Eindbod nieuw Sociaal Plan Achmea - 7 april 2014 Hieronder zijn de hoofdlijnen van het eindbod van Achmea voor het nieuwe Sociaal Plan weergeven. Het betreft wijzigingen en aanvullingen op het huidig Sociaal Plan. Looptijd Het huidige Sociaal Plan wordt gewijzigd na instemming van de leden van de vakorganisaties waarna de looptijd wordt verlengd tot en met 31 december 2016. Op de reeds lopende adviesaanvragen, ook indien het uitvoeringsbesluit wordt genomen op moment dat het nieuwe Sociaal Plan in werking is getreden, blijven de plaatsingsprocedure en de definities conform het huidige Sociaal Plan van toepassing. Voor het overige zal het verbeterde nieuwe Sociaal Plan van toepassing zijn. Interventies eerder en meer inzetten: introductie nieuwe fasen vóór de ATC-fase Meer focus op externe arbeidsmarkt In het huidig Sociaal Plan 2013-’14 wordt benadrukt dat de afspraken in het Sociaal Plan en de afspraken in de Achmea cao over duurzame inzetbaarheid nauw met elkaar zijn verbonden. In situaties waarin groepen medewerkers mogelijk hun functie verliezen, moeten vroegtijdig maatregelen worden genomen. Zo kunnen medewerkers tijdig ‘in beweging’ komen om een andere functie te vinden. Omdat de organisatie krimpt, wordt het aantal interne herplaatsingsmogelijkheden de komende jaren kleiner. De afgelopen jaren zagen we het aantal interne herplaatsingen al dalen. De focus zal daarom meer en meer komen te liggen op herplaatsing buiten Achmea. Ook in de Zilverpool zal de nadruk meer komen te liggen op structurele herplaatsing binnen en buiten Achmea. Introductie fasen vóór ATC Om de tijdige ‘beweging’ bij medewerkers te stimuleren en te faciliteren, introduceren we in het Sociaal Plan twee nieuwe fasen voorafgaand aan de huidige ATC-fase (de fase waarin een medewerker boventallig is en in het ATC zit). In deze nieuwe fasen kun je als medewerker al gebruik maken van een deel van de interventies, middelen en faciliteiten die tot nu toe alleen beschikbaar waren voor een medewerker in het ATC. Daarnaast komen er nieuwe, specifiek op de betreffende fase toegespitste interventies. Fase 1: Deze fase geldt voor medewerkers die werken binnen een bedrijfsonderdeel, afdeling of functiegroep waar boventalligheid wordt verwacht. Zij worden hier schriftelijk over geïnformeerd. - Achmea biedt interventies die medewerkers stimuleren om proactief te werken aan hun inzetbaarheid.
Fase 2: Deze fase geldt voor medewerkers die individueel zijn aangezegd, maar nog niet in het ATC zitten. - Achmea biedt interventies die medewerkers ondersteunen in de oriëntatie op en concrete zoektocht naar ander werk. Schema: fasen Sociaal Plan Fase Voor wie Fase 1 Medewerkers die werken binnen een bedrijfsonderdeel, afdeling of functiegroep waar boventalligheid wordt verwacht, en daarover schriftelijk zijn geïnformeerd. Fase 2 Medewerkers die individueel zijn aangezegd, maar nog niet in het ATC zitten. Fase 3
Medewerkers zijn boventallig en zitten in het ATC.
Wat Interventies die medewerkers stimuleren proactief te werken aan inzetbaarheid.
Kosten/Tijd Kosten interventies: conform regelingen studiefaciliteiten, uit centraal budget; Tijd interventies: conform regelingen studiefaciliteiten
Interventies die medewerkers ondersteunen in oriëntatie op en concrete zoektocht naar ander werk.
Kosten interventies: uit centraal budget; Tijd interventies: Achmea
Begeleiden van de boventallige medewerker naar ander werk.
Kosten interventies: ATC budget; Tijd interventies: Achmea
Hogere vrijwillig vertrekregeling in fase 2 In het huidige Sociaal Plan ontvangt de medewerker die is aangezegd maar nog niet in het ATC zit, een vertrekvergoeding van 3 maandsalarissen als hij zelf de arbeidsovereenkomst opzegt. Daarnaast kan de medewerker gebruik maken van de suppletieregeling als zijn salaris bij de nieuwe werkgever lager is dan bij Achmea. In het nieuwe Sociaal Plan wordt de huidige vrijwillige vertrekregeling van 3 maandsalarissen verruimd. De medewerker die in fase 2 zelf de arbeidsovereenkomst opzegt, ontvangt bij uitdiensttreding een vrijwillige vertrekvergoeding van 6 bruto maandsalarissen en ten hoogste 50% van de beëindigingsvergoeding die geldt bij beëindiging van het dienstverband na einde herplaatsingstermijn (einde fase 3). Deze vergoeding zal nooit minder zijn dan 3 bruto maandsalarissen. De mogelijkheid om naast de vrijwillig vertrekvergoeding gebruik te maken van de suppletieregeling blijft ongewijzigd van kracht. Extra vangnet bij aangaan contract bepaalde tijd in fase 3 Voor de medewerker in fase 3 (herplaatsingskandidaat, in het ATC) geldt een extra vangnet als hij vóór het einde van de herplaatsingstermijn zelf de arbeidsovereenkomst opzegt in verband met het aanvaarden van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar of korter.
Wordt de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever na het verstrijken van de termijn niet verlengd zonder dat dit aan de medewerker is te wijten, dan bestaat er nog recht op begeleiding/outplacement op basis van het Achmea Sociaal Plan. De termijn van deze begeleiding is gelijk aan de resterende herplaatsingstermijn die de medewerker nog had als hij deze externe functie niet zou hebben aanvaard. Bedraagt de ‘resterende herplaatsingstermijn’ minder dan drie maanden, dan heeft de medewerker recht op drie maanden begeleiding. Daarnaast heeft de medewerker aanspraak op een extra beëindigingsvergoeding ter grootte van het salaris over de resterende herplaatsingstermijn. Voorbeeld: Medewerker is boventallig en zit vanaf 1 oktober 2014 in het ATC. Zijn herplaatsingstermijn (9 maanden) loopt tot en met 30 juni 2015. Per 1 maart 2015, 4 maanden voor afloop van de herplaatsingstermijn, zegt hij zijn dienstverband op. Hij krijgt een contract voor 1 jaar bij een andere werkgever. Hij ontvangt dan de vrijwillige vertrekvergoeding van 3 maandsalarissen en suppletie op het lagere salaris bij zijn nieuwe werkgever. Wordt zijn tijdelijk contract bij de nieuwe werkgever niet verlengd zonder dat dit aan hem is te wijten, dan ontvangt hij nog een extra beëindigingsvergoeding ter grootte van 4 maandsalarissen. Daarnaast heeft hij recht op 4 maanden begeleiding. Dit extra vangnet komt naast de bestaande vrijwillig vertrekregeling in fase 3. Toekomst Zilverpool De Zilverpoolregeling wordt ongewijzigd in stand gehouden voor de looptijd van dit nieuwe Sociaal Plan, wel is er een einddatum voor de instroom van nieuwe medewerkers in de Zilverpool. De herplaatsingskandidaat die op de datum van de schriftelijke bevestiging van de aanzegging (artikel 3.1 van het huidig Sociaal Plan) 57,5 jaar of ouder is waarbij deze schriftelijke bevestiging heeft plaatsgevonden voor of uiterlijk op 31 december 2016 kan deelnemen aan de Zilverpool, voor zover hij binnen de herplaatsingstermijn geen andere functie heeft gevonden. Dit betekent dat er na 31 december 2016 geen nieuwe instroom in de Zilverpool meer plaatsvindt. Voor de herplaatsingskandidaat die na voornoemde datum 57,5 jaar of ouder is en wordt aangezegd komt de keuze voor de Zilverpool te vervallen. Achmea ontwikkelt gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan gericht beleid om oudere medewerkers voldoende inzetbaar te maken en te houden. Plaatsingsproces In de praktijk is gebleken dat er ingrijpend gewijzigde functies zijn maar dat het Sociaal Plan deze definitie niet kent. Het plaatsingsproces willen we hier beter op aan laten sluiten. In (het huidig) artikel 2.1 worden daarom de definities van een ‘ingrijpend gewijzigde functie’ en ‘niet ingrijpend gewijzigde functie’ toegevoegd. Bij een ingrijpend gewijzigde functie is de functiehouder geen automatische functievolger. Als de medewerker voldoet aan de eisen, of kan hieraan binnen 12 maanden voldoen, dan kan hij worden geplaatst. Is de medewerker er aan het eind van deze 12 maanden niet in geslaagd om aan alle eisen te voldoen en is dit niet aan de medewerker te wijten, dan wordt
hij in het nieuwe Sociaal Plan alsnog herplaatsingskandidaat. Het Sociaal Plan is dan op hem van toepassing. De ingrijpend gewijzigde functie wordt als volgt beschreven: Een functie waarvan de inhoud en/of context en/of vereisten als gevolg van een organisatieaanpassing op een zodanige wijze wijzigt dat plaatsing in die functie tot niet acceptabele concessies aan de kwalitatieve en/of kwantitatieve voortgang van de werkzaamheden zou leiden. De niet ingrijpend gewijzigde functie: Een functie waarvan de inhoud en/of context en/of vereisten als gevolg van de organisatieaanpassing niet of nauwelijks wijzigt. Toetsingscommissie Bij twijfel of een functie gekwalificeerd moet worden als niet ingrijpend gewijzigd of ingrijpend gewijzigd, kan de medezeggenschap tijdens het adviestraject hierop een toets laten uitvoeren door een commissie bestaande uit een functiewaarderingsdeskundige, een jurist van Juridische Zaken Arbeidsrecht en een vertegenwoordiger namens de COR. Gevolg voor lopende adviesaanvragen Op de reeds lopende adviesaanvragen blijven de plaatsingsprocedure en de definitie ‘passende functie’ conform het huidige Sociaal Plan van toepassing. In aanvulling hierop geldt dat als een medewerker niet binnen 1 jaar aan de gestelde eisen van een ‘passende functie’ voldoet, de medewerker kan terugvallen op de faciliteiten uit het nieuwe Sociaal Plan. Op basis van het huidige Sociaal Plan is dit vangnet er nu niet. Vergroten inzetbaarheid Gedurende fase 3 (herplaatsingstermijn) is de medewerker vrijgesteld van werk. Als de medewerker op vrijwillige basis gedurende deze termijn werk verricht in het kader van het vergroten van zijn inzetbaarheid, wordt de herplaatsingstermijn niet opgeschort. Anti-cumulatie beding in verband met Wetsvoorstel Werk en Zekerheid (aangenomen door de Tweede Kamer op 18 februari 2014) De verwachting is dat op grond van de Wet Werk en Zekerheid de medewerker bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever, een transitievergoeding gaat ontvangen. Deze transitievergoeding zal naar verwachting lager zijn dan de huidige kantonrechtersformule. Ook zal er een maximumbedrag gaan gelden. De kantonrechtersformule komt hiermee in principe te vervallen. In het nieuwe Sociaal Plan handhaaft Achmea de huidige beëindigingsvergoeding die gebaseerd is op de kantonrechtersformule. Het is echter niet de bedoeling dat Achmea wordt geconfronteerd met de transitievergoeding bovenop de huidige beëindigingsvergoeding. Het huidige artikel 2.3 wordt in verband hiermee als volgt aangepast.
Tussentijdse wijzigingen Indien gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan zich omstandigheden voordoen die tot gevolg hebben dat van Achmea redelijkerwijs niet meer kan en mag worden verwacht haar verplichtingen opgenomen in dit Sociaal Plan gestand te houden, dient Achmea deze omstandigheden aannemelijk te maken. Zodra Achmea de omstandigheid aannemelijk heeft gemaakt, treden partijen in overleg over gewenste wijzigingen van het Sociaal Plan. Indien partijen het, na onderling overleg, niet eens worden over de aannemelijkheid van de desbetreffende omstandigheid, zullen partijen een arbiter benoemen met het verzoek een uitspraak te doen over de aannemelijkheid van de desbetreffende omstandigheid. Indien gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan wetswijzigingen voor Achmea en/of medewerkers nadelige financiële gevolgen met zich meebrengen ten opzichte van de afspraken in dit Sociaal Plan, zullen partijen met elkaar in overleg treden terzake van gewenste wijzigingen in dit Sociaal Plan. Partijen voorzien dat gedurende de looptijd van dit Sociaal Plan de invoering van de wet Werk en Zekerheid zijn beslag zal krijgen. Voor zover er als gevolg hiervan sprake is van overlap met afspraken in het Sociaal Plan, treden partijen met elkaar in overleg om de eventuele nadelige financiële gevolgen hiervan voor werkgever op te heffen. Intentie van deze afspraak is dat de invoering van bijvoorbeeld de Transitievergoeding voor Achmea ten opzichte van de huidige afspraken in het Sociaal Plan niet leidt tot een verhoging van de Sociaal Plan kosten. En dat voor de medewerkers de Sociaal Plan vergoeding blijft gelden in plaats van de (lagere) Transitievergoeding.
Technische/overige aanpassingen Wet Melding Collectief Ontslag In het Sociaal Plan wordt de volgende tekst opgenomen: Partijen hebben kennis genomen van de wijzing van de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) per 1 maart 2012. Zij verklaren in dat licht dat dit Sociaal Plan tot het einde van de looptijd voor alle reorganisaties bij werkgever in de zin van dit Sociaal Plan onverkort geldt waarvoor de COR dan wel OR positief advies heeft uitgebracht. Partijen zijn het er daarom over eens dat tot het einde van het Sociaal Plan alle daaruit voorvloeiende ontslagen gemeld zijn op de wijze zoals voorgeschreven in de WMCO, terwijl ook overig is voldaan aan artikel 5a lid 1 WMCO. De vakorganisaties achten zich over die ontslagen voldoende door de werkgever geraadpleegd. Dit overleg heeft immers geresulteerd in het huidige Sociaal Plan, waarin een reeks van maatregelen is afgesproken, waarmee boventalligheid zoveel mogelijk wordt voorkomen, en boventallige medewerkers 9 maanden vanuit hun dienstverband begeleid worden naar nieuw werk gesteund door financiële faciliteiten. Toekomstige wijzigingen in Zilverpoolregeling Wijzigingen in de Zilverpoolregeling die in een volgend Sociaal Plan worden afgesproken en waarvan partijen wensen dat deze wijzigingen ook gelden voor medewerkers die al op basis
van dit Sociaal Plan in de Zilverpoolregeling zitten of daarin kunnen doorstromen, gelden ook voor deze medewerkers als partijen dit expliciet afspreken en vastleggen in het Sociaal Plan. Maximering opschorting tijdens ziekte De passage in (huidig) artikel 3.7.1 over de opschorting tijdens ziekte wordt verduidelijkt. De opschorting vindt plaats zolang er sprake is van de loondoorbetalingsverplichting. Peilmoment salaris in het kader van de afvloeiingsvergoeding In (huidig) artikel 8.3.1 wordt ter verduidelijking toegevoegd dat voor de hoogte van de afvloeiingsvergoeding het maandsalaris op de beëindigingsdatum bepalend is. Aanwezigen bij aanzeggesprek In (huidig) artikel 3.1 wordt de bepaling dat de P&O adviseur bij dit gesprek aanwezig is geschrapt.