Lente‘13
Op 17 juni 2012 bezochten we onze boeren, medecoöperanten, voor een interview. Het zijn hun koeien die de allereerste stap in de kaasproductie bepalen! Antoon, zijn vrouw Annemie en hun zoon Jacob werken samen. Johan doet het werk alleen. In deze nieuwsbrief laten we Johan en Antoon een algemeen beeld schetsen van hun boerderij en hun keuze bio-boer te zijn. In de volgende nieuwsbrief zullen we met hen de stallen bezoeken en de koeien melken.
J
ohan , hoeve Donderswal, Lo
“Ik was 12 jaar en zat op de landbouwschool. Na het
eerste jaar volgde ik 2 jaar de biotechnische richting in Nieuwpoort, met meer algemene vakken. Daarna was ik ingeschreven voor de A2 landbouw in Roeselare, maar mijn klasgenoten en vrienden bleven in Nieuwpoort en ik ben dan ook gebleven. De helft van onze klas heeft een diploma als erkend verkoper en gebruiker van sproeistoffen. Dat diploma bestaat nu nog. Ik heb dat ook, ik vind dat wel grappig (lacht). De landbouwschool was heel praktisch gericht. Wij hadden een hele goede leraar voor boekhouding. Dat is heel belangrijk om te kunnen volgen hoe je bedrijf evolueert, of het rendabel is. Wij deden die studies echt omdat we boer wilden worden, iedereen was gemotiveerd. Boer worden was bij mij niet echt een bewuste keuze, ik heb me daar nooit vragen bij gesteld. Ik ben opgegroeid op een boerderij en vroeger werd je dan min of meer automatisch ook boer. Geboortes vind ik heel plezant. Als een koe kalft, dan helpen wij die koe. Dat was vroeger zo en nu nog. Er komt maar een veearts aan te pas als wij het niet kunnen, eigenlijk als er een keizersnede nodig is. Wij voelen dan dat er geen plaats is in de koe, dat het niet zal lukken en dan roepen we de veearts. Dat komt 1 tot 2 keer per jaar voor. We hebben 70 koeien en de sinds 5 jaar een robot om te melken. We waren altijd een dierenboerderij. De 50 ha grond worden volledig benut voor de dieren. We kweken alles: gras, klaver, maïs, graan, alles voor hen.
Door de grote vraag naar grond in de Westhoek, is de grond te duur geworden om melkvee te houden. Dat zou in de toekomst de melkveehouderij kunnen kapot maken in deze streek. Ik zou meer koeien willen houden, maar dan heb ik nood aan meer grond. Ik zou graag 10 tot 15ha bijhebben, maar ik vind ze niet. Gelukkig hadden we 25 jaar geleden een ruilverkaveling in de streek. Dankzij de ruilverkaveling zijn er grote kavels, goed omringd door beken en water. Met grote machines kan je niet werken op kleine kavels. Bij koeien hoort mest, veel mest. Een groot deel voeren wij af naar een biologische tuinder. De rest komt op ons eigen land. Per hectare (ha) mogen we mest voeren van 2 koeien. Voor een goede opbrengst is dat eigenlijk te weinig. Biologische boeren hebben 20% minder opbrengst dan andere. De biologische landbouw mist stikstof en mist veel opbrengst doordat we geen stikstof mogen aanbrengen. Stikstof is heel belangrijk voor de groei, maar het is geen natuurlijk product. In de dierenmest zit er maar weinig stikstof. Bij de eenheden van de wettelijke normering maakten ze een cirkel: 1 ha grond kan voeders produceren voor 2 koeien. De mest van die 2 mag naar die ene ha terugkeren. Zo heb je een gesloten circuit. In Frankrijk is dat altijd zo geweest. Je mag bouwen als je grond genoeg hebt. Maar Frankrijk had grond genoeg. Vlaanderen en Nederland hebben die norm niet gevolgd. Vandaar dat hier intensieve landbouw is ontstaan. De Fransen zagen in dat er een maximum moet zijn aan mest/ha. Hier niet. We deden maar en plots was er teveel stikstof in het grondwater, er werd teveel mest gevoerd, tot 4 of 5 keer teveel. Plots moesten we hier stappen achteruit. Dat was slecht beleid bij ons, dat niét ingrijpen. Ik ben overtuigd van wat ik doe als bio-boer en doe het graag, maar ik heb bedenkingen. In bepaalde boeken en tijdschriften staat dat er bio-boeren bij komen, maar als we om ons heen kijken, zien we dat dat niet echt zo is. In het jaar 2000 leverden we de eerste bio-melk. Er waren toen 25 bio-melkveehouders in Vlaanderen, nu 15. Degenen die er bijkomen zijn niet echt gestructureerd, waarmee ik bedoel: zo georganiseerd dat er na de huidige boer nog toekomst is op het bedrijf. Na mij is hier toekomst om voort te doen, maar er zijn veel boeren die beginnen met groenten en fruit, maar zo kleinschalig. Ik denk dat jullie daar een verkeerd zicht op hebben: romantisch, kleinschalig. Maar het leven is duur, je moet een grote omzet halen om iets uit je bedrijf te halen.
Als je niet heel veel groenten kan produceren, dan lukt dat niet. Zelfs als je je groenten duurder verkoopt dan anderen heb je nog geen rendement. Al die kleine bedrijfjes, die hebben het heel moeilijk. Zelfs met goedkope arbeidskrachten, dat gaat niet, ze kunnen geen rendement halen, alles vergaat in kosten en handenarbeid. Ik wil bio-boer zijn en blijven, maar ik wil hetzelfde inkomen als een andere boer. Ik ben altijd duidelijk geweest. Qua rendement en qua inkomen leveren we sowieso in. Bovendien hebben we veel meer kennis nodig en lopen we veel meer risico. Het is wel een enorme uitdaging en ik ben altijd blij als we weer slagen. Ik heb het nu ook zo goed in de vingers dat ik het niet wil opgeven. Maar boeren die nog moeten beginnen, dat is niet evident. Veel bedrijven komen hier op bezoek, kijken, maar er zijn weinig bedrijven die daarna de stap werkelijk zetten. Een bedrijf dat start met bio, moet de bank op het einde van het jaar ook terug betalen. En zelf nog leven: je moet kapitaalkrachtig zijn en rendement hebben. Je gronden moeten 2 jaar omschakelen. Je hebt niets in handen. Als een gangbare sproeit en het is niet weg na een week sproeit hij nog eens. Of hij spuit hier en daar een beetje meer, niet teveel, want het kost teveel. Ze hebben altijd de mogelijkheid om in te grijpen en wij niet. Je moet daar kunnen mee leven, dat is niet altijd eenvoudig. De papiermolen op de boerderij draait steeds heviger. De administratie groeit, er komt veel bij kijken. Eigenlijk ben je nooit klaar, het wordt steeds ingewikkelder en er moet steeds meer ingevuld worden. Er zijn dagen dat ik het bureau niet durf binnengaan, ik wil de stapel niet zien liggen. Ik hou van mijn dieren. Ik ken ze ook, ik weet precies hoe ik ze moet benaderen. Het mooiste aan mijn beroep is mijn vrijheid. Ik ben gebonden aan mijn beroep, maar in mijn beroep ben ik heel vrij. Het is een inspanning, met verouderen voel ik dat wel. ’s Nachts opstaan voor de dieren, je moet er altijd zijn. Uitslapen, dat zit er niet in. Wat ik ook heel mooi vind aan mijn beroep is dat ik in de natuur werk en de seizoenen zo bewust meemaak. De zon, de zomer, maar ook het najaar is mooi...
”
A
ntoon, Jacob & Annemie
het Ranke Riet, Reninge
“Mijn ouders waren boeren. Ik heb altijd graag geboerd,
maar toen ik 18 was ben ik naar Leuven naar de universiteit gegaan. Toen het voorjaar aanbrak, miste ik het boeren enorm, het was voor mij duidelijk dat ik terug moest, ook al waren de eerste examens dik in orde. Ik heb dan Annemie ontmoet, die ook wou boeren, dat kwam goed uit. Onze zoektocht naar een boerderij kon starten. Het heeft 2 jaar geduurd voor we deze boerderij gevonden hebben, nadat we er 80 bezocht hadden en iedere keer met de boer en boerin onderhandelden. We moesten alles hier volledig opknappen, opnieuw beginnen. We hadden voor we begonnen reeds cursussen gevolgd in Brugge via VELT, over biologische tuinbouw. Over landbouw en veeteelt bestond dat toen nog niet, wel over tuinbouw. We wilden wel biologisch werken, maar dat kon niet onmiddellijk, onder meer omdat de velden erg vervuild waren. Uiteindelijk zijn we dan via mijn broer in contact gekomen met Alexander en de anderen van het Hinkelspel die ook net startten in 1982. Die zijn hier ook geweest. Maar ook voor hen was biologisch werken te vroeg. Ze wilden wel ambachtelijke rauwmelkse kazen maken, maar naar bio was nog geen vraag. Uiteindelijk kregen we in 1994 een telefoon van het Hinkelspel met de vraag of wij het zagen zitten om om te schakelen, ze wilden bio-melk afnemen. Wij hadden toen 300.000 liter melk per jaar en het Hinkelspel engageerde zich voor 100.000 liter bio-melk. In die 12 jaar voor onze omschakeling hadden we gangbaar geboerd, maar we hadden het onkruid onder controle, we experimenteerden reeds met klavers in de gewassen, met zonnebloemen, met mechanische onkruidbestrijding. De machines om het onkruid aan te pakken waren er al. Maar ja, in de gangbare, als het niet goed lukte, dan riepen we de loonsproeier. Dat kon dan niet meer als we bio werkten, we zijn overgeschakeld en in 1996 heeft het Hinkelspel hier de eerste biologische melk opgehaald.
We hebben momenteel een 100ha grond ter beschikking (verspreid over enkele locaties) en hebben 100 melkkoeien en 150 ooien. Wat ruwvoer betreft zijn we volledig zelfvoorzienend: gras, klaver. We hebben ook gras van de Broeken. We kweken 12 ha graan, ingezaaid met erwten, om wat meer eiwitten te hebben. Dit jaar hadden we 11 ha maïs, gedeeltelijk als ruwvoer, gedeeltelijk als krachtvoer voor de koeien. Voor ruwvoer kunnen we de hele maïsplant hakselen. Voor krachtvoer gebruiken we enkel het maïsgraan, een goed voer voor de koeien. We hebben ook 2 ha bieten. Alles is voor eigen vee. Het is voor alle boeren moeilijk om rendabel te zijn, bio of gangbaar. Wij zetten de stap in 1994 en hebben het ons nog nooit beklaagd. We hebben ook nooit overwogen om terug te keren naar gangbaar. Dat is een keuze en we voelen ons daar goed in. De normen in de biologische landbouw zijn streng, maar ik sta daar achter. Toen we beslisten om bio te gaan, raadde iedereen ons aan dat uit ons hoofd te zetten omdat het niet rendabel zou zijn. Maar we zijn nog altijd bezig en hebben een opvolger. Dat geeft een goed gevoel. Zonder het Hinkelspel zou het wel moeilijk zijn. De papiermolen is heel groot, ik zag die steeds maar groeien, dat is enorm, bio of niet. Het grote voordeel is dat Jacob op de computer leerde werken. Die weet alles te vinden om alles goed in te dienen. We doen elk een deel van de administratie en dat gaat goed. We werken elke dag van 6u30 tot 20u30 à 21u, maar wel met tijd om te eten ertussen, dat wel. Het mooiste in mijn beroep vind ik het werken met dieren en de geboortes. Koeien die kalven, lammetjes die geboren worden. Bij koeien hebben we 150 geboortes per jaar, 3 per week. Bij schapen iets meer. Ik ben meer dierenboer dan landboer. Ik geniet ook van de mooie streek én het weer...
”
Le Rouge et le Noir Onze kaasmakers voegden onlangs peper en mosterd toe aan de welbekende Pas de Rouge, een type “paterskaas” van biologische rauwe koemelk. Hij kreeg de naam “Le Rouge et le Noir”. ‘Literaire naam’, merkte 1 van onze klanten op. Misschien eens proberen bij een boek!
Pas de Rouge in het groen
Onze kaasmakers voegden ook daslook toe aan de Pas de Rouge. Daslook (Allium ursinum) is een plant uit de lookfamilie. Het is een vrij zeldzame soort in België en Nederland, hoewel je ze in een aantal bossen bij ons kan aantreffen. De soortaanduiding ursinum (= van de beren, Ursus = beer) is ontstaan door het oude bijgeloof dat beren na hun winterslaap zich eerst aan deze plant tegoed deden. Dit is er ook de oorzaak van dat de plant af en toe ook berelook wordt genoemd. De naam daslook kan ook afgeleid zijn van dassen, die vroeger onder deze planten hun hol hadden. De ovale bladeren zijn 3-5 cm breed, donkergroen en parallelnervig. De plant groeit bij voorkeur in schaduwrijke loofbossen met een humusrijke, vochtige, kalkhoudende ondergrond. De grond is bij voorkeur kalkrijk, zodat de plant ook in de duinen voorkomt.
de lente van Het Hinkelspel
Pedredu Pecorino stagionata uit Sardinië Biologische schapenkaas én van rauwe melk. Van producent Caseria Fogu.
Fontina Biologische koeienkaas van de kaasmakerij Haut Val d’Ayas Ook deze kaas is van rauwe melk. Hij is van beschermde origine, een “protected designation of origin (DOP)”. De kaas heeft een dunne bruine buitenkant, die een elastische, zachte binnenkant verbergt. De kleur kan van een lichter naar een intenser geel gaan, afhankelijk van de voeding van de koeien in de Aosta vallei. De kaas smaakt een beetje zoetig en is rijk aan fosfor, calcium en vitamine A en B.
Belgen en kaas De doorsnee Belg koopt zo’n 16 kg kaas per jaar, goed voor een gemiddelde portie van 44g per dag. Belgen evenaren hiermee het verbruik van de Nederlander. De Fransman is de Europese koploper met 25 kg kaas per jaar. De Griek volgt met 24 kg kaas per jaar. De Brit bengelt aan de staart met 10 kg kaas per jaar. Kaas is een goede bron van eiwitten, calcium en verschillende vitaminen. Dit zijn belangrijke voedingsstoffen voor onder meer de opbouw en het onderhoud van de botten en het gebit.
de lente van Het Hinkelspel
IJsjes onder de lentezon Wij hebben momenteel dozen ijs in de winkel. Je kan vanille, mokka of framboossorbet kiezen. Gentse makelij van de IJsster! Het is ook steeds mogelijk andere soorten ijs, alsook prachtige ijstaarten te bestellen, Zo zijn er ook ijslammetjes te verkrijgen, hét traditionele dessert bij communie -en lentefeesten! Neem gerust contact met ons in de winkel voor meer informatie. En nu de lente komt, hebben we ook kleine bekertjes in huis gehaald. Laat je verleiden door een potje vanille, vanille-framboos of dame blanche!
Esquisse Rouge van Michel Delacroix. Michel Delacroix is een pionier in het produceren van bio-wijnen. Je vindt hem in Théziers, tussen Avignon en Nîmes. Dit is de zuidwestelijke limiet van de appellation Côtes-du-Rhône. Michel Delacroix heeft wijngaarden binnen en buiten de grenzen van de appellation. Het is in elk geval duidelijk dat hij een prachtige ligging heeft voor de productie van goede wijnen. Zijn Côtes-du-Rhône en zijn Esquisse bevielen ons beide bij het proeven. Zelf zegt hij hierover: Esquisse is een wijn waarvoor ik de druiven zeer nauwkeurig kies. Ik wil hem even lekker als mijn Côtes-du-Rhône. Wij hebben de Esquisse in de winkel gezet omdat het een zeer aangename wijn is die past bij diverse kazen. Met zijn prijskaartje van 6€20 vult hij ons gamma mooi aan wat prijs en smaak betreft.
de lente van Het Hinkelspel
appeltaart met keiemse witte, amandel en honing. Het Dischhof in Diksmuide produceert voortaan in hun nagelnieuwe kaasmakerij. Naar aanleiding hiervan bieden we een receptje aan met de “Keiemse Witte”, 1 van hun kazen. Kruimeldeeg 3 zure groene appels 3 el ongezouten boter 2 el honing (Meetjeslandse!) 225gr Keiemse Witte 30gr amandelschilfers Schil de appels en verwijder het klokhuis. Snij ze in dunne plakjes. Verhit 2 el van de boter met de honing en een pan op laag vuur. Bak hierin de appelschijfjes goudbruin. Haal van het vuur en laat afkoelen. Leg het kruimeldeeg op een bakplaat (diam. 38cm) en prik met een vork. Leg de gebakken appelschijfjes in een cirkel en laat een rand van ongeveer 12mm over. Rol de rand van de taart op tot een eenvoudige korst. Verdeel plakjes keiemse witte en amandelschilfers over de appels. Verdeel nu de rest van de boter in stukjes eroverheen en zet het geheel 15 min. in eenvoorverwarmde oven van 200°C of tot de bodem gaar is. De kaas moet gesmolten zijn en bubbelen. Je kan de taart heet serveren of op kamertemperatuur.
de lente van Het Hinkelspel
openingsuren F.Lousbergskaai 33, Gent 09/224.20.96 ma tem za van 10:00u -13:00u en van 14:00u -18:00u Weststraat 134a, Sleidinge 09/377.58.68 Opgelet! veranderde openingsdagen!
vr & za van 09:00u -12:00u en van 13:00u -17:00u
Deze lente zullen onze winkels gesloten zijn op 1 april, paasmaandag 1 mei, dag van de arbeid 9 mei, OLH hemelvaart 20 mei, pingstermaandag
www.hethinkelspel.be -
[email protected]