Iselinge Hogeschool, Doetinchem Opleiding: Opleiding tot Leraar Basisonderwijs, hbo-bachelor; Croho: 34808 Varianten: voltijd, deeltijd en duaal Visitatiedata:
12 en 13 februari 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2008
2/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 32 35 40
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van Personeel Voorzieningen Interne kwaliteitzorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
45 46 51 55 58 59
3/59
4/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs van Iselinge Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in december 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 12 en 13 februari 2008. Het panel bestond uit: De heer prof. dr. M.J.M. Vermeulen (voorzitter en domeinpanellid); Mevrouw J.M.A. Jansen-Kubbinga (domeinpanellid); Mevrouw E.C.C. Abercrombie (studentpanellid); De heer drs. G.J.H. Vermeulen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Iselinge Educatieve Faculteit is in 1992 ontstaan als een fusie van een Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (Pabo) en een onderwijsbegeleidingsdienst. In januari 2003 is Iselinge een fusie aangegaan met drie andere onderwijsbegeleidingsdiensten (Perspectief in Apeldoorn, SBDIJ in Flevoland en OAC te Zwolle). De gefuseerde instelling draagt de naam IJsselgroep. Iselinge Hogeschool maakt deel uit van deze IJsselgroep. Iselinge Hogeschool wil als monosectorale instelling een hoogwaardige opleiding zijn met een wezenlijke rol van het scholenveld in het opleiden van studenten tot startbekwame leraren.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
7/59
Voor de opleiding geldt de volgende missie: ’Iselinge Hogeschool staat voor een hoogwaardige educatieve opleiding. Als zodanig is Iselinge Hogeschool een lerende organisatie met als uitgangspunten: (1) Versterk het gemeenschappelijke en haal het bijzondere naar boven; (2) Persoonlijk leren door samen handelen’. Voor Iselinge Hogeschool ligt de focus op Oost-Gelderland; voor de IJsselgroep als geheel strekt het werkgebied zich verder uit. Samen met de Katholieke Pabo Zwolle is in 2000 het nascholingsinstituut SON overgenomen dat nu onder de naam SON Opleidingen landelijk werkt. De combinatie van opleiding, begeleiding en nascholing binnen de IJsselgroep biedt volgens betrokkenen een optimale kans de bedrijfsactiviteiten op elkaar af te stemmen en te versterken. Het levert synergie op tussen de student, de docent, de onderwijsadviseur en de leerkracht in het basisonderwijs. Deze meerwaarde wordt vanuit Iselinge Hogeschool gezien als een belangrijke stap op weg naar de ‘learning community’ waarin alle betrokkenen lerend actief zijn. Na een aantal reorganisaties, die deels te maken hadden met de fusie en deels met de stelselwijziging voor de onderwijsbegeleiding, kent de IJsselgroep thans drie sectoren: - educatieve dienstverlening, - opleiding, - nascholing. Elke sector staat onder leiding van een directeur. Binnen Iselinge Hogeschool is gekozen voor het loslaten van productgroepen op basis van schoolvakken. Er wordt nu gewerkt met kernteams voor de voltijdvariant en de deeltijdvariant. Daarnaast maken docenten deel uit van expertisegroepen die verbonden zijn aan of deel uitmaken van de productgroepen op IJsselgroepniveau. Iselinge Hogeschool is een instituut van en voor de regio. Vanaf het begin hebben alle schoolbesturen van de diverse denominaties zich verbonden gevoeld met de hogeschool. De vier zuilen (RK, PC, openbaar en algemeen bijzonder) zijn op diverse manieren verbonden met het instituut. Er wordt gewerkt vanuit een open houding naar alle denominaties. Uitgangspunten en ambities voor de komende jaren zijn vastgelegd in het Meerjarenbeleidsplan Iselinge Hogeschool 2006-2009. Aan Iselinge Hogeschool was een lectoraat verbonden. Het kennisdomein van het lectoraat heeft bestaan uit twee samenhangende thema’s: sociaal-constructivistisch leren en competentiegericht opleiden. Het lectoraat was van groot van belang voor het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuw competentiegericht curriculum. Het lectoraat had vier pilots ingericht in het basisonderwijs waarin docenten, studenten, adviseurs en begeleiders met de betrokken scholen samenwerkten. Het cursusjaar 2005/2006 was het afrondende jaar voor de kenniskring. De verworvenheden van dit lectoraat worden vertaald in verdere curriculumontwikkelingen. Deze ontwikkelingen worden aangestuurd door het programmamanagement in afstemming en samenwerking met coördinatoren en docenten. Competentiegericht opleiden vormt het hart van een derde-generatiecurriculum. De eerste competentiegerichte modulen zijn in 2003-2004 ingevoerd. In 2007 is een publicatie van het nieuwe lectoraat verschenen onder de titel De horizon van het leraarschap. Hierin is beschreven welke projecten en onderzoeken door het lectoraat in de periode tot 2011
8/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
worden uitgevoerd. Het lectoraat heeft als belangrijkste opdracht het onderzoeken van succesbepalende factoren in een learning community. De opleiding kent verschillende varianten: naast de voltijdopleiding worden de reguliere deeltijdopleiding, de verkorte deeltijdopleiding en de duale opleiding onderscheiden. Bij de opleiding staan in 2008 in totaal 539 studenten ingeschreven, waarvan 408 voltijdstudenten en 121 deeltijdstudenten. Het aantal studenten van de duale opleiding (voor studenten met een ander beroep in het onderwijs) is beperkt tot enkele tientallen. Het onderwijs wordt verzorgd door 35 docenten. Voor hen is een formatieomvang van 22,6 fte's beschikbaar. De totale omvang van de opleiding neemt af als gevolg van een dalende instroom; ten opzichte van oktober 2006 is er sprake van een daling van 16%. De daling van het aantal studenten ligt hoger dan de landelijke trend. Iselinge Hogeschool maakt deel uit van Interactum, een federatie van zeven onafhankelijke Pabo’s. De Kempel in Helmond, Domstad en Marnix in Utrecht, Ipabo in Amsterdam, Edith Stein in Hengelo, de Katholieke Pabo Zwolle en Iselinge Hogeschool vormen een samenwerkingsverband op het gebied van curriculumontwikkeling en kennisuitwisseling. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens hebben de panelleden zich in de maanden december 2007 en januari en februari 2007 inhoudelijk voorbereid op het bezoek in februari 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of er sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
9/59
Het bezoek door het panel NQA heeft een 2-daags bezoekprogramma voor de Pabo’s ontwikkeld dat door het panel in samenspraak met de opleiding is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Het panel heeft na het visitatiebezoek van 12 en 13 februari 2008 nog aanvullend inzage gehad in een tiental eindwerkstukken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2008 een concept van zowel het onderwerp- als het facetrapport voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juli 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd en duale opleiding, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding en de duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien deze varianten inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Iselinge Hogeschool PABO (vt/dt/du)
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Voldoende Goed Goed Voldaan Voldoende Voldoende Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Goed Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
11/59
Doelstellingen opleiding De facetten Domeinspecifieke eisen, Niveau bachelor en Oriëntatie hbo zijn door het panel als ‘goed’ gekwalificeerd. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten Eisen HBO, Relatie doelstellingen en inhoud programma, Studielast en Instroom als ‘goed’. De facetten Samenhang, Afstemming tussen vormgeving en inhoud en beoordeling en toetsing zijn als ‘voldoende’ gekwalificeerd. Het facet Duur voldoet aan de formele eisen. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Het facet Eisen HBO is gewaardeerd met het oordeel ‘goed’. De facetten Kwantiteit personeel en Kwaliteit personeel zijn beoordeeld als ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het panel kent de kwalificatie ‘goed’ toe aan het facet Materiële voorzieningen. Aan het facet Studiebegeleiding is de kwalificatie ‘voldoende’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten Evaluatie resultaten en Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld zijn beoordeeld als ‘goed’. Het oordeel ‘voldoende’ is toegekend aan het facet Maatregelen tot verbetering. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt beide facetten als ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de Leraaropleiding Basisonderwijs van Iselinge Hogeschool op de zes de onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit in haar Curriculumkader (2007) aan bij de competenties van de Stichting Beroep en Leraren (SBL). In deze competenties is vastgelegd waaruit de competenties van een startende leerkracht bestaan. Er worden 7 competenties onderscheiden: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in het samenwerken met collega’s, competent in het samenwerken met de omgeving en competent in reflectie, ontwikkeling en ontmoeting. • De opleiding hanteert voor de drie opleidingsvarianten dezelfde eindkwalificaties. • De SBL-competenties zijn in nauwe samenwerking met het werkveld opgesteld en zijn opgenomen in de Wet op de beroepen in het onderwijs (de wet BIO). • In Interactum-verband zijn in overleg met het werkveld en vakgenoten de SBLcompetenties nader geconcretiseerd. Er worden vier opleidingsfasen onderscheiden en per opleidingsfase is voor iedere competentie beschreven aan welke doelen de student moet voldoen. Om deze doelen te behalen zijn deeltaken of beroepstaken geformuleerd. Deze geven aspecten weer van de beroepspraktijk. Naast de deeltaken zijn ook resultaten geformuleerd. Deze resultaten geven weer wat het effect van het handelen is. • De opleiding heeft aanvullend op het Curriculumkader met de uitgewerkte competenties en deeltaken de behoefte aan verbijzondering op onderdelen. Deze behoefte komt voort uit de wens van de studenten om de competenties te verbijzonderen tot schoolvakcompetenties. Vakcompetenties bieden de studenten steun bij het maken van keuzes in zijn vak- en leeftijdspecialisatie en zijn keuze voor de minor en het afstudeerwerkstuk. Voorts bieden vakcompetenties voor vakdocenten richtlijnen voor belangrijke vakconcepten, -inhouden en -visies. Voor tien vakken zijn de vakcompetenties uitgewerkt; in ontwikkeling zijn de vakcompetenties muziek en kunst in samenhang. • Voor de studenten is een handzame versie van de eindkwalificaties met deeltaken per opleidingsfase beschikbaar: de Competentiegids. Deze gids is voor de studenten zowel kompas als spiegel. Met deze gids kunnen studenten gericht leerdoelen formuleren. • De volgende uitgangspunten zijn leidend voor de opleiding: versterk het gemeenschappelijke en haal het bijzondere naar boven en bevorder het persoonlijk leren door samen te handelen. Het gemeenschappelijke geeft aan waaraan alle leraren basisonderwijs dienen te voldoen. Hierbij wordt gedoeld op de SBL-competenties en het kunnen verwezenlijken van kerndoelen in het basisonderwijs. Zorg voor kinderen in het
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
15/59
•
•
•
basisonderwijs is onder de noemer ‘zorg voor talent’ een bijzonder aandachtspunt. In de opleiding ligt het accent op het voorkomen van problemen. Bijzonder voor Iselinge Hogeschool is de samenwerking tussen de verschillende denominaties (openbaar, algemeen-bijzonder, protestant-christelijk en rooms-katholiek onderwijs). Dit betekent in de praktijk dat studenten kunnen kiezen voor een denominatie. De opleiding heeft ervoor gekozen de interdenominativiteit nog niet tot uitdrukking te laten komen in de eindkwalificaties. Dit is wel in ontwikkeling. De opleiding heeft in de beleidsnota Internationalisering een analyse gemaakt van de overeenkomsten en verschillen met soortgelijke opleidingen in het buitenland. In de nota zijn tevens de uitgangspunten en doelen voor het internationaliseringsbeleid vastgelegd. Het panel concludeert dat de opleiding beschikt over heldere eindkwalificaties die in samenspraak met het werkveld tot stand zijn gekomen. Bovendien zijn deze eindkwalificaties in overleg met het werkveld en vakgenoten per opleidingsfase nader geconcretiseerd. Het panel kent aan dit facet het oordeel ‘goed’ toe.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties van de opleiding zijn onder andere op Koersen op Meesterschap (2004) gebaseerd. Daarin wordt een relatie gelegd tussen de hbo-kernkwalificaties, de SBL-startbekwaamheidseisen en de Dublin descriptoren. • De SLB-competenties beschrijven expliciet de startbekwaamheidseisen van een leraar basisonderwijs. De competenties zijn gespecificeerd naar vier fasen: opleidingsbekwaam, beroepstakenbekwaam, werkplekbekwaam en startbekwaam. In het Curriculumkader worden de bekwaamheidseisen vertaald naar niveauaanduidingen per fase van de opleiding. • De Dublin descriptoren zijn voorzien van niveauaanduidingen en gekoppeld aan de fasen in de opleiding. Ze spelen een rol bij de ontwikkeling van de programma’s en ook voor de toetscommissie zijn de niveauaanduidingen sturend voor de toetsing. • Per opleidingsvariant en semester is een dekkende matrix ontwikkeld. In deze matrixen wordt zichtbaar dat de beoogde competenties en de bijbehorende deeltaken, de vakcompetenties en het nader gespecificeerde niveau worden gedekt door het onderwijsprogramma. • Het panel concludeert dat de eindkwalificaties aantoonbaar aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het panel kent aan het facet de kwalificatie ‘goed’ toe.
16/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij dit facet zijn ook de argumenten die zijn genoemd bij de facetten 1.1 en 1.2 van toepassing. • Het beroepsgerichte karakter van de opleiding komt tot uitdrukking in deeltaken en kenmerken van de beroepssituatie zoals die in het Curriculumkader zijn geformuleerd. Deze deeltaken of beroepstaken geven een concreet beeld van de beroepssituaties waarin afgestudeerden als leerkracht functioneren. • Aanvullend op de SBL-competenties heeft de opleiding vakcompetenties ontwikkeld; alle vakdidactische inhouden die relevant zijn voor de beroepsuitoefening zijn in het Curriculumkader opgenomen. • Het beroepsbeeld is in samenspraak met docenten, werkveld en de studenten ontwikkeld. Enkele belangrijke elementen van het beroepsbeeld van Iselinge zijn dat kinderen een geïnspireerde en creatieve leerkracht verdienen die meer is dan uitvoerder. De opleiding spreekt in dit verband van geëngageerde leerkrachten die zorg voor leerlingen hebben en zorgzaam omgaan met ouders. Ook vraagt het onderwijs om mensen leerkrachten met durf en visie. Verder vraagt het onderwijs om mensen met een goede gecijferd- en geletterdheid die in staat zijn onze cultuur op geïnspireerde wijze over te dragen. Een meer uitgebreide beschrijving van het beroepsbeeld is opgenomen in het Curriculumkader onder de noemer Ambitie om te leren. • Het panel concludeert dat de eindkwalificaties in samenspraak met het beroepenveld zijn ontwikkeld en dat de eindkwalificaties recht doen aan beroepsuitoefening van een beginnende leerkracht. Het panel waardeert het facet als ‘goed’.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
17/59
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma omvat theoretische en praktische vorming. De theorie is nadrukkelijk afgestemd op de praktijk. Tijdens de eerste fase van de opleiding bestaat ongeveer een kwart van het programma uit praktijk; tijdens de afstudeerfase vormt – afhankelijk van de gekozen variant – de praktijkcomponent soms ruim de helft van het programma. • Kennisontwikkeling vindt plaats aan de hand van literatuur. Het panel vindt de kwaliteit van de gebruikte literatuur voldoende. Het panel stelt vast dat de gebruikte literatuur actueel en relevant is, maar niet bijzonder zwaar. Er wordt alleen gebruik gemaakt van Nederlandstalige literatuur. De gebruikte lesboeken zijn goed, maar er wordt weinig gebruik gemaakt van handboeken. Van meer beschouwende bronnen wordt niet veel gebruik gemaakt. De theorie wordt zoveel mogelijk afgestemd op de praktijk. • Een belangrijk onderdeel van opleiding bestaat uit praktijk. De opleiding onderscheidt twee verschillende trajecten: reguliere stageplaatsen en werkplek-, lio- en eindstageplaatsen. Het stagebureau verzorgt de plaatsing van de studenten bij de reguliere stageplaatsen. Voor de werkplek-, lio- en eindstages geldt dat studenten solliciteren op een vacature die bij het stagebureau is aangemeld. Studenten werken in de praktijk met een Competentiegids. Stageopdrachten zijn niet meer strak ingekaderd, maar geformuleerd in termen van een beroepssituatie. Van de studenten wordt verwacht dat zij deeltaken vertalen naar relevante activiteiten die hen in staat stellen hun competenties te ontwikkelen. Zowel de studenten als de stagescholen zijn tevreden over deze werkwijze. Volgens de stagescholen zijn de studenten flexibel en zelfstandig; zij draaien in de praktijk goed mee. Het programma is zoveel mogelijk afgestemd op de bouw waarin de student zijn stage loopt. • De opleiding maakt gebruik van de expertise van de onderwijsadviseurs. Zij zijn bij uitstek op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. Ook maakt de opleiding gebruik van casussen die door scholen in de regio worden aangedragen. Aldus slaagt de opleiding actuele ontwikkelingen een plaats in het curriculum te geven. • ICT-vaardigheden zijn geïntegreerd in de programma-onderdelen. Ook vaardigheden als observeren, organiseren, plannen en presenteren komen in voldoende mate aan bod. Voorts is er aandacht voor gespreksvaardigheden, rapportagevaardigheden en didactische vaardigheden. Daarnaast heeft de opleiding ervoor gekozen taal, lezen,
18/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
•
•
•
•
•
•
•
rekenen en zaakvakken een meer prominente plaats in het curriculum te geven. Ook kunstzinnige vorming krijgt de nodige aandacht. De opleiding streeft naar vergrote aandacht voor onderzoeksvaardigheden vanaf de start van de opleiding. Het panel heeft aan de hand van gesprekken met studenten en hun begeleiders over hun werkstukken vastgesteld dat onderzoeksvaardigheden vanaf het eerste jaar een prominente plek in het programma hebben. Het panel vindt de kwaliteit van de werkstukken in het licht van de studiefase (het eerste jaar) goed. Onderzoek is ook van betekenis bij het werkplekleren: het doen van onderzoek op een werkplek naar de effecten van onderwijs. Werkplekleren is een speerpunt van de opleiding. Het lectoraat is gericht op de verdere ontwikkeling hiervan. In het werkplekleren leert de student vanuit de praktijk en wordt daarbij ondersteund door de onderwijsadviseur. In het programma wordt aandacht geschonken aan de ‘zorg voor talent’. Dit betekent dat studenten wordt geleerd het talent van kinderen te benutten en te herkennen en het leerkrachtgedrag hierop af te stemmen (‘de adaptieve school’). Uit het programma blijkt dat veel waarde wordt gehecht aan het voorkomen van leer- en gedragsproblemen. De opleiding hanteert een multi-perspectieve benadering: in het tweede jaar bezoekt de student een partnerschool in het buitenland. De bezoeken sluiten aan bij het periodethema. In het derde jaar zijn de internationaliseringsactiviteiten gekoppeld aan vakken. Daarnaast kunnen de studenten drie maanden onderwijs in een ander Europees land volgen. Ook biedt Iselinge plaatsen aan in een internationale klas. Studenten kunnen kiezen voor een eigen specifieke stream, hetgeen resulteert in het pc-, rk- of hvo-diploma. De studielast voor deze onderdelen is extra-curriculair. Aangezien de opleiding belang hecht aan de ontmoeting van en tussen studenten, worden studenten heterogeen in denominatieve groepen geplaatst en heeft de opleiding de modulereeks ‘zintuig’ ontwikkeld om de studenten elkaar te laten ontmoeten rond levensbeschouwelijke thema’s. In de keuze van de aangeboden minoren laat de opleiding zien dat zorg voor de omgeving en het kind aandachtspunten zijn. In 2006 zijn de eerste studenten gestart met hun minoren. Naast zogenaamde vrije minoren kunnen studenten ook uit vijf minoren kiezen die zijn bedoeld als verdieping. Het panel oordeelt op basis van de bestudeerde minor-werkstukken en de gesprekken hierover met studenten en hun begeleiders positief over de kwaliteit de minoren. De opleiding wordt afgesloten met het afstudeerwerkstuk. In het programma van 20072008 zijn de eisen die aan het afstudeerwerkstuk voor alle varianten worden gesteld, geconcretiseerd en aangescherpt en is er een beoordelingsmodel uitgewerkt. Het afstudeerwerk wordt door studenten op hun lio- of stageschool gepresenteerd. Er is een aanscherping doorgevoerd in de eisen die gesteld worden aan de afstudeerwerkstukken. In de nabije toekomst zal het afstudeerwerkstuk sluitstuk worden van een onderzoekslijn die door het lectoraat wordt uitgewerkt. Uit semesterevaluaties blijkt dat studenten over het algemeen positief oordelen over de mate waarin het programma studenten in staat stelt om stagetaken te ontwerpen. Ook vinden de studenten dat het geleerde goed toepasbaar is in de stage en dat de stage goed is georganiseerd.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
19/59
•
•
Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten positief oordelen over de inhoud van het programma (score 6,8 op 10-puntsschaal). Studenten waarderen de keuzeruimte eveneens met de score 6,8. De voorbereiding op de loopbaan wordt gewaardeerd met de score 7,4. Het panel stelt vast dat de opleiding een actueel en praktijkgericht programma aanbiedt die de studenten in staat stelt zich de benodigde kennis en vaardigheden eigen te maken. Ook oordeelt het panel positief over de aandacht voor onderzoeksvaardigheden. Het panel beoordeelt het facet als ‘goed’.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De SBL-competenties vormen het uitgangspunt voor het curriculum. Het Curriculumkader is hierop gebaseerd en vormt het brondocument voor de onderwijsontwikkelaars. Het kader voorziet ook in vakcompetenties. De programma’s zijn vanaf augustus 2006 afgestemd op en afgeleid van het Curriculumkader. • De SBL-competenties zijn per opleidingsfase nader gespecificeerd. Ook zijn per fase en per competentie deeltaken, kernen en kenmerken van de beroepssituatie geformuleerd. • Deeltaken kunnen op drie verschillende manieren in het programma zijn opgenomen: als stage- en werkplektaken, waarbij de studenten de Competentiegids als uitgangspunt neemt; als reflectietaak, waarbij de student de handleiding SLB als uitgangspunt neemt en als studietaak, waarbij de student de programmahandleiding met modulebeschrijvingen als uitgangspunt neemt. • In de beschrijvingen van de programmaonderdelen wordt steeds de relatie aangegeven met de te realiseren competenties. Elke modulebeschrijving start met het schetsen van de rode draad in de module. Daarna wordt een overzicht gegeven van te bereiken competenties en de leerdoelen. Onder het kopje ‘wat wordt er van je verwacht?’ worden aan de beroepspraktijk ontleende deeltaken geformuleerd en wordt voor de student duidelijk gemaakt aan welke eisen hij moet voldoen. • Het niveau van de opleiding komt tot uitdrukking in de koppeling van de niveaus van de Dublin descriptoren aan de verschillende fasen in de opleiding. Vanaf 2006/2007 is in de formulering van de leerdoelen per module een start gemaakt met een uniforme wijze van beschrijven, geënt op de Dublin descriptoren. • Het Curriculumkader bevat overzichten (‘dekkingsmatrixen’) waarin per opleidingsfase en per opleidingsvariant is aangegeven hoe de onderscheiden competenties en deeltaken in
20/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
het programma zijn opgenomen. Aldus verantwoordt de opleiding dat alle competenties en deeltaken dekkend in het programma zijn opgenomen. Ook maken de overzichten inzichtelijk dat het Curriculumkader leidend is voor het programma. De beschrijvingen zijn gebaseerd op de programma’s van het cursusjaar 2007/2008. Het panel stelt vast dat de opleiding overzichten heeft opgesteld waaruit blijkt dat de eindkwalificaties op systematisch wijze in het programma zijn verwerkt. Het panel heeft hiervoor waardering, maar vraagt zich vanwege de uitgebreidheid van de overzichten wel af hoe hanteerbaar deze zijn. Het panel concludeert dat er sprake is van een duidelijke koppeling tussen competenties, deeltaken en doelstellingen en inhoud van de programma’s en beoordeelt het facet als ‘goed’.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De samenhang in het programma wordt bevorderd door het curriculumkader te baseren op de SBL-competenties. Het niveau van de competentiebeschrijvingen in het curriculumkader wordt hoger naarmate de studie vordert. Ook wordt inzichtelijk gemaakt dat de verschillende competenties in samenhang worden ontwikkeld en dat in de loop van de studie sprake is van toenemende complexiteit. Het curriculumkader van de opleiding biedt zo een goede basis voor een samenhangend programma. • De opleiding is samengesteld uit vier fasen: opleidingsbekwaam, taakbekwaam, werkplekbekwaam en startbekwaam. Afhankelijk van de gekozen opleidingsvariant zijn de fasen in de opleiding van langere of kortere duur. Coördinatoren zorgen voor de organisatie en aansturing van een omschreven fase of variant in de opleiding. Door te werken met docentgroepen onder aansturing van een coördinator wordt gestimuleerd dat er meer vakoverstijgende modulen ontstaan en dat afstemming tussen collega’s makkelijker is. • De opleiding heeft een Competentiegids en een Competentiewijzer ontwikkeld. Deze documenten bieden studenten en mentoren de mogelijkheid een brug te slaan tussen theorie en praktijk. Uit evaluaties blijkt dat studenten van mening zijn dat de Competentiegids op heldere wijze inzicht geeft in de structuur van de opleiding. • De relatie tussen het binnenschools curriculum en de stages wordt bevorderd door in het programma nadrukkelijk aan te sluiten op de kenmerken van de stage en de werkplek. Ook worden directeuren en mentoren op de hoogte gehouden van het binnenschools curriculum. Het programma van de voltijd opleiding volgt altijd de bouw waarin de student op dat moment stage loopt. In het programma worden deeltaken geformuleerd waaraan de student in samenspraak met zijn mentor een passende invulling geeft. Vanaf de fase werkplekbekwaam worden studenten gestimuleerd in de stages keuzes te maken en zich te profileren.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
21/59
•
•
• •
In de modulehandleidingen wordt per module de rode draad beschreven. Modulen zijn regelmatig vakoverstijgend. Rond een thema werken verschillende vakken samen aan het vormgeven van dat thema. Omdat die samenwerking niet altijd heeft geresulteerd in een echte meerwaarde, bevatten de nieuwe programma’s een kleiner aantal modulen die bovendien vaak een interdisciplinair karakter hebben. Uit semesterevaluaties blijkt dat studenten de logische samenhang binnen het programma wisselend waarderen. Er doen zich verschillen voor tussen de verschillende opleidingsvarianten en studiejaren. Van de studenten van de reguliere voltijdopleiding oordeelt bijna de helft kritisch over de samenhang. Bij de deeltijdstudenten is het beeld wisselend, maar met name deeltijdstudenten van het eerste en derde studiejaar oordelen kritisch. Deeltijdstudenten van de verkorte opleiding oordelen positief, terwijl veel duale studenten kritisch oordelen over de samenhang. Volgens de opleiding staat de samenhang voor veel eerste- en tweedejaarsstudenten van de voltijdopleiding onder druk vanwege de gerichtheid op de verplichte reken- en taaltoets. Ook vermoedt de opleiding dat eerste- en tweedejaarsstudenten van de voltijdopleiding minder effectief kunnen omgaan met een opleidingsconcept waarin zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid belangrijke begrippen zijn. De opleiding heeft samen met de studenten een aantal maatregelen geformuleerd om de samenhang te bevorderen. Onderdelen hiervan zijn aanwezigheidsverplichting tijdens de eerste fasen van de voltijdopleiding, maatregelen om de taal- en rekentoets sneller af te ronden en een ontmoeting met de studieloopbaanbegeleiding direct bij de start van de opleiding. Voor de opleiding staat centraal dat de groei van eerstejaarsstudenten naar zelfverantwoordelijkheid beter moet worden begeleid. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten de samenhang in het programma waarderen met de score 6,6 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat de opleiding beschikt over een goed curriculumkader dat een positieve bijdrage levert aan de samenhang van het programma. Ook de coördinatoren leveren een positieve bijdrage aan de samenhang. Het panel stelt vast dat de samenhang tussen het binnenschools- en buitenschoolscurriculum goed is. Ook is er volgens de studenten in de loop van de studie sprake van een toenemende zelfsturing. Evaluaties tonen aan dat de studenten wisselend oordelen over de logische samenhang in het programma. Het panel stelt vast dat dit de aandacht van de opleiding heeft en dat samen met de studenten passende maatregelen worden ontwikkeld. Uitleg over samenhang is in de optiek van het panel een punt van aandacht. Vanwege genoemde kanttekeningen waardeert het panel dit facet als ‘voldoende’.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
22/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma is opgebouwd uit semesters van een half jaar. Het aantal modulen per semester is beperkt tot vier of vijf. In de programmabeschrijvingen wordt een inschatting gemaakt van de studielast. • In de roosters wordt zorg gedragen voor een evenwichtige spreiding van de contacturen over de lesweken. Het gemiddeld aantal contacturen per jaar in de voltijdopleiding bedraagt ruim 25 klokuren per jaar en in de deeltijdopleiding ongeveer 12 klokuren. Deze uren zijn verdeeld over contacturen op de opleiding en contacturen in de stage. In de voltijdopleiding loopt het aantal contacturen gedurende de opleiding terug van 12,5 klokuren per week naar bijna 4 uur in het vierde studiejaar. Tegelijkertijd neemt het aantal contacturen in de stageschool toe van ruim 10 uur in het eerste jaar tot 27 uur per week in het vierde jaar. In de deeltijdopleiding is sprake van wekelijks gemiddeld 7 klokuren les in het eerste studiejaar. Dit aantal loopt in het vierde jaar terug naar 2,5 klokuren. Daarentegen neemt het aantal op de stagescholen toe van 6,5 uur in het eerste jaar naar ruim 10,5 uur in het vierde jaar. In de tweejarige variant is sprake van ruim 2 contacturen in het eerste jaar en 4,5 uren in het tweede jaar, terwijl het aantal contacturen op de stagescholen boven de 10 uur per week uitkomt. • Vanaf augustus 2007 wordt er gewerkt met een nieuw roosterprogramma. Actuele roosters zijn digitaal beschikbaar via intranet. Wekelijks vindt een update plaats. Om een evenwichtige roostering te bevorderen is een roosterbrief ontwikkeld. Ook is een roosterprocedure vastgesteld. • Na afloop van elk semester wordt een toetsweek ingeroosterd. Na de toetsweek wordt een herkansing aangeboden na 2 tot 6 weken en in ieder geval binnen het semester. In augustus krijgen propedeusestudenten opnieuw een herkansingsmogelijkheid. Studenten tekenen zich digitaal in voor toetsen en weten tijdig wanneer tentamens gepland staan. • Tentamenuitslagen zijn uiterlijk na drie weken bekend. Verslagen en werkstukken worden uiterlijk binnen 20 werkdagen voorzien van feedback aan de studenten teruggegeven. • Het registratiesysteem voor de studievoortgang (studentvolgsysteem 1-2-use) biedt studenten de mogelijkheid op elk gewenst moment hun voortgangsgegevens in te zien. • Het panel heeft van de studenten en de alumni vernomen dat de studielast goed is. Het onderwijs is voldoende intensief en vergt een behoorlijke inzet; dit geldt in het bijzonder voor de deeltijdopleiding. Vooral van belang is studieactiviteiten goed te plannen. • Voorheen werd het vak muziek als struikelvak ervaren. Toetsing van de kunstvakken vindt nu plaats in de vorm van presentaties, waarbij minder nadruk ligt op instrumenteeltechnische vaardigheden. De toetsen voor natuur, geschiedenis en aardrijkskunde zijn vervangen door de gezamenlijk met Pabo-partners ontwikkelde instaptoets mens en wereld. • De opleiding verwacht dat de studeerbaarheid van het programma voor deeltijd- en duale studenten een positieve impuls krijgt door de inzet van multimediale middelen, hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor tijd- en plaatsonafhankelijk studeren. • In de OER is bepaald dat tentamens een geldigheidsduur hebben van twee jaar. Studenten die na twee jaar een toets nog niet hebben afgesloten, doen mee aan een vervangend programmaonderdeel met bijbehorende toets.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
23/59
•
• •
Uit semesterevaluaties blijkt dat studenten de roosters efficiënt vinden en dat de roosters tijdig bekend worden gemaakt. Uit alumni-onderzoek blijkt dat ruim 80% van de respondenten tevreden is over de studeerbaarheid en studiebelasting. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten de studeerbaarheid waarderen met de score 7,0 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat de opleiding passende maatregelen treft om de studeerbaarheid te bevorderen. Er zijn geen aanwijzingen dat belemmerende factoren een rol van betekenis spelen. Het panel waardeert het facet als ‘goed’.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Iselinge Hogeschool laat studenten toe die op grond van de WHW toelaatbaar zijn. Om toegelaten te worden dienen studenten in het bezit te zijn van een havo- of vwo-diploma (ongeacht het profiel). Ook studenten met het mbo-diploma onderwijsassistent niveau 4 zijn toelaatbaar. Ongeveer 80% van de instroom bestaat uit vrouwelijke studenten. • Studenten ouder dan 21 jaar die niet aan genoemde instroomeisen voldoen, komen in aanmerking voor een speciale toelatingsregeling. • De opleiding wordt in drie varianten aangeboden: voltijd, deeltijd en duaal. De deeltijdopleiding wordt bovendien in een verkort studietraject van twee jaar aangeboden. Sinds enkele jaren is het niet meer mogelijk het voltijdprogramma in verkorte vorm te volgen. • De opleiding geeft voorlichting die wordt aangepast aan de behoeften van de specifieke doelgroepen. Ook voert de opleiding structureel overleg met het veld over de werving van studenten. De medewerker communicatie is verantwoordelijk voor de wervingsactiviteiten. Activiteiten die in dit kader worden ondernomen, zijn contacten met bladen en media, open dagen, beursen, kijkdagen (met een bezoek aan een basisschool) en deelname aan manifestaties. Verder zijn informatieve brochures beschikbaar en bevat de website van de hogeschool veel informatie. • De opleiding overlegt jaarlijks met de decanen van toeleverende scholen om een goede aansluiting te stimuleren. In dit kader vindt ook intensief overleg plaats met het Graafschap College over het niveau van vakken als taal, rekenen, pedagogiek en ICT. Dit heeft geleid tot afspraken over de inhoud, het beginniveau en de wijze van toetsing. Op deze wijze worden doorlopende leerlijnen gerealiseerd voor de verschillende vakgebieden, het portfolio en de stage. Ook is in overleg met het Graafschap College voor onderwijsassistenten een toelatingsassessment ontwikkeld voor studenten die willen instromen in een verkort opleidingstraject.
24/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
• •
•
•
•
In de elektronische leeromgeving (ELO) zijn toetsen opgenomen waarmee studenten al voordat ze aan de opleiding beginnen, zicht krijgen op hun niveau met betrekking tot de volgende gebieden: taal, rekenen, mens en wereld. De toetsen worden afgenomen tijdens de intake en worden elk jaar geactualiseerd. Vanaf het studiejaar 2008/2009 wordt met alle nieuwe studenten een intakegesprek gevoerd. Vanaf het studiejaar 2006/2007 is er sprake van een verplichte landelijke reken- en taaltoets. De verplichte landelijke toets wordt jaarlijks driemaal aangeboden. Studenten moeten zowel de reken- als de taaltoets binnen een jaar behalen, terwijl voorheen ook in het tweede jaar de toetsen werden aangeboden. Uit de landelijke uitslagen blijkt dat Iselinge Hogeschool het redelijk goed doet: 81% van studenten heeft beide toetsen op tijd gehaald. De opleiding biedt een remediërend aanbod voor studenten die na een eerste kans de reken- en/of taaltoets niet hebben gehaald. Studenten krijgen voor deze onderdelen geen studiepunten. Voor alle deeltijdstudenten die in aanmerking willen komen voor een verkort traject wordt met ingang van het studiejaar 2008/2009 een EVC-procedure gestart. Ook studenten met een mbo-diploma die opteren voor een verkort traject kunnen hieraan deelnemen. Met het oog hierop heeft Iselinge Hogeschool vanaf 2007/2008 een EVC-bureau en wordt een assessmentinstrument ontwikkeld. Ter voorbereiding op de invoering van EVC-procedures worden docenten geschoold als assessor. Het beleid van Iselinge Hogeschool rond werving en pr heeft in 2007 geleid tot een nieuw actieplan. Het gevolg daarvan is dat scholen voor voortgezet onderwijs pro-actief worden benaderd om de opleiding onder de aandacht te brengen. Voorts worden brochures, open dagen en kennismakingsdagen kritisch worden geanalyseerd op inhoud, organisatie en effectiviteit. Informatie over de EVC-procedure zal via de website van de hogeschool beschikbaar worden gesteld. Het panel concludeert dat de opleiding adequate maatregelen treft om aan te sluiten bij de kwalificaties van instromende studenten. Het panel heeft in het bijzonder waardering voor de samenwerking met het mbo. Het panel kent aan dit facet de kwalificatie ‘goed’ toe.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de modulehandleidingen en in de OER wordt de studielast verantwoord. Hieruit blijkt dat de opleiding werkt met uren en credits Eén credit komt overeen met een studielast van 28 uur (EC-systematiek).
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
25/59
•
•
In het toetsplan wordt een totaaloverzicht per semester en per variant gegeven. Hieruit blijkt dat de opleiding per studiejaar 60 credits omvat. Voor de reguliere opleiding betekent dit een totale omvang van 240 credits. Het panel stelt vast dat de opleiding voldoet aan de formele eisen ten aanzien van de omvang van een hbo-bacheloropleiding.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De onderwijskundige en didactische visie op leren is gebaseerd op competentiegericht opleiden en sociaal-constructivistisch leren. In de visie van de opleiding leren studenten passend bij hun persoonlijke leerstijl en aansluitend bij hun motivatie. Het leren dient gericht te zijn op en aan te sluiten op de verdere professionele ontwikkeling van de student. Dit persoonlijk leren kan niet zonder reflectie en feedback van mensen om de student heen. Dit wordt vormgegeven door zowel de docent, de studieloopbaanbegeleider als de stagebegeleider. • Studenten mogen in de loop van de opleiding in toenemende mate eigen accenten leggen en eigen keuzes maken. Studenten kiezen voor een vakspecialisatie, een werkplekschool met een voor de student interessant schoolontwikkelthema en voor een minor. Hierdoor is er sprake van gemotiveerd leren. Studenten ontwerpen in toenemende mate hun eigen leerproces, passend bij de nog te verwerven competenties. • De ontwikkeling van de student wordt gevolgd en gestimuleerd aan de hand van zijn digitale portfolio. De kern is het reflectief ervaringsleren: door de student worden praktijkervaring en theorie geïntegreerd. • De vormgeving van het programma voldoet in toenemende mate aan de uitgangspunten van het sociaal-constructivistisch leren. Voorbeelden hiervan zijn het studielaboratorium in de fase opleidingsbekwaam, het verhalend ontwerpen in de fase taakbekwaam, de module horizon verbreden in de fase taakbekwaam en de projectweek in de werkplekbekwame fase. • De afstemming tussen vorm en inhoud vraagt om passende didactische werkvormen en docentgedrag. Het microdidactisch handelen van de docenten (begeleidingsvaardigheden, vormgeving binnen de elektronische werkomgeving en vormgeven aan werkgroepen en colleges) heeft de afgelopen tijd veel aandacht gehad en zal de komende tijd de aandacht blijven hebben. • Het nieuwe lectoraat zal een positieve bijdrage leveren aan de afstemming tussen inhoud en vormgeving. Het Werkplan voor het tweede Iselinge-lectoraat Sociaalconstructivistisch leren en competentiegericht opleiden (2007) bevat een beschrijving van een aantal projecten en onderzoeken die naar verwachting nieuwe inzichten opleveren waarmee de
26/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
•
• •
opleiding haar voordeel kan doen, bijvoorbeeld op het gebied van werkplekleren en activerende opleidingsdidactiek. Studenten onderschrijven dat in de loop van de studie in toenemende mate een beroep wordt gedaan op hun zelfstandigheid en zelfsturing. Voorts zijn zij van mening dat de werkvormen afwisselend zijn. De mate waarin het onderwijs uitdagend is, hangt volgens de studenten ook af van de eigen ambities (‘je moet de verdieping zoeken’). Voorts worden sommige lessen als saai ervaren. Uit semesterevaluaties blijkt dat studenten wat wisselend oordelen over de vraag in hoeverre het programma ertoe heeft geleid dat zij actief zijn gaan studeren. Met name de eerste- en tweedejaarsstudenten van de voltijdopleiding zijn kritisch. De studenten oordelen veelal positief over de vraag of het programma hen aan het denken heeft gezet over de keuzes bij het voorbereiden en uitvoeren van hun onderwijsactiviteiten. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten de werkvormen waarderen met de score 6,8 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat de vormgeving van het onderwijs in toenemende mate wordt bepaald door de uitgangspunten competentiegericht leren en sociaal-constructivistisch leren. De docenten zijn steeds beter in staat het onderwijs conform deze uitgangspunten vorm te geven, maar de studenten plaatsen ook kanttekeningen. Het panel beoordeelt het facet als ‘voldoende’.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding beschikt over een toetsbeleid. Het toetsbeleid bestaat uit twee delen: het toetskader en het toetsplan. In het toetskader wordt een samenvatting gegeven van de visie op toetsen, de doelen die de opleiding nastreeft en de borging van de toetskwaliteit. Het toetsplan bevat een opsomming van de toetsen. Ook wordt in het toetsbeleid de rol en de positie van de examencommissie beschreven. Het toetsbeleid wordt elk jaar geactualiseerd. • Mede met het oog op verhoging van het niveau van de opleiding is het toetsbeleid herzien. Het toetsbeleid is transparanter geworden, de normen zijn verhoogd en de regels rondom de toetsing zijn aangescherpt. De ingevoerde casustoetsen zijn hiervan een uitvloeisel. Ook worden hogere eisen gesteld aan vervangende opdrachten voor nog openstaande studieonderdelen dan voorheen. • Onderdeel van het toetsbeleid is het toetskader waarin de vijf gebruikte toetsvormen worden beschreven die elk semester worden gehanteerd: de praktijkbeoordeling, de casustoets, het kennistentamen, het werkstuk en de presentatie. • Het portfolio van de studenten moet zijn goedgekeurd voordat zij aan casustoetsen mogen deelnemen.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
27/59
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Voor elke variant en elke fase van de opleiding is een toetsplan ontwikkeld. In dit toetsplan is vastgelegd welke competenties en deeltaken, maar ook vakcompetenties, worden getoetst en op welke wijze. De toetsplannen laten zien dat alle competenties en deeltaken dekkend worden getoetst door middel van uiteenlopende toetsvormen. Van elke toets is een vast format ontwikkeld, waarin de te toetsen deeltaken en vakcompetenties zijn opgenomen. Voor elke toets is een toetsmatrijs en een beoordelingsmodel beschikbaar. Vanaf augustus 2007 wordt van de toetsen het slagingspercentage bepaald, op basis waarvan kan worden vastgesteld of de toets moet worden aangepast. De opleiding werkt met een toetskalender. Hierdoor weten de studenten dat er per semester naast een praktijkbeoordeling en een casustoets ook een presentatie, een werkstuk en een kennistentamen worden gepland. In vergelijking met eerdere jaren is er sprake van een afname van het aantal toetsen. De opleiding kent een toetsbeleidsgroep die verschillende toetsconstructiegroepen aanstuurt. Er zijn constructiegroepen voor kennistentamens, casustentamens, praktijkbeoordelingen en een groep die opdrachtbeschrijvingen van de werkstukken opstelt. De toetsbeleidsgroep is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het toetsbeleid. In de Competentiegids is beschreven hoe de stage wordt beoordeeld. De beoordeling is niet in handen van de stagebegeleider; begeleiding en beoordeling zijn nadrukkelijk gescheiden. De opleiding hanteert duidelijke beoordelingscriteria en de beoordeling is in handen van een onafhankelijk beoordelaar. Zowel de stagescholen als de studenten zijn van mening dat de beoordeling van de stages zorgvuldig gebeurt. Voor de beoordeling van de lio- of eindstage is vanaf het studiejaar 2007-2008 het beoordelingsboekje startbekwaam beschikbaar. Het panel vindt het oude beoordelingsformat zoals dat werd toegepast om de afstudeerwerkstukken te beoordelen, weinig evenwichtig (vergelijk facet 6.1). De gehanteerde criteria waren onvoldoende doordacht, de beoordelingscategorieën waren discontinu en alle criteria hadden een gelijk gewicht. Voorts bleek dat de beoordelingscritera zoals opgenomen in het beoordelingsformat voor de afstudeerscripties 2006/2007 niet altijd serieus zijn toegepast. Dit resulteerde in te hoge beoordelingen. Bovendien werden de scripties beoordeeld door docenten die tevens de rol van begeleider vervulden. Voor het beoordelen van de afstudeerwerkstukken is een nieuw beoordelingsmodel uitgewerkt dat met ingang van het studiejaar 2007/2008 is ingevoerd. Binnen Interactum wordt op dit moment gezocht naar een collega-Pabo waarmee afstudeerwerkstukken kunnen worden uitgewisseld zodat de opleiding externe feedback ontvangt. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek een aantal toetsen bestudeerd. De kwaliteit van de toetsen is volgens het panel goed. De gehanteerde toetsen zijn gevarieerd en doen nadrukkelijk een beroep op toepassing en inzicht. De opleiding heeft een onderzoek ingesteld naar de casustoetsen. Hieruit blijkt dat de docenten van mening zijn dat de gewenste koppeling tussen theorie en praktijk niet altijd is geslaagd. Uit semesterevaluaties blijkt dat het merendeel van de studenten van mening is dat bij de toetsen duidelijk is waarop zij worden beoordeeld. Voor de meeste studenten is eveneens
28/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
duidelijk hoe zij zich moeten voorbereiden op de toetsen. Voorts oordelen de studenten doorgaans positief over de gegeven feedback door de docenten en wordt positief geoordeeld over de beroepsrelevantie van de toetsing. Het panel concludeert dat het toetsbeleid adequaat is en dat het toetsplan inzicht geeft in de competenties die worden beoordeeld. Ook de toetsen zelf zijn veelal goed, hoewel de studenten soms kritisch zijn. De casustoetsen verdienen nadere aandacht. Op grond van deze kanttekeningen komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Iselinge Hogeschool heeft voor het personeel een functiegebouw, functiebeschrijvingen en competenties ontwikkeld. Aan alle docenten is een functiewaardering toegekend. Voor de docenten worden drie functieniveaus onderscheiden: docent B, docent A en seniordocent. Centrale elementen in beschrijvingen van de docentfuncties zijn de resultaatgebieden agogisch handelen, vakdidactisch handelen, reflectie en zelfsturing, samenwerken en marktgerichtheid. Van seniordocenten worden bovendien vaardigheden verwacht op het gebied van onderwijsinnovatie, het leiden van projecten en het zelfstandig uitvoeren van onderzoek. Bij ieder resultaatgebied zijn gedragsindicatoren geformuleerd. Het geheel aan functies vormt de basis voor het functiewaarderingssysteem. Uit de uitwerking van de onderscheiden resultaatgebieden blijkt dat de hogeschool veel belang hecht aan de verbinding die de docent legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. • Uit de cv’s blijkt dat bijna alle docenten werkzaam zijn geweest in de beroepspraktijk als leerkracht in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en/of voortgezet onderwijs. Ook hebben verschillende docenten managementfuncties vervuld. Daarnaast maken vele docenten deel uit van regionale en landelijke netwerken. Enkele docenten hebben relevante publicaties op hun naam staan. Ongeveer een derde van de medewerkers combineert het docentschap aan de hogeschool met relevante werkzaamheden in de beroepspraktijk. • Vrijwel alle docenten vervullen verschillende rollen. Naast hun docentschap zijn zij ook stage- en studieloopbaanbegeleider. Door deze werkwijze hebben docenten een volledig beeld van de student en van de studie. Tijdens stagebegeleidersbijeenkomsten ontmoeten de interne en externe stagebegeleiders elkaar. Hierdoor houden docenten zicht op trends en ontwikkelingen die zich in het werkveld voordoen. • De opleiding maakt regelmatig gebruik van gastsprekers.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
29/59
•
•
• •
Een aantal docenten is actief bij onderwijsadvisering en het verzorgen van nascholing bij het IJsselgroep nascholingsinstituut SON. Door de samenwerking binnen de IJsselgroep op het gebied van onderwijsadvies, leerlingenzorg en nascholing zijn er voldoende mogelijkheden voor interne mobiliteit. Binnen de hogeschool wordt in de vorm van taaktoedeling rekening gehouden met de wensen van medewerkers. De opleiding maakt gebruik van de deskundigheid van onderwijsadviseurs, orthopedagogen en medewerkers van het nascholingsinstituut door hen in te zetten als gastdocenten. Het panel heeft van de studenten en het werkveld vernomen dat de docenten doorgaans goed op de hoogte zijn van actuele ontwikkelingen in het primair onderwijs. Het panel concludeert dat de docenten veel contacten hebben met het werkveld en in hun onderwijs verbindingen leggen met de beroepspraktijk. Op grond hiervan kent het panel aan dit facet het oordeel ‘goed’ toe.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De directeur stelt jaarlijks de omvang van het personeelsbestand vast aan de hand van het bestaande personeelsbestand, het aantal studenten en de beschikbare middelen. • De totale formatie voor docenten en management per september 2007 bedraagt 25,6 fte’s. Voor leiding en management zijn 3,0 fte’s bestemd: directeur, lijnmanager en programmamanager. De formatie voor docenten bedraagt 22,6 fte’s. • De docent-student ratio bedraagt per september 2007 1 op 23,4 (529 studenten en 22,6 fte’s docenten). Er zijn geen kwantitatieve gegevens per opleidingsvariant beschikbaar. • De opleiding maakt voor de begeleiding van studenten gebruik van externe stagebegeleiders. In totaal werkt de opleiding met 28 externe begeleiders. Indien deze externe begeleiders worden meegerekend, bedraagt de ratio 1 op 20,8. • De taken voor de docenten zijn te verdelen over vier gebieden: het verzorgen van onderwijs, studieloopbaanbegeleiding, stagebegeleiding en overige taken. Van de beschikbare capaciteit wordt driekwart wordt besteed aan het verzorgen van onderwijs (36%) en aan overige taken (39%), bijvoorbeeld op het gebied van internationalisering en de minoren. Het aandeel van de overige taken is in de optiek van het panel opmerkelijk. • Het ziekteverzuim is beperkt; in het studiejaar 2006/2007 was het ziekteverzuim 2,7%. • De werkdruk wordt door betrokkenen over het algemeen als tamelijk hoog ervaren. • De opleiding is van plan om in samenwerking met besturen van primair en voortgezet onderwijs een pool van geïnteresseerde leerkrachten en docenten samen te stellen die interesse hebben in het uitvoeren van taken binnen de opleiding. • Het panel stelt vast dat de opleiding over voldoende personeel beschikt om het onderwijs te verzorgen. Toch wordt de werkdruk al langere tijd als hoog ervaren. Voorts stelt het
30/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
panel vast dat een belangrijk deel van de personele capaciteit wordt besteed aan overige taken. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Iselinge Hogeschool beschikt over de Regeling POP-plannings-, functionerings- en beoordelingsgesprekken (juni 2007). In de regeling is ondermeer vastgelegd hoe de gesprekkencyclus is ingericht en hoe de beoordeling van medewerkers tot stand komt. Tijdens functioneringsgesprekken is het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) een vast bespreekpunt. Voor het opstellen van een POP is een handleiding beschikbaar. Ook met de externe stagebegeleiders worden functioneringsgesprekken gevoerd. De cyclus eindigt met een beoordelingsgesprek. Indien gewenst vindt er vooraf een klassenbezoek plaats. Ook wordt gebruik gemaakt van de beoordeling van docenten door studenten. Het panel heeft van de docenten vernomen dat de gesprekkencyclus conform de regeling wordt uitgevoerd. • Er is een start gemaakt met het werken met bekwaamheidsdossiers door docenten. De komende tijd zullen aspecten van de professionele cultuur centraal worden gesteld. • In het taakbeleid is opgenomen hoe de tijd voor scholing wordt toegekend. Professionalisering bestaat voor een deel uit centraal aangestuurde teamgerichte scholing (100 uur op jaarbasis ongeacht de aanstellingsomvang) plus 10% van de aanstellingsomvang voor intern overleg en professionalisering. Professionaliseringsactiviteiten zijn gekoppeld aan het strategisch beleidsplan. Zo is in het kader van de teamgerichte scholing aandacht besteed aan peercoaching, toetsing en multimediale training. Voorts bezoeken docenten conferenties en symposia. Afhankelijk van de expertgroep wordt een keuze gemaakt uit het aanbod. Daarnaast is er ruimte voor scholingswensen die onderdeel uitmaken van een POP. • Docenten die vanuit eenzelfde vakgebied werkzaam zijn, vormen expertgroepen. Deze expertgroepen participeren ten behoeve van kennisdeling en kennisontwikkeling binnen de IJsselgroepbrede productgroepen. Iselinge Hogeschool kent de volgende expertgroepen: rekenen, taal, levensbeschouwing, mens en wereld, kunstzinnige vorming, bewegingsonderwijs en onderwijskunde. • De docenten zijn inhoudelijk en onderwijskundig gekwalificeerd het programma invulling te geven. Dit blijkt uit de cv’s van de docenten: vrijwel alle docenten hebben een relevante opleiding op minimaal hbo-niveau afgerond. Bijna de helft van de docenten heeft een relevante universitaire opleiding gevolgd. Twee docenten werken als promovendus aan een proefschrift. Het panel stelt vast dat gerichte aanvullende scholing in beperkte mate plaatsvindt. Wel zijn de leden van de toetscommissie ondersteund en geschoold in de vorm van twee visiedagen en een ‘train de trainer’-traject door Bureau ICE.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
31/59
• •
•
• •
De omvang van het lectoraat is beperkt. Het panel heeft op basis van de cv’s de indruk dat onderzoeksvaardigheden in beperkte mate binnen het docententeam aanwezig zijn. Iselinge hanteert een procedure voor werving en selectie waarin geselecteerd wordt op basis van kwaliteit en waarin managers en medewerkers betrokken zijn. Er is een sollicitatiecode vastgesteld. Nieuwe medewerkers hebben een inwerkperiode van zes maanden; iedere nieuwe medewerker krijgt gedurende de inwerkperiode een mentor toegewezen. Uit evaluatieonderzoek blijkt dat studenten (redelijk) tevreden zijn over de kwaliteiten van de individuele docenten met betrekking tot hun kennis van zaken, het op inspirerende wijze lesgeven, het rekening houden met verschillen tussen studenten en het vervullen van een voorbeeldfunctie. Studenten kennen aan hun docenten rapportcijfers toe die variëren van 5,5 tot 8,7. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten de kwaliteit van de docenten waarderen met de score 6,9 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat het personeel voldoende is gekwalificeerd om het programma op adequate wijze te realiseren, maar stelt tevens vast dat in het licht van de ambities van de opleiding om onderzoeksvaardigheden meer aandacht te geven, onderzoeksvaardigheden binnen het team beperkt aanwezig zijn. Mede op basis hiervan komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het gebouw biedt docenten, studenten, begeleiders en leerkrachten de mogelijkheid elkaar op een plezierige wijze te ontmoeten en samen te werken. Het gebouw beschikt over voldoende leslokalen, waarvan een aantal met een specifieke inrichting zoals het teken- en schrijflokaal, het muzieklokaal, het gymlokaal en het handenarbeidlokaal. Een aantal leslokalen is toegerust met een digitaal schoolbord; een aanvraag om in de meeste leslokalen een digitaal schoolbord te installeren is gehonoreerd. Naast leslokalen zijn er voldoende vergader- en werkplekken beschikbaar. • De opleiding beschikt over een kenniscentrum onderwijs (KCO) dat dienst doet als onderwijsleerlandschap voor studenten, docenten en schoolbegeleiders. Het kenniscentrum voorziet in boeken, onderwijstijdschriften en onderwijsleermiddelen die in het basisonderwijs worden gebruikt. Er kunnen vakliteratuur, videobanden, leskisten en apparatuur worden geleend. Bovendien zijn er video’s, cd-roms en dvd’s beschikbaar. Via het netwerk hebben studenten de beschikking over educatieve software.
32/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
•
• • •
•
• •
Het KCO omvat honderd werkplekken, geschikt voor zowel individuele studenten als voor groepen studenten. Een derde van deze werkplekken is voorzien van pc’s met aansluitingen op internet en intranet. Voor laptops is een draadloos netwerk geïnstalleerd. Vanaf november 2007 is het mogelijk vanuit school en huis via het bibliotheekprogramma BICAT literatuur te zoeken. Ook is het mogelijk om op het Tijdschriftenplein rond te kijken dat een overzicht biedt van actuele ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en onderwijsbegeleiding. Naast het KCO zijn er ook elders in het gebouw pc’s voor studenten beschikbaar. Vrijwel altijd zijn er voor studenten computers beschikbaar. De werkruimtes voor docenten zijn voorzien van goede faciliteiten. De meeste docenten beschikken over een vaste werkruimte die wordt gedeeld met maximaal twee collega’s. Binnen Interactum is gekozen voor N@tschool als elektronische leeromgeving. N@tschool biedt studenten steeds meer digitale studieroutes, forums, informatiebronnen en nieuws. Voorts is binnen Interactum een multimediaal beleid vastgesteld, waarvan een van de speerpunten het gezamenlijk ontwikkelen van digitale kennisobjecten is. Het panel heeft tijdens de rondleiding door het gebouw vastgesteld dat het gebouw voldoet en voorziet in goede werkplekken voor studenten en docenten. Voorts blijkt dat de elektronische leeromgeving goed functioneert. Op de avonden dat deeltijdstudenten aanwezig zijn, is het KCO geopend tot 21.30 uur. Het KCO is uitnodigend en biedt vele goede kennisdragers. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten de gebouwen waarderen met de score 7,2 (10-puntsschaal). Ook de faciliteiten worden positief gewaardeerd (score 7,5). Het panel concludeert dat de materiële voorzieningen adequaat zijn en waardeert het facet als ’goed’.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studiebegeleiding • Studieloopbaanbegeleiding (SLB) is voor Iselinge een kernvoorziening. De opzet van SLB is in 2007 herzien en vastgelegd in Beter Bewust, Bewust Beter: een handleiding voor studenten en een handleiding voor studieloopbaanbegeleiders. In deze documenten worden ondermeer de uitgangspunten van het reflecteren uitgewerkt. Studenten vinden er ook aanwijzingen voor hun persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) en digitaal portfolio. Per fase in de opleiding wordt volgens vaste formats ondersteuning geboden in
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
33/59
•
•
•
•
•
•
de competentieontwikkeling. Bij de start van de opleiding ligt het accent op oriëntatie en selectie; daarna biedt de begeleiding vooral ondersteuning aan de ontwikkeling van de student. Voor de studieloopbaanbegeleiders biedt de handleiding achtergrondinformatie en een taakomschrijving. Ook zijn in de handleiding werkgroepinhouden opgenomen. In toenemende mate wordt van de studenten verwacht dat zij conceptueel heldere keuzes kunnen formuleren waaruit blijkt dat zij over een eigen visie en een duidelijke beroepsidentiteit beschikken. Elke student heeft een eigen studieloopbaanbegeleider. Deze ondersteunt en coacht de student om actief en systematisch te reflecteren op zijn studiegedrag en ontwikkeling. Die ontwikkeling legt de student vast in zijn POP en wordt verantwoord in het digitaal portfolio. Per semester heeft de student twee gesprekken met zijn studieloopbaanbegeleider. Het portfolio moet voldoen aan een aantal formele criteria om tot het casustentamen toegelaten te worden. De studieloopbaanbegeleiders zijn de afgelopen jaren getraind in begeleidings- en coachingsvaardigheden door ervaren collega’s. Ook komen de studieloopbaanbegeleiders onder leiding van coördinatoren bijeen voor intervisie. De coördinator van een studiejaar of een opleidingsvariant is voor studenten het aanspreekpunt voor inhoudelijke en organisatorische problemen die niet door de studieloopbaancoördinator kunnen worden opgelost. De opleiding maakt gebruik van de mogelijkheid tijdens de propedeuse een bindend studieadvies (BSA) uit te brengen. De regeling is opgenomen in de OER. Een BSA wordt altijd vooraf gegaan door een pre-advies en komt dus nooit onverwacht. Studenten worden tijdens de stage en op de werkplek begeleid door een stagebegeleider. In de Competentiegids is vastgelegd op welke wijze de begeleiding vorm wordt gegeven en hoe de beoordeling tot stand komt. Stagebegeleiders kunnen tevens docent zijn, maar de opleiding maakt ook gebruik van externe stagebegeleiders. Dit zijn veelal ervaren basisschoolleerkrachten. Iselinge Hogeschool heeft een competentieprofiel voor de begeleiding van stagiairs opgesteld. In dit kader zijn trainingen ontwikkeld waarin coachingsvaardigheden van de begeleider en kennisoverdracht over het curriculum centraal staan. In het studiejaar 2007/2008 zijn twee trainingen van ieder drie bijeenkomsten georganiseerd. In stagebegeleidersbijeenkomsten ontmoeten de interne en externe stagebegeleiders elkaar. Het panel heeft van de stagescholen vernomen dat de begeleiding vanuit de opleiding goed is; ook de organisatie rond de stages is goed. Voor meer specifieke problemen en vragen beschikt Iselinge Hogeschool over een studentenpsycholoog, een decanaat en een vertrouwenspersoon. Voorts zijn er faciliteiten voor assertiviteitstrainingen, logopedische screening en videointeractiebegeleiding.
Informatievoorziening • In het kader van de informatievoorziening naar de studenten zijn de studiegids en de Competentiegids belangrijke bronnen. Ook ontvangt elke student een semester- of jaarprogramma met modulebeschrijvingen.
34/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
•
•
•
•
• •
Docenten en studenten communiceren met elkaar via e-mail. Ook via het intranet van de hogeschool wordt informatie uitgewisseld. Het betreft zaken als tentamenaankondigingen, lesroosters en informatie over de stages. Voor studenten is er een roosterbureau en een tentamenbureau beschikbaar. Ook het stagebureau is voor hen toegankelijk. Het rooster wordt halfjaarlijks vastgesteld met een wekelijkse update via intranet. Inschrijvingen voor tentamens verlopen vanaf augustus 2007 via digitale intekening. Studieresultaten zijn door de studenten te raadplegen in het studentvolgsysteem 1-2-use. Via dit systeem kunnen studenten op elk moment informatie opvragen over hun studievoortgang. Iselinge is aangesloten op Studielink, de digitale aanmeld- en inschrijfapplicatie voor alle studenten in het hoger onderwijs dat is gekoppeld aan de IB-groep. Dit betekent een administratieve verlichting en meer gebruikersgemak. De opleiding onderkent dat er de afgelopen jaren problemen zijn opgetreden met de interne organisatie, met name met het les- en toetsrooster, de organisatie van de stages en de communicatie hierover. Er is inmiddels een verbeterslag gemaakt, maar het panel heeft niettemin van de studenten kritische geluiden gehoord over de informatievoorziening. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 blijkt dat studenten matig oordelen over de communicatie (score 5,9 op 10-puntsschaal). Het panel concludeert dat de opleiding beschikt over een goed functionerend systeem voor studieloopbaanbegeleiding. De informatievoorziening naar studenten verloopt echter nog niet naar wens. Op grond van deze kanttekening waardeert het panel dit facet als ‘voldoende’.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Iselinge Hogeschool hanteert het INK-managementmodel als denk- en werkmodel voor de interne kwaliteitszorg. De hogeschool wil tenminste een systeem-georiënteerde organisatie zijn (INK fase 3) die haar afnemend veld actief betrekt in alle fasen van de beleidscyclus. • In verband met kwaliteitszorg spreekt de hogeschool van kwaliteitsmanagement. De uitgangspunten voor kwaliteitsmanagement zijn: weten wat je wilt bereiken, draagvlak voor missie en visie, weten wat van ieder wordt verwacht, resultaten monitoren en het leren van ervaringen en fouten.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
35/59
•
• •
•
•
• • •
Het kwaliteitszorgsysteem is beschreven in het Kwaliteitshandboek (augustus 2007). Hierin zijn de bedrijfsprocessen en werkwijzen vastgelegd. De processen binnen de hogeschool zijn geordend naar de vijf organisatievelden van het INK-model: leiderschap, strategie en beleid, medewerkers, middelen en processen. Voor ieder veld zijn de relevante processen beschreven. Belangrijke elementen zijn managementsreviews, het strategisch beleidsplan en het meerjarenbeleidsplan. Het kwaliteitsbeleid beoogt een bijdrage te leveren aan de handhaving en verdere verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Daartoe worden bedrijfsprocessen periodiek geëvalueerd en worden bedrijfsprocessen vormgegeven binnen een PDCA-cyclus. De bewaking van het kwaliteitsbeleid is in handen van de directeur. De directeur wordt ondersteund door de kwaliteitsmanager. Evaluaties worden digitaal uitgevoerd met behulp van het Parantion Web Survey. Evaluaties worden volgens een jaarrooster uitgevoerd. Het Kwaliteitshandboek bevat een overzicht van de evaluaties die periodiek worden verricht. Studenten evalueren tweemaal per jaar het curriculum, de stage en de organisatie door middel van een digitale enquête. Nieuwe modulen worden afzonderlijk geëvalueerd en besproken in een resonansgroep. De kwaliteit van de hele opleiding wordt jaarlijks met een representatie groep studenten besproken (Lievelde conferentie). Ook evalueren studenten het functioneren van individuele docenten. Daarnaast wordt periodiek de tevredenheid van medewerkers onderzocht. De stagebegeleiders beoordelen tweemaal per jaar het extern curriculum en de directeuren van werkplekscholen bespreken met de coördinator veldcontacten de kwaliteit van het werkplekleren. Voorts onderzoekt de opleiding de tevredenheid van de alumni en de afnemende scholen. De kwaliteitsmanager rapporteert de uitkomsten aan de directeur. Het onderwijsproces en de ondersteunende processen zijn gericht op: de accreditatieeisen van de NVAO, een hoge tevredenheid van de studenten en een hoge tevredenheid van de afnemende scholen. De opleiding heeft in het Kwaliteitshandboek beschreven wat de beoogde streefdoelen zijn. Voor een deel van de streefdoelen zijn prestatie-indicatoren vastgesteld. Voor tevredenheidsmetingen wordt gestreefd naar 75% tevredenheid of een rapportcijfer van gemiddeld 7,5. De opleiding heeft de ambitie om te behoren tot de vijf beste Pabo’s, gemeten aan de waardering in de Keuzegids. Het kwaliteitszorgsysteem van Iselinge Hogeschool wordt getoetst door middel van intercollegiale audits, uitgevoerd door auditoren van de Interactum-partners. Het panel concludeert dat de opleiding beschikt over een adequaat kwaliteitszorgplan en dat op basis hiervan alle relevantie partijen op systematische wijze worden betrokken bij de evaluatie van het onderwijs. Het panel beoordeelt het facet als ‘goed’.
36/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Opleidingen tot Leraar Basisonderwijs zijn in 2002 voor het laatst gevisiteerd. De uitkomsten zijn vastgelegd in het rapport Moed tot meesterschap (2003). Hieruit blijkt dat de toenmalige visitatiecommissie met betrekking tot de Iselinge Hogeschool in grote lijnen positief over de opleiding oordeelde. De visitatiecommissie oordeelde kritisch over het beroepsbeeld, de horizontale samenhang en de beroepsgerichtheid van het programma, de bewaking van de kwalificaties, de variatie in werkvormen, de wijze van toetsing, de sturing op kengetallen, de structurering van de contacten met het werkveld en de wetenschappelijke oriëntatie. De aanbevelingen van de visitatiecommissie hadden betrekking op het maken van eigen keuzes ten aanzien van het beroepsbeeld, het implementeren van het onderwijsconcept, vergroting van de intellectuele uitdaging in de opleiding. Het panel stelt vast dat de opleiding sinds 2002 belangrijke vorderingen heeft gemaakt. • Iselinge Hogeschool heeft binnen de federatie Interactum een gezamenlijk traject uitgezet op weg naar accreditatie. In dit kader is door NQA in 2005 een nulmeting uitgevoerd, gevolgd door een tussenmeting in 2007. Mede op grond van de uitkomsten van deze metingen is de aflopen tijd bewust gekoerst op twee hoofdlijnen: verbetering van het programma-aanbod, met inbegrip van het toetsbeleid en een strakkere organisatie van de primaire processen, waaronder de communicatie. • De resultaten van evaluaties worden periodiek besproken in het managementteam. De resultaten worden via intranet of per e-mail aan betrokkenen gerapporteerd. Verder wordt er jaarlijks een managementreview opgesteld en besproken in het managementteam. Ten behoeve van deze reviews wordt vanaf 2007 voor de cijfermatige uitkomsten van evaluaties gebruik gemaakt van het Balanced Scorecard Instrument. Onder toezicht van de kwaliteitsmanager wordt op basis van het managementreview een verbeterplan uitgevoerd. Periodiek wordt de uitvoering getoetst in overleg met de directeur, de kwaliteitsmanager en het managementteam. Indien gewenst wordt het verbeterplan bijgesteld. • Het Meerjarenbeleidsplan Iselinge Hogeschool 2006-2009 (mei 2006) bevat een overzicht van voorgenomen activiteiten en heeft als doel de samenhang tussen ontwikkelingen te versterken. Het plan is gericht op vier aandachtpunten: verbetering van het programma door meer externe en interne differentiatie, versterking van de samenhang binnen het programma, borging van de inbreng van de scholen in het onderwijs en de organisatie van het primaire proces. • Binnen de opleiding zijn coördinatoren benoemd die het eerste aanspreekpunt zijn voor de studenten. Deze docenten dragen tevens zorg voor het vastleggen van de studieresultaten, coördineren de docent- en studentevaluaties en bespreken de resultaten ervan met het programmabureau en de studentenafvaardiging in de
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
37/59
•
•
resonansgroepen. Zij vertalen signalen in acties naar de managers, het programmabureau en het faseteam. Ook dragen zij zorg voor de terugkoppeling van studievoortgangsproblemen van studenten naar docenten. De opleiding heeft naar aanleiding van evaluatie-uitkomsten in de loop van het studiejaar 2006/2007 een aantal primaire processen binnen de hogeschool strakker aangestuurd. Het betreft met name de tentamenprocedure en de procedure rond roostering en de inzet van personeel. Door betere communicatie via intranet en de ELO door coördinatoren is de tevredenheid van studenten toegenomen. Het panel stelt vast dat de opleiding aantoonbare verbetermaatregelen treft naar aanleiding van evaluatieonderzoek. Managementreviews en jaarlijkse verbeterplannen leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Wel is van panel van mening dat de voorgenomen acties in de verbeterplannen niet erg zijn uitgewerkt zodat achteraf moeilijk kan worden vastgesteld of het beoogde doel is bereikt. Ook mist het panel soms acties die in de optiek van het panel wel van belang zijn. Op grond van deze kanttekening komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding in de vorm van uiteenlopende evaluatieonderzoeken waarin zij hun mening kunnen geven, de tweedaagse beleidsconferentie met studenten in Lievelde over het gevoerde en te voeren beleid en hun deelname aan resonansgroepen (studenten geven coördinatoren feedback op de kwaliteit van het programma, de organisatie en de toetsing). Voorts kent de opleiding een studentenraad die vooral een signaalfunctie heeft. De studentenraad houdt zich bezig met studiezaken, maar functioneert ook als studentengezelligheidsvereniging. • De opleiding kent sinds 1997 een opleidingscommissie die is samengesteld uit drie studenten en drie docenten. De opleidingscommissie bewaakt de kwaliteit en studeerbaarheid van de opleiding en de uitvoering van de OER. Ook de uitkomsten van evaluatieonderzoek worden in de commissie besproken. • Samen met vier medewerkers hebben vier studenten zitting in de medezeggenschapsraad. Deze raad geeft gevraagd en ongevraagd advies over de hele onderwijsorganisatie. Ten aanzien van bepaalde onderwerpen heeft de directie instemming nodig van de raad. Er wordt thans overleg gevoerd met de medezeggenschapsraad en de opleidingscommissie om na te gaan of het wenselijk is beide organen samen te voegen. • De opleiding kent een klachtenregeling. Studenten en scholen kunnen klachten indienen; ook kunnen studenten in beroep gaan tegen beslissingen en beoordelingen.
38/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
•
•
•
•
•
De opleiding heeft de afgelopen tijd veel geïnvesteerd in de betrokkenheid van medewerkers. Dit blijkt uit de belangrijke rol die zij spelen in de ontwikkelweken, waarin zij samen met de coördinatoren werken aan de ontwikkeling van de opleiding. De rol van de coördinatoren is zowel inhoudelijk en organisatorisch; zij vormen de schakel tussen management en docenten. Voorts kunnen de docenten hun mening geven via het tevredenheidsonderzoek onder de medewerkers en tijdens de jaarlijkse functioneringsgesprekken. Tenslotte zijn docenten vertegenwoordigd in de opleidingscommissie en beschikt de hogeschool over een medezeggenschapsraad. De opleiding spant zich in het onderwijsondersteunend personeel nadrukkelijker te betrekken bij de ontwikkelingen in de hogeschool. De opleiding beschikt over een werkveldcommissie: de Commissie Iselinge en Beroepspraktijk (CIB) waarin geselecteerde vertegenwoordigers uit het afnemend veld in de regio zitting hebben. De CIB bestaat uit twaalf vertegenwoordigers die het hele primaire onderwijs in de regio vertegenwoordigen, denominatief gespreid, gespreid over regulier basisonderwijs en speciaal onderwijs en gespreid over onderwijsfuncties. De CIB komt vier maal per jaar bijeen; gespreksonderwerpen zijn curriculumontwikkeling, het beroepsbeeld van de opleiding, de actualiteit en praktijkrelevantie van het programma. Het panel heeft gesproken met een afvaardiging van de CIB en stelt vast dat deze betrokken en kritisch is. Ook heeft het panel vernomen dat de opleiding de CIB laat weten wat met de adviezen wordt gedaan. Sleutelfiguren uit het werkveld worden betrokken bij het ontwikkelen van nieuw beleid in de vorm van periodieke kwaliteitskringgesprekken. Zo is recent een groep directeuren betrokken geweest bij het nadenken over het beleid ten aanzien van stages en werkplekleren. Anderen zijn gevraagd mee te denken over de toekomst van de deeltijdopleidingen. Het werkveld wordt aan de hand van evaluaties jaarlijks gevraagd zijn mening te geven over de kwaliteit van de stages, het werkplekleren en de kwaliteit van de gehele opleiding. De opleiding heeft in 2006 en 2007 een enquête onder alumni afgenomen om inzicht te krijgen in hun loopbaan en in de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Voorts heeft de opleiding in het afgelopen jaar een alumnibijeenkomst georganiseerd. Ook is voor alumni een webpagina beschikbaar. Het panel concludeert dat relevante partijen zoals studenten, medewerkers en het werkveld actief door de opleiding worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Het panel waardeert het facet dan ook als ‘goed’.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
39/59
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat de gerealiseerde eindkwalificaties op drie manieren zichtbaar worden: in de afstudeerwerkstukken, in de lio- of eindstages en in de digitale portfolio’s van de studenten. • Het meest recente alumni-onderzoek is in 2007 uitgevoerd (afgestudeerden studiejaar 2006/2007; n = 47). Uit het onderzoek blijkt dat 60% een baan in het onderwijs heeft gevonden, 18% is werkzaam als invaller en 22% is niet werkzaam in het onderwijs. De meeste afgestudeerden (86%) zijn van mening dat zij voldoende bagage hebben meegekregen om te kunnen starten in het onderwijs; ook vindt een grote meerderheid dat zij voldoende zijn toegerust om met een groep te kunnen omgaan (96%), om de ontwikkeling van kinderen vorm te kunnen geven (91%) en om binnen een school te kunnen functioneren (98%). Voorts vindt ruim 80% dat de opleiding goed aansluit op de beroepspraktijk. Alumni zijn iets minder tevreden over de toerusting om goed met ouders te kunnen communiceren (77%). • Het panel heeft in het gesprek met de alumni vernomen dat de opleiding aansluit bij de eisen die de beroepspraktijk stelt; de alumni vinden dat zij voldoende zijn gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar. De alumni zijn in het bijzonder te spreken over de diepgang van de opleiding, de aandacht voor innovatie en de aandacht voor levensbeschouwing. Naar mening van de alumni is meer aandacht gewenst voor het werken in een team, intervisie, het maken van roosters en administratieve taken. • Een delegatie van het werkveld heeft het panel gemeld dat afgestudeerden van Iselinge in vergelijking met andere Pabo’s meer zelfstandig zijn. Ook vindt het werkveld dat de afgestudeerden opvallen door hun enthousiasme, goede reflectievaardigheden, innovatieve houding en organisatievaardigheden. Het werkveld plaatst de kanttekening dat het rekenen van met name afgestudeerden met de mbo-vooropleiding soms zwak is. Ook stelt het werkveld vast dat afgestudeerden niet bij alle groepen kunnen worden ingezet. • Om zich een beeld te vormen van het gerealiseerde niveau van de opleiding heeft het panel 10 afstudeerscripties bestudeerd. Bij de bestudering heeft het panel gelet op de vraagstelling, de gehanteerde onderzoeksmethode, de conclusies, het gebruik van literatuur, de beoordeling van de afstudeerwerkstukken en het hbo-niveau. • Tijdens het eerste panel bezoek in februari 2008 stelde het panel vast dat de kwaliteit van de afstudeerwerkstukken en van de beoordeling niet zondermeer voldoende was. Bij ongeveer de helft van de afstudeerwerkstukken was er sprake van tekortkomingen in de zin van: ontbrekende vraagstellingen, weinig kritische bespreking van de bestudeerde
40/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
•
literatuur, slechte bronvermelding, onduidelijkheid over de integratie tussen theorie en praktijk. In een enkel geval paste de gekozen onderzoeksopzet niet bij de vraagstelling. In sommige gevallen had het panel de indruk dat de student te weinig afstand nam en bleef hangen in details. Bij diverse scripties was de oordeelsvorming zwak en ontbraken aanbevelingen en discussiepunten. De kwaliteit van de verslaglegging (zowel het taalgebruik als de structuur) was soms mager. Het panel concludeerde dat het verschil in kwaliteit van de afstudeerwerkstukken groot was en dat het hbo-nveau van de afstudeerscripties onvoldoende was geborgd. In navolging op dit oordeel is afgesproken dat het panel ook de afstudeerscripties van het studiejaar 2007/2008 in ogenschouw neemt, waarbij is gewerkt met de vernieuwde afstudeereisen en beoordelingscriteria (vergelijk facet 2.8). Dit was te meer wenselijk omdat het panel in de kwaliteit van de in februari beschikbare minor-werkstukken (uit het curriculum nieuwe stijl) wel een hoopvolle kwaliteitsverbetering zag. Daarop heeft het panel een tiental extra afstudeerwerken opgevraagd die zijn opgesteld volgens de nieuwe eisen. Deze werkstukken met bijbehorende beoordelingsformulieren zijn in de zomermaanden van 2008 door het panel bestudeerd. Daarbij is gelet op dezelfde punten als bij de eerste lichting: vraagstelling, onderzoeksmethodiek, conclusies, literatuurgebruik, beoordelingssystematiek en het hbo-niveau. Het panel komt na bestudering van de extra aangeleverde afstudeerwerkstukken tot de conclusie dat de structuur, de inhoud, het niveau en de borging van de beoordeling van de afstudeerwerken aanzienlijk is verbeterd. De onderwerpen en vraagstelling zijn interessant en relevant voor de ontwikkeling van de student en het vakgebied. Alle werkstukken zijn beoordeeld door twee beoordelaars. Het is duidelijk herleidbaar hoe de beoordelaars komen tot juist een hoge of een lage beoordeling. De beoordeling komt overeen met het eigen oordeel van de panelleden. Uit het commentaar van beoordelaars komt naar voren dat studenten duidelijk worden gewezen op eventuele tekortkomingen en mogelijke groeipunten. De literatuurlijsten zijn actueel en er zijn duidelijke verwijzingen in de tekst. De studenten tonen aan dat zij de literatuur verwerken in hun opdracht. Er is nog steeds weinig gebruik van internationale literatuur. In meeste werkstukken wordt de vraagstelling duidelijk in deelvragen uitgewerkt, waardoor een gestructureerd onderzoek ontstaat en studenten komen tot duidelijk verantwoording van keuze van onderzoeksmethodiek. In meeste gevallen is in de conclusies een duidelijke aanbeveling voor de stageschool opgenomen, waarmee de school verder aan de slag kan. Het panel heeft het beeld dat de afstudeerwerken van voldoende hbo-niveau zijn. Op basis van de beoordeling van de tweede set van afstudeerwerkstukken komt het panel tot het oordeel voldoende. Het panel heeft een eerste lichting afstudeerwerkstukken ‘nieuwe stijl’ gezien en oordeelt daar positief over. De gehanteerde nieuwe werkwijzen zullen nog verder moeten beklijven in de organisatie.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
41/59
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beleid ten aanzien van het onderwijsrendement is vastgelegd in de notitie Rendementsdoelstellingen (september 2007). Aanleiding voor deze notitie is de behoefte van de opleiding gerichter te sturen op het onderwijsrendement. Er wordt onderscheid gemaakt in financieel-economische rendementsdoelstellingen en rendementsdoelstellingen ten aanzien van uitval en diplomering. De opleiding streeft naar een onderwijsvraagfactor (OVF) van 1,10. De factor ligt 10% hoger dan het gehanteerde uitgangspunt voor de bekostiging. Ten aanzien van de uitval in het eerste studiejaar wordt gestreefd naar een uitval van maximaal 35% in de voltijd, maximaal 50% in de deeltijd en maximaal 40% in de duale opleiding. De uitval na het eerste jaar is maximaal 10% in de voltijd en in de duale opleiding en maximaal 20% in de deeltijdopleiding. • Voorts is in de notitie Rendementsdoelstellingen vastgelegd dat na vijf jaar minimaal 60% van de reguliere voltijdstudenten moet zijn afgestudeerd. Voor de reguliere deeltijdopleiding wordt na vijf jaar gestreefd naar een opleidingsrendement van 35%. Na drie jaar dient minimaal 55% van de duale studenten te zijn afgestudeerd en minimaal 45% van de studenten van de verkorte deeltijdopleiding. De opleiding realiseert zich dat de nagestreefde uitvalpercentages voor de verschillende leerroutes en de percentages afgestudeerden niet goed op elkaar zijn afgestemd. • Bovendien streeft de opleiding naar een populatie van minimaal 500 studenten. Met dit aantal kan tevens worden voldaan aan de vraag naar leerkrachten in de regio. Een afgeleide doelstelling is dat zich jaarlijks 150 à 200 nieuwe studenten bij de opleiding inschrijven. • Tot vorig studiejaar is vooral gestuurd op de onderwijsvraagfactor (OVF). De opleiding streeft naar een OVF van minimaal 1,10. Deze norm is zowel door de voltijd- als de deeltijdopleiding de afgelopen jaren gehaald. • Iselinge Hogeschool hanteerde tot vorig studiejaar de norm dat maximaal 25% van de studenten uitvalt in het eerste jaar van de propedeuse. De opleiding heeft de afgelopen tijd vraagtekens geplaatst bij dit percentage omdat er maatregelen nodig werden geacht om het niveau te verhogen. Deze maatregelen hebben gevolgen voor het aantal studiestakers. Het percentage studiestakers is de afgelopen jaren gestegen en vanaf 2005 wordt de norm van 25% niet meer gehaald. Deze stijging heeft zich in 2006 en 2007 doorgezet; in het studiejaar 2006/2007 heeft ruim 40% van de eerstejaarsstudenten de studie voortijdig gestaakt. Dit is volgens de opleiding een reden tot zorg. Tevens stelt de opleiding vast dat de streefnorm van 25% niet langer reëel is. Anderzijds worden de huidige percentages uitval van ruim 40% in de voltijd en 50%, respectievelijk 40% in de deeltijd en duale opleiding niet acceptabel gevonden. De grootste uitval blijkt zich voor te doen bij studenten met het mbo-diploma onderwijsassistent. Onderzoek wijst uit dat
42/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
•
• •
•
•
•
driekwart van de studiestakers vertrekt vanwege een verkeerde studiekeuze of vanwege privé-omstandigheden (vooral onder deeltijdstudenten). Bijna de helft van de studiestakers heeft onvoldoende studieresultaten behaald of vindt de opleiding te zwaar. Uit cijfers in het zelfevaluatierapport blijkt dat over de afgelopen jaren gemiddeld 22,8% van eerstejaars studenten de studie heeft gestaakt. Dit percentage is lager dan het landelijk gemiddelde (26,2%). Wel blijkt dat het percentage studenten dat de studie voortijdig staakt, de afgelopen jaren is toegenomen. De gemiddelde studieduur van de studiestakers is met 14,9 maanden aanmerkelijk korter dan het landelijk gemiddelde (19,3 maanden). Het studierendement na 4 jaar bedroeg in 2007 60%; in 2006 was het rendement na 4 jaar 57%. Een tegenvallende uitkomst is volgens de opleiding dat er sprake is van een toename van het aantal studiestakers na het eerste jaar. De uitval na het eerste studiejaar fluctueert per cohort van 10,9 tot 17,6%. Ook hier speelt volgens de opleiding een rol dat er hogere eisen aan de studenten worden gesteld. Voor de deeltijdopleiding geldt dat de combinatie van een studie met een baan en een sociaal leven voor sommige studenten te zwaar is. Bij de opleiding staan thans ongeveer 530 studenten ingeschreven. Het aantal studenten is de afgelopen jaren gedaald. Deze trend doet zich bij Iselinge Hogeschool in sterkere mate voor dan het landelijke gemiddelde voor alle Pabo’s. Uit analyses blijkt dat vooral de belangstelling voor de duale variant terugloopt. Overigens is het aantal inschrijvingen de afgelopen twee jaar nagenoeg gestabiliseerd. Cijfers van de HBO-raad (bron: website kengetallen) geven een beeld van het kwantitatieve rendement van Iselinge Hogeschool ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle Pabo’s. Hieruit blijkt dat gemiddeld rendement na vijf jaar studeren hoger is dan het landelijk gemiddelde (gemiddeld 65,4% versus 60,7%). Bovendien blijkt dat het landelijk gemiddelde rendement na vijf jaar studeren de afgelopen jaren te dalen; deze dalende trend doet zich echter niet bij Iselinge Hogeschool voor. Het rendement na acht jaar ligt op het landelijk niveau (gemiddeld 66,6% versus 66,2%). De gemiddelde studieduur van de afgestudeerden is met 42,1 maanden enkele maanden korter dan het landelijk gemiddelde (45,5 maanden). Het panel concludeert dat de opleiding onlangs voor de verschillende varianten heldere rendementsdoelstellingen heeft geformuleerd. Het panel vindt deze doelstellingen niet bijzonder ambitieus. Met de opleiding stelt het panel vast dat de streefdoelen voor uitval niet aansluiten bij het beoogde opleidingsrendement. De opleiding beschikt in beperkte mate over eigen rendementsgegevens; veel gegevens zijn ontleend aan de website van de HBO-raad. Voorts stelt het panel vast dat het zelfevaluatierapport weinig informatie bevat over de rendementen van de verschillende opleidingsvarianten. Wel wijzen de beschikbare gegevens uit dat de streefcijfers veelal voldoen aan de streefdoelen en dat de opleiding het ten opzichte van het landelijk gemiddelde goede resultaten boekt. Op grond hiervan waardeert het panel dit facet als ‘voldoende’.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
43/59
44/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
45/59
Bijlage 1:
46/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
49/59
50/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs G.J. H. Vermeulen
Panellid: Mevrouw J.M.A. Jansen-Kubbinga
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw E.C.C. Abercrombie
Panellid: De heer prof. dr. M.J. M. Vermeulen
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer prof. dr. M.J.M. Vermeulen De heer Vermeulen is ingezet als panellid vanwege zijn zeer brede en ook internationale deskundigheid op het gebied van onderwijs in al zijn aspecten. De heer Vermeulen heeft ervaring als docent, daarnaast was hij betrokken bij beleidsonderzoek en -advies op het gebied van onderwijs(organisatie en -stelsel). De heer Vermeulen heeft werkervaring op het gebied van stelsel- en organisatievraagstukken in Centraal- en Oost-Europa en in Zuid Afrika. Hij neemt zeer regelmatig in de Verenigde Staten deel aan congressen en symposia op dit gebied. De heer Vermeulen is naast zijn werk onder meer lid van: - het dagelijks bestuur van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL)(tot 1-7-2008); - de raad van toezicht van de Stichting Signum in ’s-Hertogenbosch (kinderopvang en primair onderwijs in ’s-Hertogenbosch en omgeving); - Programmaraad Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt - Commissie Leraren (Rinnooy Kan), 2007.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
51/59
Opleiding: 1978 1982 1987 1996
Atheneum-A Nieuwe Leraren Opleiding Maatschappijleer/geschiedenis, Möllerinstituut Tilburg Sociologie, specialisatie Onderwijssociologie, Katholieke Universiteit Brabant Promotie aan de Universiteit van Amsterdam, dissertatie “Human Capital in the Hinterland”
Werkervaring: 1982 – 1987 1987 – 1992 1992 – 2002 1998 – heden 1999 – heden 2002 – 2006 2002 – heden 2006 – heden 2007 – heden
Docent maatschappijleer en sociologie in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs Onderzoeker/projectleider bij TNO beleidsstudies en bij de Erasmusuniversiteit Senior onderzoeker/hoofd afdeling onderwijsonderzoek bij het IVA-Tilburg. Academic Director masterprogramma Management in Education bij de TiasNimbas Businessschool aan de (Universiteit van Tilburg) (nevenfunctie) Academic Director van de opleiding Strategisch Management in Onderwijs en Educatie bij TiasNimbas (Universiteit van Tilburg). hoogleraar-directeur van het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden van de Open Universiteit Nederland Hoogleraar onderwijssociologie, leerstoel scholing en arbeidsmarkt bij de Open Universiteit Directeur IVA Tilburg Hoogleraar onderwijssociologie Universiteit van Tilburg, leerstoel Beroepsvormingsprocessen in de onderwijssector
Panellid mevrouw J.M.A.Jansen-Kubbinga Mevrouw Jansen is voornamelijk ingezet vanwege haar ervaring en haar domeindeskundigheid. Zij heeft talloze jaren ervaring als docent in het primair onderwijs. Daarnaast beschikt zij door haar ruime ervaring als mentor en studieloopbaanbegeleider van Pabostagiaires en haar contacten met verschillende studieloopbaanbegeleiders over domein- en onderwijskundige kennis van het paboonderwijs. Mevrouw Jansen heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, daarnaast is zij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1968 – 1974 1974 – 1977 2006 – 2007
Gymnasium Triniteit Lyceum te Haarlem Bevoegd Onderwijzer, Pedagogisch Academie De La Salle te Heemstede Mensgericht Coachen, Academie voor Counselling en Coaching
Relevante cursussen: 1999 – 2000 Middenmanagement, Hogeschool Haarlem 1999 – 2001 Cursus voor het certificaat Daltonleerkracht, Wenke Adviesbureau Onderwijs 2003 Kweekvijverproject Schoolmanagement, I.S.O.B. Werkervaring: 1977 – 1982 1992 – 2002 1994 – 2002 1998 – 2001 1999 – 2002
52/59
Onderwijzeres Heilig Hartschool te Haarlem Groepsleerkracht Brederode daltonschool te Santpoort Zuid Mentor stagiaires PABO Lid Managementteam Daltoncoördinator
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
2002 – 2007 2006 – 2007 2006 – 2007 2003 – 2006 2002 – 2007 2007 – 2008 2007 – 2008
Diversen: 1992 – 1996 2003
Groepsleerkracht OBS DE Wissel te Uitgeest Auditor Kwaliteitskaarten Lid managementteam als bouwcoördinator Daltoncoördinator Mentor Stagiaires PABO Gestart met eigen bedrijf Triple Touch voor coaching, advies en training verschillende coachingstrajecten op het gebied van persoonlijke ontwikkeling Roads Haarlem - Ontwikkelen en uitvoeren van training didactiek - Begeleiden en ondersteunen van docenten op het gebied van cursusontwikkeling en didactiek van het lesgeven. Lid medezeggenschapsraad Brederode daltonschool te Santpoort Zuid Lid Medezeggenschapsraad OBS DE Wissel te Uitgeest
Panellid student mevouw E.C.C. Abercrombie Mevrouw Abercrombie is ingezet als student panellid. Zij is momenteel tweedejaarsstudent aan de Hogeschool IPABO te Amsterdam en neemt naast haar opleiding deel aan het studentenpanel en de opleidingscommissie. Mevrouw Abercrombie is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij PABO-opleidingen. Zij heeft in het verleden trainingen gevolgd in het kader van visitaties. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 – 2004 2005 2005 – heden
MAVO (diploma) SPW niveau ¾ onderwijsassistent (diploma) IPABO (propedeuse)
Werkervaring: 05/’01 – heden Verschillende winkels, supermarkten en horecabedrijven; verkoop- en ondersteunende taken 04/’05 – 07/05 Oecumenische basisschool ‘’De Marimba’’ te Purmerend; onderwijsassistent
Panellid de heer drs. G.J.H. Vermeulen (NQA-auditor) De heer Vermeulen is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Hij heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft hij ruime ervaring als onderzoeker op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Door zijn ervaring heeft de heer Vermeulen tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Opleiding: 1969 – 1976 1976 – 1983
Atheneum B Doctoraal Psychologie KU Nijmegen
Werkervaring: 1980 – 1982 Studentassistent Bureau Studentenpsychologen Technische Hogeschool Eindhoven 1984 – 1990 Onderzoeker ITS Nijmegen op het gebied van onderwijsongelijkheid en -kansen
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
53/59
1990 – 1995 1995 – 2003
Beleidsonderzoeker B&A Groep Den Haag Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad; secretaris en projectleider diverse visitatiecommissies Vanaf jan. 2004 NQA Cursussen: 1991 1998 2003 2003
54/59
Cursus beleidsonderzoek en -advies Cursus INK EFQM-auditor Thymos cursussen Verzakelijking en Adviesvaardigheden Training Auditor Hoger Onderwijs NQA i.s.m. Lloyd’s Register
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Dinsdag 12 februari 2008 08.30 uur Ontvangst panel 08.35-10.30 uur
Documentenonderzoek door panel
10.30-11.15 uur
Gesprek met leiding en management: CvB, directeur, opleidingsmanager, programmamanager Pauze
11.15-11.30 uur 11.30-12.00 uur 12.00-12.45 uur
12.45-13.30 uur 13.30-14.15 uur
14.15-15.30 uur
Introductie beoordeling- en toetsbeleid door toetsbeleidsgroep Iselinge Hogeschool Gesprek met studenten en docenten over begeleiding en beoordeling van de werkstukken: - studielab (VR1, DR1); - werkstuk zaakvakken (DR2). (aan de hand van de concrete werkstukken) Lunch Gesprek met studenten en docenten over begeleiding en beoordeling van minoren en afstudeerwerkstukken. (aan de hand van de concrete werkstukken) Tijdens gesprek kan ook aan de orde komen de nieuwe werkwijze rond begeleiden en beoordelen van afstudeerwerkstukken. Overleg panel
Woensdag 13 februari 2008 09.00-11.30 uur Panel: documentenonderzoek en overleg 11.30-12.00 uur
Gesprek met studenten
12.15-13.15 uur
Gesprek met docenten
13.15-14.00 uur
Lunch
14.00-14.45 uur
Gesprek met werkveld
14.45-15.15 uur
Rondgang
15.15-15.45 uur
Gesprek met alumni
15.45-16.30 uur
Overleg panel
16.30-17.00 uur
Afsluitend gesprek met management
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
55/59
Lijst gespreksdeelnemers, Dinsdag 12 februari 2008 12.00-12.45 uur Studenten Wendy Doornink (VR1) Erik Hengeveld (DR1) Alice Janssen (DR1) Pascal Mokkink (VR1) Jeannine Kuit (DR2) Davey Sigger (DR2) 13.30-14.15 uur Studenten Ilse Assink (VR4) Loes Bloemberg (VR4) Marijn Krabbenborg (VR4)
Docenten Soort werkstuk Jorik Huizinga Studielaboratorium Gerdo Velthorst Studielaboratorium Lianne Bergevoet (tutor)Studielaboratorium Studielaboratorium Peter Roos Werkstuk Mens en Wereld Rianne Tolsma Werkstuk Mens en Wereld
Docenten Gerdo Velthorst Marian Steverink Mieke Knaapen Els Keusters
Soort werkstuk Minor Minor Minor
Woensdag 13 februari 2008 Studenten (11.30-12.15 uur) Martijn Burgers Monique Driessen Laura Eijkelkamp Erik Hengeveld Alice Janssen Anique de Jong Anita Knoppers Anke Koordeman Jeannine Kuit Boukje Luttikhold Benthe Obbink Jeroen Pubben Patricia Teheux Jan-Bert van Zadelhoff
Functie voltijd regulier 1e jaar voltijd regulier 3e jaar voltijd regulier 3e jaar deeltijd regulier 1e jaar deeltijd regulier 1e jaar deeltijd verkort 1e jaar deeltijd regulier 2e jaar duaal 1e jaar deeltijd regulier 2e jaar voltijd regulier 2e jaar deeltijd regulier 3e jaar voltijd regulier 4e jaar voltijd verkort 3e jaar deeltijd regulier 4e jaar
Docenten (12.15-13.15 uur) Ester Alake Bienke Beeker Peter Hagenaars Jorik Huizinga Hugo Jacobs Els Keusters Mieke Knaapen Karin Kotte Nancy van Maanen Albert Sluiter Rianne Tolsma Gerdo Velthorst
Functie Opleidingsdocent Coördinator stagebureau Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent Opleidingsdocent
56/59
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Werkveldvertegenwoordigers (14.00-14.45 uur) Functie Ineke te Brake Intern begeleider BS 't Bastion te Bredevoort Wout Derksen Directeur BS 't Timpaan te Wehl Hans Epping Directeur RKBS de Dobbelsteen te Ulft Geert Gerritsen Algemeen directeur KOS Oost-Gelre Marjolein Kok Directeur CBS Varssel te Varssel, Stagecoördinator GelderVeste Ron van Pluur Intern begeleider/Stagecoördinator RKBS de Plakkenberg te Silvolde Harma Scholtens Algemeen directeur GelderVeste Jan van Woerkom Directeur Personeelscluster Oost-Nederland Alumni (15.15-15.45 uur) Joyce Bouwman Jolanda Broekman Inge Eggink Metha Freriks Karin Gastel Miriam Huls Maike Hulzink Errol Hunter Wendy Miltenburg Eric Vliet
Functie Afgestudeerde duaal Afgestudeerde deeltijd verkort Afgestudeerde deeltijd regulier Afgestudeerde voltijd regulier Afgestudeerde duaal Afgestudeerde deeltijd regulier Afgestudeerde voltijd regulier Afgestudeerde voltijd regulier Afgestudeerde voltijd regulier Afgestudeerde voltijd regulier
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
57/59
Bijlage 4:
1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
8. 9. 10. 11.
58/59
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe in de afgelopen jaren aan de opleiding gestalte is gegeven en welk beleid de opleiding de komende jaren voor ogen heeft; Onderwijsbeleid en toetsbeleid; Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: • Cursusboeken, • Readers, • Studieboeken, • Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers, • Studiehandleidingen, stage en afstudeerhandleidingen • Literatuurlijst en boekenlijst • Projectopdrachten Een representatieve set van beoordeeld materiaal (inclusief beoordelingen): • Toetsen • Opdrachten • Portfolio’s en assessments • Stageverslagen • Projectverslagen; Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan); Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers; • Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten; Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) en notulen van de overlegorganen; Overzicht van externe contacten en aard van die contacten; Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten; Rendementsbeleid en kengetallen (streefcijfers en gerealiseerde cijfers); Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
Bijlage 5
Domeinspecifieke competenties
SBL-Startbekwaamheden (Bekwaamheidseisen PO), mei 2004.
© NQA - visitatie Iselinge Hogeschool, Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (voltijd, deeltijd en duaal)
59/59