is het belangrijk om water te blijven drinken. Mocht je gedurende langere tijd gaan sporten, bijvoorbeeld langer dan 1 uur hardlopen, dan kan je er voor kiezen een sportdrank met koolhydraten te drinken. Dit zorgt er voor dat je glycogeenvoorraad (je energievoorraad) minder snel op gaat en dat je minder snel moe wordt. Sport je om af te vallen, dan kan je het beter gewoon bij water houden.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 53
Eet je maaltijd na het sporten Plan je hoofdmaaltijd, dus het ontbijt, de lunch of avondmaaltijd het liefst direct na het sporten. Na een heftige inspanning krijg je veel trek. Logisch, want je hebt veel energie verbrand en je lichaam geeft een signaal dat de voorraad weer aangevuld moet worden. Het is dus helemaal niet verkeerd om daaraan gehoor te geven. Waar je op moet letten, is wát je eet. Neem je na afloop een tosti en daarna ook nog eens maaltijd, dan heb je eigenlijk gesport om je tosti te verbranden. Als je wilt afvallen of gespierder wilt worden, dan duurt het op deze manier heel lang voordat je enigszins resultaat boekt. Stil de trek dus met een maaltijd die toch al op de planning stond. Na 8 uur 's avonds verbrand je niets meer? Ook na 8 uur 's avonds en zelfs tijdens het slapen gaat je lichaam door met energie verbranden. Het maakt dus niet uit als je pas 10 uur 's avonds thuiskomt van het sporten en pas dan je avondmaaltijd eet. Het gaat om hoeveel je gedurende een hele dag eet en beweegt. Kijk wel uit dat je 's avonds niet gaat snoepen of snacken. Al die extra calorieën zetten natuurlijk wel aan, maar dit geldt voor elk tijdstip van de dag. Houd er ook rekening mee dat je maagklachten kunt krijgen, of onrustiger slaapt als je laat eet.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 54
8.2 Drinken en sporten Als je sport is het belangrijk om je vochthuishouding op peil te houden, zeker als je intensief traint. Je kunt wel 1 tot 2 liter vocht per uur verliezen. Voldoende drinken is zelfs de eerste voorwaarde voor goede prestaties. Drink dus voor, tijdens en na de training genoeg vocht. Water is ook voor sporters een prima dorstlesser. Waarom is drinken zo belangrijk als je sport? Tijdens het sporten produceert het lichaam meer warmte. Om te voorkomen dat de lichaamstemperatuur daardoor te veel stijgt, verdampt het lichaam extra vocht door te transpireren. Door de lichamelijke activiteit versnelt ook de stofwisseling. De extra afvalstoffen die daardoor ontstaan verlaten het lichaam via de urine. Ook hiervoor is extra vocht nodig. Hoeveel is genoeg? Als je dorst krijgt, heb je eigenlijk al te weinig gedronken. Een andere graadmeter is om na het sporten de kleur van je urine te bekijken. Is die erg donker van kleur, dan moet je volgende keer meer drinken. Een teveel aan vocht komt bijna nooit voor, tenzij je buitensporig veel drinkt. Je nieren kunnen ongeveer 0,7 tot 1 liter water per uur verwerken. Wanneer drinken? Begin al met drinken voordat je dorst krijgt. De dorstprikkel komt pas vrij laat door. Bij intensief trainen verdwijnt het signaal soms helemaal. Daarom is het belangrijk dat je er zelf goed op let en voldoende drinkt, zonder dat je echt dorst hebt. Sportdrankjes Sportdrankjes helpen je vochtbalans op peil te houden en geven je energie. Het drinken van sportdrankjes tijdens een training kan zinvol zijn, als je langer dan een uur sport en daarbij erg gaat zweten. Sport je minder, dan kun je net zo goed water drinken. Bedenk wel dat sportdrankjes suiker en calorieën bevatten. Als je sport om af te vallen, moet je die extra calorieën dus ook weer verbranden. Kies je toch een sportdrankje, neem dan een 'hypotone' of 'isotone' soort: dit staat op het etiket. 'Hypertone' sportdranken kun je beter niet nemen. Ze kunnen maagproblemen veroorzaken, omdat ze vocht onttrekken aan het lichaam. Energiedrankjes Pas op met energiedrankjes zoals Red Bull, Monster en Bullit. Het woord suggereert dat je na het drinken ervan meer energie krijgt. Dat is niet zo. Energiedrankjes zijn niet gemaakt voor sporters. Gebruik ze zeker niet als je buiten in de hitte sport. Als je ze toch neemt tijdens een training, drink tussendoor dan ook ruime hoeveelheden water. Energiedrankjes bevatten veel suiker. Het risico bestaat dat je meer energie binnenkrijgt dan je verbrandt en dat is zonde van de inspanning.
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 55
Jeugd opleidingsplan DVS’69 DVS’69
Pagina 56