Schoolvoorstelling:
“Je Ziekt Me Niet” lesmap
Spel en concept:
Charel Lievens Line Van Wassenhoven
Coaching:
Jan Daems
Techniek:
Erik Minnen
Decor:
Sofie Van Baelen 1
Geachte leerkracht,
In het clownesk theaterstuk “Je ziekt me niet”, geschreven voor de eerste en tweede graad van het lager onderwijs, staat het thema “ziek zijn” centraal.
Ziek zijn kan veel meer zijn dan een verkoudheid of een griepje. Het kan je leven veranderen, soms ingrijpend, soms bijna onzichtbaar voor het oog van de buitenwereld. Er bestaan ook vele ziektes waar kinderen kunnen mee geconfronteerd worden, zelf of bij één van hun naasten. Hoe reageer je op iemand die anders is dan jij, iemand die belemmerd is in zijn doen en laten? “Je ziekt Me Niet” vertelt en toont hoe Charlie en Loesje, twee speelvogels, omgaan met hun eigen gebreken en/of ziekte. Dit alles overgoten met een flinke scheut humor en een onverbreekbare vriendschapsband. Als voorbereiding en/of verwerking van het stuk hebben wij een lesmap gemaakt over “ziek zijn”. Wij hopen dat dit nuttig kan zijn maar vooral dat jullie samen met de kinderen kunnen genieten van dit vleugje clownesk theater.
Line.
2
Over de makers:
Charel Lievens: psychotherapeut en acteur Charel werkte als ziekenhuisclown, speelt de solovoorstelling “Alles” (www.decharel.be) en is nu ook nog webcamclown voor de vzw Het Clownshuis. Charel speelt Charlie in "Je ziekt me niet”
Line Van Wassenhoven: kleuterleidster en actrice Line was jarenlang ziekenhuisclown, speelt theater en is nu webcamclown en poppenspeelster bij theater ‘Propop’. Line zet “Loesje” neer in de voorstelling.
Jan Daems: acteur, coach en regisseur www.jandaems.net in “Je ziekt me niet” nam Jan de rol als coach op zich.
VZW Het Clownshuis: www.hetclownshuis.be Het Clownshuis is een vzw voor langdurig zieke kinderen. Ze kunnen in alle veiligheid contact hebben met een clown. Net als in het ziekenhuis maar dan via de webcam. Het Clownshuis is producent van “Je ziekt me niet”. De inkomsten die verworven worden via de voorstelling gaan dan ook naar de vzw.
3
Activiteiten
1.
Klasgesprek In de kring stel je vragen: Wie is er wel eens ziek geweest? Wanneer was dat? Wat had je? Weet je ook hoe jouw ziekte werd genoemd? Hoe zie je er uit als je rode hond hebt, bof, waterpokken? Wat is niet zo leuk aan ziek zijn? Wat is er wel leuk aan ziek zijn? Toen jij ziek was, lag je toen in je eigen bed of in de woonkamer op de bank? Kwamen er mensen op bezoek toen jij ziek was? Hoe vond jij dat? Wie werd er een beetje verwend toen je ziek was? Bij wie is er wel eens een dokter op bezoek geweest? Wie is er wel eens bij een dokter geweest? Wat deed hij? Wie heeft er wel eens medicijnen gehad; pilletjes/drankjes? Hoe smaakte dat? Wat moet je allemaal doen om gezond te blijven? Ken je mensen die ziek zijn en niet meer gaan genezen? Ken je ziektes waar je niet van geneest maar ook niet van dood gaat? Ken jij kinderen die doordat ze ziek zijn niet of minder naar school gaan?
2. Knutselen
Dit heb je nodig: schaar lijm schoenendoos of schoolmelkdoos verf wit karton 4 w.c. rolletjes witte lakens Aan het werk: verf de doos wit en knip van wit karton 2 uiteinden verf de w.c.rolletjes wit verf een rode kruis op de uiteinden knip een stuk uit een wit laken pak de w.c.rolletjes vast aan de melkdoos, creëer een lijmvlak door de w.c.rolletjes enigszins in te knippen.
4
3. Sport en spel De kinderen kunnen leren omgaan met anders zijn door ziekte of gebrek door het zelf te ervaren: Maak een parcours in de turnzaal of in de klas. Zet heel wat hindernissen zoals banken, tafels, kegels,… Laat de kinderen een weg afleggen op een gewone manier. Eerst stappend, dan eventueel lopend. Blinddoek een kind en laat hem/haar het parcours afleggen. Eerst zonder hulp van de anderen, dan met hulp van anderen. Laat een kind het parcours afleggen in een rolstoel. Laat een kind het parcours afleggen met een voet in het verband waar het niet mag op staan. Laat een kind het parcours afleggen maar bij na elke vijf stappen moet hij eens stoppen om een aantal keer diep in en uit te ademen. Kijk hoe snel of traag het parcours kan afgelegd worden. Dit spel kan heel wat reacties uitlokken en lokt ook mogelijke gesprekken uit rond leven met een bepaald gebrek of ziekte. Door zelf te ervaren wat het is om niet te kunnen wat de anderen kunnen ontdekken de kinderen de moeilijkheden rond chronisch ziek zijn.
4. Activiteit rond ziek zijn Waar zit de ziekte? Materiaal - afbeeldingen van het menselijk lichaam waarin de verschillende onderdelen duidelijk herkenbaar zijn Tijd 30 minuten Doel De kinderen benoemen diverse ziekteverschijnselen in relatie tot de plaats in het lichaam waar die ziekte zich voordoet. - Vraag de kinderen wanneer ze voor het laatst ziek zijn geweest. Wat voor ziekte hadden ze? Waar deed het pijn? Waar zat de infectie? Laat ze er kort over vertellen. - Laat de kinderen zo veel mogelijk ziekten noemen. Schrijf ze op het bord. Vraag met welk lichaamsdeel elke ziekte te maken heeft. Schrijf dat erachter. Vraag ook welke ziekteverschijnselen erbij horen. Bijvoorbeeld misselijkheid: hoofd en maag; hoesten: keel; overgeven: maag. Laat de kinderen bij zichzelf aanwijzen waar het lichaamsdeel zit. Weten ze ook wat de functie ervan is? - Laat nu de afbeeldingen van het menselijk lichaam zien. Bekijk samen met de kinderen waar de genoemde lichaamsdelen zitten. Vertel over de functie, zo mogelijk aan de hand van de afbeeldingen. (Via de longen haal je adem, dat kun je zien aan de luchtpijp die verbonden is met de mond). - Vraag de kinderen hoe je aan iemand kunt zien dat hij ziek is of iets mankeert. Laat ze de uiterlijke verschijnselen benoemen zoals bleke kleur, van pijn vertrokken gezicht, hand op de buik vanwege buikpijn, arm in mitella vanwege gebroken arm enzovoort. - Hierna doen de kinderen een raadspel. Een leerling speelt dat hij iets mankeert, de andere kinderen moeten raden wat het is. Bijvoorbeeld: ineengekrompen plus hand op de buik: buikpijn; hinken met een been: verstuikte enkel. - Speel als afsluiting een quiz. Verdeel de klas in groepjes. Wijs een groep aan en noem een lichaamsdeel. De kinderen van dat groepje overleggen en vertellen welke ziekte daarmee te maken kan hebben en wat
5
de verschijnselen zijn. Bijvoorbeeld darm: buikpijn, krampen, diarree, opgeblazen gevoel. Wijs erop dat pijn in een bepaald lichaamsdeel soms ook een aanwijzing kan zijn voor iets anders. Buikpijn kan bijvoorbeeld wijzen op een blindedarmontsteking. Stel op deze manier elke groep een of meer vragen. Ken voor elke goed beantwoorde vraag een punt toe. De andere groepen mogen het antwoord aanvullen. Daarmee kunnen ze een half punt verdienen.
Medicijnen Materiaal -voorbeelden van medicijnen (drankje, tabletten, zalf) plus bijsluiter Tijd 25 minuten Doel De kinderen benoemen wat voor medicijnen er zijn en hoe ze toegediend moeten worden. - Vraag de kinderen of ze wel eens medicijnen hebben gebruikt. Waarom moesten ze die gebruiken? Hoe moesten ze die innemen? Laat ze er kort over vertellen. - Laat de voorbeelden van medicijnen zien. Bespreek ze aan de hand van de volgende vragen: Wat voor soort medicijnen zijn er, als je kijkt naar de vorm? (tabletten, poeders, capsules, drankjes, zalf enzovoort) Hoe kunnen medicijnen worden toegediend? (Uitwendig: rechtstreeks (oogdruppels, zalf); inwendig via de mond (drankje, tabletten), via de huid (injectie), via de anus (zetpil).) Wat doen medicijnen? (Pijn verzachten, wond of ziek lichaamsdeel genezen, verdoven.) Wanneer neem je medicijnen? (Bij pijn, ontsteking.) - Bespreek nu met de kinderen waar je medicijnen kunt halen. Leg zo nodig uit wat het verschil is tussen een drogist en een apotheek. Welke medicijnen kun je wel bij de apotheek, maar niet bij de drogist halen? (Medicijnen op recept.) Vraag waarom je niet zomaar alle medicijnen mag innemen. - Laat de kinderen nu een of meer bijsluiters zien. De meeste zullen te moeilijk zijn om te begrijpen. Maar het gaat erom dat de kinderen beseffen dat het innemen van medicijnen aan voorschriften gebonden is. Vraag wat er allemaal in een bijsluiter staat en waarom. (Manier van innemen, bijwerkingen, welke stoffen er in het medicijn zitten enzovoort.) Maak de kinderen duidelijk dat je altijd voorzichtig moet zijn met medicijnen en dat je ze alleen moet innemen als het echt nodig is. Dit laatste wordt in veel gevallen bepaald door de huisarts. Medicijnen op recept staan altijd op naam. Ze mogen alleen door die persoon worden gebruikt. - Laat de kinderen als afsluiting situaties bedenken waarin medicijnen wel of niet nodig zijn. Geef zelf voorbeelden van situaties (hoofdpijn, koorts, schaafwond, misselijkheid, griep, allergie, diabetes, astma enzovoort).
6
Een collage over ziek en gezond zijn Materiaal - materiaal om een collage te maken - afbeeldingen over ziek en gezond zijn - kranten en tijdschriften Tijd 30 minuten Doel De kinderen maken een collage over ziek en gezond zijn. - Vraag welke dingen met ziek zijn te maken hebben. Dat kunnen medicijnen zijn of spullen uit een verbandtrommel, maar ook ziekteverschijnselen zoals een blauwe plek, een steenpuist of een gebroken been. - Vraag nu welke dingen te maken hebben met gezond zijn. Dat kunnen etenswaren zijn die als gezond worden ervaren zoals vers fruit of verse groente, maar ook sigaretten als voorbeeld van iets wat niet gezond is. - Vertel de kinderen dat ze in groepen een collage gaan maken over ziek en gezond zijn. Daarvoor knippen of kopiëren ze plaatjes uit kranten en tijdschriften. Wijs op reclame-advertenties die vaak appelleren aan het gezondheidsgevoel. - De kinderen maken in groepen een collage over ziek en gezond zijn. Ze verzamelen afbeeldingen die ermee te maken hebben en plakken die op een groot vel. Alles wat bij ziek zijn hoort, komt bij elkaar te staan. Hetzelfde doen ze met alles wat met gezond zijn te maken heeft. Laat de kinderen zelf bepalen waar bepaalde afbeeldingen zoals medicijnen komen te staan. Ze kunnen namelijk bij ziek zijn staan, omdat ze de ziekte genezen. Maar ook bij gezond zijn, omdat ze iemand gezond maken. - Bespreek na afloop de collages. Laat de kinderen vertellen welke dingen met ziek of gezond zijn te maken hebben. Laat ze hun keuze beargumenteren. De andere kinderen mogen reageren en erover in discussie gaan. - Laat de kinderen tot slot enkele zaken noemen die je kunnen helpen om gezond te blijven, zoals sporten, goed voedsel, extra vitaminen in de winter enzovoort.
5. Muziek Songtekst: Kinderen Voor Kinderen - "Ziek zijn" Ziek zijn is soms best wel lekker Ziek zijn is soms best wel fijn Maar het moet 'een beetje ziek' zijn En het liefste zonder pijn Ach, gewoon een heel klein griepje Hoef je lekker niet naar school Kun je leuke platen draaien Van je eigen popidool Huiswerk maken gaat nu niet Wat een pech, wat een verdriet Lekker lezen in m'n bed Zo is ziek zijn 'JE VAN HET!' refr.: Ziek zijn, ziek zijn Best wel lekker Ziek zijn, ziek zijn
7
Best wel fijn Ziek zijn, ziek zijn Maar 't liefste Zonder pijn Ziek zijn, ziek zijn Whohohoh Ziek zijn hoeft geen ramp te wezen Ziek zijn kan soms prima zijn Als je maar 'een beetje ziek' bent Of alleen maar voor de schijn Bah, daar gaat die stomme wekker Oh, ik heb opeens zo'n pijn Mam, ik voel me niet zo lekker Wat zou dat toch kunnen zijn Heus, naar school gaan gaat nu niet Wat een pech, wat een verdriet "Ga dan mar weer naar je bedje" Breng ik straks een tabletje" "Nee, lieve mam Breng me maar een boterham" refr.... melodie: http://youtu.be/YNe1FoEVpKI
8
9
10
11