1
Groep A – Tekst 1
‘Je begrijpt me gewoon niet’
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Hoe verschillend ze verder ook zijn, één ding hebben alle vrouwen gemeen: allemaal hebben ze ten minste één keer in hun leven tegen een mannelijke partner dezelfde verzuchting geslaakt: ‘Je begrijpt me gewoon niet.’ Deborah Tannen, een Amerikaanse sociolinguïste, gepokt en gemazeld in het onderzoek naar dagelijks taalgebruik, wijdde een boek aan deze Gezamenlijke Grote Vrouwenzucht en moet daarmee aan een diepgevoelde behoefte voldaan hebben: alleen de Nederlandse vertaling, toch royaal 300 pagina's dik, beleefde in anderhalf jaar al ze-ven drukken. Tannen ontvouwt in Je begrijpt me gewoon niet haar visie op wat zij 'het misverstand' tussen vrouwen en mannen noemt. Centraal in haar visie is de stelling dat de sociale werkelijkheid van vrouwen verschilt van die van mannen. Vrouwen, aldus Tannen, ervaren de wereld als een netwerk van verbindingen waarin betrokkenheid en onderlinge afhankelijkheid vanzelf spreken, terwijl mannen in een hiërarchisch geordende wereld leven die onafhankelijk en autonoom optreden noodzakelijk maakt. De verschillende wijze waarop mannen en vrouwen de werkelijkheid ervaren, bepaalt ook, nog steeds aldus Tannen, hoe zij met elkaar praten en hoe zij de ander als gesprekspartner beoordelen. Botte mannen Tannen probeert deze visie niet alleen aannemelijk te maken door uit een keur van onderzoek te citeren, maar ook, en dat is waarschijnlijk de grote aantrekkingskracht van het boek, door uitbundig voorbeelden uit het dagelijks leven te presenteren. Bijvoorbeeld: een man en een vrouw zitten in de auto. Zegt de vrouw: ‘Heb jij zin om te stoppen om iets te drinken?’ ‘Nee’, zegt haar man en hij rijdt door. Zij is geïrriteerd: ze wilde toch gewoon wat drinken! En hij achteraf kregel: waarom zegt ze dat dan niet? Of: Nathan ergert zich aan zijn vriendin Diana, die hem voortdurend loopt te commanderen door altijd maar ‘laten we dit ...’ en ‘laten we dat ...’ te zeggen. Diana begrijpt zijn irritatie niet. Zij doet toch gewoon een voorstel? Zulk wederzijds ongenoegen over het gedrag van de ander verklaart Tannen door te verwijzen naar de verschillen in de leefwereld van mannen en vrouwen. Vrouwen kleden hun verzoeken en initiatieven niet alleen in als voorstellen, het zijn ook werkelijk voorstellen. Dat geeft, in de belevingswereld van vrouwen, de gesprekspartner de mogelijkheid ermee in te stemmen of een alternatief voorstel te doen, waarover dan weer 'onderhandeld' kan worden. En nogal wiedes dat mannen bot of geërgerd op die voorstellen reageren. In de competitieve en hiërarchische mannenwereld, weet Tannen, is zo'n onderhandeling taboe. Na een ‘gevecht om het leiderschap' hakt er daar één, autonoom, de knoop door; daar neemt er één een beslissing, onafhankelijk van de ander. Zo wordt zijn wil vanzelf wet. Ook luistergedrag geeft aanleiding tot misverstanden. Mannen, zo stelt Tannen, geloven niet dat vrouwen goed naar hen luisteren. Vrouwen vallen immers voortdurend in en vullen aan, en ze zeggen steeds ‘jaja ... neenee ... jaja ja’. Ze praten er eigenlijk gewoon doorheen. Voor vrouwen een vanzelfsprekend blijk van betrokkenheid, voor mannen een agressief vertoon van autonomie dat (verbaal) bedwongen moet worden. Tannen constateert ook dat vrouwen op hun beurt over mannen hun beklag doen: die zijn zo stil als je ze wat vertelt, die zitten kennelijk gewoon aan andere dingen te denken, die luisteren helemaal niet. En weer levert Tannens 'twee-wereldentheorie' de verklaring: vrouwen verwachten blijken van betrokkenheid, maar krijgen die van mannen niet; die 'vallen' iemand alleen maar 'in de rede' als daar een goede aanleiding toe is.
2
50
Overigens is juist dat vrouwelijke betrokkenheidssignaal, dat eeuwige ja ... ja ... ja ... en nee ... nee ... nee, er volgens Tannen mede de reden van dat mannen vrouwen onberekenbaar vinden. Immers: die zeggen wel ja ... ja ..., maar blijken het dan naderhand helemaal niet met je eens te zijn!
55
Feest der herkenning Deze voorbeelden, een vrij willekeurige greep uit de talloze die Tannen geeft, laten al zien dat het in Je begrijpt me gewoon niet om méér gaat dan om concreet taalgebruik alleen. En misschien gaat het in het boek wel helemaal niet in de eerste plaats om taalgebruik. Om dat te illustreren nog een paar voorbeelden van verschijnselen die met Tannens theorie allemaal haarfijn te verklaren zijn. Harold, die met Sybil op weg is naar een feestje, weet zeker dat het adres dat ze zoeken, 'hier ergens' moet zijn. En ook al rijden ze nu al een halfuur rondjes, hij verdomt het om de weg te vragen. Mannen vragen niet om hulp, verklaart Tannen, dat is hun eer te na.
60
65
70
75
80
85
90
95
Een ander voorbeeld. Vrouwen zijn geneigd almaar excuses te maken, hoewel ze daarmee niets anders bedoelen dan betrokkenheid te tonen. Hun mannelijke gesprekspartners vatten die excuses wél letterlijk op en merken vervolgens op dat ze echt niet nodig zijn. Zo klimt een man moeiteloos twee trapjes hoger dan zijn gesprekspartner: niet alleen krijgt hij excuses aangeboden (nooit weg in een hiërarchisch geordende samenleving), hij dient je de genadeslag toe door ook nog eens blijk te geven van zijn goedertierenheid. En zo gaat het maar door! Wat te denken van de vrouw die tegen haar chef zegt dat ze kwaad op hem is en die hem ook vertelt waarom, zich dan realiseert dat ze hem staat te vernederen en hem tot twee keer toe haar excuses aanbiedt? En wat te denken van de chef die deze excuses minzaam accepteert? En welke vrouw heeft niet ooit meegemaakt dat ze een gesprek met een man voerde dat zonder aanwijsbare oorzaak zomaar in een soort lezing van hem aan haar veranderde? Ook zonder dat lezers nu bij elk nieuw voorbeeld weer een particulier feestje der herkenning vieren, is wel duidelijk dat Tannen haar materiaal uit de praktijk van alledag haalt (het verhaal gaat dat ze met een recordertje opstaat en naar bed gaat) en dat ieder er wel iets van zijn gading in vindt. Betreft het niet jezelf of je eigen partner, dan toch ten minste een vriendin en haar vrijer, of een collega, of je goede oude vader. Geen enkele gesprekssituatie, geen enkele sociale context lijkt te worden vergeten. Er is aandacht voor jong en oud, wit en zwart, homo en hetero, publiek en privé, kenaus en janjurken, leken en experts, feiten en verzinsels, dubbele standaards, enz. Voeg daarbij de aanzienlijke hoeveelheid resultaten van sociaalwetenschappelijk onderzoek die Tannen in Je begrijpt me gewoon niet aanhaalt, en de boodschap wordt bijna irritant van onontkoombaarheid: mannen zijn echt anders dan vrouwen! Infantiele heilsboodschap Tannen heeft met haar boek niet alleen duidelijk willen maken dat veel vrouwen het gevoel hebben dat ze niet begrepen worden door de man (of mannen) in hun leven, maar ook waardoor dat komt. Ze heeft dat onbehagen van de vrouw tamelijk treffend verwoord. Ze heeft ook geprobeerd duidelijk te maken hoe het komt dat zoveel mannen het gevoel hebben dat ze niet begrepen worden door de vrouw (of vrouwen) in hun leven. Wat Tannen het liefst wil, is begrip kweken. Ze laat, direct in het eerste hoofdstuk al, zien hoe weldadig dat was in haar eigen situatie. Hoewel ze nu getrouwd is met een man die ze als haar 'partner en vriend' beschouwt, was ze toch vaak oprecht verbaasd over zijn doen en denken, en dat vond ze eerst verontrustend. Nu niet meer: dankzij haar twee-wereldentheorie begrijpt zij hem. En hij haar.
3
100
105
110
Allicht dat deze infantiele heilsboodschap veler haren ten berge doet rijzen. Allicht dat zo’n ongevaarlijke benadering van de man-vrouwkwestie makkelijk haar weg vindt naar duizenden, over de hele wereld waarschijnlijk zelfs miljoenen huishoudens. Allicht dat feministische onderzoekers op hun achterste benen staan nu het wezenlijkste vraagstuk (wie heeft het eigenlijk voor het zeggen?) niet eens ter sprake komt. Maar neemt dat iets weg van het plezier dat je beleeft aan het lezen van het proza van deze spraakwaterval? Wie Engels leest, doet er overigens verstandig aan de oorspronkelijke versie van het boek aan te schaffen. Tannens taalgebruik is zonder meer toegankelijk, ze is humoristisch en haar schrijfstijl is sprankelend. Veel hiervan gaat naar mijn smaak verloren in de vertaling, die bij vlagen onnodig harkerig is en hier en daar ook storend onnauwkeurig of zelfs onjuist. Dat staat een goed begrip van de boodschap niet werkelijk in de weg, maar doet natuurlijk wel af aan iets heel wezenlijks: dat hier een aanstekelijke kletskous aan het woord is die goed vertellen kan. Jannemieke van de Gein in Onze Taal
4
Groep A – Tekst 2
‘Spreekstijl van vrouwen werkt in hun nadeel’
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Een Vlaamse vriendin zag na haar verhuizing naar Nederland geregeld consumpties aan haar neus voorbijgaan doordat zij op vragen als: ‘Wil je iets drinken?’ naar gewoonte beleefd: ‘Ach nee, doe geen moeite’, antwoordde. In Vlaanderen zou daarop een nieuw rondje aandringen en afslaan zijn gevolgd, waarna ze voor haar fatsoen het aanbod kon accepteren. Maar in Nederland werd haar rituele weigering letterlijk genomen. Ze kreeg meteen niets meer aangeboden: het ritueel werkt alleen als beide deelnemers het kennen. Over zulke gesprekscodes gaat het nieuwe boek van de Amerikaanse taalkundige Deborah Tannen, Taal van 9 tot 5. Het draait deze keer om misverstanden tussen de seksen op het werk, maar de belangrijkste inzichten zijn al bekend uit de eerdere bestsellers van Tannen: Dat bedoelde ik niet. Hoe taal relaties maakt of breekt en Je begrijpt me gewoon niet. Hoe vrouwen en mannen met elkaar praten. Tannens boodschap luidt dat frictie tussen mannen en vrouwen voor een belangrijk deel te wijten is aan verschillen in spreekstijl. Als man en vrouw samenleven als kat en hond, komt dat doordat het vrolijke kwispelstaarten van de een door de ander verstaan wordt als een teken van boosheid. Mannen en vrouwen, zegt Tannen, leven van jongs af aan in verschillende culturen. Jongens trekken op in hiërarchisch geordende groepen en leveren openlijk strijd om de macht door elkaar een grote mond te geven en te pochen op hun prestaties. Meisjes hebben een of twee hartsvriendinnen, bedekken conflicten met de mantel der vriendschap, voeren intieme gesprekken en doen hun best om de schijn van gelijkheid op te houden. Dat patroon blijft zichtbaar als ze ouder worden: mannen streven vooral naar status, vrouwen naar verbondenheid. Welke gevolgen dat heeft voor conversaties met collega's en klanten blijkt uit tal van onderzoeken die Tannen aanhaalt, gelardeerd met fragmenten uit vergaderingen en gesprekken bij de koffieautomaat die zij zelf mocht afluisteren. Zo ontnemen mannen anderen makkelijker het woord en spreken zij langer achtereen dan vrouwen. Vrouwen zeggen vaker sorry, ook als er niets is waarvoor ze zich zouden moeten verontschuldigen, en delen meer complimenten uit. Omdat het voor de hand ligt spreekstijl te vereenzelvigen met persoonlijkheid, wordt vrouwen dus algauw een gebrek aan zelfvertrouwen toegeschreven en mannen een overmaat aan arrogantie. Ten onrechte, zegt Tannen, en omdat het zo tegen de intuïtie van de modale taalgebruiker indruist, zegt ze het vaak: stijlkenmerken als volume, spreektijd, de lengte van pauzes en het aantal rituele verontschuldigingen zeggen niets over het karakter of de gemoedstoestand van de spreker. Een direct bevel (‘Zet de verwarming eens wat lager’) is niet synoniem met macht, een indirect verzoek (‘Vind je het ook zo warm hier?’) niet noodzakelijk een uiting van onzekerheid. Tannen maakt dat duidelijk door gesprekken van Amerikaanse werknemers te vergelijken met Japanse omgangsvormen. De Japanse manager die zij aanhaalt, brengt zijn opdracht uiterst indirect onder woorden voor zijn medewerkster. Beiden kunnen daardoor de illusie koesteren dat zij zonder daarom gevraagd te zijn, doet wat hij wil. Hij versterkt daardoor de band met zijn ondergeschikte en hoeft zijn gezag niet te laten gelden. Ook in het Westen is indirectheid niet voorbehouden aan vrouwen. Zij zullen er meer gebruik van maken om anderen iets te laten doen, maar mannen zijn vaker indirect in persoonlijke gesprekken. Tannen geeft als voorbeeld een consult waarbij een mannelijke arts een patiënte een geneesmiddel voorschrijft dat een vroegtijdige dood voorkomt. Maar de patiënte is somber en lijdt onder de ernstige bijwerkingen van het medicijn. Zij: ‘Ja, dan rek je dus je leven en waarvoor dan wel?’ Hij (na drie seconden stilte): ‘Hebt u op korte termijn al een afspraak met een therapeut?’ Niet elke gespreksstijl is geschikt voor iedere situatie: de arts zou er waarschijnlijk beter aan hebben gedaan rechtstreeks in te gaan op de vertwijfeling van zijn patiënte. Elke stijl heeft echter zijn waarde, benadrukt Tannen. Het vervelende is alleen dat de spreekstijl van vrouwen
5
50
55
60
65
70
75
80
op de werkvloer vooral in hun nadeel werkt, doordat ze hun verdiensten onzichtbaar maken en hun (vermeende) tekortkomingen in de schijnwerpers plaatsen. Vrouwen bagatelliseren namelijk hun zekerheid, mannen hun twijfel. Op congressen worden de meeste vragen gesteld door mannen: zij schrikken er niet voor terug de interruptiemicrofoon te grijpen en een autoriteit uit te dagen. Mannen vragen echter liever niet om informatie als dat de indruk zou kunnen wekken dat hun feitenkennis tekortschiet. Vrouwen stellen zulke vragen wel, maar worden daarvoor gestraft doordat ze minder onderlegd lijken. Onderzoekers vroegen honderden eerstejaarsstudenten hun cijfers voor het komende jaar te schatten. Als de voorspelling geheim bleef, raamden de meisjes niet lager dan de jongens; was de voorspelling openbaar, dan gaven de meisjes zichzelf lagere cijfers – terwijl in de loop van het jaar bleek dat zij niet onderdeden voor de jongens. Ook als ze werden ondervraagd door een enquêteur die zei zelf lage cijfers te halen, pasten de meisjes hun verwachtingen aan. De jongens niet. De meisjes vonden het dus opschepperig in het openbaar een realistische schatting te geven van hun kwaliteiten en wilden zich niet onderscheiden van hun gesprekspartners. Dat zijn geen gunstige eigenschappen om promotie te maken. Tannen ziet op grond van dergelijke gegevens spreekstijl als een van de stutten van het glazen plafond, de onzichtbare barrière die vrouwen tegenhoudt op weg naar de top. Wat te doen? Vrouwen kunnen zichzelf vermannen en hun gedachten vrijmoediger uiten. Langer en luider spreken en niet aan het eind van iedere zin de toonhoogte laten stijgen (wat bedoeld is om een reactie uit te lokken, maar kan worden opgevat als teken van onzekerheid). Maar dat kan hen het gevoel geven voortdurend sociale overtredingen te begaan. Bovendien kan het averechtse gevolgen hebben omdat haar gedrag anders wordt beoordeeld dan het zijne. Hij weet wat hij wil, zij is een haaibaai. Net als in haar andere boeken predikt Tannen vooral begrip en respect. Ook bij gevoelige onderwerpen als ongewenste intimiteiten valt ze op door haar gematigde toon. Een beetje een heilig boontje is ze wel: ‘Ik ben altijd eropuit om niemand in een kwaad daglicht te stellen.’ Of is dat gewoon haar vrouwelijke stijl? Toch is het aantrekkelijke van Tannens analyse juist het verzoenende ervan: niemand is schuldig, de verschillen in spreekstijl hebben het gedaan. Dat is eenzijdig: Tannen heeft het niet over de politieke en economische factoren die vrouwen op hun plaats houden. Maar het is wel een nuchtere correctie op de oude feministische en seksistische stereotypen van de onderdrukkende man en de incapabele vrouw. Peter Burger in de Volkskrant
Voor wie meer wil weten Onder andere op de volgende websites vind je meer informatie: 1 www.kennislink.nl - Je begrijpt me gewoon niet (Asha ten Broeke) - Mannentaal en vrouwenpraat (Radboud Universiteit Nijmegen) - Praatjes vullen geen kennisgaatjes (Mathilde Jansen) - Superieure vrouwentaal (Jean-Marc Dewaele) - Venus en Mars (Ilja van Dam) 2 http://taalschrift.org Jongens- of meisjestaal bestaat niet (Ben Salemans) Lees ook bv.: - ‘Op dezelfde golflengte’ van Paul Serail (Quest Psychologie, 2010/4, p. 92-93) - ‘Zoek de verschillen’ van Paulien Bakker (Quest Psychologie, 2011/3, p. 91-93) - ‘Je begrijpt me niet’ van Deborah Tannen (Psyche & Brein, 2010/4, p. 22-28) - ‘Mannen komen van Mars … en vrouwen ook’ van Asha ten Broeke (Psychologie Magazine, mei 2011, p. 90-91). Het laatste artikel is een bespreking van het boek Waarom we allemaal van Mars komen van Cordelia Fine, die massa’s studies over deze thematiek heeft doorgenomen.