P ORTUGA L S P E C IA L
Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht
interviewer Joris Linssen:
“Ik ben hysterisch nieuwsgierig” > 10 Wat is er gebeurd met de studie Portugees? Geestdrift deed onderzoek > 21 Straatkunst in Lissabon:
“Kunst hoort niet alleen voor de elite te zijn” > 19
Jaargang 10 | Nummer 2 | mei 2014
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijke magazine voor de faculteit Geestes wetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de Faculteit. redactie Loes Aartsma (eindredacteur), Anouk van der Graaf, Tess Kamphorst (beeldredacteur), Marcella Klinker (webredacteur), Lea ter Meulen (eindredacteur), Leoni Nijland (hoofdredacteur), Janna van Strien, Rik Vangangelt verder werkten mee Sjaak Bral, Ellen Deckwitz, Marijn de Rooy, Natascha Rutgers, Marian Schoenmakers fotografen Nadine Ancher, Xander Bouwman, Anouk van der Graaf, Tess Kamphorst, Lea ter Meulen, Ilona ter Mors (cover), Paul Piebinga, Tudor Prisacariu, João Sá Leão illustratoren Floor Rehbach
GEESTDRIFT mei 2014
16
6
Drie generaties Portugese studenten
Humans of Lisbon
Straatfotografie is hot – immers, iedereen is tegenwoor-
Hoe ziet het studentenleven van de Portugees eruit?
dig fotograaf door telefooncamera’s met veel megapixels.
Geestdrift sprak met drie generaties studenten. Zij die
De ‘Humans of ’ -hype op Facebook maakt hier dan ook
tijdens de dictatuur studeerden, zij die dat vlak hierna
dankbaar gebruik van. Voor deze buitenlandspecial in-
deden, en zij die nu moeten omgaan met een enorm hoge
terviewde Geestdrift de fotografen achter de pagina’s van
studiedruk middenin de economische crisis.
Lissabon én Utrecht, over hun drijfveren, werkwijzen en bijzondere ervaringen.
10
22
Interview Joris Linssen Joris Linssen is vooral bekend van zijn werk als
Hotspots van Lissabon
tv-presentator van Hello Goodbye. Maar hij is ook de
De hoofdstad van Portugal is de ideale bestemming voor
druk Zalsman, Zwolle
zanger van de op Mexicaanse muziek gebaseerde band
een leuk stedentripje. Er zijn veel goede restaurants,
Caramba. “Ik heb bewust gekozen voor beide beroepen,
kunst op vrijwel elke straathoek en er is niet al te ver van
wat agendatechnisch soms rampzalig is.”
het centrum een waar surfparadijs. Een overzicht van
redactie
toeristische en onbekende plekjes die je absoluut niet mag missen!
rubrieken Wat komt er van alfa’s terecht? Anke Schaeffers werkt op de Nederlandse ambassade in Lissabon 5 Utereg m’n stadsie: De hippe Lissabonse wijk Bairro Alto De Klassieker Docent als onderzoeker: Marian Schoenmakers doceerde en deed onderzoek binnen de studie Portugees Achterkantinterview: Bo Irik: “Een website oprichten voor boekingen van maritieme activiteiten was een logische keuze”
8 13
18
24
3
Portugal
vormgeving Gerda Lenstra
contact Postadres: Drift 10, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl @GeestdriftM Facebook.com/geestdriftmagazine
foto: cc by sa Xander Bouwman
INHOUD
En ook… Het Portugese levenslied: fado
4
Een smakelijke scriptie over Portugese kookboeken
9
Het winnende verhaal van de Geestdrift Schrijfwedstrijd: Ik ben hier nieuw
14
Straatkunst met een visitekaartje
19
Drugsparadijs Portugal
20
Hotspots in de hoofdstad Lissabon
22
Antwerpen, Parijs, Berlijn en Londen: al deze steden kwamen eerder aan bod in Geestdrift voor het jaarlijkse buitenlandnummer. Welke metropool wilden we dit jaar aandoen? Het moest enigszins dicht bij huis zijn, zodat de kosten voor ons arme studenten beperkt zouden blijven. Een leuke logeerplek zou niet verkeerd zijn en daarbij waren mooi weer, lekker eten en een interessante cultuur ook een must. Helemaal niet veeleisend, die redactieleden… Niet geheel toevallig viel de keuze daarom op het land met het beste hostel van de wereld, de overheerlijkste zoete pasteitjes (pastéis de nata), traditionele fadomuziek én foute kroegentochten. Jawel, vamos para Portugal! Wat ook zeker meespeelde, is dat de redactie enorm veel inspiratie had voor artikelen over de hoofdstad Lissabon. Interviews met straatartiesten, jonge fadozangers, ijverige studenten en het gezicht achter de Facebookpagina Humans of Lisbon. Alleen een hoofdinterview verzinnen bleek niet mee te vallen. Want zeg nu zelf, hoeveel bekende Nederlanders ken jij die iets met Portugal hebben? In het kader van reizen en buitenland moesten we echter al snel denken aan televisiepresentator Joris Linssen, vooral bekend van het programma Hello Goodbye, waarin hij seizoenenlang mensen op Schiphol interviewde. Joris vertelde ons over zijn eigen reizen, over zijn liefde voor Mexicaanse muziek en de kunst van het interviewen. In deze editie vonden we het ook weer eens tijd voor een schrijfwedstrijd. Het thema moest passen binnen deze buitenlandspecial en werd ‘Ver van huis’. We willen alle deelnemers ontzettend bedanken. Niet alleen wij, maar ook juryleden Ellen Deckwitz en Sjaak Bral, hebben genoten van jullie verhalen. Benieuwd naar het winnende verhaal en het juryoordeel? Blader dan snel naar pagina 14. Muita diversão! Veel plezier!
Leoni Nijland Hoofdredacteur Geestdrift
GEESTDRIFT mei 2014
4
Fado: een traditie met toekomst
wat komt er van alfa’s terecht?
muziekstijl is rond 1829 ontstaan in de armere wijken van Lissabon, zoals Bairro Alto. Later werd het ook populair onder de meer welvarende klasse. foto’s: tess kamphorst
jongeren is geworden, wordt al snel duidelijk met een bezoek aan het cafeetje A Tasca do Chico.
jongeren het levenslied waarderen is lang niet altijd het geval geweest. “Vroeger trok de fado vooral oudere mensen aan. Het werd door jongeren niet cool genoeg gevonden”, vertelt Liliana. Pas in de afgelopen tien jaar is deze muziek echt populair onder deze leeftijdsgroep geworden en wordt het niet meer gezien als ouderwets. “Vandaag de dag komen jongeren steeds dichter bij de fado te staan; ze gaan naar fado-cafés en zingen het ook vaak zelf ”, vervolgt ze. “Er is geen leeftijd meer aan verbonden, fado is voor iedereen.”
Door Janna van Strien Het cafeetje – waarvan de naam niets meer en niets minder betekent dan ‘het kleine café’ – bevindt zich in de wijk Bairro Alto. A Tasca do Chico zomaar binnenwandelen gaat niet. Het publiek wordt gevraagd rustig bij de deur te wachten tot de fadozanger klaar is met zijn nummers. Binnen doet het café knus aan. De muren worden volledig bedekt door foto’s en posters van fadoartiesten. “Als er wordt gezongen, is de bar gesloten”, vertelt Massimo Donalisio, student en trouwe bezoeker van het café. Het is typerend voor de sfeer die er heerst: losjes, maar met veel respect voor de fado. Volgens Massimo voelt een mix van leeftijden zich aangetrokken tot de fado. Het is dan ook niet meer dan normaal dat deze avond twee jonge zangers optreden. Na afloop van hun optreden spreken Liliana Macedo (20) en Sergio da Silva (20) vol enthousiasme over hun muziek. Dat Portugese
“De zanger moet zich kunnen identificeren met de fado die hij zingt” Sergio was tien jaar oud toen hij begon met het zingen van deze muziek. “Op die leeftijd ging ik de betekenis van fado begrijpen, waardoor ik ervan kon gaan houden.” De betekenis van de nummers is erg belangrijk en dat is terug te vinden in de onderwerpen. Sergio: “Bij fado horen zowel treurige als vrolijke nummers. De treurige gaan over de liefde, de vrolijke gaan bijvoorbeeld over tradities, inwoners van Lissabon en fadozangers.” Sergio legt uit dat het een bepaalde keuze is die je als fadozanger moet maken. “Het humeur van de zanger bepaalt of er een vrolijk of een treurig lied wordt opgevoerd. Vooral in het laatste geval is identificatie met het nummer van groot belang en daarvoor moet je dus de betekenis weten van het lied dat je zingt.”
“Slechte fado kun je ook wel als ‘fastfood’-fado zien” In de Lissabonse fado wordt er niet alleen over tradities gezongen; ook de fado zelf wordt door verschillende tradities omgeven. Raquel Sofia Vaz werkt als barvrouw in het café waar Liliana en Sergio optreden. “Bij een klein fado-cafeetje als dit hoort caldo verde. Dit is een soep met boerenkool die tijdens de optredens wordt gegeten”, vertelt Raquel met in haar hand een kom gevuld met deze traditionele delicatesse. De Portugese gitaar is een ander kenmerkend element van de fado. “De gitaar heeft de vorm van een hart. De andere gitaar die deze avond gebruikt wordt, is de klassieke gitaar. Deze heeft de vorm van een vrouw; je moet de gitaar ook zo behandelen”, zegt ze glimlachend. Door op te treden in authentieke cafeetjes zorgen jongeren als Sergio en Liliana ervoor dat de traditionele fado blijft bestaan. Op de vraag of het Portugese levenslied toekomst heeft, is hun antwoord dan ook volmondig “ja”. Sergio: “Fado heeft een wereldwijde bekendheid.” Dit heeft ook nadelen, merkt Liliana op. “Door het grote aanbod is het lastig om een onderscheid te maken tussen goede en slechte fado. Bij de slechte gaat het puur en alleen om het zingen. Je kan het ook wel als ‘fastfood’-fado zien. De goede is die met de echte traditie erachter, waarbij de zangers de diepere betekenis van de fado kennen.”
“Ik ben elke dag bezig met bruggen slaan tussen twee werelden” Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal
foto: Eigen beheer Anke Schaeffers
Fado is hét levenslied van Portugal. Deze traditionele
Dat fado in de afgelopen jaren steeds geliefder onder
5
terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Anke Schaeffers (1968). Zij is beleidsadviseur Pers en Publieksdiplomatie op de Nederlandse ambassade in Lissabon. Schaeffers deed haar bachelor Italiaanse Taal en Letterkunde in Utrecht en Bologna. Haar master Communicatie en Cultuurmanagement volgde ze in Nice. door Marcella Klinker Waarom heeft u dit studiepad gevolgd? “Na mijn studie Italiaanse Taal en Letterkunde, met een specialisatie in Cultuureducatie, wilde ik mezelf op de proef stellen. Daarom vertrok ik voor mijn masterscriptie naar Italië. Ik wilde daar een soort radiografie maken van het hedendaagse literaire leven in Bologna en heb daarvoor onder andere de bekende Italiaanse schrijver Umberto Eco geïnterviewd. Dit avontuur heeft twee jaar geduurd en er is zelfs een boek uit voortgekomen – geen bestseller, maar toch leuk. Vervolgens ben ik in Nice een postdoctorale opleiding in Communicatie en Cultuurmanagement gaan doen, waarvoor ik vakken over kunst, financieel management en marketing volgde.” Hoe heeft u na uw studie een baan gevonden? “Na mijn omzwervingen in Europa was het eigenlijk niet moeilijk om een baan te vinden. Nadat ik mijn specialisatie in Frankrijk had voltooid, ben ik vrijwel direct terecht gekomen bij een kunstorganisatie- en communicatiebureau in Den Haag. Daarvoor organiseerde ik kunstuitjes, waarvan er één afgesloten werd met een diner in het internationale perscentrum Nieuwspoort, ook in Den Haag. Daar bleek belangstelling te zijn voor kunstexposities, die ik ging organiseren, net als debatten over actualiteiten. In Nieuwspoort kwam ik in
contact met journalisten, waardoor ik nog serieuzer aan de slag ging met schrijven. Ik begon met schrijven voor internationale kunstbladen en zette dat voort in Portugal, waar ik heen verhuisde na mijn huwelijk met een Portugees. Daar ging ik ook aan de slag als docente Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Braga, in het noorden van het land. Na onze verhuizing naar Lissabon en de geboorte van ons kind had ik een sabbatical van een jaar gepland, maar toen kwam er een droombaan vrij hier op de ambassade. Tussen het verschonen van de luiers door heb ik gesolliciteerd en de baan gekregen.”
“Voor mijn masterscriptie interviewde ik Umberto Eco” Wat is uw functie binnen de ambas sade? “Publieksdiplomatie is de overkoepelende term van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor alle communicatie met buitenlandse doelgroepen. Het is gericht op dialoog en samenwerking. Ik ben vooral bezig met het uitdragen van het Nederlandse buitenlandse beleid en probeer dat zo genuanceerd en natuurlijk zo positief mogelijk te doen. Ik onderhoud de contac-
ten van de ambassade met de pers en houd me bezig met mensenrechten, sociale zaken, onderwijs, sport, toerisme… Heel veelzijdig werk dus! Daarnaast houd ik ook de Facebookpagina van de ambassade bij, die vooral gericht is op het bereiken van een Portugees publiek.”
“Geluk kun je in zekere mate afdwingen” Wat vindt u het leukste aan uw baan? “Het is heel afwisselend werk, echt never a dull moment. Elke dag sta je weer voor onvoorziene zaken. Het leukste is misschien wel dat je bezig bent met het slaan van een brug tussen twee werelden. Je helpt twee bevriende naties van elkaar te leren en zo samen sterk te staan op het wereldtoneel. Natuurlijk is mijn rol daarin bescheiden, maar ik lever graag mijn kleine bijdrage.” Heeft u tips voor studenten die in uw werkveld terecht zouden willen komen? “Zorg dat je plezier hebt in wat je doet en zorg dat je opvalt. Met andere woorden: zorg voor geestdrift! Stel jezelf hoge doelen, ga voor excellentie. Geluk kun je in zekere mate natuurlijk afdwingen. Talenkennis en ervaring in het buitenland zijn ook zeker een pre.”
GEESTDRIFT mei 2014
Als studeren onmogelijk lijkt
Het Portugese studentenleven vroeger en nu Stel je voor: geen stufi,
werken en sparen, koos Daniel ervoor om Reclame en Marketing te studeren, omdat hierin meer geld te verdienen is. “Veel studenten stoppen na een jaar of twee met hun opleiding om hun studiegeld te sparen.” Het gebeurt volgens hem steeds vaker dat jongeren hun studie helemaal opgeven omdat zij het niet kunnen betalen, “of erger nog: dat jongeren er niet eens meer aan beginnen en na hun middelbare schooltijd meteen op zoek gaan naar werk.”
Ricardo en zijn oma Marilia
studenten OV-kaart of voor delige leningen. Geen betaal bare studentenkamers en daarom tijdens de gehele studietijd noodgedwongen bij familie foto: Anouk van der Graaf
inwonen. Bovendien door een enorme studielast geen tijd om wat extra geld te verdienen met een bijbaan. Maak kennis met het studentleven van de Portugese student in vergelijking met dat van hun ouders en grootouders.
Door Anouk van der Graaf en Leoni Nijland De 24-jarige Ricardo Andrade houdt de autodeur open voor zijn tachtigjarige oma, Marilia Andrade. Aan alles is te merken dat de twee elkaar vaak zien. Ricardo vertaalt moeiteloos zijn oma’s verhalen en Marilia doet tegelijkertijd haar best om haar studie Engels op te halen. Apetrots is ze op haar kleinzoon die Geneeskunde studeert. Voor Ricardo en Marilia was en is hun studietijd een wereld van verschil. Zij studeerde in een tijd waarin Portugal een dictatuur was, hij in een tijd die doordrongen is van de economische crisis en waarin studeren voor veel jongeren en hun families onbetaalbaar is. “Studeren is voor de elite”
Toen Marilia in 1956 voor het eerst voet zette in de Universiteit van Lissabon, was zij een van de weinigen die het geluk had
om te kunnen studeren. “Het was in mijn tijd in Portugal iets voor de mannelijke elite”, vertelt ze. Tegenwoordig zijn de verhoudingen wel anders. Nu lopen er juist veel meer vrouwen op de universiteit rond. De studentenaantallen zijn sowieso omhoog geschoten. Meer dan 35% van de twintigjarige jongeren studeert aan een van Portugals universiteiten, een hoog percentage vergeleken met de rest van Europa.
“Veel studenten stoppen na een jaar of twee met hun opleiding om te werken en studiegeld te sparen” Eén van de studenten die op deze leeftijd zijn studie begon, is Daniel Orge. Hij is inmiddels 29 jaar en nog steeds studerende, een leeftijd die geen bijzonderheid is onder Portugese studenten. Zijn eerste studie Psychologie, waar hij in 2004 mee begon, moest hij noodgedwongen beëindigen omdat zijn geld op was. Na een aantal jaar
“Als je door je eerste jaar komt, krijg je een ongelofelijk gevoel van overwinning: ik heb het gered!” Daniel vertelt dat studeren door de crisis wederom een voorrecht van de elite lijkt te zijn geworden. Na de Anjerrevolutie in 1974, waarbij Portugal van een dictatuur naar een republiek ging, wilde de regering het studeren voor iedereen toegankelijk maken. Het collegegeld was laag en er waren veel subsidies. Toen de crisis in 2008 toesloeg, kwamen er flinke bezuinigen op deze voorzieningen en werd studeren weer voor velen onbetaalbaar. Onbetaalbare kamers
Wat voor de studenten ook niet meewerkt, is dat de nationale banken door de crisis minder snel leningen verstrekken. Ricardo: “De kans dat de gemiddelde jonge afgestudeerde een lening terug kan betalen is heel klein. Banken nemen nog wel eens het risico als je, zoals ik bijvoorbeeld, een studie Geneeskunde doet, maar vergeet het maar als je in de kunstsector of geesteswetenschappen zit.” Voor studenten die ver buiten Lissabon wonen en geen familie in de hoofdstad hebben, is een kamer huren de enige mogelijkheid. Maar wat voor een Nederlandse student een gemiddelde studentenkamerprijs is, is
voor Portugese jongeren onbetaalbaar. De mooiste kamers (à la Wittevrouwen, maar dan ook nog met zeezicht) worden verhuurd voor 300 euro per maand. Dit bedrag is echter een stuk hoger als je weet dat het gemiddelde Portugese salaris een zesde is van wat Nederlanders verdienen. Zestig procent van de bevolking krijgt namelijk het minimumloon van 417 euro per maand. De meeste jonge Portugezen kunnen alleen maar dromen van een mooie studentenwoning, maar in de hoofdstad komen er steeds meer zogenaamde ‘frat houses’ bij. “Deze studentenhuizen worden voor tweehonderd euro verhuurd en gek genoeg krijg je hier zelfs eten geserveerd en worden je wasjes gedraaid. Het is een business aan het worden”, aldus Ricardo. “Obscene werkdruk”
Een bijbaantje naast een voltijdstudie zit er hier niet in. “Parttime werken is zo goed als onmogelijk, omdat de universiteiten werken met roosters die vaak van tien tot vier uur ‘s middags zijn”, zegt Ricardo. Studenten in Nederland geven aan bij lange na niet aan een veertigurige studieweek te komen, maar in Portugal is dat wel anders. “De werkdruk is obsceen”, beaamt Francisca Soromenho, een 22-jarige student uit Lissabon. Ze studeert aan de faculteit Rechten en is sinds een jaar voorzitter van de studentenvereniging AAFDL, die een grote rol speelt binnen haar studie. “Als je door je eerste jaar komt, krijg je een ongelofelijk gevoel van overwinning: ik heb het gered!” Fransica ziet om haar heen veel vrienden op hun tandvlees lopen. “Het concurrentiegevoel is groot en daardoor stijgt de stress en de prestatiedrang. Er worden zelfs boeken verstopt in de bibliotheek, zodat medestudenten ze niet kunnen lenen. Studenten worden depressief en gedragen zich agressief tegenover elkaar.” Francisca treedt in de voetsporen van haar vader Marcos, die in 1985 zijn studie Rechten begon op dezelfde universiteit en die eveneens bij AADFL was aangesloten. “Studenten hebben veel meer stress tegenwoordig”, zegt hij. “In mijn tijd was er ruimte voor sport, theater en andere activiteiten.”
Dochter Francisca legt uit waarom niemand protesteert tegen de werkdruk. “Het klinkt misschien bizar, maar we zijn enorm trots op de reputatie van onze universiteit. Die staat bekend als een school waar de studenten enorm gemotiveerd zijn. Dit imago willen we in stand houden, daarom werken we zo hard.”
“Er worden boeken verstopt in de bibliotheek, zodat andere studenten ze niet kunnen lenen” School spirit
De hoge werkdruk zorgt er volgens Francisca wel voor dat er snel een groepsgevoel en sociale school spirit heerst. Vrienden maken duurde in 1956 wat langer voor de destijds 22-jarige Marilia, die in haar eentje vanuit het noorden van Portugal naar Lissabon kwam. Ze voelde zich in het begin vaak eenzaam, vertelt ze, staande voor haar oude universiteit. “Ik was niet geïnteresseerd in de toen nog weinig populaire studentenverenigingen en maakte uiteindelijk vrienden in het uitgaansleven en via studeergroepen.” Er zijn sindsdien behoorlijk wat studie- en studentenverenigingen bijgekomen in Lissabon. De verenigingen houden zich vooral bezig met het organiseren van feesten en studieseminars. “Er zijn er maar weinig actief op politiek gebied, zoals bij mijn vader wel het geval was in zijn studietijd”, aldus Francisca. Vader Marcos denkt dat dit komt doordat de studenten door een te hoge werkdruk te weinig tijd hiervoor hebben, maar Ricardo en zijn oma wijten het aan de corrupte Portugese regering. Die zorgt ervoor dat politiek allesbehalve populair is onder jongeren. “Tijdens de dictatuur was er ook weinig ruimte voor politieke uitingen. Toen werd ervoor gezorgd dat alle faculteiten verspreid werden over de stad, om te voorkomen dat er zich groeperingen vormden die zich tegen de dictatuur zouden keren”, vertelt Marilia. Toekomstplannen
Net als veel Nederlandse studenten maken de Portugese zich er in deze tijd vaak zorgen om of zij een baan kunnen vinden. “We studeren met zeer gemengde gevoelens af, omdat we waarschijnlijk toch niet kunnen werken. Afgestudeerde studenten lopen
7
vaak stages om toch ervaring op te doen, maar helaas zonder enig vooruitzicht om er te kunnen blijven”, vertelt Daniel. De meeste studenten vertrekken om die reden naar het buitenland en zijn bang om weer terug te komen naar Portugal. De enigen die volgens Daniel wel meteen aan de bak kunnen, hebben de juiste connecties. Dat beaamt ook Francisca. Haar vader Marcos zat ook in de studentenvereniging waar zij nu ‘présidente’ van is. “Connecties zijn belangrijk als je studeert, maar ook erna. Lobbyen voor studies en werk is niet iets om trots op te zijn in Portugal, maar het wordt desondanks volop gedaan.” Haar studentenvereniging houdt er een vernieuwend programma op na, waarbij studenten en afgestudeerden worden gekoppeld aan bedrijven die hen stages en banen kunnen bieden. “Dit zijn activiteiten die gelukkig steeds meer universiteiten op lijken te pikken.” De studenten zien de toekomst weinig rooskleurig tegemoet. “Onze grootouders studeerden net als wij in een moeilijke tijd. Zij leerden onze ouders dat ze hard moesten werken om te kunnen slagen in het leven”, zegt Francisca. “Door de revolutie was dit harde werken uiteindelijk niet meer echt nodig om succes te hebben. Onze ouders gingen namelijk naar de universiteit toen Portugal zich aansloot bij de Europese Unie: ze hadden veel kansen, de inkomens rezen de pan uit.” Ze legt uit dat het nu soms omgekeerd lijkt. “Wij verwachten ook een hoop van de wereld om ons heen, maar de huidige realiteit is enorm teleurstellend. Ik had nooit gedacht dat ik mijn vaders netwerk zou gebruiken, maar nu voel ik me daar niet eens meer rot over. Het is de enige manier.”
Studentenvereniging AAFDL in 1964
foto: AAFDL
6
Lissabon
GEESTDRIFT mei 2014
Utereg m’n stadsie Als ik boven op de Dom sta, kijk ik even naar benee. Dan zie ik het oude gragie, het Vreeburg en Wijk C. Ja, dan springt m’n hartsie open, ik ben trots wat dag ‘ie wat. D’r is geen mooier plekkie, als Utereg m’n stad, als Utereg m’n stad. Herman Berkien bezong er al een aantal in het lied dat menig biercantus siert en dat iedere Utrechter min of meer verplicht is om mee te kunnen zingen. Geestdrift bespreekt elke editie een andere Utrechtse wijk, met zijn karakteristieken en
foto: tess kamphorst
bijzondere plekjes. Nu Geestdrift haar stadsie tijdelijk heeft verruild voor Portugal, bespreken we dit keer een van de bekendste wijken van Lissabon: Bairro Alto. Door Tess Kamphorst Wie zich wil wagen aan de pittoreske maar toeristische wijk Bairro Alto, doet er verstandig aan thuis alvast flink wat beenspieren te kweken. Bairro Alto bestaat uit honderden leuke, kleine, maar vooral ook steile steegjes. Als je de wandeling te zwaar vindt, kun je je laten vervoeren in een van de vele trammetjes die door de grotere straten van Bairro Alto rijden. De gele trams, vaak bedrukt met reclame en met graffiti bespoten, kleuren het straatbeeld van Lissabon. De beroemdste tramroute is lijn 28, die grotendeels door het pittoreske wijkje heen rijdt. Daarnaast zijn er ook trams die toeristen van boven naar beneden brengen, puur om van het uitzicht te genieten. Maar sta er niet van te kijken als je in tram 28 van je portemonnee wordt beroofd of je in de toeristentrammetjes toch nét iets meer geld betaalt dan het eigenlijk waard is.
De steegjes van Bairro Alto geven je een instant buitenlandgevoel Wie een van de mooiste wijkjes van Lissabon écht wil beleven gaat liever te voet. Pas dan ontdek je wat Bairro Alto daadwerkelijk te bieden heeft. De stadsplattegrond kan achterwege gelaten worden. Deze wijk leent zich er perfect voor om wat rond te dwalen door de steegjes en telkens weer iets anders moois
tegen te komen. In het ene straatje vind je een mooie muurschildering of een kunstgalerie, het andere leidt je naar een barokke kerk zoals de Santa Catarina. De steegjes van Bairro Alto geven een instant buitenlandgevoel, met gekleurde huisjes en Franse balkonnetjes. Boven de straten is het een wirwar van bovenleidingen van de vele trams en waslijnen vol met onderbroeken en hemden – die overigens gewoon blijven hangen als het regent.
Veel kunstenaars en studenten hebben zich in Bairro Alto gevestigd Bairro Alto is een prachtige wijk om overdag doorheen te lopen. De geur van bier en andere minder frisse luchtjes die je zo af en toe tegemoet komen waaien, verraden echter dat de wijk ook ’s nachts druk bezocht wordt. Bairro Alto staat bekend om zijn bruisende nachtleven. Waar overdag veel ramen en deuren gesloten zijn, lijkt de wijk ’s avonds bijna alleen nog maar te bestaan uit restaurants, cafés en fadohuizen. De straatjes stromen wanneer het donker wordt voornamelijk vol met toeristen en groepen jongeren die deelnemen aan ietwat foute pub crawls. Toch is er nog genoeg leuks te vinden in het nachtelijke Bairro Alto, als je maar goed zoekt. Zo is er goed avondeten bij Patio do Bairro (Rua da Atalaia 35), een gay-friendly res-
taurantje met lekker en niet al te duur eten, en zijn er leuke kleine fadohuizen te vinden.
De wijk heeft zich ontwikkeld tot een kunstzinnige, hippe en bohemian plek Een aantal jaren geleden was Bairro Alto nog erg vervallen, zo laat een aantal locals in Lissabon weten. De wijk heeft een geschiedenis van prostitutie en gokken en veel huizen zijn ook nu nog in slechte staat. De laatste jaren is het er echter steeds meer opgeknapt. Veel kunstenaars en studenten hebben zich in Bairro Alto gevestigd, onder meer vanwege de lage huur. De wijk heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een kunstzinnige, hippe en bohemian plek en vandaag de dag is Bairro Alto dan ook de perfecte omgeving om te verdwalen in de smalle straten met winkeltjes, cafeetjes en gekleurde huizen met het geluid van oude rijdende trams op de achtergrond.
Wil je weten waar je moet zijn voor fado in Bairro Alto zonder toeristen en mét jonge locals? Blader dan nog even terug naar pagina 4. Neem voor andere niettoeristische plekjes in de wijk ook eens een kijkje op www.spottedbylocals.com/ lisbon en zoek op ‘Bairro Alto’.
Kookboeken vertalen, appeltjeeitje? door Natascha Rutgers Na het – voor studenten Portugees verplichte – verblijf in Coimbra liet ik mijn poffertjespan achter bij een Braziliaanse kennis. Maar wat is een poffertjespan zonder recept? Dus besloot ik een poffertjesrecept voor hem te vertalen. Tijdens het vertalen liep ik tegen een aantal moeilijkheden aan. Vertaal je het woord ‘poffertje’ wel of niet? Als je het wel vertaalt, hoe doe je dat dan? In Portugal kan je bijna niet aan boekweitmeel komen, maar er is toch een Portugese benaming voor (trigo sarraceno). Vervang je het boekweitmeel dan door een ander, overal verkrijgbaar ingrediënt of kies je voor een letterlijke vertaling? Boter in Portugal is in het algemeen zouter dan in Nederland. Verander je dan de hoeveelheid zout in het beslag?
Het schrijven van een scriptie over recepten is niet al te best voor je lijn Ik lees al sinds ik drie turven hoog ben de restaurantrecensies en vraag- en antwoordrubriek van de onlangs overleden culinaire recensent en taalpurist Johannes van Dam. Hij hamerde in zijn stukken vaak op vertaalfouten in kookboeken en op menukaarten en stuurde daarnaast ook vaak brieven naar uitgevers om vertaalfouten in hun kookboeken aan de kaak te stellen. Door mijn scriptie kreeg ik de kans om mijn studie, Portugees, te combineren met mijn liefde voor recep-
ten. Mijn hoofdvraag werd dan ook: ‘Wat zijn de grootste problemen die optreden bij het maken van een culinaire vertaling en hoe kunnen ze worden opgelost?’
Vertaal je het woord ‘poffertje’ wel of niet? In Nederland lijkt er nog niet veel onderzoek naar het onderwerp te zijn gedaan, maar het bleek wel al op een aantal universiteiten in het buitenland onderzocht te zijn: ik heb onder andere Zweedse, Poolse, Portugese en Braziliaanse onderzoeken kunnen vinden. Ik heb veel gehad aan het onderzoek van de Braziliaanse onderzoekster Elisa Duarte Texeira. Zij heeft door middel van haar promotieonderzoek (2008) als corpuslinguïst bergen werk verzet op het gebied van culinaire vertaling tussen het Portugees en het Engels. Zo heeft ze thematische woordenlijsten opgesteld die culinaire vertalingen van het BraziliaansPortugees naar het Engels en vice versa zullen vergemakkelijken. Toen ik begon met schrijven heb ik ook contact gezocht met Johannes van Dam, die mij aangaf wat zijn stokpaardjes waren op het gebied van kookboekvertaling. Hij vertelde dat er in Nederland onder andere veel fouten worden gemaakt op het gebied van (inhouds)maten, valse vrienden, veranderlijke en afwijkende producten en verschillen tussen het Vlaams en het Nederlands. Tijdens het zoeken naar bronnen voor de scriptie kwam ik erachter dat er recentelijk geen kookboeken van het Europees Portu-
foto: Salty Squid
8
gees naar het Nederlands vertaald waren en heb ik besloten om het Engelse boek Piri piri starfish, geschreven door Tessa Kiros, als bron te nemen en daarvan de Nederlandse en Portugese vertaling te bestuderen. Een aantal recepten heb ik vervolgens uitgelicht, omdat ik daarin in de Engelse versie al mogelijke problemen voorzag, en vervolgens heb ik gekeken naar beide vertalingen om te zien wat de vertalers deden. Uiteindelijk viel te concluderen dat de grootste problemen bij het vertalen van een recept van pragmatische en culturele aard waren. Voor mezelf concludeerde ik dat het schrijven van een scriptie over recepten niet al te best is voor je lijn. Elke avond stond ik weer in een pan te roeren waarin de vertaling van die dag borrelde. Ik hoop dat er in de komende jaren meer mensen aan de slag gaan met dit onderwerp. Het was een van Van Dams speerpunten om steeds terugkerende vertaalfouten in recepten de wereld uit te helpen en het kookboek als volwaardig boek te vertalen – aandacht hiervoor zou een mooi eerbetoon aan hem zijn.
Natascha Rutgers
Natascha Rutgers (1990) heeft een bachelordiploma Portugese Taal en Cultuur en is momenteel werkzaam als lunchkok en keukenhulp. Vanwege het sluiten van het departement Portugees is ze van plan volgend jaar de master Tolken Frans en Portugees te gaan doen in Antwerpen.
9
10 Interview joris linssen
GEESTDRIFT mei 2014 11 Door Loes Aartsma en Leoni Nijland
De meesten zullen Joris Linssen kennen van zijn programma’s Taxi en Hello Goodbye, maar hij is ook muzikant. Als klein jongetje had hij drie grote dromen: de politiek in, optreden als rockzanger in een groot stadion én zonderlingen interviewen bij de radio. Minister-president is hij “gelukkig” niet geworden, maar die laatste twee dromen zijn zo goed als uitgekomen. “Ik zit nog midden in mijn droom en ben volop aan het genieten.”
Foto’s: ilona ter mors
joris linssen: “Bij een goed interview gaat het om gelijkwaardigheid”
Muzikant en journalist. Kon je geen keuze maken? “Ik heb bewust gekozen voor beide. Agendatechnisch is dat soms rampzalig, maar het zijn twee heel inspirerende beroepen. Toen ik nog geschiedenis studeerde aan de Universiteit Utrecht heb ik wel eens een gesprek gehad met de studieadviseur, die tegen mij zei dat het tijd werd om een keuze te maken. Ik stak te veel tijd in muziek, maar mijn studie was volgens haar ook belangrijk. Ik heb daarom lang gedacht dat ik een keuze moest maken voor een van de twee, maar vanaf een bepaald moment besloot ik dat ik zowel muzikant als journalist wilde zijn.”
dat was een leuk onderwerp! Daar kreeg ik videolessen en al vrij snel wist ik dat dit was wat ik de rest van mijn leven wilde doen: met mensen praten voor de camera. Ik heb nadat ik terug was in Nederland een aantal jaar vrijwillig gewerkt bij de stadsomroep van Utrecht om ervaring op te doen. Vervolgens kwam ik bij AT5 terecht en uiteindelijk bij de NCRV.”
Wanneer was dat moment? “Tijdens mijn studententijd, toen ik voor mijn afstudeerscriptie van Geschiedenis met de specialisatie Latijns-Amerika een tijdje in Mexico woonde en onderzoek deed. Daar werd ik verliefd op de Mexicaanse muziek. Ik had op dat moment een rockband in Utrecht, maar nadat ik die Mexicaanse muziek had gehoord dacht ik: shit man, dit wil ik eigenlijk. Uiteindelijk heeft het nog jaren geduurd voordat ik daadwerkelijk de Nederlandstalige Mexicaanse band Caramba oprichtte en ben ik eerst in de journalistiek aan de weg gaan timmeren. Maar het was tijdens die tijd in Mexico dat ik in mijn dagboek schreef: ik kies voor allebei.”
Vrijwillig fulltime werken – is dat geen gekke keuze? “Het was inderdaad onbetaald, maar ik heb er erg veel gedaan en geleerd. Na een jaar zei de gemeente dat ik moest stoppen met het werk, omdat het anders verkapte arbeid zou zijn. Maar ik wilde het blijven doen en ben uiteindelijk voor een commissie gekomen, die oordeelde dat ik bij de stadsomroep mocht blijven met behoud van mijn uitkering. Ik begon met mensen op straat interviewen – wat eigenlijk het laagste klusje was. Op een gegeven moment kreeg ik de opdracht om mensen te interviewen over de gemeenteraadsverkiezingen, maar ik kwam uiteindelijk terug met heel diepe gesprekken. Er werd gezegd dat ik er talent voor had. Even was ik bang dat ik de rest van mijn leven straatinterviewer moest blijven, maar ik kwam er al gauw achter dat ik die interviews met ‘gewone’ mensen het allerleukst vind om te doen.”
Hoe ben je in de journalistieke wereld terecht gekomen? “Destijds was negentig procent van de afgestudeerden van Geschiedenis werkloos. Ik heb toen samen met een vriend een persbureau opgericht, waar niemand op zat te wachten. Gelukkig kwam er in die tijd bij toeval een quiz op televisie over Latijns-Amerika. Als je die quiz won, mocht je in het buitenland een film maken. Ik won en ging twee weken naar Chili om te filmen over wijn – dat dronk ik graag, dus
“BN’ers zijn teveel gewend aan interviews”
Wat is er zo leuk aan die gesprekken? “Mijn liefde voor interviewen komt voort uit mijn interesse voor de mens. Bekende Nederlanders vind ik ook interessant, maar zij zijn zo gewend aan interviews. Ze zeggen alleen die dingen die ze willen
zeggen. Ik vind het fijner om een open gesprek te hebben, zonder dat er van te voren over is nagedacht. Dit deed ik bijvoorbeeld bij Taxi, maar ook op Schiphol bij Hello Goodbye. Het mooiste aan interviewen is vanuit het niets een gesprek voeren. Van die gesprekken waarin ik niet weet waar we het over gaan hebben, en mijn gesprekspartner ook niet. Er zitten mensen tussen die dan dingen vertellen die ze nog nooit aan iemand anders hebben verteld, zelfs niet aan hun eigen partner.” Heb je een bepaalde tactiek om het ver trouwen van mensen te winnen? “Ik heb geen tactiek, maar ik neem wel een houding aan die laat zien dat ik oprecht geïnteresseerd ben. Ik ben ook echt hysterisch nieuwsgierig. Mensen vinden het erg fijn als je luistert naar wat ze te vertellen hebben en als je daarna ook vragen durft te stellen. Achteraf zeggen mensen vaak ook dat ze niet hadden verwacht zoveel prijs te geven. Vertrouwen win je in de eerste seconden en het is waar dat je soms dieper in gesprek gaat met iemand die je helemaal niet kent. Natuurlijk, er staat ook een camera achter me en thuis op de bank kijken een miljoen mensen mee, maar dat vergeet je op zo’n moment. Ik keek die mensen op Schiphol ook constant met een soort verliefdheid aan, iets wat je normaal gesproken natuurlijk nooit doet.” Wat zijn de mooiste gesprekken die je hebt gevoerd? “Bij Hello Goodbye vond ik de gezinsherenigingen het mooist. De keren dat mensen na jaren hun kind of partner weer onder ogen komen. Het is de meest basale emotie wanneer een ouder zijn kind weer terugziet, dat hij nooit meer had gedacht terug te zien. Daarom vond ik het ook zo fijn toen ik te horen kreeg dat ik Joris United mocht gaan doen. Mensen interviewen die herenigd worden met mensen die gevlucht zijn, maar dan gefilmd in
12 Interview joris linssen
vervolg
“Ik keek mensen aan met een constante verliefdheid”
DE
P ORTUGESE
klassieker
GEESTDRIFT mei 2014 13
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen? Geestdrift vroeg twee Portugese studenten naar hun Klassieker.
Door Lea ter Meulen
Bruno Oliveira (27)
Jorge Barbosa (30)
Literatuurwetenschap Klassieker: A Canção de Lisboa (film), Cottinelli Telmo, 1933
Podiumkunsten Klassieker: Os Maias: Episódios da Vida Romântica (roman), Eça de Queiroz, 1888
Waarom deze film? “Het is lastig kiezen hoor, er is zó veel… De meeste Portugezen zijn geneigd om hun cultuur te bagatelliseren. Ik vind dat niet terecht, want er is echt heel veel moois.”
hun eigen land met hun verhalen erbij. Op deze wijze wordt vluchtelingenproblematiek op een positieve manier behandeld en kun je veel vooroordelen wegnemen. Het is maatschappelijk belangrijk en emotioneel heftig om te zien.”
“Geen vragen stellen bij een interview is het beste” Wat maakt jou anders dan andere inter viewers? “Ik denk dat er bij bijna alle interviewers wel een spoortje ironie te ontdekken valt. Ze maken mensen een beetje belachelijk, en dat doe ik nooit. Ik probeer altijd echt van mijn gesprekspartners te houden en dat is misschien een verschil. Zelf vind ik Patrick Lodiers daar ook een mooi
voorbeeld van. Hij geeft mensen het gevoel dat ze vrienden voor het leven zijn. Net als ikzelf houdt Patrick van zijn gesprekspartners en hij zou zichzelf nooit beter of belangrijker voelen dan hen. Bij een goed interview gaat het om die gelijkwaardigheid.”
zeggen. Als je na elke punt een vraag stelt, komt het niet in een diepere laag terecht. Geen vragen stellen is dus eigenlijk het beste.”
Wat voor een film is A Canção de Lisboa? “Het is een comedy. De film gaat over Vasco, een geneeskundestudent in Lissabon die wordt onderhouden door zijn rijke tantes. Hij heeft ze wijsgemaakt dat hij al is afgestudeerd en een goedlopende praktijk heeft, maar in werkelijkheid is hij een levensgenieter. Hij houdt zich vooral bezig met fado zingen, dansen en mooie vrouwen. Vasco wordt gespeeld door Vasco Santana, een van de beroemdste Portugese acteurs. De film is op eigenlijk alle vlakken goed. Het was de eerste Portugese film met geluid, maar misschien wel de beste ooit gemaakt.”
Joris Linssen
Wat heb je nog meer geleerd in al die interviewjaren? “Dat het er niet om gaat of de vraag goed is, maar of het antwoord goed is. De beste vraag die je iemand kunt stellen is bijna altijd: ‘En?’ In vrijwel elke vraag zit namelijk al een waardeoordeel of een invulling. Dat is jammer, want daarmee zet je iemand op het verkeerde been. Rik Felderhof gaf me een keer een mooi compliment toen hij zei: ‘Weet je wanneer jij op je best bent? Als je stil bent en niets zegt’. Als je als interviewer een stilte laat vallen, dan zegt de ander vaak heel wezenlijke dingen of dingen waarover hij twijfelde om het te gaan
Joris Linssen (1966) studeerde Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij begon in 1995 zijn carrière bij de NCRV en maakte programma’s als Taxi en Hello Goodbye. Linssen staat bekend om de manier waarop hij gesprekken voert met niet-bekende mensen. Momenteel is hij presentator van Joris’ Showroom en Joris United. Behalve tv-maker en presentator is Linssen ook artiest en tekstschrijver. Met zijn band Caramba maakt hij Mexicaanse muziek met Nederlandse teksten, gebaseerd op de Mexicaanse mariachi.
De beste film ooit stamt uit 1933? “Dat klopt. De jaren dertig en veertig waren de gouden jaren van de Portugese film; in die tijd zijn heel veel goede films gemaakt. Het regime van toen steunde en stimuleerde de nationale filmindustrie. Daarna is het filmklimaat helaas nooit meer zo goed geweest. Tegenwoordig is de situatie natuurlijk al helemaal dramatisch. Budget cuts zou een eufemisme zijn... Er is überhaupt geen budget meer. Dat is ontzettend jammer. Mag ik trouwens ook nog een boek noemen als klassieker? Dan zou ik namelijk voor Os Maias gaan.”
Waarom is dit boek een klassieker? “Ik weet niet of Os Maias bekend is in het buitenland, maar iedere Portugees kent het in elk geval. Sterker nog, bijna iedereen heeft het ook daadwerkelijk gelezen, omdat het verplichte literatuur is op school, in het elfde jaar [klas 5, red.]. Ik móest het boek dus lezen, ja. Maar ik vind het ook echt goed hoor!” Waar gaat het over? “Het boek gaat over een rijke familie in Lissabon, de Maia’s, en wat er met verschillende gezinsleden gebeurt door de jaren heen. Maar eigenlijk gaat het ook over de Portugese samenleving zelf.” Wat gebeurt er dan in het boek? “Dat weet ik eigenlijk niet meer zo goed. Het is een tijdje geleden dat ik het boek heb gelezen. Maar wat er precies gebeurt, is eigenlijk niet zo belangrijk – het verhaal is niet spannend, maar dat hoeft ook niet. De psychologische echtheid en diepte van de karakters is wat het boek bijzonder maakt. De Queiroz is echt een observator, die alles heel gedetailleerd beschrijft. Het is ook best een dikke pil.” Vind je dat mensen in Nederland Os Maias ook zouden moeten lezen? Lachend: “Hoe is je Portugees? Ik weet het eigenlijk niet. Zouden mensen in Nederland wel geïnteresseerd zijn in Portugese cultuur en literatuur? Was er tot voor kort zelfs een studie Portugees in Nederland? Dat verbaast me.”
GEESTDRIFT mei 2014 15
14
Schrijf een verhaal met het thema ‘Ver van huis’: dat was de opdracht die deelnemers van de Geestdrift Schrijfwedillustratie: floor rehbach
strijd kregen voor dit meinummer. Volgens juryleden Ellen Deckwitz en Sjaak Bral waren alle vier de finalisten echte schrijvers die de verbeelding aan het werk kunnen zetten en je meteen meesleuren in hun verhaal. Toch sprong er volgens hen één verhaal uit. “De winnaar laat de lezer achter met een mooi inzicht dat met humor, verteldrift en een soepele stijl tot stand wordt gebracht. Hij toont dat een verhaal over reizen dat zich in Nederland afspeelt avontuurlijk kan zijn, en zowel een reis in de buiten- als in de binnenwereld kan betreffen.”
Ik ben hier nieuw Door Marijn de Rooy Toen er nog niet lacherig over werd gedaan als je terugging naar het dorpje van je ouders verhuisden de mijne, net afgestudeerd, naar de Achterhoek. Ergens tussen Juliana’s troonsafstand en John Lennons dood streken ze neer in een wijk waar het permanent zondag leek. Op z’n Gereformeerds dan, want over het hele dorp heerste een strenge stilte. Maar het was eenvoudig, overzichtelijk, soms zelfs fijn. Pas toen ik jaren later op een avond alleen in een Utrechts huis was drong tot me door op welke verre planeet ik van mijn 8ste tot mijn 18e levensjaar had gewoond. De bevrijding kwam toen mijn spullen uitgestald en onuitgepakt in een kamertje
van 3 bij 4 stonden. Alsof ik na jaren mijn adem in te hebben gehouden bovenkwam om lucht te happen. Alles was groots en veelbelovend, maar ook eng, luid en onbekend. Vanaf Utrecht begon de wereld. Ik was er nieuw. En toch, toen ik me vol overgave stortte op het studentenleven en als yup weggestopt in een vinexwoning driftig online naar de zin van mijn bestaan zocht of gewoon huilend zat te rukken, werden de dagen in Winterswijk steeds mooiere, warme herinneringen, achter in mijn hoofd. Misschien juist omdat ze zo wazig waren. Utrecht was de stad van mijn volwassen leven en volwassen fouten. Van alcohol en overmoed. Een of ander meisje in een of andere kroeg zei me eens dat mijn ego zo groot was als de Dom. Zojuist had ik haar
fors in d’r billen geknepen. Dat mens werd mijn vrouw. Enkele jaren later sloeg ze terug. Mijn vrouw werd mijn ex. M’n ouders waren al dood toen, anders waren ze van de schaamte wel gestorven. Op de foto in mijn portemonnee lachen ze me nog toe, naast die van mijn zoontje. Een week geleden kwam het overlijdensbericht. Iets met drank, dat was wat ik ervan begreep. Gevonden in een bos. Vandaag ga ik voor de eerste keer in twee decennia terug naar Winterswijk voor een oud-klasgenoot die ik in geen jaren had gesproken. Martijn bleef achter. De rest van de klas was vroeger of later uitgevlogen, voor zover ik hun wegen heb gevolgd. Ook zij wisten niet hoe snel ze weg moeten komen. En toch ben ik over die jaren vóór de exodus gaan denken
mijn studentenleven en het oosten stopte een man me ongevraagd een goede raad toe die ik niet begreep: nu kan het nog, doe het. Geen levenslessen in het boemeltje dit keer. Niemand in de coupé heeft vandaag veel zin in een goed gesprek. Vanuit mijn ooghoek kan ik zien hoe een jongen snel een tag krabbelt op het zitje voor hem. Ogen als schotels, schichtig. In de klas had ik ‘m op z’n flikker gegeven, maar dit is niet de geschiedenisles van meneer De Rooy. Geen zin in een mes tussen m’n ribben trouwens. Of de vertraging die nu wordt omgeroepen, ook al voelt die haast vertrouwd. Nog altijd ligt Winterswijk verder weg dan de bossen van Canada of de hotels van het zondige Peking. Daar was ik op zoek naar wat vermaak
Ik ben weer even nieuw hier.
De Jury Foto: MaW
of natuurschoon, of op de vlucht voor mijn middelmatigheid. De begrafenis heb ik nooit gehaald. Vredig ligt hij nu hopelijk op een veld tussen wat leeftijdsgenoten. Sorry man, ik kon er niet bij zijn. Onderweg ramde ik op de stopknop, voor een ander soort plechtigheid. Waar is alles? Waarom heb je me dit nooit verteld?! Een uitgestrekt braakliggend terrein begroet me. Waar is de school? Hekken, beton, roestige metalen platen. Dit lijkt in niets op wat ik mij als herinneringstoerist had voorgesteld. Wie zou er in mijn ouderlijk huis wonen? Als ze me binnenlaten zou ik alsnog wel mijn koffie met een koekje willen. Of een sigaret. Met dit hondenweer kunnen ze zelfs mij niet weigeren, zou je denken. Renovatie heet het. Geen tastbare verbinding met het verleden is ontzien. De bouwdrift heeft hier de boom met mijn naam erin, daar het houten grafje van mijn hond en zelfs het hartje in het asfalt opgeslokt. Een flat torent boven de vlakte uit. Daar woonde mijn verkering. Zelfs al zou ik haar een ongemakkelijk berichtje willen sturen, ik kan niets zonder haar nummer. Hallo Laura, wist je dat ze alles hebben gesloopt? Weet ze vast. Of ze nog weet wie ik ben is een tweede. Omheind en vervallen, maar de flat staat er. Nog wel. Gelukkig kan niemand mijn gesnik horen met deze wind. De poort gaat nog open ook! Die ijzeren hekken zijn nutteloos in de strijd met degene voor wie werkelijk alles op dit punt een lijn is met een vorig leven. Natuurlijk doet de lift het niet, die werkte toen ook al nauwelijks. Een krankzinnige holt de trappen op van de laatste citadel van zijn geheugen. Blindelings, zoals op het filmrolletje in zijn hoofd. Over alle slingerende huisraad. Naar de laatste verdieping. Die ene deur daar, die raadselachtige opening, permanent vergrendeld, is van het slot. Door de dreigende wolken breekt een zonnestraal. Het uitzicht laat zich lezen als het hoofd van een dode. Ik wist het en ik weet het weer. De enige stolp waaronder alles hetzelfde was gebleven is mijn eigen hersenpan. ‘n Taxi terug naar het westen, afgezet bij Utrecht Centraal. Hier begint de wereld. De mijne, de huidige, de echte, hoe miserabel die ook is. Ik word er overvallen door een gevoel dat ik heel lang niet heb gehad. Om mij heen is alles luid en indrukwekkend. Ja, bijna veelbelovend.
Sjaak Bral (1963), pseudoniem van Hagenees Marcel van der Heijden, is schrijver, columnist, cabaretier en televisiepresentator. Hij schreef het komische reisboek Licht in mijn hoofd en andere reisverhalen, waarin hij verslag doet van zijn ontdekkingstochten. Momenteel tourt hij nog tot en met 28 mei door Nederland met zijn voorstelling Lik op stuk. “Ik ben hier nieuw grijpt je meteen bij de keel. Een beklemmende reis naar het nabije verleden die veel herkenbaarheid oproept. De persoonlijke ontboezemingen geven het verhaal precies de juiste dramatiek. Bovenal ervaart de lezer deze als authentiek. Een krachtige anekdote, in krachtige taal verwoordt. De schrijver toont ware geestdrift en vertelt ons een echte levensles: in het verleden gebeurt niets meer.”
Foto: Nadine ancher
Winnaar Schrijfwedstrijd 2014
zoals de Russen nu over de Sovjet-Unie. Met de trein dan maar, de auto startte niet vanochtend. Wat voelt het stom. Nog amper aan de goede kant van de veertig en ik maak potdomme al een sentimental journey. Op reis naar het dorp waar ik argeloos dingen deed waarvan ik niet wist dat ik ze meer dan twintig jaar later zo vurig over zou willen doen. Vroeger was zelfs de trein een belevenis. Op een van mijn reizen tussen
Ellen Deckwitz (1982) is dichteres en schrijfster, woonachtig in Utrecht. Ze studeerde Nederlands in Groningen en voltooide daarnaast een onderzoeksmaster Literatuuren Cultuurwetenschap. Voor haar bundel De steen vreest mij ontving ze de 25ste C. Buddingh’-prijs 2012. “Van alle vier de finalisten was dit het meest een écht kort verhaal, in tegenstelling tot een vertelling die meer uitleg eist en een vervolg. Een eigen stem spreekt eruit, met mooie zinnen als “Nog altijd ligt Winterswijk verder weg dan de bossen van Canada of de hotels van het zondige Peking.” De toon is net niet over de top, waardoor je blijft doorlezen, ik ben benieuwd naar meer.”
GEESTDRIFT mei 2014 17
16
foto: Paul Piebin ga
“Iedereen wil gezien worden voor wie ze zijn”
“Een foto is het best wanneer mensen gewoon zichzelf zijn” Mooie momenten
Straatfotografie en de wereldwijde ‘Humans of’-trend
Straatfotografie is hot. Iedere enigszins opvallende verschijning loopt kans zichzelf op internet terug te zien, met daarbij zijn of haar levensverhaal vermeld. De kanalen voor deze ontwikkeling? De vele Humans of-Facebookpagina’s, geïnspireerd door de website Humans of New York, waarop – de naam zegt fot o: Joã o Sá Leã o
het al – New Yorkers in al hun verschijningsvormen worden vastgelegd. We spraken de fotografen achter Humans of Lisbon en Humans of Utrecht over hun drijfveren, werkwijzen en bijzondere ervaringen.
Door Marcella Klinker “Ik begon Humans of Lisbon om over mijn angst voor het aanspreken van mensen heen te komen”, zegt João Sá Leão. De 43-jarige vader van twee jonge kinderen is doordeweeks werkzaam in de farmaceutische industrie en besteedt elk weekend enkele uren aan het fotograferen van bewoners en bezoekers van de Portugese hoofdstad. Eerdere banen in de mode- en filmindustrie hadden zijn interesse voor fotografie al opgewekt, maar pas na het zien van de website Humans of New York voelde hij zich geïnspireerd om er zelf serieuzer mee aan de slag te gaan. Ook in Nederland viel het Humans of-idee in goede aarde. Onder andere Amsterdam en Utrecht hebben intussen hun eigen Facebookpagina’s. In Utrecht wordt die pagina gerund door Paul Piebinga, die zijn werkweken in de directie van een
energiebedrijf combineert met weekenden waarin hij met zijn camera de stad afstruint op jacht naar portretten. “Het leukst vind ik de vele reacties en de discussies die de foto’s oproepen in de online gemeenschap. Mijn doel is om beweging in Utrechts sociale web te veroorzaken. De naam heb ik natuurlijk afgekeken van Brandon, maar verder is het wel mijn eigen unieke project; een apart smaakje Humans.” Deze Brandon is Brandon Stanton, de man achter Humans of New York (HONY). Stanton begon zijn website in de zomer van 2010, met als doel een catalogus te maken van alle soorten mensen in New York en hen vrij letterlijk in kaart te brengen. Het project veranderde echter al snel van richting. Hij begon quotes en korte verhalen van de gefotografeerde New Yorkers te verzamelen, met als resultaat een website die meer dan simpelweg een beeld van een stad biedt: het geeft ook een beeld van de menselijke
belevingswereld. In navolging van HONY ontstonden in enkele jaren tijd overal ter wereld Humans of-Facebookpagina’s, van Kariachi tot San Francisco en van Teheran tot Stockholm. De invulling verschilt. Zo richt Sá Leão in Lissabon zich meer op het beeld dan op het verhaal erachter, terwijl Piebinga wel de verhalen achter de foto’s vertelt. Hij gaat echter niet zover om mensen vragen te stellen als ‘welk advies zou je aan een grote groep mensen geven?’ – iets waar Stanton zijn handelsmerk van heeft gemaakt. “Fotografie is aandacht”
“Tegenwoordig is iedereen fotograaf ”, aldus Sá Leão. Gewapend met een iPhone is iedereen in staat op elk moment een foto te maken van wat hen opvalt. iPhone-fotografie is zelfs een specialisatie geworden binnen de straatfotografie. Sá Leão en Piebinga gebruiken echter beiden
spiegelreflexcamera’s: “Ik vind het belangrijk dat een foto technisch goed en scherp is”, aldus Piebinga. Maar straatfotografie is meer dan techniek. “Het is erg persoonlijk”, vindt Sá Leão. “Dat is het wellicht wel meer geworden door de Humans of-trend. Hiervoor kon je je onderwerpen ook vanuit de verte fotograferen. Voor deze portretten word je gedwongen mensen aan te spreken en is de interactie veel directer.”
“Ik begon hiermee om over mijn angst voor mensen aanspreken heen te komen” Een goede foto maakt het publiek deelgenoot van een uniek fotografisch moment; dat kan een voorval tussen mensen
zijn, of een bepaalde beweging of lichtval. Om het moment op de gevoelige plaat vast te leggen heeft een fotograaf een geoefend oog nodig, verkregen door jarenlange training. Dat gaat voor Piebinga zeker op. Tien jaar geleden begon hij serieus te fotograferen en in 2011 reisde hij met de Amerikaanse fotograaf Steve McCurry (bekend van ‘Afghan Girl’ op de voorkant van National Geographic magazine) een maand door India. “Ik fotografeerde op mijn reizen altijd gewone mensen en merkte dat contact leggen me erg gemakkelijk af ging. Daar ging ik met Humans of Utrecht in Nederland mee door.” Op een uitzondering na gaat iedereen graag op de foto. “In essentie wil ieder mens gezien worden voor wie ze echt zijn, en fotografie is een vorm van aandacht. Ik vat dat voor mezelf samen als ‘fotografie is aandacht en aandacht is lekker’. Ik denk dat die wens in alle culturen hetzelfde is, omdat het een basiswens van mensen is.”
Sá Leão merkt toch wel dat men in Lissabon even moest wennen aan het aangesproken worden. “Mensen zijn hier vaak een beetje verlegen en onzeker. Ze denken: waar heb ik die aandacht aan verdiend? De mooiste foto’s maak je wanneer mensen gewoon zichzelf zijn. Een van mijn favoriete foto’s is van een oude vrouw die ik dagelijks zie als ze bij mijn autoraam om geld voor de kerk vraagt. Ik was met haar aan het praten en het licht achter haar was precies goed, dus ik vroeg of ik een foto kon maken en of ze kon blijven staan zoals ze stond– en dat deed ze precies, met sigaret en al.” Ook Piebinga heeft een favoriete foto. “Ik maakte een foto van een man en een vrouw, Sven en Lotte , in de winkel van Simon Lévelt. Ik vroeg hen daarna of ze een stelletje waren, waarop eerst zij en daarna hij ‘ja’ zei. Dat bleek de eerste keer te zijn dat ze zichzelf zo noemden; een mooi moment om bij aanwezig te zijn geweest.” Hoe lang zien ze zichzelf dit nog doen? Piebinga: “Met fotograferen zal ik nooit stoppen, met Humans of Utrecht alleen wanneer het een moetje wordt.” Sá Leão vertelt dat hij het niet gek zou vinden als over een tijdje een paar studenten zijn pagina zouden overnemen: “Ik heb zelf relatief weinig tijd om de straat op te gaan door mijn baan en mijn gezin, studenten hebben meer tijd. Veel Humans of-pagina’s worden daarom ook gerund door studenten. Maar ik zou eerst nog wel graag tours in Lissabon willen organiseren voor andere straatfotografen en samen met hen het stadsleven en de mensen vastleggen.” Piebinga ziet wel wat in een tentoonstelling en een boek, maar wil voor beide eerst een goed concept ontwikkelen. “Elke keer als ik de stad in loop om hierover na te denken, ga ik fotograferen.” De Humans of-trend breidt zich nog steeds gestaag uit naar andere steden en wint steeds meer enthousiaste fotografen voor zich. Wellicht komt het in de toekomst dan toch in de buurt van het oorspronkelijke doel, alleen dan op wereldschaal: het in kaart brengen van alle verschillende mensen die op deze aardbol wonen. Mens zijn was nog nooit zo interessant.
GEESTDRIFT mei 2014 19
18
Docent als onderzoeker
Straatkunst met een visitekaartje
houden, laat Geestdrift elke editie een andere docent aan het woord. Dit keer Marian Schoenmakers (1960), taalkundige en voormalig universitair docent bij de opleiding Portugese Taal en Cultuur.
Wat zeggen cijfers eigenlijk? De opleiding Portugees is per 1 juli 2013 opgeheven in het kader van de recente reorganisatie bij Geesteswetenschappen. Daarmee is het na tientallen jaren verdwenen uit Nederland. Portugees wordt in Nederland gezien als ‘kleine taal’. Toch is Portugees de zesde wereldtaal, met ruim 230 miljoen sprekers. De acht landen met Portugees als officiële taal (Brazilië, Portugal, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië, São Tomé e Príncipe en Oost-Timor) werken bewust samen, zowel op talig vlak (spellingsakkoord) als op het vlak van cultuur, politiek en economie. Mijn onderwijs en onderzoek bij Portugees was gericht op taalverwerving, taalgedrag, tweetaligheid, vertalen, cultuur en interculturele communicatie. Kwantitatieve gegevens leveren vaak argumenten om het aandeel of belang van iets aan tonen dan wel te rechtvaardigen. Daarbij zijn gehanteerde criteria en een goede interpretatie van essentieel belang. Onderstaande tabellen uit twee van mijn publicaties (1993; 2001) zijn samen in verschillende colleges als voorbeeld gebruikt. 1975 1976 1977 1978 1979
7.800 8.800 9.200 9.400 9.400
1980 1981 1982 1983 1984
9.396 9.374 9.389 8.007 7.847
1985 1986 1987 1988 1989
7.867 7.470 7.542 7.766 8.037
Tabel 1: Portugezen in Nederland van 1975-1989 (CBS)
In Tabel 1 stijgt het aantal Portugezen tot 1989 (gezinshereniging), daalt in 1983 drastisch en schommelt daarna tussen de 7500 en 8000. De daling in 1982 zou te maken kunnen hebben met de economische crisis in de jaren tachtig. Navraag bij het CBS leerde echter dat dit te maken had met een opschoning van de gemeentelijke en landelijke bevolkingsregisters. Uit:
Portugal
Brazilië
Kaapverdië
Totaal allochtonen
1996 1997 1998 1999 2000
12.955 13.035 13.250 13.650 14.280
6.590 7.110 7.640 8.355 8.910
16.660 17.015 17.480 17.925 18.240
2.498.725 2.554.285 2.620.405 2.699.235 2.775.310
Tabel 2: Portugeestalige minderheden in Nederland (Smeets, Martens & Veenman, 2001)
In Tabel 2 is het aantal Portugezen in 1996 fors gestegen en blijft het stijgen. Bovendien worden Brazilianen en Kaapverdiërs nu apart geregistreerd en hun aantallen stijgen eveneens. Mij waren tot 2001 deze grote aantallen nieuwkomers niet opgevallen. Navraag bij Portugezen leerde dat ook zij hiervan weinig tot niets hadden gemerkt. Wat bleek? Het criterium voor indeling is sinds 1996 niet meer ‘nationaliteit’, maar ‘autochtoon’ vs. ‘allochtoon’, waarbij de laatste categorie onderverdeeld wordt in ‘westers’ en ‘niet-westers’. ‘Allochtoon’ wordt door het CBS gedefinieerd als “geboren buiten Nederland en/of met tenminste één ouder geboren in het buitenland”. ‘Westerse allochtonen’ komen daarbij uit Europese landen, uitgezonderd Turkije, Verenigde Staten, Canada, Indonesië en Japan. De overige allochtonen zijn ‘nietwesters’, inclusief onderdanen van de Nederlandse Antillen. Leg dat maar eens uit aan een Portugeestalige! Het woord allochtoon alleen al is lastig te vertalen. Het Portugese alóctone, hoewel een bestaand (wetenschappelijk) Portugees woord, heeft in eerste instantie betrekking op rots- of bodemvorming met materiaal dat daar oorspronkelijk niet was. Kortom, door alleen naar de cijfers te kijken en niet de gehanteerde criteria erbij te betrekken, kan men gekke dingen concluderen en vreemd beleid voeren. Na analyse van deze tabellen, kwamen er steevast studenten naar mij toe, verbaasd en soms geschrokken, omdat ze plotseling ontdekten dat ze door eigen geboorte of die van één van hun Nederlandse ouders, voor instanties in Nederland meetelden als allochtoon of, nog erger, als niet-westerse allochtoon. Kijkend naar de politiek en naar het discours in de Nederlandse maatschappij is die schrik terecht. Allochtoon zijn is niet best. In Brazilië is deze schrik en dit Nederlandse discours onvoorstelbaar. Het criterium is ‘nationaliteit’ en daar kan elk individu wat aan doen. Het doet me denken aan Nederlanders in Brazilië en de Braziliaanse hulp die mijn moeder elke avond zag langskomen. Op een dag vroeg mijn moeder in gebrekkig Portugees waar ze dan heen ging. Naar haar zus. Alle dagen? Ja. Maar wat deed ze daar dan? Lachen. Waarom? Om de Nederlanders. Ernaar kijken, ermee leven, erom lachen en als de kans zich voordoet erbij trekken. Dat voelt heel anders dan uitgestoten worden. Misschien verklaart dit mede waarom er zoveel Portugeestaligen in de wereld zijn en maar zo weinig Nederlandstaligen?
Iconische figuren uit de Portugese Anjerrevolutie heffen hun vuisten op een oude muur in de wijk Bairro Alto. De boodschap van deze graffiti is voor elke Portugees in één oogopslag
foto: anouk van der graaf
je een kijkje te geven in het soort onderzoek waar zij zich mee bezig
fot o: Eige n beh eer Mar ian Sch oen mak ers
Docenten geven college, maar doen daarnaast ook onderzoek. Om
duidelijk: vrijheid. Wat maar weinigen van hen weten, is dat dit kunstwerk door de bewoner van het huis is besteld en betaald bij een agentschap: Book a Street Artist.
Door Anouk van der Graaf De dertigjarige straatkunstenares T amara Alves begon zoals veel andere jonge afgestudeerden in de kunst met een kleine expositieruimte, van waaruit zij haar werk verkocht. “Destijds beeldde ik de straat af op mijn kunstwerken, nu schilder ik mijn kunstwerken op de straat”, lacht ze. “Ik wil straatkunst maken omdat het voor iedereen beschikbaar is. Kunst hoort niet alleen voor de elite te zijn.” Ze combineert het werk op straat tegenwoordig net als veel van haar collega’s met freelancewerk, zoals illustreren, reclamewerk, maar ook dj-optredens. “Van alleen straatkunst kan bijna niemand leven”, zegt ze. “Commerciële klussen zijn nodig om op straat te kunnen blijven werken.” Book a Street Artist
Om aan deze klussen te komen schreef Tamara zich in 2011 in bij het bijzondere Lissabonse agentschap Book a Street Artist. Dit bureau vertegenwoordigt straatartiesten met verschillende talenten. Naast grafittiartiesten staan onder meer muzikanten, dansers en zelfs levende standbeelden in hun bestand. De oprichters, de Colombiaanse Mario Rueda en Duitse Charlotte Specht, vinden dat straatkunstenaars meer respect en ruimte verdienen en zij besloten hier in 2008 iets aan te gaan doen. Charlotte, afgestudeerd in Social Enterprise, hoorde het verhaal van de bekende Amerikaanse violist Joshua Bell. Hij speelde na een groot en succesvol optreden in New York uit enthousiasme in een metrostation, maar werd hier totaal genegeerd door voorbijgangers. Mario: “Weinig mensen weten dat de
straatartiesten vaak aan conservatoria en kunstscholen zijn afgestudeerd. Optreden op straat levert niet veel op, maar zij doen dit uit liefde voor de kunst. Wij proberen ervoor te zorgen dat ook deze artiesten serieus worden genomen als kunstenaars en dat zij op straat kunnen blijven optreden”, legt Mario uit. “We helpen de kunstenaars met promotie en zorgen dat ze geboekt worden door klanten voor feesten en festivals en voor kunstopdrachten op privéterreinen.”
“Commerciële klussen zijn nodig om op straat te kunnen blijven werken” Het benaderen van de straatartiesten blijkt niet zo gemakkelijk. De kunstenaars worden vaak aangesproken door mensen die geld aan hun talent willen verdienen. “Dit is het enige agentschap dat kunstenaars zoals ik een eerlijk deel geeft na een boeking”, zegt Tamara. “We krijgen twintig procent van de commissie; er bestaan bureaus die makkelijk zestig procent van de winst zelf willen houden.” Vluchtige kunst
Een echte ‘graffitiguerrilla’ bestaat volgens collega Tamara niet in haar thuisbasis Lissabon, maar het overspuiten van elkaars werk hoort nu eenmaal bij urban art. Hoewel de straatkunstenaars elkaars werk respecteren, blijft een tekening vaak maar enkele weken intact voordat er nieuwe kunstuitingen op de muren staan. De kunstenares kijkt omhoog naar haar
tekening, gespoten op een van de door de gemeente beschikbaar gestelde muren. Het is onderdeel van de Urban Art Gallery in de wijk Bairro Alto. Niet alleen privéterreinen worden namelijk op aanvraag versierd door Tamara en haar collega’s. Sinds Antonio Costa in 2007 aantrad als burgemeester van de hoofdstad, krijgen de straatkunstenaars steeds meer vrij, legaal spel op openbare plekken in Lissabon. Tamara’s kunstwerk van een tijger die uithaalt naar een vrouw met ontbloot bovenlijf is na een paar weken al voor de helft overgespoten. Het lijkt nu alsof beide realistische figuren zweven boven sterk contrasterende, abstracte figuren met gezichtjes. “In het begin is het even slikken als je ontdekt dat je werk is overgespoten, maar de vluchtigheid van straatkunst maakt deze kunstvorm juist zo bijzonder. Het is constant in beweging.” Een andere klus die Tamara met behulp van Book a Street Artist binnenhaalde, was het beschilderen van een van de pilaren van de bekende Lissabonse brug Ponte 25 de Abril. “Dit was een enorm gaaf project, ondanks dat we in dit soort opdrachten enigszins beperkt worden in wat we mogen schilderen. Vrijheid van onze kunstuiting is juist tekenend voor de straatkunst, maar dit is een enorme eer.” Het kunstwerk is dertien meter boven de grond geschilderd en is daarom een zeldzaam blijvend werk van de graffitikunstenares “Dat is stiekem toch ook wel heel erg leuk”, glundert ze. “En zo blijkt: onafhankelijke straatkunst gaat prima samen met commerciële klussen.”
Meer kunst bekijken van street artist Tamara Alves? Kijk dan op: tamaraalves.com.
20
GEESTDRIFT mei 2014 21
Drugs in de Portugese hoofdstad
Hoe Lissabon geen nieuw Amsterdam werd Vijf gram hash, één gram MDMA, twee gram cocaïne, één gram heroïne... In Portugal kun je
VOCÊ FALA PORTUGUÊS?
(SPREEK JE PORTUGEES?)
foto: Tudor Prisacariu
zonder angst voor vervolging kleine hoeveelheden drugs bij je hebben. De decriminalisatie
Er verdwijnen steeds meer kleine taalopleidingen op universitei-
werd in 2001 ingevoerd als antwoord op de
ten. Zo verdween in Utrecht onlangs de studie Portugees. D ecaan
drugsgerelateerde problemen waar het land mee
Wiljan van den Akker geeft opheldering over de kwestie.
kampte – een radicaal experiment. Door Rik Vangangelt
Door Lea ter Meulen Rond de millenniumwisseling was Portugal het beu – er moest iets gebeuren, daarover waren politici en burgers het eens. Het aantal hiv-infecties door vuile naalden was in de jaren tachtig en negentig explosief gestegen, en Casal Ventoso, een buitenwijk van Lissabon, was één gigantische drugsmarkt geworden, waar openlijk werd gespoten en gesnoven. Strengere handhaving was een voor de hand liggende keuze, maar in plaats daarvan zette de Portugese overheid in op een nieuwe, gedurfde aanpak: decriminalisatie. Er kwam hevige kritiek op de plannen uit binnen- en buitenland. Leden van het International Narcotics Control Board vlogen naar Lissabon om de regering van gedachten te doen veranderen. Een rechtse Portugese politicus sprak waarschuwend over de “belofte van zon, strand en elke drug die je je maar kunt wensen.” Portugal zou een ‘nieuw Amsterdam’ worden, een mekka voor drugstoeristen, en jongeren zouden massaal verslaafd raken. Maar die angsten bleken ongegrond. “De apocalyps is er niet gekomen”, zegt Brendan Hughes, analist bij het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA). “Het is ook belangrijk decriminalisatie niet te verwarren met legalisatie. Drugsgebruik is nog steeds illegaal in Portugal.” Overtreders kunnen in sommige gevallen wel een boete of een taakstraf krijgen. De nadruk
is alleen verschoven van vervolging naar preventie, schadebeperking en zorg. Antes tratar que punir, luidt het adagium: verslaafden kun je beter behandelen dan straffen.
“De apocalyps is er niet gekomen” En die aanpak werkt. João Goulão, voorzitter van het EMCDDA en architect van het Portugese drugsbeleid, durft te spreken van een succes. “Vroeger durfden mensen niet naar behandelingscentra te gaan, omdat ze bang waren aangegeven te worden bij de politie. Nu komen ze uit eigen beweging”, zegt Goulão. “Het gebruik van vrijwel alle drugs is verminderd onder jongeren. Intraveneus drugsgebruik is gedaald, en daardoor de verspreiding van aids. Drugsgerelateerde misdaad is ook omlaag gegaan.” Toch is een enkeling nog steeds kritisch. Manuel Pinto Coelho, arts en fervent tegenstander van het liberale drugsbeleid, vindt het zorgwekkend dat Portugal het idee van een drugsvrije wereld simpelweg heeft opgegeven. “Hoe kun je jonge mensen bij drugs weghouden, als iedereen precies weet hoeveel pillen je bij je mag hebben? Drugsgebruik wordt getrivialiseerd.” Een snelle nachtelijke rondvraag in de Lissabonse club Lux leert dat er inderdaad enthousiast gebruikt wordt in het Portugese uitgaansleven: wiet, MDMA, coke, LSD. “Het is wel illegaal”, vertelt een
van de feestgangers, “maar je wordt toch niet gefouilleerd. Zolang je niet voor de ogen van de politie staat te snuiven, is het oké.” Ook de statistieken geven Pinto Coelho op het eerste gezicht geen ongelijk: tussen 2001 en 2007 is het totale drugsgebruik gestegen. Maar schijn kan bedriegen. De stijging is licht, en problematisch gebruik is juist gedaald in dezelfde periode. Bovendien doet Portugal het in vergelijking met andere landen nog steeds goed: qua drugsgebruik zit het over de hele linie onder het Europese gemiddelde.
“Zolang je niet voor de ogen van de politie staat te snuiven, is het oké” Dat is niet onopgemerkt gebleven. Een grote Amerikaanse denktank publiceerde een lovend rapport over het Portugese drugsbeleid, de Drug Policy Commission in GrootBrittannië heeft de regering aanbevolen drugswetten te herzien naar het Portugese model, en ook Noorwegen, Denemarken en een aantal Latijns-Amerikaanse landen zijn geïnteresseerd in de Portugese aanpak. Maar het is te vroeg om achterover te gaan zitten, waarschuwt João Goulão: de aangekondigde bezuinigingen op het preventiebudget kunnen ernstige gevolgen hebben. “Als we te veel bezuinigen, zullen we ooit in de verleden tijd over het Portugese drugsbeleid moeten praten.”
De afschaffing van de opleiding Portugese Taal en Cultuur had in Utrecht nogal wat voeten in de aarde. Wiljan van den Akker, decaan van de faculteit Geesteswetenschappen, schetst de context van de sluiting. “Er was geen opdracht als ‘er moet een taal uit’. Wel was er een financieel probleem bij de opleiding Portugees – een groot financieel probleem – waar iets aan gedaan moest worden. Het sluiten van de opleiding stond in een breder kader van bezuinigingsmaatregelen. De sluiting van één opleiding zou niet alle problemen oplossen.” Het sluiten van een opleiding heeft natuurlijk gevolgen voor de studenten. Voor de tweede- en derdejaars was het relatief eenvoudig om een oplossing te verzinnen; voor de opleiding Portugees was een half jaar studeren in Coimbra al verplicht. Daarnaast werd er een samenwerking met de Universiteit Leiden opgezet. Op deze manier werd het aanbod van het Portugese vakgebied binnen de daar aangeboden opleiding Latijns-Amerikastudies uitgebreid. Voor de studenten die ten tijde van de aankondiging van de sluiting in het eerste jaar zaten, waren er andere regelingen: het werd voordelig gemaakt om over te stappen naar een andere studie. Studiepunten die niet meegenomen konden worden, werden afgekocht en studenten die direct stopten kregen hun collegegeld terug. Nog steeds zijn er vragen bij de studenten Portugees. Waarom moest deze studie verdwijnen? Voor deze studenten zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd. Van den Akker vat samen dat de opleiding niet genoeg aansloot op de maatschappelijke
behoeftes: “Als je zegt dat het echte Portugees zich richt op Portugal, dan beperk je je en mis je de aansluiting met de belangstelling van studenten. Wereldwijd zie je dat de talen die zich verbreed hebben tot grotere geografische gebieden, meer studenten trekken. Er is veel meer belangstelling voor Latijns-Amerikastudies dan voor bijvoorbeeld Colombiaanse Taal en Cultuur. Ik denk dat alle talen op dit moment het probleem hebben dat ze die nieuwe aansluiting moeten vinden. Dat probleem wordt groter als het geografische gebied dat verbonden is aan een taal minder belangrijk wordt. Dat is met Portugal aan de hand. De maatschappelijke en economische dynamiek zit op dit moment in Brazilië, en minder in Portugal.”
“Een studie die maar een paar studenten trekt, is niet rendabel om aan te bieden” Studenten verenigd
De Universiteit Utrecht staat niet alleen in het afschaffen van kleine talenstudies. In Groningen verdwenen al Fins, Hongaars, Noors en Deens, en in Amsterdam Roemeens. De wetenschappelijke academie (KNAW) verdedigt het belang van de kleine talen. Daarnaast is in navolging van de afschaffingen, en in navolging van het uitblijven van landelijke steun, door verschillende studentenmedezeggenschapsorganen het Platform Talen-
studies opgericht. Zij proberen een advies te formuleren voor de overheid, en hoe zij op de afschaffing van unica zou moeten reageren. Rhea van der Dong (20) bezocht namens de faculteitsraad Geesteswetenschappen een bijeenkomst van het Talenplatform. “Er is geen reden voor kleine talenstudies om heel groot te willen worden: er zijn maar weinig afgestudeerden nodig. Toch vind ik het afschaffen van unica zorgwekkend. Nederland heeft veel handelscontacten met kleine landen, en ook diplomatieke banden. Zo kunnen afgestudeerden van bijvoorbeeld de taal Roemeens een rol spelen bij het inburgeren van gastarbeiders uit dat land. Het gaat niet enkel om de taal, maar om het studeren van taal én cultuur; dat lijkt me heel belangrijk in deze globaliserende wereld.” Van den Akker is het hier niet geheel mee eens. “Waarom zou je zo’n taal als Roemeens niet in Roemenië studeren? Een studie die maar een paar studenten trekt, is natuurlijk niet rendabel om hier aan te bieden. Maar mochten er wel veel studenten zijn die cursussen bij die opleiding volgen, dan zou het een ander verhaal zijn. Een dergelijke opleiding kun je ook in stand houden om haar relevantie, anders zou de macht van het getal gaan regeren. Kijk naar de opleiding Keltisch: de meeste cursussen zitten gewoon vol.” Uit de oprichting van het Talenplatform blijkt dat er vanuit de (studenten)medezeggenschap een roep is om unieke opleidingen in Nederland te beschermen, maar Van den Akker verwerpt ook dit: “Natuurlijk moet je wel langer nadenken om een unicum op te heffen, omdat je een definitieve beslissing maakt. Maar je moet dat niet als reden zien om een opleiding niet op te heffen.”
GEESTDRIFT mei 2014 23
22
Hotspots van Lissabon
De LX-factory bruist van de creativiteit; elk pandje heeft zijn eigen stijl kroegentocht die het hostel organiseert een aanrader. Deze kost twintig euro, inclusief driegangendiner en onbeperkt drinken. Een beter onderkomen dan dit is er niet te vinden.
Lissabon is een perfecte slenterstad, waar op elke hoek van de Door Janna van Strien en Rik Vangangelt
foto’s: tess kamphorst
Belém: de authentieke voorstad
Erg bekend is de historische wijk Belém. Een mooi startpunt van een tocht door dit stadsdeel is een bezoek aan Confei taria de Belém. In dit restaurant serveren ze de beroemde lekkernij pastéis de Belém. Het minstens zo populaire gebakje dat in de rest van Lissabon te verkrijgen is, pastéis de nata, is hierop gebaseerd. Het recept van de originele pastéis de Belém is namelijk geheim. Het verkrijgen van deze unieke versnapering kost wel wat tijd; tot buiten staan mensen te wachten. Gelukkig is er vanuit de rij zicht op het prachtige oude klooster Mosteiro dos Jerónimos. Het imposante bouwwerk stamt uit de zestiende eeuw. Belangrijke personen als ontdekkingsreiziger Vasco da Gama en dichter Fernando Pessoa liggen hier begraven. Op loopafstand van het klooster bevindt zich een ander gebouw uit de zestiende eeuw waar een stedentripper niet zomaar aan voorbij kan lopen: Palácio de Belém. Omdat dit roze paleis vandaag de dag wordt bewoond door de Portugese president, is slechts een deel van het gebouw opengesteld voor publiek. Het Portugese Westergasterrein
In de schaduw van de grote rode brug van Lissabon (Ponte 25 de Abril), ligt het oude bedrijventerrein LX Factory . Een uniek stukje Lissabon dat doet denken aan het Westergasterrein in Amsterdam door de industriële stijl en het hoge hipstergehalte. De voormalige fabrieksgebouwen zijn stuk voor stuk omgetoverd tot hippe eettentjes, winkels en ateliers. De Factory bruist van de creativiteit; elk pand heeft weer zijn eigen stijl. Het hart van het terrein is de boekenwinkel Ler Devagar, die zich in een
straat wel iets te zien valt en de inwoners open en gastvrij zijn; de ideale omstandigheden voor een stedentrip. Een overzicht van zowel de toeristische als onbekende plekjes die je absoluut
Sé de Lisboa. Om deze oude kerk – die ook zeker de moeite waard is om even van binnen te bekijken – ligt een sfeervolle oude straat, beplant met sinaasappelbomen: Cruzes da Sé. De panden die aan dit weggetje liggen, bieden een uitzicht op
niet mag missen!
naar de top van de kaap. Hoewel het ritje de nodige misselijkheid oplevert, is het prachtige uitzicht op de rotsachtige zee dat meer dan waard. Ook dichter bij de binnenstad is het goed toeven aan het water. Op het paleisplein Terreiro do Paço stroomt de railing tegen het vallen van de avond vol met zowel locals als toeristen, om van de frisse zeewind te genieten. Vanaf het plein loopt in westelijke richting de balustrade nog door. Hier is er de mogelijkheid om aan het water te liggen of een terrasje te pakken.
voormalige drukkerij bevindt. Het aantal boeken lijkt eindeloos, evenals de trappen die er tussendoor lopen. Daarnaast is er elke zondag een extra reden om deze plek te bezoeken: er is dan een markt met zowel vintage als nieuwe kleding. Gulbenkianmuseum, cultuurmozaïek
Het museum dat vernoemd is naar Calouste Gulbenkian biedt de nodige cultuur. De Armeens-Britse miljonair vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Portugal, waar hij een enorme kunstcollectie naliet die in dit museum nog steeds te bewonderen is. Niet alleen zijn er parels uit de Portugese geschiedenis te zien, maar ook is er een verzameling van kunstobjecten van over de hele wereld. Van Bijbels en Korans uit de Middeleeuwen tot Chinese vazen; dit is dé plek om in de wereldgeschiedenis te duiken. De kust
Lissabon heeft een prachtige kustlijn met voldoende stranden voor de zonliefhebber.
Het Gulbenkian is dé plek om in de wereldgeschiedenis te duiken Wat veel mensen niet weten, is dat Lissabon ook een waar surfparadijs is. Carcavelos, Guincho, Bolina en Monte Estoril zijn bekende surfspots. Voor de minder ervaren surfers zijn hier ook genoeg surfscholen te vinden. Minstens net zo spectaculair als het surfen is het uitzicht vanaf Cabo da Roca, het meest westelijke punt van het Europese vasteland. Er rijdt een bus over kronkelweggetjes door een prachtige berglandschap
“Yes! Hostel?” “Yes!”
Een goede slaapplaats is bij een stedentrip uiteraard van groot belang. Het Yes! Hostel is enkele jaren op rij uitgeroepen tot ‘Beste hostel van de wereld’, en doet deze titel zeker eer aan. De belangrijkste reden om hier heen te gaan is misschien wel de prijs. Je betaalt voor drie overnachtingen inclusief ontbijt namelijk maar 36 euro. Deze prijs zegt niets over de kwaliteit van het hostel; het ontbreekt de gasten nergens aan. Het hostel heeft bij de ingang een gezellige bar en zitruimte. Bovendien is het personeel erg behulpzaam en is het altijd bereid om vragen te beantwoorden. Zowel de slaapkamers als de douches en toiletten zijn erg schoon. Voor de feestganger is ook de
Verstopte cafeetjes
Het leven van veel Lissabonners speelt zich af op straat. Daarom zijn er in de stad op de meest rare plekken kleine barretjes te vinden, waar een bakkie pleur minder dan één euro kost. Vaak is het wel even goed zoeken om een leuk café te vinden waar ook zitplaatsen zijn, maar dan kan er wel optimaal genoten worden van de mooiste plekken van Lissabon. Zo bevindt zich een kleine bar op de achtste verdieping van het warenhuis Pollux – de afdeling waar ze enkel nepbloemen verkopen – met een dakterras en een prachtig uitzicht.
In de stad zijn op de meest rare plekken kleine barretjes te vinden Veel knusse restaurantjes zijn te vinden rond de oude kathedraal van Lissabon:
deze bomen én de oude kerk. De eerste aanrader is Cruzes Credo, met een van de lekkerste keukens van heel Lissabon. Twee bebaarde mannen rennen de keuken in en uit, en serveren samen in het authentieke en sfeervolle restaurantje. Omdat vooral de lunchkaart erg goed is, is het mogelijk er de hele dag te blijven genieten en ’s avonds door te lopen naar Pois en zijn minder toeristische broertje Vinhos e Petiscos. Hoewel het een kwestie van smaak is, heeft Pois duidelijk aandacht besteed aan de inrichting. Kleurige kussentjes, bloemen en schilderijen vormen het decor. Vinhos e Petiscos heeft minder werk gemaakt van de aankleding, maar de bediening is uitstekend. Ze serveren het liefst een tafel vol met verschillende hapjes, waardoor gasten tot in de kleine uurtjes van het eten kunnen genieten. In al deze restaurants komen zowel de vleeseter als de vegetariër aan hun trekken, met vele verrassende en lekkere combinaties. Toch zijn er soms wel wat vreemde keuzes op de menukaart te vinden: de Portugese specialiteit vis in blik is voor een kuststad op zijn minst opmerkelijk te noemen.
De Nederlandse Bo Irik (25) kwam op haar tiende naar Portugal. Tijdens haar master verruilde ze Foto: tess kamphorst
Lissabon even voor het studenten leven in Utrecht. Samen met haar zus Femke richtte ze in februari van dit jaar seabookings.com op, een website voor het boeken van maritieme activiteiten in Portugal.
Bo en haar liefde voor de Portugese zee Door Tess Kamphorst De liefde voor de zee zat er bij zussen Bo en Femke Irik al van jongs af aan in. Toen hun ouders in 1999 besloten om het roer om te gooien en te emigreren, kwamen ze als tien- en achtjarige meisjes te wonen in Lagos, aan de zuidkust van Portugal. Beiden zaten op een zeilschool, haalden hun duikbrevet en deden zes jaar aan golfsurfen. Ook werkten de zussen op de boulevard van Lagos, waar ze tickets verkochten voor maritieme activiteiten. Toen zus Femke meedeed aan een competitie binnen de universiteit voor nieuwe innovatieve ideeën, was het bedenken van een website voor boekingen van maritieme activiteiten in Portugal voor hen dan ook een logische keuze. Beiden zagen op dit gebied veel mogelijkheden, omdat er met boekingen vaak dingen mis gaan of kleine bedrijfjes geen online boekingssysteem hebben. Investeerders bij de Nova Idea Competition waren dan ook meteen enthousiast en sinds 10 februari van dit jaar is seabookings.com een feit. De website biedt veel verschillende activiteiten aan, van snorkelen en duiken tot diepzeevissen. Voor Femke is Seabookings een fulltime baan, Bo werkt er voornamelijk in de avonduren aan. “Femke en ik zijn behalve zussen ook beste vrien-
dinnen. Daardoor vroeg ik me in eerste instantie af of het wel verstandig was om samen te werken, maar toen ik dat aan haar voorlegde was Femkes reactie: ‘Als jij niet meedoet, gaat Seabookings niet door’”. Het regelen van de activiteiten die bij Seabookings worden aangeboden, gebeurt door middel van informeel één-op-ééncontact met maritieme bedrijfjes. Bo: “Het zijn doorgaans leuke mensen en je kan gewoon in korte broek naar je werk.”
“Als Femke en ik sms’jes naar elkaar sturen, staan er gegarandeerd drie talen in” Naast het werk voor Seabookings is Bo ook werkzaam bij andere bedrijven op het gebied van PR, marketing en communicatie. Voordat ze aan het werk ging, deed ze een bachelor Economie aan de Nova Universiteit in Lissabon. Haar master, International Business and Economics, besloot ze in Utrecht te doen. Het studentenleven is volgens Bo in Lissabon heel anders dan in Utrecht. Zo is het veel gebruikelijker voor
Portugese studenten om bij hun ouders te blijven wonen tijdens hun studententijd en leven studentenverenigingen er volgens haar minder dan in Nederland. Ondanks dat Bo Utrecht een heel leuke studentenstad vindt en de kans op werk in Nederland aanzienlijk groter is, besloot ze na haar master toch terug te gaan naar Lissabon. “Ik miste de zon, de warmte en de stad.” Bo voelt zich Portugees, maar blijft natuurlijk altijd een beetje Nederlands. De Portugese en Nederlandse taal wisselt ze dan ook veelvuldig af. Ook het Engels is haar niet vreemd door haar werk en studie. “Als Femke en ik sms’jes naar elkaar sturen, staan er drie talen in één smsje, gegarandeerd.” Het is de bedoeling dat Seabookings uiteindelijk net zo internationaal wordt als de zussen zelf. Bo heeft in elk geval alle vertrouwen in het kersverse bedrijf: “Ik geloof echt in Seabookings. Over een jaar is het booming.”
Seabookings moet uiteindelijk net zo internationaal worden als de zussen zelf