Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Hulpverlening op een iPad Wie beslist straks over de duurdere jeugdhulp? Ze weten precies hoe ze hun beperking kunnen verbergen
Oktober 2013
10
14
Jeugdboa’s in Ede Je ziet ze steeds vaker op straat: De Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA). In Ede is een team van vijf jeugdboa’s actief. De jongste is Michelle van Dalen. Handhaven staat voorop, maar het gaat ook om signaleren en voorkomen. Daar komt heel wat mensenkennis bij kijken. Michelle vindt het al met al een prachtige baan: “Elke dag het contact met jongeren; dat je hen in positieve zin ziet groeien. Dat is mooi. Bovendien kan ik mezelf blijven. Aan de ene kant streng, en aan de andere kant is er ook ruimte voor een geintje.”
Meer dan aanpakken vuurwerkoverlast Ze doen natuurlijk veel meer. Halt Gelderland biedt een kijkje in de keuken. Halt wil jeugdcriminaliteit voorkomen en daarvoor hanteert ze de 3 V’s: vroegtijdig verantwoordelijk versterken. “Acht van de tien delicten die we hier krijgen gebeuren in groepsverband. Jongeren gaan in een groep soms net een stapje te ver. Van de problematische jeugdgroepen hinderlijk, overlastgevend en crimineel, zijn de eerste twee dan ook de Halt-groepen. Daarbij ontwikkelen we projecten om ook meer groepsgericht te werk te gaan”, aldus Arno Sunter, teammanager bij Halt.
Bikers against Child Abuse
16
20
Wel eens van BACA gehoord? Professionals van (zorg) organisaties kunnen kinderen bij Bikers against Child Abuse (BACA) aanmelden. Maar er komen ook aanmeldingen vanuit de omgeving van het kind. Een jeugdwerker uit de VS merkte dat de mishandelde en misbruikte kinderen waarmee hij werkte, telkens terugvielen in hun onzekerheid. Hij was bekend in de motorwereld en vroeg vrienden met een motor hem te helpen het zelfvertrouwen van deze kinderen te vergroten. Inmiddels zijn er Nederland ook drie ‘chapters’. ‘Chapter East’ richt zich op Gelderland, Overijssel en Flevoland. “Een kind weer laten voelen dat het de moeite waard is, daar doen we het voor.”
Loes wijkt niet Gemeente Enschede was er al vroeg bij met de sociale wijkteams. In 2004 werden de eerste teams al opgezet. Maar ook in het CJG is flink geïnvesteerd. Bovendien is er Loes, de vraagbaak voor Twentse ouders. Hoe werken die allemaal met elkaar samen en gaat het CJG straks op in de wijkteams? We vroegen het aan de Enschedese beleidsambtenaren Anita Redder, Suzan Hagen en afdelingshoofd Harm Kelderman. In de zijlijn keken we ook naar de situatie in de gemeenten Doetinchem en Duiven.
En verder … nog veel meer!
2
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
Inhoud
Regiodag Kinder- en Jongerenwerk schot in de roos Tekst: Jan Ottink
Met ruim 140 deelnemers en bezoekers was de eerste Regiodag Kinder- en Jongerenwerk meteen een groot succes. Spectrum CMO Gelderland, Arcon Overijssel, beroepsorganisatie BvJong en welzijnsorganisatie Raster uit Deventer tekenden samen voor de organisatie van de bijeenkomst op donderdag 27 juni. Landelijke bijeenkomsten voor kinder- en jongerenwerkers kampen met het probleem: de reisafstand blijkt een drempel te zijn om deel te nemen. Regionale bijeenkomsten lossen dat probleem op. Dat bleek afgelopen najaar in Friesland en nu ook in onze oostelijke regio. Bijkomend voordeel is dat de herkenbaarheid van (regionale) thema’s positief werkt. De betrokkenheid van deelnemers in de workshops was groot. Oproep Directeur-bestuurder Gerard Faas van Raster opende met een oproep aan het welzijnswerk om de uitdagingen van de huidige tijd gericht op te pakken. Volgens hem is dat hard nodig om het welzijnswerk overeind te houden. In een eerste ronde workshops kwamen verschillende thema’s aan bod. De Transitie Jeugdzorg en hoe het kinder- en jongerenwerk daarop kan inspelen was duidelijk een topper in de belangstelling. Jongerenwerker en auteur Frank van Strijen hield een gloedvol betoog over het spanningsveld, waarin het jongerenwerk momenteel verkeert: tussen overheid, justitie, hulpverlening,
rum
ct Spe
g inin
erk enw ger
Jon
Tra
JONGERENWERK OBSERVATIE METHODE
jeugdzorg en burgers in. Een positie, die vooral met echte betrokkenheid, gedrevenheid en professionele nuchterheid overeind kan blijven. Zijn verhaal was een inspirerende opstap naar de tweede workshopronde. Daar trok de workshop over de individuele begeleiding van jongeren een propvolle zaal. De vraag ‘Ben je vooral een coach of ook hulpverlener?’ blijkt een belangrijk dilemma. Nieuwe ontwikkelingen rond de transities, zorg en welzijnsbeleid zijn bij veel werkers wel bekend, maar lijken nog niet heel sterk te leven. Wethouder Marco Swart uit Deventer sloot af met een uitleg over de politieke koers, die zijn gemeente vaart. Veel aanwezigen keken toen echter al uit naar de muzikale afsluiting van enkele lokale rappers die de dag enthousiast afsloten. Positief was dat er naast de kinder- en jongerenwerkers ook diverse beleidsmedewerkers van gemeenten en leidinggevenden van welzijnsorganisaties waren. Daarnaast viel op dat de grotere welzijnsorganisaties uit Apeldoorn, Enschede, Arnhem, Nijmegen en Zwolle minder goed vertegenwoordigd waren. De organisatie verklaart dat deels uit de themakeuze van de workshops, waarin de plattelandssituatie van veel werkers veel aandacht kreeg. Al met al een geslaagde dag en een goede ontmoetingsgelegenheid voor beroepskrachten, die veelal in kleine teams of als éénpitter werken en collega’s maar zelden treffen.
JOM Op deze middag werd ook de Jongerenwerk Observatie Methode (JOM) gepresenteerd. Vanuit hun praktijkervaring ‘zien’ jongerenwerkers de resultaten van hun werk, maar het zichtbaar maken van deze resultaten is moeilijk. Samen met Welzijnsorganisatie Rijnstad is in 2010 door Spectrum de Kinderwerk Observatie Methode ontwikkeld. Hierdoor worden kinderwerkers in staat gesteld hun bijdrage aan de ontwikkelingskansen en (sociale) competenties van kinderen zichtbaar te maken. Spectrum heeft deze methode samen met welzijnsorganisatie Koppel uit Epe verder ontwikkeld, zodat deze ook bruikbaar is in het jongerenwerk. Ook andere welzijnsorganisaties kunnen hem toepassen. Uitgangspunt is door onderlinge observatie optimaal gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring. De methode bevordert collegiale reflectie en draagt bij aan het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op het werk. Zo kunnen jongerenwerkers de resultaten van hun werk beter zichtbaar maken en meer invloed uitoefenen op het vergroten van hun deskundigheid. Te downloaden op www.spectrumelan.nl Meer informatie Jan Ottink,
[email protected], (026) 384 62 73
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
3
Ze weten precies hoe ze hun beperking kunnen verbergen
Licht verstandelijk beperkten, een complexe doelgroep Tekst: Annemiek Lieferink 4
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
Debiel en imbeciel, dit zijn lange tijd officiële wetenschappelijke benamingen geweest. Inmiddels zijn we via een verstandelijke handicap en moeilijk lerend, bij mensen met een verstandelijke beperking aanbeland. Die verstandelijke beperking kan variëren van licht, naar matig, ernstig en diep. In dit artikel zoomen we in op jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB). Wat gaat er veranderen met de invoering van het nieuwe jeugdstelsel? Om wat voor jongeren gaat het precies? En wat kunnen gemeenten voor deze doelgroep betekenen?
“De vrijwilliger is er voor de moeder. En de coördinator zorgt voor de vrijwilliger.”
In het nieuwe jeugdstelsel ligt de regie en financiering van alle zorg voor de jeugd bij gemeenten. Ondersteuning, begeleiding en verzorging verschuiven van een verzekerd recht (AWBZ) naar de Jeugdwet (tot 18 jaar) en de Wmo (compensatie). Een uitzondering is gemaakt voor intensieve verblijfszorg. Deze blijft binnen de zo genoemde kern-AWBZ. Het gaat dan om jongeren waarvan op jonge leeftijd al duidelijk is dat zij blijvend intensieve ondersteuning nodig hebben. Per 1 januari 2015 wordt de AWBZ vervangen door een nieuwe Wet ‘intramurale zorg voor ouderen en gehandicapten’. Gemeenten krijgen geen geld meer voor dagbesteding en op het budget voor vervoer naar dagbesteding wordt bezuinigd. Kwetsbare groep De groep jongeren met een licht verstandelijke beperking is maar een deel van de groep verstandelijk beperkten die overgaat van de AWBZ naar gemeenten. Hoewel de term ‘licht’ suggereert dat er vrij weinig aan de hand is en op het eerste gezicht aan deze jongeren ook niets te merken valt, is dit wel de meest kwetsbare groep. Een licht verstandelijke beperking komt vaak voor in combinatie met andere problematiek. Jongeren met deze beperking kom je in het huidige stelsel dan ook op meerdere plekken tegen. Problemen hoeven niet te schuilen in de licht verstandelijke beperking zelf, maar het gaat om een samenspel van de beperking en bijkomende problematiek. Dit samenspel kan leiden tot ernstige gedragsproblematiek en een langdurige ondersteuningsbehoefte.
Sociaal aanpassingsvermogen Licht verstandelijk beperkt ‘LVB’ (ook de verouderde term LVG wordt nog steeds gebruikt) duidt op een IQ range tussen de 50 en 70, samen met beperkingen in het sociale aanpassingsvermogen (volgens de officiële classificatie DSM-IV-TR, 2000). In de Nederlandse praktijk wordt gepleit voor meer nadruk binnen deze definitie op de doorslaggevende rol van het sociale aanpassingsvermogen in plaats van nadruk op het IQ. Daarom worden ook jongeren met een IQ tussen 70 en 85 (zwakbegaafde jongeren) tot de groep licht verstandelijk beperkt gerekend, mits zij beperkingen in het sociaal aanpassingsvermogen ervaren. De mate waarin jongeren met een licht verstandelijke beperking probleemgedrag vertonen en ondersteuning nodig hebben, varieert. Dit is afhankelijk van de omgeving waarin de jongere opgroeit en van bijkomende problematiek. Anders gezegd, groeit een jongere met een licht verstandelijke beperking op in een gezin waarin weinig bijzonders aan de hand is en met ouders die hem de benodigde ondersteuning bieden, dan kan hij zich prima redden.
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 5
“Het is lastig om LVB-jongeren als zodanig te herkennen.”
Van laag zelfbeeld tot overmoed Een deel van deze groep jongeren groeit echter op in multiprobleemgezinnen waarin verslaving, mishandeling en schuldenproblematiek voorkomen, met ouders die zelf ook een laag IQ hebben. Door leerproblemen is school zwaarder en is er een grote kans op uitval en het ontwikkelen van psychische problemen. De sociale aanpassingsproblemen leiden tot het vertonen van ongepast gedrag. Dit roept weer afwijzende reacties op uit de omgeving. Jongeren worden buitengesloten of komen in aanraking met delinquente leeftijdsgenoten. Het is lastig om LVB-jongeren als zodanig te herkennen. Zij weten precies hoe ze hun beperking kunnen verbergen. Ze gebruiken woorden en zinnen die ze hebben opgevangen en zelf niet begrijpen, maar waarmee ze wel streetwise overkomen. Daardoor worden zij door hun omgeving vaak overschat en overvraagd. Door vele faalervaringen is hun zelfbeeld laag, wat vaak omslaat in zelfoverschatting en overmoed. Kansen in de wijk Al met al een complexe doelgroep die gemeenten straks op hun bordje krijgen. Is er ook nog iets positiefs te vermelden? Jazeker. De komende transitie biedt veel kansen. De gedachte achter de transitie is immers: meer inzetten op preventie om zo zwaardere problematiek te voorkomen. En hier ligt de sleutel als het gaat om LVB-problematiek. Tijdig signaleren en de juiste ondersteuning dichtbij en op maat voorkomt het ontstaan van ernstige gedragsproblemen. Kansen liggen in de mobilisering in de wijk, in samenwerken en expertise uit tweedelijns zorg naar voren halen. Kennis over hoe om te gaan met deze beperking is belangrijk. Voor gezinnen, maar bijvoorbeeld ook voor jongerenwerkers en het gemeentelijk loket. Wijkteams kunnen versterkt worden met Integrale Vroeghulp en MEE, zodat problemen vroegtijdig worden herkend en ingezet kan worden op een integrale gezinsaanpak. Aanbod dichter bij burgers organiseren biedt kansen voor participatie, juist ook van kwetsbare groepen.
Toename LVB problematiek Een licht verstandelijke beperking komt veel voor, naar schatting bij 15 procent van alle kinderen en jongeren. In Nederland zijn dat ongeveer 450.000 kinderen en jongeren (tot 18 jaar) met een laag IQ. Ruim de helft van deze jongeren redt zich prima in de maatschappij, met soms enige ondersteuning vanuit hun eigen sociale netwerk of reguliere voorzieningen. Maar onze samenleving wordt steeds complexer. Door individualisering is bovendien het sociale steunsysteem verzwakt. Jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn steeds meer op zichzelf aangewezen en lopen vaker vast in de maatschappij. Naar schatting gaat het in Nederland jaarlijks om ruim tienduizend jongeren die naast een licht verstandelijke beperking ook probleemgedrag vertonen.
Meer informatie Annemiek Lieferink,
[email protected], (026) 384 62 76
6
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
Bron: Vereniging Orthopedagogische Behandelcentra
Professional: Frederike van Kampen en Sanne Nijboer Functie: trajectregisseur JeugdzorgPlus bij LSG-Rentray & Zonnehuizen in Eefde Nieuwsgierig wat een trajectregisseur doet? We vragen het beide professionals.
worden JeugdzorgPlus uitstromers niet altijd met open armen ontvangen. Sanne: “Ik heb soms het gevoel dat ik continu de jongere moet verdedigen. Dan ben ik echt aan het lobbyen voor een plekje.” Frederike: “Het is een doelgroep met complexe problematiek vaak gecombineerd met gedragsstoornissen. In gemiddeld negen maanden proberen we hier met de jongere en zijn ouders het roer om te gooien. Die termijn is niet voor elke jongere voldoende om goed voorbereid te zijn op meer vrijheid en zelfstandigheid.”
fase van drie tot zes maanden. Het doel van deze fase is om ervoor te zorgen dat de jongere goed terecht komt, zodat de geboden hulp verder kan beklijven. Ook in deze fase is de trajectregisseur de contactpersoon naar ouders en hulpverleners, bewaakt hij de voortgang en grijpt in bij eventuele knelpunten. Een trajectregisseur werkt op een willekeurig moment met een caseload van 16 tot 20 jongeren.
Gesloten behandeling “Jongeren die hier binnenkomen, zijn Lobby voor een plekje jongeren met ernstige gedragsproHet regelen van vervolghulp is vaak blemen”, schetst Sanne. “De rechter makkelijker gezegd dan gedaan. heeft bepaald dat ze gesloten behanNiet altijd kan de meest gewenste deld moeten worden, omdat hulp vervolghulp geregeld worden. Er zijn in een vrijwillig kader niet voor ze soms wachtlijsten en er zijn orgawerkt. Ze lopen weg. Of hun gedrag nisaties die voorwaarden stellen, is zo problematisch dat intensieve jeugd- en opvoedhulp nodig is. Eenmaal hier kunnen de jongeren “In zo’n 9 maanden proberen we dan ook niet van het terrein af. Als je ergens met de jongere en zijn ouders naartoe wil, moet je het roer om te gooien.” altijd aan iemand een sleutel vragen. Best heftig voor ze dus.”
Kick “Het geeft dan ook een ontzettende kick als het lukt om een jongere uit te laten stromen naar het best passende perspectief,” vervolgt Frederike. Sanne beaamt dat. “Het out-of-the-box meedenken in oplossingen – het is niet makkelijk, maar geeft veel voldoening.” Meer informatie LSG-Rentray & Zonnehuizen, www.lsg-rentray.nl LSG-Rentray & Zonnehuizen gaat in 2013
Spin in het web Een trajectregisseur is voor gezinsvoogd, jongere, ouders en ketenpartners het eerste aanspreekpunt voor zaken die betrekking hebben op het traject. De trajectregisseur zit alle gesprekken voor die in het kader van het zorgtraject gevoerd worden. Snel na binnenkomst wordt het uitstroomprofiel van de jongere bepaald: gaat hij terug naar huis? Gaat hij zelfstandig wonen, al dan niet met begeleiding? Of is vervolghulp nodig? Dit bepaalt welke zaken de trajectregisseur moet regelen in de maximaal zes maanden dat een jongere intern wordt behandeld. Frederike: “Denk aan het attenderen van de gezinsvoogd op het regelen van een indicatie voor plaatsing bij een andere instelling. En het op tijd ‘warm overdragen’ naar deze instelling.” Na afronding van het interne traject volgt de externe behandel-
bijvoorbeeld over motivatie. Niet alle jongeren zijn voldoende gemotiveerd om geholpen te worden. Andersom
stapsgewijs over naar een nieuwe naam: Intermetzo (www.intermetzo.nl)
Frederike van Kampen (links) en Sanne Nijboer (rechts)
De professional
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
7
Geen bericht, goed bericht? Tekst: Ilke Lamers
“Soms zijn de ouderavonden gewoon aan mij voorbijgegaan, ik wist van niks”, zegt een ouder van een mbo-leerling. “Ze geven het kind een brief mee, maar als het kind zoiets heeft van nou dat wil ik niet, houdt hij die brief achter en dan weet ik dus niks.”
De betrokkenheid van ouders in het mbo is minder vanzelfsprekend dan in het primair en voortgezet onderwijs, omdat mbo-studenten ouder en zelfstandiger zijn. De bestrijding van schooluitval bij 18-plussers blijft achter. De minister en staatssecretaris van OCW hebben daarom de aanval op schooluitval ingezet. Ouderbetrokkenheid kan een belangrijk middel zijn bij het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Een regelmatig contact tussen ouders en school zorgt voor een betere afstemming tussen de opvoeding thuis en op school. Bovendien stelt het de scholen in staat om de kennis, het inzicht en de ervaring van ouders te benutten. Jongeren vallen minder vaak uit als zij betrokken ouders hebben. Maar hoe kan het mbo dit vormgeven? Veel instellingen zijn hier nog naar op zoek. In opdracht van Spectrum heb ik daarom een afstudeeronderzoek uitgevoerd naar de aard en omvang van ouderbetrokkenheid en het vergroten van ouderbetrokkenheid. Dit onderzoek vond plaats in het schooljaar 2012/2013 bij twee mbo-scholen in Gelderland. Ouders en docenten zijn geïnterviewd en bovendien hebben mbo-studenten hun mening gegeven. Hieruit zijn tips naar voren gekomen om de ouderbetrokkenheid te bevorderen: 1. Alles digitaal? Wanneer ouders geen kennis hebben van school of schoolprestaties, kan dit een belemmering vormen om betrokken te zijn. Jongeren kunnen de ouderbetrokkenheid belemmeren doordat zij informatie achterhouden, zoals brieven of behaalde cijfers. Wanneer er een digitaal programma voor ouders beschikbaar is, kunnen docenten de verantwoordelijkheid meer neerleggen bij ouders. Bovendien kunnen ouders zo beter op de hoogte blijven van cijfers, 8
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
2.
3.
4.
5.
verzuim of gedrag. Belangrijk hierbij is om goed te bedenken welke gegevens voor ouders in te zien zijn. Geen bericht, goed bericht? Neem sneller contact op met ouders wanneer problemen dreigen te ontstaan. Dit kan gaan om verzuim, gedrag of resultaten. Ouders krijgen zo de gelegenheid om hier op in te springen. Het is belangrijk dat vanaf het begin een vertrouwensrelatie wordt opgebouwd en niet pas wanneer er zich problemen voordoen. Om het contact te stimuleren is het handig dat ouders en docenten bij de intake of bij de eerste ouderavond telefoonnummers en emailadressen uitwisselen. Duidelijkheid scheppen. Opstellen van richtlijnen voor docenten over de mogelijkheden om ouderbetrokkenheid vorm te geven. Deze richtlijnen geven aan wanneer ouders betrokken mogen worden en hoeveel tijd docenten hebben voor contact met ouders. Dit kan verteld worden tijdens bijeenkomsten voor docenten. Wat zegt u? Inzetten van tolken om de taalbarrières bij allochtone ouders te slechten. Tolken kunnen aanwezig zijn bij ouderavonden of 10 minuten gesprekken. Denk ook aan ouderavonden voor ouders met een specifieke culturele achtergrond. Uitnodiging van kind. Om de opkomst voor ouderavonden te verhogen kunnen docenten de studenten stimuleren om hun ouders uit te nodigen voor ouderavonden. Deze uitnodiging stimuleert ouders misschien meer dan de uitnodiging van school. Of nodig ouders uit voor een ouderavond die door studenten zelf is georganiseerd of waarbij studenten hun project presenteren.
Meer informatie Het onderzoeksrapport is te downloaden op www.spectrumelan.nl. Voor meer informatie over ouderbetrokkenheid kunt u terecht bij Spectrum, Jorike Smeitink, (026) 384 63 24,
[email protected]
Hulpverlening op een iPad! Tekst: Peter van Grunsven
Stel je voor: je bent een jongere met een licht verstandelijke handicap die zelf de regie heeft over jouw eigen hulpverlening in een FaceBook-achtige omgeving. Alleen toegankelijk voor hulpverleners, ouders en door jou gekozen vertrouwenspersonen (bijvoorbeeld de coach van je voetbalelftal). Jij: • • • • •
maakt zelf je werkplan koppelt daar actiepunten aan overlegt online met de persoon van jouw keuze krijgt feedback van je hulpverlener kiest er voor een actiepunt met een vertrouwenspersoon op te pakken, bijvoorbeeld de voetbalcoach • besluit samen met je hulpverlener binnen ‘Jouw Omgeving’ een interactieve training sociale vaardigheden te volgen, zo vaak je maar wilt en op momenten dat het jou uitkomt • geeft je ouders een rol in jouw werkplan Je kunt er op vertrouwen dat niet alles beschikbaar is voor iedereen: met vrienden en vriendinnen kun je in de digitale huiskamer wel beeldmateriaal uitwisselen maar zij kunnen niet bij jouw werkplan, actiepunten of dagboek komen. Je kunt je dus veilig voelen in, het is Jouw Omgeving. Voor dagelijks gebruik Frank Lauwers is manager ambulante zorg en projectleider online hulpverlening bij Ambiq, aanbieder van specialistische zorg aan cliënten met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Terwijl hij het programma demonstreert, vertelt hij dat er vier doelen zijn: • Verlaging van de regeldruk • Verbetering van de hulpverlenerrelatie • De jongere beïnvloedt zijn eigen hulpverleningstraject • Vergroten van het vertrouwen in digitale media.
“We zijn gestart in de vorm van pilots. We wilden een omgeving voor en door jongeren. ‘Jouw Omgeving’ paste het beste bij onze doelen en leverde het meeste enthousiasme op in het gebruik. Met drie iPads per groep van 6-8 cliënten is voor iedereen dagelijks gebruik van ‘Jouw Omgeving’ mogelijk. Het is de bedoeling dat in 2015 elke Ambiq jongere ‘Jouw Omgeving’ tot zijn beschikking heeft. En dat dan ook alle 1.000 medewerkers getraind zijn.” Wouter Wolters is adviseur bij de stichting E-hulp.nl, een landelijk opererend bureau dat online hulpverlening ontwikkelt en implementeert. “We hebben ‘Jouw Omgeving’ gerealiseerd in nauwe samenwerking met drie orthopedagogische centra uit het noorden van het land Ambiq, Tjallingahiem en Driever’s Dale. De start was in 2011, in 2012 is het programma in gebruik genomen en dit jaar wordt een aantal nieuwe modules opgeleverd. De digitale omgeving biedt veel voordelen. De nieuwe rapportage-module bijvoorbeeld maakt het mogelijk dat ouders op elk gewenst moment kunnen zien hoe hun kind de actiepunten oppakt. Allemaal heel praktisch en veel beter te begrijpen dan een behandelplan dat je op hoofdlijnen 1 a 2 keer per jaar met de ouders bespreekt.” De E-hulp adviseur vervolgt: “We houden het programma zo visueel mogelijk (veel beeldmateriaal, weinig tekst) en de bediening eenvoudig en overzichtelijk. We hechten heel veel waarde aan de implementatie en besteden daar het grootste deel van het budget aan. Omdat Jouw Omgeving het werkproces ingrijpend verandert kan het alleen maar een succes worden als je de gebruikers van het systeem enthousiast krijgt en zij weten hoe ze het kunnen gebruiken in het behandelproces.” Meer informatie zie op www.jouwomgeving.nl
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 9
Jeugd-BOA’s in Ede: handhaven, maar óók dollen! Tekst: Jan Ottink
Je komt ze steeds vaker tegen in het straatbeeld: de Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA), herkenbaar in een uniform en afhankelijk van de specifieke functie bewapend met wapenstok, handboeien en soms een vuurwapen. Veel gemeenten kiezen voor de inzet van boa’s. De gemeente heeft taken met betrekking tot de openbare ruimte die nu opgepakt worden. In Ede is de boa al sinds 1993 een bekend verschijnsel. Nu zijn de boa’s landelijk meer bekend en worden door de burger gerespecteerd en gewaardeerd.
Michelle van Dalen (26) is één van de vijf jeugdboa’s. Dat is ze sinds twee jaar en ze heeft inmiddels de opleiding afgerond. Die bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel waarbij de boa een jaar op straat gecoached wordt. In het theoriegedeelte wordt o.a. ingegaan op wat het begrip ‘jongeren’ betekent; welke soorten groepen er zijn en hoe je dat kunt zien. Ze leren hoe ze jongeren het beste kunnen benaderen, hoe je de leiders er uit pikt en ervoor kunt zorgen, dat de positief ingestelde jongeren en de meelopers niet meegaan in negatief gedrag.
Eric van der Leer is coördinator van de vijf ‘jeugd-boa’s’ die Ede sinds drie jaar heeft. Het team vormt onderdeel van het Team Toezicht, waarin ook de boa’s zitten die met milieu, parkeren en dergelijke bezig zijn. Hij geeft aan dat het imago van de boa in het verleden niet al te positief was. “Vroeger waren hier stadswachten, die zonder bevoegdheden de straat op moesten. Dat viel niet in goede aarde bij burgers en politie. De laatste jaren leiden we de boa’s gericht op en werken aan goede contacten.”
Persoonlijk contact Michelle: “Je probeert zo duidelijk en eerlijk mogelijk te zijn tegenover de jongeren: dit ben ik en hier sta ik voor. Daarmee krijg je uiteindelijk wel respect van de jeugd. Je bent geen vertrouwenspersoon, maar er ontstaat wel persoonlijk contact. Soms is dat lastig: jongeren vertellen je dingen, die ze uitgespookt hebben en dan moet je dat melden. Dat valt niet altijd goed natuurlijk. Toch beginnen de jongeren het te begrijpen en te accepteren.”
Integraal handhaven De opleiding is gericht op ‘integraal handhaven’. Eric: “Dat betekent, dat je als boa niet alleen oog hebt voor de auto’s, maar ook let op zwerfvuil of vernielingen. Zo help je elkaar en zorg je dat dingen op tijd gesignaleerd worden en we op tijd kunnen ingrijpen. We zijn sterk gericht op het voorkomen van de kleine ergernissen bij mensen. We nemen daarmee de politie werk uit handen, zodat die zich meer kan focussen op andere zaken.”
Tot aan de voordeur Handhaven staat voorop, maar het gaat ook om signaleren en voorkómen. De boa’s horen op straat de problemen waar jongeren mee zitten. Als daartoe aanleiding is, worden ook ouders benaderd. “We hoeven niet achter de voordeur te komen”, zegt Eric daarover, “maar wel tot áán die voordeur. Dan krijg je tóch een beeld van wat er speelt in dat gezin. Zo nodig melden we dat in het Zorgoverleg Risicojongeren of bij het sociaal wijkteam.” De boa’s verwijzen regelmatig jongeren. Dat lukt niet altijd. Michelle: “Soms merk je dat instanties niet of heel anders reageren op een verwijzing dan je zou willen. Of je ziet een jongere afglijden, terwijl je er niks aan kunt doen. Dat kan heel frustrerend zijn. Maar al met al is het een prachtige baan: elke dag het contact met jongeren; dat je hen in positieve zin ziet groeien. Dat is mooi. Bovendien kan ik mezelf blijven. Aan de ene kant streng, en aan de andere kant is er ook ruimte voor een geintje.”
Michelle van Dalen op een populaire ontmoetingsplek van de jeugd in het centrum van Ede
Meer informatie Kijk eens naar de video van de jeugdboa’s in Ede op youtube. Jeugdboa’s zetten twitter als communicatiemiddel in met de jeugd in Ede. @BoaEde_Michelle
10
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
Hoe gaat het thuis?
Kinderopvang in Wijchen let op de kleintjes Tekst: Annelies Cozijnsen
Bij de transitie jeugdzorg gaat veel aandacht naar het organiseren van het hulpaanbod. Dat is mooi, maar er gebeurt ook veel in de preventieve sfeer. In Wijchen zien we een goed voorbeeld van vroegtijdig signaleren en aanpakken van mogelijke ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen. Dat is op zichzelf niet zo bijzonder, maar de manier waarop ouders worden betrokken en de rol van het kinderdagverblijf is dat wel. We vroegen Jolanda van Vuuren, zorgcoördinator van kinderopvangorganisatie ‘de eerste stap’, hoe zij te werk gaan.
Bij signaleren van problematiek bij jonge kinderen en begeleiden van ouders denk je snel aan het consultatiebureau. Wat is precies jullie rol? Ik ben voorzitter van het ZAT 0-4. Dat is onlangs samengevoegd met het ZAT 4-12, waardoor meer eenduidigheid ontstaat en een doorgaande lijn van kinderopvang naar het onderwijs gemakkelijker te realiseren is. We stemmen de samenstelling van het ZAT-team af op de casus. Wel is er altijd iemand bij van de Bolster, speciaal onderwijs. Zij hebben een specifieke deskundigheid die altijd iets toevoegt. We houden het team zo klein mogelijk, zodat het minder bedreigend is voor ouders. Ouders? Wil je niet liever als professionals eerst onderling overleggen? Nee! Dit is een bewuste keuze. Wij vinden het belangrijk om ouders van begin af aan mee te nemen in het proces. En zo maken we ook duidelijk dat het normaal is om geregeld over de ontwikkeling van je kind te praten en uit te wisselen over wat je ziet en vindt. Voor jou als zorgcoördinator is dat vanzelfsprekend. Maar wat gaat daaraan vooraf? Wat we ons heel goed realiseren is dat ouders van deze leeftijdsgroep vaak nog heel kwetsbaar zijn als het om de ontwikkeling van hun kind gaat. Natuurlijk komt dat op het consultatiebureau aan de orde, maar als er geen directe problemen zijn is er geen aanleiding om verder te praten. Op het kinderdagverblijf maken we kinderen intensiever mee. Als wij een kwestie willen aankaarten bij ouders zijn we extra zorgvuldig, want we zijn voor hen vaak de eersten die over hun kind iets ter sprake brengen.
Wat bedoel je precies met zorgvuldig aankaarten bij ouders? Wij gebruiken het volgsysteem KIJK en bespreken altijd met ouders wat we daarbij zien. We letten heel goed op ons taalgebruik en zetten kleine stapjes. Daar worden de pedagogisch medewerkers ook expliciet in getraind. We beginnen nooit met ‘we maken ons zorgen’. De pedagogisch medewerker van de groep bespreekt de observaties en vraagt hoe het thuis gaat. We maken het niet te zwaar, het gaat om jonge kinderen die nog volop in ontwikkeling zijn. Niet iedereen ontwikkelt zich volgens het boekje. Dat is zo, maar wat doe je als je denkt dat er meer aan de hand is? Wanneer de ouders en de manager of pedagogisch medewerker dat willen, kom ik er als zorgcoördinator bij. Samen kijken we wat nodig is waarbij we uitdrukkelijk de inbreng van ouders vragen. Welke aanpak werkt volgens hen goed? Ook vragen we soms een medewerker van Integrale Vroeghulp om het kind te observeren. En we nodigen de ouders uit voor het ZAT. Deze aanpak heeft zijn waarde bewezen. Behalve als de veiligheid van het kind in het geding is. Dan handelen we natuurlijk direct.
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 11
Wie gaat straks over de duurd Aan welke tafel wordt beslist? Tekst: Marijke Visschedijk
‘Niet vrij toegankelijke jeugdhulp is die hulp waarvan de gemeente heeft vastgelegd dat het een individuele voorziening is. Voor een individuele voorziening is een beschikking van het college van B&W nodig. Het college kan die beslissing delegeren. De vraag is of en zo ja aan wie, delegeert een college van B&W haar bevoegdheid om te beslissen over zwaardere jeugdhulp? Naast de mogelijkheid voor gemeenten om met ouders de hulp te organiseren zijn er ook andere toeleidingstrajecten naar zwaardere hulp, zoals die via de huisarts, medisch specialist, jeugdartsen en hulp die door een kinderrechter of vanuit het strafrechtelijke kader wordt opgelegd. In de toelichting op de Jeugdwet wordt nadrukkelijk bepleit dat de gemeente afstemming met deze partners en het onderwijs zoekt. Wat zegt de Jeugdwet over ‘niet vrij toegankelijke hulp’ • Gemeenten hebben ‘jeugdhulpplicht’ vergelijkbaar met de compensatieplicht in de Wmo. • Jeugdhulp is ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen,gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders. • Jeugdhulp is ook het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en activiteiten gericht op de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. • Het college van B&W waarborgt een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van jeugdhulp en regelt het inzetten van de aangewezen voorziening. • Jeugdhulp is ook toegankelijk na verwijzing door de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. • Gemeenten moeten in hun beleidsplan aangeven hoe ze laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp organiseert. • Gemeenten dienen deskundigen beschikbaar te hebben op een aantal terreinen die geraadpleegd kunnen worden. Het zijn deskundigen die de medewerkers in staat stellen om het juiste oordeel over de aangewezen hulp te vormen.
12
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
• Gemeenten kunnen zelf bepalen welke hulp ‘vrij toegankelijk’ is. Deze is daarmee voor iedereen beschikbaar. Voor ‘niet vrij toegankelijke hulp’ is een verleningsbeslissing nodig. Een besluit dat ontvankelijk is voor beroep en bezwaar. Er wordt in vastgelegd, op basis van onderzoek naar de persoonlijke situatie en de behoefte van de aanvrager, welk aanbod wordt toegekend. Het verplicht de gemeente om in het genoemde aanbod te voorzien. • Gemeenten stellen een verordening op waarin is geregeld welke voorwaarden gelden voor de toekenning, de wijze van beoordeling en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Ook de wijze waarop de toegang en de toekenning is afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen. Toeleiding naar duurdere hulp Hoe kunnen ouders regelen dat ze in aanmerking komen voor zwaardere/duurdere/de individuele voorziening/de ‘niet vrij toegankelijke hulp’? Er zijn tal van mogelijkheden voor gemeenten om dit te organiseren. Veel hangt af van de mate van regie die een gemeente bij de ouders/de jongere wil laten, de professional een rol wil geven en de mate dat ze zelf invloed op de verleningsbeslissing wil houden. In het ene uiterste staat de optie om alle verantwoordelijkheid bij ouders laten. Het andere uiterste is wanneer B&W de bevoegdheid om te beslissen aan een volledig onafhankelijk orgaan delegeert. Tussen deze twee uitersten zit nog een groot aantal mogelijkheden. In dit artikel noemen wij de functionaris die contact heeft met het gezin de contactpersoon. In de praktijk krijgt deze functionaris tal van namen zoals frontlijnwerker, generalist, gezinsgeneralist, professional, sociaal werker of wijkcoach. Gemeenten bepalen zelf voor welke jeugdhulp zij een verleningsbeslissing nodig achten. Dus naast het inrichten van het beslismoment voor ‘niet vrij toegankelijke hulp’ moeten zij ook vastleggen om welke jeugdhulp het gaat. Gemeenten hebben onder meer de volgende opties:
dere jeugdhulp? Keukentafel Ouders en jongere beslisser = gemeente
Eigen Kracht Conferentie (EKC) De gemeenten geven gezinnen de mogelijkheid om met een EKC te bepalen welke hulp nodig is. Een EKC is een werkwijze waarmee ouders de regie over het eigen zorgplan behouden. Ze gaan met alle betrokkenen uit het eigen netwerk om tafel om een oplossing voor het probleem te vinden. Professionele hulp kan aanvullend op de mogelijkheden van het eigen netwerk, worden ingezet. Het is een gestandaardiseerde werkwijze met afspraken over onder EKC andere een onafhankelijke voorzitter, wijze van bespreking EKC Ouders en jongere en de veiligheid van de kinderen.sporttrainer EKC
contactpersoon Afstemmingstafel De contactpersoon, ouders en jongere roepen een ‘Afstemmingstafel’ bijeen van personen waarvan zij denken dat zij een bijdrage kunnen leveren aan de analyse van en/of oplossing van het probleem. Hier zit een vertegenwoordiger namens de gemeente bij. Hij heeft de bevoegdheid om een verleningsbeslissing af te geven voor de jeugdhulp die door de ‘Afstemmingstafel’ als meest aangewezen gezien wordt. Het is een ad hoc samengeDiagnostisch team stelde groep mensen.
Diagnostisch team Ouders en jongere Afstemmingstafel
Ouders beslisseren = jongere gemeente
sporttrainer opa
Ouders en Diagnostisch team beslisser = jongere gemeente Ouders en jongere
beslisser = gemeente onderwijzer Ouders en jongere
opa sporttrainer
onderwijzer beslisser = gemeente
opa
beslisser = gemeente contactpersoon Ouders=en jongere beslisser gemeente contactpersoon beslisser = gemeente contactpersoon
onderwijzer
Centraa
orthopedagoog
orthopedagoog psycholoog hulpverlener psycholoog huisarts orthopedagoog onderwijzer huisarts wijkverpleegkundige psycholoog buurvrouw wijkverpleegkundige huisarts tante
contactpersoon
wijkverpleegkundige plan plan
advies
plan
advies advies
De contactpersoon De contactpersoon van het gezin krijgt de bevoegdheid om te oordelen over ‘niet vrij toegankelijke hulp’. Deze persoon kan indien nodig consult vragen bij een team van deskundigen. Eventueel verantwoording achteraf. De contactpersoon werkt vanuit een CJG of wijkteam.
EKC Contactpersoon Contactpersoon Ouders en jongere
Ouders en jongere
Ouders Contactpersoon beslisser =en gemeente beslisser = jongere contactpersoon
sporttrainer opa
beslisser = contactpersoon onderwijzer Ouders en jongere beslisser = contactpersoon
Diagnostisch team De ouders, eventueel met een contactpersoon, consulteren een diagnostisch team die door de gemeente is aangewezen om advies over het aanbod te geven. Vervolgens vragen zij met dit advies formeel bij een beslissingbevoegde ambtenaar de verleningsbeslissing aan. Diagnostisch team Centraal Indicatie-orgaan Jeugd (CIJ) Centraal Indicatie-orgaan Jeugd (CIJ) orthopedagoog Ouders en jongere
Ouders en jongere beslisser = CIJ: beslisser =en gemeente Ouders jongereJeugd (CIJ) psycholoog Centraal contactpersoon Indicatie-orgaan beslisser = CIJ: psycholoog contactpersoon contactpersoon Ouders en jongere
huisarts psycholoog maatschappelijk werk beslisser = CIJ: wijkverpleegkundige maatschappelijk werk orthopedagoog psycholoog
contactpersoon
orthopedagoog maatschappelijk werk orthopedagoog
Keukentafel Een door de gemeente aangewezen deskundige, die de plan bevoegdheid heeft om te beslissen, komt aan de keukentafel om met ouders en eventueel hun contactpersoon te overleggen over de noodzakelijke hulp. Het voordeel is dat ouders zelf, na overleg met relevante anderen en/ Keukentafel of deskundigen, het gesprek op ‘eigen terrein’ voeren.
aanvraag aanvraag advies aanvraag
Keukentafel Ouders en jongere
Ouders Keukentafel beslisseren = jongere gemeente beslisser = gemeente contactpersoon Ouders en jongere contactpersoon beslisser = gemeente contactpersoon
Contactpersoon
Centraal Indicatie-orgaan Zorg(CIZ) Centraal Ouders Indicatie-orgaan Zorg(CIZ) en jongere
beslisser = CIZ:
en jongereZorg(CIZ) beslisser = CIZ: jeugd CentraalOuders Indicatie-orgaan contactpersoon deskundige contactpersoon Centraal Indicatie-orgaan Jeugd (CIJ) Ouders en jongere
Ouders en jongere
contactpersoon Ouders en jongere
beslisser = contactpersoon
contactpersoon
deskundige jeugd beslisser = CIZ: deskundige jeugd beslisser = CIJ:
Jeugd inpsycholoog Gelderland • oktober 2013 13 CIZ maatschappelijk werk aanvraag CIZ aanvraag
orthopedagoog
advies
Meer dan het aanp
advies
Centraal Indicatieorgaan Jeugd De ouders dienen, eventueel ondersteund door een contactpersoon, een aanvraag in voor een verleningsbeslissing bij een door de gemeente ingesteld bureau voor de toeleiding naar jeugdhulp: een Centraal Indicatieorgaan Jeugd (CIJ).
Halt, partner in de jeugdketen Tekst: Judith Bos
Centraal Indicatie-orgaan Jeugd (CIJ)
Centraal Ouders Indicatie-orgaan en jongereJeugd (CIJ) beslisser = CIJ: contactpersoon Ouders en jongere
Zeg je Halt, dan denk je aan vuurwerkoverlast. Jongens die door oom agent de keus wordt gegeven: een Halt-afdoening (Het ALTernatief), of een procesverbaal. Maar deze organisatie op het snijvlak van preventie en repressie doet natuurlijk veel meer. Wat ook alweer? Arne Sunter, teammanager Gelderland, geeft enthousiast een inkijkje.
psycholoog beslisser = CIJ: maatschappelijk werk psycholoog
contactpersoon
orthopedagoog maatschappelijk werk orthopedagoog
aanvraag aanvraag
Centraal Indicatieorgaan Zorg Het CIZ wordt uitgebreid met de toeleiding naar ‘niet vrij toegankelijke jeugdhulp’ en geeft aan ouders, onafhankelijk, in opdracht van de gemeente, de verleningsbeslissing Centraal Indicatie-orgaan Zorg(CIZ) daarvoor af. Centraal Ouders Indicatie-orgaan en jongereZorg(CIZ) beslisser = CIZ: contactpersoon Ouders en jongere
deskundige beslisser = CIZ: jeugd
contactpersoon
deskundige jeugd
aanvraag
CIZ
aanvraag
CIZ
En het CJG dan? In een aantal gemeenten kan het CJG een functie vervullen in de toeleiding naar ‘niet vrij toegankelijke hulp’. In de bovenstaande opties kan het een extra tussenstap of een vervanging zijn van een overlegmoment. Onderwijs: logische partner In een notitie over doorgeleiding naar ‘niet vrij toegankelijke hulp’ kan de relatie met het onderwijs niet ontbreken. Daar waar sprake is van complexe problematiek in een gezin is vaak ook sprake van probleemgedrag van de kinderen op school. School is in veel gevallen een logische partner aan de tafel over wat de problemen maar ook de oplossingsmogelijkheden zijn. Meer informatie Dit artikel is een vervolg op het artikel De toeleiding naar ‘niet vrij toegankelijke jeugdhulp’ in nummer 2 van april 2013. Verdere informatie
Drie V’s “Ons doel is en blijft: jeugdcriminaliteit voorkomen,” trapt Arne af. “We werken daarbij vanuit een pedagogische visie, kort samen te vatten als de drie V’s: vroegtijdig verantwoordelijkheid versterken. Vroegtijdig omdat we zo vroeg mogelijk in willen grijpen en van kwaad tot erger willen voorkomen. Verantwoordelijkheid slaat op het aanspreken van de jongere op zijn gedrag – maar ook zijn ouders. We zetten erop in dat ouders bij alle gesprekken aanwezig zijn. De laatste V is van versterken; letterlijk het gevoel van verantwoordelijkheid sterker maken, maar ook het toeleiden van de jongere of zijn ouders naar extra ondersteuning of hulp als dat nodig is, om hen te versterken. We geven zelf geen hulp maar we hebben goed contact met bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg.” Voorbij kattenkwaad “De jongeren die hier binnenkomen zijn tussen de 12 en de 18 jaar. Ze hebben een strafbaar feit op hun geweten. Dat kan een eenvoudige overtreding zijn, bijvoorbeeld als een jongere op een bouwterrein rondhangt waar het ‘verboden toegang’ is. En ja, ook vuurwerkoverlast. Maar denk ook aan misdrijven, als vernieling van bushokjes en winkeldiefstal.” Arne legt uit dat hun ‘straf’ wordt bepaald op basis van de ernst van het delict, leeftijd en of het gaat om recidive. De ‘straf’ is ten eerste een leeropdracht, bijvoorbeeld een werkstuk maken over groepsdruk. Maar het kan ook een trainingsbijeenkomst over alcoholmisbruik bij Tactus of Iriszorg zijn. Verder bestaat de straf uit excuses aanbieden aan de gedupeerde of het slachtoffer. “En ook hier geldt “met de ouders erbij!”, benadrukt Arne. Soms wordt ook werkstraf gegeven, denk aan vuilnis prikken in de plantsoenen. Als een jongere niet kiest voor de Halt-straf, of als deze niet correct wordt uitgevoerd, dan wordt hij doorgestuurd naar de officier van Justitie - met een ‘strafblad’ als gevolg.
over dit onderwerp? Neem dan contact op met Spectrum, Marijke Visschedijk, (026) 384 62 77;
[email protected]
14
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
pakken van vuurwerkoverlast…
Groepsdruk Arne: “Acht van de tien delicten die we hier krijgen gebeuren in groepsverband. Jongeren gaan in een groep soms net een stapje te ver. Van de problematische jeugdgroepen hinderlijk, overlastgevend en crimineel, zijn de eerste twee Halt-doelgroepen. We ontwikkelen projecten om meer groepsgericht te werk te gaan. Zo hebben we het Flashback project. Een hele ‘vriendengroep’ kijkt dan terug naar een uit de hand gelopen situatie. Ze worden zich bewust van hun gedrag; hierdoor kunnen ze een volgende keer op een andere manier reageren.”
Onder druk van de groep gaat het ook nog wel eens mis op school of in het openbaar vervoer. Halt geeft op vraag van scholen voorlichtingslessen, om bijvoorbeeld (cyber) pesten tegen te gaan en om bij te dragen aan een veilig werkklimaat voor mensen met een publieke taak. “Zo zie je maar, vuurwerkoverlast is slechts een onderdeel van alles wat we doen,” concludeert Arne terecht. Meer informatie www.halt.nl Halt Gelderland, Arne Sunter,
[email protected]
Veilig op het voetbalveld Naar aanleiding van de ernstige incidenten op de sportvelden start Halt in samenwerking met de KNVB drie pilots binnen het actieplan ‘Naar een veiliger sportklimaat’. Eén van de pilots is bij voetbalvereniging ESA in Arnhem (Rijkerswoerd). Halt maakt een veiligheidsanalyse en adviseert de club hoe het sportklimaat veiliger kan. Er worden ook bijeenkomsten georganiseerd met vrijwilligers, jeugdspelers en ouders waarbij thema’s als voorbeeldgedrag, aanspreekcultuur en norm- en grensoverschrijdend gedrag op en rond het voetbalveld centraal staan.
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 15
De motor hoort bij mijn vrij Tekst: Jorike Smeitink
Stoere mannen en vrouwen op grote ronkende motoren. Daar denk je niet gelijk aan bij een vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor mishandelde en misbruikte kinderen. Terecht? Bikers Against Child Abuse (BACA) wil een ander beeld laten zien. “Een kind weer laten voelen dat het de moeite waard is, daar doen we het voor.” We vroegen Rienk van Dijk en Atty Visch meer te vertellen over de organisatie waar zij zich voor inzetten. Hoe is Bikers Against Child Abuse ontstaan? De organisatie is in Amerika ontstaan. Een jeugdwerker merkte dat de mishandelde en misbruikte kinderen, waarmee hij werkte, telkens terugvielen in hun onzekerheid. Hij was bekend in de motorwereld en vroeg vrienden met een motor hem te helpen dat zelfvertrouwen te vergroten. Dit initiatief is later overgewaaid naar landen over de hele wereld. We zijn in Nederland in 2010 begonnen. Nu zijn er drie ‘chapters’ en de vierde is in oprichting. ‘Chapter East’ richt zich op Gelderland, Overijssel en Flevoland. Hoe komt een kind nou bij jullie terecht? Professionals van (zorg)organisaties kunnen kinderen aanmelden. Maar we krijgen ook aanmeldingen vanuit de omgeving van het kind. En dan? Als we een aanmelding krijgen, checken we eerst zorgvuldig het verhaal. Loopt er een strafzaak? Is het kind in behandeling bij een jeugdzorginstelling? Staat het kind
16
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
open voor ondersteuning door ons? Nadat we dat duidelijk hebben, beslissen we of we wat voor het kind kunnen betekenen. Dan gaan we binnen de organisatie op zoek naar een contactpersoon (en een reserve). De klik met het kind is het belangrijkst. Want we zijn er echt voor het kind! Uiteraard hebben we ook een gesprek met de ouders/ verzorgers. Vervolgens organiseren we een ‘level 1 ride’ voor het kind. Een ‘level 1 ride’? Wat is dat? Een rit op de motor die we speciaal voor het kind organiseren. Het kind wordt thuis door zijn contactpersoon opgehaald. Ze rijden door naar de verzamelplek waar andere BACA-rijders hen opwachten. Daar krijgt het kind een spijkerhesje met zijn zelf gekozen ‘roadname’. Ook krijgt het kind een volgeknuffelde teddybeer als symbolische bescherming. Naast de rit zelf organiseren we altijd wat leuks voor het kind. De ene keer is dat paardrijden, een ander kind wil graag dansen of muziek maken. Mensen buiten BACA mogen niet meerijden. Waaruit doen jullie nog meer? Het kind mag zijn contactpersoon 24 uur per dag, zeven dagen in de week, 365 dagen in het jaar bellen. Ons doel is om het kind te ‘empoweren’, sterker te maken. Daarnaast proberen we als contactpersoon bij voor het kind bijzondere dingen aanwezig te zijn. Dan kun je denken aan sportwedstrijden, afzwemmen, maar ook aan ondersteuning bij een rechtszaak. We gaan altijd minimaal met z’n tweeën. Net zo lang als het kind daar behoefte aan heeft.
jwilligerswerk
COLUMN Dossiervorming
Wie betaalt dat? Mensen die ons een warm hart toedragen kunnen helpen door een donatie te doen of merchandise te kopen. Verder zijn er bedrijven die ons sponsoren door teddyberen te schenken of mee te werken aan een leuke dag voor het kind. En éénmaal per jaar organiseren we een grote promotierit. Deze wordt wereldwijd, op dezelfde dag, gereden.
Een grote knelpunt bij de Jeugdzorg voor ouders en jongeren is het dossier. Vaak worden er punten in vermeld zonder dit te hebben besproken met het gezin. Hetgeen wat er vermeld wordt, klopt niet altijd met hetgeen wat het gezin heeft aangeven. Dit wordt waarheidsvinding genoemd.
Jullie vrijwilligers; wat zijn dat voor mensen? Je kunt vrijwilliger van BACA worden als je minimaal achttien bent en in het bezit van een motor of trike, of een gegarandeerde plek achterop. We vragen van ieder lid een Verklaring omtrent Gedrag (VOG). En even zo belangrijk; je moet je minstens voor 200% willen en durven inzetten voor het kind. Het vrijwilligerswerk als contactpersoon vraagt wel een grote mate van flexibiliteit. Om contactpersoon te worden moet je al een aantal jaar binnen BACA hebben meegedraaid.
Het kan het ook anders. Een gezin ervaart communicatieproblemen met hun gezinsvoogd. Elke keer lezen ze iets anders terug in het dossier dan dat ze hadden aangeven. Samen met een vertrouwenspersoon zijn er gesprekken geweest. Daarna is het gezin samen met de gezinsvoogd en vertrouwenspersoon om de tafel gaan zitten en hebben ze met zijn allen naar het dossier gekeken wat er anders zou kunnen. Bijvoorbeeld: De gezinsvoogd geeft in het dossier aan dat ouders geen zicht hebben op hun kind als het buiten is. Ouders zijn het hier niet mee eens zijn en willen graag dat dit wordt weggelaten of anders geformuleerd.
En hoe zit het met de vooroordelen? We zijn een organisatie van motorrijders en we zien eruit als bikers. Dat zorgt voor een bepaald imago. We vinden het belangrijk dat organisaties weten dat we er zijn en willen ook graag met hen samenwerken. Daarom hebben we binnen onze organisatie nu een aantal mensen geselecteerd die actief contact proberen te leggen met jeugdzorgorganisaties, politie en huisartsen. We willen goed contact. We kunnen juist wat betekenen in het empoweren van kinderen naast of na de benodigde zorg!
Door met elkaar in gesprek te gaan en samen het dossier in te vullen kan er veel veranderd worden. Het punt was dat de ouders geen zicht hebben met wie hun kind allemaal omgaat. In overleg met alle partijen is de zin hierin veranderd. Deze ouders hebben nu veel in overleg gedaan met de gezinsvoogd en er is veel aangepast. Op deze manier hebben ouders hun regie over wat er wel en niet en hoe het in hun dossier komt te staan.
Waarom kies je voor dit vrijwilligerswerk? We willen kinderen graag helpen door er gewoon voor ze te zijn. Ze te helpen op momenten dat het lastig is. En het is als vrijwilliger mooi om te zien als een kind groeit en meer zelfvertrouwen krijgt.
Sommige hulpverleners hebben deze omslag gemaakt, we hopen dat er veel meer zullen gaan volgen en het gezin ook op deze manier in hun eigen kracht en hun eigen regie laat staan. Petra van Amersfoort Oudernetwerk Jeugdzorg Gelderland
Rienk van Dijk, President BACA international Dutch East Chapter en Atty Visch, PR-officer, BACA International Dutch East Chapter Meer informatie Meer weten over BACA? Kijk dan op www.dutchbacaworld.org of bel naar de landelijke BACA-informatielijn 06- 2236 0392. Mailen kan ook
[email protected]
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 17
Over grenzen
Intersectorale hulp bij kindermishandeling in Gelderland Tekst: Monica Hensen
De aanpak van kindermishandeling heeft al enige jaren volop aandacht bij de overheid. Dat is niet zomaar. In Nederland spreken we van een griepepidemie wanneer meer dan 60 mensen per 100.000 inwoners in een week zich melden bij de huisarts met griepachtige verschijnselen. Kun je in Nederland dan ook spreken van een chronische kindermishandelingsepidemie? In Nederland worden namelijk meer dan 3.000 op de 100.000 kinderen per jaar mishandeld. Wekelijks zijn dat minimaal 60 op de 100.000 kinderen! De provincie Gelderland concludeerde enkele jaren geleden dan ook dat een afgestemde aanpak tussen de verschillende betrokken zorgdisciplines bij hulp aan het gezin hard nodig is. Zij heeft hiervoor met diverse organisaties het convenant ‘Intersectorale aanpak kindermishandeling’ afgesloten. Het project is in 2012 gestart met subsidies van de provincie Gelderland en ZonMw en vindt plaats in de regio Arnhem. Na 2013 worden de bevindingen gebruikt voor implementatie in heel Gelderland.
Willen weten wat werkt Anita Kraak (AMK Gelderland) begeleidt dit project, met ondersteuning van Ingrid ten Berge (Nederlands Jeugdinstituut). Zij vertellen: “Bij kindermishandeling spelen vaak meerdere problemen binnen het gezin en soms binnen een hele familie. Die problemen moeten allemaal aangepakt worden. Daarbij is informatie-uitwisseling tussen, afstemming met en een integrale aanpak van professionals uit verschillende disciplines essentieel. Wij willen weten wat werkt om een goede intersectorale aanpak van kindermishandeling gestalte te geven.” Casus completer in beeld Anita Kraak: “Wat allereerst uit de praktijk is gebleken, is de waarde van een betrouwbaar en snel in te schakelen netwerk. Betrokken professionals ontdekten met elkaar dat casussen nog complexer waren dan zij aanvankelijk dachten. Ze misten vanuit hun professie de kennis die werd aangedragen door andere professionals in het netwerk, waardoor de casus bij niet één professional volledig in beeld was. Het netwerk zorgde voor een completer verhaal. Om binnen één week met elkaar om de tafel te kunnen zitten en informatie uit te wisselen zijn heldere afspraken noodzakelijk, evenals duidelijkheid over privacy en beroepsgeheim binnen iedere beroepsgroep. In de pilot in Arnhem zijn we deze afspraken en voorwaarden praktisch aan het uitwerken.
Kindermishandeling en de rol van gemeenten De rijksoverheid regelt bij wet (WMO) dat het Adviesen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s) per 1 januari 2015 worden verenigd in het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Deze ontwikkeling wordt meegenomen in de decentralisatie van de jeugdzorg. Tips • De hulp en zorg bij kindermishandeling is nu nog een taak van provincie en zorgverzekeraars, maar met de komende decentralisaties wordt dit een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Heeft u al uitgerekend om hoeveel kinderen het in uw gemeente gaat? Kijk eens op www.nji.nl voor de Monitor Aanpak Kindermishandeling. • Erken als gemeente het belang van intersectorale samenwerking bij de problematiek rondom kindermis18
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
handeling (en huiselijk geweld). Nodig organisaties uit en stimuleer hen tot gegevensuitwisseling, afstemming en een integrale aanpak. Zorg dat de financiering hierbij geen belemmering vormt. • Verbind de aanpak van kindermishandeling met wijkgebonden initiatieven, zodat de aanpak verder indaalt in de samenleving, dichter bij de burger. Aandachtsfunctionarissen kindermishandeling moeten op wijkniveau aanwezig zijn om directe lijnen richting zorg en justitie te kunnen realiseren. • Wijs een procesregisseur aan, dit zou het toekomstig Adviespunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK*) kunnen zijn. Daarnaast is een casusregisseur nodig die goed contact heeft met het gezin én kennis heeft van de belangrijkste problematiek(en) in dat gezin.
Trainingen Spectrum Training Aandachtsfunctionaris Huiselijk geweld en Kindermishandeling De landelijke training Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling ondersteunt bij de uitvoering van de implementatie Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en sluit aan op relevante, actuele ontwikkelingen, CJG en de Verwijsindex Risicojongeren. Vijf dagdelen e-learning module; zowel in-company als in open aanbod. Meer info, Marjan Wellink,
[email protected] , (026) 384 62 32, www.spectrumelan.nl Trainingen en workshops over Kindermishandeling Beroepskrachten zijn een essentiële schakel bij signalering van risicovolle (opvoed)situaties en het aanpakken van (huiselijke) problemen. Training en voorlichting helpt professionals bij het signaleren, maar leert hen ook hoe te handelen na het signaleren van huiselijk geweld, en/of kindermishandeling. Spectrum, partner met elan biedt ondersteuning op maat. Afhankelijk van uw vraag is het mogelijk om een informatiebijeenkomst, workshop of training te organiseren. Bij al ons aanbod is aandacht voor de competenties die nodig zijn om met de meldcode te werken. Meer info, zie bovenstaande training.
Een belangrijke vraag is wie de uren betaalt, als professionals gevraagd worden aan te schuiven bij casusbesprekingen, terwijl deze casus niet bij hun organisatie staat ingeschreven. De huidige verschillende financieringsstromen maken dit vraagstuk niet eenvoudig. Voor de duur van de pilot zijn hier tussen de deelnemende instellingen afspraken over gemaakt. Voor de toekomst ligt hier een uitdaging voor gemeenten!” Expertise op afroep Volgens Anita Kraak is organisatieoverstijgend denken en handelen onontbeerlijk voor goede hulp bij kindermishandeling. “Voorwaarde hierbij is dat zorginstellingen het eigen huis op orde hebben en aandachtsfunctionarissen kindermishandeling hebben aangesteld die weten welke contacten nodig zijn bij specifieke problemen.” Maar kan een vast expertteam daarbij ook niet handig zijn? Anita Kraak en Ingrid ten Berge denken van niet. “Een vast team met experts wordt al snel een eilandje op zich, dat is niet wenselijk. Het gaat bij de aanpak van kindermishandeling om complexe problematiek, waarbij bij iedere casus weer andere expertise nodig is. Professionals moeten ‘ingevlogen’ kunnen worden op basis van de hulp die het specifieke gezin nodig heeft. Én professionals moeten zich gesteund weten door het management van hun organisatie om een intersectorale aanpak te kunnen realiseren.”
de vrijwilliger Vrijwilliger: Jon Westerink Vrijwilligerswerk: Stichting Jongerencoach (JOCO) Waar: Gemeenten regio Noordwest-Veluwe
Wie ben je? “Mijn naam is Jon Westerink en ik ben coach bij JOCO. De laatste vijftien jaar van mijn loopbaan was ik opleidingscoördinator bij Landstede. Daarnaast ben ik les blijven geven en was ik coach. Na mijn vervroegd pensioen wilde ik graag wat voor jongeren blijven betekenen. Daarom ben ik jongerencoach bij JOCO geworden. Verder ben ik coach bij ‘Maatje op maat’ van Landstede en doe ik projecten voor het Nuborgh College.” Waaruit bestaat je vrijwilligerswerk? “Als coach bij JOCO ondersteun ik op dit moment drie jongeren die een steuntje in hun rug nodig hebben. Ik help ze bij het maken van keuzes over opleiding en/of werk of andere zaken in het leven waardoor het (even) niet zo lekker loopt. Een professionele hulpverlener ben ik niet, maar als coach kunnen ze op mij terugvallen. De klik met een jongere is belangrijk. Minimaal één keer in de week heb ik contact met een jongere. Dat kan door een afspraak te plannen en te bellen, maar ik maak ook veel gebruik van e-mail en tegenwoordig ook van what’s app.” Wat is je drive? “Alle jongeren hebben behoefte aan structuur, duidelijkheid en een steuntje in de rug. Niet iedereen vindt dat in zijn eigen netwerk. Het geeft me voldoening jonge mensen die het zelf nog niet redden op weg te helpen. Ik wil ze laten zien dat ze iemand hebben om op terug te vallen; iemand die ze niet in de steek laat.”
Meer informatie Anita Kraak, AMK Gelderland: 026 442 4222,
[email protected] Provincie Gelderland: http://www.gelderland.nl/smartsite.dws?id=21358
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 19
Loes wijkt niet Wat betekent de komst van
sociale wijkteams voor de CJG’s? Tekst: Alexandra Bordewijk
In het juninummer vertelde voormalig CJG-coördinator Trude Ariaans dat de Nijmeegse CJG’s opgaan in de sociale wijkteams. Is dat ook een trend in andere gemeenten? We vroegen het gemeente Enschede, waar al sinds 2004 wijkteams actief zijn maar ook veel geïnvesteerd is in het CJG én in Loes, de vraagbaak voor Twentse ouders. Aan het woord zijn de beleidsambtenaren Anita Redder, Suzan Hagen en afdelingshoofd Harm Kelderman. v.l.n.r. Anita Redder, Suzan Hagen en Harm Kelderman
Gemeente Enschede was er al vroeg bij met de sociale wijkteams. Jazeker. In 2004 hebben we samen met 26 partners de eerste wijkzorgteams opgezet. Niet vanwege gebrekkige samenwerking, maar als het erop aankwam werd er bij problemen niet doorgepakt. Inmiddels alweer 8 jaar verder en vele ervaringen rijker hebben we deze teams omgevormd tot wijkteams met wijkcoaches uit de kernorganisaties Livio (thuiszorg), RIBW Groep Overijssel, Bureau Jeugdzorg, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening, MEE Twente en begeleid door een functioneel teamleider vanuit de gemeente. Deze wijkcoaches zijn domein-specifieke generalisten. Vanuit hun opleiding en beroep hebben ze specialistische kennis, maar kijken met een brede blik. Daarin worden ze nog verder getraind samen met Hogeschool Saxion. Het trainingsprogramma wordt gebaseerd op de scholingsbehoeften van de wijkcoaches en het profiel van de ‘nieuwe professional’ dat is opgesteld door Movisie. Dreigt hierdoor niet het specialisme te verdwijnen? We denken van niet. Ten eerste omdat deze wijkcoaches in dienst blijven van hun eigen organisatie en zo hun specialistische kennis onderhouden. Ten tweede omdat aan de wijkteams een aantal expertisepartners zijn ‘gekoppeld’. Zo hebben wijkcoaches korte lijnen met specialisten van onder andere Tactus Verslavingszorg en Mediant Geestelijke Gezondheidszorg. Vanuit de doelgroep multiprobleem huishoudens van de wijkteams is deze kennis namelijk hard nodig. Dus het CJG gaat niet op in het wijkteam? Toch wel. We willen namelijk dat de wijkteams zich meer gaan richten op preventie en participatie. Door medewerkers van het CJG toe te voegen aan het wijkteam zetten we hiermee een eerste stap. Zij zijn aanspreekpunt voor ouders, maar vooral ook voor scholen en andere voorzieningen waar gezinnen komen. Zo kunnen deze 20
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
preventiemedewerkers op verzoek aanschuiven bij een oudergesprek of leerkrachten ondersteunen bij het vroegtijdig signaleren van opvoed- en opgroeiproblemen. En wat gebeurt er nu met Loes? Loes is en blijft de vraagbaak voor ouders in Enschede en de andere Twentse gemeenten. Niet meer fysiek via inlooppunten, maar wel telefonisch en online. Daar maken ouders veel gebruik van. En wanneer het CJG-netwerk eenmaal is ondergebracht bij de wijkteams, kunnen Loesmedewerkers ouders desgewenst in contact brengen met de wijkcoaches in hun buurt. En andersom. Meer informatie? Neem contact op met Anita Redder, beleidsmedewerker gemeente Enschede, (053) 4817748,
[email protected]. Of kijk op www.wijkcoaches-enschede.nl en www.loes.nl.
Even buurten in Doetinchem en Duiven In de gemeente Doetinchem werkte het CJG eigenlijk al als een soort sociaal wijkteam, maar dan specifiek voor de doelgroep ouders en jongeren. Dat team is vervolgens met andere professionals uitgebreid en onder de naam ‘buurtcoachteam’ actief voor de doelgroep 0-100. In Duiven is het CJG nog niet opgegaan in een sociaal wijkteam. Men wil in het kader van preventie sterk voortbouwen op het positief jeugdbeleid, met het accent op normaliseren en eigen kracht. Er leven nog veel vragen. Hoe vertaal je dit door naar het totale domein? Willen we een sociaal wijkteam voor alle burgers? Wat voor professionals heb je nodig om een doorgaande lijn te kunnen realiseren van de 0de tot de 2de lijn? Duiven start een aantal pilots om antwoord te krijgen op deze vragen en verder invulling te geven aan het wijkgericht werken vanuit een positieve insteek.
Nina vindt organiseren leuk:
“Ik zie mezelf als een backstagemanager” Tekst: Jorike Smetink
Nina Karabetyan is 18 jaar. Afgelopen zomer haalde zij haar gymnasiumdiploma en nu studeert ze organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Daarnaast heeft ze een bijbaan als caissière en doet ze veel vrijwilligerswerk voor de stichting ‘New Rootz’ in Nijmegen. Kortom een studente met een volle agenda. Maar ze maakt graag tijd vrij om meer over zichzelf te vertellen. Nina is geboren in Armenië. Op haar vijfde kwam ze naar Nederland. En nu woont ze hier alweer dertien jaar. Op dit moment nog bij haar ouders en broer in Nijmegen. “Tilburg is maar een uurtje met de trein. En voor mijn werkzaamheden bij ‘New Rootz’ is het handig als ik veel in Nijmegen ben. Mocht het voor mijn studie makkelijker zijn om in Tilburg te gaan wonen dan bekijk ik alles opnieuw.” Keus tussen twee landen? Omdat Nina in Armenië is geboren, maar nu in Nederland woont heeft ze te maken met normen en waarden uit beide landen. “Ik kies gewoon het beste van beide werelden en daar voel ik me prima bij.” Ze is al wel eens teruggegaan naar haar geboorteland en wil dat in toekomst wel vaker doen. “Maar ik wil niet in Armenië gaan wonen. In Nederland krijg ik kansen die daar niet mogelijk zijn. Het is hier bijvoorbeeld veel makkelijker om naar school te gaan en een opleiding te volgen die bij mij past.” Organisatietalent Dingen organiseren vindt Nina leuk. “Ik ben gevraagd om bij ‘New Rootz’ in het jongerenteam plaats te nemen. En ben vervolgens gevraagd plaats te nemen in het bestuur. Als team organiseren we activiteiten met jongeren voor andere jongeren. En ik vind het heel leuk om het te zien als dat lukt. Ik zie mezelf als een soort ‘backstagemanager’. Laat mij er maar voor zorgen dat de locatie geregeld is, dat de gasten uitgenodigd worden en dat alles achter de schermen goed verloopt.” Op de vraag ‘aan welke activiteiten je dan moet denken’, komt een enthousiast antwoord: “Afgelopen jaar hebben we met een stel jongeren een productie opgezet. Gedichten van jongeren zijn tot een toneelstuk omgevormd en in combinatie met zang en dans is dat opgevoerd.
Verder hadden we afgelopen juni ons eerste Youth Café. Een soort talkshow met gasten, maar ook met cabaret, muziek, kunst en levensverhalen van jongeren zelf. Daarmee willen we jongeren inspireren ergens voor te gaan. Het Youth Café willen we vaker organiseren. Daarbij zoeken we steeds naar nieuwe jongeren die iets van zichzelf willen laten zien.” Het leuke van het jongerenteam vind ik dat iedereen de kans krijgt om zijn ideeën op tafel te leggen. Samen kijken we dan of en hoe we het kunnen uitwerken. Het Youth Café is bijvoorbeeld begonnen als idee om jongeren een loungemogelijkheid te bieden. En moet je zien wat het uiteindelijk is geworden.” Vrije tijd Haar studie en het vrijwilligerswerk vullen al een behoorlijk deel van Nina’s tijd. Daarnaast werkt ze als caissière om geld bij te verdienen. De vrije tijd die nog over is gebruikt ze voor haar vriend en het afspreken met vrienden en vriendinnen. Samen films kijken en gewoon ergens chillen vindt Nina erg leuk. Ook houdt ze zich graag bezig met kleding. “Bestaande kleding aanpassen of gewoon stof kopen en zelf iets maken, vind ik leuk om te doen. Zelf maak ik alleen wel wat simpele dingen zoals leggings en rokjes. Verder heb ik ruim zes jaar gedanst, maar daar heb ik helaas geen tijd meer voor.” Meer informatie over ‘New Rootz’? www.newrootz.org
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 21
Met één hand aan het stuur Wethouder Windhouwer onderweg naar Andersland Tekst: Alexandra Bordewijk
Sturen. Reguleren. Controleren. Niet meer van deze tijd! De decentralisaties, waaronder die van de jeugdzorg, vragen om een koerswijziging: meer overlaten aan de samenleving. Maar hoe kom je als gemeente los van de controle- en beheersingscultuur? Voor menig wethouder een stevig vraagstuk. Zo ook voor René Windhouwer, wethouder van Nijkerk. Hét antwoord heeft hij niet. Maar verrassend genoeg helpen voorbeelden uit de ‘harde’ sector hem op weg naar het land waarin burgers, organisaties en gemeenten zich anders tot elkaar gaan verhouden. René Windhouwer: “Naast jeugd- en gezinsbeleid ben ik ook verantwoordelijk voor onder andere volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu. Op het gebied van milieu hebben we ons tot doel gesteld om in 2035 een CO2-neutrale gemeente te zijn. Aangezien we als gemeentelijke organisatie maar voor 1% van de CO2-uitstoot verantwoordelijk zijn, hebben we alle steun van de samenleving nodig om dit doel te bereiken.” Burger in het zonnetje Hoe mobiliseert de gemeente haar burgers om de CO2-uitstoot te verminderen? “Niet door te reguleren en te controleren”, aldus René Windhouwer. “Maar door de samenleving te mobiliseren, faciliteren en feliciteren. Iedere maand zetten we een Nijkerkse ondernemer of inwoner in het zonnetje, die een actieve bijdrage levert aan duurzaamheid. Daarnaast hebben 20 inwoners en het bedrijfsleven zich beschikbaar gesteld om als klimaatambassadeur het voortouw te nemen bij de realisatie van de doelstelling. Hoe ze dat doen? Daar zijn ze helemaal vrij in. Wij gaan over het ‘wat’, niet over het ‘hoe’.”
Wandelwagensoos Maar geeft de gemeente dan de regie helemaal uit handen? René Windhouwer: “Wat we willen bereiken, houden we scherp voor ogen. Regisseren doen we op het proces. Als gemeente moeten we meer durven loslaten en vertrouwen. Verbintenissen tussen mensen, daar draait het om. En dat zie ik in onze gemeente groeien. Ook rond jeugd en opvoeden. Neem de Nijkerkse Wandelwagensoos: een maandelijkse inloop voor ouders met jonge kinderen, waar je andere ouders ontmoet en vrijblijvend informatie en tips kunt uitwisselen. Ouders organiseren deze soos, samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin en De Postkamer (red.: Grand Café en cadeauwinkel De Postkamer is een initiatief van Careander, een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking). Een mooi burgerinitiatief waar ik trots op ben!” Sturen met losse handen? René Windhouwer hecht veel waarde aan de autonomie van gezinnen. Ook als ouders hulp vragen, kunnen ze volgens hem nog steeds autonoom zijn. “Maar dan moeten wij als gemeente en organisaties wel meer op onze handen leren zitten en aansluiten bij de werkelijke vraag”, aldus de wethouder. “Behalve als het gaat om kinderen en hun veiligheid. Dan neem ik het stuur over. Voor korte of langere tijd. Kinderen moeten kunnen rekenen op bescherming van de overheid wanneer ouders die bescherming onvoldoende bieden.” Accelereren voor de jeugd En als het gaat om algemeen en preventief beleid? René Windhouwer: “Dan zitten burgers en organisaties zelf achter het stuur. Ik wil meer ruimte bieden aan het wijkgericht werken. Met professionals die een grote mate van verantwoordelijkheid én een budget-op-maat krijgen om inwoners en gezinnen te ondersteunen. Daarvoor gaan we op zoek naar organisaties en professionals met een toegevoegde waarde. Dit doen we liever niet via een aanbestedingsprocedure, waarbij de prijs bepalend is. Competenties van professionals en klanttevredenheid zullen eerder de piketpaaltjes vormen. Ook in het nieuwe jeugdstelsel.” Meer informatie Benieuwd naar de transformatie van de jeugdzorg in de FoodValley? Kijk op www.voordegeldersejeugd.nl
De wethouder
22
Jeugd in Gelderland • oktober 2013
Agenda Gelderse Week van de Jeugdzorg 2013
Werkatelier Jeugdzorg, en daarna?
Van 9 tot en met 16 november 2013 Dit jaar is gekozen voor het thema ‘Jeugdzorg in de buurt van…’. Tijdens de week zijn er verschillende activiteiten:
31 oktober 2013 In alle Gelderse regio’s worden afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat jongeren na een jeugdhulptraject zelfstandig verder kunnen. Workshops: Rijn-side, Match!, R75, Doorbraak.
• Werkconferentie Pak het samen op, 8 november 2013 • Tha Bus: een grote Amerikaanse schoolbus waarmee o.a. jongeren en medewerkers uit (zorg)instellingen op pad gaan om scholieren over hun ervaringen met jeugdzorg te vertellen. • Stages: Gelderse bestuurders, politici, ambtenaren en communicatieadviseurs kunnen een dagje meedraaien bij hulp aan kinderen, jongeren of ouders. • Gelderse JeugdZorg Award: een Award voor hulpverleners en vrijwilligers die zich buitengewoon hebben ingezet voor de jeugd. De uitreiking is op zaterdag 9 november.
Meer info bij Annemiek Lieferink, (026) 384 62 76; 06 512 98 321
[email protected]
Meer weten, kijk op www.weekvandejeugdzorggelderland.nl
Debat ‘Het beste medicijn tegen moderne armoede’ 22 oktober 2013 De crisis leidt tot een toename van werkloosheid en meer armoede, ook onder groepen waaronder dit tot voor kort nauwelijks speelde. Maar wat betekent een toenemende onbalans tussen arm en rijk voor de samenleving? Welke oplossingsrichtingen zien we? En hoe kunnen lokale politici hun gemeentelijke (beleids)plannen voor de aankomende jaren hiernaar inrichten? MOVISIE, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, LUX Nijmegen en Spectrum, partner met elan organiseren het debat & social innovation lab: luister, laat je stem horen en kom samen met politici, (ervarings)deskundigen en betrokkenen tot concrete ideeën waar de lokale politiek in 2014 echt iets mee kan.
Kort Spectrum, partner met elan. Elan Expertisecentrum en Spectrum CMO Gelderland zijn per 1 oktober gefuseerd! Onze nieuwe naam luidt Spectrum, partner met elan. Vraagstukken zoals de transitie ABWZ, de transitie jeugdzorg, positief jeugdbeleid, doorvoering welzijn nieuwe stijl, meer diversiteit en integratie, mantelzorg en burgerkracht zijn complex. Door samenvoegen van onze expertises kunnen wij gemeenten en organisaties nog beter en sneller adviseren, de gewenste ondersteuning leveren en gezamenlijk nieuwe begeleidingstrajecten ontwikkelen. Of het nu gaat om advies, projectmanagement, beleidsontwikkeling, trainingen en conferenties of (praktijk)onderzoek, wij blijven graag zoals vertrouwd inspelen op vragen. De nieuwe directeur/bestuurder is Brigitte Theeuwen. Een definitieve locatie voor de nieuwe organisatie is nog niet bekend. Tot eind van het jaar is het adres van Spectrum het tijdelijke vestigingsadres. Medio oktober gaat de nieuwe website online, deze wordt de komende maanden verder gevuld: www.spectrumelan.nl.
Met o.a. Godfried Engbersen (hoogleraar algemene sociologie) en Sascha Meyer (auteur van De Nieuwe Arme), Hans Spekman (partijvoorzitter PvdA), dinsdag 22 oktober 2013 van 20.00 – 22.00 uur in LUX Nijmegen. Toegang is gratis, aanmelden kan via www.lux-nijmegen.nl.
Kijk voor meer bijeenkomsten op: www.spectrumelan.nl
Jeugd in Gelderland • oktober 2013 23
Transitie Jeugdzorg in het vizier Gemeenten zijn druk bezig met de transitie jeugdzorg. Spectrum, partner met elan adviseert, traint en begeleidt in grote maar ook in kleine trajecten. Wist u dat Spectrum…?
… bezig is met voorbereidingen voor het SIG voor jeugd, de digitale database met gegevens over jeugd in Gelderland, met o.a. cijfers over het gebruik van jeugdzorg
... het overleg van gemeenten uit de 7 Gelderse regio’s (G7) ondersteunt bij verkenning van bovenlokale thema’s in Transitie Jeugdzorg, zoals JeugdzorgPlus, LVB-hulp, GGZ hulpverlening en Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
… in opdracht van de vier centrumgemeenten mogelijkheden voor het nieuwe Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in beeld heeft gebracht en scenario’s voor de inrichting van de nieuwe organisatie heeft gemaakt
… in regio Oost-Veluwe/Midden IJssel werkgroepen Kwaliteit jeugdzorg, Schaalgrootte en Doorontwikkeling CJG ondersteunt en zo input levert voor het Regionale Beleidsplan
… met het veld een zelftest ‘Spiegel op de Jeugd- en opvoedhulp’ ontwikkelt. Daarmee kunnen organisaties/wijkteams zien hoe medewerkers vinden dat de organisatie / wijkteam al werkt volgens de nieuwe uitgangspunten voor hulp, zoals ‘eigen kracht’ en ‘aansluiten bij sociale omgeving’
… de uitvraag voor het Regionale Transitiearrangement voor de regio’s Nijmegen e.o. en Noord Veluwe heeft gebundeld en geanalyseerd … de kennisbijeenkomst Opdrachtgeverschap in het Sociaal Domein samen met de Food Valley heeft georganiseerd … de werkgroep Sturing en organisatie van de zorg in de Noord Veluwe ondersteunt
… de wettelijke kaders en mogelijkheden voor de Verleningsbeslissing kort in beeld heeft gebracht en deze notitie beschikbaar is op voordegeldersejeugd.nl Wilt u meer weten wat Spectrum voor u kan betekenen op het terrein van transitie jeugdzorg? Neem contact op met Sylvia Vlaardingerbroek, (026) 384 62 57,
[email protected]
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum, partner met elan
Nummer 3, oktober 2013
Arnhemsestraatweg 19
ISSN 1879-5641
Postbus 8007, 6880 CA Velp (026) 384 62 00
Verschijnt vier maal per jaar
[email protected]
Oplage: 1.300 exemplaren
www.spectrumelan.nl
Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Vormgeving
Spectrum, partner met elan en biedt
Jacqueline de Maertelaere
informatie over regionale, provinciale en
Basis: Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
landelijke ontwikkelingen rond jeugdbeleid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
Fotografie
gratis toegezonden aan gemeenten en
Seen Images, Novy Print, Per Sonare
organisaties actief op de terreinen jeugdzorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Drukwerk Digigrafi, Veenendaal
Redactie Alexandra Bordewijk, Judith Bos, Jorike
Het overnemen van artikelen is
Smeitink, John Smeets
toegestaan na overleg met de redactie. Deze nieuwsbrief komt tot stand in
Eindredactie John Smeets
opdracht van de provincie Gelderland.