1 Opdrachtformulier Je begeleidt een kraamvrouw bij het geven van borstvoeding aan de pasgeborene Naam student: Datum: Opdracht 1 Lees het handelingsf...
Je begeleidt een kraamvrouw bij het geven van borstvoeding aan de pasgeborene Naam student: Datum:
Opdracht 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. 2 Kijk in de bronnen welke informatie je kunt gebruiken bij het oefenen van deze vaardigheid. 3 Beantwoord de volgende vragen: a Waarom is het samentrekken van de baarmoeder belangrijk na de bevalling? b Hoe controleer je of de baby de hele tepelhof in de mond heeft tijdens de borstvoeding? c Wat merk je aan de moeder én kind als de baby niet goed is aangelegd? d Leg uit hoe de kraamvrouw op de juiste manier de baby van de borst kan halen. e Waarom wordt de kraamvrouw geadviseerd om een laatste druppel melk over de tepelhof te smeren? Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen :
Een kraamvrouw begeleiden bij het geven van borstvoeding Naam student: Naam observator: Datum: Beoordeling: Voor alle handelingen geldt: • Raadpleeg het dossier; • Zorg voor voldoende privacy; • Was je handen volgens de WIP-procedure; • Pas de voorschriften toe; • Observeer en controleer de zorgvrager. De student:
Goed
1 Informeert: • Controleer met welke bijzonderheden je rekening moet houden; • Ga na wat de wensen van de kraamvrouw zijn rond borstvoeding. • Vraag welke begeleiding de kraamvrouw al gehad heeft, wat zij al weet en kan omtrent het geven van borstvoeding; • Bespreek de vorm van begeleiding bij het geven van borstvoeding; • Vraag naar voorkeurshouding bij het voeden; • Bespreek voorbereidende voorwaarden voor het geven van borstvoeding: - adviseer om in het begin in een rustige omgeving borstvoeding te geven; - geef instructies over de juiste hygiëne: handen wassen voor en na het geven van borstvoeding; het afdekken van de kleding; het verzorgen van de borsten; het verschonen van het zoogkompres; het dragen en verschonen van een voedingsbeha. • Leg uit dat de tepel in het begin gevoelig kan zijn als de baby eraan zuigt; • Informeer de kraamvrouw dat de baarmoeder kan samentrekken en dit pijnlijk kan zijn.
2 Zet alle benodigdheden klaar: • Eén of twee kussens; • Slabbetje, spuugdoek of hydrofiele luier; • Twee schone zoogkompressen; • Wegwerpzakje.
3 Helpt de kraamvrouw bij het vinden van een geschikte houding en voert de handeling uit: • Draag zorg voor de omgeving en veiligheid; • Gebruik eventueel kussens om de moeder optimaal te ondersteunen; • Bescherm kleding van de moeder met een slabbetje, spuugdoek of hydrofiele luier; • Bespreek in welke houding de kraamvrouw borstvoeding wil geven;
Help en ondersteun de kraamvrouw bij een opzij liggende houding: • de schouder van de moeder ligt onder het kussen; • de moeder draait helemaal op de zij en krijgt steun met een kussen in de rug; • de baby ligt ook op de zij, met de buik tegen de buik van de moeder; • de tepel en het mondje liggen in elkaars verlengde; • als de baby tijdens het drinken met de knietjes naar de buik van de moeder ligt, dan is het neusje automatisch vrij (behalve bij zeer gestuwde of grote borsten); • de moeder kan de bovenliggende arm gebruiken om het kindje naar de borst toe te brengen bij het zoeken naar de tepel. Help en ondersteun de kraamvrouw bij een zittende houding: • tepel en mondje liggen in elkaars verlengde; • de buik van de baby ligt tegen de buik of borst van de moeder; • de baby moet goed gesteund worden, zo nodig met een kussen; • heupen, schouders en oortjes van de baby liggen in één lijn; • de baby wordt eventueel op een kussen gelegd, of de moeder trekt de knieën iets op als zij dat prettig vindt. Help en ondersteun de kraamvrouw bij de rugbyhouding: • de baby ligt op een kussen naast de moeder; • de beentjes van de baby wijzen onder de arm van de moeder naar de rug van de moeder; • de hand van de moeder steunt het hoofdje; haar onderarm steunt het ruggetje van de baby. Help en ondersteun de kraamvrouw liggend op de rug: - de baby wordt zittend aangelegd; - de moeder laat zich rustig naar achteren zakken; - er ligt een kussen onder het hoofd en eventueel de schouders van de moeder; - de baby ligt op zijn buik op de buik van de moeder; - de moeder kan zo nodig het voorhoofd steunen. • Observeer bij elke houding: - of de baby zijn bovenbeentjes en romp in een hoek van 90 graden heeft; - of de moeder ontspannen ligt of zit; - of de pasgeborene goed gesteund tegen de moeder aan ligt. • Begeleid de kraamvrouw bij het aanleggen van de pasgeborene: - laat de moeder haar voedingsbeha openen, het zoogkompres verwijderen en dit in het wegwerpzakje doen; - breng de mond van de baby net iets lager dan de tepel van de borst; - laat de moeder de borst ondersteunen met vier vingers aan de onderkant van de borst en de duim op de borst, ver van de tepelhof; - laat de moeder de dichtstbijzijnde wang van de baby aanraken, kietelen of strelen. De baby draait vanzelf het hoofdje naar de tepel en zoekt de tepel; - leg uit dat de baby naar de borst moet komen en niet de borst naar de baby. - vertel de moeder dat de baby de hele tepelhof in de mond moet nemen om tepelkloven te voorkomen: de onderlip van de baby is naar buiten gekruld, de tong komt onder de tepelhof; bij de bovenlip blijft een groter deel van de tepelhof zichtbaar dan bij de onderlip; de kin drukt tegen de borst, zodat de neusgaten van de baby vrij liggen. Raad de moeder zo nodig af het neusje vrij te houden door de bovenkant van de borst in te drukken. Dit geeft namelijk het risico van afsluiten van enkele melkkanaaltjes.
• Controleer of de baby de hele tepelhof in de mond heeft. Laat de moeder zo nodig de baby opnieuw aanleggen; • Vertel de moeder dat de baby meestal vanzelf de borst loslaat; • Laat de moeder zo nodig de baby van de borst halen (als de baby dat niet zelf doet, na maximaal 15 minuten); • Laat de baby even boeren door hem rechtop te houden met het hoofdje over de schouder van de moeder. Bedek deze met een slabbetje, spuugdoekje of hydrofiele luier; • Vertel de moeder een laatste druppel melk over de tepelhof te smeren en de borst te laten drogen. Geef haar een schoon zoogkompres; • Laat de moeder maximaal 15 minuten de andere borst geven. Bij voldoende melkproductie is het advies één borst helemaal leeg te laten drinken en de tweede als ‘toetje’ te geven. Bij de volgende voeding wordt dan eerst aan de tweede borst aangelegd; • Neem na de voeding de pasgeborene over; help de kraamvrouw in een (andere) comfortabele houding; • Vraag de kraamvrouw naar haar ervaring en beleving.
Goed Fout
4 Past juiste nazorg toe: • Evalueer de zorg met de kraamvrouw; • Ruim alles op en maak schoon. Doe eventuele was in de wasmand; • Draag zorg voor de omgeving en veiligheid.
5 Rapporteert de bevindingen: • Noteer eventuele bijzonderheden en reacties van de kraamvrouw; • Stel zo nodig het zorgplan bij aan de hand van de evaluatie van zorg.
Kraamvrouw begeleiden bij het geven van borstvoeding Naam student:
Naam beoordelaar:
Datum: Beoordeling:
Kruis aan hoe de handelingen zijn uitgevoerd. Kies uit: V = Voldoende; O = Onvoldoende Kruis aan door wie de beoordeling is gedaan. Kies uit: B = BPV; S = School
Opdracht Je begeleidt een kraamvrouw bij het geven van borstvoeding aan de pasgeborene. Voorbereiding
V
O
B
S
1 Verzamelt relevante gegevens uit het dossier.
2 Checkt wensen, ervaring, kennis en vaardigheden bij de kraamvrouw omtrent het geven van borstvoeding.
3 Bespreekt de wijze van begeleiding bij het geven van borstvoeding.
4 Vraagt naar voorkeurshouding bij het voeden.
5 Bespreekt randvoorwaarden voor het geven van borstvoeding.
6 Legt uit waarom de tepel in het begin gevoelig kan zijn tijdens het voeden.
7 Informeert de kraamvrouw over (pijnlijk) samentrekken van de baarmoeder.
8 Zet alle benodigdheden klaar. Uitvoering
V
O
B
S
9 Draagt zorg voor de omgeving en veiligheid.
10 Gebruikt zo nodig kussens als ondersteuning.
11 Beschermt de kleding van de kraamvrouw.
12 Bespreekt een voorkeurshouding met de kraamvrouw.
13 Helpt en ondersteunt haar bij het vinden van een geschikte houding (opzij liggende houding, zittende houding, ‘rugbyhouding’ of liggend op de rug).
14 Observeert bij elke houding: - of de baby goed gesteund is en in de juiste houding ligt; - of de kraamvrouw ontspannen ligt of zit.
15 Ondersteunt de kraamvrouw bij het aanleggen van de baby volgens protocol.
16 Geeft advies hoe tepelkloven voorkomen kunnen worden.