Jaarverslag OPVANG
vzw
2006 O P V A N G
v z w
V r i j z i n n i g e
d i e n s t
v o o r
p l e e g z o r g
JAARVERSLAG 2006
Opvang vzw is door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap erkend als dienst voor pleegzorg. Diensten voor pleegzorg begeleiden plaatsingen van minderjarigen in een pleeggezin. Daar waar ouders tijdelijk niet garant kunnen staan voor de opvoeding van hun kinderen wordt soms geopteerd voor een plaatsing van een kind in een ander gezin, een pleeggezin. Dit betekent dat Opvang instaat voor de selectie van kandidaat-pleeggezinnen, het opstarten, ondersteunen en afronden van de plaatsing. Opvang heeft een dubbele erkenning, een erkenning in het kader van de Bijzondere Jeugdbijstand en een erkenning als dienst voor gezinsondersteunende pleegzorg. De eerste erkenning laat ons toe minderjarigen die in een problematische opvoedingssituatie opgroeien of die een als misdrijf omschreven feit gepleegd hebben in een pleeggezin te plaatsen en te begeleiden. Ook de pleeggezinnen worden door ons begeleid. Dankzij onze erkenning als dienst voor gezinsondersteunende pleegzorg kunnen wij kinderen ook preventief in pleeggezinnen plaatsen en begeleiden. Wij hopen op die manier te voorkomen dat opvoedingssituaties echt problematisch worden. Beide erkenningen laten ons toe kinderen te plaatsen in gezinnen die voorheen geen contact hadden met het pleegkind of zijn gezin van herkomst, zgn. bestandgezinnen. Zij bieden ons ook de mogelijkheid dit te doen in gezinnen die het pleegkind en zijn of haar ouders voorheen reeds kenden (familie, vrienden, kennissen,…). Wij noemen dit netwerkplaatsingen. Omdat Opvang vzw een immer uitbreidende dienst is, volstaan de toegekende subsidies vaak niet om extra inspanningen voor onze pleegkinderen te leveren (vb. uitstappen, ondersteuning van de werking…). Vandaar dat uw gift steeds van harte welkom is. Voor bedragen vanaf 30 euro per jaar, ontvangt u een fiscaal attest. U dient dan wel ‘GIFT’ te vermelden bij uw storting op rekeningnummer 001-1162981-27. Ook non-profit-duo-legaten of legaten onder last behoren tot de mogelijkheden. Voor meer uitleg over dergelijke legaten kan u steeds contact opnemen met Opvang hoofdzetel Blaisantvest 105 te 9000 Gent Tel: 09/245 27 26 Email:
[email protected] Wie interesse heeft om als pleegouder met Opvang samen te werken of wie mensen kent die daar interesse voor hebben, kan ons steeds contacteren via tel. nr. 0800-30181. Wie informatie over onze werking wil, kan die opvragen via hetzelfde (gratis) telefoonnummer. U wordt dan rechtstreeks verbonden met de afdeling van Opvang in uw buurt. Opvang heeft namelijk afdelingen en antennes in alle Vlaamse provincies.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
Afdelingen ANTWERPEN Korte Ypermanstraat 32 2060 Antwerpen Tel. 03 272 51 89 Fax 03 272 51 92 e-mail:
[email protected]
BRABANT-LIMBURG Jetse Steenweg 603 1090 Jette Tel. 02 428 80 09 Fax 02 428 85 00 e-mail:
[email protected]
OOST-VLAANDEREN Blaisantvest 103 9000 Gent Tel. 09 222 67 62 Fax 09 222 38 49 e-mail:
[email protected]
WEST-VLAANDEREN Ruddershove 4 8000 Brugge Tel. 050 32 72 70 Fax 050 32 72 77 e-mail:
[email protected]
Antenne Hasselt A. Rodenbachstraat 18 3500 Hasselt Tel. 011 20 13 80 Fax 011 20 13 87 e-mail:
[email protected]
Antenne Ronse Zuidstraat 13 9600 Ronse Tel. 055 20 72 29 Fax 055 21 74 09 e-mail:
[email protected]
Antenne Kortrijk Overleiestraat 15a 8500 Kortrijk Tel. 056 22 52 85 Fax 056 25 44 31 e-mail:
[email protected]
HOOFDZETEL Blaisantvest 105 9000 Gent Tel. 09 245 27 26 Fax 09 245 27 21 e-mail:
[email protected] website: www.opvang.be
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
3
Opvang vzw: een vrijzinnig humanistische vereniging
A
ls vrijzinnige vereniging staan we voor volledige onafhankelijkheid van gelijk welke godsdienst of kerk. Zelf zijn we niet gelovig maar we kunnen heel goed begrijpen dat andere mensen dat wel zijn en we respecteren ze hierin. Voor humanisten, dus ook voor ons, heeft elke mens en zeker elk kind zijn waarde. Ook als we verschillen van opvattingen of het niet eens zijn met elkaar. We merken dat in onze samenleving veel mensen naast elkaar heen leven, min of meer onverschillig voor wat er met een ander gebeurt. Elke mens - hoe hij ook leeft, waar hij ook vandaan komt - heeft nochtans recht op hulp of steun, als hij in grote moeilijkheden terecht komt. We geloven in mensen, ook als ze zich vergissen, mislukken, ontsporen, elkaar pijn of geweld aandoen. Hen helpen om aan hun leven meer kwaliteit te geven is voor ons een uitdaging. Levenskwaliteit is, naast gezondheid, comfort en bezit, voor ons ook een gezond gevoel van eigenwaarde, de grootst mogelijke vrijheid van denken en handelen, door anderen aanvaard en gewaardeerd worden, kunnen genieten, aan anderen kunnen geven. Dat komt allemaal in ’t gedrang voor kinderen en jongeren die zich niet in gunstige omstandigheden kunnen ontwikkelen. Voor velen onder hen, kan een goed begeleid verblijf bij pleegouders een uitkomst zijn. Dáárvoor werd OPVANG meer dan vijfentwintig jaar geleden opgericht. Al het vorige inspireert ons om veel belang te hechten aan de volgende opvoedingsprincipes: • • • • • •
aanleren van gepast gedrag en vermijden van het bestraffen van ongepast gedrag zelf het goede voorbeeld geven zelf weten waarom men doet wat men doet en kinderen uitleggen wat ze al kunnen begrijpen kinderen en jongeren waarderen en belonen voor wat ze goed doen en voor wat ze leren rekening houden met gevoelens van kinderen en jongeren geleidelijk vrijheid geven, kinderen en jongeren hun eigen keuzes laten uitvoeren en hen leren daar verantwoordelijkheid aan te koppelen
We slagen er zelf ook niet altijd in om volgens onze principes te reageren: ook wij kunnen boos, moe of terneergedrukt worden. Wij zijn niet perfect en verwachten dat ook niet van anderen. Een opvoeding waarbij dwang, straf, of een kind zich schuldig laten voelen, centraal staan is voor ons onaanvaardbaar. Ook niet met het excuus dat pleegkinderen zich soms ongepast en storend gedragen. Het zijn dikwijls de levensomstandigheden van ouders die ervoor zorgen dat ze hun opvoedende taak niet goed kunnen uitvoeren. Zij kunnen daar best zelf over oordelen, onze pleegouders en wijzelf proberen hen te begrijpen. Onze pleegouders staan open voor contacten met de ouders van hun pleegkind. Schadelijke contacten proberen we in gunstige zin te beïnvloeden, of te doen ophouden als dit niet lukt. Onze pleegouders willen het ouderschap delen met eigen ouders. Ze willen hen ondersteunen bij het terug opnemen van hun ouderrol (als dat kan). De band tussen een pleegkind en een pleeggezin, mag niet verhinderen dat een pleegkind van zijn eigen ouders blijft houden en dat ook mag uiten. Iedereen heeft het recht op een eigen vrije meningsvorming en een eigen levensovertuiging. Pleegkinderen ook! Voor beslissingen, zoals de keuze van de school, godsdienstlessen of niet, telt de voorkeur van de ouders. Ook als deze keuze niet met onze opvattingen overeenkomt of met die van de pleegouders. De keuze van het pleegkind zelf, zal, naarmate zijn leeftijd, meer doorslag geven. Onze medewerkers streven ernaar open en eerlijk te zijn. We bedoelen daarmee: menen wat je zegt en zeggen wat je meent, bereid zijn tot luisteren en overleggen, zich houden aan gemaakte afspraken. Wij staan garant voor dezelfde open en eerlijke houding bij onze pleegouders. Zo kunnen we in volle vertrouwen met elkaar samenwerken. Op die manier leveren we samen een bescheiden bijdrage, om de toekomst van pleegkinderen er beter te doen uitzien. Remi Baekelmans, ere-voorzitter Opvang vzw
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
4
Voorwoord
n 1979 startten in Brussel enkele vrijwilligers met een vrijzinnige dienst voor pleegzorg, “Opvang”. Zij wilden hiermee tegemoet komen aan de nood die vrijzinnig geïnspireerde kandidaat pleegouders signaleerden. Deze vonden hun gading niet in het toen bestaande aanbod aan diensten voor pleegzorg. Kinderen konden evenmin, ook niet wanneer hun ouders dit uitdrukkelijk wensten, opgevangen worden door vrijzinnig denkende pleegouders.
I
evoluties zoals doelstelling 12 uit het Globaal Plan van minister Vervotte om de organisatie van pleegzorg te optimaliseren en de verwachting dat in 2008 de toegangspoort in het kader van de Integrale Jeugdhulp operationeel wordt, noopt de voorzieningen tot een positiebepaling en nieuwe samenwerkingsstructuren. Ook hierbij willen wij onze verantwoordelijkheid opnemen. De toekomstige samenwerking moet maximale garanties blijven bieden aan hulpzoekenden. Daarbij moet ze de grootst mogelijke ruimte laten voor nieuwe initiatieven en resulteren in een divers hulpaanbod.
Opvang is doorheen de jaren gevoelig gebleven voor vernieuwende maatschappelijke initiatieven. Dunya, ons pleegzorgaanbod voor en met allochtonen, illustreert dit. Op dit ogenblik breiden wij dit aanbod uit over gans Vlaanderen. Het engagement t.a.v. preventieve initiatieven zoals gezinsondersteunende pleegzorg is een ander gevolg van deze gevoeligheid. Via gezinsondersteunende pleegzorg kunnen kinderen tot twaalf jaar kortdurend in een pleeggezin opgevangen en begeleid worden. Het is de bedoeling door dit preventief optreden te voorkomen dat hun thuissituatie echt problematisch wordt. Dit initiatief is in 1985 gestart als een experiment, tot 2003 onder de noemer private plaatsing. Als dienst hebben wij onze conclusies getrokken uit het experimenteren met dit aanbod. Het is een maatschappelijk uitzonderlijk zinvol aanbod. Het werkt preventief, het voorkomt m.a.w. dat kwetsbare gezinssituaties verworden tot echt problematische opvoedingssituaties. De overheid haalt hier een grote return voor de geïnvesteerde middelen. Medewerkers van Opvang omschrijven het als een inspirerend en verrijkend aanbod. Pleeggezinnen ervaren het als een minder belastend engagement. Het feit, na een kort verblijf en met een gerust gemoed een pleegkind te kunnen zien terugkeren naar een veilige thuis, overtuigt hen een zinvolle maatschappelijke bijdrage geleverd te hebben. De Vlaamse overheid heeft het in deze niet meer over een experiment. De voorbije jaren heeft zij extra middelen voorzien. Een definitieve regeling met duidelijke financiering laat evenwel op zich wachten. Reeds jaren stelt de Vlaamse overheid die in het vooruitzicht. De gedachte, dat elk jaar extra wachten een uiteindelijke regeling een jaar dichterbij brengt, is geen troost.
Johan Van der Sypt directeur
Opvang houdt, als vrijzinnig geïnspireerde dienst, aan zijn autonomie. Recente maatschappelijke Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
5
INHOUD Afdelingen Opvang vzw
3
Opvang vzw: een vrijzinnig humanistische vereniging
4
Voorwoord
5
Deel 1 Algemene Vergadering Personeelsomkadering
7 8
Deel 2 a. b. c. d.
Kwaliteitsverslag 2006 Onderzoek P.R. activiteiten Vormings- en ontmoetingsdagen
11 13 16 18
Deel 3 Cijfermateriaal A.
B.
C.
Aanbod A1 Totaal A2 Bestandsgezinnen A3 Netwerkgezinnen Aanmeldingen B1 Totaal B2 Bijzondere Jeugdzorg B3 Gezinsondersteunende Pleegzorg Begeleidingen C1 Totaal C2 Beëindigde begeleidingen
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
20 20 21 22 24 26 28 31
6
•DEEL 1
Algemene Vergadering
1. LEDEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR Voorzitter
Luc Notredame
Secretaris
Frank Carlier
Penningmeester
Eric Lamoot
Overige leden Raad van Beheer
Willem Deconinck Philip De Roeck Greta Fiers Monica Minner Guido Peeters Anne Portielje Eva Staels Frank Vandekerckhove
2. LEDEN ALGEMENE VERGADERING Remi Baekelmans Frank Carlier Patricia Desair Monique De Canck Willem Deconinck Greta Fiers Eric Lamoot Anne Mathieu Monica Minner Carla Nelissen Luc Notredame Guido Peeters Anne Portielje Eva Staels José Strubbe Frank Vandekerckhove Eddy Vandewalle Gilberte Van Uytven
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
7
Personeelsomkadering HOOFDZETEL Johan Van der Sypt,
directeur
STAFMEDEWERKERS Annemie Carrette, Sylvia De Reese, Geert Alderweireld, Etienne Bertin, Elisabeth Gaytant, Patricia van De Keere, Rino Vleugels,
AFDELING ANTWERPEN Karolien Vandijck, BEGELEIDERS Samira Aissaoui, Zahera Belekhrif, Fatiha Berhili, Sonja Dervaes, Kaat De Souter, Eva Engelbeen, Saïda Kastit, Els Lams, Karen Verstraeten, Christine Wens,
diensthoofd
(uit dienst op 30/9/2006) (tijdskrediet tot 18/11/2006) (in dienst op 1/6/2006) (tijdskrediet vanaf 15/3/2006) (uit dienst op 27/4/2006)
ADMINISTRATIEVE MEDEWERKERS Jacqueline Rogmans, coördinator Annie Cauwenberghs,
AFDELING BRABANT-LIMBURG Frank Van Holen, BEGELEIDERS Karl Brabants, Frédéric de le Court, Joke Demyttenaere, Marijke Minnebo, Arlette Moustie, Edele Paul, Lenny Trogh, An-Sofie Van Parys, Sonia Verbeke, Joke Wuyts
diensthoofd
(in dienst vanaf 11/08/2006) (uit dienst op 17/02/2006) (in dienst op 10/03/2006, uit dienst op 21/4/2006)
(in dienst vanaf 1/7/2006) (in dienst op 16/1/2206, uit dienst op 31/5/2006)
ADMINISTRATIEVE MEDEWERKERS Arlette Caes, coördinator Margaretha Dillen, Rina Vijncke, Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
8
Antenne Hasselt
Raymond Thijs, verantwoordelijke Agnes Claes, Christel Froyen, (uit dienst op 23/10/2006) Charlotte Haarsma, Silvia Van De Genachte (in dienst op 13/11/2006)
AFDELING OOST-VLAANDEREN An Roelands,
diensthoofd
BEGELEIDERS Edith Binard, Rosy Geirlandt, Lisbeth Haustraete, Christophe Van de Plas, Bart Van Haverbeke, ADMINISTRATIEVE MEDEWERKERS Claire Deboel, coördinator Frie Hetwer,
Antenne Ronse Mady Fernande,
verantwoordelijke
AFDELING WEST-VLAANDEREN Herlinda Reunbrouck, diensthoofd Luc Semal, teamcoach Silke Heiden, teamcoach BEGELEIDERS Nathalie Andries, (uit dienst op 11/5/2006) Justine Bens, (in dienst op 15/5/2006) Elly Bombeeck, Lies Cloetens, Patricia Hinderyckx, Line Malfait, Krist Martens, Marieke Vanleeuwen, Aniana Van Overbeke, Sabine Vermaut, ADMINISTRATIEVE MEDEWERKERS Nadine Rommelaere, coördinator Lena Hallaert, Karine Vissenaekens,
Antenne Kortrijk Stefanie Scholtz, Andy Rullens,
verantwoordelijke
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
9
PROJECTEN Project Diagnostiek Frank Van Holen, Arlette Moustie, Joke Wuyts, Frédéric de le Court, Ine Achten,
coördinator
uit dienst op 17/02/2006) stagiaire VUB
De opsomming van dit personeelsbestand bevat zowel regulier gesubsidieerd personeel als mensen die werden aangeworven binnen een ander statuut. Eveneens werd geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse en deeltijdse betrekkingen.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
10
•DEEL 2
a. K w a l i t e i t s v e r s l a g 2 0 0 6 1. REALISATIES IN 2006
Vanuit onze bekommernis kwalitatieve hulp- en dienstverlening aan te bieden en om te bereiken dat ons kwaliteitshandboek continu een getrouw beeld geeft van onze werking, bleef kwaliteitszorg ook in 2006 als vast agendapunt op de vergaderingen van het directieteam voorkomen. Bepaalde documenten werden en worden periodiek aangepast. We denken bv. aan de weergave van de personele middelen. De ‘proefinspectie’ die we voor 2006 in de Antenne Limburg voorzien hadden, is doorgegaan zoals gepland. Hoewel niet expliciet in de planning opgenomen was, hebben we in opvolging van de ‘proefinspectie’ in 2005, de afdeling te Antwerpen in overleg nog eens bezocht. Twee afdelingen startten reeds met het evaluatieinstrument PROZA1. Ze vulden de Quick-Scan in die een globale sterkte-zwakteanalyse van de organisatie en de dienstverlening toelaat. De resultaten geven een eerste indicatie van verder uit te diepen en te verbeteren aspecten, waarmee aan de slag zal gegaan worden. In 2006 evalueerden en pasten we de klachtenprocedure aan. Overleg binnen de werkgroep VTO2 resulteerde in een vormingsmoment inzake verslaggeving, verzorgd door dhr. Wim Malfliet. Van elke afdeling konden enkele begeleiders hieraan deelnemen. We hebben in 2006 een onthaalmap voor nieuwe medewerkers gemaakt. Hierin zijn naast administratieve en praktische zaken ook enkele inhoudelijke teksten over pleegzorg opgenomen. Vorig jaar werd ervoor geopteerd het vademecum jaarlijks bij te werken. De aanpassingen zijn ondertussen opgestuurd naar de pleeggezinnen.
2. KLACHTEN
Het past binnen de filosofie van onze organisatie om open te staan voor andere meningen, dus vanzelfsprekend ook voor klachten. Immers, een klacht kan een signaal zijn van dingen die fout lopen, of van verwachtingen die niet ingelost worden. Sommige klachten zijn terecht, andere onterecht. In elk geval wordt elke klacht onderzocht en opgevolgd. Opvang vzw ontving in 2006 zes klachten. In drie situaties was het pleeggezin niet tevreden over de begeleiding. Een gemis aan vertrouwen en/of moeilijkheden in de samenwerking lagen aan de basis van de klachten. Ze werden, in overleg met de directie, op afdelingsniveau afgehandeld. In twee situaties kon dit via openhartige gesprekken uitgeklaard worden. Bij de derde klacht werd de begeleiding door een collega overgenomen. Een vierde klacht betrof het feit dat de verzekering met een franchise werkt, waardoor de pleegouders voor deze extra kosten van een pleegkind moeten instaan. Er werd een oplossing gevonden waar alle partijen zich akkoord mee konden verklaren. Deze problematiek vormt zeker een aandachtspunt in de toekomst . In een vijfde klacht voelden de pleegouders zich door de gehele hulpverlening –ruimer dan Opvang- in de steek gelaten. Uiteenlopende diensten hebben zich het voorbije jaar in dit hulpverleningsproces geëngageerd. Er zijn heel wat inspanningen gedaan om aan de door de pleegouders gesignaleerde noden tegemoet te gekomen. Toch is dit niet gelukt. Wij vrezen dat de hulpverlening er niet in zal slagen ten volle tegemoet te komen aan de verwachtingen van dit gezin. Een laatste klacht betrof ouders die de opvoedingsmethoden van het pleeggezin in vraag stelden. Dit werd onderzocht en met de ouders besproken. Er werden afspraken gemaakt omtrent de verdere opvolging.
1 2
PROZA: Projectgroep Ontwikkeling ZelfAnalyse-instrument VTO: vorming, training, opleiding
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
11
3. PLANNING EN DOELSTELLINGEN VOOR 2007
Werken met vaste rubrieken, vaste agendapunten wérkt. Dus ook ‘kwaliteitszorg’ blijft in de toekomst op de agenda van het directieteam voorkomen. De brochures ter ondersteuning van de selectie en voorbereidingsgesprekken van kandidaatpleeggezinnen werden vorig jaar al in de planning opgenomen. Vóór ze gedrukt worden, laten we de teksten nog nalezen door iemand van buiten de organisatie.
Tenslotte plannen we in 2007 een tevredenheidmeting bij cliënten. 1
OSBJ: Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg
Het is onze bedoeling om de initiatieven i.v.m. VTObeleid verder uit te bouwen. De aanwezige kennis in de organisatie speelt daarbij een grote rol. Het is de bedoeling de overdracht van die kennis bij medewerkers onderling, alsook van afdelingen aan elkaar, ten volle te benutten. Voor vormingsnoden waarvoor we geen beroep kunnen doen op mensen binnen Opvang, zoeken we gericht buiten de organisatie. Midden 2007 is er op organisatieniveau een vorming voor begeleiders voorzien m.n. ‘Praktisch werken met het perspectief van verschillende betrokkenen in pleegzorgsituaties’. Deze vorming wordt verzorgd door Mieke Van Daele, staflid van de Interactie-Academie. Wat PROZA betreft, gaan de twee afdelingen die ermee startten, verder op weg. Vanuit de vraag naar enkele toevoegingen aan sommige functieprofielen, is de idee gegroeid de functiebeschrijvingen en -profielen grondiger te evalueren. Vermoedelijk zal dit project door de omvang verder reiken dan de planning voor 2007. Verder wordt in de kwaliteitsplanning een evaluatie en bijsturing voorzien voor de procedure omtrent documentenbeheer. De komende tijd zal onze werking, dus ook het kwaliteitshandboek getoetst worden aan het DRP, of voluit het ‘Decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp’. Een eerste impuls daartoe werd al gegeven op de personeelsdag in 2006. Zo zal de procedure i.v.m. het samenstellen en gebruiken van het dossier waarschijnlijk moeten bijgeschaafd worden. Een personeelslid is ingeschreven voor de sectorale vorming i.v.m. het decreet, georganiseerd door het OSBJ1.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
12
b. O n d e r z o e k
R
eeds enkele jaren lopen universiteitsstudenten stage bij Opvang. In het kader van hun eindverhandeling doen zij vaak onderzoek naar pleegzorggerelateerde thema’s.
Hierna volgt het verslag van een onderzoek dat in 2004 werd uitgevoerd, waarbij gepeild werd naar mogelijke verschillen in gezinsbelasting en gedragsproblemen bij netwerkplaatsingen enerzijds en bestandplaatsingen anderzijds.
Gezinsbelasting en gedragsproblemen in netwerk- en bestandpleegzorg. Netwerk- versus bestandpleegzorg Pleegzorgplaatsingen kunnen worden ingedeeld op basis van de verwantschap tussen het pleegkind en het pleeggezin. We onderscheiden netwerkpleegzorg en bestandpleegzorg. Bij netwerkpleegzorg bestond er reeds een band tussen het pleeggezin en het pleegkind nog vóór wij als dienst gecontacteerd werden. Het pleegouderschap wordt opgenomen door verwanten (familieleden of bekenden van het kind en/of de ouders). Bij bestandpleegzorg was er vóór de plaatsing nog geen band tussen het pleegkind en het pleeggezin. Daar staan wij als dienst voor pleegzorg in voor de selectie en de matching van het pleeggezin. In 2003 omvatten de netwerkplaatsingen in Vlaanderen 44% van het totaal aantal formele (geregistreerde en erkende) pleegplaatsingen. Hoewel het relatieve aandeel van de bestandplaatsingen nog steeds groter is, neemt het aantal netwerkplaatsingen de laatste jaren verhoudingsgewijs toe. We zien deze trend ook in andere landen. De verklaring die hiervoor wordt gegeven is de volgende: de nadruk van de wetgeving om bij uithuisplaatsing in de minst beperkende omgeving te plaatsen, een groot tekort aan bestandpleegouders, een groeiend aantal kinderen waarvoor een beroep gedaan wordt op de jeugdzorg en de sterke nadruk die gelegd wordt op het behoud van de familieband. Genoemde ontwikkeling kent voor- en tegenstanders. Binnen de pleegzorgsector wordt veel gediscussieerd over voor- en nadelen van beide soorten pleegouderschap. Voorstanders van netwerkpleegzorg wijzen onder meer op de volgende voordelen: verwantschap
zorgt voor een speciale vorm van engagement, netwerkpleegouders voelen zich meer verantwoordelijk voor het pleegkind dan bestandpleegouders, het kind wordt een extra trauma van plaatsing bij vreemden bespaard, het kind behoudt zijn culturele identiteit, netwerkpleegouders onderhouden meer het contact met de ouders dan bestandpleegouders, netwerkpleegouders zijn een rolmodel voor de natuurlijke ouders en er ontstaat een vorm van gesuperviseerd ouderschap. Kortom, voorstanders menen dat een pleegkind beter aardt in een netwerkpleeggezin dan in een bestandpleeggezin en dat de opvoeding er vlotter verloopt. Netwerkplaatsingen zouden voor ouders en kind meer acceptabel zijn dan bestandplaatsingen, zouden stabieler zijn en zouden met minder intensieve begeleiding functioneren. Tegenstanders van netwerkplaatsingen benadrukken de mogelijke nadelen. Ze stellen onder meer dat het falen van de ouder gelinkt is aan het falen van het netwerk, dat het moeilijker is om grenzen, rollen en ieders verantwoordelijkheid binnen de familie af te bakenen, dat netwerkpleegouders vaak slechts minimaal gescreend en minder intensief begeleid worden, dat bestandpleegouders een betere opvoedingsdiscipline kunnen bieden en dat bestandpleegouders beter voorbereid kunnen worden op de taak als pleegouder, terwijl netwerkpleegouders veeleer in hun rol gedropt worden door een dringende situatie binnen het netwerk. Onderzoek naar het welzijn van pleegkinderen in netwerkpleeggezinnen en naar mogelijke voordelen van netwerkplaatsingen is om verschillende redenen noodzakelijk. Wij wezen reeds op het groeiend aandeel van netwerkplaatsingen in het totaal aantal pleegzorgplaatsingen. Wij moeten ons echter ook realiseren dat wij hier met een kwetsbare groep kinderen te maken hebben. Er zijn verschillende redenen waarom pleegkinderen een groter risico lopen om emotionele en gedragsproblemen te ontwikkelen dan kinderen die opgroeien in hun natuurlijke omgeving. Vóór de plaatsing waren ze vaak het slachtoffer van mishandeling en/of verwaarlozing. Velen onder hen leefden bovendien in erbarmelijke omstandigheden. Tenslotte resulteert een pleegplaatsing voor kinderen in een scheiding van hun biologische ouders en deze scheiding creëert bij hen onzekerheid over hun
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
13
toekomstige leefomgeving. Pleegkinderen weten immers zelden hoe lang ze ergens zullen verblijven. Er bestaat vandaag geen empirisch bewijs in het voordeel van netwerkpleegouderschap. Onderzoek daarnaar staat nog in de kinderschoenen. Er is onderzoek gedaan naar demografische verschillen tussen beide groepen. Zo ontdekte men dat netwerkpleegouders vaker alleenstaande pleegmoeders zijn, dat zij over een lager inkomen beschikken en ouder zijn dan bestandpleegouders. Bovendien hebben ze vaker een slechte gezondheid en frequenter geen diploma. Het zou kunnen dat verschillen tussen netwerk- en bestandgezinnen zoals de leeftijd van de pleegouders, het aantal inwonende kinderen en verschillen inzake hun relatie met het kind een invloed hebben op de subjectieve beleving van de opvoedingsrelatie. Zeker is dat emotionele en gedragsproblemen van pleegkinderen, samen met andere kindvariabelen (geslacht, leeftijd, …) de gezinsbelasting beïnvloeden.
Onderzoeksopzet Met een verkennend onderzoek uitgevoerd in 2004 wilden we nagaan of bestand- en netwerkpleegmoeders verschillen weergeven inzake gezinsbelasting. De doelgroep bestond uit 96 pleeggezinnen met een langdurig geplaatst (minstens 6 maanden) pleegkind tussen 6 en 12 jaar. Van deze groep werkten 70 pleegmoeders mee aan het onderzoek.
probleemgedrag en het soort plaatsing : kinderen uit bestandgezinnen zouden meer sociale problemen, aandachtsproblemen en delinquent gedrag vertonen. Toch bepalen volgens ons andere factoren, zoals gezinsrelaties en familiestructuur, veel meer het functioneren van het kind. Positieve relaties en een heldere gezinsstructuur zijn wellicht belangrijker voor het kinderlijk functioneren dan de mate van verwantschap. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt tevens dat de aard van de plaatsing van geen invloed is op de gezinsbelasting. Gezinsbelasting wordt vooral verklaard door het probleemgedrag van de pleegkinderen en niet of slechts in mindere mate door factoren als de aard van de plaatsing, het geslacht en de leeftijd van het kind, de leeftijd van de pleegmoeder en dergelijke. Hierbij gaat het dan voornamelijk over het externaliserend (naar buiten gericht) probleemgedrag. Dit lijkt logisch, dit gedrag is immers in eerste instantie storend voor de omgeving, terwijl van internaliserend (verinnerlijkt) probleemgedrag vooral het kind last ondervindt. Uit ander onderzoek blijkt de ernst van het probleemgedrag en de leeftijd van het kind ook meer bepalend voor het ongunstig voortijdig beëindigen van de pleegplaatsing dan het type pleeggezin.
De onderzoeksinstrumenten: Er werden 2 vragenlijsten gebruikt: de Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie (NVOS) die ons een idee geeft over de ervaren gezinsbelasting en de Child Behavior Checklist (CBCL) die een maat geeft voor aanwezige gedragsproblemen.
Onze resultaten onderstrepen het belang van een vroegtijdige onderkenning van probleemgedrag. Snelle identificatie kan het mogelijk maken maatregelen te nemen teneinde de kans op overbelasting van pleegouders te verminderen. Een meer intensieve begeleiding van pleegouders en/of pleegkind, training van het pleeggezin in het omgaan met specifiek probleemgedrag, extra therapeutische hulp zijn mogelijke hulpmiddelen. Zo kan een eventueel ongunstig voortijdige stopzetting van de plaatsing worden vermeden.
Resultaten
Enkele kanttekeningen bij het onderzoek
Voor een uitgebreide beschrijving van de proefgroep, de statistische analyses en de resultaten verwijzen wij naar het oorspronkelijk artikel1. Wij geven hier enkel de belangrijkste resultaten weer. Pleegmoeders uit netwerk- en bestandgezinnen rapporteren geen verschillen inzake gedragsproblemen bij hun pleegkinderen. Dit resultaat bevestigt de conclusies uit de meeste internationale onderzoeken. Slechts een beperkt aantal van onderzoeken suggereert wel een verband tussen
Alle onderzochte gezinnen werden gerekruteerd en begeleid door één pleegzorgvoorziening. De selectie en begeleidingsmethodiek van onze dienst hebben misschien bijgedragen tot een kleuring van de resultaten. De pleegkinderen verbleven minstens 6 maanden in het pleeggezin. Het feit dat enkel langdurige plaatsingen werden betrokken in het onderzoek houdt reeds een ernstige selectie in. Daar waar de gedragsproblemen werden bevraagd,
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
14
gebeurde dit enkel bij de pleegmoeders. Ook dit kan de resultaten beïnvloeden. Vooral pleegkinderen zelf en hun beleving moeten dringend onderzocht worden. De CBCL bevraagt, ondanks goede psychometrische eigenschappen, slechts een selectie van gedrags- en emotionele problematieken. .
Conclusie Netwerk- en bestandsplaatsingen verschillen niet inzake de subjectieve gezinsbelasting en probleemgedrag bij de pleegkinderen. (Externaliserend) probleemgedrag is in alle pleeggezinnen de belangrijkste voorspeller voor gezinsbelasting. Een degelijke indicatiestelling is essentieel voor het slagen van pleegzorg en elke vorm van uithuisplaatsing. Een goede indicatiestelling houdt verschillende elementen in. Steeds dient gezocht te worden naar de beste hulpvorm voor een kind en zijn of haar omgeving: een vorm van ambulante hulp, van residentiële hulp of pleegzorg. Vandaag wordt nog te veel de hulpvorm ingeschakeld die voorhanden is. Een goede diagnostiek kan een belangrijke rol vervullen bij dergelijke indicatiestelling en kan tevens van essentiële waarde zijn bij : - een kwaliteitsvolle matching :“Welk pleeggezin biedt de beste ontwikkelingskansen voor welk pleegkind?” - vroegtijdige probleemdetectie tijdens de pleegplaatsing Wij gaven reeds aan dat de overheid hier een heel grote verantwoordelijkheid draagt. Zij kan veel leed op latere leeftijd voorkomen door vandaag, bij probleemgedrag van pleegkinderen -en dus een verhoogd risico op een voortijdige stopzetting van de plaatsing- een ruimer hulpaanbod te voorzien. Uiteraard blijft verder onderzoek naar de invloed van gedragsproblemen op het verloop van de pleegplaatsing en begeleidingsmethodieken nodig. Van Holen, F., Vanderfaeillie, J.& Haarsma, Ch. (2007). Gezinsbelasting en gedragsproblemen in netwerk- en bestandpleegzorg. Verslag van een Vlaams onderzoek. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, , 46 , 127-137. 1
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
15
c. P. R. a c t i v i t e i t e n
Op 27 januari 2006 organiseerde Opvang West-Vlaanderen onze Personeelsdag in ’t Roodhof, Sociaal tewerkstellingsproject van de vzw Loca Labora te Oostkamp. Het thema was dit jaar “Kinderrechten in de Pleegzorg” Op 18 maart organiseerde de UVV een Vrijzinnigheidsbeurs in de Kempen. Daarop verzorgden een aantal lidorganisaties van UVV een standje en was er een lezing van Rik Pinxten over actief pluralisme. Opvang was ook aanwezig met een stand. Gedurende een week in april 2006 verkochten 68 bakkers tezamen in het Hoofdstedelijk Gewest, 40.800 broden in een broodzak met de publiciteit “Gezocht: PLEEGOUDERS!” op gedrukt. De bakkers bevonden zich in de Stad Brussel, Schaarbeek, Etterbeek, Elsene, St-Gillis, Anderlecht, St.-Jans-Molenbeek, Koekelberg, St.-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette, Evere, St.-Pieters-Woluwe, Oudergem, Watermaal-Bosvoorde, Ukkel, Vorst, St.-LambrechtsWoluwe, St.-Joost-ten-Node. Voor de vierde maal organiseerde de krant De Standaard “de Standaard Solidariteitsprijs”, een wedstrijd waarin de wereld van het goede doel en die van de reclame elkaar vinden voor een boodschap van solidariteit. Deze prijs geeft aan 24 organisaties de kans om zich – paginagroot, via een aantrekkelijke advertentie, maar wel gratis – voor te stellen in De Standaard. Meer dan 120 organisaties hebben meegedaan. Ook Opvang vzw stuurde een creatie in. Slechts één vijfde van de inzendingen haalde de papieren krant. De inzending van Opvang viel helaas af. Op www.standaard.be/solidariteitsprijs kan u onze ingezonden advertentie bekijken onder: “Bekijk hier alle inzendingen die niet in de krant afgedrukt werden”. Gelijkaardig aan het initiatief van het Project Steunrelaties, hebben wij flyers verdeeld in alle kleuter- en basisscholen van regio Sint-Niklaas en regio Kust, om mee te geven in de oudermap van de leerlingen. Sinds 2006 is er ook een Onthaalmap voorzien voor alle nieuwe medewerkers van Opvang.
Advertenties Opvang 2006: Tips Kust + Tips Brugge: Brugge maandelijks Metro: 5 publicaties Metro Gazet van Antwerpen: Antwerpen 6 publicaties: tweemaandelijks Het Belang van Limburg: Limburg 6 publicaties: tweemaandelijks 09: 5 publicaties 09 De Morgen: Morgen 5 publicaties Het Laatste Nieuws: Nieuws 6 publicaties: tweemaandelijks De Zondag: Zondag Antwerpen, Limburg, Brabant, Oost-Vlaanderen : maandelijks Zizo: (magazine voor homo’s, lesbiennes en holebi’s): 6 verschijningen van juli ’06 tot mei ‘07
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
16
Ter gelegenheid van dit jaarverslag wensen wij onze particuliere schenkers en de onderstaande verenigingen of instanties te danken voor de steun die wij in 2006 mochten ontvangen. Ook onze pleeggezinnen wensen wij te danken voor hun inzet zonder dewelke Opvang niet zou kunnen bestaan.
De vzw Ernest De Craene steunde ons zoals elk jaar met een gift. Verder kregen wij steun van:
U.V.V.
Tienen
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
17
d. V o r m i n g s - e n o n t m o e t i n g s d a g e n
AFDELING ANTWERPEN
23/02/2006
“Pleegzorg in dialoog” - Debat o.l.v. Frieda Van Wijck Panelleden: vertegenwoordiger van ouders, vertegenwoordiger pleegzorg, Jeugdrechter, consulent Comité voor Bijzondere Jeugdzorg
22/04/2006
Pleeggezinnendag: Uitstap naar Planckendael
AFDELING BRABANT-LIMBURG
30/03/2006
Studiedag “Werken aan hechting” Sprekers: Hanneke Mossu, Orpha Vanderhaegen en Nelleke Polderman. Georganiseerd door het Brabants Vormingsoverleg Pleegzorg.
24/09/2006
Jaarlijkse pleeggezinnendag in het Vrijzinnig Ontmoetingscentrum te Hasselt: barbecue, kinderanimatie en dans
26/10/2006
Praatcafé-avond over “Pleegzorg en onderwijs” in het CC Strombeek. Georganiseerd door het Oost-Vlaams Vormingsoverleg
AFDELING OOST-VLAANDEREN
07/01/2006
Film: “Wallace & Gromit”. Georganiseerd door het Oost-Vlaams Vormingsoverleg (6 pleeggezinnendiensten)
20/04, 18/05, 1/06/2006
Vorming “Open verslaggeving”, gegeven door Wim Malfiet in het Geuzenhuis
19/09, 28/09, 12/10/2006
Vormingscyclus: omgaan met moeilijk gedrag - STOP-project; spreker: Wim de Mey, georganiseerd door het Oost-Vlaams Vormingsoverleg
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
18
AFDELING WEST-VLAANDEREN
27/01/2006
“Kinderrechten in Pleegzorg” m.m.v. kinderrechtencommissaris Anie Vandekerckhove en Min Berghmans van OndersteuningsStructuur Bijzondere Jeugdzorg
06/02/2006
“Interactie Ouder/Kind” hechting, spreker: Claudine Crommaer
16/02/2006
“Positief Opvoeden”, spreker: Joost Devolder. Georganiseerd door Overleg Pleegzorg West-Vlaanderen
26/10/2006
“Structureel samenwerkingsmodel tussen de diensten pleegzorg Limburg.” Georganiseerd door Overleg Pleegzorg West-Vlaanderen
09/11/2006
“Kinderen van gedetineerden”, spreker: Myriam Vandamme
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
19
•DEEL 3
Cijfermateriaal
A. AANBOD
A1. TOTAAL In de loop van 2006 werden 122 nieuwe gezinnen in ons pleeggezinnenbestand opgenomen (37 bestandsgezinnen en 85 netwerkgezinnen). In 596 verschillende pleeggezinnen werden 919 pleegkinderen geplaatst. Daarvan waren 539 gezinnen actief binnen het kader Bijzondere Jeugdzorg en 57 binnen de Gezinsondersteunende Pleegzorg. In een aantal gezinnen werden meerdere kinderen tegelijkertijd geplaatst of één of meerdere kinderen in verschillende periodes.
A2. BESTANDSGEZINNEN Van de 191 nieuwe pleeggezinnen die zich spontaan kandidaat stelden, zonder voorkennis van een specifieke problematische opvoedingssituatie (we noemen dit bestandsgezinnen), werden er 37 weerhouden na het doorlopen van een volledig voorbereidings- en selectieprogramma. Tabel 1: Evolutie in de selecties van de bestandsgezinnen 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Zelf afgehaakt vóór de selectie
72,5
66,7
67,4
56,8
56,8
66,5
72,9
66,8
65,9
57,5
Zelf afgehaakt tijdens de selectie
8,0
8,0
8,7
19,5
22,6
15,3
11,1
11,4
14,9
14,7
Doorverwezen
3,5
2,4
2,3
0,5
1,2
0,8
0,5
0,5
0,4
0,5
Niet weerhouden
8,0
10,8
8,7
7,9
4,7
2,9
5,3
5,4
6,9
7,9
Weerhouden
8,0
12,0
12,8
15,3
14,8
14,5
10,1
15,8
11,9
19,4
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
262
172
149
124
182
162
134
141
180
191
Totaal Absoluut totaal
Bovenstaande tabel schetst onze werving- en selectieactiviteiten van de afgelopen 10 jaar. De schommelingen in het totaal aantal kandidaten hangt o.a. samen met gevoerde publicitaire acties (zie Deel 2 c. P.R. activiteiten). P.R. bij een ruim publiek (zie 1997 en 2005) levert vaak een hoger absoluut aantal geïnteresseerden op maar niet noodzakelijk een hoger percentage “weerhouden” gezinnen. Over de tien vermelde jaren bedraagt gemiddelde van de percentages “weerhouden” 13,5%. In 2006 haakte 57,5% van de geïnteresseerden af na een eerste contact. Deze kandidaten werd schriftelijke informatie toegestuurd of werden telefonisch geïnformeerd over pleegzorg. Het grootste gedeelte daarvan haakt af omdat de verwachtingen die men heeft niet in overeenstemming zijn met het gevraagde engagement. De rest startte het voorbereidings- en selectieprogramma. Met 14,7% van de totale groep geïnteresseerden kwamen we tijdens de gesprekken tot de conclusie dat onze wederzijdse wensen, verwachtingen en mogelijkheden te ver uit elkaar lagen. In 2006 werd uiteindelijk 19,4% van de oorspronkelijk geïnteresseerden, na de voorbereiding en selectie, weerhouden. Dit is het hoogste percentage van de afgelopen 10 jaar. Een coherente verklaring is niet duidelijk te vinden voor dit mooie resultaat waar we heel tevreden over zijn.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
20
Grafiek 1: Evolutie in de selecties van de bestandsgezinnen
�������������������������������
����������
����������������������������������
��������������� ������������
��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� �� ����
����
����
����
����
����
����
����
���� ����
A3. NETWERKGEZINNEN In 2006 werden 85 gezinnen begeleid bij de pleegplaatsing van één of meerdere minderjarigen die tot hun familie of sociale netwerk behoorde(n). Dit noemen we netwerkgezinnen. Onderstaande tabel geeft de evolutie in het aantal nieuwe netwerkgezinnen weer over 10 jaar.
Totaal aantal nieuwe netwerkgezinnen
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
42
37
42
52
49
80
59
72
75
85
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
21
B. AANMELDINGEN
B1. TOTALEN Al onze afdelingen samen behandelden het afgelopen jaar 940 aanmeldingen voor kinderen en jongeren. Ten opzichte van 1997 is dit aantal met 111% gestegen. Deze stijgende trend kan o.a. verklaard worden door de blijvende schaarste aan (residentieel) aanbod in de voorzieningen van de Bijzondere Jeugdzorg. Kinderen en jongeren in problematische opvoedingssituaties, waarvoor het geschikte aanbod niet voorhanden is, worden hierdoor in de enige niet geprogrammeerde werkvorm ‘pleegzorg’ aangemeld. Adequate aansluiting van vraag en aanbod blijft nog steeds uit in de Bijzondere Jeugdzorg. Als we onder B2 en B3 de cijfers voor de Bijzondere Jeugdzorg en de Gezinsondersteunende Pleegzorg apart bekijken is de procentuele stijging van de aanvragen binnen de Bijzondere Jeugdzorg nog nadrukkelijker in 2006 aangezien het absoluut aantal aanvragen voor Gezinsondersteunende Pleegzorg in hetzelfde jaar gedaald is. Van de 940 aanmeldingen betroffen er 716 (in 2005 waren dit er 619) een problematische opvoedingssituatie waarvoor een oplossing in de Bijzondere Jeugdzorg gezocht werd. Voor 224 kinderen werd preventief een kort verblijf in een pleeggezin gezocht. Dit om moeilijke leefomstandigheden niet te laten ontsporen in problematische opvoedingssituaties. Onderstaande tabel en bijhorende grafiek geven de procentuele evolutie weer van alle aanmeldingen verdeeld in leeftijdscategorieën. De verhouding 1/3 jongeren boven 12 jaar, 2/3 kinderen onder 12 jaar, schommelt slechts licht over de 10 afgelopen jaren. 1. Evolutie in het totaal aantal aanvragen gespreid naar leeftijd Tabel 2: Evolutie in het totaal aantal aanvragen gespreid naar leeftijd Leeftijdscategorie Ongeboren of onbekend
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2,00
2,10
3,50
2,40
1,90
7,30
1,40
0,90
0,2
0,2
0 - 5 jaar
42,50
37,30
35,70
39,40
36,30
29,50
35,00
39,50
39,3
41,4
6 - 11 jaar
23,50
30,30
33,10
27,00
28,70
28,30
29,60
25,40
23,4
25,9
12 - 14 jaar
13,00
12,00
11,40
14,60
13,50
14,30
14,10
14,30
17,8
14,8
15 jaar en ouder
19,00
17,30
16,20
16,60
19,60
20,50
19,90
19,90
19,3
17,7
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
445
491
652
775
779
842
774
772
859
940
Absoluut totaal
Grafiek 2: Evolutie in het aantal aanvragen gespreid naar leeftijd ��������������������� ���������������� ������������
���������� ����������� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� �� �� ����
����
����
����
����
����
����
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
����
����
����
22
2. Evolutie in het totaal aantal aanvragen gespreid naar gevolg Uit onderstaande tabel kunnen we afleiden op welke manier we hebben gereageerd op de oproepen en hoe dit in de loop der jaren is geëvolueerd. Het percentage “geen geschikt gezin” (30,0%) blijft ook in 2006 de grootste categorie. Het percentage “plaatsingen in een bestandsgezin” is het afgelopen jaar licht gedaald, het aandeel netwerkplaatsingen steeg licht. Slechts 36% van de aangemelde kinderen werd ook effectief opgevangen in een pleeggezin. De dalende trend die we vaststelden sinds 1999 werd gestopt in 2005 en in 2006.
Tabel 3: Evolutie in het totaal aantal aanvragen gespreid naar gevolg 1997 Vraag teruggetrokken
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
26,5
28,9
29,4
25,7
25,1
24,4
17,6
19,4
19,5
24,7
9,9
4,8
6,6
9,2
10,6
11,9
14,2
15,7
12,5
9,3
Geen geschikt gezin
10,8
10,2
16,3
18,7
22,3
24,0
30,7
33,1
32,6
30,0
Plaatsing in bestandsgezin
37,4
45,3
37,3
37,5
30,1
28,7
27,0
21,0
24,8
22,4
Doorverwezen
Netwerkplaatsing Totaal Absoluut totaal
15,5
10,8
10,3
8,9
12,0
11,0
10,4
10,8
10,5
13,6
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
446
481
667
774
777
829
766
758
855
950
Grafiek 3: Evolutie in het aantal aanvragen gespreid naar gevolg
�������������������
��������������������������
������������
�������������������� ����������������
��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� �� �� ����
����
����
����
����
����
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
����
����
����
����
23
B2. BIJZONDERE JEUGDZORG In 2006 behandelden al onze afdelingen samen 716 nieuwe plaatsingsaanvragen van Jeugdrechtbanken en Comités voor Bijzondere Jeugdzorg. Dit zijn er 97 meer dan vorig jaar. In 560 gevallen vroegen onze aanmelders een bestandsgezin. In de resterende 156 aanvragen brachten de aanmelders zelf een gezin aan uit het sociale netwerk of de familie van het kind of de jongere. Uit deze laatste aanmeldingen resulteren de verder als “netwerkplaatsingen” aangeduide begeleidingen. Er werden 256 jongens en 304 meisjes aangemeld.
1. Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar leeftijd Tabel 4: Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar leeftijd Leeftijd
2002
2003
2004
2005
2006
onbekend
4,4
1,2
0,4
0,3
0,0
ongeboren
2,9
0,2
0,0
0,0
0,1
0 - 2 jaar
11,1
16,1
19,0
16,6
21,4
3 - 5 jaar
12,6
12,1
14,5
15,7
17,3
6 - 8 jaar
9,8
13,9
9,8
9,0
10,6
9 - 11 jaar
12,2
11,8
9,4
8,4
9,6
12 - 14 jaar
17,9
17,9
18,5
23,1
18,0
15 - 17 jaar
28,1
25,6
27,9
25,5
22,3
1,1
1,2
0,6
1,3
0,6
100%
100%
100%
100%
100%
549
570
531
619
716
18 jaar Totaal Absoluut totaal
In 2006 betrof 59% van de aanvragen kinderen onder 12 jaar. Dit is een stijging van 9% ten opzichte van vorig jaar.
2. Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar aanmelder Tabel 5: Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar aanmelder 2002 JRB CBJ Ouders/familie
2003 27,0
2004 28,2
2005 26,9
2006 34,1
34,1
49,7
45,3
49,9
43,5
48,3
4,2
4,2
2,3
3,4
2,0
Jongere
1,6
0,5
0,2
0
0,0
Andere
17,5
21,8
20,7
19,0
15,6
100%
100%
100%
100%
100%
549
570
531
619
716
Totaal Absoluut totaal
In 2006 werden 82,4% van de aanvragen rechtstreeks door consulenten van Comité’s voor Bijzondere Jeugdzorg of Jeugdrechtbanken gesteld. Van de 132 “andere” aanmelders in 2006 behoort 44% tot de sector Bijzondere Jeugdzorg. Het betreft thuisbegeleidingsdiensten, andere diensten voor pleegzorg, Onthaal- Oriëntatie- en Observatiecentra, dagcentra en begeleidingstehuizen. De overige 56% andere aanmelders zijn Centra Leerlingenbegeleiding, scholen, Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg en sociale diensten van ziekenhuizen, adoptiediensten, vluchthuizen, dienstverlening van Kind&Gezin en sociale diensten van ziekenhuizen. Een officiële plaatsing realiseren uitsluitend op vraag van een “andere” aanmelder, kunnen wij niet. “Andere” aanmelders moeten hun bezorgdheid omtrent een situatie steeds aan een Comité voor Bijzondere Jeugdzorg signaleren, wil er een officiële platsing kunnen uit resulteren. Na verdere exploratie door deze instantie komen deze aanmeldingen dan eventueel bij ons terug. Ouders en jongeren in problematische opvoedingssituaties richten zelden rechtstreeks hun vraag naar een dienst voor pleegzorg. Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
24
3. Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar vraag Tabel 6: Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar vraag 2002
2003
2004
2005
2006
Crisisopvang
23,3
17,0
16,9
23,3
17,7
Korte opvang/ depannage
13,1
10,0
13,2
10,0
9,9
Langdurig
54,3
61,1
62,0
56,9
63,0
6,7
9,8
5,5
8,4
7,7
Vakantieweekend-opvang Andere Totaal Absoluut totaal
2,6
2,1
2,4
1,4
1,7
100%
100%
100%
100%
100%
549
570
531
619
716
Bijna 2/3 van de aanvragen in 2006 betroffen langdurige opvang. Het merendeel van deze aanvragen kan vaak niet beantwoord worden met het kortdurende engagement dat nieuwe bestandsgezinnen meestal bieden. Netwerkgezinnen houden vaak minder rekening met de duur van het engagement dat ze voor een hen bekend kind willen aangaan.
4. Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar gevolg In onderstaande tabel werden de aanvragen die dateren uit 2005 maar waar slechts gevolg aan gegeven werd in 2006 bijgeteld en deze die nog openstonden eind 2006 afgetrokken. Daardoor gaat het hier om een ander absoluut totaal dan in de vorige tabel. Tabel 7: Aanvragen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar gevolg 2002
2003
2004
2005
2006
Vraag ingetrokken
19,4
17,0
18,8
18,1
24,0
Doorverwezen of niet ontvankelijk
11,7
9,6
11,6
10,6
9,1
Geen geschikt gezin
31,1
36,3
37,5
37,5
33,3
Plaatsing in bestandsgezin
23,3
23,1
17,1
19,5
16,9
Netwerkplaatsing Totaal Absoluut totaal
14,5
14,0
15,0
14,3
16,7
100%
100%
100%
100%
100%
537
565
526
614
712
Het gestegen percentage “vraag teruggetrokken” kan wellicht gedeeltelijk verklaard worden door het uitblijven van een adequate aansluiting van vraag en aanbod binnen de Bijzondere Jeugdzorg. Het aantal oneigenlijke vragen dat aan pleegzorg gesteld wordt neemt hierdoor toe. Dat consulenten in hun (soms wanhopige) zoektocht naar een oplossing dergelijke vragen soms ook snel terug intrekken lijkt logisch. Het aantal netwerkplaatsingen nam in 2006 opnieuw toe en is het hoogste percentage ooit. De nieuwe plaatsingen in bestandsgezinnen namen afgelopen jaar opnieuw licht af. Verder onder “C1. Totaal aantal begeleidingen “ is te zien dat in 2006 de helft van de begeleidingen netwerkplaatsingen zijn en de andere helft plaatsingen in bestandsgezinnen. We kunnen de gevolgen die aan de aanmeldingen gegeven werden in ongeveer drie derden verdelen. Ongeveer 1/3 van de aanmeldingen werd teruggetrokken, was niet ontvankelijk of werd doorverwezen. Hierbij leek pleegzorg niet het juiste antwoord op de vraag. Eveneens 1/3 van de aanmeldingen konden we niet beantwoorden omdat er geen passend (bestands)gezin beschikbaar was. Pleegzorg was hier nochtans wel het juiste antwoord geweest. Tenslotte werd er voor nagenoeg 1/3 aangemelde kinderen en jongeren wel een geschikt pleeggezin gevonden. Iets meer dan de helft daarvan ging in een bestandsgezin wonen. De andere helft werd bij bekenden of familie opgevangen. 25 Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
B3. GEZINSONDERSTEUNENDE PLEEGZORG In totaal werden in 2006 bij onze afdelingen 224 kinderen voor Gezinsondersteunende Pleegzorg aangemeld. Er werden 121 jongens aangemeld en 103 meisjes. Onderstaande tabel laat een spreiding in leeftijdscategorieën zien. Enkel kinderen tot 12 jaar of die nog basisonderwijs volgen kunnen binnen Gezinsondersteunde Pleegzorg opgevangen worden. De aanmeldingen betreffen situaties waar de gezinslast tijdelijk of in terugkerende periodes groter is dan de draagkracht.
1. Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar leeftijd Tabel 8: Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar leeftijd Leeftijd
2002
ongeboren
2003
2004
2005
2006
7,5
1,5
2,1
0,4
0,4
0 - 2 jaar
16,7
27,0
24,1
29,6
25,4
3 - 5 jaar
23,5
27,0
28,6
27,5
24,6
6 - 8 jaar
23,2
18,6
22,4
24,2
22,8
9 - 11 jaar
17,1
22,1
16,6
14,6
21,4
12 - 14 jaar
7,5
3,4
5,0
4,2
4,5
15 - 17 jaar
4,4
0,5
1,2
0,0
0,9
100%
100%
100%
100%
100%
293
204
241
240
224
Totaal Absoluut totaal
2. Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar aanmelder Tabel 9: Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar aanmelder 2002 CBJ Ouders/familie Andere Totaal Absoluut totaal
2003
2004
2005
2006
9,6
7,8
8,3
7,9
20,5
30,4
31,9
28,2
26,2
35,3
60,0
60,3
63,5
65,9
44,2
100%
100%
100%
100%
100%
293
204
241
240
224
Bij deze werkvorm verwachten wij dat betrokkenen zelf, eventueel in samenspraak met een vertrouwde hulpverlener, hun aanvraag indienen. Een opvallend hoog percentage (20,5%) kinderen werd in 2006 aangemeld door Comités voor Bijzondere Jeugdzorg. Mogelijks is de reeds genoemde schaarste aan aanbod in de Bijzondere Jeugdzorg hiervoor mee verantwoordelijk. Van de 44,2 % “ andere” aanmelders behoort dan nog eens 13,1% tot de voorzieningen van de Bijzondere Jeugdzorg (hoofdzakelijk thuisbegeleidingsdiensten). 47,5% behoort tot de sector Kind en Gezin. Het betreft vooral Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en wijkgezondheidscentra en vertrouwenscentra. Het resterend gedeelte “andere” aanmelders zijn: Openbare Centra voor Maatschappelijk Werk, vluchthuizen, sociale diensten van ziekenhuizen, Centra voor Leerlingenbegeleiding, vluchthuizen, DGGZ en niet nader geregistreerde aanmelders.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
26
3. Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar vraag Tabel 10: Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar vraag 2002
2003
2004
2005
2006
Crisisopvang
15,7
16,7
16,6
27,1
21,0
Korte opvang/ depannage
38,6
46,1
38,6
31,2
50,4
5,5
3,9
7,0
3,7
3,1
34,6
24,1
Langdurig Vakantieweekend-opvang Andere Totaal Absoluut totaal
35,8
26,9
32,4
4,4
6,4
5,4
3,4
1,3
100%
100%
100%
100%
100%
293
204
241
240
224
In 2006 is een opvallende stijging te zien in het percentage aanvragen ‘korte opvang/depannage’. Dit percentage ligt bijna 20% hoger dan in 2005 en bedraagt de helft van alle aanvragen voor GOP. Het percentage vragen naar (onderbroken) vakantie- en of weekend-opvang bedraagt 10% minder dan vorig jaar. Ook het aandeel vragen naar crisisopvang zakte met 6,1%.
4. Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar gevolg De openstaande aanvragen uit 2005 die pas een gevolg kregen in 2006 werden hier bijgeteld en de openstaande uit 2006 afgetrokken. Ook in deze tabel gaat het hierdoor om een ander absoluut totaal.
Tabel 11: Aanvragen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar gevolg 2002
2003
2004
2005
2006
Vraag ingetrokken
33,6
19,4
20,7
23,2
26,8
Doorverwezen of niet ontvankelijk
12,3
27,4
25,0
17,4
9,7
Geen geschikt gezin
11,0
14,9
23,3
20,4
20,2
Plaatsing bestandsgezin
38,7
37,8
29,7
38,2
39,1
4,4
0,5
1,3
0,8
4,2
100%
100%
100%
100%
100%
292
201
232
241
238
Opgenomen begeleidingsvraag Totaal Absoluut totaal
Binnen Gezinsondersteunende Pleegzorg kon in 2006 nog 43,3% van de aangemelde kinderen in een gezin opgevangen worden (zowel in bestands- als in netwerkgezinnen). Ondanks de vaststelling dat ook dit percentage vrij laag ligt, blijft het hoger dan hetzelfde percentage binnen de Bijzondere Jeugdzorg (dit bedroeg het afgelopen jaar 33,6%). De moeilijkheidsgraad van de opvang is hier kleiner dan in de Bijzondere Jeugdzorg en er wordt een korter engagement gevraagd. Het aanbod aan bestandsgezinnen voor dergelijke opvang is groter maar blijft ook hier te laag. 20,2% van de aanvragen kon niet beantwoord worden omwille van een tekort aan geschikte gezinnen. Dit percentage ligt veel lager dan in de Bijzondere Jeugdzorg (33,3%).
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
27
C. BEGELEIDINGEN
C1. TOTAAL Al onze afdelingen samen begeleidden het afgelopen jaar 919 kinderen en jongeren. Hierbij ging het om 785 Bijzondere Jeugdzorgplaatsingen in 539 gezinnen en 134 Gezinsondersteunende pleegzorgplaatsingen in 57 gezinnen. Sommige pleeggezinnen verzorgen zowel opvang binnen het kader van de Bijzondere Jeugdzorg als binnen de Gezinsondersteunende Pleegzorg. In 2006 werden in totaal 343 nieuwe begeleidingen opgestart en 307 beëindigd. In de Bijzondere Jeugdzorg waren iets meer dan 50% van de kinderen en jongeren geplaatst in bestandsgezinnen en nagenoeg 50% in netwerkgezinnen. Het totaal aantal begeleidingsdagen binnen dit kader bedroeg het afgelopen jaar 209.370. Het gemiddeld aantal kinderen en jongeren dat Opvang per dag begeleidde bedroeg dit jaar 573 (vorig jaar 547). Het totaal aantal aanwezigheidsdagen in de Gezinsondersteunende Pleegzorg bedroeg dit jaar 4931. Dit is een stijging van 126% ten opzichte van 2005.
1. Evolutie in het aantal begeleidingen en begeleidingsdagen gespreid naar plaatsende instantie Tabel 12: Evolutie in het aantal begeleidingen en begeleidingsdagen gespreid naar plaatsende instantie 1997 Aantal begeleidingen BJZ Begeleidingsdagen BJZ Aantal begeleidingen GOP Begeleidingsdagen GOP Totaal aantal begeleidingen BJZ/ GOP
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
541
556
577
642
649
694
715
695
742
785
147.583
152.589
154.900
166.322
173.523
184.950
191.322
190.245
199.862
209.370
123
153
179
199
166
142
112
79
107
134
5.735
4.918
7.087
8.413
5.657
5.966
3.843
1.955
2.180
4931
664
709
756
841
815
836
827
774
849
919
Bovenstaande tabel toont de evolutie in absolute cijfers van de verschillende pleegzorgformules samen met het aantal begeleidingsdagen die elke vorm apart vertegenwoordigt. Dit geeft een beeld van enerzijds de totale begeleidingslast en anderzijds de subsidiëring. Net als vorig jaar realiseerden alle afdelingen samen zowel binnen GOP als binnen de Bijzondere Jeugdzorg meer begeleidingen dan vorig jaar. Het aantal gezinsondersteunende begeleidingen nam zowel in aantal kinderen als in begeleidingsdagen sterk toe ten opzichte van vorig jaar en zeker t.o.v. het absolute dieptepunt in 2004. Mits ernstige inspanningen hebben we het engagement dat we in 2004 met Kind&Gezin aangingen hiermee waargemaakt. Verhoudingsgewijs steeg het percentage GOP begeleidingen sterker dan het percentage Bijzondere Jeugdzorgbegeleidingen.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
28
2. Evolutie in begeleidingen gespreid naar plaatsende en/of betalende instantie In onderstaande tabel zijn eveneens de begeleidingen opgenomen die we buiten gesubsidieerde kaders (op vrijwillig particulier initiatief van ouder) verzorgden. De verhouding in de percentages Jeugdrechtbank - Comité voor Bijzondere Jeugdzorgbegeleidingen schommelt over de afgelopen tien jaar slechts licht. De begeleidingen binnen de Gezinsondersteunende Pleegzorg zijn duidelijk aan een remonte toe. Tabel 12: Evolutie in begeleidingen gespreid naar plaatsende en/of betalende instantie 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
JRB
37,6
37,0
34,4
32,4
32,9
33,2
34,6
35,4
38,2
37,3
CBJ
43,4
41,1
41,6
43,3
46,2
48,8
51,6
54,4
49,2
48,1
GOP
18,5
21,5
23,6
23,5
20,2
16,8
13,4
10,2
12,6
14,6
Privaat Totaal Absoluut totaal
0,5
0,4
0,4
0,8
0,7
1,2
0,4
0
0
0,0
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
668
712
759
848
821
845
830
774
849
919
Grafiek 4: Evolutie in begeleidingen gespreid naar plaatsende en/of betalende instantie
������� �������������
��� ��� ���
���
���
���
���
��� �� ����
����
����
����
����
����
����
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
����
����
����
29
Onderstaande tabellen tonen de spreidingen naar leeftijd voor de Bijzondere Jeugdzorg en de Gezinsondersteunende Pleegzorg apart.
3. Begeleidingen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar leeftijd
Tabel 14: Begeleidingen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar leeftijd Leeftijd
2002
2003
2004
2005
2006
0 - 2 jaar
7,1
29,1
28,9
9,2
29,0
3 - 5 jaar
13,3
19,4
20,1
14,4
19,4
6 - 8 jaar
14,4
14,1
13,1
11,7
13,6
9 - 11 jaar
16,4
11,6
11,2
13,1
10,7
12 - 14 jaar
19,7
10,8
11,7
18,9
12,1
15 - 17 jaar
21,0
14,3
14,7
22,0
14,3
18 - 20 jaar Totaal
8,1
0,7
0,3
10,8
0,9
100%
100%
100%
100%
100%
694
715
695
742
785
Absoluut totaal
De schommelingen tussen de aantallen in de verschillende leeftijdscategorieën varieert sterk van jaar tot jaar. Vaste trends die zich over de jaren heen verder zetten zijn hier niet in terug te vinden. He afgelopen jaar was 48,4% van de door onze afdelingen begeleide kinderen in de Bijzondere Jeugdzorg jonger dan 6 jaar.
4. Begeleidingen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar leeftijd
Tabel 15: Begeleidingen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar leeftijd Leeftijd
2002
2003
2004
2005
2006
0 - 6m
2,1
6,3
3,8
4,7
3,0
6m - 1j
4,2
4,5
3,8
6,5
3,0
1j - 3j
14,1
17,9
11,4
15,9
17,9
3j - 5j
23,2
18,8
15,2
22,4
20,1
5j - 12j
56,3
52,7
62,0
46,7
52,2
12j+ Totaal Absoluut totaal
0,0
0,0
3,8
3,7
3,7
100%
100%
100%
100%
100%
142
112
79
107
134
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
30
C2. BEËINDIGDE BEGELEIDINGEN In 2005 werden in totaal 272 begeleidingen afgesloten. De evolutie in de bestemmingen bij alle beëindigde begeleidingen samen ziet er procentueel als volgt uit:
1. Evolutie in het totaal aantal beëindigde begeleidingen gespreid naar gevolg Tabel 16: Evolutie in het totaal aantal beëindigde begeleidingen gespreid naar gevolg 1997 Naar huis of familie
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
59,0
58,9
64,0
56,7
61,9
57,3
50,3
41,2
54,4
46,9
6,5
3,7
5,3
4,0
5,3
2,6
4,7
5,7
5,9
6,8
Blijft in pleeggezin, dossier afgesloten
11,0
11,1
11,5
8,2
7,2
6,6
11,5
18,0
7,3
11,4
Naar instelling
10,5
10,7
13,5
11,6
10,5
17,9
14,9
18,4
15,1
17,3
Zelfstandig wonen met of zonder begeleiding
Andere Totaal Absoluut totaal
13,0
15,6
5,7
19,5
15,1
15,6
18,6
16,7
17,3
17,6
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
227
270
244
353
283
276
296
228
272
307
Grafiek 5: Evolutie in het aantal beëindigde begeleidingen gespreid naar gevolg
�������������������������������
������
�������������������������������������������
���������������
���������������������������������������������������� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��
����
����
����
����
����
����
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
����
����
���� ����
31
2. Beëindigde begeleidingen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar gevolg Tabel 17: Beëindigde begeleidingen Bijzondere Jeugdzorg gespreid naar gevolg 2002 Terug naar huis of naar familie
2003
2004
2005
2006
41,0
38,1
29,4
37,4
31,2
Zelfstandig wonen met of zonder begeleiding
4,3
7,2
8,1
8,6
10,2
Afsluiting dossier maar blijft in pleeggezin
9,0
9,3
19,4
9,1
12,7
Naar begeleidingstehuis of OOOC
23,9
20,6
25,6
21,9
24,4
Andere
21,8
24,8
17,5
23,0
21,5
100%
100%
100%
100%
100%
188
194
160
187
205
Totaal Absoluut totaal
’ In het totaal werden 205 dossiers afgesloten binnen het kader van de Bijzondere Jeugdzorg. Dossiers die werden afgesloten onder de noemer ‘blijft in pleeggezin’ betreffen onder meer adoptiedossiers, andere plaatsende instantie, meerderjarigheid, meer dan 20 jaar of voorbereiding op zelfstandigheid waarbij geen begeleiding meer nodig wordt geacht. Een aantal van de dossiers evolueerden naar een plaatsing in een begeleidingstehuis of OOOC. Soms viel de reden van plaatsing weg, wat betekent dat pleegzorg als wachtoplossing werd gebruikt. Soms was de reden dat er problemen in het pleeggezin gerezen waren die moeilijk op voorhand konden ingeschat worden.
3. Beëindigde begeleidingen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar gevolg Tabel 18: Beëindigde begeleidingen Gezinsondersteunende Pleegzorg gespreid naar gevolg 2002 Terug naar huis of naar familie Afsluiting dossier maar blijft in pleeggezin
2003
2004
2005
2006 78,4
89,7
74,0
69,1
91,8
2,8
16,0
14,7
3,5
8,8
Naar begeleidingstehuis of OOOC
2,8
3,0
1,5
0,0
2,9
Andere
4,7
7,0
14,7
4,7
9,8
100%
100%
100%
100%
100%
106
100
68
85
102
Totaal 100 Absoluut totaal
Hier werden in totaal 102 dossiers afgesloten. 80 kinderen keerden terug naar huis. 9 bleven in pleeggezin waarvan 8 dossiers overgingen naar de Bijzondere Jeugdzorg. In 4 begeleidingen werd het kind overgeplaatst naar een ander gezin omwille van het feit dat de plaatsing overging naar de Bijzondere Jeugdzorg. 3 kinderen werden na afloop van de gezinsopvang in een begeleidingstehuis van de Bijzondere Jeugdzorg geplaatst. 6 begeleidingen kenden nog een ander, niet nader gespecificeerde, bestemming. Einde verslagjaar waren in totaal nog 612 kinderen en jongeren in begeleiding.
Opvang vzw . JAARVERSLAG 2006
32