Jaargang 32, no. 2, juli 2011
Va n de r e dac t i e
Inhoud
Van de redactie
1
Guus Prevoo Vastenaktie-pelgrimstocht: op zoek naar nieuwe wegen
3
Paul Van Gerven In gesprek met André Zegveld
9
Ren Lantman Altijd weer: de God van Abraham en Sarah
13
Meindert Muller Meningsuiting
15
Jochanan Chaïm Belinfante Het Joods Leerhuis
16
Jan Scheepers De weg naar binnen
20
Henk Eikelboom Voor Anton Houtepen
24
Zoals gebruikelijk treft u bij dit juli-nummer de acceptgiro aan waarmee u uw jaarlijks abonnement kunt voldoen. Op advies van onze penningmeester heeft de redactie in april besloten de abonnementsprijs vanaf 2011 te verhogen naar e 13 per jaar. De gestegen kosten en het teruglopend aantal betalende abonnées zijn hier debet aan. We hopen dat dit voor de lezers van En Toch geen drempel zal zijn om hun abonnement voort te zetten. In het vorige nummer van En Toch schreef Ton Reijnen C.Ss.R.: ‘De meeste van de “12 apostelen”van het eerste uur zijn inmiddels gestorven. Alleen Joop Rieter en ik zijn nog in leven.’ Helaas moeten wij nu mededelen dat ook Joop Rieter op 24 april 2011 is overleden. Als eerbetoon aan hem hebben we besloten het gesprek dat Ren Lantman in 2004 met hem had nogmaals te plaatsen in dit nummer. De levendigheid en strijdbaarheid die uit dit gesprek blijkt, past volgens de redactie beter bij Joop dan een necrologie.
1
juli 2011 -
Verder in dit nummer aandacht voor Vastenaktiepelgrimstocht, waaruit blijkt dat ook de Vastenaktie op de gewijzigde omstandigheden inspeelt. Een impressie van het gesprek met André Zegveld, waarin geprobeerd wordt het fundament van het pastoraat te benoemen. Natuurlijk onze vaste column van Meindert Muller over onze zogenaamde vrijheid van meningsuiting, die er vooral toe dient onze onuitgesproken zekerheden te bevestigen. Met Jochanan Belinfante nemen we een kijkje in het Joodse Leerhuis en Jan Scheepers kijkt terug op de viering van 12 ½ jaar ABL. Ten slotte een toegezonden gedicht van Henk Eikelboom naar aanleiding van het overlijden op 11 december 2010 van de oecumenisch theoloog Anton Houtepen. Anton Houtepen was niet alleen een zeer geleerd theoloog, maar hij was ook,
voor wie hem ooit in levende lijve heeft ontmoet, een uiterst inspirerend persoon. Als En Toch willen we niet alleen terugblikken, maar ook vooruit kijken. Volgend jaar, 2012, is het vijftig jaar geleden dat het Tweede Vaticaans Concilie begon. In onze volgende jaargang willen we derhalve in ieder nummer aandacht besteden aan de betekenis van dit Concilie vijfitg jaar later. In dit kader roepen we onze lezers op hun impressies te geven van de gevolgen van dit Concilie, in het bijzonder op het locale terrein. Welke gevolgen heeft Vaticanum II gehad in uw parochie, in uw oecumenische samenwerkingsverbanden, in uw diaconale engagement of anderszins? En natuurlijk...hoe nu verder?
De pelgrimstocht: pauze voor de pelgrims.
- juli 2011
2
Vastenaktie-pelgrimstocht
Op zoek naar nieuwe wegen! Gu us P r e voo
Van donderdag 7 tot en met zondag 10 april hebben een kleine honderd mensen deel genomen aan de eerste Vastenaktie-pelgrimstocht. De route van de vierdaagse wandeling loopt van Simpelveld naar het Belgische Völkerich nabij Gemnenich, vandaar naar de jeugdherberg in het zuiden van Aachen, van de stad van Karel de Grote terug naar Simpelveld om op de laatste dag te eindigen in het bedevaartsoord Wittem.
save, producten gemaakt uit riet, kralen, sieraden en gebruiksvoorwerpen uit natuurlijke materialen, op de Filippijnse markt brengen om zo in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan en om de gezondheidszorg te verbeteren. Exploitatie dus van allerlei vruchten van het bos, behalve hout! De deelnemers zijn niet alleen protagonisten van Vastenaktie, vrijwilligsters en vrijwilligers die deze katholieke solidariteitsactie met mensen in het Zuiden dragen in hun eigen parochie, maar ook mensen die graag wandelen, personen die zin willen geven aan bepaalde gebeurtenissen in hun leven, vrouwen en mannen die wel eens van de gelegenheid gebruik willen maken om in een klooster te slapen en noem maar op. Iedereen heeft zo wel zijn of haar eigen motieven en redenen om aan de tocht te participeren. Tegelijkertijd is de pelgrimage een sponsoractie. Iedere loper heeft niet alleen e 250 moeten betalen voor kosten en huisvesting, maar ook minimaal e 750 meegebracht als bijdrage voor het Vastenaktieproject van 2011, zijnde een financiële ondersteuning voor instellingen op het eiland Mindoro die opkomen voor de belangen van inheemse Mangyan, onder meer in hun strijd tegen de oprukkende mijnbouw, en voor een aantal activiteiten van die Mangyan die kunnen leiden tot een meer menswaardig leven voor henzelf en hun kinderen. Heel concreet willen de Mangyan allerlei voortbrengselen uit een duurzaam bosbeheer, zoals honing, bananen, cas3
juli 2011 -
Waarom een Vastenaktie-pelgrimstocht? Vastenaktie is een solidariteitsactie vanuit de RK Kerk die in opdracht van de Nederlandse Bisschoppenconferentie uitgevoerd wordt door de katholieke ontwikkelingsorganisatie Cordaid. De bisschoppen hebben Vastenaktie 51 jaar geleden een dubbele doelstelling meegegeven. Die tweevoudige missie geldt nog steeds, al zijn de bewoordingen aangepast. Enerzijds heeft Vastenaktie tot doel om wereldwijd menswaardige ontwikkeling te bevorderen, ondermeer door geld in te zamelen om projecten, met name rond sociaal-economische ontwikkeling en toegang tot markten, in landen in het Zuiden te ondersteunen. Kleinschalige projecten, uitgevoerd door en onder verantwoordelijkheid van de betrokken mensen zelf. Projecten, die vanuit de plaatselijke kerk ondersteund worden. Anderzijds is de opdracht om de RK Kerk en haar geloofsgemeenschappen in Nederland er telkens weer van te overtuigen dat diaconale inzet voor medemensen in nood een wezenskenmerk van geloven en kerk-zijn is. In die laatste zin kun je de Vastenaktie niet alleen een solidariteitsactie noemen, maar ook een pastorale actie. Beide elementen in de taakstelling van Vastenaktie behelzen de uitnodiging tot bezinning: zowel bezinning op onze plaats in een geglobaliseerde wereldsamenleving en bezinning op onze gelovige rol daarin. Bezinning op geïnspireerde medemenselijkheid, om het kort en bondig te zeggen. Vastenaktie wil een solidariteitsactie van de Katholieke Kerk zijn, waarbij de solidariteit met medemensen ginds is gebaseerd op nadenken over en inoefenen van soberheid hier, om beter te kunnen delen met mensen elders op deze wereld en om een duurzame wereldsamenleving te bevorderen. En dat alles gebaseerd op een spiritualiteit van de gerechtigheid, zoals die vanuit Bijbel en katholieke traditie gestalte krijgt.
De tijden veranderen Wat ooit een goede fondswervende methode is geweest, zoals het uitdelen van zakjes en spaardoosjes, blijkt heden ten dage niet afdoende meer. De preek van de pastoor, met een oproep om als gelovige solidair te zijn met mensen ver weg, juist omdat je als christen gelooft in het verhaal van Jezus, bereikt nog maar een klein deel - juli 2011
van de katholieke bevolkingsgroep. En anders dan in de begintijd, zijn er nu ook heel wat concurrerende organisaties die een beroep doen, in of buiten de Vastentijd, op de goedgeefsheid van mensen en/of die ons waardebesef proberen te sensibiliseren, zoals onze Belgische collegae dat zo mooi uitdrukken. Er worden tegenwoordig door heel veel instellingen en acties heel wat balletjes opgegooid: hoe krijgen we het voor elkaar dat Marie en Piet nou net ons balletje willen opvangen? Of liever nog, twee balletjes, dat van de beurs en dat van de bezinning. Daarbij moeten we natuurlijk goed rekening houden met wat onze mogelijke achterban aanspreekt, met datgene waardoor mensen zich geraakt voelen. En dat zijn vooral dingen die liggen op het vlak van emotie en beleving. Maar je moet daarnaast ook authentiek zijn en die authenticiteit moet door mensen herkend worden. Om de opdracht vanuit de bisschoppen te blijven waarmaken, moet Vastenaktie dus op zoek naar nieuwe vormen, van zowel fondswerving als van bezinning. Overigens, zonder de oude en beproefde patronen als vastenaktiezakje, homilie van de pastor enzovoorts meteen prijs te geven. We moeten ons als Vastenaktie bij het zoeken naar nieuwe wegen natuurlijk blijvend bewust zijn van wie we zijn, wat onze identiteit is en waar we vandaan komen.
Pelgrimeren Wandelen, pelgrimeren, samen op weg gaan, het hoort van oudsher bij het katholiek-zijn. Af en toe de tijd nemen om na te denken over je leven, ergens een bestemming willen bereiken, steun en toeverlaat zoeken in moeilijke momenten, boete doen, het zijn al heel lang, zelfs al in de Middeleeuwen, gelovige motieven om te pelgrimeren. Maar het alleen of samen met anderen op weg zijn, is ook een vorm van bezinning die hedendaagse mensen, gelovig, solo-religieus, randkerkelijk of niet-gelovig, aanspreekt. Geloven heden ten dage en de tegenwoordige spiritualiteit van het zoeken hebben sowieso veel meer weg van onderweg zijn dan van ergens op een vaste plek aankomen en zijn. Wandelen als sponsortocht hoort ook al lang bij Vastenaktie. In het midden van de jaren’70 zijn 4
er in Parkstad Limburg al een heleboel scholen die geld inzamelen voor Vastenaktie door middel van een dergelijke sponsortocht. Ook nu nog doen veel scholen op een dusdanige manier aan fondswerving. Er zijn er op diverse plekken in Nederland allerlei wandel- en fietstochten in het teken van Vastenaktie, niet alleen voor fondswerving, maar ook als een bezinning op onze levenswijze en hoe meer soberheid, zeg maar vasten, daar een bijdrage aan kan leveren. Wandelen is ook een vorm van inspanning, die wel enige waardering oproept bij andere mensen. Zeker als het vier dagen achter elkaar duurt en er iedere dag twintig kilometer gelopen wordt. Die dus een beroep doet op emoties bij mensen, niet zozeer omdat zij zich verbonden voelen met een ver-weg-van-mijn-bed-project voor weliswaar arme en uitgesloten, maar verder vreemde mensen, maar omdat zij de wandelaarster of wandelaar kennen en omdat diens prestatie hen aanspreekt. Ten slotte lijkt wandelen een activiteit die niet alleen vijftig-plussers boeit, maar ook jongere 5
mensen, zeg maar de dertigers en veertigers. Het merendeel van de Vastenaktie-protagonisten bestaat uit vijftig-plussers, die steevast het ontbreken van jongere mensen in hun groep en bij hun activiteiten als problematisch ervaren. Dertigers en veertigers kan niet alleen het wandelen op zichzelf bevallen, maar mogelijk ook het prestatieve element in de pelgrimstocht. Wellicht kunnen zij meer betrokken worden bij datgene wat Vastenaktie wil bereiken, als zij ook kennis gemaakt hebben met de meer bezinnende kant van Vastenaktie. Kortom, een activiteit als een pelgrimstocht lijkt te horen bij de aard van Vastenaktie en bij haar katholieke achterban. Ze biedt een hoop mogelijkheden voor nieuwe fondswerving, sluit aan bij het huidige tijdsgewricht en kan nieuwe doelgroepen aanspreken. Wat willen we nog meer? De Pelgrimstocht belooft niet alleen een nieuwe weg te zijn, maar ook een heel goed begaanbare weg.
De praktijk Uiteindelijk hebben drie-en-negentig vrouwen en mannen, in leeftijd variërend van in de twintig, begin dertig tot vier-en-zeventig jaar, deelgenojuli 2011 -
men. Natuurlijk, we hebben op meer deelnemers gehoopt, maar bijna honderd is toch een mooi begin. En belangrijker, uit de reacties blijkt dat nagenoeg iedereen de Vastenaktie-pelgrimstocht als heel bijzonder heeft beleefd, als een spirituele ervaring, die, zoals Rien van Uden onlangs in een artikel in Trouw heeft gezegd, nog lang na afloop zijn invloed heeft. Alle deelneemsters en deelnemers zijn nu ambassadeur van Vastenaktie. Ze zullen naar onze verwachting overwegen volgend jaar weer deel te nemen, maar ook het gedachtegoed van Vastenaktie blijvend uitdragen in hun eigen omgeving. En dit laatste is voor een vrijwilligersorganisatie, die Vastenaktie wil zijn, heel belangrijk. Ook qua fondswerving is de tocht geslaagd. Het gemiddeld sponsorbedrag per deelnemer is meer dan duizend euro, hoewel vóóraf er nogal wat kritiek is gekomen op de verplichting minimaal zevenhonderdvijftig euro mee te brengen. Je mag voorzichtig spreken van het Vastenaktiezakje 2.0, zoals de kop van een artikel in Dagblad de Limburger luidde. De totale opbrengst staat nu op e 105.000,-. Ook publicitair heeft de Vastenaktie-pelgrimstocht heel wat gebracht. Artikelen in kranten en - juli 2011
tijdschriften, waaronder Trouw en de KRO-gids, items op de radio, zowel regionaal als landelijk, zelfs een item op tv bij Katholiek Nederland TV. En de nodige artikelen in bisdoms- en parochiebladen. Zulke uitingen in de media vergroten niet alleen de naamsbekendheid van Vastenaktie, maar stimuleren ook de vrijwilligsters en vrijwilligers in de parochies om zich in te zetten, zowel wat de fondswerving als wat de meer bezinnende activiteiten betreft. Ik heb zelf niet alleen deelgenomen (zij het dat ik met een ontstoken knie niet de hele afstand heb kunnen lopen), maar ik heb ook een van mijn weblogs aan de pelgrimstocht gewijd. Graag geef ik die blog, geplaatst op 18 april 2011 op de website www.vastenaktie.nl, hieronder weer om een indruk te geven hoe de pelgrimstocht in mijn eigen beleving fungeert. Uit de gekregen reacties leid ik af dat een en ander voor andere pelgrims heel herkenbaar is.
Ter afsluiting Op de website www.pelgrimstocht.nl is meer informatie te vinden, ondermeer een verslag van dag tot dag, met de pelgrims aan het woord en een beschrijving van de route en de plekken die 6
Pelgrim
met
God
Mijn hoofd en vooral mijn hart is nog vol van de wondermooie pelgrimstocht die ik met bijna 100 tochtgenoten de vorige week heb mogen lopen. Vier dagen van schitterend weer, prachtige paden en uitzichten, goede gesprekken, optrekken met mensen die steeds vertrouwder met en voor elkaar worden. En van inmiddels al meer dan 100.000 euro voor de Mangyan op de Filippijnen in hun strijd tegen de dreigende mijnbouw en voor hun inspanningen om een menswaardig leven op te bouwen. Alles paste precies in elkaar tijdens de tocht. Zelfs de paar schoonheidsfoutjes in een verder bijna perfecte organisatie konden door een kort overleg en een paar kleine maatregelen uitgewist worden. Omdat mijn hoofd en hart nog zo vol zijn, valt mijn oog natuurlijk direct op dingen die met pelgrimeren te maken hebben. Hoofd, hart, oog, lopen, ja, Anton de Wit zei het al tijdens een van de bezinningsavonden tijdens de pelgrimstocht: geloven heeft ook alles met je lichamelijkheid te maken! Overal zie ik dus de Sint-Jacobsmantelschelp, de schelp die Santiago-gangers tijdens hun tocht over de camino, hun bedevaart naar Spanje, bij zich dragen als herkenningsteken. Tegenwoordig meer een symbool, vroeger een bescherming: rovers wisten dat bij pelgrims weinig te halen viel. Een grote schelp in Trouw van zaterdag 16 april, gelukkig met het uitlopende deel naar beneden hangend, zoals dat hoort. Als illustratie bij een artikel van Herman Vuijsje. Vuijsje liep de camino in 1991, tegendraads als hij in de ogen van menig katholiek zal zijn, tegen de richting in, van Santiago de Compestella naar Amsterdam dus. Hij schreef er een boek over: Pelgrim zonder God, waarvan binnenkort een herziene uitgave zal verschijnen. Een geruststelling wellicht aan het adres van Herman: daar waar we als Vastenaktie-pelgrims delen van de camino hebben gelopen, hebben we dat grotendeels ook tegen de richting in gedaan. Zonder al te veel bedoelingen overigens, het kwam gewoon zo het beste uit. Wij liepen met z’n honderd massaal allemaal in die omgedraaide richting, zodat het voor degenen die we tegen kwamen moet hebben geleken alsof zíj de verkeerde kant uitgingen. Vuijsje roept de vraag op of de huidige tocht naar Santiago, die zovelen ondernemen, nog wel een boetetocht is. Dat was de camino zeker in de Middeleeuwen. In de jaren ’80 van de vorige eeuw, het begin van de revival van de Sint-Jacobstocht, was het voor de pioniers zoals Vuijsje ze noemt, meestal ook geen lolletje. Nu kun je, weet ik van vriendin Marianne, die de tocht in Spanje gelopen heeft, met een georganiseerde bus-tour de route lopen. De bus zorgt voor het vervoer van je bagage en regelt alvast de slaapplekken. Ten koste vaak van individuele Santiagogangers, zoals Marianne, die dan bij de al volle refugio, slaapplek, aankomt en noodgedwongen nog verder moet die dag. Of is het meer een prestatietocht geworden, of in geval 7
van die georganiseerde buspelgrimages, een wellnesssafari dan wel een soort belevingstoerisme? Vuijsje komt tot de conclusie dat een moderne pelgrimage veel meer een verkenningsreis is, een verkenning van je verhouding tot God, tot mensen om je heen en tot jezelf. Ik herken veel in het betoog van Vuijsje, ook voor onze Vastenaktie-pelgrimage, al was het maar dat Vuijsje eveneens het gedicht aanhaalt van Antonio Machado, waarmee ik het aan de Vastenaktie-pelgrims uitgereikte boekje met bezinnende teksen begonnen ben. Caminente no hay camino. Se hace camino al andar. No hay camino. Sino estelas en el mar: Pelgrim, er is geen weg, al gaande maak jij de weg. Er is geen weg, slechts een kielzog in de zee. Ik herken ook dat niet alleen de traditionele bedevaartplaatsen die we tijdens onze Vastenaktie-pelgrimage veelvuldig hebben aangedaan (Genoveva in Holset, Maria an gen Eisken in Moresnet, de Dom in Aachen, Gerardus Majella in Wittem) ontmoetingsplaatsen met het geheim dat we God noemen kunnen zijn, maar ook de stilte en schoonheid van de natuur, de meanderende Geul die in de rotsen verdwijnt, de ontluikende bloesem. En uiteraard ook de ontmoetingen en gesprekken met de medepelgrims. Onze Vastenaktie-pelgrimstocht had wellicht weinig weg van een boetetocht. Hoewel best wel enige pelgrims heel veel moeite hebben moeten doen om de tocht uit te lopen. Vraag het maar aan Wilma, die met een dubbele whiplash en halskraag de tocht voltooide. Of aan Pieter, die vanwege zijn blindheid aangewezen was op de hulp van anderen. Geen boetetocht wellicht, maar wel een verkenningsreis. Een verkenning van je verhouding met jezelf, veel deelnemers liepen van tijd tot tijd in hun eentje. Veel deelnemers hebben ook steentjes meegenomen als symbool voor hun zorgen en intenties, steentjes die in de Sankt-Jacobskirche in Aken ingezameld zijn. Een verkenning van je verhouding met medemensen, niet alleen door de gesprekken tijdens de wandeling en het bezinnende programma in de avonduren, zo uitstekend geleid door Hella van der Wijst, maar ook omdat je sponsorende medestanders had gezocht als voorwaarde voor deelname. Een verkenningstocht van onze verantwoordelijkheid voor de wereld als geheel omdat we met zijn allen ons ingezet hebben voor de Mangyan op de Filippijnen, maar ook ons nog meer bewust zijn geworden van ons deel-zijn van de wereld: zonder aarde, God’s Schepping, kunnen wijzelf niet bestaan. En daar is het Vastenaktie om te doen, zowel tijdens deze pelgrimstocht, maar ook bij alle andere activiteiten: zicht krijgen op jezelf, zicht krijgen op je relaties met medemensen en zicht krijgen op je verantwoordelijkheid voor de wereld als geheel. Want langs alle drie die wegen en het best via de combinatie van die drie wegen, krijg je zicht op het mysterie dat we God noemen. En zo word je, tijdens een pelgrimstocht én op je tocht door het leven, werkelijk een ‘pelgrim met God’. juli 2011 -
bezocht zijn, met korte video-items, gemaakt door Hella van der Wijst. Ook op Youtube zijn filmpjes te vinden van deelnemers. Graag wil ik de geïnteresseerde lezer desgewenst digitaal een brochure met het verslag van dag tot dag doen toekomen, mail even naar:
[email protected].
Op de website www.pelgrimstocht.nl kunnen mensen alvast aangeven dat zij geïnteresseerd zijn in een deelname volgend jaar. We houden hen dan graag op de hoogte over de komende Pelgrimstocht in 2012. Want één ding is zeker: die tweede editie komt er! De weg ligt wijd open... Guus Prevoo is missionair veldwerker Vastenaktie/Cordaid
Tekening: P. Ziezo
- juli 2011
8
In gesprek met André Zegveld Pau l Va n G e rv e n
In het kader van het project “Geestelijk Leiderschap’ van de VPW werd als leidraad de publicatie van André Zegveld ‘Worden wat God is’ aanbevolen. In de eerste besprekingen van het boek in verschillende groepen van de Limburgse afdeling van de VPW bleken de meningen zeer verdeeld. Algemeen was de indruk dat het boek nauwelijks is samen te vatten. Niettemin vond de een het boek zeer inspirerend, terwijl anderen vonden dat er niet doorheen te komen was. Reden genoeg voor Pactief (Pastoraal Actieven in Noord-Limburg) en de afdeling Limburg van de VPW om André Zegveld persoonlijk uit te nodigen. Immers, in een levend gesprek kunnen meer zaken duidelijk worden dan dat men tegen een dood boek staat aan te hikken. Aan de hand van enkele kopjes die André Zegveld op 16 maart 2011 uitreikte (cursief weergegeven), zal ik een korte impressie van die middag in Steyl geven.
worden wat GOD is pastoraat voor de toekomst André Zegveld Intonant nubes coelorum per totum orbem terrarum aedificari domum Dei; et clamant ranae de palude: Nos soli sumus Christiani. S. Augustinus, En. in Ps. 95/11
1. om te beginnen ‘Worden wat God is’ is de optiek van waaruit ik naar de huidige situatie in en rond het pastoraat wil kijken. Wat zie ik daar in eerste instantie? Ik zie een krimpende organisatie die krampachtig wil vasthouden aan het toevallige dat zij heeft en gewoon is te doen, institutioneel en leerstellig. Ik zie dat de oude manier van pastoraat en kerk-zijn voorbij is en dat een andere aanpak nodig is: mys9
tagogisch pastoraat. Dat heeft alles te maken met de aard van het geloof. Precies deze staat op het spel. juli 2011 -
Het thema van het boek is eigenlijk de vraag naar het fundament van het pastoraat. De aanleiding tot deze vraag is tweeledig. De ene aanleiding is: Waar moet het naar toe en waar zijn we mee bezig, met name in het territoriale pastoraat? De tweede aanleiding wordt gevormd door het actuele beleid van onze aartsbisschop mgr. Eijk. (Mgr. Simonis zei nog bij de benoeming van André Zegveld als deken dat hij het niet eens was met zijn opvattingen, maar dat hij wel vertrouwen in hem had. Deze verhouding is nu grondig veranderd!) De parochiële situatie is een imploderende situatie. Men tracht het tij te keren door het krampachtig handhaven van de bestaande situatie. Tegelijkertijd zien we dat men in de kerk steeds strenger in de leer wordt, waarbij de Catechismus als raamwerk dient. De huidige kerk is een zwaar lichaam met een zwaar geheugen. De huidige kerk is als een chique oude Haagse dame. Zij zit achter het raam en constateert dat niets meer zo is als het vroeger was, en ondertussen gaat het actuele leven aan haar voorbij. De volkskerk is een gepasseerd station: de inhoud is vreemd geworden voor de mensen en daardoor irrelevant. Dit vereist dat een andere aanpak nodig is. De pastor van morgen is een mystagoog. Hieronder liggen twee vragen: Waartoe dient de kerk? en wat houdt de geloof doorgevende taak van de pastor in? Maar daaron-
- juli 2011
der ligt nog een fundamentelere vraag: Wat is dat, in een mens geloven? We bevinden ons midden in een worsteling met de vraag naar de diepste aard van het geloof! Het traditioneel geloof betrekt zich op metafysische werkelijkheden. In dat kader is pastoraat het doorgeven van deze metafysische werkelijkheden. Maar ‘geloof’ heeft ook te maken met je eigen bestaan. Hoe verhouden zich deze twee vandaag de dag nog? Wat is de verhouding van mijn geloof met die objectieve geloofswaarheden? Daaraan vastgekoppeld is de vraag of de pastor primair een leraar moet zijn of een ‘omvormer’ (mystagoog). Er zijn twee assen in het pastoraat: de inhoud en de houding. Cruciaal is echter de vraag of mijn leven nog wel zin heeft als ik niet geloof?! 2. twee teksten Er is het woord van Jezus: ‘Ga anders leven, God is dichterbij dan je denkt.’ Een uitspraak die de eerste gemeente vertaalde als: ‘De Heer leeft, Hij is verrezen.’ Het gaat om tot geloof komen én over de opstanding van de Heer. Waar gaat het dan over? Iets daarvan wordt duidelijk uit Meister Eckarts commentaar op de bekeringservaring van Paulus, en uit het Emmausverhaal. Wat ‘zagen’ ze: Paulus en de Emmaüsgangers?
10
Volgens meester Eckart (preek 37;72) zag Paulus bij zijn bekeringservaring ‘niets’. En ook bij de Emmausgangers wordt Hij onzichtbaar nadat zij Hem herkend hadden. Geloven is: ogen die opengaan en ze zien niets, niemand. De Heer is verrezen, het graf is leeg. Hij is helemaal in God opgegaan. 3. God Niemand heeft ooit God gezien of gehoord. Wat dan? Met het woord ‘God’ duiden we aan wat er in ons leven onvoorwaardelijk en uiteindelijk toe doet en wat er dus in ons leven moet gebéuren om van God te zijn. Jezus heeft laten zien wat voor Hem dat laatste woord was: ‘Liefde tot het uiterste toe.’ Toen verdween Hij in God, zó radicaal dat zelfs zijn graf leeg was; God: een lege plek. Bestaat God? God heeft nooit gesproken. Alleen mensen spreken over God. Dichterbij God willen komen is dichter bij de stilte komen. Het woord ‘God’ gebruiken we om te benoemen wat er werkelijk toedoet in het leven, zónder dat we het in strikte zin kunnen benoemen. God is een lege plek en niemand mag die plek vullen - het graf is leeg! Geloven is dichter bij die lege plek komen en opent zo een oneindige ruimte. De pastor is degene die mensen kan binnenbrengen in die ruimte. 4. bestaan Ik besta. Maar wie ben ik? Wanneer kan ik naar waarheid zeggen dat ik besta? Voor de beantwoording van die vraag moet je vooralsnog al die grote woorden zoals ‘heil, verlossing, genade en kerk’ loslaten en je afvragen: wat maakt mijn menselijkheid uit? ‘Ik besta’ is een ervaring en die leidt meteen tot de vraag: Wie ben ik? Die ervaring en die vraag omvat tegelijkertijd de hele menselijkheid, want mens-zijn betekent menselijk worden. Dit houdt in dat we het kale bestaan zoals het is moeten aanvaarden, met zijn lijden en dood. De drive vanuit het geloof is om de donkere kanten van het bestaan letterlijk te verlichten, niet op te heffen. We moeten de grote woorden weglaten, want achter die grote woorden ligt de vraag wat mijn 11
menselijkheid uitmaakt. God is nota bene mens geworden. We moeten derhalve alles loslaten wat niet ten dienste staat van de menselijkheid. 5. wie ben ik voor God De belangrijke vraag wordt dan: wie ben ik wanneer het woord God het laatste woord is over mijn bestaan? Dat is de eigenlijke geloofsvraag. Een pastor is theoloog: een God-ter-sprake-brenger. Zijn/haar taak is het mensen dichterbij díe vraag te brengen. Zonder daarbij je eigen geloof uit te zeggen gaat dat niet. Weten wát de intertrinitaire perichorese is, is geen geloven. Geloven is: weten dat je mens bent voor God. Maar wat is dat? Het is jezelf definiëren naar God toe. Wie ben ik voor God en wat wordt God in mij? Hoe is míjn menselijk bestaan openbaring van God? Spreken over God is dus ook steeds spreken over en vanuit de eigen biografie. De taak van de pastor is om dichtend te spreken over het menselijk bestaan, waardoor het menselijk bestaan verlicht kan worden. De kern is: Wie ben ik voor God? Wie ben jij voor God? Wie zijn wij voor God? 6. geloofscommunicatie Geloofscommunicatie gaat in eerste instantie dáárover. Er wordt geen leer overgedragen, er wordt gesondeerd naar wat mensen zoeken wanneer ze over God spreken of willen spreken. Geloofscommunicatie is iets anders dan het voorlezen van de Catechismus. Geloof doorgeven is net zoiets als het doorgeven van leven. Het is het doorgeven van het geloof in het leven. Zij die zich beperken tot het ‘depositum fidei’, zijn eigenlijk sprakeloos over hun eigen geloof. Geloven is zoeken naar het geheim van je bestaan. 7. mystagogisch pastoraat Mystagogisch pastoraat wil mensen voeren tot de vrijheid om te geloven wat ze écht geloven, zelf, met heel hun bestaan. Het is de éne optiek van de verschillende soorten pastoraat, van catechese, diaconie, liturgie en gemeente-opbouw. Pastoraat is mensen binnenvoeren in ‘wat geen oog heeft gezien’. Geloven betekent je eigen juli 2011 -
bestaan ervaren als een sacrament, als een suggestie van God. Dit betekent ook dat je een ander mens wordt. 8. kerk De kerk getuigt niet van God, maar van haar gelóóf in God. Geloofsoverdracht is niet de overdracht van een voorgeschreven leer, maar de poging om mensen open te maken voor het geheim van hun eigen bestaan. Dat houdt in dat ook de kerk zelf open moet zijn, met een klimaat van vrijheid, een plek waar geloofwaardig wordt dat de Heer aan de dood voorbij is, dat Hij uit het zicht verdwenen is omdat de oude woorden en geplaveide waarheden Hem niet langer konden bevatten. De dienst van dát geheim is aan pastores toevertrouwd. Hoe moet een pastor zijn, hoe moet hij bestaan om zelf, als functionaris van de functie van de kerk te zijn? Van belang lijken: onverdeeld leven, gecentreerd rond de vraag ‘wie ben ik voor God?’ door te bidden en de Schrift te lezen en de mensen hetzelfde te leren. Kerk-zijn betekent in deze context: open en vrij uitgaan van de vraag van de mensen. Daarbinnen heeft de pastor als taak om de mensen op het spoor te brengen van hun menselijkheid. De kerk is een netwerk van mensen, die op zoek zijn naar hun geloof en die daarvoor open staan.
Gespreksimpressie Hoe kan deze visie, die in zekere zin voor iedereen geldt, gedoopt én ongedoopt, geconcretiseerd worden in het pastoraat? De kerk is een sacrament en als sacrament is zijn de suggestie van God. Daarmee is in principe iedereen gedoopt. Het is voldoende dat er een kerkgemeenschap ís, dat die suggestie van God in de wereld is. Als suggestie van God moet zij wel verstaanbaar zijn, ook voor mensen buiten de kerk. De omvang van die gemeenschap is van secundair belang. God praat in een verstaanbare taal en dat is de taal van het verlangen. Hoe is dit verhaal te combineren met het huidige klimaat in de RK. Kerk? Van belang is om de boodschap in eigen woorden te vatten. Dit vereist ook een zekere relativering van de structuren. Het is ook een school in - juli 2011
onthechting. Wat ten diepste aan de orde is, is de vraag: Kun (durf) je mensen te vertrouwen? De officiële kerk zegt ronduit ‘nee’! Er heerst een fundamenteel wantrouwen jegens de mensen dat via regels geordend moet worden. Het is een cultuur van de angst. Het Evangelie is precies het omgekeerde: vertrouwen schenken, is vertrouwen ontvangen. Welke mechanieken hebben geleid tot het proces dat de oorspronkelijke geloofsbeweging zich heeft ontwikkeld tot de kerkstructuur van nu? In de eerste plaats ontkomt ook de kerk niet aan de erfzondelijke neiging van de mens om de ander aan jezelf gelijk te maken. In de tweede plaats zien we in de kerkgeschiedenis een bepaald omslagpunt: de ontwikkeling van de theologie van poëzie naar metafysiek (vanaf Bernardus ongeveer). De theologie heeft zich aangepast aan het wetenschapsideaal van de Verlichting. De theologie als creatief proces is daarbij in de vergetelheid geraakt. Wat moeten we nou nog met al die karrenvrachten geloofswaarheden? Je kunt het vergelijken met muziek. Ook muziek heeft een geschiedenis. We kunnen nu bijvoorbeeld niet naar Bach luisteren zonder de geschiedenis van de muziek ná Bach erbij te betrekken. Maar je moet wel de schoonheid ervan willen ontdekken. ‘Vertrouw je het niet, dan hou je het niet!’ Hoe moet je als pastor omgaan met de officiële gebeden? Een pastor moet voorgaan in gebed en dat is in de eerste plaats zélf bidden en niet het voorlezen van gebeden. Dit zelf bidden kan niet zonder inspiratie. Bovendien je staat in een lange traditie. Dat wil zeggen dat je niet alles opnieuw hoeft uit te vinden. Je moet je laten inspireren door die traditie. Lees bijvoorbeeld de preken van Augustinus. Bestuderen van de traditie is verdieping en verrijking en ook daarvoor moet je tijd vrij maken. Ook dit is een school in onthechting: van de waan van de dag en van de activiteiten waardoor we voor anderen zo belangrijk zijn (en we onszelf zo belangrijk voelen). 12
ALTIJD WEER: DE GOD VAN ABRAHAM EN SARAH Een gesprek met Joop Rieter, opgetekend door Ren Lantman op 3 februari 2004
Joop Rieter heeft zich grondig voorbereid op ons gesprek. Als we op zijn kamer zijn aangekomen, schuift hij me een papiertje toe, waarop hij in zijn karakteristieke handschrift het huiswerk voor dit gesprek heeft gemaakt. Ik citeer: ‘Ik herinner mij uit die dagen dat wij “discussie”moe waren - wij kenden reeds ieders mening over het opgeworpen thema - dat Fons Litjens, pastoraal werker bij Wiel Meertens in Vrangendael (bij mij inwonend student), mij vertelde van ’n pastoor die om overleg kwam bij medebroeders over “Hoe Eerste Communie vieren” te horen kreeg: “dat hebben wij al besproken!” en in de kou bleef staan. ‘Zoek het zelf maar uit’. Dus: En Toch-kritisch in de samenleving staan is ’n zinvol project. Schrijf hierover tot wederzijds begrip.’ Joop licht toe dat dit zijn statement is geweest bij het initiatief van En Toch, een naamgeving, afkomstig van Sjir Vandenbooren. Een lezing van Frans Andriessen over de verhouding vader-zoon, toegespitst op de verhouding tussen vader bisschop en zijn priesterzonen, maakte de energie los. Een twaalftal priesters, verspreid over de dekenaten, wilde elkaar niet loslaten en in het isolement verdwijnen. En zo kwam van praten een concrete actie. Ondanks het feit dat de polarisatie in het bisdom tegen het eind van de jaren zeventig scherpe trekken aannam, wilde deze groep vooral het positieve uitstralen. En Toch is daarvan de kortste en meest hoopgevende uitdrukking. En zo begon het blad met een eerste bescheiden uitgave.Het mist nog de allure van een tijdschrift, op de voorpagina prijkt geen datum, wel een sneeuwklokje. Joop heeft de datum alsnog genoteerd: jrg 1 nr 1. november 1979. 13
Hij herinnert zich de eerste tijden nog goed. De redactie was een zelfmade club, die in coördinatie met de VPW alles zelf deed: schrijven, rapen, vouwen en verzenden. In de vaste rolverdeling, die ontstond, was Joop Rieter de administrator. Dat betekende in het begin het bijhouden van de adressenlijst. Het blad was in de begintijd gratis en draaide op giften. Later ontwikkelde hij het vernuft - en hier heeft de oud-penningmeester binnenpretjes aan overgehouden - om aan niet betalende lezers zodanige briefjes te schrijven dat de aanmaningen tot een minimum beperkt konden blijven. Al moest er soms ingegrepen worden, zo bekent hij achteraf. Joop Rieter heeft het in de redactie altijd plezierig gevonden, hoewel er ‘moeilijke momenten’ waren, maar er ook altijd een ‘openhartige uitwisseling van gedachten’ plaatsvond (De oud-redacteur blijkt een ware diplomaat als het om de redactie zelf gaat). De formule van het blad was en is hem juli 2011 -
op het lijf geschreven. Kritisch en uitdagend, was en is het motto. Kritisch ten aanzien van alle kerkelijk legalisme, op zoek naar de uitdagingen die in kerk en maatschappij te vinden zijn. Door een keur van aangezochte schrijvers en thema’s is het blad daar volgens hem op een goede manier op in gegaan. Joop hoopt, dat het blad zo door kan gaan. Bij hem is in ieder geval geen spoor van twijfel daarover te ontdekken.
De laatste jaren is onze oud-redacteur minder in staat geweest het blad achter elkaar te lezen. Wel legt hij achteloos een velletje op tafel dat hij ooit geschreven heeft. Het papier verraadt tenminste een ouderwetse typemachine en carbonpapier. Maar het laat de continuïteit in zijn levensloop zien - met iets meer Sarah er in dan vroeger misschien - en hij geeft als oud-redacteur deze geloofsbelijdenis graag aan de lezers van En Toch mee.
Als witte pater heeft hij zijn leven gewijd aan het missionaire leven. Van 1949 tot 1967 was hij missionaris in Guinee, vanaf 1969 in Mali. In 1970 moest hij om gezondheidsredenen naar zijn geboortegrond Venlo terugkeren. Vanaf 1973 functioneerde hij op verschillende plaatsen als parochieassistent (Maasniel, Heerlen) - met een bisschoppelijke aanstelling overigens - en gaf hij mee vorm aan een eigentijdse kerk in de samenleving. Menselijk contact was voor hem belangrijker dan het sacrale gebaar - contacten waarvan hij leeft en waarover hij met intens genoegen kan vertellen.
En Toch
Ongeveer zeven jaar geleden is Joop Rieter vanwege de steeds verslechterende toestand van zijn ogen verhuisd naar St. Charles in Heythuysen, een kloosterbejaardenoord van de Witte Paters (sociëteit missionarissen van Afrika). Hij heeft toen ook de administratie van En Toch overgedragen. Maar hij gaat nog graag buiten de deur om nieuwe inspiratie op te doen. Zo is hij geregeld te gast bij de vieringen van de Jonge Kerk in Roermond, en participeert daar aan het huiskamerproject. Ook neemt hij al jaren deel aan het joodse leerhuis, waarin dit jaar de oermoeders zoals Sarah op de rol staan. Voor hem is en blijft de kern van het Godsgeloof van Abraham en Sarah overeind staan. Het is een God van vertrouwen en liefde die altijd met de mensen meetrekt. Vanuit dat ideaal van geloven wil hij leven, en dit overbrengen op de mensen, die hij op zijn levenspad ontmoet. Zoals de asielzoeker die bij toeval in zijn kamer terecht kwam. Misschien - zo moet hij toegeven - zijn de tijden minder geschikt om kritisch te zijn, geloven op de manier van Abraham en Sarah blijft altijd een uitdaging. Een uitdaging die positieve berichtgeving als in En Toch rechtvaardigt. - juli 2011
Ga ik, missionaris, verder binnen de Kerk, Vanuit het Evangelie, naar mensen toe. Ik ben naar negers gegaan: ik leerde hun taal en hun cultuur, waarna wij samen de Blijde Boodschap konden verstaan en in hun leven plaatsen. Vandaag komt de Paus bij mij over als een man = die er altijd bij zit, maar niet weet te luisteren; = die naar de mensen toegaat, maar hen niet ziet zoals ze zijn; = die spreekt, maar niet wordt begrepen, want hij spreekt de taal van decreten, opgesteld door mensen, eens open voor de Geest, die nu menen te weten. Abram (Genesis 15) leest in de tekenen aan de hemel en in de organen van dieren. De ‘kapers’ (roofvogels) die deze tekenen willen wegnemen, jaagt hij weg. En hij, Abram, gaat VERDER Jezus roept mensen, blinden, stommen, doven vissers, e.a. buiten hun eigen, besloten kringetje (leefgemeenschapje). Dan kunnen zij Jezus’ Boodschap verstaan, zijn uitnodiging ‘Doe als ik’ aanvaarden. Daarom ga ik TOCH VERDER binnen de Gemeenschap van Christus, ook via mijn Bisschoppen naar Curie en Paus toe: Laten wij samen gaan VERDER vanuit God’s Boodschap. Joop Rieter 14
DE ONTZUILING DE ONTZUILING DE ONTZUILING DE ONTZUILING DE ONTZUILING DE ONTZUILING
Meningsuiting M e i n de r t M u l l e r
Alles bestaat in contrast. Niets is zonder tegendeel, tegenspraak of ontkenning. Geen vrijheid zonder onvrijheid. Dat geldt ook voor de vrijheid van meningsuiting; zelfs dit dogma van de moderne seculariteit kent harde, schijnbaar onwrikbare grenzen. Dat merkte bijvoorbeeld prinses Maxima toen ze zich ‘de vrijheid veroorloofde’ om op te merken dat ze dé Nederlandse identiteit niet had kunnen ontdekken. Met deze constatering plantte ze onbedoeld en argeloos haar naaldhak op de gevoelige tenen van haar nieuwe vaderland. De begrenzing van de vrije meningsuiting hangt niet af van de onzinnigheid of abjectheid van de mening, zoals het geval is bij ontkenning van de holocaust. Ook de intelligente observatie van onze geliefde Argentijnse vond geen genade. Ze werd gedwongen tot een charmante terugtocht, omdat ze kennelijk het volk een vermeende zekerheid dreigde af te nemen. Blijf af van onze zekerheden; zij maskeren onze onzekerheden. Blijf af van onze angsten; zij schragen onze vrijpostigheid, onze aanmatiging, ons aplomb. Laat de muren overeind die het domein van onze ongebreidelde vrijheid beveiligen tegen de chaos die we ermee riskeren. Kom niet aan de taboes die onze taboe-doorbrekende zelfrealisatie een bedding geven. Ook de seksuele bevrijding, die in onze tijd en in onze maatschappij in bepaalde milieus uitbundig beleefd wordt, heeft haar pendant in de illusie van onaantastbare normen. Want het besef van vrijheid heeft als keerzij de angst voor de chaos. Om angst en chaos te bezweren en houvast te creëren slaan we meerpalen in de vlottende bodem van onze samenleving. Want de voorlopigheid
15
van onze geschiedenis vraagt tegen beter weten om ergens vastigheid, om minstens één absolute zekerheid. Wee degene die daaraan tornt. Neem Herman Spronck, de voormalige overste van de salesianen in Nederland. Het gaat er niet om wát hij precies gezegd heeft in het gewraakte interview met RTL Nieuws, het gaat er om wat hij geácht wordt gezegd te hebben: dat relaties tussen kinderen en volwassenen niet schadelijk hoeven te zijn. Deze mening, geuit in een interview naar aanleiding van de deelname van een ondergeschikte salesiaan aan het bestuur van Martijn, de vereniging van pedofielen, en diens bescheiden escapades, was, gezien de daarop volgende commotie en reacties, overduidelijk een brug te ver. Spronck werd door zijn Belgische bovenbaas Jos Claes stante pede op non-actief gesteld en daarmee publiekelijk aan de schandpaal genageld. Dit ongeacht zijn tot dan toe open en adequate houding in de storm die over het salesiaans verleden opstak vanwege de aan het licht gekomen beschuldigingen en feiten inzake seksueel misbruik van minderjarigen over een lange periode. De onvermijdelijke Peter Nissen, hoogleraar kerkgeschiedenis en weerman van katholiek Nederland, noemt het ingrijpen van Claes terecht en het optreden van Spronck naïef, zich daarmee spreekbuis makend van zeker niet alleen katholiek Nederland. Het moreel houvast werd hersteld en aan de verontrusten teruggegeven. Claes en Nissen en vele andere occasionele en professionele opiniemakers dichtten zo het gat in de dijk, waarachter weer opgelucht de vrijheid van meningsuiting beleden en de seksuele revolutie gevierd kan worden.
juli 2011 -
Het Joodse Leerhuis
Jo c h a n a n Ch a ï m B e l i n fa n t e
“Het is de plicht van de ouder zijn kind te onderwijzen. Wanneer moet hij hiermee beginnen? Zodra het kind begint te praten. Met vijf of zes jaar komt het kind onder de hoede van een onderwijzer (... ). Elke Jood is verplicht te leren, of hij nu arm is of rijk, gezond of ziek, in de kracht van zijn leven of erg oud en zwak. Onder de grote geleerden waren houthakkers en waterdragers. Enkele geleerden waren blind. Desondanks leerden zij dag en nacht. ( ... ). Tot wanneer moet een mens blijven leren? Tot de dag van zijn dood. ( ... ). Van alle gedragsregels die de Tora (de eerste vijf boeken van Mozes, het begin van TeNaCH, per vergissing het Oude Testament genoemd) kent is er niet één zo belangrijk als leren. Sterker nog: leren is belangrijker dan alle gedragsregels tezamen. Want leren voert tot actie. Daarom moet leren aan actief handelen voorafgaan. ( ... ). Maak leren tot een vaste gewoonte. Zeg niet: ‘Als ik vrije tijd heb, zal ik leren’. Misschien zul je nooit vrije tijd hebben”.
Deze bovenstaande tekst, die zo modern en verstandig klinkt, is van Maimonides, die leefde in de twaalfde eeuw. Prof. Dr. Abram zegt: “Tora kent slechts één visie op leren en dat is permanent leren, dat wil zeggen: leren van de wieg tot het graf.” Leren is veel meer dan boeken lezen en zeker veel meer dan boeken uit het hoofd leren. Leren is ook bewust leven, is meer zien dan kijken, is meer luisteren dan horen. Leren is denken om te begrijpen en het te incorporeren in je leven, in je handelen. Leven zonder leren is slechts bestaan. God, Awienoe, onze Vader, leert ons, zijn kinderen en zegt ons wat te doen en hoe te handelen. Zo ook wij als ouders met onze kinderen. In Exodus en Deuteronomium wordt ons dit op 18 plaatsen verteld. Als er al een reden nodig geacht wordt, dan is dat meestal: “Want ik ben de Heer uw God.”, meer reden is niet nodig! - juli 2011
Een mitswa is veel meer dan een gebod of opdracht. Het is de erkenning van de mogelijkheden van degene die de mitswa krijgt om die uit te voeren. Het is een eer in staat geacht te worden de mitswa te doen. In de Tora staan de 613 mitswot, het meervoud van mitswa, gebod, verbod of opdracht. In de rabbijnse traditie wordt het aantal 613 mitswot, als volgt verklaard: Men leert dat de geboden betrekking hebben op de tijd, 365 dagen van het jaar en het menselijke lichaam, dat uit 248 delen zou bestaan. Dit soort verklaringen vormen een intelligente verpakking rondom de inhoud, laat die verpakking je niet van de inhoud afleiden. Het doen van de geboden is niet zozeer een verplichting, maar bovenal een voorrecht en een bron van vreugde. De geboden zijn als het ware een ladder naar de hemel. Dat klinkt niet alleen anders, maar het voelt ook anders dan ‘het juk van de Wet’, een christelijke omschrijving voor het leven met Tora. 16
Centraal in de Joodse traditie staat de studie van de Tora, vaak aangeduid met het Jiddisje woord “lernen”. Lernen is meer dan leren: het is samen, met, van, voor en door elkaar leren. Studie beperkt zich niet tot een vorm van intellectuele ontwikkeling, maar behelst een levenslange activiteit die de gehele menselijke persoon verbindt met de sfeer van de Tora. In wezen bestaat het leerproces uit een voortdurende confrontatie tussen actuele vragen van de lerende mens en dat wat Tora en traditie aanreiken. In het leerproces zet de traditie zich voort, maar vernieuwt ze zich ook. Het stellen van vragen is de motor van het leerproces. Leren kan geschieden met een rabbijn, maar dat is niet noodzakelijk. Het gezamenlijke lernen vindt bij uitstek plaats in het leerhuis oftewel Bet haMidrasj (“huis van onderzoek”). Leerhuizen waren er al in de eeuwen voor het begin van de christelijke jaartelling. Tora betekent letterlijk wegwijzing, vandaar onderricht of vorming. De hele TeNaCH (Tora - Neviiem, profeten - Chetoeviem, overige geschriften) staat behalve voor de vijf boeken van Mozes ook voor de mondelinge traditie die van Mozes tot op de dag van vandaag wordt overgeleverd en bestu deerd. In de Talmoed (gecodificeerd tussen 200-500 huidige jaartelling) vond het schriftelijk vastleggen van die mondelinge leer plaats. Eigen voor het begrip Tora is dat het zowel historische en filosofische als meer praktische thema’s (wetgeving) omvat. In navolging van Franz Rosenzweig en Martin Buber wil het Joodse leerhuis zowel voor Joden als niet-Joden een functie vervullen. Het leerhuis moet voor iedereen die lernen wil open staan. 17
Ook niet-Joden zijn welkom, alhoewel het om ‘Joods leren’ gaat, van binnen uit dus, vanuit het Jodendom. NietJoden mogen mee-leren, maar het wordt nooit een niet-Joods of bijvoorbeeld een christelijk leerhuis. Meer dan Buber richtte Rosenzweig zich overigens wel tot de niet-Joodse mensen. In dit kader past ook dat hij de positie van het leerhuis als onafhankelijk ziet. Een leerhuis kan pas dan goed naar zijn bestemming functioneren als het onafhankelijk is van de gevestigde posities en belangen van de Joodse orthodoxie, liberalisme, het zionisme en van de overheid. Lernen is willen weten om te kunnen begrijpen hoe vreedzamer te leven. Dichter bij God en bij elkaar komen door kennis, inzicht en positieve waardering voor het anderszijn en niet door het inleveren van het eigene, je eigen bestaansredenen. Kinderen op het schoolplein leveren steeds meer van hun individualiteit in om erbij te mogen horen. Juist het anders (niet persé beter) zijn van de ander is wat de ander zo interessant maakt. In het Joodse leerhuis leren de Joden, in het licht van de Tora, zichzelf en het anders-zijn van de ander steeds beter te kennen en te begrijpen, dit mede door het delen van wat te leren valt met, van en door de niet-Joodse deelnemers. Hoe werkt dat in het ‘gewone’ leven? Mensen die dit zo zeggen, maken een verkeerd onderscheid tussen hun ‘rustdag’, wat ze daaronder ook mogen verstaan, en de overige dagen van week. Lernen zoals hierboven omschreven verbindt in toenemende mate je spiritualiteit uit Tora met het ‘gewone’ leven. Het verbindt je naam, hoe je heet, met je zijn, hoe je bent. juli 2011 -
Hoe kom ik dat tegen in mijn ‘gewone’ leven en hoe spreekt daar mijn Joodse achtergrond in mee? Eens bereikte mij een verzoek: ‘Schrijf iets over Pesach of zo, maar niet te religieus...’. Zonder de indruk te willen wekken dat ik zeer ‘vroom’ ben, wat daar dan ook onder wordt verstaan, vind ik het heel moeilijk om überhaupt iets te doen waar zo’n beperking op rust. Ik heb ooit eens een boek gelezen van een zichzelf atheïstisch noemende Joodse schrijfster/filosofe. Door haar manier van schrijven over haar filosofie, zo nadrukkelijk zónder God, en haar vertaling van die filosofie naar het dagelijks leven, viel het mij steeds nadrukkelijker op dat Hij mij vanaf elke bladzijde toesprak. En dan moet dit stukje gaan over Pesach, over de Uittocht of zo. Waarom zou ik dat moeten kunnen en willen doen? Omdat ik mij tijdens de Pesachtijd voel alsof het woestijnzand nog tussen mijn tenen zit.... De leider van de holding kijkt ineens om zich heen en zegt: “Help mij eens een analyse te maken van dit bedrijf en de toestand waarin het zich bevindt. Onderzoek hun sterke en zwakke punten intern en extern. Breng de markt in kaart en bekijk in hoeverre de randvoorwaarden, in- en extern, bestaan om succesvol te kunnen zijn.” Het was jarenlang mijn beroep om, met een team natuurlijk, antwoord te kunnen geven op dit soort vragen. Althans, ik kende het proces waaruit het antwoord zou moeten komen, want de kern van het antwoord op praktisch elke vraag leeft al in de ziel van de vragensteller. Je moet hem helpen de vraag te ontwikkelen en zodoende de vragensteller het antwoord in zichzelf te laten vinden. Er moet een leider komen die, door zijn manier van voorop lopen, gevolgd zal worden. Je laat die leider op een zeepkist klimmen en de troepen toespreken, gewapend met de resultaten van de eerste analyses. Een somber beeld ontstaat als hij de toekomst schildert bij ongewijzigd beleid. Een 10-stappenplan moet het succes afdwingen. Het gaat om het voortbestaan van de onderneming en, indien maar enigszins mogelijk, van elke - juli 2011
medewerker, alhoewel er geen garanties kunnen worden gegeven. Er wordt een gemeenschappelijk draagvlak gecreëerd waardoor iedereen de betekenis van de eigen bijdrage zal zien onder het motto: ‘Wie niet bijdraagt, doet afbreuk!’ De toespraak wordt afgesloten met de toezegging: “U hoort nog van ons!” Een managementteam ‘plus’ gaat dan een hele week het bos in om er als wedergeboren uit te voorschijn te komen. Men heeft een plan, wat heet, plannen. Voor de hele onderneming, voor elk onderdeel ervan, maar slechts in ruwe schetsen, want het moet zo laag mogelijk in de onderneming uitgewerkt worden. Dat draagt enorm bij aan de draagvlakbeleving. Natuurlijk kan niet de hele onderneming een week dicht om in de bossen na te denken, dus moet men in kleine groepen in enkele dagen de eigen vertaling maken van de plannen en de individuele bijdrage bedenken aan de groep en de onderneming op weg naar een betere toekomst. Heel belangrijk is het ontwikkelen van een eigen taal en gedrag, en er komt een cultuuromslag op gang die de waarneembare uiting van het eigen commitment wordt. Men neemt afscheid van de oude cultuur, rouwt er om en gaat voor de nieuwe. Een onderneming krijgt voor dit proces heel weinig tijd. Wij, slaven toen, kregen veertig jaar, niet in een Center Parks Hotel op de Veluwe, maar in de woestijn, om de plannen te horen, de regels te leren en om aan teambuilding te doen. Wij ontvingen van het Management de normen 18
en ontwikkelden onze eigen terminologie voor de waarden die wij aan die normen toekenden, een nog steeds niet afgesloten proces. Wij formeerden ons in stammen met specifieke eigenschappen, taken en verantwoordelijkheden. Wij oefenden in het omgaan met concurrerende volkeren in hun landen, op weg naar ons eigen land. Langzaam wisten wij ons te bevrijden van de slavenmentaliteit en mede door natuurlijk verloop was het een ander volk dat het beloofde land binnenging dan het volk dat Egypte ontvluchtte.
Ongeacht hoe, waar en met wie je dat doet, het is een individuele zoektocht naar de zin van het individuele bestaan, dat aan het bestaan met anderen vooraf gaat. Dit is alleen voor iedereen mogelijk ómdat het gaat over ‘geloven’. Je mag geloven, hopen, verwachten en verlangen, maar het kan slechts individueel als een ‘weten’ gevoeld worden. De mens die ‘WEET’ heeft dus het geloof opgegeven en hoeft dus ook niet meer te lernen.
Wij hadden onderweg het mission statement ontwikkeld waarmee wij ons bestaansrecht wilden en konden onderbouwen. Wij zouden de wegbereiders zijn van mensen die zich bewust waren van hun potentieel MENSEN te zijn. Wij zijn partners in het vervolmaken van deze aarde tot een plaats waar ware VREDE heerst tussen allen en alles. De holding gaf ons de volgende tools mee: kennis van het verschil tussen goed en kwaad; de beschikking over de mogelijkheid te kunnen denken, waardoor wij de logica konden inzien dat alles wat er is, het enig logische gevolg is van alles wat er aan vooraf ging. De enige beperking aan onze vrijheid is dat we constant gedwongen zijn keuzes te maken en te leren leven met de consequenties daarvan. Waarom?, vroeg ik aan het begin van dit stukje... Omdat wij zo onze geschiedenis herbeleven en actualiseren, ieder op zijn/haar manier, aan de seidertafel over de uittocht en de volkswording vertellen aan onze kinderen, als bijdrage aan de zingeving aan hun en daardoor aan ons leven. Je moet weten waar je vandaan komt om te waarderen waar je bent en te kunnen werken aan een toekomst. Daarom dus.. Een leerhuis wil aan dit proces bijdragen door uitdagend, onderzoekend, met ruimte voor twijfel, vooral aan jezelf, de Tora en de overige boeken van TeNaCH te bestuderen. Er wordt gelernd over de inhoud van een geloof, dus vanuit het onderzoeken van het geloof, het geloven en vervolgens door het omzetten van wat je gelooft in hoe je je gedraagt. 19
(Red.: Voor de activiteiten van het Leerhuis Limburg zie: http://www.leerhuislimburg.eu/ . Behalve in de Synagoge in Meerssen worden er onder andere ook activiteiten georganiseerd in het Colamgebouw te Roermond en ‘t Groenewold in Venlo. Jochanan Belinfante heeft een luister‑cd opgenomen over het Joodse leven van alledag. Muzikale begeleiding leverde zijn dochter Tzivya op de cello. Een luistercollege over het Joodse leven van vandaag, waarbij vele onderwerpen rondom het Jodendom aan bod komen. Wat zijn de hoogtepunten van het jaar? Wat gebeurt er thuis en in de synagoge tijdens de Sjabbat en andere Joodse feestdagen? Wat is een Bar en Bat Mitswa en wat doe ik als ik daarvoor uitgenodigd ben? Hoe zit het met de spijswetten? Titel: Van Bar Mitswa tot Chanoeka – luister cd Prijs: e 9,95 Audio cd – luisterduur 130 minuten) juli 2011 -
gh kgjlg
De weg naar binnen... Ja n S c h e e p e r s
Op 10 maart 2011 kon stichting ABL terugkijken op 12,5 jaar ‘Advies en Begeleidingswerk voor Levensbeschouwing en identiteit in het bisdom Roermond’. Om het voorlopige hoogtepunt in een lange ontwikkelingstocht luister bij te zetten, is er een jubileumfeest gehouden op 30 maart 2011 in het Forum op de Elmpterweg te Roermond, met als slogan: ‘De weg naar binnen nu beginnen’.1 Het programma wilde in een vlot tempo een aantal uitingsvormen van de vindingrijkheid van de mens voor het voetlicht brengen, inclusief een aantal sprekers over aspecten van ‘de weg naar binnen’. We zullen de programmapunten op volgorde de revue laten passeren om een goede indruk te geven van het feest. Na de opening door de dagvoorzitter, Gerrit-Jan Meulenbeld, en het welkom uit naam van de organisatie ABL door ondergetekende, werd er een videoclip over de organisatie ABL getoond.2 In de beelden werden voorbeelden gegeven van mensen die iets van ‘De weg naar binnen’ begrepen hebben. Daar doorheen waren beelden gemengd uit een registratie van een gesprek waarin de betekenis van de organisatie ABL voor de camera verteld werden door betrokken partijen, zoals een leerkracht, een schoolbestuurder en de Bisschoppelijk gedelegeerd voor het onderwijs. De daarop volgende voordracht van Ingrid Rouleaux3 brak de middag open door ons nadrukkelijk te wijzen op waar het in alle begeleiding en onderwijs eigenlijk om gaat: het welbevinden van onze kinderen. Haar verhaal droeg als titel: ‘Onze kinderen zijn de toekomst’ en het centrale probleem daarbij verwoordde zij als volgt: kinderen krijgen van alles, maar krijgen ze wel wat ze werkelijk nodig hebben? Zij probeerde aan te geven wat dat dan was wat kinderen ‘werkelijk nodig hebben’: zoals oprechte aandacht, waardering. Een kind heeft iemand nodig die onvoorwaardelijk in haar/hem gelooft. Kinderen leren van hun omgeving en daarom is het belangrijk dat wij hen een spiegel voorhouden. Laten we ons bewust zijn van het voorbeeld dat we geven. 1 Dag Hammerskjöld is de bedenker van de zin: "De langste weg is de weg naar binnen." Die zin wordt door ABL vaak aangehaald en eraan toegevoegd: "daarom kun je maar beter zo vroeg mogelijk beginnen." 2 De videoclip is op de webplek van ABL: www.abl-limburg.nl te bekijken, evenals een beeldimpressie van de middag zelf. 3 Ingrid Rouleaux (1956 ) auteur van Een Bundeling van positieve kracht rondom het kind, De Verbinding met God, tweede auteur van Kinderen met een Boodschap en initiatiefnemer van het landelijk Burgerinitiatief Christoffel Appèl onder de vlag van de Campagne Onze kinderen zijn de Toekomst. Zie voor aanvullende informatie: www.onzekinderenzijndetoekomst.nl
- juli 2011
Andersom kunnen wij net zo veel leren van onze kinderen. Vanaf de geboorte leven zij vanuit hun innerlijk. Innerlijke kracht ontstaat als je accepteert wie je werkelijk bent, een mens met zijn zwakke en sterke kanten. Door elkaar ruimte te geven creëren we stapje voor stapje een veilige omgeving, waarin je gewoon mag zijn wie je bent. Als jong en oud, ouders, verzorgers en leerkrachten openstaan voor elkaar, eerlijk durven zijn, kennis en ervaring delen zonder eigenbelang en vooroordelen, dan kunnen we taboes doorbreken en samen werken aan een gezonde toekomst. In de kern draait alles in de wereld om de liefde van ouders voor hun kinderen. Net als de kinderen, hebben ook de ouders kennis en voldoende zelfvertrouwen nodig. Kinderen... zo boeiend en inspirerend. Het is een zegen als kinderen lekker in hun vel zitten, gelukkig zijn, zichzelf mogen zijn om zich te ontwikkelen naar liefdevolle en verantwoordelijke volwassenen. In de portfolio ter gelegenheid van de middag haalt Ingrid Nelson Mandela aan: “Onze diepste angst is dat we niet goed genoeg zijn. Dat is niet nodig, Immers: wij zijn allen kinderen van God.” Het volgende programmaonderdeel bestond uit een ijzersterk betoog van een jonge schrijfster uit Amsterdam, Joke Hermsen, over het verschijnsel ‘tijd’, of misschien wel over het verschijnsel ’geen-tijd-hebben’. In de portfolio worden de wapenfeiten over haar op een rijtje gezet: Joke J. Hermsen is schrijver, essayist en filosofe. In 1993 promoveerde zij aan de UU op het proefschrift Nomadisch narcisme. Daarna publiceerde zij samen met Dana Villa in Amerika een boek over Hannah Arendt, The Judge & the Spectator en in Nederland een geschiedenis van vrouwelijke denkers, Het denken van de ander. In 1998 debuteerde zij bij 20
de Arbeiderspers met de roman Het dameoffer, enkele jaren later gevolgd door de historische roman Tweeduister, over de Bloomsbury schrijvers T.S Eliot en Virginia Woolf. In 2004 publiceerde zij een satirische roman over academisch filosofische kringen, De profielschets geheten. Haar essaybundel over kunst, literatuur en filosofie Heimwee naar de mens haalde in 2004 de shortlist voor het beste filosofische boek. In februari 2008 verscheen haar roman, De liefde dus, over de 18e eeuwse schrijfster en filosofe Belle van Zuylen. Deze werd bekroond met de Halewijn literatuurprijs 2008 en genomineerd voor de Libris literatuurprijs. In 2009 verscheen haar nieuwe boek Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst, met onder meer essays over Henri Bergson, Ernst Bloch, Hannah Arendt, Mark Rothko, Simeon Ten Holt, Virginia Woolf en Marcel Proust. Eind 2010 publiceerde Hermsen het essay Windstilte van de ziel, pleidooi voor een langzame toekomst, in het kader van de maand van de spiritualiteit.4 Het publiek in ‘Het Forum’ te Roermond legde zij in heldere taal en een weloverwogen strak betoog uit waar het haar om ging, waarbij de denkwijze van de oude Grieken een belangrijke inspiratiebron blijkt voor haar: “Hoe ongrijpbaar en complex het fenomeen ‘tijd’ ook is, het uitgangspunt voor de essays in mijn boek is eigenlijk vrij eenvoudig. Achter vrijwel elke daarvan, zo merkte ik bij het herlezen, ligt de stelling verborgen dat wij sinds de invoering van de internationale Greenwichtijd aan het einde van de negentiende eeuw steeds meer naar de kloktijd zijn gaan leven en daardoor die andere, meer persoonlijke of innerlijke ervaring van tijd naar de achtergrond hebben verdreven. Wij lijken niet goed meer te beseffen dat de kloktijd, die onze levens toch tamelijk dwingend reguleert, ooit slechts een praktische afspraak is geweest – ‘van alle afspraken misschien wel de meest kunstmatige’, om de schrijver W.G. Sebald te citeren. We moeten op vakantie letterlijk uit de wereld en de daarbij behorende kloktijd breken, om nog te kunnen ervaren wat tijd werkelijk is; of liever gezegd, om nog te kunnen ervaren hoe we ook zelf tijd zijn. Want behalve dat we de tijd hebben, of meestal denken niet te hebben, zijn we ook tijd, zoals Henri Bergson stelde. Die persoonlijke of innerlijke tijd is echter moeilijk te benoemen of vast te leggen, omdat hij niet in algemene eenheden als uren of minuten valt uit te drukken. Die andere tijd is bij uitstek iets wat ervaren en niet gemeten wordt. Daarom heb ik voor dit boek mijn oor vooral te luisteren gelegd bij denkers, schrijvers, musici en kunstenaars die de ervaring van die andere tijd in hun werk hebben proberen te verbeelden. Hoewel er vanuit strikt wetenschappelijk oogpunt weinig over die innerlijke tijd te zeggen valt, is het wenselijk om juist die tijd weer in 4 Zie ook: www.jokehermsen.nl. Op deze webplek staat de inhoud van 21 de windstilteSection 0 uitgebreid beschreven.
21
het zicht te krijgen. Want gaandeweg de twintigste eeuw hebben wij ons steeds meer aan het straffe bewind van de klok onderworpen en dat heeft gevolgen voor de manier waarop we tegen de wereld en onszelf aan kijken. De wet die het regime van de kloktijd in grote mate bepaalt en aanstuurt, is die van het economische rendement, terwijl de dimensie waarin die andere tijd ons verplaatst, die van onze innerlijkheid, ja zelfs van onze menselijkheid is, zoals Augustinus en later ook Ernst Bloch stelde. Nu gaat het er niet zozeer om de ene tijd voor de andere in te ruilen, het gaat erom die andere tijd weer in het vizier te krijgen om zo het evenwicht tussen beide tijden te kunnen herstellen. Dat ‘de ware tijd pas tot leven komt, als de klokken zwijgen’, is een uitspraak van William Faulkner die ik hier van harte zou willen onderschrijven. Het vergroten van onze gevoeligheid voor die ‘ware tijd’, waarmee we ons tijdgebonden bestaan kunnen verrijken en verruimen, is in het kort gezegd wat me voor ogen staat.” Tegen de huidige tijdgeest in verkent Hermsen in kort tijdsbestek het belang van rust, vertraging, verveling, aandacht en wachten. Ervaringen, die sinds de Oudheid als de belangrijkste voorwaarden voor de creativiteit en het denken beschouwd werden, maar in het huidige economische tijdsgewricht op weinig waardering hoeven te rekenen. Om tenslotte te eindigen met de oude Grieken, herinnerde zij ons eraan dat het Griekse woord ‘Scholè’ van oorsprong ‘vrij zijn’ betekent. Daarna liet zij enkele filmfragmenten vertonen van de twee filmpjes die zij samen met Jaap de Jonge heeft gemaakt, waaronder het schitterende fragment hoe Charly Chaplin aan de lopende band in ‘Modern Times’ zenuwziek wordt en door de tandwielen van de fabriek verslonden wordt. De toespraak van Joke Hermsen werd gevolgd door een Buttho-dans met de titel: Inori of De biddende mens uitgevoerd door Mieke Verhooren. Mieke Verhooren is Butohdanseres en docent/coach creatieve vaardigheden. Na haar studie pedagogiek volgde zij de Opleiding voor Dans en Bewegingsexpressie (Labantechnieken) in Amsterdam en specialiseerde zij zich in Butoh. Op dit moment geeft zij lessen en workshops Butoh in dansatelier Inazuma te Maastricht en verzorgt landelijk workshops en masterclasses. Regelmatig treedt zij op als performer. De indringende muziek en de gestileerde, ingehouden bewegingen zorgden voor een indrukwekkende belevenis. juli 2011 -
Na de dans voorzag Roel Bentz van den Berg een negro-spiritual en één pop- of rocksong van commentaar. Hij maakte ons deelgenoot van de gedachten die in hem opgekomen waren toen hij ooit voor de eerste keer luisterde naar Where you there...? van de Soul Stirrers, met in hun gelederen de fameuze Sam Cooke, en Jezus just left Chicago van ZZ-Top. Een humoristische weergave van wat hij meent te horen in de melodie en hoe deze de tekst illustreert. Vervolgens liet hij deze twee klassiekers via de beamer op het doek verschijnen en ook klinken. In de portfolio houdt hij het kort: Roel Bentz van den Berg studeerde filosofie, maakte gedurende vijfentwintig jaar programma's voor de VPRO, en is redacteur van De Gids. Van hem verschenen tot nu toe vier bundels met verhalen en essays - De luchtgitaar, De overdaad, Zapdansen en Engelen in regenjas - en de roman Dagen van vertrek, die evenals De overdaad de longlist van de AKO Literatuurprijs haalde. Voor Zapdansen ontving hij in 2007 de Jan Hanlo Essayprijs Groot. In de pauze worden de instrumenten en de versterkers voor het orkest van de Vincent van Goghschool in Roermond opgesteld. Zij brengen na de pauze vier korte muziekstukken ten gehore onder leiding van dhr. Luc van Oeteren, hun enthousiaste en inspirerende muziekdocent. De kinderen die de Van Goghschool bezoeken, wonen in een zeer multi-culturele wijk van Roermond. Er bestaat in de wijk weinig animo de kinderen naar de muziekschool te sturen. De school biedt op deze manier de kinderen de mogelijkheid op een vlotte manier met moderne muziek en instrumenten kennis te maken. Dit vormde een onderdeel van het jubileumfeest dat door de bezoekers als zeer geslaagd werd aangeduid. Albert Verreck neem het van de musicerende kinderen over met zijn voordracht over "ABL's fundament". Albert J. Verreck is theoloog met bijzondere belangstelling voor de evolutie en de visie erop van Pierre Teilhard de Chardin. In zijn werkzame leven is hij 30 jaar verbonden geweest aan de PABO te Heerlen als leraar voor levensbeschouwelijke en cultureel-maatschappelijke vor- juli 2011
ming en 10 jaar aan de stichting ABL als identiteitsbegeleider en medeoprichter en later bestuursvoorzitter van de stichting. Als leraar en identiteitsbegeleider heeft hij zich bijzonder ingezet voor de vorming van zelfbewuste en zelfstandig denkende burgers en van gelovigen die bereid en in staat zijn actief deel te nemen aan kerk en samenleving. Hiervoor hield hij deze middag wederom een pleidooi: vragen stellen is meer stimulerend dan antwoorden formuleren. De kern van ABL, de theologie, de pedagogiek en de ontwikkeling van een kind is in wezen omgaan met een mysterie. ABL heeft op de jubileummiddag laten zien dat het trouw is gebleven aan de oorspronkelijke idealen waarvoor het is opgericht: van diverse kanten is er getoond wat er uit het innerlijk van de mens naar boven kan komen en dat dit voor het grootste deel 'ongelofelijk' is, wonderbaarlijk. Als medeoprichter van ABL is hij daar trots op. Vervolgens geeft Pavèl van Houten (1984, Bergen op Zoom, studeerde aan de HKU, Gerrit Rietveld Academie en het Sandberg Instituut 5) enkele gedachten weer die hem bezield hebben bij het maken van de fotocollage Zon Wolk Grond, waarvan iedere aanwezige bij het naar buiten gaan een exemplaar kreeg aangeboden. "In mijn werk staat de paradoxale samenkomst tussen hemel en aarde centraal. Deze fascinatie zoek ik te verbeelden via fotografie, bewegend beeld, tekst en geluid, meestal aan de hand van bijbelse thematieken en personen." Voor dit werk fotografeerde hij gedurende een jaar lang Nederlandse landschappen, van Breda tot Texel. Tijdens het fotograferen ontwikkelde hij een specifieke interesse in wolken. Wolken zweven tussen de hemel en aarde en leggen daarmee de paradox van de natuur bloot: zij is zowel goddelijk geïnspireerd als gebonden aan de aardse wetten; de natuur is eeuwig én vergankelijk tegelijkertijd. In de fotocollage Zon Wolk Grond (2010) combineerde Van Houten de fotodatabase, die hij gedurende het jaar opbouwde, tot één beeld: een overweldigende wolkenhemel met negen zonnen.6
5 Meer informatie op www.pavelvanhouten.nl 6 Belangstellenden voor levering van één of meerdere fotocollages: op stevig papier gedrukt en gelamineerd in een doorzichtige koker, kunnen contact opnemen met stichting ABL.
22
van moederschoot tot vaderhart een noveen in de warmte van de moederschoot geven wij teken van leven van wie wij zijn en wordt in den beginne het woord gehoord
Nadat Pavèl zijn verhaal over het fotowerk had verteld, werden de eerste twee exemplaren uitgereikt: één aan een vertegenwoordiger van de scholen en één aan bisschop Everhard de Jong. Mgr. De Jong is onderwijsbisschop en een belangrijk vertegenwoordiger van het instituut waar ABL een convenant mee heeft en waartoe men zich in een positief-kritische relatie wil blijven verhouden. Mgr. De Jong nam als eerste het woord om ABL te feliciteren. De kern van zijn woorden waren dat hij ABL waardeert en ons werk bewondert, maar dat wij in zijn ogen een veel te zoekende houding innemen. Hij gebruikte het voorbeeld van drie brandende lucifers om het geheim van de 'Drie-eenheid' te illustreren: zo helder en duidelijk kunnen de christelijke geloofsgeheimen geïllustreerd worden in zijn ogen. Daarop overhandigde hij ondergetekende het boek "Katholiciteit voor dummies". Een geheel andere toon bij René Houben, die mevrouw Van Horssen van het schoolbestuur Mosalira mocht vervangen bij het in ontvangst nemen van het fotowerk. Hij prees ABL om het programma en hun houding. ABL had dan wel een uitgebreid geschenk voor de genodigden voorbereid, maar op geen enkele wijze laten blijken op welke manier zij zelf gefêteerd wilden worden. Vervolgens las hij een gedicht voor: Van moederschoot tot vaderhart als zijn persoonlijke geschenk aan stichting ABL ter gelegenheid van haar koperen jubileum. We nemen het gedicht hier aan het eind van het verslag van de jubileummiddag ter gelegenheid van 12,5 jarig bestaan van stichting ABL in zijn geheel over, omdat het aan ons, ABL, geschonken is en wij erover mogen beschikken. Ten tweede omdat we ons in En toch... tegenover een met gedichten en literaire teksten vertrouwd publiek weten. En tenslotte omdat het inhoudelijk een fantastisch mooi slot aan het officiële gedeelte van de middag heeft geboden, dat niet gepland was. Het leek op een stukje concrete opbrengst van de middag, waarvoor we allemaal dankbaar zijn. Beter kan ik hier in dit verslag niet illustreren waartoe vrijheid van denken en geloven en creativiteit kunnen leiden. 23
eenmaal geboren gaan wij van hart tot hand laten wij horen dat wij er mogen zijn dat we van ons zullen doen spreken als muziek klinken oh’s en ah’s ons in de oren worden ons de ogen geopend voor de weg die leidt van binnen naar buiten en weerom verder reiken onze handen hoger voeren onze voeten groter wordt ons verlangen naar woorden voor de aard der dingen woorden die bemeesteren het wat en hoe woorden die begeesteren het waarom en waartoe ik-zal-er-zijn is het antwoord op de eeuwige vraag van ieder van ons naar zin en betekenis van dit bestaan wie zich keert van buiten naar binnen afdaalt tot op de bodem van zijn ziel vindt een wereld om te winnen wie zich keert van binnen naar buiten tracht het leven te beschouwen ontdekt de een en ander om te beminnen wie een en ander met elkaar verbindt ervaart het leven dag aan dag als heilig tot de terugkeer in de vreugde van het vaderhart René Houben gegeven te Roermond op woensdag 30 maart 2011 bij gelegenheid van de viering van het koperen jubileum van Stichting ABL
juli 2011 -
COLOFON Het Tijdschrift En Toch... werd in 1979 in het leven geroepen door een groep van 12 Limburgse priesters die van mening waren dat het goed zou zijn om van tijd tot tijd zowel kritische geluiden alsook positief nieuws uit Kerk en Samenleving te laten horen. Vanuit het Limburgse blijft de redactie van En Toch... ook in de toekomst de gebeurtenissen op de voet volgen en zal daarop reageren in de mate en op de wijze die haar goed dunkt. En Toch... verschijnt vier maal per jaar (maart, juni, september, december). De abonnementsprijs bedraagt minimaal € 13. Voor het meest actuele nieuws zie ook: http://www.vpwinfo.nl/, onder de knop VPW Limburg. Daar vindt U ook in een digitale versie eerdere afleveringen van En Toch....
Alle aanwezigen waren het erover eens dat het programma veel losgemaakt heeft en een onverwacht diepe indruk achter heeft gelaten. Over de mate van aanwezigheid van de scholen schreef een bestuurslid van ABL het volgende: "Onze jubileumviering was een juweeltje. De aanwezigen hebben de flonkeringen op kunnen vangen en inspiraties opgedaan voor hun dagelijkse omgeving. Ik geniet nog, nu ik er weer aan terugdenk. Ik heb van O.L. Heer geleerd dat het aantal bezoekers aan een bijeenkomst niet maatgevend is voor het doorgeven van de christelijk boodschap."
Voor Anton Houtepen Maar nu hij die met een God als een blijkbaar altijd weer open zij het daarom nog niet steeds zonder meer dezelfde
ISSN: 1872-6518 De redactie wordt gevormd door: Ruud Foppen, Paul Van Gerven, Anne Indenkleef (VPW Limburg), Frans Jespers, Piet Linders (VPW Limburg). Medewerkers: Ren Lantman, Meindert Muller (column), Peter van de Winkel. Redactiesecretariaat: Paul Van Gerven. Correspondentie-adres: Jurastraat 20, 6412 EW Heerlen, tel. 045-5725016 E-mail:
[email protected] Financiële administratie en ledenadministratie: Marco Linssen, Swier 17, 6363 CK Wijnandsrade, tel. 045 - 522 34 49. E-mail:
[email protected] Postgiro: 56 31 229 t.n.v. En Toch-groep, Heerlen. Grafische verzorging en drukwerk: Drukkerij Pasklaar, Overhoven 71, 6136 EB Sittard.
vraag onvermoeibaar op WEG was om het volk van de ENE, wiens Naam als geen ander hem op het lijf stond geschreven,
- juli 2011
weer samen te voegen de pen, waarmee hij zo vaak en zo raak toch weer hout wist te snijden en ons uit te dagen voorgoed moest laten vallen laten wij met die pen de vraag door hem gesteld toch niet zomaar liggen? M a a s t r i c h t, 14
d e c em b e r
2010,
Henk Eikelboom
24