Sociaal Fonds van het ANPCB
jaarverslag 2011
Stuiversstraat 8 Rue des Sols | 1000 Brussel - Bruxelles | T 02-512 93 36 | F 02-514 59 94 |
[email protected] | www.sfonds218.be
jaarverslag 2011
Sociaal Fonds van het ANPCB
Inhoud
I
Inleiding - Historiek
3
II
Het Sociaal Fonds en de beheerorganen
7
A Oprichting
7
B Financiering
7
C Beheer
7
Opdrachten van het Sociaal Fonds
9
III
A Waarborgen van de aanvullende vergoeding brugpensioen
10
B Financiële tegemoetkomingen in de kosten van de vormingsinitiatieven
10
IV
van patronale en syndicale organisaties
C Terugbetalen van de aanvullende vergoeding brugpensioen aan de werkgevers
11
D Uitbetaling van de individuele tussenkomst tijdskrediet
12
E Registratie van opleidingsplannen
13
Commentaar op de jaarrekening
14
A Financieel
14
B Resultatenrekening
15
C Conclusie
15
V Secretariaat
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
16
1
jaarverslag 2011
I
Inleiding
A Historiek Bij de oprichting van het Sociaal Fonds in 1975 beperkte de opdracht zich tot tegemoetkomingen in de kosten van de economische en sociale vorming en het waarborgen van de uitbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen indien de werkgever in gebreke blijft (ingevolge art. 12 van de cao van 19 december 1974). Nadien hing de gestage uitbreiding van de rol van het Sociaal Fonds sterk samen met de ondersteunende rol inzake de door de overheid vanaf
1983 opgelegde maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling. In 1990 werd het vormingscentrum ‘vzw Cevora’ opgericht in de schoot van het paritair comité 218. Jaarlijks wordt er door het paritair comité een budget toegekend voor de werking van het centrum. De bijdragen ter bevordering van de tewerkstelling dienen als voornaamste financieringsbron. Vanaf 1995 werd het accent binnen het Sociaal Fonds meer en meer gelegd op opleiding en arbeidsherverdelende maatregelen. De cao van 19 mei 1995 liet de werkgevers uit onze sector toe om via een toetredingsakte te opteren voor één van de in de cao opgenomen tewerkstellingsmaatregelen. In 1997 werd aan de werkgevers opnieuw de mogelijkheid geboden om toe te treden tot het tewerkstellingsluik, opgenomen in de cao van 12 mei 1997. Deze toetreding was gekoppeld aan een rsz-vermindering op voorwaarde dat de werkgever geopteerd had voor tenminste twee van de zes hieronder opgenomen maatregelen : - vormingsplicht - arbeidsherverdeling - verruiming van het recht op loopbaanonderbreking - vrijwillige deeltijdse arbeid - halftijdse loopbaanonderbreking vanaf 50 jaar - bedrijfseigen maatregel In dit kader werd ook het recht op individuele tegemoetkoming (op voorwaarde dat de werkgever toegetreden was tot deze module) uitgebreid naar de groep van halftijdse loopbaanonderbrekers vanaf 50 jaar en ouder. Daar waar in het verleden hoofdzakelijk tewerkstellingspremies werden toegekend, werd bij het afsluiten van de cao voor de jaren 1997 – 1998 het toekennen van de premies niet langer voorzien. Op 5 mei 1999 kwam er een nieuwe cao tot stand met een variabele duur (de normale duur is twee jaar, maar voor de categorieën vorming en brugpensioen werd de periode voor 3 jaar verlengd). Eén van de vernieuwende elementen in deze overeenkomst was dat de werkgevers zich engageerden om aan de bedienden 4 dagen vorming toe te kennen over een periode van drie jaar (1999 – 2001). Bedrijven die zich in dit kader bij het Sociaal Fonds lieten registreren konden een beroep doen op financiële tussenkomsten vanwege Cevora.
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
3
jaarverslag 2011
I
Inleiding
De bedrijven die in het kader van de cao van 12 mei 1997 opteerden voor minstens 2 van de arbeidsbevorderende maatregelen, konden deze toetreding verlengen en konden op die manier eveneens genieten van de financiële steun vanwege Cevora. In 2000 hebben de werkzaamheden binnen het Sociaal Fonds zich voornamelijk toegespitst op de terugbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen aan de werkgevers, het uitbetalen van de individuele tussenkomsten in het kader van voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking vanaf 50 jaar en het registreren van bedrijven met syndicale delegatie die intekenden op het suppletief opleidingsplan in het kader van de cao van 5 mei 1999. De cao van 25 april 2001 bood aan de werkgevers, voor wat het vormingsluik betreft, de mogelijkheid om zich te laten registreren bij het Sociaal Fonds en op die manier beroep te doen op financiële steun vanwege Cevora. Aan de werkgevers die zich reeds lieten registreren in het kader van de cao van 05 mei 1999 werd eveneens de mogelijkheid geboden om deze registratie te verlengen. Er werd tevens voorzien in een individuele tussenkomst in het kader van tijdskrediet voor de personen die hun arbeidsprestaties met 1/5 verminderen en op voorwaarde dat zij de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben. De cao van 20 december 2001 tot regeling van een bijkomende vergoeding inzake tijdskrediet stelde dat er een bijkomende uitkering van 55 euro werd voorzien en dit voor een tijdsduur van 1 januari 2002 tot en met december 2003. Bijgevolg werd in 2002, voor wat betreft de werkzaamheden van het Sociaal Fonds, vooral het accent gelegd op de registraties in het kader van het vormingsakkoord, de terugbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen, en de uitbetaling van de tussenkomsten in het kader van tijdskrediet en loopbaanonderbreking. De cao van 15 mei 2003 resulteerde in het voortzetten van een aantal bestaande maatregelen, zoals het vormingsluik, brugpensioen en tijdskrediet, maar voorzag anderzijds ook in een aantal nieuwe maatregelen. In eerste instantie werd er een financiële tegemoetkoming voorzien voor jongeren die schoolopleidingen volgen die leiden tot het invullen van een knelpuntberoep. In tweede instantie werd er ook een financiële begeleiding voorzien voor werkgevers die jongeren aanwerven die in het bezit zijn van een startbaankaart en/ of oudere werknemers aanwerven van 50 jaar en ouder. Deze laatste maatregel werd aangepast in de cao van 18 december 2003.
4
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
jaarverslag 2011
Het zijn vooral de nieuwe maatregelen, opgenomen in de cao’s van 15 mei en 18 december 2003, die in het jaar 2004 een behoorlijke impact gehad hebben op de werkzaamheden van het Sociaal Fonds. De premies in het kader van knelpuntberoepen en de premies in het kader van startbanen en de aanwerving van werknemers van 50 jaar en ouder hebben een enorme toename van het aantal dossiers tot gevolg gehad. Tijdens de eerste helft van het jaar waren er eveneens de registraties met betrekking tot het vormingsluik. Daarnaast was er ook het dossierbeheer in het kader van de bestaande maatregelen, zoals de terugbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen en de uitbetaling van de tussenkomsten in het kader van het tijdskrediet. De cao van 16 juni 2005 werd vooral gekenmerkt door een verlenging van de maatregelen die voortvloeiden uit de cao van 15 mei 2003. Zo bleven de maatregelen tijdskrediet, brugpensioen, startbanen, oudere werknemers en knelpuntberoepen ook in 2005 deel uitmaken van de werkzaamheden van het Sociaal Fonds. Hoewel er in de cao geen verlenging van de maatregel rond de knelpuntberoepen werd voorzien, hebben de engagementen die voortvloeien uit de vorige cao nog steeds een implicatie op het jaar 2005. Artikel 16 van de cao van 16 juni 2005, voorziet eveneens in de oprichting van een paritaire werkgroep om bestaande sectorale vormings- en tewerkstellingsmaatregelen ten gunste van 45-plussers en jongeren te evalueren en te onderzoeken in welke mate zij moeten worden aangepast om hun doeltreffendheid te verhogen. De werkgroep zal eveneens onderzoeken welke sectorale vormings- en tewerkstellingsinitiatieven er kunnen genomen worden ten gunste van allochtone werkzoekenden. Voor wat de werkzaamheden in het jaar 2006 betreft, werd vooral het accent gelegd op het dossierbeheer en uitbetaling van de tussenkomsten in het kader van de premies startbanen, brugpensioen, tijdskrediet en knelpuntberoepen. Daarnaast waren er eveneens de registraties in het kader van het vormingsakkoord. Artikel 16 van de cao van 16 juni 2005 voorziet in het oprichten van een paritaire werkgroep om bestaande sectorale vormings- en tewerkstellingsmaatregelen ten gunste van 45-plussers en jongeren te evalueren en te onderzoeken in welke mate deze maatregelen moeten worden aangepast om hun doeltreffendheid te verhogen. Aan Idea Consult werd gevraagd om een studieopdracht uit te voeren gericht op de analyse en evaluatie van bovenvermelde maatregelen.
2007 was een voortzetting van de taken van 2006 op gebied van dossierbeheer en uitbetaling van de tussenkomsten in het kader van de premies startbanen, brugpensioen, tijdskrediet en knelpuntberoepen. Vanaf oktober startten de registraties in het kader van het vormingsakkoord. Artikel 18 van voornoemde cao voorziet in de oprichting van een paritaire werkgroep die zal onderzoeken welke sectorale vormings- en tewerkstellingsinitiatieven kunnen genomen worden ten gunste van diversiteit in al zijn facetten zoals bepaald in het IPA 2007-2008.
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
5
jaarverslag 2011
I
Inleiding
In 2008 werden geen nieuwe initiatieven genomen. Het Sociaal Fonds heeft de maatregelen, bepaald in de cao 12 juli 2007 verder afgehandeld, m.n. de registraties van de opleidingsplannen, de betalingen van de aanvullende vergoeding tijdskrediet en de terugbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen. De projecten bedoeld om studenten toe te leiden naar knelpuntberoepen en de betaling van aanwervingspremies aan bedrijven om de aanwerving van jongere en oudere bedienden te stimuleren, werden afgerond. In 2009 werd een grote inspanning gedaan door de sociale partners om de onderhandelingen over twee belangrijke cao’s tot een goed einde te brengen. Op 28 september 2009 werd een cao afgesloten over een nieuwe beroepsindeling binnen paritair comité 218. Hieraan waren vele jaren van voorbereiding vooraf gegaan om een geactualiseerde versie te maken van de functieclassificatie die opgenomen was in de cao van 29 mei 1989. Eerst werd een geactualiseerde lijst van voorbeeldfuncties samengesteld. Deze functies werden vervolgens gewogen en ondergebracht in klassen. Uiteindelijk is zo een indeling van de bediendenfuncties in 4 klassen ontstaan met de bedoeling de ondernemingen een richtlijn mee te geven om de toepassing van de beloningsminima te vergemakkelijken. Op dezelfde dag werd eveneens overeenstemming bereikt over nieuwe sectorale loonschalen. Deze zijn niet langer gebaseerd op de leeftijd van de bedienden, maar op het aantal jaren beroepservaring. Eerder in 2009 hadden de sociale partners al cao’s afgesloten in uitvoering van het IPA 2009-2010, inzake ecocheques, de verlenging van de maatregelen m.b.t. opleiding, brugpensioen en tijdskrediet en een verhoging van de bijdrage aan het Sociaal Fonds vanaf het 4de kwartaal 2009 en tot en met het 4de kwartaal 2010 tot 0,21% (cao’s van 30/06/2009 en 16/7/2009). In 2010 werden de registraties van de opleidingsplannen voor de periode 2010-2011 afgerond. Ook de betalingen van de aanvullende premies tijdskrediet en brugpensioen werden verder gezet. In februari werd een cao over de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten afgesloten in uitvoering van het IPA 2009-2010. Op het vlak van beheer werd een protocolakkoord tussen het Sociaal Fonds en Cevora afgesloten waarin een financieringsregeling voor Cevora uitgewerkt werd in het kader van de opdracht van het sociaal fonds, zoals voorzien in art. 4, punt 5 van de cao van 11 juni 1997 betreffende oprichting van het Fonds voor bestaanszekerheid. In 2011 heeft het Sociaal Fonds zijn gewone activiteiten verder gezet: betaling aanvullende premie tijdskrediet, terugbetaling aanvullende vergoeding brugpensioen en registratie van de opleidingsplannen van de bedrijven. De cao’s m.b.t. deze onderwerpen werden verlengd op 19 september 2011 met een geldigheidsduur tot einde 2013.
6
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
jaarverslag 2011
II Het Sociaal Fonds en de beheerorganen
A
Oprichting
Met ingang van 01 april 1975 (cao van 28 februari 1975) werd een fonds voor bestaanszekerheid opgericht met als benaming Sociaal Fonds.
B Financiering Het Sociaal Fonds wordt gefinancierd door een trimestriële bijdrage van de ondernemingen die ressorteren onder het aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden (ANPCB). Deze bijdragen worden voor het Fonds geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 07 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, wordt het bedrag van de bijdragen bepaald bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. Voor het jaar 2011 werd de bijdrage voor de eerste drie kwartalen vastgelegd op 0,21% van de brutolonen van de bedienden (cao’s van 16 november 2010 en 13 oktober 2011). Voor het laatste kwartaal 2011 werd geen bijdrage geïnd (cao van 13 oktober 2011).
C Beheer Het Sociaal Fonds wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit afgevaardigden van de werkgevers en afgevaardigden van de werknemers. Volgens de statuten moet de raad van beheer bestaan uit 22 leden, hetzij 11 afgevaardigden voorgesteld door de werkgeversorganisaties en 11 afgevaardigden voorgesteld door de bediendenorganisaties. Het paritair comité duidt de leden van de raad van beheer aan en ontslaat ze tevens; het kan het aantal beheerders wijzigen. De leden van de raad van beheer worden benoemd voor een termijn van 4 jaar, maar hun mandaat kan hernieuwd worden. Ingeval van overlijden of ontslag van een beheerder, voorziet het paritair comité in zijn vervanging. Om de twee jaar duidt de raad van beheer uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan. De raad van beheer duidt eveneens de secretaris aan die belast is met het dagelijks bestuur.
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
7
jaarverslag 2011
II Het Sociaal Fonds en de beheerorganen
De raad van beheer heeft tot opdracht het Sociaal Fonds te beheren, in de ruimste betekenis van het woord, daaronder begrepen het treffen van alle maatregelen welke nodig zijn voor zijn goede werking en voor de verwezenlijking van zijn doel. Het Directiecomité van het Sociaal Fonds is belast met het dagelijks beheer en is paritair samengesteld uit 5 leden die de werkgevers vertegenwoordigen (Confederatie Bouw, Comeos, VBO, VGI, Unizo) en 5 leden die de bedienden vertegenwoordigen (BBTK, Setca, LBC, CNE, ACLVB). Het kan slechts geldig beraadslagen indien alle leden aanwezig zijn of vertegenwoordigd zijn bij regelmatige volmacht gegeven aan een ander lid van dit comité. De beslissingen van het Directiecomité worden genomen met een éénparigheid van stemmen. De Raad van Beheer heeft op volgende data vergaderd: 24 juni 2011, 7 juli 2011, 6 september 2011 en 8 december 2011.
8
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
jaarverslag 2011
III Opdrachten van het Sociaal Fonds
Volgende opdrachten bepalen de werkzaamheden van het Sociaal Fonds in 2011 : A. Het waarborgen van de aanvullende vergoeding brugpensioen aan de bediende, indien de werkgever in gebreke blijft ; B. Financiële tegemoetkomingen in de kosten van de vormingsinitiatieven voor patronale en syndicale organisaties ; C. Het terugbetalen van de aanvullende vergoeding brugpensioen aan de werkgevers (cao van 19 september 2011) ; D. Uitbetaling van de individuele tussenkomst tijdskrediet (cao van 19 september 2011) ; E. Het registreren van opleidingsplannen voor de bedrijven die opteerden om :
- hun toetreding in het kader van de cao van 30 juni 2009 te verlengen ;
- toe te treden tot het vormingsluik van de cao van 19 september 2011.
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
9
jaarverslag 2011
III Opdrachten van het Sociaal Fonds
A
Waarborg aan de bedienden van de aanvullende vergoeding in het kader van brugpensioen
Het Sociaal Fonds verzekert de waarborg van de bijkomende vergoeding ingeval een werkgever de verplichtingen welke hem krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, zijn opgelegd niet nakomt binnen een termijn van 30 dagen na het vervallen van de maand waarvoor de bijkomende vergoeding is verschuldigd. Deze opdracht bestaat sinds de oprichting van het Sociaal Fonds. De weigering van het betalen van de aanvullende vergoeding brugpensioen door de werkgever is zeer uitzonderlijk. Vaak betreft het bedrijven in moeilijkheden. Tijdens de terugvorderingprocedure gebeurt het regelmatig dat er zich een faillissement voordoet. In deze gevallen kunnen de voorschotten meestal niet meer gerecupereerd worden. In 2011 kreeg het Sociaal Fonds geen nieuwe aanvraag voor betaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen.
B
Financiële tegemoetkomingen in de kosten van de vormingsinitiatieven van patronale en syndicale organisaties
Het Sociaal Fonds kwam in het jaar 2011 geregeld tussen in de vormingskosten van de patronale en syndicale organisaties. De terugbetaling van kosten geschiedt aan de hand van verantwoordingsstukken en op basis van de geldende criteria.
10
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
jaarverslag 2011
C
Het terugbetalen van de aanvullende vergoeding voor brugpensioen aan de werkgevers
Deze maatregel werd ingevoerd in 1985 en is nog steeds van kracht. Voor de periode 01/07/2011 – 31/12/2013 is de sectorale leeftijdsvoorwaarde voor brugpensioen vastgesteld op 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke loopbaanvoorwaarden. De cao van 19 september 2011 stelt dat de werkgevers een tegemoetkoming van het Sociaal Fonds kunnen verkrijgen voor de bruggepensioneerden voor zover hun opzegging zowel ingaat als eindigt tussen 1 juli 2011 en 31 december 2013. De leeftijd van 59 jaar dient bereikt te zijn bij de aanvang van het brugpensioen. Er kan aanspraak gemaakt worden op de tussenkomst totdat de bruggepensioneerde de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De terugbetaling in het kader van brugpensioen wordt beperkt tot het bedrag dat is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de evolutie van de effectieve terugbetalingen sinds het ontstaan van deze maatregel. Jaar
Nieuwe dossiers
Actieve dossiers
Effectief terugbetaald
1987
116
124
138.676,15
1988
148
270
237.070,62
1989
170
393
467.756,56
1990
264
616
838.367,05
1991
466
808
1.264.070,73
1992
339
946
1.806.583,73
1993
528
1115
2.096.752,59
1994
594
1423
2.931.426,30
1995
695
1774
4.517.040,70
1996
402
1922
5.742.286,92
1997
422
1751
5.639.620,40
1998
442
1265
5.102.920,73
1999
179
1082
3.366.848,21
2000
264
678
2.287.309,07
2001
220
421
1.470.332,28
2002
222
89
1.073.104,72
2003
26
67
267.840,64
2004
39
18
18.895,98
2005
38
12
26.631,79
2006
50
26
77.889,00
2007
39
9
20.097,37
2008
20
13
36.526,42
2009
36
7
36.688.83
2010
20
10
23.966,46
2011
24
8
15.303,83
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
11
jaarverslag 2011
III Opdrachten van het Sociaal Fonds
D
Tijdskrediet
De cao van 25 april 2001 afgesloten in het ANPCB voorzag in artikel 14 de mogelijkheid voor de bedienden die de leeftijd van minstens 55 jaar bereiken om vanaf 1 januari 2002 hun arbeidstijd tot een 4/5e job te herleiden (in toepassing van de cao nr. 77 van de NA tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, art. 15 §7 en 9 §1,1). De vergoeding die in dit kader door het Sociaal Fonds werd toegekend, werd vastgelegd op 55 euro en gekoppeld aan de index zoals de loonschalen van het ANPCB (cao van 20 december 2001). Deze maatregel werd in opeenvolgende cao’s verlengd. De laatste verlenging werd bepaald in de cao van 19 september 2011 die stelt dat de maatregel geldig blijft tot 31 december 2013. De bedrag van de premie is voor 2011, na jaarlijkse indexatie, opgelopen tot € 65,20. Op 31 december 2011 had het Sociaal Fonds sinds het begin van de maatregel in het totaal 4.720 aanvragen tot tussenkomst ontvangen waarvan er 4.023 goedgekeurd en betaald zijn. Tijdens het jaar 2011 werd er in het kader van deze maatregel € 1.494.745,74 uitbetaald aan de betrokken bedienden.
12
Jaar
Nieuwe dossiers
Actieve dossiers
Effectief betaald
2002
299
252
96.855,00
2003
276
530
285.881,20
2004
267
761
465.031,24
2005
309
969
538.900,98
2006
340
1.142
637.822,84
2007
363
1.260
739.999,39
2008
458
1.565
946.577,19
2009
661
1.926
1.188.029,11
2010
627
2.207
1.396.825,00
2011
550
2.237
1.494.745,74
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
jaarverslag 2011
E Registraties van opleidingsplannen Bij het tot stand komen van de cao van 5 mei 1999 werd een vernieuwend element ingevoerd. De werkgevers zouden zich engageren om aan de bedienden 4 dagen vorming toe te kennen over een periode van drie jaar (1999–2001). Dit engagement werd verder gezet in de cao’s van 25 april 2001, 15 mei 2003, 16 juni 2005, 12 juli 2007 en 16 juli 2009, onder de vorm van verlenging of nieuwe toetreding. Gezien het succes van deze maatregel werd er ook in de cao van 19 september 2011 een vormingsluik voorzien voor de periode 2012–2013. Bedrijven die zich in dit kader bij het Sociaal Fonds laten registreren kunnen een beroep doen op financiële tegemoetkoming vanwege Cevora in het kader van de opleidingskosten. De periode voor registraties werd uitgebreid tot 31/12/2012 voor alle vormen van registraties zonder akkoord van de syndicale delegatie. Op 31 december 2011 hadden al 1.528 bedrijven een aanvraag tot registratie ingediend.
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
13
jaarverslag 2011
IV Commentaar op de jaarrekening
A Financieel Activa De investeringen in immateriële vaste activa, met name de software worden rechtstreeks in kosten geboekt gezien geoordeeld wordt dat deze geen echte waarde vertegenwoordigen. De materiële vaste activa kenden een stijging. Een nieuwe server werd aangekocht in 2011. De afschrijvingen werden normaal toegepast. Het totaal van de afschrijvingen over 2011 beloopt € 4.513,32 t.o.v. € 3.329,73 in 2010. De vorderingen op ten hoogste één jaar dewelke voornamelijk bestaan uit de te ontvangen bijdragen R.S.Z. liepen terug van € 3.869.647,04 in 2010 tot € 461.883,36 in 2011. Deze sterke daling is het gevolg van het niet-innen van bijdragen in het vierde kwartaal 2011. De geldbeleggingen daalden van € 45.939.978,17 in 2010 naar € 40.784.084,77 in 2011. In de loop van het jaar 2011 werd een totaal bedrag van € 5.155.893,40 van de belegde middelen ingebracht in liquide. De beleggingen bestaan uit beleggingsfondsen en obligaties. De portefeuille wordt actief beheerd door verschillende financiële instellingen. De liquide middelen daaldenvan € 9.399.476,72 in 2010 naar € 822.126,59 in 2011. De overlopende rekeningen stegen van € 398.820,38 in 2010 naar € 401.351,24 in 2011. De verworven, lopende intresten op de beleggingsportefeuille maken het belangrijkste deel uit van deze post.
Passiva Het negatief saldo van het boekjaar bedraagt €-12.708.425,01 tegenover een negatief saldo van €-455.106,38 in 2010. De reserves bleven dezelfde als in 2010 en dit ten belope van € 30.337.000. Het eigen vermogen kende een daling van € 46.831.119,82 in 2010 naar € 34.122.694,81 in 2011. De voorzieningen voor risico’s en kosten stegen van € 16.398,29 in 2010 naar € 16.707,53 in 2011. De schulden verbonden aan sociale voordelen daalden van € 12.679.540,16 in 2010 naar € 8.291.145,41 in 2011. Deze bestaan voornamelijk uit schulden t.a.v. Cevora ingevolge een procotol van 2010. De overlopende rekeningen daalden van € 76.423,58 in 2010 naar € 30.498,97 in 2011. Het betreft kosten die betrekking hebben op 2011 en die pas aangerekend worden na de afsluiting van het boekjaar.
14
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
jaarverslag 2011
B Resultatenrekening Kosten De technische kosten stegen van € 36.574.383,98 in 2010 naar € 39.565.408,19 in 2011. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan het verhogen van de dotaties aan het vormingscentrum Cevora. De werkingskosten daalden van € 337.339,65 in 2010 naar € 300.321,75 in 2011. De financiële kosten stegen van € 63.455,59 in 2010 naar € 64.831,85 in 2011. De financiële kosten zijn hoofdzakelijk kosten verbonden aan het beheer van de beleggingsportefeuilles. De uitzonderlijke kosten daalden van € 748,34 in 2010 tot € 355,02 in 2011.
Opbrengsten De technische opbrengsten, zijnde de werkgeversbijdragen, bedroegen € 26.241.981,09 in 2011 tegenover € 35.603.096,05 in 2010. Deze sterke daling is te wijten aan het feit dat er in 2011 geen bijdrage werd geïnd voor het vierde kwartaal. De andere opbrengsten, voornamelijk de bijdrageopslagen gekoppeld aan de werkgeversbijdragen bedroegen € 67.726,38 in 2011 tegenover € 75.856,59 in 2010. De opbrengsten uit beleggingen stegen van € 841.868,54 in 2010 naar € 912.565,08 in 2011.
C Conclusie Het boekjaar eindigt met een deficit van € 12.708.425,01.
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
15
jaarverslag 2011
V Secretariaat
Naast het dossierbeheer en de uitbetaling van de tussenkomsten van de maatregelen die voortvloeien uit de CAO’s afgesloten in 2011 of eerder, werd er verder geïnvesteerd om de gegevensstromen die het Sociaal Fonds nodig heeft voor haar werking te optimaliseren en bijgevolg op een snellere manier over RSZ- en andere gegevens te beschikken. Deze worden eveneens gebruikt voor research om op die manier een breder beeld te kunnen krijgen van de sector. Het Sociaal Fonds heeft ook een belangrijke rol als verstrekker van informatie naar de werkgevers/werknemers van de sector toe voor wat betreft de materie die eigen is aan het Sociaal Fonds en vervult tevens een doorverwijsfunctie voor materies die haar bevoegdheid overschrijden.
Brussel, 5 juni 2012
Paul Clerinx secretaris
16
sociaal fonds van het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden
20120510
Sociaal Fonds van het ANPCB