Interview Steven de Bruyn Steven de Bruyn, de op één na beste mondharmonicaspeler van Europa, werd als gast uitgenodigd voor de Cd-voorstelling van ‘E40’ van de band Dazibao. We stuurden onze beste reporter recht naar het hart van Brussel om er een interview te maken én er een verslag van het optreden en de voorbereiding ervan, te maken Stijn Wouters Het was weer eens wat met Brussel-centrum, je leest het overal, rellen tussen de Armeniërs en de Turken. Dat kon je hier, in het hart van Brussel goed zien: overal politieagenten, straten werden afgezet, etc, etc…. Gelukkig bleef het rustig… “Oké, ik zie je op de Bastionsquare 3”, klinkt simpel, maar als het in Brussel is, dan raad ik iedereen aan om de trein of een ander openbaar vervoer te nemen. ik spreek uit ervaring. Ik heb mijn lesje wel goed geleerd. Een parkeerplaatsje zoeken was nog erger dan ik dacht, overal stonden er foutparkeerders. Maar na een halfuur rondrijden hebben we een gaatje gezien, een gaatje die groot genoeg was om de auto te parkeren. ik vroeg me af hoe de limousinechauffeurs zo snel een parkeerplaatsje konden vinden… Eens de auto daar afgezet, zette ik mijn beste beentjes voor, 5 minuten stappen. Aangekomen in de Bastionsquare N° 3. Steven bellen, dat ik er ben, geen minuutje later kwam hij ons halen. Hij bracht mij naar de zaal waar de Cdvoorstelling gebeurt. De band zat druk in het weer voor de soundcheck, de lichtmannen stelden de spotlichten bij, etc..etc.. “Wil je iets drinken?” vroeg Steven, “Ja, een glaasje cola graag.” antwoordde ik, ‘want dat heb ik wel verdiend na deze rit’ dacht ik. Nadat de cola gebracht was, zat ik te genieten van de soundcheck. Er waren –buiten een kleine storing van een versterker van een gitaar- geen problemen. Ze testen voor de laatste keer hun instrumenten. ‘geweldige muziek’ dacht ik, ‘en dat terwijl de voorstelling nog niet eens begonnen is’… Uiteindelijk was het afgelopen met de soundcheck en was het tijd voor het échte werk: interviewen met Steven de Bruyn, een geweldige mondharmonicaspeler van wie ik zijn optreden nog maar één keer had gezien. Steven bracht mij naar een aparte kamertje met prachtig uitzicht op de winkelcentrum, het leek wel een soort van een veranda. Het raam bestaat uit enkel glas, dus hoorde ik het zachte geroezemoes van de winkeliers, klanten, voorbijgangers. Het was gelukkig geen stoorzender voor het verstaan van Steven. Normaal zou ik Steven moeten ondervragen, maar hij was het eerste die een vraag aan mij stelde: “hoe kwam je aan de mondharmonica-virus?”. Ik vertelde
met veel plezier het verhaal van hoe ik eraan kwam: “ik kreeg de mondharmonica (en een lesboekje) van mijn tante, maar het was eigenlijk een speelgoed-ding. En het lukte niet zo best met het spelen, dus gooide ik die direct de kast in. Op een gegeven moment vond ik ze weer terug, ik begon weer voorzichtig te spelen, en deze keer lukte het. Ik kocht 5 maanden later een nieuwe harmonica + een (échte) lesboek. De harmonica bleek een tremelo te zijn, een miskoopje dus, ik kreeg later dan van een vriend, een 2e-handse (nietgebruikte) harmonica cadeau, deze keer een diatoon. Een jaar later kocht ik dan alweer een nieuwe harmonica, een ietsje betere. En nu oefen ik op de bends, ik zat hieraan een tijdje vast. Uiteindelijk heb ik het gevonden. Nu probeer ik de volle bend op 3 zuiver te spelen. 8 op de 10 gaat nog onzuiver. Ik werk eraan. “En hoeveel jaar ervaring heb je nu?” het was wéér Steven die de vraag stelde, het leek wel een interview waarvan ík de gast ben en niet hij. “Ik ben op mijn 11e of de 10e begonnen geloof ik, en ik ben nu bijna 15 jaar. Dus heb ik ongeveer 5 jaar ervaring”. Waarop Steven antwoord met een open mond. “Speel eens een stukje.” Waarop ik verlegen én bang tegelijk de harmonica pakt; verlegen omdat ik voor een grote harpidool zit, bang omdat hij het stukje dan slecht zal vinden. Ik liet me ontspannen, ogen dicht en begon te toeteren op de harmonica, toeteren met gevoel… Steven was onder de indruk. “Je bent goed bezig.”. En ik blij, blij omdat ik de barrière heb doorbroken en van zijn complimentje natuurlijk. “Oké Stijn, je mag beginnen met het interview.”. Dus pakte ik de vragenlijstje, de blocnote en een balpen uiteraard. Ik stelde hem de volgende vragen: We beginnen bij het begin; wie of wat heeft je ertoe aangezet om aan de mondharmonica te grijpen? (en waarom?) Wel, ik was 22jaar, ik zat eens in een café, er speelde iemand harmonica, ik vond dat het tof klonk en het was een kleine instrumentje, handig, dan kon ik het overal meenemen. Dus kocht ik een mondharmonica, ik ben dan in Engeland gaan studeren, ik nam een paar Cd’s van Sonny boy Williamson -de harpmeester- mee, en de harmonica ook uiteraard. Ik probeerde hem zo na te spelen. Ik ben dan later gestopt met studeren (hij studeerde sociologie), omdat ik verder wou als muzikant. En zodoende… O ja, ik speelde eerst met diatonen en later kwam de chromaat erbij. Veel later kreeg ik dan van een vriend een akkoordenharmonica cadeau. Je speelt, buiten mondharmonica ook nog een andere instrument; de omnichord, een soort elektronische harpsichord, hoe kwam je eigenlijk aan het idee om een omnichord te combineren met de mondharmonica? Het nadeel van mondharmonica was dat je niet kon zingen en spelen tegelijk. Ik was eigenlijk jaloers op de gitaristen; die konden namelijk akkoorden spelen en zingen tegelijk.
Ik vond op een bepaalde moment in de winkel een omnichord, ik vroeg wel wat dat was, ze vertelden enkele ik speelde enkele akkoorden en noten. De klank vond ik wel leuk. Dus kocht ik die direct daarna. En nu kan ik zingen en akkoorden spelen. Dat is de reden waarom ik die omnichord combineer met d mondharmonica Hoe combineer je die dan? Speelde je vooral met een chromaat, of meer met diatonen, of meer omnichord? Ik combineer ze eigenlijk gelijk, ik ga niet uitbreiden op de ene harmonica. Met een akkoordenharmonica speel ik dan enkele noten, het is leuk om te laten zien dat ik enkele noten kan spelen op die harmonica. Hetzelfde met de omnichord; ik ga hier geen prof in worden, ik laat de anderen gewoon zien dat ik toch er enkele noten op kan spelen. De verhouding is dus eigenlijk fifty-fifty. Bij het begin aan de biografie van je huidige band staat er “The Rhythm Junks is NOT a blues band” en toch beschouwen veel harmonicaspelers jullie als een bluesband, waarom wil je dan aangeven als een NIETbluesband? Dat is een hele goeie vraag, en moeilijk te verwoorden ook. Kijk, ik zal het proberen: ik vind dat alles blues is; als er Arabische muziek word gespeeld, dan vind ik dat blues, zit er iemand Chinese muziek te maken, dan vind ik dat óók blues. Maar als de mensen naar een bluesoptreden gaat, verwacht men dat blues zó is. Maar als die muzikanten zitten te spelen, kan men zeggen: “Jamaar, dat is géén blues.”. Hier zien ze blues aan als een beperkte visie. Snap je? Een ander voorbeeld: stel; je zit in een restaurant, je bestelt een stoofpot met friet. De kok maakt de bereiding op zijn eigen manier. De ober brengt het bordje, en je zegt dan: “Jamaar, dat is géén stoofpot met friet.”. Zie je? Het ligt eigenlijk persoonlijk van wat je blues vindt, maar het heeft iets ‘vast’. Zoals de stoofpot moet je blindelings op je kok vertrouwen en met je ogen dicht, de stoofpot eten, dan proef je: “dat is stoofpot-friet.”, maar wanneer je ogen opent heeft het een andere vormgeving. Maar het is en blijft stoofpot. Welnu, ik meng in die stoofpot vanalles in; Arabische muziek, indonees,… En dat maakt dan eigenlijk geen echte stoofpot van. Dat is dus echt wel een moeilijke vraag met een moeilijke verwoording (zucht) Zeg dat wel,… Even over je vorige leven (in de band El Fish); zou je dan willen spelen in je vorige band, of blijf je liever bij ‘The Rhythm junks’? De band El Fish beschouw ik meer als een leerschool, ik heb daar leren samenspelen, luisteren, etc..etc… En the rhythm junks is dan het uiteindelijke resultaat van. Dus blijf ik toch liever bij the rhythm junks.
Wat is het grootste verschil tussen de vorige en de huidige band? Is het merkbaar/voelbaar? Het was zeker voelbaar: ze speelde op totaal andere stijlen, andere vormen. The rhythm junks was meer opener. Het zijn dan ook andere muzikanten, hé. Ik speel zelf ook -zoals je al wist- harmonica , ik vind dat het instrumentje nu nog altijd te zwaar onderschat wordt, ben je daarmee eens? Dat het instrumentje nog altijd zwaar onderschat wordt, is juist. Het is ook de meest verkochte instrument, maar mensen spelen er amper 10 seconden op en gooien ze dan weer weg omdat ze niet het geluid hebben die ze willen. En ze willen meestal op 1,2,3, kunnen. Het geluid dat je wilt bereiken is nooit direct, je moet eraan werken, als je het verwachte geluid wilt krijgen. Vooral het feit dat er weinig profspelers zijn is het bewijs ervan dat het instrument nog te zwaar onderschat wordt. Het is dan ook jammer dat ze de mondharmonica niet als een volwaardige instrument wordt aangezien. Hoop je ooit de Toots Thielemans of een van je harpidolen te evenaren? Of hou je het liever rustig? Ik heb –naar mijn zeggen- niet echt de ambitie om iemand te evenaren. Maar in mijn huidige band heb ik wel het gevoel dat wij ooit een grote groep zullen worden. Wat ik wel hoop, is dat ik ooit op plaatsen ga waar de grote namen zoals Sonny boy Williamson, Toots,…. zijn geweest. Maar een grote evenaring op mijn harpidolen, daar heb ik de ambitie niet voor. Ik hou het liever rustig. Naar ik vernomen heb, heb je 3CD’s uitgebracht; Wisteria, Virus B23 en Pop Off, van de drie vind ik de laatste de beste, vooral Monk it up vind ik een fantastische nummer (zeker met die prachtige solo!). Zijn er nummers die volgens jou teveel fouten zitten en zou je die wijzigen? Ik vrees dat je een beetje achterop zit (lacht), ik heb al ondertussen 9 of 10 de deur uit: 6 of 7 van El Fish, 2 van The rhythm junks, ik ken het aantal niet uit mijn hoofd, ik kan dus naast zitten hoor. Tegenwoordig kan je met de computer het geluid bewerken, verfijnen, etc… Dus speel ik iets dat de vorm heeft. Maar als ik naar de oorspronkelijke stukken luister kan ik zeggen: “pffft, oké, dat ben ik op de harmonica. Klinkt eigenlijk niks.”. Maar dan wordt dat bewerkt. En oefen ik dan aan de stuk die ik maar niks vond. Maar dat is eigenlijk toch vrij weinig gebeurd. Maar als je later prof wordt, kan het zijn dat je dan die nummers die je goed vond, dan maar weer niks is… Maar ik ben en blijf tevreden met mezelf… Waren er van die periode’s waarvan je zegt; “het lukt me niet met de harmonica, ik kap ermee.”?
Ik heb nooit gedacht aan stoppen met de mondharmonica omdat het niet lukt. Ik weet dat elke harpist in een trap zit. Soms zit je 1 jaar vast op een trede, en plots ontdek je een nieuwe manier. Dan zit je een trapje hoger en dan zit je weer een tijdje vast en zo ga je maar weer verder. Het is de kunst om te blijven spelen totdat het je lukt. Wat bij de velen niet lukt vrees ik. En tot slot; heb je een waardevolle tip voor de harpisten onder ons? Ik heb een hele goede en een gouden tip: beschouw jezelf als muzikant, niet als een harmonicaspeler. Dat waren de vragen die ik zo graag aan je wilde stellen. Maar voordat Steven en ik weggingen vroeg ik hem om een paar handtekeningen en een foto van ons, anders gelooft de redactie Pius X niet dat ik hem degelijk echt ontmoet heb! Dan gingen we uit elkaar; het was etenstijd. Na een verrukkelijke maaltijd zijn we dan naar de Cd-voorstelling gegaan. Wij stonden op de gastenlijstje van Steven, dus moesten we niet betalen. Een interview met hem in het echt vond ik al een eer, maar om dan nog op de gastenlijst van Steven te staan was voor mij een SERIEUZE kers op de taart. De Cd –voorstelling was echt fantastisch! De band bestond uit; 1 gitarist, 1 percussie/drummer, 1 basspeler en 2 accordeonspelers. Met 2 gasten: 1 zangeres en 1 mondharmonicaspeler (Steven de Bruyn natuurlijk). De band speelde een licht swingende, ritmische muziek. De uitgenodigde gasten waren ook fantastisch: de zangeres zong haar keel eruit. En Steven? Die zwaaide met zijn hele lijf natuurlijk. Ik had echt de neiging om mijn harmonica te pakken en mee te spelen. Maar dat kon natuurlijk niet. Zoiets doet een deftige heer in een deftige zaal niet. Nu ja deftig,… je mocht daar foto’s trekken, ook met flitslicht, zoiets zie ik niet in de koningin Elisabethzaal. Na de optreden stonden er al een lange rij mensen om die Cd te kopen. Ik had geen zin om aan te schuiven: het was laat en ik was moe. Ik wachtte nog even op Steven om hem nog een ‘goedenavond’ en een ‘dank u’ te zeggen. Eerst kwam de band om de Cd’s te laten signeren. Dan kwam Steven, ik heb hem een ‘dankuwel’ en ‘veel succes’ gezegd. Dan zat ik in de auto nog even te toeteren op mijn harmonica. En uiteindelijk onder wol. Nog dromend van een carière als Steven de Bruyn. Geweldige man, vriendelijk, en altijd beschikbaar…. Steven, nogmaals; hartelijk dank dat je tijd heb kunnen vrijmaken voor mij!