INTERNATIONALE PEER REVIEW 2013 DEEL I ALGEMEEN VERSLAG ONDERZOEKSCHOOL 2008-2012
www.iuscommune.eu
INTERNATIONALE PEER REVIEW 2013
DEEL I ALGEMEEN VERSLAG ONDERZOEKSCHOOL 2008-2012
Commissieleden Prof. Dr. M. Wissink (voorzitter) Prof. Dr. P. Eeckhout Prof. Dr. B. Peeters Mw. Mr. H.A.G. Splinter-van Kan Prof. F. du Toit
INHOUDSOPGAVE INLEIDING – LEESWIJZER ..........................................................................................................................vii 1.
Doel....................................................................................................................................................vii
2.
SEP ....................................................................................................................................................vii
3.
Onderzoekschool: algemeen ..............................................................................................................vii
4.
Onderzoekersopleiding ......................................................................................................................vii
5.
Promotierendement .......................................................................................................................... viii
6.
Onderzoeksresultaten per programma.............................................................................................. viii
7.
Handreiking commissie.................................................................................................................... viii
8.
Rapport vorige peer review commissie ............................................................................................... ix
9.
Dagindeling ......................................................................................................................................... ix
10. Ondersteuning ..................................................................................................................................... ix ZELFEVALUATIE ONDERZOEKSCHOOL IUS COMMUNE ............................................................................. 3 1.
Doelstelling, onderzoeksterrein en onderzoeksomgeving .................................................................... 3 1.1. Visie, missie en doelstelling(en) van de Onderzoekschool Ius Commune .................................. 3 1.2. Onderzoeksterrein en programma’s ............................................................................................. 3
2.
Samenstelling ....................................................................................................................................... 4
3.
Onderzoeksomgeving en inbedding ..................................................................................................... 5 3.1. Nationale en internationale positionering .................................................................................... 5 3.2. Gastonderzoekers (intern en extern gefinancierd) ....................................................................... 5
4.
Kwaliteit en wetenschappelijke relevantie ........................................................................................... 6 4.1. Kernresultaten van de onderzoeksprogramma’s van de Onderzoekschool Ius Commune .......... 6 4.2. Kwaliteitscontrole........................................................................................................................ 6
5.
Output .................................................................................................................................................. 7
6.
Verdiencapaciteit ................................................................................................................................. 9
7.
Academische reputatie ......................................................................................................................... 9
8.
Maatschappelijke relevantie: kwaliteit, impact en valorisatie .............................................................. 9
9. Promotieonderzoek en promovendibeleid ............................................................................................ 10 9.1. Inleiding..................................................................................................................................... 10 9.2. Grondslagen van de promovendiopleiding ................................................................................ 11 9.3. Verantwoordelijkheden ............................................................................................................. 12 9.4. Evaluatie van de promovendiopleiding ..................................................................................... 12 9.5. Het algemene deel van de promovendiopleiding in detail ......................................................... 13 9.5.1. Facultaire (basis)cursussen ............................................................................................. 13 9.5.2. Introduction Course Ius Commune (Maastricht) ............................................................ 14 9.5.3. Jaarlijks Ius Commune Congres (Leuven/Maastricht/Utrecht/Amsterdam)................... 14 9.5.4. Foundations of Ius Commune (Maastricht) .................................................................... 14 9.5.5. Methodology of Comparative Law (Utrecht) ................................................................. 15 9.5.6. Master Classes (Amsterdam, Leuven) ............................................................................ 15 9.5.7. Aanvullende algemene cursussen ................................................................................... 15 9.6. Nadere uitleg betreffende het individuele deel van de promovendiopleiding ........................... 16 9.7. Begeleiding ................................................................................................................................ 17 9.8 Ius Commune Prize ................................................................................................................... 17 10. SWOT-analyse ................................................................................................................................... 17 11. Strategie voor de komende periode .................................................................................................... 19
v
BIJLAGEN A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K.
Verworven fondsen Promovendiopleiding Verslag programmaleidersvergadering Promotierendement Selectiecriteria Ius Commune Prize Standard Evaluation Protocal Handreiking Structuur voor rapport Erkenningscriteria ECOS Rapport Commissie Bocken 2008
vi
INLEIDING – LEESWIJZER 1.
DOEL
Doel van deze korte notitie is om ten behoeve van de leden van de peer review commissie een korte leeswijzer te geven met toelichting bij de verschillende documenten op basis waarvan de evaluatie kan worden uitgevoerd.
2.
SEP
De basis voor veel van de documenten die u in bijlage aantreft, wordt gevormd door het Standaard Evaluation Protocol (SEP). Dat is een document dat in het kader van de Verenigde Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) tot stand is gekomen en waarvan de Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) thans ook voorschrijft dat onderzoeksscholen dit dienen te volgen bij de peer review die voorafgaat aan hun vervolgerkenning. Doel van de evaluatie door de peer review commissie is enerzijds om (op basis van het SEP) een algemeen oordeel te geven over de onderzoekschool en meer bepaald over de vraag of de onderzoekschool nog steeds beantwoordt aan de criteria voor een onderzoekschool zoals deze door de ECOS zijn vastgesteld; anderzijds is het doel eveneens om een kwaliteitsoordeel uit te spreken over het binnen de onderzoekschool uitgevoerde onderzoek binnen de afzonderlijke programma’s en over de onderzoekersopleiding zoals die voor promovendi in het kader van de school tot stand is gekomen. De documenten in bijlage hebben derhalve betrekking op deze drie doelstellingen:
evaluatie van de verenigbaarheid van de school met de algemene criteria voor erkenning van onderzoekscholen door de ECOS;
onderzoek van de kwaliteit van het opleidingsprogramma voor promovendi en samenhangend daarmee het promotierendement;
evaluatie van de afzonderlijke programma’s.
3.
ONDERZOEKSCHOOL: ALGEMEEN
Een eerste stuk dat u aantreft is een algemeen stuk over de onderzoekschool dat in overeenstemming met het SEP is opgesteld en waarin onder meer het doel, de missie, de historie en de algemene structuur van de onderzoekschool wordt uiteengezet. Daarbij bevinden zich ook vele bijlagen ter ondersteuning van de functionering van de school. Conform het SEP vindt u in dit algemeen onderdeel over de onderzoekschool ook een overzicht van het tweede en derde geldstroomonderzoek dat binnen het kader van de onderzoekschool werd uitgevoerd (bijlage A). Voor de goede orde: de onderzoekschool is geen separate financiële eenheid. Dat betekent derhalve dat het tweede en derde geldstroomonderzoek wordt uitgevoerd binnen de in de onderzoekschool participerende faculteiten. De informatie over dit tweede en derde geldstroomonderzoek heeft derhalve betrekking op het binnen de participerende faculteiten uitgevoerde extern gefinancierde onderzoek.
4.
ONDERZOEKERSOPLEIDING
Een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden van een onderzoekschool (hetgeen reeds vervat is in het concept school) is dat de school een opleiding voor promovendi verzorgt teneinde hen in de geest van de Ius Commune Onderzoekschool op te leiden. U vindt dan ook in bijlage gedetailleerde informatie over de opleiding, structuur van de opleiding evenals de daarin verzorgde algemene en bijzondere cursussen (bijlage B). Tevens zijn daarbij ook evaluatieformulieren gevoegd waarbij promovendi hun reactie geven op de genoten opleiding. In november 2012 heeft een uitgebreide evaluatie van de onderzoekschool plaatsgevonden in het kader van een programmaleidersvergadering. Een belangrijk deel van deze vergadering werd aan de onderzoeksopleiding gewijd. In bijlage vindt u het verslag van deze programmaleidersvergadering en de besluiten die op basis daarvan door het bestuur van de onderzoekschool zijn genomen (bijlage C).
vii
Internationale peer review 2013
5.
PROMOTIERENDEMENT
In bijlage treft u eveneens overzichten aan van de instroom van promovendi en de uitstroom met een schets van het promotierendement (bijlage D). Daarbij dient wel rekening te worden gehouden met het feit dat de feitelijke promotiedatum, mede door roosterproblemen bij de promoties, de facto bij de universiteiten vaak zes tot zeven maanden na de goedkeuring door de leescommissie plaatsvindt. Standaardduur voor een promotietraject is vier jaar, maar zoals aangegeven kan promotie ook later plaatsvinden. Daarnaast hebben sommige promovendi een langere aanstelling, indien zij hun onderzoek met onderwijs combineren. Vandaar dat bij de lijst met promovendi ook telkens wordt aangegeven wanneer er bepaalde redenen zijn waarom een promotie binnen vier jaar (dat wil zeggen afsluiten van het onderzoek na vier jaar) niet kon worden gehaald.
6.
ONDERZOEKSRESULTATEN PER PROGRAMMA
Het belangrijkste onderdeel vormt een overzicht van de onderzoeksresultaten over de aangegeven jaren (2008-2012) van de afzonderlijke programma’s (separate Bijlage I). Deze overzichten zijn steeds per programma opgegeven en omvatten onder meer:
een zelfevaluatie door de betrokken (coördinerend) programmaleider(s);
een overzicht van de deelnemers binnen het programma, waarbij ook is aangegeven voor welke deeltijdfactor zij bij het programma voor hun onderzoek zijn aangesloten en in welke periode zij onderzoek verrichtten bij de school;
een overzicht van formulieren ingevuld door de senior onderzoekers met een overzicht van elementen waaruit academische en maatschappelijke reputatie van deze seniores blijkt;
een overzicht van alle promotie-onderzoeksprojecten per programma.
Deze overzichten per programma zijn, wat de feitelijke informatie betreft, verzorgd door het secretariaat van de onderzoekschool, dat wil zeggen door de beheerder van de onderzoekschool. De zelf-evaluaties zijn, conform het SEP, door de programmaleiders uitgevoerd. Echter, omdat de programma’s verschillen, zijn er uiteraard zowel qua vorm als qua inhoud door de programmaleiders verschillende accenten aan deze zelf-evaluaties gegeven. Tevens wordt bijgevoegd:
de criteria voor lidmaatschap van de onderzoekschool en meer bepaald voor kwalificatie als onderzoeker dan wel senior onderzoeker; de publicatievereisten zoals die binnen de onderzoekschool worden gehandhaafd (bijlage E).
Deze criteria worden door de programmaleider, wetenschappelijk directeur en bestuur van de onderzoekschool gehanteerd in het kader van de quality assurance. Niet-naleving van deze publicatiecriteria kan, wanneer zich zulks over langere perioden uitstrekt, tot maatregelen leiden, zoals:
reductie van de aanstellingstijd binnen de onderzoekschool; eventuele beëindiging van het lidmaatschap van de onderzoekschool.
De commissie zal vaststellen dat per programma door de programmaleiders steeds, conform het SEP, enkele kernpublicaties zijn geïdentificeerd. Deze kernpublicaties zijn doorgaans opgevoerd in onderdeel 5 van het zelf-evaluatierapport, dat de onderzoeksresultaten bespreekt. Teneinde de commissie niet al te zeer te belasten met een overdaad aan informatie en papier, zijn deze kernpublicaties per programma niet vooraf aan de leden van de peer review commissie toegezonden. Echter, wanneer enkele leden gaarne over enkele van de publicaties zouden willen beschikken, hetzij voorafgaand aan de site visit hetzij ter plaatse, kunnen de desbetreffende kernpublicaties via mevrouw Marjo Mullers worden opgevraagd.
7.
HANDREIKING COMMISSIE
In bijlage treft u behoudens het Standard Evaluation Protocol (bijlage G) tevens een handreiking aan voor de commissie met algemene informatie over het type vragen waarop de onderzoekschool gaarne van de
viii
Leeswijzer
commissie een antwoord zou krijgen (bijlage H). Er is tevens een ontwerpstructuur voor het rapport van de commissie opgenomen met de vragen waarop de onderzoekschool gaarne een antwoord zou hebben (bijlage I). Die vragen hebben dus betrekking op de hierboven genoemde onderdelen, namelijk:
verenigbaarheid van de onderzoekschool met de erkenningscriteria voor onderzoekscholen; kwaliteit van de promovendiopleiding in het kader van de onderzoekschool; kwaliteit van de afzonderlijke programma’s.
Uit deze handleiding (en uit het SEP protocol) zal duidelijk worden dat de programma’s beoordeeld dienen te worden op grond van vier criteria waarvoor steeds een cijfer van 1 tot 5 dient te worden gegeven. De betekenis van deze cijfers is in het SEP protocol aangegeven. Als separate bijlage wordt eveneens het document gegeven uitgaande van de KNAW met erkenningscriteria voor onderzoekscholen (bijlage J).
8.
RAPPORT VORIGE PEER REVIEW COMMISSIE
Hoewel twee van de leden van de huidige commissie eveneens deel uitmaakten van de commissie die naar aanleiding van de vorige vervolgerkenning van de onderzoekschool de peer review heeft uitgevoerd, heeft het bestuur van de onderzoekschool het toch nuttig geacht om het rapport van de vorige commissie, naar haar voorzitter de Commissie Bocken genaamd, als bijlage bij te voegen (bijlage K). Aan de programmaleiders is steeds gevraagd om aan te geven in welke mate zij met de aanbevelingen van de Commissie Bocken rekening hebben gehouden derwijze dat een vergelijking mogelijk is en ook voortgang kan worden getoetst.
9.
DAGINDELING
Uiteraard is naast deze inhoudsopgave ook een gedetailleerde dagindeling aan de commissie verstrekt. Deze kan de commissie eveneens in bijlage vinden. Het betreft de agenda voor de site visit. Deze leeswijzer evenals alle documentatie in bijlage wordt in eerste instantie elektronisch aan de leden van de peer review commissie verzonden. Echter, de integrale evaluatie zal ook worden gedrukt. In de mate van het mogelijke zullen deze gedrukte exemplaren ook voordien nog aan de postadressen van de commissieleden worden gezonden. In het geval dit moeilijk is (bijvoorbeeld ten gevolge van de verbindingen met Zuid-Afrika), zullen de gedrukte versies van de rapportage ter beschikking worden gehouden voor de site visit.
10. ONDERSTEUNING Tijdens de visitatie in Maastricht zal de commissie worden ondersteund door de beheerder van de onderzoekschool, mevrouw Marjo Mullers. Daarnaast zal ook mevrouw Marina Jodogne ter beschikking staan voor de ondersteuning van de commissie. De voorzitter van het bestuur van de onderzoekschool, Prof. Mr. C.A. Schwarz, evenals enkele andere leden van het bestuur zullen ook gedurende de peer review periode aanwezig zijn in Maastricht. Ook zal de wetenschappelijk directeur van de onderzoekschool, Prof. Dr. Michael G. Faure LL.M., gedurende de hele periode van de site visit van de commissie aanwezig zijn om de commissie desgevallend te ondersteunen of eventuele vragen te beantwoorden.
ix
ZELFEVALUATIE ONDERZOEKSCHOOL IUS COMMUNE
www.iuscommune.eu
ZELFEVALUATIE ONDERZOEKSCHOOL IUS COMMUNE 1.
DOELSTELLING, ONDERZOEKSTERREIN EN ONDERZOEKSOMGEVING
1.1. Visie, missie en doelstelling(en) van de Onderzoekschool Ius Commune De Onderzoekschool Ius Commune onderzoekt internationale en transnationale juridische problemen. Het onderzoek binnen de Onderzoekschool wordt gestuurd door drie hoofdvragen:
Welke rol vervult het recht in de politiek (beleid) en de praktijk (implementatie) van internationale integratieprocessen en in welke mate is internationale integratie afhankelijk van gemeenschappelijkheid van recht (ius commune)?
Welke positieve en negatieve effecten heeft internationale integratie op de gemeenschappelijkheid (ius commune) en de eigenheid van nationale rechtscultuur en rechtssystemen (rechtscultuur)?
Kunnen de beginselen van democratie en rechtsstaat dienen als leidend gezichtspunt en beoordelingsmaatstaf bij processen van internationale integratie (beginselen van democratie en rechtsstaat als fundament van een ius commune), zowel op het terrein van het publiekrecht, als dat van het privaatrecht (doorwerking van grondrechten en fundamentele vrijheden in het privaatrecht)?
Deze missie wordt uitgevoerd door:
Binnen de afzonderlijke rechtsgebieden (privaatrecht, publiekrecht) onderzoek naar grondslagen te doen vanuit de gedachte dat inzicht in deze grondslagen kan bijdragen aan (kennis over) integratieprocessen;
het uitvoeren van rechtsvergelijkend onderzoek met hetzelfde doel;
de bestudering van de rol van het Europees en internationaal recht bij genoemde integratieprocessen.
Veel van het onderzoek in de Ius Commune Onderzoekschool is gericht op de (on)mogelijkheid van integratie/harmonisatie van rechtsregels in regionale samenwerkingsverbanden (zoals de Europese Unie), zonder dat evenwel harmonisatie op normatief vlak door de school wordt nagestreefd of bevorderd. De onderzoeksprogramma’s van de Onderzoekschool behoeven derhalve niet bij te dragen aan de ontwikkeling of totstandbrenging van een (Europees) ius commune in enge zin, maar beogen veeleer bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis over de rol die het recht speelt bij integratieprocessen. De afzonderlijke onderzoeksprogramma’s van de Onderzoekschool kunnen bovendien voor zich bepalen op welke wijze aandacht wordt besteed aan de vraag op welke wijze het recht relevant is voor integratie- of harmonisatieprocessen. De missie van de Onderzoekschool is niet beperkt tot integratieprocessen in Europa – laat staan binnen de Europese Unie – maar omvat ook onderzoek betreffende de invloed van globalisering op het recht. In sommige onderzoeksprogramma’s – in het bijzonder de privaatrechtelijk georiënteerde programma’s – wordt de centrale missie van de Onderzoekschool Ius Commune voornamelijk uitgevoerd op basis van rechtsvergelijkend onderzoek, al wordt ook gebruik gemaakt van andere methodologieën, zoals de rechtseconomie. In andere onderzoeksprogramma’s – in het bijzonder de meer publiekrechtelijk georiënteerde programma’s – wordt meer aandacht besteed aan institutionele processen die sturing geven aan de wijze en richting die wordt gekozen met betrekking tot integratie, en aan de verhouding tussen supranationale (d.w.z. internationale of Europese) regelgeving en nationaal recht. Van elk van deze methodologieën kan overigens ook gebruik worden gemaakt door de andere onderzoeksprogramma’s wanneer de betreffende methodologie geëigend wordt geacht om betere inzichten te verwerven in internationale en grensoverschrijdende juridische problemen. Een ander belangrijk doel van de Onderzoekschool is uiteraard het verzorgen van de opleiding van de jonge onderzoekers. Zie paragraaf 9.
1.2. Onderzoeksterrein en programma’s Zoals volgt uit de missie van de Onderzoekschool Ius Commune richt het onderzoek binnen de Onderzoekschool zich op internationale en grensoverschrijdende juridische problemen. De Onderzoekschool bestaat op dit moment uit twee groepen onderzoeksprogramma’s: Ius Commune en privaatrecht, en Ius Commune
3
Internationale peer review 2013
en publiekrecht, en kent in totaal 13 onderzoeksprogramma’s: Algemeen verbintenissen- en contractenrecht, Europees personen-, familie- en erfrecht, Goederenrecht, Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Grensoverschrijdend milieurecht, Rechtspersonenrecht in Europa, Fiscale vraagstukken in de interne markt, Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht, Intellectueel eigendomsrecht, Constitutionele processen: de wisselwerking tussen de nationale en de Europese dimensie, Rechtsbescherming en rechtshandhaving: de wisselwerking tussen de nationale en de Europese dimensie, Integratie, differentiatie en flexibiliteit: nieuwe perspectieven op EU recht en beleid, en Constitutionele processen in de internationale rechtsorde. De overkoepelende doelstelling van de eerste groep onderzoeksprogramma’s, Ius Commune en privaatrecht, is de bestudering van de spanning tussen nationaal privaatrecht en het door de Europese instituties (in het bijzonder door de Europese Unie en de Raad van Europa) ontwikkelde recht, en de bestudering van de mogelijkheden om een Europees privaatrecht te ontwikkelen buiten deze supranationale organisaties. In dit opzicht verdient aantekening dat de regelgeving van de Europese Unie in toenemende mate van belang is geworden voor het privaatrecht van de lidstaten van de Europese Unie als gevolg van de voortdurende en toenemende economische, sociale en politieke integratie van de lidstaten van de Europese Unie. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oefent ook een harmoniserende invloed uit op het recht van de lidstaten bij dit Verdrag. Op sommige terreinen dragen ook andere belangrijke verdragen bij aan een verdere integratie en harmonisatie van nationaal recht (bijv. verdragen op het terrein van het familierecht en het Weens Koopverdrag). Deze integratie en harmonisatie kunnen leiden tot uniformering op het Europese niveau, maar ook tot destabilisering of zelfs disintegratie van het verbintenissenrecht op nationaal niveau: aangezien harmonisatie beperkt is tot specifieke onderdelen van het nationale recht ontstaan disharmonieën en incoherenties binnen het nationale recht van de lidstaten, als gevolg waarvan een scheiding ontstaat tussen geharmoniseerd nationaal recht en nationaal recht van binnenlandse herkomst. Ten einde dergelijke disharmonieën en incoherenties weg te nemen wordt in deze onderzoeksprogramma’s ook aandacht besteed aan alternatieve wijzen voor de ontwikkeling van een Europees privaatrecht, in het bijzonder door middel van rechtsvergelijkend onderzoek en de ontwikkeling van gemeenschappelijke beginselen van privaatrecht op een bepaald terrein. De tweede groep onderzoeksprogramma’s, Ius Commune en publiekrecht, richt het onderzoek rond constitutionele processen op het nationale, Europese en internationale niveau en de constitutionele interacties tussen deze niveaus (multilevel governance). Het debat over de constitutionele dimensies van het recht van de Europese Unie en dat van andere supranationale en internationale organisaties heeft het afgelopen decennium een grote vlucht genomen. Tot op zekere hoogte lopen de ontwikkelingen op deze terreinen parallel aan constitutionele processen die in het verleden hebben plaatsgevonden op het nationale niveau. In de publiekrechtelijke programma’s worden op basis van rechtsvergelijkend onderzoek de gemeenschappelijke tradities, beginselen en rechtsinstituten op het terrein van het constitutioneel recht ontwikkeld, geanalyseerd en beschreven, en getoetst als mogelijke onderdelen voor de toekomstige institutionele constitutie van de Europese Unie en andere internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie. Een tweede onderdeel van het onderzoek op het terrein van het publiekrecht heeft betrekking op het verschijnsel dat constitutionele structuur steeds meer met elkaar verweven worden. Publieke taken worden voorbereid, gereguleerd en uitgevoerd op diverse niveaus (internationaal, Europees, nationaal) op basis van multilevel governance. Nationale instanties worden voorzien van Europeesrechtelijke bevoegdheden, en Europese instanties krijgen de bevoegdheid om op het nationale niveau op te treden. Wat zijn de constitutionele gevolgen van dergelijke ontwikkelingen? En op welke wijze en aan wie zijn dergelijke instanties verantwoording verschuldigd? En wordt inderdaad verantwoording afgelegd? Deze en andere vragen worden diepgaand onderzocht in de vier programma’s op het terrein van publiekrecht.
2.
SAMENSTELLING
De Onderzoekschool Ius Commune is een samenwerking tussen de juridische faculteiten van de Universiteit Maastricht, de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. De Vrije Universiteit Amsterdam, de Université de Liège, de Universiteit Stellenbosch en de University of Edinburgh zijn geassocieerde leden van de Onderzoekschool. Op 1 januari 2013 had de Onderzoekschool 532 leden, tezamen goed voor 186,6 fte’s (fulltime equivalents), bestaande uit onderzoekers met een vaste aanstelling, een tijdelijke aanstelling en promovendi. Tabel 1 geeft het aantal onderzoekers weer in elk van deze categorieën, met inbegrip van promovendi die niet in dienst van een universiteit zijn maar wier promotieonderzoek op andere wijze gefinancierd wordt. Tabel 2 biedt een overzicht van de verschillende financieringsbronnen (zowel intern als extern) en (personele) kosten.
4
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
3.
ONDERZOEKSOMGEVING EN INBEDDING
3.1. Nationale en internationale positionering De rol van het recht in internationale integratieprocessen, het effect van multilevel governance en de coherentie van rechtssystemen wordt in een aantal juridische faculteiten in (en buiten) Europa onderzocht. In Nederland richten de onderzoeksprogramma’s van de juridische faculteiten van de Rijksuniversiteit Groningen, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Leiden ten dele op het ‘governance perspectief’ op het recht. Vanuit deze invalshoek wordt ook de rol van het recht in internationale integratieprocessen belicht, maar dit vormt niet de kern van deze onderzoeksprogramma’s. Dat neemt niet weg dat er zonder meer een governance element bestaat in het debat over de rol van het recht in internationale integratieprocessen – zoals duidelijk zal zijn geworden in de beschrijving van het onderzoeksterrein en het onderzoeksprogramma van de Onderzoekschool Ius Commune (zie boven, par. 1.2). In het bijzonder vertoont het debat over multilevel governance overlappen tussen de beide onderzoeksterreinen. In dit opzicht verbaast het niet dat sommige onderzoekers van deze faculteiten op persoonlijke titel ook actief deelnemen aan de Onderzoekschool Ius Commune. Hetzelfde geldt voor onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar de onderzoeksprogramma’s betreffende behavioural approaches van het contracten- en onrechtmatigedaadsrecht en de rechtstaat een nieuw verband vertonen met de centrale thema’s die in het kader van de Onderzoekschool Ius Commune worden bestudeerd. In hetzelfde licht kan een tweede, aan de Universiteit Leiden uitgevoerd onderzoeksprogramma worden gezien betreffende de coherentie van het nationaal privaatrecht dat – in de bewoordingen van dit onderzoekprogramma ‘wordt overspoeld’ door direct en indirect toepasselijke regelgeving van supranationale en internationale aard. De focus van dit onderzoeksprogramma betreft echter de invloed die het Europese en andere internationale recht hebben op het nationale (privaat-)recht. Een vergelijkbare focus kan ook worden gevonden in het onderzoeksprogramma van de Radboud Universiteit Nijmegen, waar het onderzoeksprogramma gericht is op het positieve recht en de samenwerking met in de rechtspraktijk werkzame juristen wordt benadrukt. De onderzoeksprogramma’s van de Onderzoekschool Ius Commune zijn meer gericht op de integratieprocessen en op de ontwikkeling van geharmoniseerd of eenvormig recht. De Onderzoekschool draagt nadrukkelijk bij aan het internationale debat op dit terrein. In België hebben verschillende juridische faculteiten onderzoeklijnen ontwikkeld die verwantschap tonen met de thema’s die binnen de Onderzoekschool Ius Commune worden behandeld. Het onderzoek in België is in het algemeen niet zo gecentreerd rond centrale onderzoeksthema’s als het geval is in Nederland. Op persoonlijke titel participeren onderzoekers van, met name, de Université de Liège en de Vrije Universiteit Brussel in de Onderzoekschool Ius Commune. Hetzelfde geldt voor onderzoekers van de Universiteit Stellenbosch en de University of Edinburgh. De samenwerking met deze onderzoeksgroepen is inmiddels zover gegaan dat het jaarlijkse congres van de Onderzoekschool Ius Commune in twee van deze steden heeft plaatsgevonden (Edinburgh 2005 en Liège 2007), terwijl inmiddels besloten is het congres van 2014 wederom in Edinburgh te doen plaatsvinden. Onderzoekers van de Onderzoekschool Ius Commune nemen deel aan alle belangrijke Europese onderzoeksgroepen die bijdragen aan modelregels of beginselen voor de harmonisatie van privaatrecht in Europa; hun gemeenschappelijke onderzoek is gepubliceerd in de Draft Common Frame of Reference, in de serie Principles of European Law, in de Casebooks for the Common Law of Europe, en de serie van de Commission on European Family Law. Diverse onderzoekers zijn lid geweest van de Expert Group die in opdracht van de Europese Commissie het voorstel voor een Gemeenschappelijk Europees Kooprecht heeft voorbereid, of zijn betrokken bij het commentaar van het European Law Institute (ELI) op dit voorstel. Daarnaast zijn verschillende onderzoekers betrokken geweest bij de oprichting van het ELI of zijn hier thans lid van.
3.2. Gastonderzoekers (intern en extern gefinancierd) De betrokkenheid van gastonderzoekers varieert per programma. Toelating tot de Onderzoekschool als lid staat open voor alle gekwalificeerde onderzoekers en promovendi, ook indien zij niet afkomstig zijn van de aan de Onderzoekschool verbonden juridische faculteiten (zie hierna onder par. 4.2). Derhalve participeren binnen de afzonderlijke programma’s ook onderzoekers bijvoorbeeld van de Universiteit Tilburg, de Universiteit Twente en de Erasmus School of Law. Deze worden echter niet formeel als gastonderzoekers gekwalificeerd, maar als gewone deelnemers aan de betreffende programma’s. Daarnaast zijn er binnen de afzonderlijke programma’s ook onderzoekers die bijvoorbeeld een voltijdse aanstelling in de praktijk hebben, maar wel waardevol wetenschappelijk onderzoek verrichten dat een bijdrage vormt aan de Onderzoek-
5
Internationale peer review 2013
school. Zij worden bij de afzonderlijke programma’s als gastonderzoeker opgenomen, afhankelijk van hun mogelijkheden doorgaans voor 0,0 fte. Tenslotte is er binnen de afzonderlijke participerende faculteiten ook een actief beleid om gastonderzoekers aan te trekken die dan ook aan de activiteiten van de afzonderlijke programma’s in de school kunnen deelnemen.
4.
KWALITEIT EN WETENSCHAPPELIJKE RELEVANTIE
4.1. Kernresultaten van de onderzoeksprogramma’s van de Onderzoekschool Ius Commune De kernresultaten van de Onderzoekschool Ius Commune kunnen uiteraard worden teruggevonden in de publicaties van de afzonderlijke programma’s. Per programma is steeds een vijftal kernpublicaties aangegeven, waarbij de programmaleiders ook hebben vermeld waarom deze publicaties naar hun oordeel ook kernpublicaties zijn. Deze kernpublicaties worden hier in het algemeen deel uiteraard niet nogmaals vermeld om leeswerk te beperken.
4.2. Kwaliteitscontrole Het onderzoek dat binnen de Onderzoekschool Ius Commune wordt uitgevoerd, is van hoogstaand niveau. De Onderzoekschool streeft echter continu naar verbetering van de kwaliteit van de wetenschappelijke output van zijn onderzoeksprogramma’s. In verband hiermee wordt de promovendiopleiding regelmatig tegen het licht gehouden op basis van evaluaties van de in het kader van de opleiding aangeboden cursussen voor promovendi (zie hierna onder 9.5). Ook houdt de Onderzoekschool toezicht op de voortgang en de begeleiding van promovendi (zie in dit verband echter nader het onder par. 10 opgemerkte). De kwaliteitscontrole blijft echter niet beperkt tot de promovendiopleiding: de prestaties van de tot de Onderzoekschool toegelaten individuele (senior) onderzoekers worden evenzeer tegen het licht gehouden. De eerste stap in deze procedure betreft de criteria (zie bijlage E) die worden gebruikt bij de beslissing of een onderzoeker wordt toegelaten als lid van de Onderzoekschool. De Onderzoekschool Ius Commune is een samenwerking van 4 juridische faculteiten, maar het lidmaatschap is gebaseerd op een individuele beoordeling van de desbetreffende onderzoeker en staat ook open voor onderzoekers van andere juridische faculteiten. Het bestuur van de Onderzoekschool Ius Commune beslist, na advies van de wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool en de coördinerende onderzoeksleiders van het onderzoeksprogramma waaraan de onderzoeker wil deelnemen, over verzoeken tot toelating. Daarbij worden in beginsel de volgende criteria gehanteerd:
de onderzoeker moet gepromoveerd zijn; de onderzoeker dient te beschikken over minimaal twee kwalitatief hoogwaardige publicaties; de onderzoeker moet in beginsel minstens 0,2 fte aan het onderzoek in de Onderzoekschool kunnen besteden; het onderzoek van de voorgestelde onderzoeker moet passen in de missie van de school; het onderzoek van de voorgestelde onderzoeker moet kunnen worden uitgevoerd binnen één van de bestaande programma’s of projecten; bij voorkeur dient tussen de voorgestelde onderzoeker en de betrokken onderzoeksgroep reeds een samenwerking te bestaan.
Voor de toelating van onderzoekers als senior onderzoekers gelden strengere vereisten. Met betrekking tot de toelating van promovendi gelden een andere procedure en andere criteria. In dit geval beslist het bestuur van de Onderzoekschool Ius Commune, na advies van de wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool en op voordracht van de coördinerende onderzoeksleiders van het onderzoeksprogramma waaraan de onderzoeker wil deelnemen, op basis van de volgende criteria:
aansluiting bij de missie van de school; inpasbaarheid in het desbetreffende onderzoeksprogramma (de betreffende coördinerende onderzoeksleiders dienen zulks te accorderen); beschikbare begeleiding (past-performance en begeleidingscapaciteit van de voorgestelde promotor(es) en begeleider(s)); de kwaliteiten van de promovendus (indien al bekend).
6
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
Ook ter bewaking van de kwaliteit van het onderzoek van al toegelaten onderzoekers zijn kwaliteitsmechanismen vastgesteld. Ten einde zeker te stellen dat kwaliteitsmaatstaven van de Onderzoekschool worden gehaald, dienen de coördinerende onderzoeksleiders per individuele onderzoeker na te gaan of inhoudelijk en kwantitatief aan de publicatie-eisen is voldaan (waarbij overigens rekening wordt gehouden met de deeltijdfactor van de betrokken onderzoeker) en of de afzonderlijke publicaties passen binnen het onderzoeksprogramma van de onderzoeksgroep. Zo nodig dienen de coördinerende onderzoeksleiders te adviseren een publicatie niet te aanvaarden als deel uitmakend van hun onderzoeksprogramma. De wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool neemt de beoordeling van de coördinerende onderzoeksleiders over of legt hun advies voor aan het bestuur van de Onderzoekschool. Op deze wijze wordt de coherentie van het onderzoeksprogramma op 3 niveaus verzekerd – dat van de coördinerende onderzoeksleiders, dat van de wetenschappelijk directeur en dat van het bestuur van de Onderzoekschool. Wanneer een onderzoek (op meer dan incidentele basis) in gebreke blijft met de kwaliteitsstandaard van de Onderzoekschool kan het bestuur besluiten de onderzoeker hierop aan te spreken en navraag te doen naar de redenen voor het niet voldoen aan de door de Onderzoekschool gestelde eisen. Wanneer de onderzoeker geen plausibel antwoord kan geven op deze vragen en het bestuur geen aanleiding ziet om in de nabije toekomst substantiële verbeteringen te verwachten ten aanzien van de prestaties van de onderzoeker, kan het bestuur besluiten de onderzoektijd van de onderzoeker binnen de Onderzoekschool terug te brengen of het lidmaatschap van de onderzoeker van de Onderzoekschool Ius Commune te beëindigen. Concreet gelden ten aanzien van onderzoekers in beginsel de volgende publicatie-eisen:
In beginsel wordt door de Onderzoekschool bij een voltijdse participatie drie wetenschappelijke publicaties per jaar geëist. De kwantitatieve publicatie-eis wordt gecorrigeerd voor de deeltijdfactor van de individuele onderzoeker. De coördinerende programmaleiders hebben in beginsel de vrijheid te beoordelen of aan de kwantitatieve eis is voldaan. Wanneer bijvoorbeeld publicatie plaatsvond van één substantieel artikel in een belangrijk internationaal tijdschrift kunnen de coördinerende programmaleiders van oordeel zijn dat toch aan deze eis is voldaan. Dit hangt in belangrijke mate met de aard van het vakgebied samen. De vraag in hoeverre een boek dan wel internationale publicaties zwaarder dienen te worden meegewogen, behoort in beginsel aan de beoordeling door de coördinerende programmaleiders.
Wanneer een onderzoeker in meerdere programma’s participeert, dient zijn output te corresponderen met de input in het specifieke programma.
Wetenschappelijke publicaties die niet onder het programma van de Onderzoekschool vallen, worden niet meegewogen in de beoordeling of een onderzoeker heeft voldaan aan de publicatie-eisen van de Onderzoekschool.
Ter beoordeling van de vraag of een onderzoeker in het geheel aan de publicatie-eisen heeft voldaan, wordt gekeken naar het totaal van de publicaties (voor zover deze onder het programma van de Onderzoekschool vallen), ook wanneer zulks in onderscheiden programma’s heeft plaatsgevonden.
5.
OUTPUT
Tabel 3 toont het aantal publicaties van de leden van de Onderzoekschool Ius Commune. Overeenkomstig het Standard Evaluation Protocol 2009-2015 for Research Assessment in the Netherlands is onderscheid gemaakt tussen refereed articles, non-refereed articles, boeken, hoofdstukken in boeken, dissertaties, congres papers, vakpublicaties, populariserende publicaties en andere onderzoeksresultaten. Tot op heden bestaat er geen algemeen aanvaarde methode om onderscheid te maken tussen refereed en non-refereed tijdschriften op het terrein van juridisch onderzoek. Als gevolg hiervan hebben wij dit onderscheid zelf moeten maken. Daartoe is de volgende benadering gevolgd. Binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht – die optreedt als penvoerder van de Onderzoekschool – is een lijst samengesteld van tijdschriften, die in beginsel als refereed gelden. Dit is gedaan op basis van mededelingen door de betrokken onderzoekers. Het relevante criterium daarbij was of een tijdschriftartikel aan een toets door een onafhankelijke wetenschappelijke redactiecommissie bestaande uit wetenschappers (peers) werd blootgesteld. In dat geval is er sprake van een refereed artikel. Hetzelfde geldt indien het tijdschrift zowel artikelen publiceert die op basis van een dergelijke peer review artikelen zijn beoordeeld als vakpublicaties, mits in het tijdschrift een helder en duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de beide typen publicaties. Anders dan voor veel andere disciplines geldt, behoeft de peer review niet ‘dubbel blind’
7
Internationale peer review 2013
te geschieden. De lijst van refereed tijdschriften is vervolgens becommentarieerd door onderzoekers van de andere aan de Onderzoekschool deelnemende faculteiten en als gevolg daarvan op onderdelen aangepast. Een publicatie kan alleen als refereed worden geclassificeerd indien het in een refereed tijdschrift is opgenomen, indien het aan de vereisten voor een wetenschappelijke publicatie voldoet en indien het voorwerp is geweest van peer review als hierboven aangegeven. Volgens de criteria van de VSNU wordt een publicatie als wetenschappelijk aangemerkt wanneer deze voldoet aan het criterium ‘increasing the body of academic knowledge’. Daaruit volgt dat publicaties voor het onderwijs, wetboeken, maar ook bijdragen die gericht zijn op het presenteren van een overzicht van rechtspraak of wetgeving in beginsel geen wetenschappelijke publicatie vormen, maar een vakpublicatie. Deze laatsten zijn publicaties die gericht zijn op het verspreiden van kennis aan de vakgenoten, maar (behoudens tegenbewijs) niet bijdragen aan ‘increasing the body of academic knowledge’. Het spreekt voor zich dat het hier om uitgangspunten gaat. Een overzicht van rechtspraak kan derhalve wel degelijk als wetenschappelijk worden geclassificeerd wanneer de auteur aantoont dat deze voldoet aan het criterium van ‘increasing the body of academic knowledge’ en dit als zodanig door de bevoegde coördinerende onderzoeksleider wordt geaccordeerd. Hetzelfde geldt in beginsel ook voor rapporten die in opdracht van derden werden geschreven, zelfs indien zij geschreven zijn voor de Europese Unie of een ministerie na een competitieve procedure. Het probleem bij dergelijke rapporten is dat zij, als zij al werden gepubliceerd, doorgaans niet een wetenschappelijke toets (van bijvoorbeeld een redactie) hebben doorstaan. Wanneer het rapport echter gepubliceerd is met een ISBN-nummer of opgenomen is in een refereed tijdschrift en de auteur aantoont dat de publicatie ‘the body of academic knowledge’ heeft doen toenemen, kan het alsnog als wetenschappelijke publicatie worden geclassificeerd. Elektronische publicaties kunnen als publicatie worden beschouwd voor zover er wederom een redactionele toets heeft plaatsgevonden. Zogenaamde working papers, zoals die gepubliceerd op SSRN, zijn (nog) geen publicaties in de bovengenoemde zin en worden derhalve ook niet als publicatie opgevoerd. Na publicatie in een tijdschrift of boek wordt alsnog beoordeeld of het artikel een wetenschappelijke of een vakpublicatie is. Annotaties zijn conform de VSNU-richtlijn 2010 in beginsel geclassificeerd als vakpublicaties. In overeenstemming met deze richtlijn geldt echter dat sommige annotaties (met name die welke in enkele Belgische tijdschriften worden gepubliceerd) een zodanige omvang en kwaliteit hebben die de classificatie als refereed of non-refereed wetenschappelijke publicatie rechtvaardigen. Publicaties die volgens de VSNUnormen niet anders dan als vakpublicatie kunnen worden geclassificeerd (o.a. bijdragen aan losbladige uitgaven, aan praktijkuitgaven, etc.) worden als zodanig aangeduid, zelfs indien deze wel bijdragen aan ‘the body of scientific knowledge’. Andere wetenschappelijke output, zoals lidmaatschappen van redacties, congres papers, gastlezingen etc. zijn niet opgenomen in de publicatielijsten. Op één belangrijk punt wijkt de onderzoekschool af van de gebruiken binnen de VSNU. Volgens de VSNU-criteria zijn inaugurele redes (oraties) en afscheidsredes in beginsel een vakpublicatie. Omdat binnen de juridische discipline zowel aan de oratie als aan de afscheidsrede door de betreffende hoogleraar doorgaans bijzonder veel aandacht wordt besteed, meent de Onderzoekschool dat deze in beginsel wel de VSNU-toets van wetenschappelijkheid (‘increasing the body of academic knowledge’) kunnen doorstaan. Deze worden derhalve, behoudens bewijs van het tegendeel, als wetenschappelijk beschouwd, tenzij de coördinerende onderzoeksleiders tot een ander oordeel komen. Op basis van de lijst van refereed tijdschriften wordt een wetenschappelijk artikel geclassificeerd als hetzij refereed, hetzij non-refereed. De lijst van refereed en non-refereed wetenschappelijke publicaties wordt dan beoordeeld door de wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool Ius Commune en dan voorgelegd aan de verantwoordelijke coördinerende onderzoeksleiders, die verantwoordelijk zijn voor de uiteindelijke classificatie van de publicatie. In bijlage is de lijst opgenomen van tijdschriften die doorgaans als refereed volgens de hierboven aangeven criteria worden beschouwd. De tabellen 4, 5 en 6 geven het aantal (afgeronde en in voorbereiding zijnde) promoties weer.
8
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
6.
VERDIENCAPACITEIT
Desbetreffend kan worden verwezen naar het in bijlage gevoegde overzicht (bijlage A) van de fondsen die door de (senior)onderzoekers binnen de Onderzoekschool werden geworven. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de navolgende fondsen:
Eerstegeldstroom (financiering vanuit de universiteiten) Tweedegeldstroom (NWO, KNAW, FWO, ERC) Derdegeldstroom (contractonderzoek, industrie, ministeries, EU) Overige fondsen
Alleen de extern gefinancierde projecten die door (senior)onderzoekers werden aangevraagd en gehonoreerd zijn daar vermeld. Het merendeel van de externe financiering van de school werd door senior onderzoekers verworven, omdat het doorgaans de seniores zijn die aanvragers zijn van dergelijke extern gefinancierde projecten.
7.
ACADEMISCHE REPUTATIE
De academische reputatie van de onderzoeksgroep komt op verschillende wijzen tot uitdrukking. Diverse onderzoekers zijn lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen in Nederland (Faure, Giesen, Hondius, Nollkaemper, Prechal, Smits) of van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (Van Gerven, Cousy, Wouters). Leden van de onderzoeksgroep vervullen maatschappelijk en juridisch belangrijke functies, zoals: afdelingsvoorzitter in het Belgische Hof van Cassatie (Dirix); Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad (Spier); voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Burgerlijk Recht (Van Boom), van de Nederlandse Vereniging voor Rechtsvergelijking (Van Erp) en de Studiekring Prof. mr. J. Offerhaus (Loos). Aan alle senior onderzoekers is gevraagd een overzicht te bieden van activiteiten, zoals tijdschriftredacties, deelname aan peer review commissies, voorzitterschappen van commissies en verworven prijzen. Deze lidmaatschappen en prijzen vormen een indicatie van de academische reputatie van de senior onderzoekers binnen de school. De door de seniores ingevulde overzichten zijn als bijlage bij de onderscheidene programmaverslagen (Deel II) toegevoegd. De collega’s uit Edinburgh en Stellenbosch, met wie nauw wordt samengewerkt, hebben een grote reputatie. Reid en Gretton waren, en MacQueen en Steven zijn (allen Edinburgh) Law Commissioner voor Schotland en in die hoedanigheid direct verantwoordelijk voor de grote wetgevende projecten in Schotland op het gebied van het privaatrecht. MacQueen was tevens lid van (onder meer) de Commission on European Contract Law (de Lando-groep) en de Study Group on a European Civil Code. Ook de collega’s uit Stellenbosch hebben een internationale reputatie, niet alleen binnen hun eigen land (Zuid-Afrika), maar ook internationaal. Dit geldt onder meer voor de collega’s: Marius de Waal, Gerhard Lubbe, Philip Sutherland, Jacques du Plessis en André van der Walt. Al deze onderzoekers zijn regelmatig begunstigde van internationale prijzen en maken deel uit van prestigieuze commissies en redacties. André van der Walt bezet onder meer een leerstoel gefinancierd door de Zuid-Afrikaanse Academie van Wetenschappen. De academische reputatie van de onderzoeksgroep blijkt bovendien uit de participatie (voor en tijdens de verslagperiode) door gerenommeerde buitenlandse juristen als spreker tijdens studiedagen en deelnemer aan onderzoeksprojecten van de onderzoeksgroep. In dit verband kan onder meer worden verwezen naar het optreden van Prof. G. Teubner tijdens het jaarlijks Ius Commune congres 2008 in Amsterdam.
8.
MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE: KWALITEIT, IMPACT EN VALORISATIE
Het onderzoek van de Onderzoekschool Ius Commune is erop gericht inzicht te verkrijgen in de rol die het recht speelt in de integratieprocessen die plaatsvinden, in het bijzonder die in Europa, en de governance problemen die uit dergelijke processen voortvloeien. Dergelijke processen kunnen niet vanuit een ivoren toren worden bestudeerd. Veel onderzoekers van de Onderzoekschool Ius Commune zijn dan ook betrokken bij internationale netwerken van onderzoekers en praktijkjuristen, zoals het European Law Institute. Veel onderzoekers dragen bij aan zogenaamde stakeholder meetings betreffende door de Europese Commissie op verschillende terreinen genomen initiatieven of hebben in opdracht van de Europease Commissie of het Europees Parlement rapporten geschreven. De resultaten van dergelijke onderzoeksprojecten wordt
9
Internationale peer review 2013
hetzij rechtstreeks gepubliceerd of de verzamelde informatie wordt gebruikt in wetenschappelijke publicaties. Daarnaast worden over deze onderwerpen congressen en voordrachten gehouden, welke openstaan voor zowel academici en praktijkjuristen – de laatste verkrijgen met het bijwonen en eventueel spreken tijdens dergelijke gelegenheden gewoonlijk studiepunten in het kader van hun éducation permanente. Wetenschappelijke kennis wordt voorts verspreid onder praktijkjuristen door middel van vakpublicaties, in het bijzonder in de vorm van kronieken en rechtspraak- en wetgevingsoverzichten en annotaties. Hierdoor wordt op aanschouwelijke en toegankelijke wijze aan praktijkjuristen duidelijk gemaakt welke gevolgen de Europese integratie heeft en worden de implicaties van de Europeanisering van zowel het privaat- als het publiekrecht inzichtelijk gemaakt. De Onderzoekschool Ius Commune ondersteunt in het bijzonder de organisatie van congressen die zich tot zowel academici en praktijkjuristen richten door bijstand te bieden bij de organisatie van de congressen en bij de publicatie van de congres papers in de serie Ius Commune Europaeum, die wordt uitgegeven door Intersentia onder auspiciën van METRO, het Instituut voor Grensoverschrijdend Juridisch Onderzoek van de Universiteit Maastricht.
9.
PROMOTIEONDERZOEK EN PROMOVENDIBELEID
9.1. Inleiding Een van de belangrijkste kenmerken van de Onderzoekschool Ius Commune is dat promovendi geen gaststatus of geassocieerd lidmaatschap hebben, maar lid zijn van de Onderzoekschool. Dit brengt mee dat zij niet alleen een opleiding genieten die hen introduceert in de grondslagen van het Ius Commune onderzoek, maar tevens dat zij als volwaardige leden aan de activiteiten van de Onderzoekschool deelnemen. Tijdens het algemene deel van de promovendiopleiding wordt aandacht besteed aan de structuur van de onderzoekschool, dat wil zeggen het samenwerkingsverband en de mogelijkheden die dergelijke samenwerking inhoudt, evenals aan de Ius Commune onderzoeksmethode, aan rechtsvergelijking in het algemeen en aan interdisciplinaire onderzoeksmethoden zoals rechtseconomie, recht en sociologie, rechtspsychologie en rechtsgeschiedenis (zie bijlage B). Naast dit algemene deel van de opleiding wordt er in een tweetal masterclasses aandacht besteed aan het eigen onderzoek van elke promovendus. Tijdens deze masterclasses presenteert een promovendus zijn onderzoek, waarna zowel andere promovendi als (senior)onderzoekers van binnen en buiten de Onderzoekschool de gehanteerde onderzoeksmethode en de voorlopige resultaten becommentariëren. Daarnaast vinden ook binnen de afzonderlijke onderzoeksprogramma’s seminars plaats waaraan de promovendi deelnemen. Ten slotte volgt iedere promovendus een individuele opleiding, die gericht is op de persoonlijke belangen en belangstelling van de promovendus. Tijdens het jaarlijkse Ius Commune congres wordt speciale aandacht aan de promovendi gegeven. Het jaarlijkse congres biedt hen de mogelijkheid om hun eigen onderzoek te presenteren en op die manier ervaring te verkrijgen met het presenteren van hun onderzoek in de academische wereld. De promovendi van de Onderzoekschool vormen samen de promovendiraad. De promovendiraad komt bijeen tijdens het jaarlijkse Ius Commune congres en benoemt een voorzitter en vertegenwoordigers van de vier deelnemende faculteiten. De voorzitter en de vertegenwoordigers nemen deel aan de onderhandelingen met de andere faculteiten voor zover als dit noodzakelijk is in het belang van de promovendi, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de promovendiopleiding van de Onderzoekschool Ius Commune wordt gecoördineerd met de promovendiopleiding van de graduate schools van de deelnemende faculteiten. Tussen de Onderzoekschool Ius Commune en de deelnemende faculteiten is overeengekomen dat geschikte facultaire cursussen open staan voor deelname door promovendi van andere faculteiten van de Onderzoekschool Ius Commune. Deelname aan dergelijke cursussen tellen mee bij de beoordeling of de promovendus heeft voldaan aan de vereisten van de Ius Commune promovendiopleiding. De promovendiopleiding wordt gecoördineerd door een senior onderzoeker binnen de Onderzoekschool Ius Commune, Dr. J.M. Milo (Universiteit Utrecht), die rechtstreeks verslag uitbrengt aan het bestuur van de Onderzoekschool. De cursussen die in het kader van het algemene deel van de promovendiopleiding worden verzorgd, worden na afloop geëvalueerd; de uitkomsten van de evaluaties worden binnen het bestuur van de Onderzoekschool besproken. De voorzitter van de promovendiraad is als adviseur aanwezig bij de vergadering van het bestuur van de Onderzoekschool. Een en ander onderstreept het belang dat het bestuur van de Onderzoekschool Ius Commune hecht aan de promovendiopleiding en beoogt te waarborgen dat het programma van hoge kwaliteit is en blijft. De promovendiopleiding draagt niet alleen bij aan
10
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
de kwaliteit van het onderzoek van de individuele promovendi, maar verschaft de promovendi tevens informatie over de grondslagen van de Ius Commune methodologie. In aanvulling op het algemene deel van de promovendiopleiding wordt door iedere promovendus afzonderlijk een individueel opleidings- en begeleidingsplan opgesteld. Dit plan bevat de algemene uitgangspunten betreffende de opleiding die de promovendus zal krijgen. Het geeft de specifieke verantwoordelijkheden van de promovendus en de begeleiders aan. Daarnaast worden afspraken gemaakt betreffende de bespreking en de beoordeling van het onderzoek dat door de promovendus wordt verricht. Ook wordt een individueel programma van opleidingsactiviteiten vastgelegd. Waar nodig worden afspraken vastgelegd die ervoor moeten zorgen dat het individuele opleidingsprogramma van de promovendus, het algemene deel van de promovendiopleiding en de promovendiopleidingen van de graduate schools van de deelnemende faculteiten niet met elkaar conflicteren of overlappen. Overigens maken facultaire (basis) cursussen als computervaardigheden en (juridische) taalcursussen deel uit van het algemene deel van de promovendiopleiding van de Onderzoekschool. In de volgende paragrafen is nadere informatie opgenomen betreffende de grondslagen van de promovendiopleiding (par. 9.2), de verantwoordelijkheden (par. 9.3), de evaluatie (par. 4), en de inhoud van het algemene (par. 9.5) en het individuele deel (par. 9.6) van de promovendiopleiding en de begeleiding die promovendi ontvangen (par. 9.7).
9.2. Grondslagen van de promovendiopleiding De grondslagen van de promovendiopleiding en de vereisten van de opleiding zijn enerzijds van inhoudelijke en anderzijds van organisatorische aard. De opleiding heeft tot doel de promovendus op te leiden tot wetenschappelijk onderzoeker en zijn kennis en vaardigheden te verbreden en te verdiepen, binnen het onderzoeksgebied van de Onderzoekschool, en met name binnen het nader bepaalde gebied van het afzonderlijke onderzoeksprogramma, waarvan de promovendus deel uitmaakt. De aan de opleiding te stellen inhoudelijke eisen zijn van algemene en van bijzondere aard. De algemene eisen houden verband met het gegeven dat een wetenschappelijk onderzoeker in opleiding vertrouwd dient te zijn met de grondslagen en de methoden en technieken van de juridisch wetenschappelijke discipline. Een onderzoeker dient verantwoording te kunnen afleggen over de keuze van het object van onderzoek, de gebruikte methoden en technieken en de evaluatie van de onderzoeksresultaten in het licht van de stand van het onderzoek op een bepaald onderzoeksterrein. Naast deze cognitieve vaardigheden worden van een onderzoeker communicatieve vaardigheden verlangd: informatieverzameling, verslaglegging en andere redactionele vaardigheden, wetenschappelijk discussiëren, het organiseren van symposia, en dergelijke. De specifieke eisen hebben betrekking op de kennis die verlangd kan worden van iedere onderzoeker op zijn specifieke onderzoeksgebied. De promovendiopleiding kent, in overeenstemming met de door de KNAW daaraan gestelde eisen, een omvang van 1.000 uur. Zij bestaat uit een algemeen deel van 450 uur (zie par. 9.5) en een individueel deel van 550 uur (zie par. 9.6). De promovendiopleiding is afgestemd op de kennis en vaardigheden van de individuele promovendus en de behoeften van deze individuele promovendus en zijn begeleider. De promovendiopleiding is primair gericht op beginnende onderzoekers. De coördinator van de promovendiopleiding kan vrijstelling verlenen voor bepaalde verplichte onderdelen van het algemene deel van de promovendiopleiding indien en voor zover de kennis en vaardigheden van de desbetreffende promovendus (op grond van werk of studie) hier voor aanleiding geeft. In dit verband verdient opmerking dat de graduate schools van de juridische faculteiten in toenemende mate (veelal verplicht te volgen) cursussen aan hun promovendi aanbieden. Voor zover deze cursussen overlap vertonen met het algemene deel van de promovendiopleiding van de Onderzoekschool Ius Commune, zullen de coördinator van de promovendiopleiding, de promovendus en, wanneer dat nuttig voorkomt, de door de promovendiraad benoemde vertegenwoordiger van de desbetreffende faculteit tezamen met de wetenschappelijk directeur van de graduate school die verantwoordelijk is voor de facultaire promovendiopleiding nagaan hoe de overlap kan worden voorkomen. De Onderzoekschool gaat daarbij van het standpunt uit dat de promovendiopleiding zoveel mogelijk dient aan te sluiten bij het individuele onderzoeksproject van de promovendus en dat de promovendiopleiding ertoe dient de ontwikkeling van de promovendus tot een zelfstandige onderzoeker te ondersteunen en de promovendus in staat te stellen met succes het promotieonderzoek af te ronden met een proef-
11
Internationale peer review 2013
schrift. Het zijn daarom niet de belangen van de Onderzoekschool maar die van de promovendus die in dit verband leidend zijn. De promovendiopleiding van de Onderzoekschool draagt bij aan de samenwerking binnen de Ius Commune onderzoeksgroep. In verband hiermee is afgesproken dat de deelnemende faculteiten in ongeveer gelijke mate in de promovendiopleiding participeren en dat promovendi de mogelijkheid hebben om elk van de deelnemende faculteiten te bezoeken in het kader van hun opleiding of onderzoek. In verband met de toename van het aantal niet-Nederlandstalige promovendi binnen de Onderzoekschool worden alle onderdelen van de promovendiopleiding in het Engels gedoceerd.
9.3. Verantwoordelijkheden De coördinator van de promovendiopleiding is verantwoordelijk voor de promovendiopleiding. De begeleiders van de promovendus zijn verantwoordelijk voor the deelname van hun promovendus aan de promovendiopleiding. De coördinator van de promovendiopleiding zal de begeleiders erop aanspreken indien hij van oordeel is dat een promovendus niet naar tevredenheid participeert in de opleiding. Indien de coördinator van de promovendiopleiding, na overleg met de promovendus en diens begeleiders, van oordeel is dat de promovendus zijn verplichtingen ten aanzien van de promovendiopleiding niet nakomt, zal hij de begeleiders van de promovendus en het bestuur van de Onderzoekschool hierover schriftelijk in kennis stellen. De promovendus stelt in overleg met zijn begeleider een programma op voor het individuele deel van de promovendiopleiding. Dit programma dient op een afgewogen wijze rekening te houden met de reguliere academische activiteiten (zie par. 9.6; de aldaar genoemde lijst is niet uitputtend). De promovendus dient op accurate wijze vast te leggen welke activiteiten hij heeft ondernomen ter uitvoering van de promovendiopleiding en hiervan verslag te doen bij de – binnen het kader van de deelnemende faculteiten georganiseerde – reguliere voortgangs- en beoordelingsgesprekken met de begeleiders en de facultaire promovendidecaan of de capgroepvoorzitter. Indien hiertoe de begeleiders, de promovendus of de promovendidecaan of de capgroepvoorzitter hiertoe aanleiding zien – bijvoorbeeld in het geval waarin de promovendus gebruik wil maken van de mogelijkheid om een deel van de individuele opleiding te volgen aan een andere aan de Onderzoekschool deelnemende faculteit –, neemt de meest aangewezen persoon contact op met de coördinator van de promovendiopleiding omtrent de inhoud of uitvoering van het individuele deel van de promovendiopleiding. Na voltooiing van de promovendiopleiding en goedkeuring door het bestuur van de Onderzoekschool zal de coördinator van de promovendiopleiding de promovendus hiervan een getuigschrift doen toekomen. In het geval van voortijdige beëindiging van het promotieonderzoek zal de coördinator van de promovendiopleiding op verzoek van de gewezen promovendus of diens begeleiders aan de gewezen promovendus een getuigschrift doen toekomen waarin uiteen wordt gezet aan welke onderdelen van het algemene deel van de opleiding de gewezen promovendus heeft deelgenomen.
9.4. Evaluatie van de promovendiopleiding De coördinator van de promovendiopleiding is verantwoordelijk voor een jaarlijkse evaluatie van de promovendiopleiding als geheel. In de evaluatie wordt ingegaan op elk onderdeel van de promovendiopleiding. Met het oog hierop worden de promovendi die deel hebben genomen aan een onderdeel van de opleiding gevraagd hierover een vragenlijst in te vullen. De jaarlijkse evaluatie wordt na raadpleging van de voorzitter van de promovendiraad en de door de promovendiraad aangewezen facultaire vertegenwoordigers voorgelegd aan de wetenschappelijk directeur en het bestuur van de Onderzoekschool. Naar aanleiding van de evaluatie van de opleiding in 2011-2012 heeft het bestuur van de Onderzoekschool besloten tot uniformering van de vragenlijsten, zodat de resultaten van de verschillende cursussen beter met elkaar vergelijkbaar zijn dan tot dusver het geval was. Het bestuur van de Onderzoekschool Ius Commune heeft, na evaluatie van het tot dan toe gevoerde beleid tijdens de bijeenkomst van onderzoeksleiders op 28 november 2012, besloten op onderstaande wijze invulling gegeven aan haar verantwoordelijkheid met betrekking tot het monitoren van de voorgang van de promovendi binnen de Onderzoekschool. De Onderzoekschool Ius Commune heeft een uniform model ontwikkeld voor het opleidings- en onderzoeksplan van de het bestuur van de Onderzoekschool. Dit model is door de deelnemende faculteiten
12
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
gebruikt als vertrekpunt voor de opleidings- en begeleidingsplannen van de afzonderlijke promovendi. Het functioneren en de voortgang van de promovendi wordt primair op facultair niveau geborgd. Indien de voortgang van de promovendus hiertoe aanleiding geeft, dienen de begeleiders, de promovendus, de promovendidecaan of de capgroepvoorzitter hiervan de coördinator van de promovendiopleiding of, desgewenst, de wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool hiervan op de hoogte te stellen. De wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool is bevoegd de facultaire contactpersoon te verzoeken om informatie betreffende de voortgang van de promovendi die lid zijn van de Onderzoekschool indien hier naar zijn oordeel aanleiding toe bestaat. De promovendus is gehouden er voor te zorgen dat de Onderzoekschool beschikt over accurate informatie over de onderzoeker, het door hem uitgevoerde onderzoeksproject en de voorgenomen datum voor de openbare verdediging van het proefschrift.
9.5. Het algemene deel van de promovendiopleiding in detail Het algemene deel van de promovendiopleiding omvat 450 uur en vindt voornamelijk in het eerste jaar van de aanstelling als promovendus plaats. De afzonderlijke cursussen worden elk door een van de deelnemende faculteiten verzorgd overeenkomstig het onderstaande schema: Periode gedurende het gehele jaar september/oktober november januari maart/april mei/juni Periode november mei/juni Periode november
Algemeen deel opleidingsprogramma, jaar 1 Facultaire (basis) cursussen (bijv. bibliotheek cursussen, computervaardigheden, (juridische) taalcursussen, etc. Ius Commune Introduction course (2 dagen, Maastricht) Jaarlijks Ius Commune Congres (2 dagen, Leuven/Maastricht/ Utrecht/Amsterdam) Foundations of Ius Commune (3 dagen, Maastricht) Methodology of Comparative Law (2 dagen, Utrecht) Master Class (2 dagen, Amsterdam) Algemeen deel opleidingsprogramma, jaar 2 Jaarlijks Ius Commune Congres (2 dagen) Master Class (2 dagen, Leuven) Algemeen deel opleidingsprogramma, volgende jaren Jaarlijks Ius Commune Congres (2 dagen)
Belasting (in uren) 10 30 50 80 50 60 Belasting (in uren) 50 70 Belasting (in uren) 50
Totaal aantal uren belasting van het algemeen deel van de promovendiopleiding: 450 9.5.1. Facultaire (basis)cursussen De afzonderlijke faculteiten verzorgen een groot aantal optionele cursussen voor beginnende promovendi. In de Nederlandse deelnemende faculteiten worden deze cursussen door de graduate schools aangeboden. Iedere faculteit committeert zich ertoe ten minste de navolgende cursussen aan te bieden:
Bibliotheekgebruik Tijdens deze cursus wordt eveneens uitleg gegeven over het gebruik van voor handen zijnde databanken (zoals IFLP, Lexis/Westlaw), catalogi, internet en IBL-mogelijkheden.
Endnote (of een vergelijkbaar programma) Endnote is een computerprogramma dat in staat is op eenvoudige wijze voetnoten en literatuurlijsten te generen. Om een optimaal gebruik van dit programma te maken, dient deze cursus bij aanvang van de aanstelling te worden gevolgd.
Computergebruik Een cursus Word voor gevorderden, waarin onder meer aan de orde komt het werken met grote documenten; kruisverwijzingen, het genereren van inhoudsopgaven, trefwoordenregisters en het gebruik van Macro’s.
13
Internationale peer review 2013
Workshop presenteren Tijdens deze workshop komt aan de orde hoe een presentatie dient te worden gegeven, alsmede het gebruik van het programma PowerPoint (of een vergelijkbaar programma).
Cursus Juridisch Engels De meeste promovendi publiceren in de Engelse taal. Het is de bedoeling van deze cursus dat promovendi die het Engels niet als moedertaal hebben, nuttige tips krijgen over het publiceren en presenteren van juridische teksten in de Engelse taal.
Workshops schrijf- en leesvaardigheid Deze workshops dienen regelmatig te worden georganiseerd. Tijdens deze workshops worden teksten (over bijvoorbeeld actuele c.q. Ius Commune onderwerpen, belangrijke juridische uitspraken) nader bekeken op stijl, structuur, argumentatie etc. Doel is dat wordt geleerd hoe een goede juridische tekst geschreven dient te worden.
Voor deelname aan bovenvermelde cursussen zijn de promovendi niet gebonden aan hun eigen faculteit: zij kunnen kosteloos deelnemen aan cursussen aangeboden door een van de andere deelnemende faculteiten. 9.5.2. Introduction Course Ius Commune (Maastricht) Deze tweedaagse bijeenkomst vindt plaats begin september/eind oktober in Maastricht en staat in het teken van een eerste kennismaking met de Onderzoekschool, een eerste kennismaking met de nieuwe promovendi en een aantal leden van de Onderzoekschool, zowel (senior)onderzoekers als gevorderde promovendi, die over de organisatie van de Onderzoekschool en hun ervaringen met de onderzoekschool vertellen. Tijdens deze dagen wordt de promovendi verteld wat de opleiding inhoudt en wat de doeleinden ervan zijn en wat er van hen verwacht wordt. Ook worden de promovendi voorgelicht over de belangrijkste aspecten van het schrijven van een proefschrift en worden tips gegeven over het schrijven van een proefschrift. De nieuwe promovendi houden ten overstaan van collega-promovendi (die zich bevinden in verschillende stadia van hun proefschrift) een korte presentatie van hun onderzoek tot dusver en geven aan op welke wijze zij hun onderzoek in de toekomst denken in te vullen. De collega-promovendi zullen hierop reageren en hen zo nodig van advies voorzien. Daarenboven zal een deskundige de voordracht beoordelen qua presentatie. Veel aandacht wordt voorts besteed aan de training van vaardigheden. 9.5.3. Jaarlijks Ius Commune Congres (Leuven/Maastricht/Utrecht/Amsterdam) Tijdens het jaarlijkse Ius Commune congres in november wordt er door de verschillende onderzoeksgroepen in hun workshops ruimte geboden waarin de jonge promovendi (een deel van) hun promotieonderzoek belichten. Deze workshops worden ook bijgewoond door de senior onderzoekers van de Onderzoekschool Ius Commune, van wie diverse ook hun eigen onderzoek presenteren. Afgezien van de keynote speeches en de workshops biedt het jaarlijkse Ius Commune Congres promovendi de mogelijkheid om andere (senior) onderzoekers te ontmoeten en met hen over hun onderzoek te discussiëren. Om die reden bieden de jaarlijkse Ius Commune Congressen – afwisselend georganiseerd in Leuven, Maastricht, Utrecht en Amsterdam, en soms in een andere stad – uitstekende mogelijkheden voor promovendi en gepromoveerde onderzoekers voor networking. 9.5.4. Foundations of Ius Commune (Maastricht) Deze driedaagse bijeenkomst in Maastricht beoogt promovendi inzicht te verschaffen in de mogelijke analytische benaderingen van ius commune door hen te confronteren met verschillende literatuurbronnen (uit de sociale wetenschappen, economie, privaatrecht, publiekrecht en rechtsgeschiedenis). Deze perspectieven worden geboden tijdens twee dagen met voordrachten, gedurende welke ruimte bestaat voor feedback en discussie (Socratische methode). Deelname vergt geen verplichte voorbereiding, maar de sprekers bieden nuttige documentatie voor de promovendi. Op de laatste dag wordt de promovendus tijdens een informele rondetafeldiscussie met de sprekers en hun medepromovendi de mogelijkheid geboden te reflecteren op de relevantie van het geleerde voor het eigen onderzoek van de promovendi en worden handvatten gegeven voor het vinden van aanvullende literatuur. Met de cursus wordt getracht de promovendi ideeën aan te reiken om het analytisch kader van hun onderzoek verder te ontwikkelen.
14
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
Voordrachten worden verzorgd over uiteenlopende perspectieven als:
recht en de sociale wetenschappen: de relatie tussen recht, maatschappij en gedrag; de relatie tussen ius commune en (Europees) publiekrecht en de relevantie van multilevel governance en de vraag in welk opzicht dergelijke vraagstukken kunnen bijdragen aan de vorming van een ius commune; de relevantie van rechtseconomie voor de grondslagen van ius commune; het opkomende Europees privaatrecht en moderne benaderingen van de rechtsvergelijking; Ius Commune in een rechtshistorisch perspectief; Gedragswetenschappelijke benaderingen en de relevantie hiervan voor de rechtswetenschap
9.5.5. Methodology of Comparative Law (Utrecht) Promovendi die zich bezighouden met rechtsvergelijkend onderzoek komen, met name in de aanvangsfase, regelmatig in aanraking met theoretische en praktische problemen. Welke rechtstelsels dienen in de beschouwing te worden betrokken? Binnen ieder onderzocht rechtstelsel moet aandacht besteed worden aan de verhouding tussen wet, rechtspraak en literatuur, tussen publiek- en privaatrecht, tussen handels- en burgerlijk recht, tussen federaal recht en het recht van de lidstaten. Welke bronnen moeten worden geraadpleegd? Kan alle voor het onderzoek benodigde literatuur worden verzameld in het land waar het onderzoek wordt uitgevoerd of is een bezoek aan het buitenland noodzakelijk? In hoeverre is internet nuttig en betrouwbaar? Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het gerechtelijke stelsel? Staan belangrijke stelselwijzigingen op stapel? Wat is het belang van rechtshistorie, fundamentele recht, het recht van de Europese Unie, of van harmonisatieprojecten als de DCFR voor het rechtsvergelijkende deel van het onderzoek? Kan materieel Europees publiek- of privaatrecht op betekenisvolle wijze vergeleken worden met Amerikaans recht? Ook komen meer praktische onderwerpen aan de orde, zoals: is het aan te bevelen om het proefschrift in het Engels te schrijven? Hoe vertaal ik bepaalde rechtsbegrippen van het Engels naar het Nederlands? De cursus is beperkt tot twee dagen, waarin ervaren onderzoekers uitleg geven over rechtsvergelijkend onderzoek binnen een specifiek vakgebied of een inleiding in een rechtsstelsel verzorgen met veel aandacht voor methodologie. Promovendi kunnen aspecten van hun rechtsvergelijkende methodologie aan een panel van experts voorleggen. Zij worden geacht een voordracht over het gebruik van de rechtsvergelijkende methode voor te bereiden. 9.5.6. Master Classes (Amsterdam, Leuven) De eerste Master Class wordt aan het slot van het eerste jaar in Amsterdam gehouden. De nadruk tijdens deze Master Class ligt op de methodologische aspecten van het onderzoek. Ter voorbereiding schrijft de promovendus een paper waarin het onderwerp en doel, de probleemstelling, de methodologische aanpak, de wetenschappelijke relevantie en voorlopige bevindingen van het promotieonderzoek worden belicht. Tijdens de Master Class presenteert de promovendus de paper, een collega-promovendus reflecteert, een expert reageert; vervolgens wordt gelegenheid tot discussie geboden. Tijdens de tweede Master Class, welke in Leuven plaatsvindt en tegen het einde van het tweede jaar wordt gehouden, wordt eenzelfde aanpak gevolgd: de promovendus presenteert (een deel van) zijn onderzoek zowel schriftelijk als mondeling, een andere promovendus reflecteert hierop, en een expert op het terrein reageert. Aansluitend is er ruimte voor discussie. De reden om twee afzonderlijke Master Classes aan te bieden, is dat promovendi aan het einde van het eerste en aan het einde van het tweede jaar zich in een heel andere fase van het onderzoek bevinden en derhalve aan een heel ander type feedback van hun medepromovendi en van senior onderzoekers behoefte hebben: waar tegen het einde van het eerste jaar de probleemstelling centraal staat, een definitieve beslissing moet worden genomen ten aanzien van de methodologie voor het onderzoek en in het onderzoek gehanteerde kernbegrippen omschreven dienen te worden, kunnen aan het einde van het tweede onderzoeksjaar de voorlopige resultaten van (een deel van) het onderzoek worden gepresenteerd en becommentarieerd. 9.5.7. Aanvullende algemene cursussen Gedurende het gehele opleidingsprogramma worden diverse seminars georganiseerd door de deelnemende faculteiten. Promovendi kunnen kosteloos aan deze seminars deelnemen.
15
Internationale peer review 2013
9.6. Nadere uitleg betreffende het individuele deel van de promovendiopleiding Het individuele deel van de opleiding omvat 550 uur. De invulling van dat deel is vrij. De gebruikelijke wetenschappelijke activiteiten dienen daarin op evenwichtige wijze een plaats te krijgen. Onder meer de volgende wetenschappelijke activiteiten zijn honorabel in het kader van het individuele deel van de opleiding, indien het onderwerp van de activiteit naar het oordeel van de promotor dienstig is aan de opleiding tot wetenschappelijk onderzoeker. Een indicatie van de honorering is achter een aantal activiteiten aangegeven. De coördinator van de promovendiopleiding kan in individuele gevallen de waardering op onderbouwd verzoek van promovendus of promotor aangeven of bijstellen. De invulling van de 550 uur opleiding dient evenwichtig te zijn gespreid over de verschillende wetenschappelijke activiteiten, waarbij het overigens niet zo behoeft te zijn dat een promovendus alle van de genoemde wetenschappelijke activiteiten verricht.
Volgen van onderwijs (1 uur = 1 uur) - vakinhoudelijke cursussen, gericht op promovendi; - vakinhoudelijke cursussen, op LL.M./postacademisch niveau; - vakinhoudelijke cursussen op master-niveau (onder omstandigheden, afhankelijk van inhoud en noodzaak tot kennisname een en ander ter beoordeling van promotor in overleg met de coördinator van de promovendiopleiding); - vakinhoudelijke cursussen op bachelor-niveau, voor zover deze beogen de basisbeginselen bij te brengen van een wetenschappelijke methode, anders dan de rechtsvergelijkende methode; - lezingen.
Geven van onderwijs (1 uur = 5 uur) - vakinhoudelijke cursussen, gericht op promovendi; - vakinhoudelijke cursussen, op LL.M./postacademisch niveau; - vakinhoudelijke cursussen op master-niveau; - vakinhoudelijke cursussen op bachelor-niveau, voor zover het onderwijs een directe relatie vertoont met het onderzoek van de promovendus; - lezingen; - vervaardigen van onderwijsmateriaal; - begeleiden of examineren van master- of bachelor-studenten.
Volgen van vaardighedenonderwijs (1 uur = 1 uur, max. 20 uur) - didactische vorming; - taalvaardigheid; - cursussen betreffende informatietechnologie;
Publicaties - wetenschappelijke publicaties: (bijdragen aan) boeken of congresbundels, tijdschriftartikelen (50 uur) - vakpublicaties: niet-wetenschappelijke boeken of dito bijdragen in tijdschriften, boekbesprekingen, annotaties, nieuwsbrieven (20 uur) - onderzoeksrapporten en verslagen (10 uur) - onderwijsmateriaal (10 uur) - redigeren van boeken, congresbundels of tijdschriften (40 uur)
Redactielidmaatschap(pen) (50 uur)
Deelname aan symposia en congressen - actief: geven van een lezing (50 uur); co-refereren (20 uur); interveniëren (10 uur); discussiëren (1 uur = 2 uur); voorzitten (1 uur = 2 uur), discussie leiden (1 uur = 2 uur); rapporteren (1 uur = 2 uur) - deelnemen (1 uur = 2 uur) - organiseren (40 uur)
Verblijf aan andere (buitenlandse) faculteiten (honorering afhankelijk van invulling)
Begeleiding bij het proefschrift, door promotor, begeleider, aangezochte experts (1 uur = 1 uur) - opstellen van nota’s en verslagen met betrekking tot het proefschrift ten behoeve van (voorbereiding en vastlegging van) begeleiding, bespreking en overleg - wetenschappelijk overleg tussen promovendus en promotor, begeleider, aangezochte experts
Overige wetenschappelijke activiteiten (honorering afhankelijk van invulling) - zoals: advisering; beoordeling onderzoeksvoorstellen; juridische nevenwerkzaamheden.
16
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
9.7. Begeleiding De promovendus werkt onder supervisie van de promotor, eventueel aangevuld met een andere begeleider. De begeleiding maakt deel uit van de opleiding van de promovendus. Zowel de promotor als de eventuele andere begeleider verbindt zich tot begeleiding van de promovendus. Voor de begeleiding wordt uitgegaan van een gemiddelde belasting van acht uren per maand voor de promotor en de andere begeleiders gezamenlijk. De begeleiding is gericht op de inhoud van het onderzoek, de methodologie, de werkwijze, de voortgang van het onderzoek en op de opleiding van de promovendus. Indien daar aanleiding toe bestaat, worden de begeleidingsafspraken een half jaar na aanstelling door de promovendus en de promotor en eventuele begeleider geëvalueerd, waarna zo nodig nieuwe afspraken worden gemaakt. Bij dit evaluatiegesprek is de coördinator van de opleiding, de facultaire promovendi-decaan, of de capgroepvoorzitter aanwezig. De nieuw te maken afspraken worden op schrift gesteld en aan alle betrokkenen toegezonden. Vervolgens worden begeleidingsafspraken herijkt tijdens de binnen de kaders van de deelnemende faculteiten gebruikelijke beoordelings- en functioneringsgesprekken. Het houden van formele functioneringsen beoordelingsgesprekken valt onder de verantwoordelijkheid van de faculteit waarbij de promovendus is aangesteld. Het verzoek van een promovendus tot toelating van de promovendus als lid van de Onderzoekschool Ius Commune brengt evenwel mede dat de wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool Ius Commune van de promovendus, de promotor en de eventuele andere begeleider een kort verslag betreffende de voortgang van het onderzoek en het volgen van de promovendiopleiding kan verlangen, dan wel toestemming van deze personen heeft om deze informatie op te vragen bij de verantwoordelijke personen binnen de desbetreffende faculteit. Indien de informatie die de Onderzoekschool op dit punt heeft verkregen hier aanleiding toe geeft, kan het bestuur van de Onderzoekschool, op voordracht van de wetenschappelijk directeur van de Onderzoekschool, besluiten het project niet langer voort te zetten binnen de kaders van de Onderzoekschool. Een dergelijk besluit brengt dan de beëindiging van het lidmaatschap van de promovendus met zich. De promovendus, de promotor en de eventuele andere begeleider heeft het recht om heroverweging van dit besluit te verzoeken. De tabellen 4, 5 en 6 geven aan wat het succes is van de promotieprojecten binnen de Onderzoekschool Ius Commune.
9.8. Ius Commune Prize Sinds 2001 wordt door de Ius Commune Onderzoekschool ook een Ius Commune Prize uitgereikt. Deze prijs bekroont artikels van uitmuntende kwaliteit geschreven door promovendi of beginnende onderzoekers die verband houden met een materie die kadert binnen het onderzoeksdomein van de school. De prijs wordt reeds sinds 2001 uitgereikt en wordt beoordeeld door een deskundige jury bestaande uit wetenschappers van de deelnemende universiteiten. Artikelen mogen worden ingezonden door een promovendus of door een onderzoeker (binnen 2 jaar na de verdediging van het proefschrift). Deelname is niet beperkt tot leden van de Ius Commune Onderzoekschool. De prijs heeft een waarde van € 1.250,- en wordt uitgereikt tijdens de Annual Conference van de School eind november. Doel van de prijs is om onderzoek op het terrein van Ius Commune door promovendi en jonge onderzoekers te stimuleren en om ook banden te leggen met onderzoekers buiten de School die actief zijn op het terrein van de Ius Commune Onderzoekschool. Het reglement van de prijs wordt hierbij gevoegd (bijlage F).
10. SWOT-ANALYSE De eerste kracht van de Onderzoekschool Ius Commune is dat zij vermaarde wetenschappers en junior onderzoekers uit vier deelnemende faculteiten bijeen brengt die alle onderzoek verrichten op het terrein van Europees publiek- en privaatrecht. Hierdoor wordt een stimulerende onderzoeksomgeving geboden aan zowel junior en senior onderzoekers en wordt junior onderzoekers een groot en relevant netwerk geboden. Op het onderzoeksterrein van de Onderzoekschool Ius Commune is zij de leidende Onderzoekschool in Europa. Een tweede kracht is de promovendiopleiding, die promovendi een unieke mogelijkheid biedt om zowel algemene (theoretische en methodologische) kennis en vaardigheden te vergaren als deel te nemen aan op
17
Internationale peer review 2013
het individuele project van de promovendus toegesneden cursussen. Hierdoor wordt de promovendus de gelegenheid geboden om te groeien als onderzoeker in het algemeen en om hem te voorzien van onmisbare kennis en vaardigheden. In dit opzicht kan de ontwikkeling van promovendiopleidingen door de graduate schools van de deelnemende faculteiten (en die van andere faculteiten) als een bedreiging worden gezien van de positie van de Onderzoekschool. De continue evaluatie van de cursussen die in het kader van de door de Onderzoekschool Ius Commune aangeboden promovendiopleiding, het voortgaande debat tussen de Onderzoekschool en de graduate schools, en de mogelijkheden om delen van de de promovendiopleiding van de graduate schools in te brengen in de promovendiopleiding van de Onderzoekschool en vice versa verzekert evenwel dat deelname aan de promovendiopleiding van de Onderzoekschool Ius Commune aantrekkelijk en relevant blijft voor de promovendi zonder hen te zeer te belasten bovenop de verplichte facultaire opleiding voor promovendi. In dit verband verdient opmerking dat verscheidenheid aan onderzoek binnen de kaders van de Onderzoekschool de mogelijkheid biedt om ervoor te zorgen dat door de Onderzoekschool aangeboden cursussen relatief goed gericht zijn op het project van de promovendi, terwijl de facultaire cursussen veelal meerdere onderzoeksgebieden bestrijken. Bovendien biedt de opleiding van de Onderzoekschool promovendi de mogelijkheid om in contact te komen met promovendi aan andere faculteiten die met vergelijkbaar onderzoek bezig te zijn. Dit draagt nadrukkelijk bij aan de verdere ontwikkeling van de promovendi. Een andere bedreiging voor de toekomst van de Onderzoekschool Ius Commune is de afnemende omvang van de onderzoekstijd die de leden van de Onderzoekschool kunnen besteden aan de onderzoeksprogramma’s van de Onderzoekschool. Dit is een gevolg van voortdurende bezuinigingen op het niveau van de ministeries van Onderwijs in zowel Vlaanderen als Nederland, en in het bijzonder van de tendens om de resterende hoeveelheid beschikbare middelen voor onderzoek te heralloceren uit de zogenaamde eerstegeldstroom (gebaseerd op het aantal uitgereikte diploma’s en het aantal ingeschreven studenten) naar onderzoeksinstituten als het Nederlandse NWO en het Vlaamse FWO. Deze ontwikkeling is negatief voor juridisch onderzoek in het algemeen, aangezien juridisch onderzoek gemiddeld minder succesvol is in de verwerving van financiering van dergelijke instituten dan andere wetenschappen, en de competitie voor onderzoeksgelden (en de daarmee samenhangende vereisten van verslaglegging) tijdsintensief is en derhalve op negatieve wijze de hoeveelheid tijd beïnvloedt die beschikbaar is voor de uitvoering van het onderzoek. Belangrijker is nog dat de bezuinigingen diverse deelnemende faculteiten ertoe hebben gedwongen om de onderzoekstijd van hun medewerkers terug te brengen van 40% naar 30% per voltijdse aanstelling. Dit betekent dat de desbetreffende onderzoekers 25% minder tijd voor onderzoek hebben dan voorheen het geval was. Dit zet de output van de Onderzoekschool Ius Commune onder druk. Aan de andere kant vergroten deze bedreigingen ook de aantrekkingskracht van de Onderzoekschool Ius Commune voor onderzoekers op het terrein van het ius commune onderzoek, aangezien de Onderzoekschool Ius Commune een groot netwerk biedt voor onderzoekers op dit terrein. Wanneer op het niveau van de deelnemende faculteiten het aantal onderzoekers op een deelterrein afneemt, biedt de Onderzoekschool Ius Commune de mogelijkheid om een levensvatbare onderzoeksomgeving in stand te houden voor samenwerkende onderzoekers uit verschillende faculteiten. Voorbeelden hiervan zijn de onderzoeksgroepen in de onderzoeksprogramma’s Fiscale vraagstukken in de interne markt, Grondslagen en beginselen van burgerlijk procesrecht in Europa, Rechtspersonen in Europa en Intellectueel eigendom: deze zijn veelal te klein op het niveau van de deelnemende faculteiten, maar vormen levendige samenwerkingsverbanden op het niveau van de Onderzoekschool. De samenwerking van de onderzoekers in de Onderzoekschool Ius Commune op deze terreinen is bovendien aantrekkelijk gebleken voor onderzoekers van andere faculteiten, met het gevolg dat onderzoekers uit dergelijke faculteiten zelfs lid zijn geworden van de Onderzoekschool op individuele basis. Een zwakte betreft de registratie van de voortgang van het onderzoek van de individuele promovendi. Terwijl het algemene deel van de promovendiopleiding op het niveau van de Onderzoekschool wordt aangeboden, wordt de begeleiding van de individuele promovendi georganiseerd op het niveau van de deelnemende faculteiten. Het is moeilijk gebleken om een systeem op te stellen waarmee de voortgang niet alleen op het niveau van de deelnemende faculteiten of onderzoeksinstituten wordt gemonitord, maar om deze informatie ook samen te brengen op het niveau van de Onderzoekschool. De in 9.7 beschreven procedure beoogt in die situatie verbetering te brengen. Een tweede zwakte is de coherentie van de publiekrechtelijke programma’s. Het onderzoek dat binnen deze programma’s wordt uitgevoerd, floreert en draagt in aanzienlijke mate bij aan de missie van de Onderzoekschool Ius Commune. De onderlinge afgrenzing van de onderzoeksprogramma’s en de verdeling van onderzoekers over deze programma’s is echter een uitdaging gebleken. Toen publiekrecht officieel onderdeel werd van de Onderzoekschool Ius Commune was het onderzoek van de desbetreffende onderzoekers
18
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
gebundeld in een enkel programma. Een gevolg daarvan bleek te zijn dat het onderzoek onvoldoende gericht was. In reactie daarop werden vier specifieke programma’s ontwikkeld en werd de desbetreffende onderzoekers gevraagd aan te geven aan welk programma zij uitvoering wilden geven. Dit heeft zeker geleid tot een scherpere focus van het publiekrechtelijke onderzoek binnen de Onderzoekschool Ius Commune. Gebleken is echter dat de grenzen van de afzonderlijke onderzoeksprogramma’s niet zo helder onderscheiden kunnen worden als was voorzien en in feite overlap blijken te vertonen: veel publicaties blijken in werkelijkheid te kunnen worden gezien als uitvoering van twee van de onderzoeksprogramma’s.
11. STRATEGIE VOOR DE KOMENDE PERIODE De Onderzoekschool Ius Commune is voornemens haar positie te versterken in die gebieden waar zij leidend is – niet alleen in Vlaanderen en Nederland, maar in de Europese Unie als geheel of zelfs wereldwijd, zoals voor het Europese contractenrecht, Europees familierecht, aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, en grensoverschrijdend milieurecht. Op sommige terreinen van het internationale publiekrecht is dit eveneens het geval. De inzet voor de komende periode is de andere onderzoeksprogramma’s op dit hoogste niveau te brengen. Hiertoe onderzoekt de Onderzoekschool de mogelijkheid om aan de deelnemende onderzoekers de mogelijkheid te bieden om gezamenlijk onderzoekprojecten voor te bereiden die kunnen deelnemen in fondsenwervende competities, in het bijzonder op het niveau van de Europese Unie (FP7 en 8, de ERC en Horizon 20 20). De Onderzoekschool Ius Commune biedt een interessant platform om aan dergelijke competities mee te doen aangezien de meeste onderzoeksgroepen bestaan uit onderzoekers die afkomstig zijn uit andere landen dan Nederland en België en in sommige gevallen ook elders werkzaam zijn. Daarmee kunnen de bedreigingen die voortvloeien uit de bezuinigingen op het niveau van de deelnemende faculteiten – in ieder geval ten dele – het hoofd worden geboden. Uiteraard zal de promovendiopleiding ook in de komende periode behoren tot de core business van de Onderzoekschool Ius Commune en zal zij de volledige aandacht van de Onderzoekschool blijven krijgen. Nieuwe pogingen zullen worden gedaan om de greep van de Onderzoekschool op de voortgang van het onderzoek van de individuele promovendi te verstevigen. Het bestuur van de Onderzoekschool Ius Commune heeft de taak op zich genomen om een innovatieve strategie te ontwikkelen in samenspraak met de ondersteunende staf bij de deelnemende faculteiten in plaats van op het niveau van de individuele begeleiders. De samenhang van de publiekrechtelijke programma’s zal worden verbeterd door een betere afgrenzing van de individuele onderzoeksprogramma’s te bewerkstelligen en door meer onderzoekers in staat te stellen structureel te participeren in meer dan één onderzoeksprogramma.
19
Internationale peer review 2013
Tabel 1: Personele inzet wetenschappelijk onderzoek (in fte’s)
Vaste staf 1 Tijdelijke staf 2 Promovendi
3
Totaal staf
2008
2009
2010
2011
2012
48,33
53,78
56,80
55,72
51,11
1,96
2,45
3,02
2,35
4,35
62,93
88,35
107,55
126,10
131,14
113,22
144,58
167,37
184,17
186,60
2012
Tabel 2: Wervingskracht 4 en personele kosten Ius Commune in €
Eerstegeldstroom Tweedegeldstroom Derdegeldstroom Vierdegeldstroom Totaal Personele kosten
2008
2009
2010
2011
280.000 716.140 1.952.690 66.610 3.015.440
1.600.000 678.710 3.683.070 248.220 6.210.000
466.400 892.220 5.218.610 275.830 6.853.060
694.710 2.627.530 2.695.780 618.520 6.636.040
2.533.030 1.804.720 9.653.700 329.370 14.320.820
233.620
237.580
241.610
245.720
249.920
Toelichting: Van meet af aan is het streven van de deelnemende faculteiten geweest om de financiële structuur zo eenvoudig mogelijk te houden. In de onderscheiden facultaire begrotingen zijn voor de onderzoekschool de volgende posten opgenomen: FdR UM:
salarislasten wetenschappelijk directeur salarislasten beheerder salarislasten secretariaat budget voor congressen Ius Commune Onderzoekschool budget voor internationale publicaties Ius Commune Onderzoekschool budget voor gezamenlijke promovendiopleiding budget voor individuele promovendiopleiding bestuursbudget
FdR UU:
salarislasten opleidingscoördinator budget voor congressen Ius Commune Onderzoekschool budget voor gezamenlijke promovendiopleiding budget voor individuele promovendiopleiding
FdR KULeuven: budget voor congressen Ius Commune Onderzoekschool budget voor gezamenlijke promovendiopleiding budget voor individuele promovendiopleiding FdR UvA:
1 2 3 4
budget voor congressen Ius Commune Onderzoekschool budget voor gezamenlijke promovendiopleiding budget voor individuele promovendiopleiding
Hoogleraren, UHD’s en UD’s. Onderzoekers inclusief post-docs. Alle categorieën. De jaarlijkse wervingskracht is berekend door het gelijkmatig verdelen van de projectbedragen over de looptijd van het project.
20
Zelfevaluatie Onderzoekschool Ius Commune
Tabel 3: Onderzoeksresultaten 2008-2012 2008
2009
2010
2011
2012
Artikels refereed Artikels non-refereed Boeken
265
255
288
361
294
68
63
79
72
82
46
60
49
45
44
Boekdelen
360
409
354
449
453
Dissertaties
16
18
11
19
34
588
838
734
652
619
109
122
130
120
166
Congresbijdragen Vakpublicaties Populariserende publicaties 6 Overig
5
6
5
In deze verslagperiode zijn congresbijdragen opgenomen in de categorie boekdeel, wanneer de congresbundel daadwerkelijk is verschenen. In deze verslagperiode zijn geen populariserende publicaties in de verslaglegging opgenomen.
21
∗
9
74
26
15
29
150
2006
2005
2004
22
1
2007
2004
2005
7
6
2008
3
3
Instroom vrouw
Instroom
5
4
1
3
Instroom man
59
19
7
8
12
13
Instroom man
14,29
16,67
1
1
%
#
1
1
#
9,68
12
14,29
100
%
16,00
4,17 21,88 11,54 33,33 24,14
%
23
2 6 3 5 7
#
18,55
5,26 22,22 15,00 41,67 25,93
%
5-6 jaar
#
0
%
5-6 jaar #
8,06
3,70 25,00 8,33 11,11
%
0
%
6-7 jaar
10
1 5 1 3
#
6-7 jaar
8,67
6,25 23,08 13,33 10,34
%
6-7 jaar
13
2 6 2 3
#
Afgeronde promoties
22,58
23,68 29,63 15,00 25,00 18,52
%
4-5 jaar
28
8,33 7,41
1 2
< 4 jaar
9 8 3 3 5
13,16 14,81
5 4
#
%
#
24
2 7 3 5 7
#
Afgeronde promoties
20,00
4-5 jaar
10,0
15
< 4 jaar
30
6,67 6,90
1 2
20,83 28,13 11,54 20,00 17,24
%
5-6 jaar
Afgeronde promoties
#
8
1 1 6
#
9
1 2 6
#
0
%
> 7 jaar
6,45
5,00 8,33 22,22
%
> 7 jaar
6,00
3,85 13,33 20,69
%
> 7 jaar
60,67
41,67 68,75 50,00 86,67 79,31
%
65,32
42,11 70,37 60,00 91,67 85,19
%
2
1 1
#
28,57
16,67 100
%
Totaal afgeronde promoties
81
16 19 12 11 23
#
Totaal afgeronde promoties
91
20 22 13 13 23
#
Totaal afgeronde promoties
27,33
24,19
4
4
#
57,14
66,67
%
Nog niet voltooid
Totalen
30
44,74 18,52 25,00 8,33 7,41
%
Nog niet voltooid
17 5 5 1 2
#
% 45,83 21,88 30,77 13,33 6,90
Totalen
41
22 7 8 2 2
#
Nog niet voltooid
Totalen
12,00
13,79
12,50 9,38 19,23
%
10,48
7,41
13,16 11,11 15,00
%
1
1
#
14,29
16,67
%
Gestaakt
13
2
5 3 3
#
Gestaakt
18
4
6 3 5
#
Gestaakt
Tabel 5: Reguliere promovendi
2006
Instroom totaal
27
124
2004
Jaar
8
65
12
2005
12
20
2006
15
25
27
38
2008
Instroom vrouw
2007
Instroom totaal
76
20
9
13
10 9 3 3 5
16,67 12,50
8 4
#
%
4-5 jaar
#
< 4 jaar
Tabel 4: Reguliere promovendi – beurspromovendi - buitenpromovendi
Jaar
Instroom
6
13
14
20
18
32
2007
28
48
2008
Instroom man
Instroom vrouw
Instroom
Instroom totaal
Jaar
Internationale peer review 2013
PROMOTIERENDEMENT ∗ Tabel 6: Beurspromovendi
De cijfers in de tabellen zijn gebaseerd op het overzicht als opgenomen in bijlage D. In de rendementsberekening is uitgegaan van de startdatum van het promotieonderzoek en niet van de datum van toetreding tot de Onderzoekschool.
BIJLAGE A OVERZICHT VERWORVEN FONDSEN
www.iuscommune.eu
OVERZICHT VERWORVEN FONDSEN Eerstegeldstroom Jaar: 2007-2013 Naam: Prof.Dr. C. van Calster Titel: Proactieve regulering van nieuwe technologieën – De juridische omkadering van nanotechnologie Subsidieverstrekker: BOF (Bijzonder Onderzoeksfonds KU Leuven) Instrument: Onderzoekstoelage (OT) Subsidiebedrag: € 300.000,00 Jaar: 2007-2013 Naam: Prof.Dr. I. Samoy Titel: Handelstussenpersonen: een onderzoek naar het gemeen recht inzake distributiecontracten en de nood aan harmonisatie van specifieke wetgeving Subsidieverstrekker: BOF (Bijzonder Onderzoeksfonds KU Leuven) Instrument: Onderzoekstoelage (OT) Partners: E. Terryn/V. Sagaert/B. Tilleman Subsidiebedrag: € 200.000,00 Jaar: 2008 Naam: Prof.Dr. M.V. Antokolskaia Titel: Verplicht ouderschapsplan in het geval van echtscheiding, beëindiging van geregistreerd partnerschap en scheiding van ongehuwde en ongeregistreerde ouders Subsidieverstrekker: VU Instrument: interne ronde promotietrajecten Partners: L.M. Coenraad/E. Niemeijer Subsidiebedrag: € 180.000,00 Jaar: 2008-2014 Naam: Prof.Dr. I. Samoy Titel: Multilaterale wederkerigheid Subsidieverstrekker: KULeuven Instrument: doctoraatsproject Subsidiebedrag: € loonkost en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 6 jaar Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Three-year research subsidy to extend research group ‘Behavioural approaches to contract and tort’ (www.behaviouralapproaches.eu) Subsidieverstrekker: EUR Subsidiebedrag: € 1.500.000,00
Jaar: 2010-2014 Naam: Prof.Dr. G. Van Overwalle Titel: Open Innovation: The Interaction between Legal Architectures & Innovation Strategies Subsidieverstrekker: BOF (Bijzonder Onderzoeksfonds KU Leuven) Partners: Promotor: Geertrui Van Overwalle. Co-promotoren: Bruno Cassiman, Dirk Czarnitzky, Bart Van Looy (Bedrijfseconomie, Strategie & Innovatie, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen) Subsidiebedrag: € 500.000,Jaar: 2010-2014 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: Framing and Taming Post-National Rulemaking: Views from Public International Law, European Public Law and European Private Law Subsidieverstrekker: UvA (CvB) Partners: ACEL en ACIL Subsidiebedrag: € 1.332.000,Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: Family Matters? Exploring the effects of co-parenthood Subsidieverstrekker: Universiteit Utrecht Instrument: Coordinating Societal Change Subsidiebedrag: € 161.678,Jaar: 2011-2017 Naam: Prof.Dr. I. Samoy Titel: De leidende bank in gesyndiceerde kredieten Subsidieverstrekker: KULeuven Instrument: doctoraatsproject Partners: M. Storme Subsidiebedrag: € loonkost en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 6 jaar Jaar: 2011-2017 Naam: Prof.Dr. I. Samoy Titel: Aansprakelijkheid voor implanteerbare medische hulpmiddelen Subsidieverstrekker: KULeuven Instrument: doctoraatsproject Partners: S. Stijns/H. Nys Subsidiebedrag: € loonkost en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 6 jaar
Internationale peer review 2013
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Four-year research subsidy granted to extend research group ‘Behavioural approaches to contract and tort’ (www.behaviouralapproaches.eu) Subsidieverstrekker: EUR Subsidiebedrag: € 2.000.000,-
2
Jaar: 2008 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki/M. Vonk/W. Schrama Titel: Expertmeeting current debates in family law around the globe Subsidieverstrekker: KNAW Instrument: congressubsidie Subsidiebedrag: € 900,00
Tweedegeldstroom Jaar: 2007-2010 Naam: Prof.Dr. C. van Schoubroeck Titel: Het juridisch kader van de medische keuring in private verzekeringen: rechtsbescherming van partijen en beheersing van medische informatiestromen - The legal framework applicable to medical examinations within the scope of private insurances: legal protection of the parties and controlling the streams of medical information. Subsidieverstrekker: FWO Instrument: open competitie Partners: H. Nys/H. Cousy Subsidiebedrag: € loonkosten en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 4 jaar
Jaar: 2008-2010 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Paralysed environmental law. A law and economics analysis of environmental liability and compensation mechanisms for hazardous activities in Indonesia Subsidieverstrekker: KNAW Partners: A. Wibisana Subsidiebedrag: € 50.000,00
Jaar: 2007-2013 Naam: Prof.Dr. G.R. de Groot Titel: The growing diversity of Islamic divorce and its consequences for recognition in Europe Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Partners: P. Kruiniger Subsidiebedrag: € 200.000,00
Jaar: 2008-2012 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: National Resistance Against the Europeanisation of Private Law Subsidieverstrekker: NWO/HIIL Partners: Maastricht European Private Law Institute Subsidiebedrag: € 260.000,00
Jaar: 2008 Naam: Dr. Ph. Kiiver Titel: Alternative accountability mechanisms in traditional accountability forums: National parliaments and the early warning system for the principle of subsidiarity Subsidieverstrekker: NWO Instrument: VIDI Subsidiebedrag: € 208.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Dr. R.A. Wessel Titel: Legal certainty under pressure in multi-level safety and quality regulation related to medical products Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Partners: Dorbeck-Jung Subsidiebedrag: € 186.995,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Dr. M.V. Antokolskaia Titel: Grounds for maintenance obligations between former spouses Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Partners: H.-J. Schulze/L.M. Coenraad Subsidiebedrag: € 180.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. X.E. Kramer Titel: The Dutch Collective Settlement Act and Private International Law Subsidieverstrekker: WODC/Min. v. Veiligheid en Justitie Instrument: tender Partners: F.D.L. De Ly/Dr. H. van Lith (EUR) Subsidiebedrag: € 50.000,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. C.H. van Rhee Titel: Contributory Negligence in Historical Perspective Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Subsidiebedrag: € 180.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. R. Nehmelman Titel: Immuniteit van Nederlandse parlementariërs vanuit een Europese context bezien Subsidieverstrekker: NWO Instrument: project omstreden democratie Subsidiebedrag: € 11.373,00
3
Internationale peer review 2013
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. G.T.J.M. Jurgens Titel: Rechtsvergelijkend onderzoek misbruik WOBm (met Duijkersloot en Tappeiner) Subsidieverstrekker: Min. van BZK Subsidiebedrag: € 11.400,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. X.E. Kramer Titel: Civil Litigation in a Globalising World Subsidieverstrekker: KNAW Instrument: KNAW Congressubsidie Partners: R. van Rhee Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2009-2011 Naam: Prof.Dr. G. Van Overwalle Titel: De rol van intellectuele eigendomsrechten in de ontwikkeling van het Afrikaanse continent Subsidieverstrekker: NWO-WOTRO en het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking (Nederland) Partners: Promotor: prof. dr. Willem van Genugten (Departement Europees en Internationaal Publieksrecht, Universiteit van Tilburg);Stuurgroep: Geertrui Van Overwalle (Tilburg Institute for Law, Technology and Society/TILT,) e.a. Subsidiebedrag: € 1.000.000,00
Jaar: 2010-2011 Naam: Dr. J.M. Milo Titel: Academieassistenten Microfinanciering Subsidieverstrekker: KNAW Instrument: Partners: UU Faculteit Geesteswetenschappen – Economische geschiedenis (hoofdaanvragers: prof.dr. Bas van Bavel en dr. Oscar Gelderblom – met faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie, Bestuurs- en Organisatiewetenschappen: dr. J.M. Milo, prof.dr. Clemens Kool; Socioloog Subsidiebedrag: € 100.000,00 Jaar: 2010-2015 Naam: Prof.Dr. A. Alen Titel: Naar een theorie van Europese grondwettelijke interpretatie. Een trans-Atlantische dialoog Subsidieverstrekker: FWO Partners: promotieonderzoek aspirant S. Feyen Subsidiebedrag: € loonkosten en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 4 jaar
Jaar: 2009-2012 Naam: Dr. C.M. Ryngaert Titel: International legal personality of non-state actors Subsidieverstrekker: NWO Instrument: VENI Subsidiebedrag: € 77.000,00 Jaar: 2009-2013 Naam: Prof.Dr. A. Alen Titel: De rol van constitutionele tradities van de lidstaten in de rechterlijke toepassing van het EU-recht: is er plaats voor constitutioneel pluralisme binnen de Europese Unie? Subsidieverstrekker: FWO Partners: promotieonderzoek E. Cloots Subsidiebedrag: € loonkosten en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 4 jaar
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki/W. Schrama Titel: Legal arrangements of divorced and separated Dutch parents: A longitudinal, multi-actor and multi-method approach Subsidieverstrekker: NWO Instrument: Investering Middelgroot Partners: sociologie, T. van der Lippe/A.-Rigt Poortman Subsidiebedrag: € 584.000,00
Jaar: 2009-2013 Naam: Prof.Dr. I. Samoy Titel: Fraus omnia corrumpit: autonome rechtsfiguur of miskend correctiemechanisme? Subsidieverstrekker: FWO Instrument: aspirantschap Partners: S. Stijns Subsidiebedrag: € loonkosten en werkingsmiddelen voor voltijdse onderzoeker gedurende 4 jaar
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki/Nikolina Titel: Divided parents, shared children? A combined legal and sociological perspective on children’s residence arrangements after divorce and their consequences for children’s well-being Subsidieverstrekker: NWO Instrument: Jeugd en Gezin Partners: sociologie, T. van der Lippe/A.-Rigt Poortman Subsidiebedrag: € 486.500,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. J.C. Hage Titel: Legal Transactions Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Subsidiebedrag: € 209.513,00
4
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki/W. Schrama/Verhagen Titel: Good Faith in family law: a magic potion of flexibility or poisonous uncertainty Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW Subsidiebedrag: € 168.000,00
Jaar: 2011-2013 Naam: Dr. M. Weimer Titel: Defending European values in the World Trade Organisation? Exploring the relationship between EU food regulation, WTO law, and the social disintegration of markets Subsidieverstrekker: NWO Instrument: Rubicon career development grant Subsidiebedrag: € 118.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. I. Giesen/Prof.Mr. A.W. Jongbloed/Goldschmidt Titel: Remedying Human Rights Violations in Civil Proceedings Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Subsidiebedrag: € 210.000,00
Jaar: 2011-2015 Naam: Prof.Dr. S. van Erp Titel: Contractualisation of ownership in civil law systems Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW Open Competitie Subsidiebedrag: € 208.193,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. J.M. Smits Titel: Does law matter? Subsidieverstrekker: KNAW Instrument: Fonds wetenschappelijke bijeenkomsten Subsidiebedrag: € 15.000,00
Jaar: 2011-2015 Naam: Prof.Dr. S. Klosse Titel: Towards an innovative legal framework for employment protection’ Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW open competitie Subsidiebedrag: € 209.513,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr.Drs. M. de Cock Buning Titel: Open Access en Onderzoeksdata, Rapport in opdracht van STW, NWO en SURF Subsidieverstrekker: STW, NWO & SURF-foundation Partners: CIER Subsidiebedrag: € 49.488,00
Jaar: 2011-2015 Naam: Prof.Dr. G.R. de Groot Titel: The determination of statelessness Subsidieverstrekker: NWO Instrument: Mozaiek Partners: K. Swider/L. Besselink Subsidiebedrag: € 200.000,00 Jaar: 2011-2016 Naam: Prof.Mr. X.E. Kramer Titel: Securing Quality in Cross-border Enforcement. Towards Principles of European Civil Procedure? Subsidieverstrekker: NWO Instrument: MaGW Vernieuwingsimpuls VIDI Subsidiebedrag: € 800.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. P.A. Nollkaemper Titel: Shared Responsibility in International Law (SHARES) Subsidieverstrekker: European Commission Instrument: ERC Advanced Grant Subsidiebedrag: € 2.113.949,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. G. Dari-Mattiacci Titel: visit prof Tabbach Subsidieverstrekker: NWO Instrument: bezoekersbeurs Subsidiebedrag: € 21.500,00
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Mr. I. Giesen/Prof.Mr. E.H. Hondius Titel: Civil Justice: Thinking and Deciding by Civil Courts Subsidieverstrekker: KNAW Instrument: KNAW Kolloquium Subsidiefonds Partners: W.H. van Boom/J.J. Rachlinski Subsidiebedrag: € 19.000,00
5
Internationale peer review 2013
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: CONTEXT Subsidieverstrekker: NWO Instrument: Urban regions in the Delta Partners: AISSR, University of Amsterdam Amsterdam (NL); Centre for Environmental Law and Policy/NILOS, Utrecht University, Utrecht (NL); OTB, TU Delft Delft (NL); French Institute for Urban Affairs (IFU), University Paris East Marnela-Vallée Champs sur Marne (F) Subsidiebedrag: € 987.312,00
Jaar: 2012-2015 Naam: Prof.Dr. G.R. de Groot Titel: Namest-StatDuoNat (Statelessness and Dual Nationality in the Americas and Europe in comparative perspective Subsidieverstrekker: NWO Instrument: Marie Curie Partners: O. Vonk/Georgetown University (Washington) Subsidiebedrag: € 263.000,00 Jaar: 2012-2016 Naam: Dr. P.M. Langbroek/S. Taal Titel: Synergia Projekt Grundlagen guten Justizmanagements in der Schweitz Subsidieverstrekker: SNF Subsidiebedrag: € 300.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: Oprichting electronic platform Familie & Recht Subsidieverstrekker: NWO Instrument: open access journals Partners: Antokolskaia (VU), Verstappen (RUG), Declerck (UHasselt), Swennen (UAntwerpen), Verschelden (UGent) Subsidiebedrag: € 45.000,00
Jaar: 2012-2016 Naam: Dr. E. Muir Titel: Taking EU Values more seriuosly Subsidieverstrekker: NWO Instrument: VENI Subsidiebedrag: € 302.700,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: KNAW Colloquium ´Civil Justice: Thinking and Deciding by Civil Courts´ (Amsterdam, the Netherlands, July 5-6 2012) Subsidieverstrekker: KNAW Instrument: Conference grant Partners: I. Giesen Subsidiebedrag: € 19.000,00
6
Jaar: 2005-2009 Naam: Prof.Dr. G. Van Overwalle Titel: Public Research, Gene Patents and Public Health Subsidieverstrekker: European Union Instrument: 6th Framework - Network of Excellence ‘Eurogentest’ Partners: J.J. Cassiman (Centrum voor Menselijke Erfelijkheid, K.U.Leuven): Promotor netwerk; Geertrui Van Overwalle: Participant Unit 5 – Head Workpackage 5.3 Subsidiebedrag: € 111.437,00
Derdegeldstroom Jaar: 2002-2008 Naam: Prof.Dr. L. Waddington Titel: To develop and teach Jean Monnet Module, Minority Rights in the EU (coordinator) Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: Framework programme, Jean Monnet Module Subsidiebedrag: € 35.075,00 Jaar: 2004-2009 Naam: Dr. E.R. Brouwer Titel: Challenge Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: KP 6 Partners: Center for European Policy Studies, Belgium; Fondation Nationale des Sciences Politiques, Science-Po, Paris, France; King’s College London, United Kingdom; University of Keele, United Kingdom; University of Copenhagen, Denmark; European Association for Research on Transformation, Germany; University of Leeds, Jean Monnet Centre of Excellence, United Kingdom; University of Genoa, Italy; Central University of Barcelona, Spain; University of Szeged, Hungary ; Groupe de Sociologie des Religions et de la Laïcité, CNRS, France; University of Caen, France; University of Athens, Greece; University of Nijmegen, Centre for Migration Law, Netherlands; Stefan Batori Foundation, Poland; European Institute, Bulgaria; London School of Economics, Department of International Relations, European Foreign Policy Unit, United Kingdom; University of Cologne, Research Institute for Political Science and European Affairs, Germany; Autonomous University of Barcelona, University Institute for European Studies, Spain; Centre d’Etudes sur les Conflits, France; International Peace Research Institute, Oslo, Norway Subsidiebedrag: € 159.500,00
Jaar: 2005-2009 Naam: Prof.Mr. E.H. Hondius Titel: Common Principles of European Contract Law (CoPECL) Network Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: KP6 Subsidiebedrag: € 99.000,00 Jaar: 2006-2012 Naam: Prof.Mr. S. Prechal/Prof.Dr. L.A.J. Senden Titel: European Network of Legal Experts in the Field of Gender Equality (coordinator) Subsidieverstrekker: DG Employment and Social Affairs Partners: Burri Subsidiebedrag: € 27.300,00 Jaar: 2007-2008 Naam: Prof.Dr. L. Waddington Titel: EC Study on Positive Action Measures in the European Union 2007-2008 – To compile an extensive report on positive action measures in the EU and beyond Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: Bradford University (UK) Subsidiebedrag: € 14.850,00 Jaar: 2007-2011 Naam: Prof.Dr. L. Waddington Titel: European Network of Legal Experts in the Non-Discrimination Field Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: PROGRESS Partners: Migration Policy Group (Belgium) and Human European Consultancy (NLs) Subsidiebedrag: € 57.082,00
Jaar: 2005-2008 Naam: Prof.Dr. D. Schiek Titel: Jean Monnet Chair (Oldenburg, institutional) Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 36.000,00
7
Internationale peer review 2013
Jaar: 2007-2011 Naam: Prof.Dr. L. Waddington Titel: Academic Network of European Disability experts Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: PROGRESS Partners: Leeds University and Human European Consultancy (NLs) Subsidiebedrag: € 36.000,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Juridische inpassing natuurinclusief ontwerpen Subsidieverstrekker: Prov. Flevoland Subsidiebedrag: € 16.000,00 Jaar: 2008 Naam: Dr. T. Lambooy/Rancourt Titel: The second HIIL meeting on private actors and self-regulation Subsidieverstrekker: HIIL Subsidiebedrag: € 24.600,00
Jaar: 2007-2013 Naam: Prof.Dr. L.F.M. Besselink/Dr. D. Haljan Titel: The relevance of national constitutional law in a globalising world. The separation of powes as a restriction on national courts to interpret norms of public international law Subsidieverstrekker: HIIL Subsidiebedrag: € 196.182,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. I. Giesen/Prof.Mr. E.H. Hondius/Hol Titel: Highest courts Subsidieverstrekker: HIIL Subsidiebedrag: € 10.000,00
Jaar: 2008 Naam: Dr. Ph. Kiiver Titel: Transnational Constitutional Principles Subsidieverstrekker: HIIL Subsidiebedrag: € 29.244,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. J.M. Smits Titel: Expropriation in Macedonia Subsidieverstrekker: NUFFIC Instrument: PhD position Partners: B. Nuhija Subsidiebedrag: € 78.000,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: De juridische status van polygame huwelijken in rechtsvergelijkend perspectief Subsidieverstrekker: WODC Subsidiebedrag: € 64.000,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. M.B.M. Loos Titel: Evaluation of the effectiveness and efficiency of collective redress mechanisms in the European Union Subsidieverstrekker: Civic Consulting Subsidiebedrag: € 4.500,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Evaluatie tuchtrechtelijke handhaving Wet WOT/Wid Subsidieverstrekker: WODC Partners: Strafrecht/criminologie UM Subsidiebedrag: € 69.945,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. M.G.W.M. Peeters Titel: Mijnwater en CO2-besparing: op zoek naar mogelijkheden voor verzilvering Subsidieverstrekker: Gemeente Heerlen Instrument: contractonderzoek Subsidiebedrag: € 31.878,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Pilot study maatschappelijke reguleringsinstrumenten Subsidieverstrekker: WODC Subsidiebedrag: € 54.237,50
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: Short study The Values underlying the Draft Common Frame of Reference: what role for Fairness and ‘Social Justice’? Subsidieverstrekker: Europees Parlement Subsidiebedrag: € 12.250,00
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. A.J. Akkermans Titel: Het medisch traject bij letselschade Subsidieverstrekker: Letselschade Raad Partners: J. Legemaate, AMC/UvA Subsidiebedrag: € 197.709,00 Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Implementatie en afdwingbaarheid NEC-plafonds Subsidieverstrekker: Min. van VROM Subsidiebedrag: € 42.000,00
8
Jaar: 2008 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Marked with A but not prioritized: Dutch Scientific Organisation PhD Subsidy Application 2007 ´Regulatory compliance and tort law´ Subsidieverstrekker: WODC Partners: Huls/Faure Subsidiebedrag: € 60.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: Aansprakelijkheid in international verband. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de aansprakelijkheid van de Nederlandse financiële toezichthouders bezien vanuit de internationale dimensie Subsidieverstrekker: Min. van Financiën Partners: E. de Kezel/C. van Dam/C.E. du Perron Subsidiebedrag: € 80.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Dr. A.J.Th. Woltjer Titel: Toelating- en verblijfsvoorwaarden onderdanen Turkije Subsidieverstrekker: WODC Partners: H. Oosterom-Staples Subsidiebedrag: € 13.179,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: Measuring Access to Justice in a Globalizing World Subsidieverstrekker: HIIL Partners: J.M. Barendrecht Subsidiebedrag: € 450.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Dr. C. Cauffman Titel: Harmonisering van het Contractenrecht in Europa, consequenties voor Nederland Subsidieverstrekker: WODC Subsidiebedrag: € 25.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Prof.Mr. M.B.M. Loos Titel: A critical analysis of the Proposal for a consumer rights directive Subsidieverstrekker: European Consumers’ Organisation BEUC Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Prof.Dr. L. Waddington Titel: European Research Agendas for Disability Equality (EuRADE) Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: FP7, Science in Society Partners: European Disabiltiy Forum (coordinator) and University of Leeds Subsidiebedrag: € 79.108,00
Jaar: 2008-2010 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: The European Arrest Warrant Subsidieverstrekker: DG Freedom, Security and Justice Instrument: Criminal Justice Action Grant 2007 Subsidiebedrag: € 20.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Prof.Dr. L. Waddington Titel: Mid-Term Evaluation of the European Community Action Plan 2003-2010 on Equal opportunities for people with disabilities Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 2.808,00
Jaar: 2008-2010 Naam: Prof.Dr. A. Kamperman Sanders Titel: Study of China’s implementation of its WTO obligations Subsidieverstrekker: DG Trade/European Commission Instrument: tender Partners: IGIR – Emerging Markets Group, sa (Brussels) and Development Solutions China, Ltd (Beijing)) Subsidiebedrag: € 360.000,00
Jaar: 2008-2009 Naam: Prof.Dr. L.F.M. Besselink Titel: Ontwikkelingen in de internationale rechtsorde en hun invloed op de artikelen 93 en 94 Grondwet Subsidieverstrekker: Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Constitutionele Zaken en Wetgeving Partners: Dekker Subsidiebedrag: € 29.022,00
Jaar: 2008-2010 Naam: Prof.Dr. D. Schiek Titel: Jean Monnet Multilateral Research Group ´European Economic and Social Integration after the Treaty of Lisbon´ Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: U. Liebert (Bremen)/H. Schneider (Maastricht) Subsidiebedrag: € 100.000,00
9
Internationale peer review 2013
Jaar: 2008-2011 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Consensus - Confronting social and environmental sustainability Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: KP7 Partners: Gilissen Subsidiebedrag: € 3.100,00
Jaar: 2009 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: Timeframe analysis of selected EU judiciaries (ongepubliceerd), 2009 Subsidieverstrekker: Rechtbank Haskevo, Bulgarije Partners: Contini Subsidiebedrag: € 3.000,00
Jaar: 2008-2012 Naam: Dr. G.M. van den Broek/Dr. A.M. Keessen/Mr. J.H. van Kempen/Prof.Mr. H. van Rijswick Titel: Milieukwaliteitseisen instandhoudingsdoelstellingen en emissieplafonds onderzoek (incl. grondwaterrichtlijnenonderzoek) Subsidieverstrekker: div. opdrachtgevers Subsidiebedrag: € 501.487,00
Jaar: 2009 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: Evaluatie Justice Reforms in Armenia, Rapport Cepej 2009 Subsidieverstrekker: Cepej/Council of Europe Subsidiebedrag: € 2.500,00 Jaar: 2009 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/H.K. Gillissen/Robbe Titel: Advies over financiering en verdeling verantwoordelijkheden ecologische verbindingszones Subsidieverstrekker: Waterschap Vallei en Eem Subsidiebedrag: € 14.000,00
Jaar: 2008-2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Leerstoel water Subsidieverstrekker: Schilthuisfonds Subsidiebedrag: € 72.000,00 Jaar: 2008-2012 Naam: Prof.Mr. B.J. Schueler Titel: Adviseurschap Subsidieverstrekker: Houthoff Buruma Subsidiebedrag: € 60.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Dr. A.M. Keessen/De Vries Titel: Verontreinigingsheffing en EU Subsidieverstrekker: Waterdienst Rijkswaterstaat Subsidiebedrag: € 17.850,00
Jaar: 2009 Naam: Dr. E.R. Brouwer Titel: Briefing Paper Towards a European PNR System? Questions on the Added Value and the Protection of Fundamental Rights (ongepubliceerd advies) Subsidieverstrekker: LIBE Commissie van het Europees Parlement, onder coördinatie van de sectie Justice and Home Affairs van het Centre for European Policy Studies (CEPS), Brussel, Januari 2009 Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: Draagmoederschap en illegale opneming van kinderen Subsidieverstrekker: WODC Partners: I. Curry-Sumner/W. Schrama/M. Vonk/C. Budzikiewicz Subsidiebedrag: € 74.000,00 Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. A.J. Akkermans Titel: Excuses aan verkeersslachtoffers Subsidieverstrekker: PIV Subsidiebedrag: € 44.982,00
Jaar: 2009 Naam: Dr. A.A.J. de Gier Titel: Advies R.O. natuur en landschap Subsidieverstrekker: Provincie Utrecht Subsidiebedrag: € 9.750,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. A.J.C. de Moor-van Vught Titel: Het optreden van de Nederlandsche Bank inzake Icesave Subsidieverstrekker: Min. van Financiën Partners: Centrum voor Financieel Recht UvA Subsidiebedrag: € 69.000,00
Jaar: 2009 Naam: Dr. A.A.J. de Gier/D. Korsse Titel: Ruimtelijke borging waterwinning Subsidieverstrekker: VROM Subsidiebedrag: € 19.800,00
10
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. F.W. Grosheide Titel: Intellectual property rights in the new media environment/CO-REACH Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: KP6 Partners: Hans von Bredow Institut (Hamburg, Duitsland), Strathclyde Universit (UK), Vienna University of Economics and Business Administration (Oostenrijk) Subsidiebedrag: € 46.600,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: How the CFR Can Improve the Consumer Rights Directive: A Comparison between the Provisions of the Draft Common Frame of Reference and the European Commission’s Proposal for a Consumer Rights Directive, Short Stud Subsidieverstrekker: Europees Parlement Partners: C. Mak & T.Q. de Booys Subsidiebedrag: € 12.250,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. G.H. Addink Titel: Local and regional level participation in Europe Subsidieverstrekker: Provincie Utrecht en in het kader van de Raad van Europa Subsidiebedrag: € 25.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. R.J.G.M. Widdershoven/Dr. A. van den Brink/Prof.M. A.W. Jongbloed Titel: Thematic Legal Study on assessment of Access to Justice in Civil cases in European Union Subsidieverstrekker: Fundamental Rights Agency Vienna Partners: Woltjer Subsidiebedrag: € 20.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: Geweld tegen gezagsdragers. Preventie en aanpak van geweld tegen politie en politici Subsidieverstrekker: De regionale driehoek van de politieregio Utrecht Partners: M. Noordegraaf/F. Kristen/E. de Kezel Subsidiebedrag: € 50.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. R.J.G.M. Widdershoven Titel: Transnationale samenwerking tussen toezichthouders Subsidieverstrekker: WODC Partners: Boswijk Subsidiebedrag: € 70.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. M.B.M. Loos Titel: Digital content services for consumers: Assessment of problems experienced by consumers (lot 1) and comparative analysis of the applicable legal frameworks (lot 2) Ref. no. EAHC/2009/CP/02 Subsidieverstrekker: European Commission, Executive Agency for Health and Consumers Partners: Instituut voor Informatierecht (IViR)/ C. Mak Subsidiebedrag: € 200.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. S. Prechal Titel: Mogelijkheden voor zelfregulering tussen landbouwbeleid en mededingingsrecht (ongepubliceerd), Oktober 2009 Subsidieverstrekker: Nederlandse Melkveehoudersbond Partners: Gerbrandy/De Vries Subsidiebedrag: € 7.437,00 Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. S. Prechal/Prof.Mr. A. Ottow/Dr. S. Lavrijssen Titel: Toegang op grond van de Liberaliseringsrichtlijn in het Spoorwegvervoer (ongepubliceerd), Oktober 2009 Subsidieverstrekker: NS Subsidiebedrag: € 9.282,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. M.G.W.M. Peeters Titel: Milieuaansprakelijkheid goed geregeld? Subsidieverstrekker: Min. VROM Instrument: contractonderzoek Subsidiebedrag: € 60.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. S. Prechal Titel: Handleiding Wetgeving en Europa. De voorbereiding, totstandkoming en nationale implementatie van Europese regelgeving, (ongepubliceerd) Subsidieverstrekker: Ministerie van Justitie Partners: Van den Brink/Essens Subsidiebedrag: € 40.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: The Consumer Rights Directive and the CFR: two worlds apart?, briefing note prepared for the European parliament expert hearing (IMCO Committee) concerning the proposal for a directive on consumer rights, on 2 march 2009 in Brussels Subsidieverstrekker: Europees Parlement Subsidiebedrag: € 2.250,00
11
Internationale peer review 2013
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. S. Prechal/Prof.Mr. R.J.G.M. Widdershoven Titel: Adviseurschap Raad van State, doorlopend en ad hoc grotere of kleinere opdrachten (in beginsel vertrouwelijk) Subsidieverstrekker: Raad van State Partners: De Vries/Van den Brink Subsidiebedrag: € 200.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. J.J.H. van Kempen Titel: Juridische betekenis Kaderrichtlijn water voor het waterschap Subsidieverstrekker: Waterschap Vallei en Eem Partners: Keessen/Van Rijswick Subsidiebedrag: € 21.400,00 Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. N. Oostrom-Streep Titel: Evaluatie van de Wet koop onroerende goederen Subsidieverstrekker: WODC Partners: Keirse/Barends/Steegmans/Schaub Subsidiebedrag: € 94.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. T. Hartlief Titel: WODC-onderzoek naar aanleiding van richtlijnvoorstel consumentenrecht (rapport: Harmonisatie van het consumentencontractenrecht in Europa: consequenties voor Nederland) Subsidieverstrekker: WODC Partners: C. Cauffman/M. Faure Subsidiebedrag: € 21.250,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: Motivering van rechterlijke uitspraken Subsidieverstrekker: Rechtbank Utrecht/Raad voor de Rechtspraak Partners: E.G. van der Velde/M. van der Linden Subsidiebedrag: € 150.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr. T.H.D. Struycken/Prof.Mr. P.M. Veder Titel: Preadviezen Zekerhedenrecht in ontwikkeling Subsidieverstrekker: Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Partners: Veder Subsidiebedrag: € 3.600,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: Evaluatie Adviescollege verloftoetsing TBS in de verloftoetsingsketen Subsidieverstrekker: WODC Instrument: USBO Subsidiebedrag: € 70.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr.Drs. M. de Cock Buning Titel: Auteursrechtinbreuk door P2P filesharing, regelgeving in Duitsland, Frankrijk en Engeland nader onderzocht Subsidieverstrekker: WODC/Min. van Justitie Subsidiebedrag: € 16.720,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: Rechtsvergelijkend onderzoek bezwaar procedures Subsidieverstrekker: Wereldbank Subsidiebedrag: € 19.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Mr.Drs. M. de Cock Buning Titel: Intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming van ruwe data Subsidieverstrekker: SURF Subsidiebedrag: € 18.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. R. Nehmelman Titel: De verbrede leerplicht: de juridische (on)mogelijkheid van invoering van een verplichting tot het leren van de Nederlandse taal voor ouders van jonge kinderen met een risico op taalachterstand in het Nederlands Subsidieverstrekker: Min. van Wonen, Wijken en Integratie met Min. van Jeugd en Gezin en staatssecretaris van OC&W Partners: Woltjer Subsidiebedrag: € 39.828,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. A.M. Keessen Titel: Zandwinning, zandsuppletie en KRM Subsidieverstrekker: Deltares Rijkswaterstaat Waterdienst Partners: Dotinga/Van Rijswick Subsidiebedrag: € 5.700,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Redeneerlijn ondergronds bouwen Subsidieverstrekker: KWR Partners: De Gier/Robbe/Schueler Subsidiebedrag: € 24.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Dr. E.R. Brouwer Titel: Notitie ten behoeve van werkgroep kerngroep niet-rechthebbenden en maatschappelijke opvang Subsidieverstrekker: Gemeente Utrecht Subsidiebedrag: € 4.000,00
12
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: PBL-studie klimaat voor ruimte Subsidieverstrekker: PBL-EC Partners: De Gier/Gupta Subsidiebedrag: € 75.081,00
Jaar: 2009-2011 Naam: Dr. C. Cauffman Titel: Improving coherence between private law and competition law Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Marie Curie IEF Fellowship Subsidiebedrag: € 150.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Dr. L.B. Waddington Titel: Study on challenges and good practices in the implementation of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: European Foundations Centre (Brussels) Subsidiebedrag: € 86.500,-
Jaar: 2009-2011 Naam: Prof.Mr. B.J. Schueler Titel: Algemene handboeken AWB Subsidieverstrekker: Raad van State Partners: Ortlep/Willemsen/Robbe Subsidiebedrag: € 200.000,00 Jaar: 2009-2011 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Research Grant ‘Follow-up study Instruments of Societal Regulation’ (2009-2011) Subsidieverstrekker: WODC Partners: Huls/Faure/Stoter Subsidiebedrag: € 55.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Snellere besluitvorming over complexe projecten vergelijkend bekeken Subsidieverstrekker: WODC Subsidiebedrag: € 49.501,00
Jaar: 2009-2012 Naam: Dr. A. van den Brink Titel: Removing obstacles. Training of national judges Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: Gerbrandy/Essens Subsidiebedrag: € 74.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: Toekomstbestendige modelvoorwaarden Subsidieverstrekker: Coördinatieoverleg Zelfregulering van de SER Partners: A. Keirse/E. de Kezel Subsidiebedrag: € 22.000,00
Jaar: 2009-2012 Naam: Prof.Mr. G.H. Addink Titel: The Economic and Legal Effectiveness of Anti Money Laundering and Combatting Terrorist Financing Policy in het programma Prevention of and fight against crime van het DG Justice, Freedom and Security Subsidieverstrekker: DG Justice, Freedom and Security Instrument: Prevention of and fight against crime Partners: G.H. Addink/B. Unger (USE) Subsidiebedrag: € 796.000,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. P.M. Veder Titel: Insolventiewetgeving in Estland, Frankijk, Griekenland en Litouwen Subsidieverstrekker: Internationaal Monetair Fonds Subsidiebedrag: € 8.000,00 Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. R.J.G.M. Widdershoven Titel: Evaluatie belastingrechtspraak in twee instanties, fase III Subsidieverstrekker: Raad voor de Rechtspraak Partners: Verhoeven/Ortlep/Willemsen/Van Hout/Van Mens Subsidiebedrag: € 77.000,00
Jaar: 2009-2013 Naam: Prof.Dr. I. Samoy Titel: Grensoverschrijdende distributie Subsidieverstrekker: GO-DIS Interreg IVA Partners: KU Leuven, KULAK, Universiteit Lille II, Voka, Chambre de Commerce Franco Belge Subsidiebedrag: € 443.950,00
Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Kostenoptimalisatie letselschade Subsidieverstrekker: Q-Consult Subsidiebedrag: € 28.288,00 Jaar: 2009-2010 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Zelfregulering in de OPTA praktijk Subsidieverstrekker: OPTA Subsidiebedrag: € 21.000,00
13
Internationale peer review 2013
Jaar: 2009Naam: Prof.Dr. A. Kamperman Sanders Titel: Provision of External Expertise on Foreign Policy (Framework Contract) EP/ExPol/B/2009/01 (Lot 7 – Trade Policy) Subsidieverstrekker: European Parliament/European Commission Instrument: tender Partners: IGIR – LSE Enterprise, the University of Parma, the Centre for European Policy Studies, the Institut der deutschen Wirtschaft, the Overseas Development Institute and the Provost, Fellows and Scholars of the College of the Holy and Undivided Trinity of Queen Elizabeth Subsidiebedrag: € 600.000,00
Jaar: 2010 Naam: Dr. A.A.J. de Gier Titel: Een Rijksbestemminsplan voor de Noordzee Subsidieverstrekker: Ministerie van I&M Subsidiebedrag: € 24.500,00
Jaar: 2009Naam: Prof.Dr. A. Kamperman Sanders Titel: Capacity Building on trade policy for Vietnamese Business Associations and Universities Subsidieverstrekker: Vietnam Foreign Trade University/European Commission Instrument: tender Partners: IGIR – Università Commerciale ‘Luigi Bocconi’ Milan, Italy, the Foreign Trade University, Hanoi and the Université de Tours, with LSE as associate member Subsidiebedrag: € 230.193,00
Jaar: 2010 Naam: Dr. R. Nehmelman Titel: De grondwettelijke randvoorwaarden voor institutionele veranderingen Subsidieverstrekker: Unie van waterschappen en waterschap Rijn en Ijssel Partners: Tappeiner/Van Rijswick/Kummeling Subsidiebedrag: € 28.669,00
Jaar: 2010 Naam: Dr. Ph. Kiiver Titel: Institutionele aspecten van constitutionele toetsing Subsidieverstrekker: Ministerie van BZK Instrument: contractonderzoek Partners: L. Verhey/W. van der Woude Subsidiebedrag: € 10.534,00
Jaar: 2010 Naam: Mr. H.K. Gillissen Titel: De kwantitatieve wateropgave in sterk verharde gebieden Subsidieverstrekker: Gemeente Westland Partners: Van Rijswick/De Gier Subsidiebedrag: € 26.508,00
Jaar: 2010 Naam: Dr. A.M. Keessen Titel: Verantwoordelijkheden van en risico's voor waterschap Vallei en Eem bij de implementatie van de Kaderrichtlijn Water, in het bijzonder met betrekking tot de aanleg van ecologische verbindingszones en de bestrijding van diffuse bronnen van verontreiniging Subsidieverstrekker: Waterschap Vallei en Eem Partners: Van Kempen/Van Rijswick Subsidiebedrag: € 6.000,00
Jaar: 2010 Naam: Mr.Dr. A.P.W. Duijkersloot Titel: Algemeen geregeld is goed geregeld, een onderzoek naar de effecten van algemene regels ten opzichte van een vergunningstelsel in de watersector Subsidieverstrekker: Rijkswaterstaat Waterdienst Partners: De Gier/Van Rijswick Subsidiebedrag: € 49.800,00
Jaar: 2010 Naam: Dr. A.M. Keessen Titel: Gebiedsgerichte uitwerking Nitraatrichtlijn Subsidieverstrekker: Min. van LNW/Alterra Partners: Van Rijswick Subsidiebedrag: € 30.319,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Toepassing van uitzonderingsbepalingen Grondwaterrichtlijn op verontreinigingspuimen. Handreiking ROSA en ‘Points of Compliance’ Subsidieverstrekker: RIVM Subsidiebedrag: € 7.000,00
Jaar: 2010 Naam: Dr. B.A. Beijen Titel: Juridische module Leidraad Riolering (Actualisering in 2012) Subsidieverstrekker: Rioned Partners: Robbe Subsidiebedrag: € 5.400,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. L.F.M. Besselink Titel: Overgangsrecht ten gevolge van de inlijving van Bonaire, St Eustatius en Saba Subsidieverstrekker: Raad van State Subsidiebedrag: € 3.500,00
14
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. L.F.M. Besselink Titel: Onderzoek Goedkeuringsrecht verordeningen Orde van Advocaten Subsidieverstrekker: NOvA Partners: B. Schueler (UU) Subsidiebedrag: € 9.600,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. A.T. Ottow Titel: Verloren krediet, deelonderzoeken 1 en 2, inzake de nationale en internationale wetgeving en toezichtssystemen betreffende het financiële stelsel Subsidieverstrekker: Parlementaire Onderzoekscommissie De Wit Partners: Oostwouder e.a. Subsidiebedrag: € 25.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. L.F.M. Besselink Titel: H.G. Schermers Fellowship NIAS/ HIIL 2011/2012 Subsidieverstrekker: HIIL/ NIAS / University of Utrecht Faculty of Law Subsidiebedrag: € 50.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: De Hoge Raad in 2025 Subsidieverstrekker: Hoge Raad Partners: Kristen/Hol Subsidiebedrag: € 24.500,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Cost efficiency for insurers in the domain of personal injury (phase 1) Subsidieverstrekker: PIV Partners: EUR Subsidiebedrag: € 33.663,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. J.M. Smits Titel: Optional instruments in European private law Subsidieverstrekker: HIIL Instrument: PhD position Partners: W. Bull Subsidiebedrag: € 120.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: The effective penalties in the implementation of the environmental crime and the ship source pollution directive questions and challenges Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 9.450,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. M.B.M. Loos Titel: Onderzoek kaderrichtlijnen Subsidieverstrekker: Ministerie van Justitie Partners: Amsterdam Centre for European Law and Governance Subsidiebedrag: € 50.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Vague notions in environmental criminal law Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 9.675,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: An optional instrument on EU contract law: can it increase legal certainty and foster cross-border trade?, Ad hoc briefing paper Subsidieverstrekker: Europees Parlement Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. A.J. Akkermans Titel: Opvang en schadeafwikkeling bij onbedoelde gevolgen van medisch handelen Subsidieverstrekker: Fonds Slachtofferhulp Partners: J. Legemaate, AMC/UvA Subsidiebedrag: € 200.212,50
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. F.R. Salomons Titel: Koude uitsluiting Subsidieverstrekker: WODC Subsidiebedrag: € 83.768,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. A.J. Akkermans Titel: Het medisch traject bij letselschade vervolg Subsidieverstrekker: Letselschade Raad Partners: J. Legemaate, AMC/UvA Subsidiebedrag: € 64.236,00
15
Internationale peer review 2013
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr.Drs. M. de Cock Buning/L. Belder/De Bruin Titel: Copyrighting Creativity: Creative Values, Cultural Heritage Institutions and Systems of Intellectual Property (Acronym: Cultivate) Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Humanities in the European Research Area Joint Research Programme (HERA-JRP), FP7 Partners: University of Copenhagen, Denmark; Uppsala University, Sweden; University of London; UK, University of Iceland Subsidiebedrag: € 207.050,00
Jaar: 2010-2011 Naam: Prof.Mr. M.G.W.M. Peeters Titel: STEM project (verlenging; ook in de periode 2008-2010 liep dit groot onderzoeksproject dat in 2004 via een openbare aanbesteding werd gewonnen) Subsidieverstrekker: Min. VROM/Min. I en M Instrument: contractonderzoek Partners: UvA/VU/Instituut voor Milieuvraagstukken Subsidiebedrag: € 260.000,00 Jaar: 2010-2012 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: MENU for Justice Subsidieverstrekker: DG Education and Culture Instrument: Life Long Learning Programme Subsidiebedrag: € 5.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. P.A. Nollkaemper Titel: International law through the national judicial prism Subsidieverstrekker: ESF Instrument: ECRP VI Partners: Universities of Lodz, Vienna, Oslo, Berlin Subsidiebedrag: € 242.870,00
Jaar: 2010-2012 Naam: Prof.Dr. M.L.H.K. Claes Titel: Christiaan Huygens Scholarship for Tina Orsolic Subsidieverstrekker: Nuffic Subsidiebedrag: € 30.000,00
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. P.A. Nollkaemper Titel: Internationalisation of the Rule of Law Subsidieverstrekker: HIIL Partners: WZB Berlin, LaTrobe University, Melbourne Subsidiebedrag: € 210.000,00
Jaar: 2010-2013 Naam: Prof.Mr. W.J. Oostwouder/van Leeuwen Titel: Prudent investments by pension funds Subsidieverstrekker: NETSPAR Subsidiebedrag: € 138.000,00
Jaar: 2010-2011 Naam: Prof.Dr. A. Uzelac Titel: Evaluation of Draft Law on Enforcement of Republic of Serbia Subsidieverstrekker: Council of Europe, Human Rights Trust Fund Subsidiebedrag: € 2.000,00
Jaar: 2010Naam: Prof.Dr. D. Schiek Titel: Industrial action and the peace obligation on the internal market in Europe – a comparative project assessing consequences of the ECJ’s Viking and Laval jurisprudence Subsidieverstrekker: The Swedish Council for Working Life Research (FAS) Partners: J. Malberg (Uppsala)/N. Bruun (Stockholm) Subsidiebedrag: € 3.000,00
Jaar: 2010-2011 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Natura 2000 in Nederland. Juridische ruimte, natuurdoelen en beheerplanprocessen Subsidieverstrekker: Tweede Kamer Subsidiebedrag: € 37.555,00
Jaar: 2011 Naam: Dr. A.M. Keessen/Prof.Dr. H. van Rijswick/Dotinga Titel: Risico's hydrografische eigenschappen (aanvullend onderzoek) Subsidieverstrekker: Deltares Rijkswaterstaat Waterdienst Subsidiebedrag: € 12.460,00
Jaar: 2010-2011 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Stikstofdepositie en Natura 2000 - Een rechtsvergelijkend onderzoek Subsidieverstrekker: Min. van E, L. & I Partners: Alterra Subsidiebedrag: € 54.684,00
16
Jaar: 2011 Naam: Dr. A.A.J. de Gier/Prof.Dr. H. van Rijswick/H.K. Gillissen Titel: Onderzoek naar grondwateroverlast in de gemeente Woerden Subsidieverstrekker: Gemeente Woerden Subsidiebedrag: € 13.800,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Toets van de vragen/antwoorden over juridische doorwerking van de kaderrichtlijn mariene strategie naar de vergunningverlening door RWS Subsidieverstrekker: Royal Haskoning Subsidiebedrag: € 6.000,00
Jaar: 2011 Naam: Dr. R. Nehmelman Titel: Vervolganalyse juridische toelaatbaarheid zelfstandig huisvestingsvereiste Subsidieverstrekker: Ministerie van Binnenlandse Zaken Subsidiebedrag: € 7.824,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Bijdragen vertaling waterrechtboek Subsidieverstrekker: NWB Bank.UvW/WGC/SSF Subsidiebedrag: € 28.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. B. De Witte Titel: Postdoctoraal onderzoek, ‘Investing in Culture towards Economic and Social Development: International and European Law Perspectives’, uitgevoerd door dr.Valentina Vadi in 2011-2013 Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Marie Curie Fellowship programme Subsidiebedrag: € 170.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Dr. J. Robbe Titel: Inventariseren instrumentarium en schrijven van een essay Deltaprogramma zoetwater Subsidieverstrekker: Rijkswaterstaat Subsidiebedrag: € 13.500,00 Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. A.M.L. Keirse/Vytopil Titel: Expertadvies mensenrechtenbeleid Subsidieverstrekker: Rabobank Subsidiebedrag: € 3.135,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. B. De Witte Titel: Legislating after Lisbon. New Opportunities for the European Parliament Subsidieverstrekker: European Parliament, S & D group Instrument: restricted tender Partners: European Union Democracy Observatory (Europees Universitair Instituut, Florence) Subsidiebedrag: € 20.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. C.H. van Rhee Titel: Standing up for your right(s) in Europe. A comparative study on legal standing (locus standi) before the EU and Member States’ courts Subsidieverstrekker: Europees Parlement Subsidiebedrag: € 150.000,00 Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: Juridische knelpunten in Nederland bij de aansprakelijkheidsstelling van NME’s Subsidieverstrekker: Amnesty International & SOMO Partners: L. Enneking/M.L. Lennarts/M.-J. van der Heijden/T. Lambooy/Y. Visser Subsidiebedrag: € 10.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: HSDR3.5 Adaptive implementation arrangements: a learning approach towards the implementation of climate adaptation strategies Subsidieverstrekker: Kennis voor Klimaat Instrument: tranche 3 Partners: provincie Noord-Brabant; Deltaprogramma Hoge zandgronden, Deltares, Alterra, VU Amsterdam, Erasmus Universiteit, Universiteit Utrecht/Centrum voor Omgevingsrecht/NILOS Subsidiebedrag: € 75.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. J.M. Smits Titel: CSR and the global supply chain Subsidieverstrekker: HIIL Instrument: PhD position Partners: M. Kawakami Subsidiebedrag: € 120.000,00
17
Internationale peer review 2013
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Consultancy project ‘Third party funding in investment arbitration’ Subsidieverstrekker: OECD Subsidiebedrag: € 30.000,00
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Standing up for your right(s) in Europe. A comparative study on legal standing (locus standi) before the EU and Member States' courts Subsidieverstrekker: Europees Parlement Partners: T. Spronken/R. van Rhee/M. Eliantonio Subsidiebedrag: € 148.134,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. S.D. Lindenbergh Titel: Commissie Lindenbergh RK Kerk Subsidieverstrekker: Bisdom Rotterdam Subsidiebedrag: € 74.800,00
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Mr. M.G.W.M. Peeters Titel: Een optimale instrumentenmix voor industriële emissies Subsidieverstrekker: Min. I en M Instrument: contractonderzoek Partners: UvA/VU/Instituut voor Milieuvraagstukken Subsidiebedrag: € 9.500,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. G.T.J.M. Jurgens Titel: Doorwerking van uitspraken Subsidieverstrekker: Raad van State Subsidiebedrag: € 31.000,00 Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. S. Klosse Titel: TRESS Subsidieverstrekker: EU Partners: Universiteit van Gent Subsidiebedrag: € 8,630,00
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Mr. X.E. Kramer Titel: Executoriale titel in incassozaken Subsidieverstrekker: WODC/Ministerie van Veiligheid en Justitie Instrument: tender Partners: M. Tuil/I. Tillema Subsidiebedrag: € 100.000,00
Jaar: 2011 Naam: Dr. S. Schoenmaekers Titel: StateAid & Public Procurement Subsidieverstrekker: EU Subsidiebedrag: € 21.000,00
Jaar: 2011-2013 Naam: Prof.Dr. H. Schneider Titel: Developing a knowledge base for policymaking on India-EU migrations Subsidieverstrekker: EU Partners: A. Wiesbrock, K. Eisele Subsidiebedrag: € 106.919,00
Jaar: 2011 Naam: Dr. S. Schoenmaekers/Prof. dr. H. Schneider Titel: study evaluating the legal framework for the free movement of lawyers against market and regulatory developments in the single market Subsidieverstrekker: EU Instrument: Tender Partners: Research voor Beleid Subsidiebedrag: € 200.800,00
Jaar: 2011-2013 Naam: Prof.Dr. H. Schneider Subsidieverstrekker: EU Instrument: J. Monnet Multilateral Research group Partners: A. Wiesbrock Subsidiebedrag: € 80.000,00
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Dr. L.A.J. Senden Titel: Non-enforceable/non binding law provisions and instruments Subsidieverstrekker: EC DG Internal Policies (gesubsidieerd door het Europees Parlement (Constitutional Affairs) Subsidiebedrag: € 54.000,00
Jaar: 2011-2013 Naam: Dr. E. Muir Titel: Equality without borders? The protection of individuals against EU equality law Subsidieverstrekker: EU Instrument: Marie Curie IEF Fellowship Subsidiebedrag: € 150.000,00 Jaar: 2011-2013 Naam: Dr. A. Ott Titel: EU Law Subsidieverstrekker: EU Instrument: Jean Monnet Chair Subsidiebedrag: € 45.000,00
18
Jaar: 2011-2014 Naam: Prof.Dr. D. Schiek Titel: Ad personam Jean Monnet Chair (Economic and social integration in the EU and beyond – interdisciplinary perspectives) Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 36.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. B. De Witte Titel: Dissemination Conference, ‘The Euro Crisis and the State of European Democracy’ Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Jean Monnet action programme Partners: European Union Democracy Observatory (Europees Universitair Instituut, Florence) Subsidiebedrag: € 40.000,00
Jaar: 2011-2014 Naam: Prof.Dr. E. Vos Titel: INPROFOOD Subsidieverstrekker: EU Instrument: FP7 Cooperations Partners: Dialogik Stuttgart Subsidiebedrag: € 330.130,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. G. Dari-Mattiacci Titel: Economics of Access to Justice Subsidieverstrekker: European Commission Instrument: Marie Curie Subsidiebedrag: € 183.805,00
Jaar: 2011-2015 Naam: Prof.Dr. L.B. Waddington Titel: Marie Curie ITN DREAM (Disability Rights Expanding Accessible Markets) Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: Marie Curie Initial Training Network / FP7 Partners: National University of Ireland, Galway (coordinator), NOVA (Oslo), University of Leeds, University of Iceland, Swiss Paraplegic Research Organisation, Technosite (Spain) Subsidiebedrag: € 457030,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. G.R. de Groot Titel: Impact assessment mutual recognition civil status records Subsidieverstrekker: EU Partners: Matrix Brussel Subsidiebedrag: € 4.000,00 Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. G.R. de Groot Titel: ILEC (Involuntary loss of European citizenship) Subsidieverstrekker: EU Partners: CEPS (Brussel)/EUI/Luik/Kopenhagen Subsidiebedrag: € 80.000,00
Jaar: 2012 Naam: Dr. R. Nehmelman Titel: Juridisch onderzoek geheimhouding Subsidieverstrekker: Gemeente Utrecht Subsidiebedrag: € 8.608,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Starflood Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: FP7 Partners: Utrecht University; Nijmegen University; Grontmij Nederland BV; Flood Hazard Research Centre, Middlesex University; Universiteit Antwerpen; Catholic University of Leuven; Lulea University of Technology; Institute for Agricultural and Forest Environment (IAFE), Polish Academy of Sciences; University of Tours Subsidiebedrag: € 5.400.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. B. De Witte Titel: Managing Diversity in the European Union: The Cultural Open Method of Coordination, uit te voeren door dr. Evangelia Psychogiopoulou in 2013-2015 Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Marie Curie Fellowship programme Subsidiebedrag: € 183.000,00 Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. B. De Witte Titel: Conference ‘Flexibility and Disintegration in the European Union’ Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Jean Monnet action programme Subsidiebedrag: € 40.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: ENV.A.1/FRA/2012/0018, Cooperation with national judges in the field of environmental law Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: FP7 Partners: ERA Forum and Others Subsidiebedrag: € nog niet bekend
19
Internationale peer review 2013
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Wuijts/Korsse/De Gier Titel: De Drinkwaterwet en de bescherming van drinkwaterbronnen. Taken en bevoegdheden van drinkwaterbedrijven en de overheid Subsidieverstrekker: RIVM Subsidiebedrag: € 4.100,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Integratie van omgevingswetgeving Subsidieverstrekker: Water Governance Centre Subsidiebedrag: € 6.500,00 Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: Position paper over De facto ongelijkheid van mannen en vrouwen Subsidieverstrekker: Min. OCW Partners: J. Plantenga/ T. van der Lippe Subsidiebedrag: € 53.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Freriks Titel: The legal instruments for the control of emissions of medicines for humand and veterinary use Subsidieverstrekker: RIVM Subsidiebedrag: € 20.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. L.F.M. Besselink Titel: International Expert Meeting Constitutional Relations In Europe: Paradigmatic Shifts Subsidieverstrekker: HIIL/ NIAS Instrument: HiiL/NIAS Henry Schemers Fellowship Programme Subsidiebedrag: € 10.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Dr. R. Nehmelman Titel: Juridisch onderzoek HVC (staatsrechtelijk), advies Subsidieverstrekker: Waterschap Schieland en Krimpenerwaard Subsidiebedrag: € 7.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Study evaluating the Status Quo and the Legal Implications of Third Party Liability for the European Security Industry Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: ECTIL/Hunton & Williams Subsidiebedrag: € 492.410,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Gerbrandy/Dr. R. Nehmelman/Verstappen/Dr. S. de Vries Titel: Innovatie en duurzaamheid: valorisatie van afvalwater; de positie van waterschappen in het licht van nationaal en Europees recht Subsidieverstrekker: STOWA Subsidiebedrag: € 36.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Study on civil liability and financial security for offshore oil and gas activities Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 87.758,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Dr. S. de Vries Titel: De consequenties niet-naleving EU-regelgeving, advies in opdracht van I&M en Ecorys over de implementatie van artikel 9 KRW Subsidieverstrekker: Min. I&M/Ecorys Subsidiebedrag: € 1.300,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: Possible initiatives on access to justice in environmental matters and their socio-economic implications Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 38.504,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick/Fraters/Beijen/Brandsma/Reijs/Buis/H oogeveen Titel: Optimalisatie van het basismeetnet van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid, Studie naar bezuinigingsmogelijkheden Subsidieverstrekker: RIVM Subsidiebedrag: € 59.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. M.G. Faure Titel: EFFACE – European Union Action to Fight Environmental Crime Subsidieverstrekker: Ecological Institute Subsidiebedrag: € 234.238,00
20
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. A.J.C. de Moor-van Vught Titel: Gegevensuitwisseling tussen toezichthouders Subsidieverstrekker: WODC, ministerie van Veiligheid en Justitie Partners: Leibniz Center for Law, UvA Subsidiebedrag: € 48.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Study on factual aspects of access to justice in relation to EU environmental law Subsidieverstrekker: EU Subsidiebedrag: € 2.940,00 Jaar: 2012 Naam: Dr. T. Lambooy Titel: Corporate social responsibility in Indonesia Subsidieverstrekker: KF Hein Fonds Subsidiebedrag: € 12.700,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. B.J. Schueler Titel: Adviseurschap grondwaterproblematiek Subsidieverstrekker: Spoorzone Delft Subsidiebedrag: € 12.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. M.L. Lennarts/Dr. M.J. van der Heijden/Dr. T. Lambooy/Dr. L. Enneking Titel: Transparantie Subsidieverstrekker: Amnesty International & SOMO Subsidiebedrag: € 12.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. C.H. van Rhee Titel: The comparative history of central courts in Europe and the Americas Subsidieverstrekker: Gerda Henkel Stiftung Partners: University of Glasgow (M. Godfrey) Subsidiebedrag: € 36.900,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. I. Giesen Titel: De wrakingsprocedure, een rechtsvergelijkend onderzoek naar wrakingsprocedures Subsidieverstrekker: Raad voor de Rechtspraak Partners: F.G.H. Kristen/LF.H. Enneking/E. de Kezel/L. van Lent/P.A. Willemsen Subsidiebedrag: € 90.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. C.H. van Rhee Titel: Reform of Appeals in the Russian Federation Subsidieverstrekker: Europese Unie/Raad van Europa Partners: Raad van Europa, Directoraat Generaal Mensenrechten en Rule of Law Subsidiebedrag: € 20.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. M.B.M. Loos Titel: Remedies for buyers in case of contracts for the supply of digital content, Ad hoc briefing paper Subsidieverstrekker: Europees Parlement Partners: C. Mak Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Support to develop guidance for streamlining environmental assessment procedures of energy infrastructure ‘projects of common interest’ (PCIs) - country report for the Netherlands Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 3.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. M.W. Hesselink Titel: Unfair Contract terms in B2C Contracts, Ad hoc briefing paper Subsidieverstrekker: Europees Parlement Partners: M.B.M. Loos Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: The implementation of Article 9.3 of the Aarhus Convention on access to justice in the Netherlands Subsidieverstrekker: Europese Commissie Subsidiebedrag: € 3000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. X.E. Kramer Titel: A framework for European private international law: current gaps and future perspectives Subsidieverstrekker: Europees Parlement Instrument: tender Partners: Asser Institute/International Legal Institute Subsidiebedrag: € 60.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Possible initiatives on access to justice and economic implications Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: N. Philipsen/M. Faure/M. Muhl/F. Fernhout Subsidiebedrag: € 55.000,00
21
Internationale peer review 2013
Jaar: 2012 Naam: Dr. C. Cauffman Titel: Competition Litigation across the EU 1999-2009 Subsidieverstrekker: EU Partners: University of Strathclyde Scotland Subsidiebedrag: € 4.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Dr. P. Oberhammer Titel: EU-Project: External Evaluation of Regulation 1346/2000/EC on Insolvency Proceedings Subsidieverstrekker: Europese Commissie Partners: Heidelberg University Subsidiebedrag: € 197.560,00
Jaar: 2012 Naam: Dr. E. Muir Titel: One for all and all for one? The role of collective actors in enforcing European law Subsidieverstrekker: EU Instrument: Jean Monnet Informations and Research Partners: Hertie School Berlin Subsidiebedrag: € 35.496,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Mr. A.W. Jongbloed/Dr. E. de Kezel/ Kortman Titel: Evaluatie titel 4.4 Awb/bestuurlijke boete Subsidieverstrekker: WODC Partners: Universiteit Leiden Subsidiebedrag: € 10.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. E. Vos /Prof.Dr. B. de Witte Subsidieverstrekker: EU Instrument: Jean Monnet IRA Flexidi Partners: Subsidiebedrag: € 40.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Mr. B.J. Schueler/ Ortlep/Duijkersloot Titel: Evaluatie van een drietal versnellingsinstrumenten uit de AwB Subsidieverstrekker: WODC Partners: Twynstra Gudde Adviseurs Subsidiebedrag: € 78.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Dr. C. Cauffman Titel: Inventory of legal form and shareholding requirements in the EU services sector and their economic assessment Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Tender Markt Partners: Panteia Subsidiebedrag: € 293.397,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Mr. B.J. Schueler/De Gier/Korsse/Bos Titel: Actualisering bestemmingsplanboek Subsidieverstrekker: Raad van State Subsidiebedrag: € 123.200,00 Jaar: 2012-2013 Naam: B. van den Broek Titel: Vraagstukken op het gebied van planschade en nadeelcompensatie (detachering) Subsidieverstrekker: Schadeschap Schiphol Subsidiebedrag: € 96.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Dr. P.M. Langbroek Titel: Rechtsstaatmonitor Subsidieverstrekker: Min. VenJ Partners: T. van den Brink/T. Marguery Subsidiebedrag: € 30.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Montaigne Centrum (Visser/Giesen/Widdershoven/Hol) Titel: Innoverende hoven: herpositionering appelrechtspraak Subsidieverstrekker: Raad voor de Rechtspraak Subsidiebedrag: € 120.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: Kenniskamer alimentatie Subsidieverstrekker: OCW Instrument: UU Econ. En Soc. Wet. Subsidiebedrag: € 53.000,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Mr. W.H. van Boom Titel: Vervolgonderzoek schadeverhaal Subsidieverstrekker: WODC Subsidiebedrag: € 41.795,00
Jaar: 2012-2013 Naam: Prof.Dr. L.B. Waddington Titel: Study on EU Member States’ policies for children with disabilities (or with different abilities) Subsidieverstrekker: Europees Parlement Partners: Project led by Milieu Ltd. Brussels Subsidiebedrag: € 3.500,00
22
Jaar: 2012-2014 Naam: Prof.Dr. L.B. Waddington Titel: Academic Network of European Disability experts Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: PROGRESS Partners: University of Leeds, Human European Consultancy (NLs) Subsidiebedrag: € 39.212,00
Jaar: 2012-2015 Naam: Prof.Dr. G. van Calster Titel: Steunpunt2012SuMMA Duurzaam materiaalbeheer Subsidieverstrekker: Vl. Overheid Steun Subsidiebedrag: € 775.268,00 Jaar: 2012-2015 Naam: Prof.Dr. G. van Calster Titel: Steunpunt2012SuMMA Duurzaam materiaalbeheer Subsidieverstrekker: Vl. Overheid Steun Subsidiebedrag: € 111.569,91
Jaar: 2012-2014 Naam: Prof.Dr. L.B. Waddington Titel: European Network of Legal Experts in the Non-Discrimination Field Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: PROGRESS Partners: Migration Policy Group (Belgium) and Human European Consultancy (NLs) Subsidiebedrag: € 25.000,00
Jaar: 2012-2015 Naam: Prof.Dr. G. van Calster Titel: Steunpunt2012SuMMA Duurzaam materiaalbeheer Subsidieverstrekker: Vl. Overheid Steun Subsidiebedrag: € 174.218,00
Jaar: 2012-2014 Naam: Dr. M. Olaerts Titel: Study for an evaluation and implementation of Directiove 2008/52/EC - the Mediation Directive - Milieu project 1461.12 Subsidieverstrekker: DG Justice Instrument: Tender Partners: Milieu BE Subsidiebedrag: € 3.400,00
Jaar: 2012-2017 Naam: Prof.Dr. K. Boele-Woelki Titel: Am Forschungspreis Subsidieverstrekker: Humboldt Stichting Subsidiebedrag: € 250.000,00
Jaar: 2012-2015 Naam: Dr. S.A. de Vries Titel: EU single market law and fundamental rights Subsidieverstrekker: Europese Unie Instrument: Jean Monnet chair Subsidiebedrag: € 45.000,00
23
Internationale peer review 2013
Jaar: 2010 Naam: Prof.Mr. C.H. van Rhee Titel: The role of the judge and the parties in civil litigation: Towards an efficient procedure under the rule of law in China and the EU Subsidieverstrekker: China-EU School of Law Instrument: Korte onderzoekssubsidies Partners: Peking University, Tsinghua University (Profs. Yulin Fu en Yaxin Wang) Subsidiebedrag: € 55.000,00
Overige fondsen Jaar: 2008 Naam: Prof. J. Neethling Titel: Received an open invitation in 2008 from Alexander von Humboldt Stiftung to apply for a renewed stay in Germany at any time Subsidieverstrekker: NRF Subsidiebedrag: € 33.276,00 Jaar: 2008-2012 Naam: Prof.Mr. C.H. van Rhee Titel: Public & Private Justice Course and Conference, Inter-University Centre, Dubrovnik Subsidieverstrekker: Nederlandse Ambassade in Zagreb; Ambassade Verenigd Koninkrijk in Zagreb; Ambassade Noorwegen in Zagreb Instrument: Matra Small Grants; Development of Civil Society programs Partners: Inter-University Centre Dubrovnik; Rechtenfaculteit Universiteit Zagreb; consortium course directors Subsidiebedrag: € 100.000,00
Jaar: 2010-2011 Naam: Prof.Mr. A.M.L. Keirse/Prof.Mr. I. Giesen/Dr. M.J.C. van der Heijden/Dr. E. Engelhard/Visser Titel: Overheidsaansprakelijkheid Q-koorts Subsidieverstrekker: SAP Advocaten Subsidiebedrag: € 2.500,00 Jaar: 2010-2017 Naam: Prof.Dr. G. van Calster Titel: Global governance and democratic government Subsidieverstrekker: DEFIS/PF Subsidiebedrag: € 1.500.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Dr. D. Schiek Titel: Second European Conference on multidimensional equality law – investigating the triangle between racial, gender and disability discrimination Subsidieverstrekker: British Academy Subsidiebedrag: € 6.892,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. S. van Erp Titel: Officieel vertegenwoordiger te Brussel van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Subsidieverstrekker: KNB Subsidiebedrag: € 21.000,00 Jaar: 2011 Naam: Prof.Dr. H.F.M.W. van Rijswick Titel: Resilient legal formats for hybrid institutions protecting public values in water management Subsidieverstrekker: Next Generation Infrastructures Partners: EUR/UU/Centrum voor Omgevingsrecht/NILOS Subsidiebedrag: € 300.000,00
Jaar: 2009 Naam: Prof.Dr. J.M. Smits Titel: The architecture of regulatory competition Subsidieverstrekker: University of Helsinki Instrument: research project Subsidiebedrag: € 148.000,00 Jaar: 2009-2014 Naam: Prof.Dr. G. van Calster Titel: Duurzame valorisatie van residu’s van hoge temperatuurprocessen tot producten (SMaRT-Pro2) Subsidieverstrekker: IOF-PLATF Subsidiebedrag: € 799.984,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr. J.M. Smits Titel: Contract Law in China and Europe Subsidieverstrekker: China European School of Law Instrument: Conference grant Partners: Han Shiyuan (Tsinghua) Subsidiebedrag: € 17.000,00
Jaar: 2009Naam: Prof.Dr. A. Kamperman Sanders Titel: Consultancy to Develop Undergraduate Level Curricula and Implementation Strategies for the Teaching of Competition Law/Policy and Industrial Organisation/Competition Economics in selected CARICOM Universities Subsidieverstrekker: CARICOM Instrument: tender Partners: IGIR – IBF International Consulting Subsidiebedrag: € 60.000,00
Jaar: 2011 Naam: Prof.Mr.Drs. M. de Cock Buning Titel: The Legal status of research data in the Knowledge Exchange partner countries Subsidieverstrekker: Knowledge Exchange Partners: CIER Subsidiebedrag: € 29.363,00
24
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Dr. A. Uzelac Titel: The Role of the Judge and the Parties in Civil Litigation: Towards an Efficient Procedure under the Rule of Law in China and the EU Subsidieverstrekker: CESL Subsidiebedrag: € 55.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. Ch.W. Backes Titel: Juridische haalbaarheid “Gebiedsaanbod Natura 2000 Laag Holland en Vechtstreek” Subsidieverstrekker: LTO Noord Partners: M.A. Poortinga Subsidiebedrag: € 9.215,00
Jaar: 2011-2012 Naam: Prof.Dr. A. Uzelac Titel: System for Enforcing Agreements and Decisions (SEAD) in Kosovo Subsidieverstrekker: U.S. Agency for International Development (USAID) Instrument: Short-Term Technical Services with Checchi and Company Consulting, Inc. Subsidiebedrag: € 12.000,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Mr. J.M. Smits Titel: Consumer Contracts in China and Europe Subsidieverstrekker: China Scholarship Council Instrument: Phd grant Partners: GE Jiangqiu Subsidiebedrag: € 48.000,00 Jaar: 2009 Naam: Dr. A.A.J. de Gier Titel: Advies Prov. R.O. verordening Subsidieverstrekker: Provincie Zeeland Subsidiebedrag: € 5.300,00
Jaar: 2011-2013 Naam: Prof.Dr. P. Oberhammer Titel: Internationale Schiedsgerichtsbarkeit Subsidieverstrekker: Wilmer Cutler Pickering Hale and Dorr, London Subsidiebedrag: € 53.500,00
Jaar: 2010-2013 Naam: Dr. A.P. van der Mei Subsidieverstrekker: Europese Commissie Instrument: Jean Monnet teaching modele Partners: Subsidiebedrag: € 40.320,00
Jaar: 2012 Naam: Prof.Dr. S. van Erp/Dr. B. Akkermans Titel: Cursus Netwerk Notarissen Subsidieverstrekker: KNB Instrument: Partners: Subsidiebedrag: € 12.000,00
25
BIJLAGE B PROMOVENDIOPLEIDING
www.iuscommune.eu
OPLEIDINGSJAAR 2008-2009
Programma introductiedagen van de promovendi-opleiding van de onderzoekschool Ius Commune/Research School Ius Commune Training Programme: Introduction Maastricht, Maastricht Graduate School of Governance, Kapoenstraat 2, Room 1028
MONDAY 22 SEPTEMBER 2008 11.00 – 11.30
Ontvangst / Welcome
11.30 – 12.30
Prof.Dr. M.G. Faure, Directeur Onderzoekschool Ius Commune / Director Research School Ius Commune: Algemene introductie / General Introduction
12.30 – 14.00
Lunch (De Perroen, Vrijthof 34/35)
14.00 – 14.30
Dr. J.M. Milo, Opleidingscoördinator / Training Programme Coordinator: Mr. B. Akkermans, Chair PhD Council Doelstellingen en programma van de promovendi-opleiding: ervaringen en verwachtingen / Aims and Programme of the Training Programme
14.30 – 15.00
Mr. M. Eliantonio, universitair docent / lecturer (UM): Wetenswaardigs voor Ius Commune-promovendi / Writing a Ph.D. Thesis: Nuts and Bolts
15.00 – 15.30
Prof.Dr. S. van Erp, Hoogleraar vermogensrecht en Europees privaatrecht / Professor of Civil Law and European Private Law (UM): Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en rechtsvergelijkend Privaatrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and Comparative Private Law
15.30 – 16.00
Mr. B. Akkermans, promovendus / PhD student (UM) Ervaringen van een junior onderzoeker / Experiences of a junior researcher
16.00 – 16.20
Arkady Kudryavtsev Private-sector standards under WTO law
16.20 – 16.40
Matthieu Meerpoël The legal aspects of the natural and technological hazards' management
16.40 – 17.00
Eveline Ramaekers European property law: from fragments to a system
17.00
Stadswandeling Maastricht / Guided Tour in Maastricht
19.00
Dinner (’t Plenkske, Plankstraat 6)
TUESDAY 23 SEPTEMBER 2008 08.45 – 09.00
Koffie / Coffee
09.00 – 09.30
W. de Grave Introductie // Introduction
PRESENTATIONS 09.30 – 09.50
Gary Low The influence of Europeanisation of contract law on the behaviour of firms and consumers
09.50 – 10.10
Eva-Christina de Bruijn DBFMO Contracts: Their position in Dutch Civil Law and in a comparative perspective
10.10 – 10.30
Lisa Clarke The Emergence of Global Public-Private Partnerships within the International Constitutional Order
10.30 – 10.50
Rodrigo Momberg Uribe The effect of unexpected circumstances on the binding force of contracts
10.50 – 11.05
Pauze / Break
11.05 – 11.25
Jill Robbie The Law of Water and Water Rights in Scotland
11.25 – 11.45
Sanne-Roos van der Waals The optimal corporate legal form for cooperation between professionals
11.45 – 12.05
Jessy Emaus Caps on damage awards
12.05 – 12.25
Daniar Natakusumah The Liberalization and the Need of Emergency Safeguard Mechanism for Developing Member Countries of the World Trade Organization (WTO) under the General Agreement on Trade in Services (GATS)
12.25 – 13.30
Lunch
13.30 – 13.50
Maaike Steegmans Conversion of shares into depositary receipts and business succession
13.50 – 14.10
Lotte Meurkens Product Liability: EU v. US
14.10 – 14.30
Lianne Leber The letter of comfort: does it offer any comfort?
14.30 – 14.50
Louwrens Kiestra The impact of the ECHR on private international law
14.50 – 15.05
Pauze / Break
15.05 – 15.25
Nishara Mendis The Protection of Core Societal Values under the WTO GATS Agreement
15.25 – 15.45
Stephan Hollenberg The emerging international value system and the re-establishing of (domestic) legal control over the exercise of public power directed at private individuals
15.45 – 16.05
Rogier Creemers Piracy, Standards and Globalization: Market Access and Media Control in China
16.05 – 16.25
Mira Scholten The ways parliaments exercise democratic control over independent agencies
16.25 – 16.45
Christian Syrier Accountability in the European Union. The right of inquiry of the European Parliament
16.45 – 17.05
Miguel Pimentel
2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Akkermans Amoozeidi de Bruijn-Dedic Clarke Creemers Eliantonio Emaus van Erp Faure Gabriel de Grave Hollenberg Kiestra Kudryavtsev Leber Low van Marwijk Meerpoel Mendis Meurkens Milo Momberg Uribe Natakusumah Pimentel Ramaekers Robbie Scholten Steegmans Syrier van der Waals
Name
Mr. Mr Mrs. Mrs. Mr. Mr. Mrs. Prof.Dr. Prof.Dr. Mrs. Mr. Mr. Mr. Mr. Mrs. Mr. Mrs. Mr. Ms. Ms. Dr. Mr. Ms. Mr. Mrs. Ms. Mrs. Mr. Mr. Mr.
Title
B. S. E. L. R.J.E.H. M. J.M. S. M. M.M. W. S.J. L.R. A. L. G. P.P.E. M. N.M. R.C. M. R.A. D.R. M. E. J. M.O. M. C.M. S.E.
Init.
Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Technische Universiteit Delft Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Tilburg University Universiteit Maastricht Université de Liège Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Edinburgh University Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht
University
Street
Postbus 616 Postbus 616 Postbus 5043 Postbus 1030 Postbus 616 Postbus 616 Nobelstraat 2a Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 Internationaal en Europees recht Postbus 616 Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Nobelstraat 2a TICOM Postbus 90153 Belastingrecht Postbus 616 Faculté de Droit Internationaal en Europees recht Postbus 616 Privaatrecht Postbus 616 Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Nobelstraat 2a Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Nobelstraat 2a IGIR Postbus 616 Belastingrecht Postbus 616 Privaatrecht Postbus 616 School of Law 3/8 Lord Russell PI Publiekrecht Postbus 616 Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Nobelstraat 2 A Publiekrecht Postbus 616 Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Nobelstraat 2a
Privaatrecht Internationaal en Europees recht Faculty of Architecture Amsterdam Center for International Law Privaatrecht Internationaal en Europees recht Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Privaatrecht METRO Belastingrecht
Department
6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht EH9 1NQ Edinburgh 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht
6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 2600 GA Delft 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 5000 LE Tilburg 6200 MD Maastricht
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Postal Code and CitE-mail
Participants: Introduction Meeting Ius Commune Ph.D. Training Programme
Giving a presentation on my research was useful The comments given to me can help me improve my presentation technique The comments given to me can help me in my further research
SECOND DAY:
The morning session providing information on the structure of the research school was useful The nuts-and-bolts was useful for my research The afternoon session with the invited speakers provided me insight in the working of the research school I found the afternoon session interesting enough for my own research The last session on the social aspect of the research school was useful
FIRST DAY:
Please indicate your evaluation with an X
7 5
8 8
8
8
7
7
8
9
6
8
2
8
8
1
7
2
8
1
6
7
9
3
7
8
7
8
3
6
6
8
4
7
7
8
8
4
9
8
9
5
8
8
8
8
8
5
6
8
10
6
7
6
8
8
10
6
10
10
10
7
10
10
10
10
7
7
7
8
8
7
8
8
8
8
8
5
6
10
9
9
9
9
10
9
Evaluation Introduction Days 2007-2008 Maastricht: 1 and 2 October 2007
5
8
10
10
8
6
8
8
8
10
8
9
9
11
8
8
9
8
8
11
10
10
10
12
10
9
10
10
9
12
7,1
7,8
9,1
Average Mark
7,9
7,7
8,3
8,4
8,6
Average Mark
RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK IN THEORIE EN PRAKTIJK PROMOVENDI-OPLEIDING IUS COMMUNE 2008-2009 14, 15 EN 16 JANUARI 2009 Comparative Law Research in Theory and in Practice Ius Commune postgraduate training course
Inleiding Promovendi die een rechtsvergelijkend onderzoek verrichten, stuiten, met name in het begin, op vele theoretische en praktische problemen. Welke stelsels zal ik in mijn onderzoek betrekken? Welke bronnen moet ik raadplegen? Is al het materiaal in Nederland te vinden of moet ik het zelf uit het buitenland halen en, zo ja, waarvandaan? Zijn er voor het onderzoek andere redenen om naar het buitenland te gaan? Kan het Internet van nut zijn? Wat is in het onderzochte stelsel de verhouding tussen doctrine en rechtspraak, tussen handelsrecht en burgerlijk recht, tussen federaal recht en het recht van de Lid-Staten?; wat zijn er de hoofdlijnen van de rechterlijke organisatie?; zijn er wetswijzigingen op handen? Is er relevant EGrecht of is de EG bevoegd op het betreffende terrein? Zal ik mijn proefschrift (of een voorafgaand tijdschriftartikel) in het Engels publiceren? Hoe vertaal ik bepaalde termen in het Nederlands? Wat kan ik ontlenen aan een gemengd rechtsstelsel als het Schotse? Kan het Europese materiële (privaat of publiek) recht met vrucht worden vergeleken met het recht in de Verenigde Staten? Deze en vele andere vragen zullen aan de orde komen in de driedaagse cursus die het Molengraaff Instituut in januari 2009 voor beginnende promovendi van de onderzoeksschool Ius Commune en van elders organiseert. De docenten zijn allen rechtsvergelijkers met een ruime ervaring en een grote reputatie in binnen- en buitenland. De cursus heeft een seminar-karakter: van de deelnemers wordt een actieve participatie verwacht. Een groot aantal onderdelen zal in het Engels worden gepresenteerd. Postgraduates who are engaged in comparative law research tend to encounter, at least in the beginning, may theoretical and practical problems. Which systems will I include in my research? Which sources must I consult? Can I find all the necessary materials in the Netherlands or do I have to obtain them from abroad and, if so, from where? For the research are there any other reasons for going abroad? Is the Internet useful? Within the system researched what is the relationship between legal literature and case law, between commercial law and civil law, between federal law and the laws of the Member States?; what are the basic outlines of the judiciary system?; are there any impending amendments? Is there any relevant EC law or is the EC competent in the relevant field? Is it advisable to publish my thesis (or a preceding article) in English? How do I translate certain (legal) terms into Dutch? What can I borrow from a mixed legal system such as the Scottish one? Can European substantive (private or public) law be fruitfully compared with US law? These and many other questions will be dealt with during the three-day course for new postgraduates from the Ius Commune postgraduate research school and others which will be organized by the Molengraaff Institute in January 2009. The lecturers are all comparative lawyers with a great deal of experience and a wide reputation both at home and abroad. The course will have a seminar character: active participation is expected of the participants.
Locatie/Location To be announced
Programma/Programme Woensdag 14 januari 2009 09.30 uur 10.00 - 11.00 uur
11.00 - 12.30 uur
12.30 - 13.30 uur 13.30 - 15.30 uur
Ontvangst Algemene inleiding onderzoek doen naar Europees privaatrecht* (prof. mr. E.H. Hondius) General introduction European Private law Algemene inleiding rechtsvergelijking privaatrecht* (prof. mr. G.R. de Groot) General introduction comparative private law Lunch Algemene inleiding rechtsvergelijking publiekrecht* (prof. dr. T. Zwart) General introduction comparative public law
Donderdag 15 januari 2009 09.00 - 11.00 uur 11.00 - 12.00 uur 12.00 - 13.00 uur 14.00 - 15.00 uur 15.00 - 17.00 uur
Onderzoek doen naar Engels Recht* (dr. I. Curry-Sumner) English Law Onderzoek doen naar Belgisch recht (mw. dr. E. de Kezel) Lunch Onderzoek doen naar Frans recht (mw.dr. C.B.P. Mahé) Onderzoek doen naar Europees recht* (prof.dr. A. Prechal) European law
Vrijdag 16 januari 2009 09.00 - 11.00 uur 11.00 - 13.00 uur 13.00 - 14.00 uur 14.00 - 15.00 uur 15.00 - 16.00 uur 16.00
*
Onderzoek doen naar N-Amerikaans recht* (dr. B. Stapert) North-American Law Onderzoek doen naar Duits recht (dr. A. Mom) German law Lunch Onderzoek doen naar Schots recht* (prof. dr. K.G.C.. Reid) Scots law Juridische vertaalproblemen* (mw. L.W. Rayar) Problems in translating legal texts Tea/Borrel Drinks
These workshops will be in English
2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
ja ja ja ja ja nee ja ja ja nee nee nee ja ja ja ja nee ja nee ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja ja
LID
Momberg Emaus Amoozeidi Natakusumah Kudryavtsev Uzman Gabriël van Marwijk Scholten Eleveld Koffeman ter Haar Hoofs Leber Ramaekers van der Waals van den Brink Low Castro Steegmans Kiestra Brekhof Meurkens de Bruijn Buijze van Eijken Reneman Fanoy Creemers Uijttenbroek Robbie Koops van Zeben Kosolapova Bogaart
NAAM
A.M. L.R. L. L. E. A. H. M. N.A.M.E.C. R. E. J. C.E. J. E. M.
L. E. S.E. J.E.
R. J.M. S. D. A J.M. M. P. M. A. N.R. B.P.
VOORL. Molengraaff Instituut Molengraaff Instituut Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Leiden Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Leiden Universiteit Leiden Universiteit Leiden Universiteit Maastricht Molengraaff Instituut Universiteit Maastricht Molengraaff Instituut Universiteit Leiden Universiteit Tilburg Universiteit Utrecht Molengraaff Instituut Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht TU Delft Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht Universiteit Leiden Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Vrije Universiteit University of Edinburgh Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam
ORGANISATIE
3512 EN UTRECHT 1000 BA AMSTERDAM 3512 HT UTRECHT 6200 MD MAASTRICHT 2628 BL DELFT
3512 EN UTRECHT 3512 EN UTRECHT 6200 MD MAASTRICHT 6200 MD MAASTRICHT 6200 MD MAASTRICHT 2300 RA LEIDEN 6200 MD MAASTRICHT 6200 MD MAASTRICHT 6200 MD MAASTRICHT 2300 RA LEIDEN 2300 RA LEIDEN 2300 RA LEIDEN 6200 MD MAASTRICHT 3512 EN UTRECHT 6200 MD MAASTRICHT 3512 EN UTRECHT 2300 RA LEIDEN 5000 LE TUILBURG
WOONPLAATS
3512 HT UTRECHT 2300 RA LEIDEN 1000 BA AMSTERDAM 6211 LH MAASTRICHT 1081 HV AMSTERDAM Edinburgh, EH9 1NQ Postbus 1030 1000 BA AMSTERDAM Roetersstraat 11 1018 WB AMSTERDAM Schalk Burgerstraat 304 2572 TG DEN HAAG Postbus 1030 1000 BA AMSTERDAM
Achter St. Pieter 200 Postbus 9520 Postbus 1030 Bouillonstraat 1-3 De Boelelaan 1105
Nobelstraat 2a Postbus 1030 Achter St. Pieter 200 Bouillonstraat 1-3 Julianalaan 134
Nobelstraat 2a Nobelstraat 2a Bouillonstraat 1-3 Bouillonstraat 1-3 Bouillonstraat 1-3 Postbus 9520 Bouillonstraat 1-3 Bouillonstraat 1-3 Bouillonstraat 1-3 Postbus 9520 Postbus 9520 Postbus 9520 Bouillonstraat 1-3 Nobelstraat 2a Bouillonstraat 1-3 Nobelstraat 2a Postbus 9520 Postbus 90153
ADRES
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
EMAIL
PROGRAMME FOUNDATIONS OF IUS COMMUNE MONDAY, 20 APRIL 2009 Museum aan het Vrijthof, Vrijthof 18, 6211 LD Maastricht (T. +31 (0)43 321 13 27) Luikse Kamer 10.30
Welcome and Coffee
10.45
Prof.Dr. M.G. Faure: Introduction to the course on foundations
11.00
Prof.Dr. Michael G. Faure LL.M.: The relevance of law and economics for the foundations of Ius Commune
12.30
Lunch (Café Perroen – Eetcafé Pallieter, Vrijthof 34-35)
14.15
Prof.Mr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
15.15
Coffee
15.30
Prof.Mr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
17.00
End of day 1
18.30
Dinner (Soul in a Bowl, Helmstraat 8a)
TUESDAY, 21 APRIL 2009 Museum aan het Vrijthof, Vrijthof 18, 6211 LD Maastricht 09.45
Coffee
10.00
Prof.Mr. Jan Smits: European Private Law and the Harmonisation Debate?
12.00
Prof.Mr. Remco van Rhee: Ius Commune in a historical perspective
13.30
Lunch (Museum aan het Vrijthof)
14.30
Dr. Philip Kiiver Ius Commune and (European) public law
16.00
Coffee
16.15
Prof.Dr. Frans Leeuw: Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
17.45
End of second day
19.00
Dinner (Roxy’s, Kruisherengang 4)
WEDNESDAY, 22 APRIL 2009 Museum aan het Vrijthof, Vrijthof 18, 6211 LD Maastricht Chair: Michael Faure 09.00
Round table discussion with A.W. Heringa Michael Faure Remco van Rhee Michael Milo Marcel Schaper Bram Akkermans
11.00
Break
11.15
Round table discussion (continued)
12.30
Lunch (Museum aan het Vrijthof)
14.00
Round table discussion (continued)
17.00
Seminar ends
2
Title Mr Ms Ms Mr Mr. Mr Ms Ms Ms Ms Mr Ms Mr Ms Ms Mr Ms Mr Ms Ms Ms Mr Ms Ms Ms Ms Ms Mr Mr Ms. Ms
Init. S. L.C.M. A. G. R.J.E.H. J. H.D. J. M.M. C. T. K.J.H. L.R. C.E. E.V. A. L. G. P.P.E. N. L. R.A. D. E. J. E.A.G. M. K. C.N. L.K.L. J.A.W.
Name Amoozeidi Brekhof Buijze Comparato Creemers Doomen Eijken, van Emaus Gabriel Garcia Goffin Hoofs Kiestra Koops Kosolapova Kudryavtsev Leber Low Marwijk, van Mendis Meurkens Momberg Uribe Natakusumah Ramaekers Robbie Schagen Scholten Swinnen Syrier Tjon Soei Len Zeben, van
University Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Erasmus Universiteit Rotterdam Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht University of Tilburg Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht University of Edinburgh Tilburg University Universiteit Maastricht Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht Privaatrecht Amsterdam Center for International Law Amsterdam Center for International Law Centrum voor Milieurecht Internationaal en Europees recht Molengraaff Instituut voor Privaatrecht TICOM Belastingrecht Internationaal en Europees recht Privaatrecht Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Internationaal en Europees recht Privaatrecht School of Law TICOM Montesquieu Instituut Instituut voor Goederenrecht Montesquieu Instituut Amsterdams Instituut voor Privaatrecht Centrum voor Milieurecht
ISEP Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Belastingrecht
Department Internationaal en Europees recht Economisch Publiekrecht Staats- en bestuursrecht Centre for the Study of European Contract Law Privaatrecht
Street Postbus 616 Achter Sint Pieter 200 Achter Sint Pieter Oudemanhuispoort 4-6 Postbus 616 Postbus 1738 Achter Sint Pieter 200 Nobelstraat 2 A Postbus 616 Postbus 1738 Tiensestraat 41 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 1030 Postbus 1030 Postbus 616 Nobelstraat 2 A Postbus 90153 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Nobelstraat 2 A Postbus 616 Postbus 616 South Bridge Postbus 90153 Postbus 616 Tiensestraat 41 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 1030
Maastricht, 20, 21 & 22 April 2009
Postal Code/Place 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 3512 HT Utrecht 1012 CN Amsterdam 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 3512 HT Utrecht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam B-3000 Leuven 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 1000 BA Amsterdam 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 5000 LE Tilburg 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht EH8 9YL Edinburgh 5000 LE Tilburg 6200 MD Maastricht B-3000 Leuven 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 1000 BA Amsterdam
PARTICIPANTS FOUNDATIONS OF IUS COMMUNE
E-mail
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected];
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Remco van Rhee
Jan Smits
Willem van Boom
Michael Faure 4
2
8
1
Session is relevant for my research
7
2
7
1
Session is relevant for my research
6 6 6
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
Session is relevant for my research
2
1
Presentation is useful
2
7
Session is relevant for my research
2
2
1
6
9
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
6
7
Presentation is useful
6
9
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
9
7
Presentation is useful
7
7
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
6
8
2
Presentation is useful
1
5
6
7
3
9
8
7
3
4
7
8
3
9
7
8
3
4
8
6
4
9
8
9
4
7
8
8
4
8
8
8
4
10
10
10
5
6
8
8
5
6
8
8
5
7
9
9
5
3
7
3
6
5
8
5
6
5
8
7
6
9
5
8
6
3
8
4
7
8
8
7
7
4
7
6
7
7
9
7
7
6
9
7
8
6
9
7
8
9
9
8
8
9
9
8
8
8
7
8
9
6
7
8
9
8
8
8
9
7
8
8
9
8
8
8
9
10
9
9
9
9
4
8
8
10
10
10
9
9
9
7
7
7
9
9
9
8
8
8
4
7
7
2
6
8
10
8
10
8
8
8
6
7
7
7
8
8
9
9
9
7
8
8
7
10
9
5
9
6
6
7
6
8
9
9
8
7
6
4
7
6
3
8
7
9
9
10 10
10
10
9
8
8
8
9
8
1
10
5
3
9
5
8
8
7
7
9
8
9
8
9
6
7
7
9
9
10
8
8
8
6
9
3
6
7
6
7
9
7
7
8
7
6
9
7
5
10
7
6
9
7
7
7
7
8
9
9
1
1
1
7
7
7
10
10
10
8
8
8
3
7
7
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
9
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
8
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
9
9
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
5,8
7,5
6,3
Gem. cijfer
6,8
8,2
7,4
Gem. cijfer
6,7
8,1
7,7
Gem. cijfer
7,6
8,0
8,2
Gem. cijfer
EVALUATION IUS COMMUNE AND FOUNDATIONS , MAASTRICHT 20-22 APRIL 2009
7
2
7
1
Session is relevant for my research
8
2
1
Overall judgement
7
7
7
9
6
9
9
9
There was sufficient time to discuss my research The round table discussion contributed to my research
7
2
1
The round table discussion is useful
4
8
Session is relevant for my research
8
8
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
9
7
Presentation is useful
7
9
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
Practical organisation
Round Table Discussion
Frans Leeuw
Philipp Kiiver
6
7
2
Presentation is useful
1
8
9
3
4
7
8
3
5
9
8
3
5
7
5
3
8
8
4
7
8
8
4
5
9
7
4
4
8
6
4
6
5
8
7
6
7
7
7
6
7
7
6
6
8
8
10 10
5
6
8
8
5
6
8
8
5
6
8
6
5
8
9
7
4
7
6
7
2
7
7
7
2
8
5
7
10
8
9
9
8
8
9
9
9
8
9
9
7
8
8
9
9
8
8
8
9
7
8
8
9
7
8
7
9
6
8
7
8
8
8
8
9
8
10
10
10
4
9
6
7
8
7
9
9
9
1
1
1
6
7
8
6
8
8
9
9
8
8
6
7
6
7
6
8
9
7
7
9
7
8
10
8
4
8
5
6
6
6
8
9
8
9
9
8
4
8
6
3
6
6
8
9
8
7
6
7
6
7
7
7
8
8
9
9
9
7
8
8
7
10
9
5
9
6
6
7
6
8
9
9
8
7
6
4
7
6
3
8
7
9
9
10 10
10
10
10
10
8
8
9
10
8
8
8
9
10
10
8
8
8
8
9
10
8
8
7
7
9
8
10 10 10
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
8
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
10
9
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
4
8
7
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
8,2
9,1
Gem. cijfer
7,7
8,1
8,6
Gem. cijfer
7,6
8,0
8,2
Gem. cijfer
6,4
7,8
6,8
Gem. cijfer
Ius Commune Masterclass – 11-12 June 2009 in Amsterdam Location: Oudemanhuispoort 4, room A2.30 Upon entering the building of the Faculty of Law, please turn right, just after the reception you will have an elevator shaft, take it to the 2nd floor where room A2.30 is located. Thursday 11th of June 10.00-10.45
Sacha Tamboer/ Dr. Sonja Kruisinga The notification duty in case of non-conformity in Dutch Sales Law
10.45-11.30
Lianne Leber/ Mr. Herman Veerbeek Letters of comfort – comparison between Dutch and other European laws
11.30-11.40
short break
11.40-12.25
Mira Scholten/ Dr. Ronald van Ooik Parliaments and Independent Agencies
12.25-13.25
lunch
13.25-14.10
Rodrigo Momberg/ Dr. Gerard de Vries The effect of unexpected circumstances on the binding force of contracts
14.10-14.55
Maartje Bijl/ Dr. Gerard de Vries Guarantor’s duty of care in case of independent bank guarantees
14.55-15.10
break
15.10-15.55
Lyn Tjon Soei Len/ Prof. Antoine Hol Externalities & European Contract Law: Capabilities as the Minimum Standard of Social Justice
15.55-16.40
Arkady Kudryavtsev/ Dr. James Mathis Private-Sector Standards on Trade in Goods: In Search of WTO Disciplines
16.40-17.30
break
17.30-18.00
Anoeska Buijze/ Prof. Deirdre Curtin Transparency. The genesis of a general principle of law
18.15 –
borrel
19.00 –
dinner
Friday 12th of June 09.30-10.15
Guido Comparato/ Prof. Bert van Roermund Resistance to the Europeanisation of Private Law and Nationalism. An example: the ideal locus of legislation
10.15-11.00
Stephan Hollenberg/ Prof. Wouter Werner Judicial Review of UN Security Council Resolutions: In Search of International Constitutionalization
11.00-11.10
short break
11.10-11.55
Eveline Ramaekers/ Prof. Arthur Salomons Researching European Property Law – What, why and how
11.55-12.40
Rogier Creemers/ Mr. Danny Friedmann Research Design: Pirates, Copyright and Media Control in China after WTO Accession
12.40-13.40
lunch
13.40-14.25
Jessy Emaus/ Prof. Jeroen Kortmann Limitation mechanisms in Dutch liability law against a fundamental rights background
14.25-15.10
Josefien van Zeben/ Dr. Chantal Mak The centralized third phase of the EU ETS – a study in regulatory federalism
The borrel and dinner on Thursday night will take place in van Puffelen, Prinsengracht 375-377. Please let me know if you would like to join us for lunch and/or dinner.
2
Program Master Class Leuven 2010 Thursday May 27
10.45 – 11.00
Welcome Address by Dr. M. Milo (Universiteit Utrecht) and Koen Swinnen (K.U. Leuven)
11.00 – 12.00
Private Sector Standards in Trade in Goods: in Search of WTO Disciplines Presentation: Arkady Kudryavtsev (Maastricht University) Peer review: Rodrigo Momberg (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. Dr. H. Schepel (University of Kent)
12.00 – 13.00
Parliamentary Investigations in a Comparative Perspective Presentation: Sandor Loeffen (Maastricht University) Peer review: Mira Scholten (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. L. Wintgens (H.U. Brussel)
13.00 – 14.00
Lunch (sandwiches)
14.15 – 15.15
Copyright Piracy, Media Control and Globalization in China Presentation: Rogier Creemers (Maastricht University) Peer review: Pauline Kruiniger (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. F. Gotzen (K.U. Leuven)
15.15 – 15.30
Coffee break
15.30 – 16.30
Compliance with WTO Dispute Settlement Decisions Presentation: Amoozeidi Siamak (Maastricht University) Peer review: Rogier Creemers (Maastricht University) Expert: Dr. A. Herwig (Universiteit Antwerpen)
17.00 – 18.00
Guided walk through Leuven
20.00 – …
Dinner (Restaurant d’Artagnan, Krakenstraat 9-11)
Friday May 28 09.00 – 10.00
Loss of Secondary Victims in Personal Injury Cases: a Search for new Frontiers Presentation: Rianka Rijnhout (Universiteit Utrecht) Peer review: Faro Sobczak (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. C. Van Schoubroeck (K.U. Leuven)
10.00 – 10.15
Coffee break
10.15 – 11.15
Repudiation or Recognition of Islamic Divorces in Europe Presentation: Pauline Kruiniger (Maastricht University) Peer review: Amoozeidi Siamak (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. S. Saroléa (U.C.L.)
11.15 – 12.15
The Liability for Asbestos related Injuries and the Role of Experts in a Comparative Perspective Presentation: Faro Sobczak (Maastricht University) Peer review: Rianka Rijnhout (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. Dr. C. Van Schoubroeck (K.U. Leuven)
12.15 – 13.15
Strict Compliance and the Independent Bank Guarantee: the Bank’s Duty of Care in Comparative Perspective Presentation: Maartje Bijl (Universiteit Utrecht) Peer review: Jill Robbie (University of Edinburgh) Expert: Prof. Dr. M.E. Storme (K.U Leuven – Universiteit Antwerpen)
13.15 – 14.15
Lunch (sandwiches)
14.15 – 15.15
Water Rights in Scotland Presentation: Jill Robbie (University of Edinburgh) Peer review: Maartje Bijl (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. Dr. L. Waelkens (K.U. Leuven)
15.15 – 15.30
Coffee break
15.30 – 16.30
Parliament and Independent Agencies Presentation: Mira Scholten (Maastricht University) Peer review: Sandor Loeffen (Maastricht University) Expert: Dr. M. Desomer (K.U. Leuven – European Parliament)
16.30 – 17.30
The Effect of Unexpected Circumstances on the Binding Force of Contracts Presentation: Rodrigo Momberg (Universiteit Utrecht) Peer review: Arkady Kudryavtsev (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. S. Stijns (K.U. Leuven)
2
Eindevaluatie Master Class Leuven 2010
Quality of the presentations Length of the presentations Quality Peer Review Quality Expert Feedback Masterclass usefulness for my research project Practical organisation Lunches & Dinner Guided city walk Overall judgment on the Masterclass
1
2
3
Average
2 3 2 1
2 2 2 3
2 3 2 3
2 2,67 2 2,33
3
3
3
3
2 3 1
3 3 3
3 3 3
2,67 3 2,33
2
3
3
2,67
3
OPLEIDINGSJAAR 2009-2010
Programma introductiedagen van de promovendi-opleiding van de onderzoekschool Ius Commune/Research School Ius Commune Training Programme: Introduction Maastricht, Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Room 1.019
MONDAY 28 SEPTEMBER 2009 11.00 – 11.30
Ontvangst / Welcome
11.30 – 12.30
Prof.Dr. M.G. Faure, Directeur Onderzoekschool Ius Commune / Director Research School Ius Commune: Algemene introductie / General Introduction
12.30 – 14.00
Lunch (Restaurant ’t Plenkske, Plankstraat 6)
14.00 – 14.30
Dr. J.M. Milo, Opleidingscoördinator / Training Programme Coordinator: Doelstellingen en programma van de promovendi-opleiding: ervaringen en verwachtingen / Aims and Programme of the Training Programme
14.30 – 15.00
Dr. B. Akkermans, universitair docent / lecturer (UM): Wetenswaardigs voor Ius Commune-promovendi / Writing a Ph.D. Thesis: Nuts and Bolts
15.00 – 15.45
Prof.Dr. S. van Erp, Hoogleraar vermogensrecht en Europees privaatrecht / Professor of Civil Law and European Private Law (UM): Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en rechtsvergelijkend Privaatrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and Comparative Private Law
15.45 – 16.00
Coffee break
16.00 – 16.45
Prof.Dr. Chr. Backes, Hoogleraar bestuursrecht / Professor of administrative law (UM) Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en rechtsvergelijkend Publiekrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and Comparative Public Law
16.45 – 17.15
Mr. M. Schaper, promovendus / PhD student (UM) Ervaringen van een junior onderzoeker / Experiences of a junior researcher
17.30
Stadswandeling Maastricht / Guided Tour in Maastricht
19.00
Dinner (Restaurant La Brouche, Tongersestraat 9)
TUESDAY 29 SEPTEMBER 2009 08.45 – 09.00
Koffie / Coffee
09.00 – 09.30
W. de Grave Introductie // Introduction
PRESENTATIONS 09.30 – 09.50
Jing Liu The Establishment of Alternative Compensation Mechanisms for Ecological Damage in China
09.50 – 10.10
Viorelia Gasca The Citizen-ship amidst Migration Waves: Regulating Nationals and Foreigners in the European Context
10.10 – 10.30
Frank Nellen Territoriality and Taxing Competences in European VAT
10.30 – 10.50
Claire Mulder Disciplinary Law; Seen from Different Prospectives
10.50 – 11.05
Pauze / Break
11.05 – 11.25
Julie Del Corral The Transfer of Movables, the Delivery Requirement
11.25 – 11.45
Tiiu Albin International Aspects of a Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB) in Europe
11.45 – 12.05
Bram Duivenvoorde The Average Consumer in European Consumer Law
12.05 – 12.25
Martine Beijerman The Concept of Democratic Lawmaking in the Context of Transnational Norms on the Use of Water
12.25 – 13.10
Lunch (k. 1.019)
13.10 – 13.30
Tabitha Oost Restitution Measures in light of the Washington Principles
13.30 – 13.50
David Nederlof Membership of the European Council in a Constitutional Perspective
13.50 – 14.10
Marleen Wessel Restructuring the Financial Sector: Mission Impossible?
14.10 – 14.30
Adam Pasaribu Performance by Third Parties
14.30 – 14.50
Pieter Krop The Relationship between Criminal and Administrative Employer Sanctions
14.50 – 15.05
Pauze / Break
2
15.05 – 15.25
Tim de Booys Rationality in European Contract Law: Lessons from Behavioural Sciences
15.25 – 15.45
Katharina Eisele The External Dimension of an EU Migration Policy
15.45 – 16.05
Sascha Hardt Parliamentary Immunity
16.05 – 16.25
Florin Coman-Kund Agencification of EU External Relations: European Regulatory Agencies as Global Actors
16.25 – 16.45
Catharina Garcia
3
Ms. Mr. Mr. Mr. Mr. Ms. Mr. Ms. Mrs. Ms. Mr. Mrs. Mr. Ms. Ms. Mr. Mr. Ms. Mr. Mr. Mr. Mr.
T.A. Albin M.W. Beijerman L.M.H. Bongers T.Q. de Booys F. Coman-Kund J. del Corral B.B. Duivenvoorde K. Eisele C.I. Garcia Porras V. Gasca S. Hardt K.J.H. Hoofs P.J. Krop J. Liu C. Mulder D.B. Nederlof F.J.G. Nellen S. Nga Essomba T.I. Oost A.A. Pasaribu K.K.E.C.TSwinnen M.W. Wessel
Maastricht University University of Amsterdam Maastricht University University of Amsterdam Maastricht University Catholic University Leuven University of Amsterdam Maastricht University Erasmus University Rotterdam Tilburg University Maastricht University Maastricht University University of Amsterdam Maastricht University University of Amsterdam University of Amsterdam Maastricht University Université de Lyon 3 University of Amsterdam University of Amsterdam Catholic University Leuven University of Amsterdam
Maastricht, 28-29 September 2009
Constitutional and administrative law Graduate School of Law Dep. of Property Law Public Law
Tax Law Department Constitutional and administrative law Metamedica/Health, Ethics and Society CSECL European and International Law Dep. of Property Law CSECL European and International Law School of Law TICOM Public Law Private Law Public Law METRO Private Law Constitutional and administrative law Tax Law Department
P.O. Box 616 Oudemanhuispoort 4 P.O. Box 616 P.O. Box 1030 P.O. Box 616 Etienne Sabbelaan 53 P.O. Box 1030 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 90153 P.O. Box 616 P.O. Box 616 Oudemanhuispoort 4 P.O. Box 616 Rijnstraat 118-2h Oudemanhuispoort 4 P.O. Box 616 Rue de l'Université 1 Oudemanhuispoort 4 Postbus 1030 Tiensestraat 41 Oudemanhuispoort 4
6200 MD Maastricht 1012 CN Amsterdam 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht B-8500 Kortrijk 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 5000 LE Tilburg 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 1012 CN Amsterdam 6200 MD Maastricht 1079 HN Amsterdam 1012 CN Amsterdam 6200 MD Maastricht F-69007 Lyon 1012 CN Amsterdam 1000 BA Amsterdam B-3000 Leuven 1012 CN Amsterdam
List of Participants: Research School Ius Commune Training Programme. Introduction
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Evaluation Introduction Days 2009-2010 Maastricht: 28 and 29 September 2009
Please indicate your evaluation with an X FIRST DAY: 6
7
8
9
10
11
12
Average mark
8
10
7
9
7
9
9
8
8,1
8
8
10
9
10
10
9
9
8
8,8
7
7
8
10
7
8
8
9
7
8,0
9
7
8
8
8
6
9
7
8
7
7,7
9
8
7
8
8
8
9
9
8
8
7
8,1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Average Mark
9
10
8
9
10
7
9
9
10
10
8
9,0
10
9
8
8
10
8
7
8
10
10
8
8,7
7
7
8
7
10
8
7
9
10
9
8
8,2
1
2
3
4
7
9
7
7
7
10
8
The afternoon session with the invited speakers provided me insight in the working of the research school
7
10
I found the afternoon session interesting enough for my own research
8
The last session on the social aspect of the research school was useful
The morning session providing information on the structure of the research school was useful The nuts-and-bolts was useful for my research
SECOND DAY:
Giving a presentation on my research was useful The comments given to me can help me improve my presentation technique The comments given to me can help me in my further research
RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK IN THEORIE EN PRAKTIJK PROMOVENDI-OPLEIDING IUS COMMUNE 2008-2009 27, 28 EN 29 JANUARI 2010 Comparative Law Research in Theory and in Practice Ius Commune postgraduate training course
Inleiding Promovendi die een rechtsvergelijkend onderzoek verrichten, stuiten, met name in het begin, op vele theoretische en praktische problemen. Welke stelsels zal ik in mijn onderzoek betrekken? Welke bronnen moet ik raadplegen? Is al het materiaal in Nederland te vinden of moet ik het zelf uit het buitenland halen en, zo ja, waarvandaan? Zijn er voor het onderzoek andere redenen om naar het buitenland te gaan? Kan het Internet van nut zijn? Wat is in het onderzochte stelsel de verhouding tussen doctrine en rechtspraak, tussen handelsrecht en burgerlijk recht, tussen federaal recht en het recht van de Lid-Staten?; wat zijn er de hoofdlijnen van de rechterlijke organisatie?; zijn er wetswijzigingen op handen? Is er relevant EG-recht of is de EG bevoegd op het betreffende terrein? Zal ik mijn proefschrift (of een voorafgaand tijdschriftartikel) in het Engels publiceren? Hoe vertaal ik bepaalde termen in het Nederlands? Wat kan ik ontlenen aan een gemengd rechtsstelsel als het Schotse? Kan het Europese materiële (privaat of publiek) recht met vrucht worden vergeleken met het recht in de Verenigde Staten? Deze en vele andere vragen zullen aan de orde komen in de driedaagse cursus die het Molengraaff Instituut in januari 2010 voor beginnende promovendi van de onderzoeksschool Ius Commune en van elders organiseert. De docenten zijn allen rechtsvergelijkers met een ruime ervaring en een grote reputatie in binnen- en buitenland. De cursus heeft een seminar-karakter: van de deelnemers wordt een actieve participatie verwacht. Postgraduates who are engaged in comparative law research tend to encounter, at least in the beginning, may theoretical and practical problems. Which systems will I include in my research? Which sources must I consult? Can I find all the necessary materials in the Netherlands or do I have to obtain them from abroad and, if so, from where? For the research are there any other reasons for going abroad? Is the Internet useful? Within the system researched what is the relationship between legal literature and case law, between commercial law and civil law, between federal law and the laws of the Member States?; what are the basic outlines of the judiciary system?; are there any impending amendments? Is there any relevant EC law or is the EC competent in the relevant field? Is it advisable to publish my thesis (or a preceding article) in English? How do I translate certain (legal) terms into Dutch? What can I borrow from a mixed legal system such as the Scottish one? Can European substantive (private or public) law be fruitfully compared with US law? These and many other questions will be dealt with during the three-day course for new postgraduates from the Ius Commune postgraduate research school and others which will be organized by the Molengraaff Institute in January 2010. The lecturers are all comparative lawyers with a great deal of experience and a wide reputation both at home and abroad. The course will have a seminar character: active participation is expected of the participants.
PROGRAMME Wednesday 27 January 2010 Location:Utrecht 09.30 hrs
Reception
10.00 - 11.00 hrs
General introduction European private law Prof.mr. E.H. Hondius
11.00 - 12.30 hrs
General introduction comparative private law Prof.mr. G.R. de Groot
12.30 - 13.30 hrs
Lunch
13.30 - 15.15 hrs
General introduction comparative public law Prof.dr. T. Zwart
15.15 – 15.30 hrs
Break
15.30 – 17.00 hrs
Research into Nordic laws, particularly Danish law Ms. dr. C. Jeppesen-De Boer
Thursday 28 January 2010 Location: Utrecht 09.00 - 10.45 hrs
Research into English Law Dr. I. Curry-Sumner
10.45 – 11.00 hrs
Break
11.00 - 12.30 hrs
Research into Belgian Law Ms. dr. E. de Kezel
12.30 - 13.30 hrs
Lunch
13.30 - 15.00 hrs
Research into French Law Ms. dr. C.B.P. Mahé
15.00 – 15.15 hrs
Break
15.15 - 17.00 hrs
Research into European law Mw. mr. S.A.C.M. Lavrijssen
Friday 29 January 2010 Location: Utrecht 09.00 – 10.45 hrs
Research into North-American law Dr. B. Stapert
10.45 – 11.00 hrs
Break
11.00 - 12.30 hrs
Research into Scots law Prof.dr. K.G.C. Reid
12.30 – 13.30 hrs
Lunch
13.30 - 15.30 hrs
Research into German law Ms. dr. C. Budzikiewicz
15.30 - 16.30 hrs
Problems in translating legal texts (under reserve) Ms. L.W. Rayar
15.30 or 16.30 hrs
Drinks
1 2 3 4 5 6 7 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
NAAM van Bochove den Hollander Liu van Zijl van der Lans Beijerman Eisele Wessel Karapanou Hanoulle Duivenvoorde Huysmans den Booys Arons Oost Bongers Aelen Brekhof Gasca Krop Nederlof Mulder Strange Zhusheng Schagen
VOORNAAM L. Wouter Jing Niels Marit Martine Katharina Marleen Vaia Katrien Bram Joost Timothy Tomas Tabitha Lisette Margot Loes Viorelia Pieter David Claire Hugo Ye Esther
VOORL. L.M. P.W. J. N.J.M. M. M. K. M. V. K. B. J. T. T. T.I. L. M. L. V. P.J. D.B. C.S.A. H. Y. E.
UNIVERSITEIT Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit Leiden, Inst. voor Privaatrecht, Afd. Civiel Recht Maastricht University Erasmus Universiteit Rotterdam, Erasmus School of Law Vrije Universiteit Amsterdam Universiteit van Amsterdam Maastricht University Universiteit van Amsterdam Erasmus University Rotterdam Katholieke Universiteit Leuven Universiteit van Amsterdam Katholieke Universiteit Leuven Universiteit van Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam (room 7-103) Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht Tilburg University/TICOM University of Amsterdam University of Amsterdam University of Amsterdam Instituut voor Bouwrecht Maastricht University Tilburg University/TICOM
EMAIL
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Eindevaluatie Rechtsvergelijking Utrecht 2010 1
2
3
4
5
8
7
7
8
9
8
7
6
7
8
8
7
7
8
8
6
8
9
10
11
12
Average
8
8
8
7
7,56
9
7
8
6
7,78
8
8
8
7
7,50
1. Prof.Mr. E. Hondius Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research 2. Prof.Mr. G.R. de Groot Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research 3. Dr. C. Jeppensen-de Boer Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research 4. Prof. T. Zwart Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Average 8
7
8
9
7
10
9
8
8
8,22
8
8
8
8
8
9
8
8
6
7,89
8
7
8
9
9
9
8
8
8,25
Average 8
8
8
9
8
9
8
7
7
7
7,90
6
8
8
8
8
8
9
6
7
6
7,40
4
8
8
8
7
6
3
6
6,25
8
5
8
8
10
6
8
Average 7,57
8
8
9
9
10
6
8
8,29
8
6
8
8
10
6
3
7,00
5. Mr. K. Swinnen Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Average 7
8
8
8
9
8
8
8
8
8,00
7
8
7
8
8
8
7
7
7
7,44
4
8
8
9
5
8
6,71
5
6. Dr. C.B.P. Mahé Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research 7. Mr. S.A.C.M. Lavrijsen Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Average 7
7,5
8
8
8
8
10
8
8
8
8
8,05
7
7,5
7
8
7
8
10
8
7
8
7
7,68
4
7,5
7
7
9
8
9
7
9
7,50
Average 8
7
7
8
8
8
10
8
8
7
7,90
8
7
7
8
8
8
9
7
8
6
7,60
4
7
8
10
8
8
7
7,50
8
8. Prof. E. Hondius
Average
Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
5
6
8
7
9
10
8
7,57
8
7
7
8
8
8
8
7,71
6
9
8
8
7
7,60
9. Prof. K.G.C. Reid Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Average 8
9
8
7
8
7
9
9
10
8
8
8
8,25
8
9
9
7
7
8
9
9
10
8
8
7
8,25
4
9
7
7
5
8
8
6
5
7
6,60
10. Dr. Budzikiewicz Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Average 6
7
7
6
8
8
8
8
10
8
6
8
7,50
8
7
8
7
8
5
8
9
10
7
6
8
7,58
4
7
6
9
7
8
8
9
5
9
6,20
11. Dr. V. Mak Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Average 8
8
8
8
8
7
8
9
10
8
7
7
8,00
8
8
7
8
8
9
9
9
8
8
5
8
7,92
8
8
8
9
7
9
8
7
3
7
7,40
2
PROGRAMME FOUNDATIONS OF IUS COMMUNE MONDAY, 29 MARCH 2010 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room 0.118) 10.30
Welcome and Coffee
10.45
Prof.Dr. M.G. Faure: Introduction to the course on foundations
11.00
Prof.Dr. Michael G. Faure LL.M.: The relevance of law and economics for the foundations of Ius Commune
12.30
Lunch (De Cuyp, Tongersestraat 30)
14.15
Prof.Mr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
15.15
Coffee
15.30
Prof.Mr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
17.00
End of day 1
18.30
Dinner (‘t Plenkske, Plankstraat 6)
TUESDAY, 30 MARCH 2010 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room 0.118) 09.45
Coffee
10.00
Prof.Mr. Jan Smits: European Private Law and the Harmonisation Debate?
12.00
Prof.Dr. Monica Claes Ius Commune and (European) public law
13.30
Lunch (De Perroen, Vrijthof 34-35)
14.30
Prof.Mr. Remco van Rhee: Ius Commune in a historical perspective
16.00
Coffee
16.15
Prof.Dr. Frans Leeuw: Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
17.45
End of second day
19.00
Dinner (Restaurant La Brouche, Tongersestraat 9)
WEDNESDAY, 31 MARCH 2010 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room 0.118) Chair: Michael Faure 09.00
Round table discussion with A.W. Heringa Michael Faure Remco van Rhee Michael Milo Marcel Schaper
11.00
Break
11.15
Round table discussion (continued)
12.30
Lunch (0.115)
14.00
Round table discussion (continued)
17.00
Seminar ends
2
Programme Roundtable Discussion PhD-students Foundations of Ius Commune Maastricht, 31 March 2010, Bouillonstraat 1-3, K. 1.019
Programme: Chair: Prof. Michael Faure
09.00 – 09.20:
Jing Liu
09.20 – 09.40:
Tim de Booys
09.40 – 10.00:
Lizette Bongers
10.00 – 10.20:
Florin Coman-Kund
10.20 – 10.40
Josine Polak
10.40 – 11.00
Bram Duivenvoorde
11.00 – 11.10:
Coffee/tea break
11.10 – 11.30
Marit van der Lans
11.30 – 11.50:
Kevine Kindji
11.50 – 12.10:
Pieter Krop
12.10 – 12.30:
David Nederlof
12.30 – 12.50:
Katharina Eisele
12.50 – 14.00:
Lunch
With the kind participation of: Prof. Michael Faure, Prof. Aalt-Willem Heringa, Prof. Remco van Rhee, Dr. Michael Milo and Marcel Schaper.
Ms Mr Mr Mr Ms Ms Ms Mr Mr. Mrs Ms Ms Mr Mr Ms Ms
L.M.H. T.Q. F. B.B. K.B. V. K. P.J. A. M. J. C.S.A. D.B. F.J.G. T. J.J.C.
Bongers Booys, de Coman-Kund Duivenvoorde Eisele Gasca Kindji Krop Lawogni Lans, van der Liu Mulder Nederlof Nellen Oost Polak
Universiteit Maastricht Metamedica/Health, Ethics and Society Universiteit van Amsterdam Centre for the Study of European Contract Law Universiteit Maastricht Internationaal en Europees recht Universiteit van Amsterdam Centre for the Study of European Contract Law Universiteit Maastricht Internationaal en Europees recht Universiteit van Tilburg TICOM Universiteit Maastricht Metro Universiteit van Amsterdam Staats- en bestuursrecht Universiteit Maastricht Metro Vrije Universiteit van Amsterdam Privaatrecht Universiteit Maastricht Metro Universiteit van Amsterdam Privaatrecht, leerstoel advocatuur Universiteit van Amsterdam Staats- en bestuursrecht Universiteit Maastricht Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Staats- en bestuursrecht Universiteit Maastricht Publiekrecht
Maastricht, 29-31 March 2010
List of Participants: Foundations of Ius Commune
P.O. Box 616 Postbus 1030 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 616 Postbus 90135 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 616 De Boelelaan 1105 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 1030 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 616
6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 5000 LE Tilburg 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 1081 HV Amsterdam 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Remco van Rhee Ius Commune in a historical perspective
Monica Claes Ius Commune and (European) public law
Jan Smits European private law and the harmonisation debate
Willem van Boom Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
Michael Faure The relevance of law and economics for the foundation of Ius Commune
7
Presentation is useful
6
Session is relevant for my research
6
Presentation is useful 6
8
Session is relevant for my research
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
8
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
8
1
Session is relevant for my research
Presentation is useful
8
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
1
8
Presentation is useful
Session is relevant for my research
1
Session is relevant for my research
7
6
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
6
Presentation is useful
1
4
7
6
2
5
5
2
5
5
7
6
7
8
7
8
2
8
6
7
4
8
8
8
7
6
9
8
9
7
7
7
3
8
6
7
3
7
7
3
7
7
7
9
8
7
8
7
4
8
10
7
8
10
10
3
9
7
6
9
9
6
9
8
5
7
9
10
7
8
10
8
9
10
9
9
10
10
8
10
6
5
8
8
5
8
9
4
8
9
7
8
9
5
8
9
7
Evaluation Ius Commune and Foundations Maastricht, 29, 30 and 31 March 2010
7
8
8
9
8
9
5
7
6
5
8
7
5
8
8
8
6
8
7
5
8
7
5
8
8
4
8
7
8
7
8
9
10
9
10
8
7
9
10
8
10
9
9
10
6
8
10
10
5
7
5
3
7
5
9
8
9
8
8
6
8
8
8
11
5
7
6
5
7
7
8
8
8
9
9
8
7
7
8
12
6,6
7,6
7,3
5,6
7,6
7,8
5,5
7,6
7,7
6,8
8,3
8,2
6,5
7,6
8,1
Gem. cijfer
9 6
Lecturer’s approach was sufficiently interactive
Session is relevant for my research
9
8
Overall judgement
8
9
8
8
9
7
8
4
9
9
3
8
8
9
9
8
8
There was sufficient time to discuss my research The round table discussion contributed to my research
The round table discussion is useful
8
Presentation is useful
2
Practical organisation
Round Table Discussion
Frans Leeuw Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
1
8
9
8
6
8
9
9
9
4
9
10
8
9
8
8
10
7
5
9
10
9
9
10
8
9
10
6
9
10
8
7
9
8
8
9
7
8
9
9
9
9
6
9
8
8
8
8
8
6
9
5
8
7
9
9
10
10
9
10
7
8
8
10
7
9
6
5
8
9
8
8
11
8
9
6
7
7
7
8
8
12
8,3
9,2
8,0
7,5
8,5
7,2
8,7
8,3
Gem. cijfer
Ius Commune Masterclass – University of Amsterdam 24&25 June 2010 Oudemanhuispoort 4-6, 1012 CN Amsterdam Room A 1.18C
Thursday 24 June 2010 09.45 – 10.15
Coffee and Arrival
10.15 – 11.00
David Nederlof (Expert: Annette Schrauwen)
11.00 – 11.45
Lisette Bongers (Expert: Tom Eijsbouts)
11.45 – 12.00
Coffee
12.00 – 12.45
Jing Liu (Expert: Rene Lefeber)
12.45 – 14.00
Lunch
14.00 – 14.45
Ester van Schagen (Expert: Jac Rinkes)
14.45 – 15.30
Florin Coman-Kund (Expert: Martijn Groenleer)
15.30 – 15.45
Coffee
15.45 – 16.30
Kevine Kindji (Expert: Alessandra Arcuri)
17.30 – 20.30
Dinner (Lust, Runstraat 13, Amsterdam)
Friday 25 June 2010 08.45 – 09.00
Coffee and Arrival
09.00 – 09.45
Bram Duivenvoorde (Expert: Vanessa Mak)
09.45 – 10.30
Marleen Wessel (Expert: Maarten Pieter Schinkel)
10.30 – 10.45
Coffee
10.45 – 11.30
Brecht van Mourik (Expert: Jit Peters)
11.30 – 12.15
Marit van der Lans (Expert: Christina Jeppesen)
12.15 – 13.00
Katharina Eisele (Expert: Evelien Brouwer)
13.00 – 14.00
Lunch
Eindevaluatie Master Class Amsterdam 2010
Quality of the presentations
1 2
2 2
3 2
4 2
Length of the presentations
1
2
1
Quality Expert Feedback
3
3
Quality Peer Feedback Masterclass usefulness for my research project Information received before master class Hotel (if applicable)
2
5
6 2
7 2
8 3
9 1
10 2
Average 2,00
3
2
1
1
0
2
1,44
2
1
2
2
3
3
2
2,33
3
1
2
2
2
3
1
1
1,89
2
3
3
1
2
2
3
3
2
2
2,30
1
3
2
1
2
2
3
3
2
2
2,10
1
3
3
2
2
Catering
2
3
3
3
2
3
2
0
2
2,22
Overall judgment Masterclass
2
3
2
1
2
2
3
2
2
2,11
2,20
Program Master Class Leuven 2011 Thursday May 19 10.00 – 10.10
Welcome Address by Prof. Dr. J.M. Milo (Universiteit Utrecht) and Koen Swinnen (K.U. Leuven)
10.10 – 11.00
The Effect of European Citizenship on the Constitutionalisation of the European Union Presentation: Hanneke van Eijken (Universiteit Utrecht) Peer review: Florin Coman-Kund (Maastricht University) Expert: Dr. T. Corthaut (K.U. Leuven)
11.00 – 11.50
Economic Evidence in European and Dutch Competion Law Presentation: Loes Brekhof (Universiteit Utrecht) Peer review: Daniar Natakusumah (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. J. Stuyck (K.U. Leuven)
11.50 – 12.40
Multiple Actors forming European Private Law Presentation: Esther van Schagen (Universiteit van Tilburg) Peer review: Eveline Ramaekers (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. J. Stuyck (K.U. Leuven)
12.40 – 13.40
Lunch (sandwiches)
13.40 – 14.30
The Justifications for Acquisitive Prescription: A New Perspective Presentation: Ernst Marais (Universiteit Stellenbosch) Peer review: Marit van der Lans (Vrije Universiteit Amsterdam) Expert: Prof. Dr. V. Sagaert (K.U. Leuven/Universiteit Antwerpen)
14.30 – 15.20
The Compulsory Parenting Plan: Evaluation and Alternatives Presentation: Marit van der Lans (Universiteit van Tilburg) Peer review: Lianne Leber (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. S. Brouwers (VUBrussel)
15.20 – 15.30
Break
15.30 – 16.40
The Authority of CJEU Case Law in the Field of Direct Taxes Presentation: Marcel Schaper (Maastricht University) Peer review: Hanneke van Eijken (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. L. Denys (VUBrussel)
16.40 – 17.30
Options for the Future Development of European Union Property Law Presentation: Eveline Ramaekers (Maastricht University) Peer review: Esther van Schagen (Universiteit van Tilburg) Expert: Prof. Dr. J. M. Milo (Universiteit Utrecht)
20.00 - …
Dinner (Restaurant Kokoon)
Friday May 20 09.00 – 09.50
Is the Autonomous Coexistence of the Right of Superficies and Ground Lease (Emphytheusis) justifiable? Presentation: Kim Hoofs (Maastricht University) Peer review: Ernst Marais (Universiteit Stellenbosch) Expert: Prof. Dr. V. Sagaert (K.U. Leuven)
09.50 – 10.00
Coffee break
10.00 – 10.50
The Impact of protecting Homeowners’ rights on the Proprietary Rights of Secured Creditors Presentation: Reghard Brits (Universiteit Stellenbosch) Peer review: Kim Hoofs (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. J.M. Milo (Universiteit Utrecht)
10.50 – 11.40
The Letter of Comfort, does it offer any Comfort? Presentation: Lianne Leber (Universiteit Utrecht) Peer review: Reghard Brits (Universiteit Stellenbosch) Expert: Prof. Dr. R. Feltkamp (VU Brussel)
11.40 – 12.30
Punitive Damages: Suitability for Dutch, French and German Tort Law Presentation: Lotte Meurkens (Maastricht University) Peer review: Jessy Emaus (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. Dr. B. Weyts (Universiteit Antwerpen)
12.30 – 13.30
Lunch (sandwiches)
13.30 – 14.20
Het EVRM & het Nederlandse aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht: wat is een wenselijke benadering? Presentation: Jessy Emaus (Universiteit Utrecht) Peer review: Lotte Meurkens (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. P. De Tavernier (Universiteit Antwerpen/Universiteit Leiden)
14.20 – 15.10
Unsealing the Field of EU External Relations: The European Agencies as Global Actors Presentation: Florin Coman-Kund (Maastricht University) Peer review: Anoeska Buijze (Universiteit Utrecht) Expert: Prof. Dr. P. Van Elsuwege (UGent)
15.10 – 15.20
Coffee Break
15.20 – 16.10
Transparency Obligations in Electronic Communications Law, and how they can help in uncovering the Anatomy of the General Principle of Transparency Presentation: Anoeska Buijze (Universiteit Utrecht) Peer review: Marcel Schaper (Maastricht University) Expert: Prof. Dr. F. Schram (K.U. Leuven)
2
Eindevaluatie Master Class Leuven 2011
1
2
3
4
5
6
Average
Quality of the presentations
2
2
2
2
2
1
1,83
Length of the presentations
2
2
2
2
3
2
2,17
Quality Peer Review
2
1
1
2
0
1
1,17
Quality Expert Feedback
2
2
2
2
2
1
1,83
Masterclass usefulness for my research project
2
2
2
1
2
3
2,00
Practical organisation
3
3
3
3
3
3
3,00
Lunches & Dinner
3
3
3
3
3
3
3,00
Overall judgment Masterclass
3
2
2
2
3
3
2,50
OPLEIDINGSJAAR 2010-2011
Programma introductiedagen van de promovendi-opleiding van de onderzoekschool Ius Commune/Research School Ius Commune Training Programme: Introduction Maastricht, Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3
MONDAY 27 SEPTEMBER 2010 (ROOM B.0115) 11.00 – 11.30
Ontvangst / Welcome
11.30 – 12.30
Prof.Dr. M.G. Faure, Directeur Onderzoekschool Ius Commune / Director Research School Ius Commune: Algemene introductie / General Introduction
12.30 – 14.00
Lunch (Restaurant La Brouche, Tongersestraat 9)
14.00 – 14.30
Dr. J.M. Milo, Opleidingscoördinator / Training Programme Coordinator: Doelstellingen en programma van de promovendi-opleiding: ervaringen en verwachtingen / Aims and Programme of the Training Programme
14.30 – 15.00
Dr. B. Akkermans, universitair docent / lecturer (UM): Wetenswaardigs voor Ius Commune-promovendi / Writing a Ph.D. Thesis: Nuts and Bolts
15.00 – 15.45
Prof.Dr. R. Prokisch, Hoogleraar belastingrecht / Professor of tax law (UM): Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en rechtsvergelijkend Belastingrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and Comparative Tax Law
15.45 – 16.00
Pauze / Break
16.00 – 16.45
Prof.Dr. Chr. Backes, Hoogleraar bestuursrecht / Professor of administrative law (UM) Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en rechtsvergelijkend Publiekrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and Comparative Public Law
16.45 – 17.15
Mr. M. Schaper, promovendus / PhD student (UM) Ervaringen van een junior onderzoeker / Experiences of a junior researcher
17.30
Stadswandeling Maastricht / Guided Tour in Maastricht
19.00
Dinner (Restaurant ‘t Plenkske, Plankstraat 6)
TUESDAY 28 SEPTEMBER 2010 (ROOM B 0.118) 08.45 – 09.00
Koffie / Coffee
09.00 – 09.30
Willem de Grave Introductie // Introduction
PRESENTATIONS 09.30 – 09.50
Yildiz Bérénos Relocation
09.50 – 10.10
Weiqiang Hu
10.10 – 10.30
Bonnie Holligan The Remedies of the Owner in Scots Law
10.30 – 10.50
Sachin Kumar Badkas Informing Metachoice: Adapting Analyses for the Choice of Environmental Policy Instruments
10.50 – 11.05
Pauze / Break
11.05 – 11.25
Josse Klijnsma SMEs in European Contract Law: A Rawlsian Perspective
11.25 – 11.45
Kathrin Hamenstädt The Margin of Appreciation in Expulsion Decisions- A Comparison of the Legal Bases and the Application of the Law in Selected European Member States
11.45 – 12.05
Herman Kasper Gilissen Government responsibility for adaptation to climate change
12.05 – 12.25
Anna Beckers Corporate Codes of Conduct in competition law - normative and theoretical perspectives
12.25 – 13.10
Lunch (Lenculenhal)
13.10 – 13.30
Margot Aelen Principles of Good Market Supervision
13.30 – 13.50
Tanja Ehnert Regulating the Invisible: Law, Science and Accountability Concerns in the Governance of Nanotechnologies
13.50 – 14.10
Milan Remac Ombudsmen and judiciary
14.10 – 14.30
Anna-Lena Hardy The EU’s response to Mixed Migration movements – policy making at a crossroad between Human Rights or migration management and border control
14.30 – 14.50
Natalie Nikolina Divided parents, Shared children: Legal aspects of children's residence after divorce
14.50 – 15.10
Willem Loof Contractualization of ownership
2
15.10 – 15.30
Jasper van Kempen The European river basin approach and cross-border water management
15.30 – 15.45
Pauze / Break
15.45 – 16.05
Josine Polak From dead letter to living matter: learning from 'best practices' to invigorate the application of EU directives
16.05 – 16.25
Melissa van den Broek Legal effectiveness of preventive anti-money laundering policies in the Member States of the European Union
16.25 – 16.45
Adela Ognean Case management from a comparative perspective in England, France, The Netherlands and Romania
16.45 – 17.05
Kevine Kindji The role of the WTO in the protection of small African food producers’ access to EU market. Case study: shrimps export from Benin
17.05 – 17.25
Elissavet Malathouni International Investment Law and the case of Sovereign Wealth Funds
17.25 – 17.45
Fernando de Man
17.45 – 17.55
Erwin van der Schee
3
Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Mr. Mr. Ms. Mr. Mr. Ms. Ms. Ms. Mrs. Mr. Mr. Mr
M. S. A. Y. M. T. H.K. K. A.-L. B. W. J.J.H. K. J. W. E. N.V. A.O. J.J.C. M. E.V. F.
Aelen Badkas Beckers Berenos van den Broek Ehnert Gilissen Hamenstädt Hardy Holligan Hu van Kempen Kindji Klijnsma Loof Malathouni Nikolina Ognean Polak Remac van der Schee Souza de Man
Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Utrecht University Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht University of Edinburgh Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Utrecht Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit Maastricht
Maastricht, 27-28 September 2010 Europa Instituut Maastricht Graduate School of Governance European and International Law Molengraaff Institute for Private Law Constitutional and Administrative Law European and International Law Centrum voor Omgevingsrecht en -beleid European and International Law European and International Law School of Law RILE Centrum voor Omgevingsrecht en -beleid European and International Law Centre for the Study of European Contract Law Private Law European and International Law Molengraaff Institute for Private Law Metajuridica Publiekrecht Staats- en bestuursrecht School of Law Belastingrecht
Achter Sint Pieter 200 Postbus 616 Postbus 616 Nobelstraat 2A Achter Sint Pieter 200 Postbus 616 Achter Sint Pieter 200 Postbus 616 Postbus 616 Old College, South Bridge Postbus 1738 Achter Sint Pieter 200 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 616 Postbus 616 Nobelstraat 2A Postbus 616 Postbus 616 Achter Sint Pieter 200 Postbus 1738 Postbus 616
3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht Edinburgh EH8 9YL, UK 3000 DR Rotterdam 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht
List of Participants: Research School Ius Commune Training Programme. Introduction
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Giving a presentation on my research was useful The comments given to me can help me improve my presentation technique The comments given to me can help me in my further research
SECOND DAY: 8 7 6
10 10 10
8
9
2
7
7
1
7
9
9
9
The nuts-and-bolts was useful for my research
The afternoon session with the invited speakers provided me insight in the working of the research school I found the afternoon session interesting enough for my own research The last session on the social aspect of the research school was useful
9
2
9
1
The morning session providing information on the structure of the research school was useful
FIRST DAY:
Please indicate your evaluation with an X
7
8
8
3
9
6
7
9
8
3
8
9
8
4
9
8
8
8
8
4
9
8
8
5
6
7
8
4
7
5
7
7
7
6
6
7
7
6
6
6
6
8
8
7
9
9
6
5
6
7
8
8
9
8
9
8
9
8
8
8
4
8
9
9
8
7
8
8
8
9
9
9
9
10
8
8
8
8
9
10
6
7
9
11
7
6
8
8
8
11
6
5
8
12
5
2
4
3
3
12
8
8
8
13
7
7
8
6
6
13
Evaluation Introduction Days Maastricht: 27 and 28 September 2010
6
7
8
14
7
5
6
7
7
14
7
8
8
15
8
7
6
8
7
15
9
8
8
16
7
8
8
8
6
16
2
2
3
17
1
2
5
1
7
17
7
9
9
18
8
8
8
7
6
18
3
7
10
19
10
8
8
4
8
19
8
8
8
20
8
5
5
8
8
20
8
9
8
21
7
2
2
9
8
21
6,86
7,62
Average Mark 8,14
7,43
6,38
6,90
6,81
7,24
Average Mark
RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK IN THEORIE EN PRAKTIJK PROMOVENDI-OPLEIDING IUS COMMUNE 2010-2011 19, 20 EN 21 JANUARI 2011 Comparative Law Research in Theory and in Practice Ius Commune postgraduate training course Inleiding Promovendi die een rechtsvergelijkend onderzoek verrichten, stuiten, met name in het begin, op vele theoretische en praktische problemen. Welke stelsels zal ik in mijn onderzoek betrekken? Welke bronnen moet ik raadplegen? Is al het materiaal in Nederland te vinden of moet ik het zelf uit het buitenland halen en, zo ja, waarvandaan? Zijn er voor het onderzoek andere redenen om naar het buitenland te gaan? Kan het Internet van nut zijn? Wat is in het onderzochte stelsel de verhouding tussen doctrine en rechtspraak, tussen handelsrecht en burgerlijk recht, tussen federaal recht en het recht van de Lid-Staten?; wat zijn er de hoofdlijnen van de rechterlijke organisatie?; zijn er wetswijzigingen op handen? Is er relevant EGrecht of is de EG bevoegd op het betreffende terrein? Zal ik mijn proefschrift (of een voorafgaand tijdschriftartikel) in het Engels publiceren? Hoe vertaal ik bepaalde termen in het Nederlands? Wat kan ik ontlenen aan een gemengd rechtsstelsel als het Schotse? Kan het Europese materiële (privaat of publiek) recht met vrucht worden vergeleken met het recht in de Verenigde Staten? Deze en vele andere vragen zullen aan de orde komen in de driedaagse cursus die het Molengraaff Instituut in januari 2010 voor beginnende promovendi van de onderzoeksschool Ius Commune en van elders organiseert. De docenten zijn allen rechtsvergelijkers met een ruime ervaring en een grote reputatie in binnen- en buitenland. De cursus heeft een seminar-karakter: van de deelnemers wordt een actieve participatie verwacht. Postgraduates who are engaged in comparative law research tend to encounter, at least in the beginning, may theoretical and practical problems. Which systems will I include in my research? Which sources must I consult? Can I find all the necessary materials in the Netherlands or do I have to obtain them from abroad and, if so, from where? For the research are there any other reasons for going abroad? Is the Internet useful? Within the system researched what is the relationship between legal literature and case law, between commercial law and civil law, between federal law and the laws of the Member States?; what are the basic outlines of the judiciary system?; are there any impending amendments? Is there any relevant EC law or is the EC competent in the relevant field? Is it advisable to publish my thesis (or a preceding article) in English? How do I translate certain (legal) terms into Dutch? What can I borrow from a mixed legal system such as the Scottish one? Can European substantive (private or public) law be fruitfully compared with US law? These and many other questions will be dealt with during the three-day course for new postgraduates from the Ius Commune postgraduate research school and others which will be organized by the Molengraaff Institute in January 2010. The lecturers are all comparative lawyers with a great deal of experience and a wide reputation both at home and abroad. The course will have a seminar character: active participation is expected of the participants.
PROGRAMME Wednesday 19 January 2011 Location: Molengraaff Institute, Utrecht, Drift 9 (room 02.11) 10.00 hrs
Reception
10.30 - 11.30 hrs
General introduction European private law Prof.mr. E.H. Hondius
11.30 - 12.30 hrs
General introduction comparative private law Prof.mr. E.H. Hondius
12.30 - 13.30 hrs
Lunch
13.30 - 15.15 hrs
Research into Nordic laws, particularly Danish law Ms. dr. C. Jeppesen-De Boer
15.15 - 17.00 hrs
General introduction comparative public law Prof.dr. T. Zwart
Thursday 20 January 2011 Location: Molengraaff Institute, Utrecht, Drift 9 (room 02.11) 09.30 - 10.30 hrs
Research into Latin-American law Mr. R. Momberg-Uribe
10.30 - 10.45 hrs
Break
10.45 - 11.30 hrs
Research into Belgian Law Ms. dr. E. de Kezel
11.30 - 12.30 hrs
Research into French Law Ms. dr. C.B.P. Mahé
12.30 - 13.30 hrs
Lunch
13.30 - 15.00 hrs
Research into German law Dr. Bernhard Kreße, LL.M.
15.00 - 15.15 hrs
Break
15.15 - 17.00 hrs
Research into European law Mw. Mr. M.J. van der Heijden
Friday 21 January 2011 Location: Molengraaff Institute, Utrecht, Drift 9 (room 02.11) 09.15 - 10.45 hrs
Research into North-American law Mw. B. McGonigle Leyh, MA
10.45 - 11.00 hrs
Break
11.00 - 12.30 hrs
Research into English law Dr. I. Curry-Sumner
12.30 - 13.30 hrs
Lunch
13.30 - 15.00 hrs
Research into Scots law Prof.dr. K.G.C. Reid
15.00 - 16.00 uur
Problems in translating legal texts mw. L.W. Rayar
16.00 hrs
Drinks
2
NAAM Garcia Noordhoek van den Broek Malathouni
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Remac Ognean Khan Pham Klijnsma Jafferali Ehnert Hamenstädt Nordin Polak Holligan Vroegop de Jong van Leeuwen Gillisen
5 Berman
1 2 3 4
Milan Adela Olga Wasima Thy Josse Rafaël Tanja Kathrin Emily Josine Bonnie Thijs Elbert Jacqueline Herman
Ayelet
VOORNAAM Catherine Willemijn Melissa Eliza
M. A.O. W. N.T. J. R. T. K. E. J. B. Th. E. J. H.K.
A.
VOORL. C. W. M. E.
ORGANISATIE Erasmus University School of Law Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht Maastricht University Graduate Institute of International and Development Studies Universiteit Utrecht Maastricht University Erasmus University Erasmus University Universiteit van Amsterdam Université Libre de Bruxelles Maastricht University Maastricht University University of Antwerp Maastricht University University of Edinburgh Molengraaff Instituut Molengraaff Instituut Molengraaff Instituut Utrecht University 3512 HT UTRECHT 6211 LH MAASTRICHT 3000 DR ROTTERDAM 3062 PA ROTTERDAM 1065 TJ AMSTERDAM B-1050 BRUSSEL 6211 LH MAASTRICHT 6211 LH MAASTRICHT B-2000 ANTWERP 6211 LH MAASTRICHT Edinburgh, EH8, 9YL 3512 EN UTRECHT 3512 EN UTRECHT 3512 EN UTRECHT 3512 HT UTRECHT
CH-1202 GENEVA
WOONPLAATS 3000 DR ROTTERDAM 3512 TK UTRECHT 3533 BW UTRECHT 6211 LH MAASTRICHT
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected]
EMAIL
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
EVALUATION IUS COMMUNE 19-21 JANUARY 2011 - UTRECHT
Average (from 1 to 10) E.H. Hondius European Private Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
5,4 6,6 4,1
E.H. Hondius Comparative Private law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
5,7 6,6 4,8
C. Jeppesen Nordic Laws
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
5,9 7,1 3,3
T. Zwart Comparative Public Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
6,1 6,4 3,7
R. Momberg-Uribe Latin-American law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
6,3 7,6 3,8
E. De Kezel Belgian law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
5,6 6,6 3,7
C.P.B. Mahé French Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
6,4 7,3 5,3
B. Kresse German Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
7,5 8,2 5,1
M.J. van der Heijden European Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
5,1 7,3 5,5
B. McGonnigle US-Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
7,1 7,6 4,6
I. Curry-Sumner English Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
9,2 8,9 6,6
K.G.C. Reid Scots Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
7,1 8,0 4,1
L.W. Rayar Translating Legal Texts
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
6,5 6,2 6,5
2
LECTURER
LECTURE
REMARKS
E.H. Hondius
European Private Law
Objective unclear. European/private Law sessions mixed up. Vivid and interesting.
E.H. Hondius
Comparative Private Law
Objective unclear, lacking structure
C. Jeppesen
Nordic Laws
Interesting subject but not very useful for this group.
T. Zwart
Comparative Public Law
Title misleading, main subject was international human rights. Useful, emphasised the importance of social sciences.Too anecdotal.
R. MombergUribe
Latin American Law
Bibliography very appreciated. Added to general legal knowledge
E. De Kezel
Belgian Law
Too much focus on current political developments. No attention for administrative law.
C.P.B. Mahé
French Law
Well structured. No attention for administrative law. Useful information for legal sources.
B. Kresse
German Law
Very lively motivated lecturer. No attention for administrative law. Very good/practical handouts.
M.J. van der Heijden
European Law
Too general, nothing abuot European research. Very basic
B. McGonnigle
US Law
Well structured and to the point presentation. Very useful.
I. Curry-Sumner
English Law
Very lively interactive lecture. Useful. Complex concepts explained in a simple way.
K.G.C. Reid
Scots Law
Useful lively lecture. Simple structure of ideas. Emphasis on on mixed legal systems was good idea.
L.W. Rayar
Translating legal texts
Very helpful lecture. Too many Dutch examples.
3
PROGRAMME FOUNDATIONS OF IUS COMMUNE
MONDAY, 4 APRIL 2011 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118) 10.30
Welcome and Coffee
10.45
Prof.Dr. M.G. Faure LL.M.: Introduction to the course on foundations
11.00
Prof.Dr. Michael G. Faure LL.M.: The relevance of law and economics for the foundations of Ius Commune
12.30
Lunch (Restaurant Fameuse, Vrijthof 14)
14.15
Prof.Dr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
15.15
Coffee
15.30
Prof.Dr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
17.00
End of day 1
18.30
Dinner (Restaurant La Brouche, Tongersestraat 9)
TUESDAY, 5 APRIL 2011 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118) 09.00
Prof.Mr. Jan Smits: European Private Law and the Harmonisation Debate?
11.00
Coffee
11.15
Prof.Dr. Monica Claes: Ius Commune and (European) public law
12.45
Lunch (Restaurant Bokes, Platielstraat 7)
14.00
Prof.Mr. Remco van Rhee: Ius Commune in a historical perspective
15.30
Coffee
15.45
Prof.Dr. Frans Leeuw: Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
17.15
End of second day
19.00
Dinner (Restaurant ‘t Plenkske, Plankstraat 6)
WEDNESDAY, 6 APRIL 2011 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118) Chair: Michael Faure 09.00
Round table discussion with Michael Faure Ellen Vos Maartje de Visser Michael Milo Marcel Schaper
11.00
Coffee
11.15
Round table discussion (continued)
12.50
Lunch (Lenculenhal, Faculty of Law)
13.20
Round table discussion (continued)
15.00
Coffee
16.30
Seminar ends
2
Programme Roundtable Discussion PhD-students
Foundations of Ius Commune Maastricht, 6 April 2011, Bouillonstraat 1-3, K. 0.118
Programme: Chair: Prof. Michael Faure
09.00 – 09.20:
Serban Vacarelu
09.20 – 09.40:
Erwin van der Schee
09.40 – 10.00:
Jasper van Kempen
10.00 – 10.20:
Elissavet Malathouni
10.20 – 10.40:
Melissa van den Broek
10.40 – 11.00:
Josse Klijnsma
11.00 – 11.10:
Coffee/tea break
11.10 – 11.30:
Willemijn Noordhoek
11.30 – 11.50:
Elbert de Jong
11.50 – 12.10:
Sara Pernus
12.10 – 12.30:
Thijs Vroegop
12.30 – 12.50:
Anna Beckers
12.50 – 13.20:
Lunch
13.20 – 13.40:
Nathalie Nikolina
13.40 – 14.00:
Tanja Ehnert
14.00 – 14.20:
Robin Hoenkamp
14.20 – 14.40:
Adela Ognean
14.40 – 15.00:
Herman Kasper Gilissen
15.00 – 15.10:
Coffee/tea break
3
Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Ms. Mr. Ms. Ms. Mr. Mr. Mr. Mr. Mr. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Mr. Mr.
M. A. A. M. E.R. T. H.K. K. R.A. E.R. J.J.H. J.G. D. W. E. N. W. E. A. S. E. S.S. T.M.
Aelen Beckers Beka van den Broek Doorman Ehnert Gilissen Hamenstädt Hoenkamp de Jong van Kempen Klijnsma Korsse Loof Malathouni Nikolina Noordhoek Nordin Ognean Pernus van der Schee Vacarelu Vroegop
Utrecht University Maastricht University University of Luxembourg Utrecht University University of Amsterdam Maastricht University Utrecht University Maastricht University University of Amsterdam Utrecht University Utrecht University University of Amsterdam Utrecht University Maastricht University Maastricht University Utrecht University University of Amsterdam University of Antwerp Maastricht University University of Amsterdam Erasmus University Rotterdam Maastricht University Utrecht University
Maastricht, 4-6 April 2011 Europa Institute Private Law Faculty of Law Institute of Constitutional and Administrative Law Centrum voor Energievraagstukken European and International Law Centre for Environmental Law and Policy European and International Law Centrum voor Energievraagstukken Molengraaff Institute for Private Law Faculty of Law Centre for the Study of European Contract Law Centrum voor Omgevingsrecht en -beleid/NILOS Private Law European and International Law Faculty of Law ACIL & ACELG Faculty of Law Metajuridica ACELG Faculty of Law Faculty of Law Molengraaff Institute for Private Law
List of Participants: Foundations of Ius Commune Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 Rue Adolphe 6 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 1030 P.O. Box 616 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 P.O. Box 1030 Nobelstraat 2a Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 1030 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 P.O. Box 616 Nobelstraat 2a P.O. Box 1030 Venusstraat 23 P.O. Box 616 P.O. Box 1030 P.O. Box 1738 P.O. Box 616 Nobelstraat 2a
3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht L-1116 Luxembourg 3512 HT Utrecht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 3512 EN Utrecht 3512 HT Utrecht 1000 BA Amsterdam 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht 1000 BA Amsterdam B-2000 Antwerpen 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 3512 EN Utrecht
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
2
3
4
1
4 4 4
9 8 8
4 4 4
6 7 2
2
1
4 4 4
8 7 2
3
6
4
7
6
7
7
8
8
9
9
9
2
8
4
2
8
5
6
7
6
8
8
8
2
7
7
5
6
2
6
8
8
7
6
3
5
5
6
7
7
7
5
7
4
7
6
7
1
7
7
8
3
8
7
8
8
7
8
8
8
9
3
9
5
9
9
9
8
8
8
10
1
9
7
8
8
8
6
7
8
11
3
8
8
6
8
8
8
8
8
12
4
6
7
10
7
10
8
6
8
13
9
7
7
7
8
7
8
8
9
14
6
6
6
7
8
8
5
7
7
15
No time in the end for questions. The presentation was interesting and my end feeling was that I should do further research as I had many questions. There must have been some kind of misunderstanding as methodology was introduced only in the last two minutes.
Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Jan Smits 2 European private law and the harmonisation debate
Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
Willem van Boom
Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Michael Faure: The relevance of law and economics for the foundation of Ius Commune
1
Evaluation Ius Commune and Foundations Maastricht, 28, 29 and 30 March 2011
6
9
8
7
8
8
7
9
9
16
8
8
8
9
8
8
17
9
9
9
8
8
8
8
8
7
18
10
10
10
7
10
7
10
10
10
19
8
5
7
9
9
9
9
9
9
20
5,4
7,3
6,8
6,7
7,3
7,3
6,6
7,7
7,7
Gem. Cijfer
4 4
9 10
4
1
4
4
7
9
4
7
2
1
3
4
5
7
6
3
2
2
2
7
9
9
4
2
7
7
1
5
5
5
7
7
6
4
6
7
6
4 4 4
6 7 2
7
9
7
5
8
4
8
9
9
7
10
7
8
8
8
7
8
8
4
8
6
7
6
5
1
7
7
6
8
9
8
6
7
7
1
7
6
8
8
9
9
9
8
8
3
7
5
1
4
3
10
6
10
7
1
7
6
6
7
6
11
9
9
9
1
8
8
3
8
8
12
9
8
8
4
6
6
6
6
6
13
6
8
7
4
7
6
6
8
7
14
8
9
9
4
7
6
4
4
4
15
7
9
8
5
7
7
9
9
9
16
7
9
7
8
8
7
7
7
7
17
7
9
9
7
7
8
6
8
8
18
7
10
8
5
4
4
6
7
6
19
6
9
7
7
7
7
1
5
4
20
6,7
8,3
7,2
4,2
6,5
6,2
4,8
6,8
6,5
Gem. Cijfer
4
Very practical. Tips on where to search. Interesting but at times it was hard to follow. The importance was clear but how to actually do it, remains a mystery/challenge. I am not sure whether it can have different applications in international law. I think so but I would have to read up more. I am very sceptical whether it would be possible for a lawyer with no training in social sciences at all, to successfully do such research in a PhD where almost everything is new. The examples were nice but the content was still a bit abstract.
3
Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Frans Leeuw 4 Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
Remco van Rhee 3 Ius Commune in a historical perspective Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Monica Claes Ius Commune and (European) public law
1
7
Overall Judgment
7
9
6
9
8
9
3
7
2
8
Practical organisation
The round table discussion is useful There was sufficient time to discuss my research The round table discussion contributed to my research
Round Table Discussion
1
8
10
9
8
8
3
7
8
5
3
5
4
8
8
7
7
8
5
8
7
9
7
8
6
8
8
5
7
4
7
7
8
6
5
7
8
9
7
5
5
9
9
9
5
9
10
8
8
8
7
9
11
10
10
8
8
3
12
7
8
5
10
1
13
8
9
6
3
7
14
8
9
2
2
2
15
8
9
7
10
7
16
9
9
8
7
8
17
9
9
7
7
8
18
19
20
7,9
8,3
6,9
6,6
6,3
Gem. Cijfer
Ius Commune Masterclass – University of Amsterdam 30 June & 1 July 2011 Oudemanhuispoort 4-6, 1012 CN Amsterdam
Thursday 30 June 2011 09.30 – 10.00
Coffee and Arrival
10.00 – 10.45
Lotte Meurkens (Expert: Evelien de Kezel)
11.00 – 11.45
Sara Pernus (Expert: Joana Mendes)
12.00 – 12.45
Josine Polak (Expert: Ellen Mastenbroek)
13.00 – 14.30
Lunch
14.30 – 15.15
Bonnie Holligan (Expert: Sjef van Erp)
15.30 – 16.15
Kim Hoofs (Expert: Hendrik Ploeger)
17.30
Dinner
Friday 1July 201 09.45 – 10.00
Coffee and Arrival
10.00 – 10.45
Chathuni Jayatilaka (Expert: Jan Hallebeek)
11.00 – 11.45
Josse Klijnsma (Expert: Ton Hol)
12.00 – 12.45
Milan Remac (Expert: Ernst Hirsch Ballin)
13.00 – 14.00
Lunch
14.00 – 14.45
Marcel Schaper (Expert: Otto Marres)
15.00 – 15.45
Pieter Krop (Expert: Jeroen Doomernik)
Evaluation Ius Commune Master Class Amsterdam 2011 Please indicate your evaluation with an X (3 is very good, 0 is neutral and ‐3 is very bad). Thank you!
-3
-2
-1
0
1
2
3
Average
8
1
1,90
Quality of the presentations
1
Length of the presentations
1
1
7
1
1,80
2
1
6
1
1,40
1
6
3
2,20
1
1
3
4
1,80
Quality peer feedback
1
1
6
2
1,90
The masterclass is useful for my research
1
1
3
5
2,20
1
2
3
4
2,00
1
3
6
2,50
3 2
7
2,00 2,50
6
4
2,40
Quality of the papers Quality expert feedback in general Quality of your expert feedback
Information received of the masterclass Organisation of the masterclass Hotel (if applicable) Lunches and dinner Overall judgment masterclass
1
1
1
PROGRAMMA IUS COMMUNE MASTERCLASS – LEUVEN 31 MAY – 1 JUNE 2012 Day 1 10.00 – 10.10
Welcome Address by Prof.Dr. J.M. Milo (Universiteit Utrecht), Koen Swinnen & Sanne Jansen (KU Leuven)
10.10 – 10.50
Presentation: Milan Remac Peer review: Adela Ognean Expert: Prof.Dr. B. Hubeau (UA)
10.50 – 11.00
Coffee break
11.00 – 11.40
Presentation: Eliza Malathouni Peer review: Kevine Kindji Expert: Dhr. N. Hachez (KUL)
11.40 – 12.20
Presentation: Martine Beijerman Peer review: James Mearns Expert: Prof.Dr. C. Ryngaert (KUL)
12.20 – 13.00
Lunch (Sandwiches)
13.00 – 13.40
Presentation: David Nederlof Peer review: Josine Polak Expert: Prof.Dr. P. Van Nuffel (KUL)
13.40 – 14.20
Presentation: Paolo Angelini Peer review: Margot Aelen Expert: Prof.Dr. K. Malfliet (KUL)
14.20 – 14.40
Break
14.40 – 15.20
Presentation: Margot Aelen Peer review: Jing Liu Expert: Prof.Dr. J. Steenbergen (KUL)
15.20 – 16.00
Presentation: Jing Liu Peer review: Paolo Angelini Expert: Prof.Dr. F. Maes (UGent)
16.00 – 16.40
Presentation: Thijs Vroegop Peer review: Tabitha Oost Expert: Prof.Dr. W. Derijcke (UCL)
16.40 – 17.20
Presentation: Lisette Bongers Peer review: Pieter Krop Expert: Dr. T. Goffin (KUL)
20.00
Dinner (Restaurant D'Artagnan)
Day 2 09.00 – 09.40
Presentation: Tabitha Oost Peer review: Thijs Vroegop Expert: Prof.Dr. B. Demarsin (HUB)
09.40 – 09.50
Coffee break
09.50 – 10.30
Presentation: Tiiu Albin Peer review: Fernando Souza de Man Expert: Prof.Dr. A. Haelterman (KUL)
10.30 – 11.10
Presentation: Adela Ognean Peer review: Milan Remac Expert: Prof.Dr. B. Allemeersch (KUL)
11.10 – 11.30
Break
11.30 – 12.10
Presentation: Fernando Souza de Man Peer review: Tiiu Albin Expert: Prof.Dr. L. Denys (VUB)
12.10 – 12.50
Lunch (Sandwiches)
12.50 – 13.30
Presentation: Josine Polak Peer review: David Nederlof Expert: Dr. B. Kurcz (Legal Office EU Commission)
13.30 – 14.10
Presentation: Pieter Krop Peer review: Lisette Bongers Expert: Prof.Dr. F. Hendrickx (KUL)
14.10 – 14.30
Coffee break
14.30 – 15.10
Presentation: Kevine Kindji Peer review: Eliza Malathouni Expert: Prof.Dr. G. Van Calster (KUL) – Dr. J.M. Milo (UU)
15.10 – 15.50
Presentation: James Mearns Peer review: Martine Beijerman Expert: Prof.Dr. L. Wintgens (HUB)
2
2 3 3 2 2 3 2 3 2
1
3
3
1
2
-3
2
3
2
Quality of the presentations
Length of the presentations
Quality Peer Review
Quality Expert Feedback Masterclass usefulness for my research project Practical organisation
Lunches & Dinner
Overall judgment Masterclass
Eindevaluatie Master Class Leuven 2012
3
3
3
3
3
3
3
2
3
3
3
3
1
3
3
2
2
4
2
2
3
3
3
1
2
5
3
3
3
3
3
2
2
3
6
2
2
3
2
2
2
2
2
7
2
2
2
2
2
1
0
2
8
1
1
1
3
3
0
1
1
9
3
3
3
3
3
0
2
2
10
2
3
2
3
3
2
2
3
11
2
2
1
2
3
1
-2
2
12
1
0
2
1
2
1
1
2
13
2
3
3
1
3
2
2
3
14
2
3
1
3
3
0
1
2
15
2,13
2,43
2,20
2,00
2,67
1,53
1,53
2,27
Average
OPLEIDINGSJAAR 2011-2012
Programma introductiedagen van de promovendi-opleiding van de onderzoekschool Ius Commune/Research School Ius Commune Training Programme: Introduction Maastricht, Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3
MONDAY 26 SEPTEMBER 2011 (ROOM B 0.118) 12.00 – 13.30
Lunch (Restaurant Fameuze, Vrijthof 14)
13.30 – 14.30
Mr. M. Schaper, promovendus / PhD student (UM) Algemene inleiding / Doelstellingen en programma van de promovendi-opleiding: ervaringen en verwachtingen / General Introduction / Aims and Programme of the Training Programme
14.30 – 15.00
Dr. B. Akkermans, universitair docent / lecturer (UM): Wetenswaardigs voor Ius Commune-promovendi / Writing a Ph.D. Thesis: Nuts and Bolts
15.00 – 15.15
Pauze / Break
15.15 – 16.00
Prof.Dr. R. Prokisch, Hoogleraar belastingrecht / Professor of tax law (UM): Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en rechtsvergelijkend Belastingrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and Comparative Tax Law
16.00 – 16.45
Prof.Dr. H. Schneider, Decaan en Hoogleraar Europees Migratierecht / Dean and Professor of European Migration Law (UM) Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en Internationaal Recht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and International Law
16.45
Inchecken in Hotel Mabi / Check-in in Hotel Mabi
17.30
Stadswandeling Maastricht / Guided Tour in Maastricht
19.00
Dinner (Restaurant La Brouche, Tongersestraat 9)
TUESDAY 27 SEPTEMBER 2011 (ROOM FEESTZAAL B1.113) 08.45 – 09.00
Koffie / Coffee
09.00 – 09.30
Willem de Grave Introductie // Introduction
PRESENTATIONS 09.30 – 09.45
Niels de Bruijn Quarrels about Latent Defects in the Early-Modern Period
09.45 – 10.00
William Bull Optional Instruments in the EU
10.00 – 10.15
Thijs Vroegop Design and incorporation into Dutch law of an optional European security right in tangible movable property
10.15 – 10.30
Sven Sobrie Representation in civil proceedings: a case study on the autonomy of civil procedure
10.30 – 10.45
Nina Büttgen Towards an innovative framework for employment protection
10.45 – 11.00
Pauze / Break
11.00 – 11.15
Evelien Verhagen Good faith in family law: magic potion of flexibility or poisonous uncertainty
11.15 – 11.30
Tianxiang He Justice in Fansubs: Copyright Law and Internet Commercial Model in China from a Cosmopolitan Liberal Perspective
11.30 – 11.45
Taotao Yue Harmonisation and differentiation of environmental regulation: the EU experiences and its learning point for the international level
11.45 – 12.00
Hester van der Kaaij Towards a general theory of juridical acts
12.00 – 12.15
Tobias Heldt A European Legal Framework for Nuclear Liability
12.15 – 13.00
Lunch (Lenculenhal)
13.00 – 13.15
Elbert de Jong Long term risk and liability law
13.15 – 13.30
Stelios Charitakis The Challenges and Consequences of the Implementation of the UN CRPD for the European Union, with a focus on accessibility
13.30 – 13.45
Robin Hoenkamp Safeguarding public interests in the standardization of Smart Grid technologies
2
13.45 – 14.00
Alina Ontanu Implementation, Efficacy and Enforcement of Uniform European Procedures. A comparative Research
14.00 – 14.15
Catalina Goanta Open-ended concepts in European Private Law
14.15 – 14.30
Sabrina Wirtz Addressing legitimacy concerns of Global Standards used in EU Risk Regulation
14.30 – 14.45
Candida Leone Unfair terms control and employment contracts: a fruitful contamination?
14.45 – 15.00
Pauze / Break
15.00 – 15.15
Wenqing Liao How far the theory of efficient breach could reach
15.15 – 15.30
Sanne Jansen Price reduction: a remedy to adjust contracts: an introduction
15.30 – 15.45
Wang Jie Enforcement of copyright on the internet
15.45 – 16.00
Sara Pernus Participatory Governance in European Agencies: Challenges for the EU Compound Constitution
16.00 – 16.15
Samantha Daniels Crisis management in Europe: responsive emergency powers of European and Dutch supervisors in times of financial crisis
16.15 – 16.30
Rosa Ristawati The Indonesian Executive Power in a comparative perspective of a presidential democratic system
16.30 – 16.45
Dermawati Sihite An Analysis of Strategic Environmental Assessment Regulation In Indonesia and the Netherlands: A Case Study In Meratus Mountain Conservation Area , South Kalimantan – Indonesia
3
Mr. Mr. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Mr. Mr. Ms. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Ms. Mr. Mr. Ms. Ms.
C.J. W. N. S. H. S. C. T. T. R. S. E.R. H. C. W. E.A. S. R. D. S. E. T.M. J. S. T.
de Bruijn Bull Büttgen Charitakis Chen Daniels Goanta He Heldt Hoenkamp Jansen de Jong van der Kaaij Leone Liao Ontanu Pernus Ristawati Sihite Sobrie Verhagen Vroegop Wang Wirtz Yue
Vrije Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit van Amsterdam Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht Universiteit Maastricht
Rechtstheorie en rechtsgeschiedenis Privaatrecht Publiekrecht International and European Law METRO Staats- en bestuursrecht MEPLI Faculty of Law Faculty of Law Centrum voor Energievraagstukken Dep. of private law Molengraaff Institute of Private Law Foundations and Methods of Law Faculty of Law Faculty of Law International Private Law ACELG Faculty of Law METRO Civil Procedure Molengraaff Institute of Private Law Molengraaff Institute of Private Law Faculty of Law Faculty of Law Faculty of Law
De Boelelaan 1105 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 1030 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 1030 Tiensestraat 41 Janskerkhof 12 Postbus 616 Oudemanhuispoort 4-6 Postbus 616 Heemraadssingel 270 Oudemanhuispoort 4-6 Postbus 616 Postbus 616 Tiensestraat 41 Janskerkhof 12 Janskerkhof 12 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616
Maastricht, 26-27 September 2011
1081 HV Amsterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 1000 BA Amsterdam B-3000 Leuven 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 1012 CN Amsterdam 6200 MD Maastricht 3012 NA Rotterdam 1012 CN Amsterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht B-3000 Leuven 3512 BL Utrecht 3512 EN Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht
LIST OF PARTICIPANTS INTRODUCTION MEETING IUS COMMUNE
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
The comments given to me can help me improve my presentation technique The comments given to me can help me in my further research
Giving a presentation on my research was useful
SECOND DAY:
8 7
9
9
8 10
2
4
7
1
6
8
8
8
The nuts-and-bolts was useful for my research
The afternoon session with the invited speakers provided me insight in the working of the research school I found the afternoon session interesting enough for my own research The last session on the social aspect of the research school was useful
8
2
8
1
The session providing information on the structure of the research school was useful
FIRST DAY:
Please indicate your evaluation with an X
9
9
9
3
8
8
8
9
9
3
7
7
7
4
6
7
7
7
4
10
10
10
5
10
9
9
10
10
5
9
9
9
6
8
7
10
8
6
6
10
10
7
7
8
6
8
7
6
8
9
8
7
6
8
7
8
6
10
9
9
6
8
7
9
8
9
10
10
10
10
10
8
7
10
9
10
Evaluation Introduction Days Maastricht: 26 and 27 September 2011
5
5
4
11
6
6
6
9
6
11
9
9
10
12
9
8
8
9
10
12
5
10
10
13
8
5
10
10
13
10
10
10
14
8
8
9
10
14
8
8
8
15
4
3
9
7
15
8
8
9
16
6
6
5
9
9
16
9
10
17
8
5
5
9
8
17
7,75
8,82
8,88
Average Mark
7,88
6,88
6,65
8,76
8,35
Average Mark
PROGRAMME FOUNDATIONS OF IUS COMMUNE MONDAY, 30 JANUARY 2012 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118) 10.30
Welcome and Coffee
10.45
Prof.Dr. M.G. Faure LL.M.: Introduction to the course on foundations
11.00
Prof.Dr. Michael G. Faure LL.M.: The relevance of law and economics for the foundations of Ius Commune
12.30
Lunch (Restaurant Fameuze, Vrijthof 14)
14.15
Prof.Dr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
15.15
Coffee
15.30
Prof.Dr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
17.00
End of day 1
18.30
Dinner (Restaurant Jean La Brouche, Tongersestraat 9)
TUESDAY, 31 JANUARY 2012 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118) 09.00
Prof.Dr. Jan Smits: European private law as a field of academic research
11.00
Coffee
11.15
Prof.Dr. Monica Claes: Ius Commune and (European) public law
12.45
Lunch (Restaurant Bokes, Platielstraat 7)
14.00
Prof.Mr. Remco van Rhee: Ius Commune in a historical perspective
15.30
Coffee
15.45
Prof.Dr. Frans Leeuw: Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
17.15
End of second day
19.00
Dinner (Restaurant Petit Bonheur, Achter de Molens 2)
WEDNESDAY, 1 FEBRUARY 2012 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118/B.0.113). There will be two groups of presentations, due to the large number of registrations. 09.00
Round table discussion with Monica Claes Aalt-Willem Heringa Ellen Vos Michael Faure Jan Smits Maartje de Visser Michael Milo Marcel Schaper
11.00
Coffee
11.15
Round table discussion (continued)
12.50
Lunch (Lenculenhal, Faculty of Law)
13.20
Round table discussion (continued)
16.00
Seminar ends
2
Programme Roundtable Discussion PhD-students Foundations of Ius Commune Maastricht, 1 February 2012, Bouillonstraat 1-3, K. 0.118 Panel: Prof. Michael Faure (chairman) Prof. Jan Smits Dr. Michael Milo Mr. Marcel Schaper
09.00 – 09.20:
Candida Leone Unfair terms in labour contracts
09.20 – 09.40:
Evelien Verhagen Redelijkheid en billijkheid in het familierecht: Wonderolie van flexibiliteit of gif van rechtsonzekerheid
09.40 – 10.00:
Niels de Bruijn Aansprakelijkheid van de verkoper voor verborgen gebreken in de vroegmoderne rechtsleer
10.00 – 10.20:
Sanne Jansen Prijsvermindering: remedie tot bijsturing van contracten
10.20 – 10.40:
William Bull EU Optional Instruments
10.40 – 11.00:
Maaike Steegmans Management of family property
11.00 – 11.10:
Coffee/tea break
11.10 – 11.30:
Alina Ontanu Implementation, Efficiency and Enforcement of Uniform European Procedures. A Comparative Research
11.30 – 11.50:
Monique Hazelhorst Cross-Border Enforcement and Fundamental Principles of Civil Procedure
11.50 – 12.10:
Hester van der Kaaij Naar een algemene theorie over rechtshandelingen
12.10 – 12.30:
Yun Ma Interaction between Legalism and Managerialism on Protected Areas
12.30 – 12.50:
Sven Sobrie De vertegenwoordiging in rechte
12.50 – 13.20:
Lunch (Lenculenhal)
13.20 – 13.40:
Ekaterina Ivanova Are intentions binding? Developing a harmonised legal approach to ‘letters of intent’ in international contracting 3
13.40 – 14.00:
Anna Berlee The Transparency Principle in European Property Law
14.00 – 14.20:
Stefan Kulk A balanced and lasting online intermediary liability regime
14.20 – 14.40:
Catalina Goanta Open-ended concepts in European Private Law
14.40 – 15.00:
Laura van Kessel Remedying human rights violations in Dutch civil proceedings
15.00 – 15.20:
Xiao Xun Director's fiduciary duty and liabilities - in economic and comparative perspective
15.20 – 15.40:
Wenqing Liao How Far the Theory of Efficient Breach Could Reach
4
Programme Roundtable Discussion PhD-students Foundations of Ius Commune Maastricht, 1 February 2012, Bouillonstraat 1-3, K. 0.113 Panel II Prof. Aalt-Willem Heringa (chairman) Prof. Monica Claes Dr. Maartje de Visser 09.00 – 09.20:
Sabrina Wirtz Addressing legitimacy concerns of Global Standards used in EU Risk Regulation
09.20 – 09.40:
Nina Büttgen De toepassing van adequate en billijke werknemersbescherming bij flexibele arbeidsovereenkomsten
09.40 – 10.00:
Martine Beijerman Globalisering van wetgeving. Het concept van democratische wetgeving in de context van supranationale normen over het gebruik van drinkwater
10.00 – 10.20:
Tianxiang He Justice in Fansubs: Copyright Law and Internet Commercial Model in China from a Cosmopolitan Liberal Perspective
10.20 – 10.40:
Rosa Ristawati Comparative study of the Executive and its Power in the Presidential system of Indonesia
10.40 – 11.00:
Jenny Kok De verenigbaarheid van de Nederlandse fiscale regelgeving uitvoeringspraktijk inzake bedrijfsverplaatsing met het Europese recht
en
11.00 – 11.10:
Coffee/tea break
11.10 – 11.30:
Xiaoqi Zhao Regulatory impact analysis and legislation assessment in China
11.30 – 11.50:
Xiaohong Wei Responsibility Mechanism for Business Corporate in the Armed Conflict Zones
11.50 – 12.10:
Wouter Jan Berends Towards a consistent and efficient EU legal framework for public procurement
12.10 – 12.30:
Eva Lachnit Alternative enforcement of competition law
12.30 – 12.50:
Tobias Heldt A European Legal Framework for Nuclear Liability
12.50 – 13.20:
Lunch (Lenculenhal)
13.20 – 13.40:
Huizhen Chen Towards a market-based climate policy in China? A legal perspective on the design and application of greenhouse gas emissions trading 5
13.40 – 14.00:
Wen Xin The Role of Law in Foreign Investment in China
14.00 – 14.20:
Piri Mahdi Damangh State responsibility in pollution caused as result of Transboundary Gas pipeline
14.20 – 14.40:
Wei Pei Negotiation, Consent and Agreement in Criminal Procedure
14.40 – 15.00:
Taotao Yue Harmonization and differentiation in environmental regulation: The EU experiences and its learning points for the international level
15.00 – 15.20:
Petra Gyöngyi Reconstructing the liberal-democratic normative framework for judicial organization in Central and Eastern Europe
6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Ms/Mr Ms. Mr. Ms. Mr. Mr. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Mr. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Mr. Ms. Ms.
Init. M. W.J. A. C.J. W. N. H. C. P.M. M.I. T. T. E.S. S. H. L.C.W.M. J.A. S. E.S. C. W. J.Y. Y. P. E.A. W. R. S. A.M. E.
Naam Beijerman Berends Berlee de Bruijn Bull Büttgen Chen Goanta Gyongyi Hazelhorst He Heldt Ivanova Jansen van der Kaaij van Kessel Kok Kulk Lachnit Leone Liao Ma Ma Mahdi Damagh Ontanu Pei Ristawati Sobrie Steegmans Verhagen
Universiteit University of Amsterdam Utrecht University Maastricht University Free University of Amsterdam Maastricht University Maastricht University Maastricht University Maastricht University Erasmus University Rotterdam Erasmus University Rotterdam Maastricht University Maastricht University Erasmus University Rotterdam Katholieke Universiteit Leuven Maastricht University Utrecht University Erasmus University Rotterdam Utrecht University Utrecht University University of Amsterdam Maastricht University Erasmus University Rotterdam Erasmus University Rotterdam Maastricht University Erasmus University Rotterdam Erasmus University Rotterdam Maastricht University Katholieke Universiteit Leuven Utrecht University Utrecht University
List of Participants: Foundations of Ius Commune Maastricht, 31 January - 1 February 2012 Adres P.O. Box 1030 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 De Boelelaan 1105 P.O. Box 616 P.O. Box 616 P.O. Box 616 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 1738 P.O. Box 616 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 Tiensestraat 41 P.O. Box 616 Janskerkhof 12 P.O. Box 1738 Janskerkhof 12 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 1030 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 1738 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 1738 P.O. Box 616 Tiensestraat 41 Janskerkhof 12 Janskerkhof 12
Postcode/plaats 1000 BA Amsterdam 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 1081 HV Amsterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam B-3000 Leuven 6200 MD Maastricht 3512 BL Utrecht 3000 DR Rotterdam 3512 BL Utrecht 3512 HT Utrecht 1000 BA Amsterdam 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht B-3000 Leuven 3512 BL Utrecht 3512 BL Utrecht
e-mail
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
31 32 33 34 35 36 37
Ms/Mr Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms. Ms.
Init. X. S. W. X. T. X. Y.
Naam Wei Wirtz Xin Xun Yue Zhao Zhao
Universiteit Erasmus University Rotterdam Maastricht University Erasmus University Rotterdam Erasmus University Rotterdam Maastricht University Erasmus University Rotterdam Maastricht University
List of Participants: Foundations of Ius Commune Maastricht, 31 January - 1 February 2012 Adres P.O. Box 1738 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 1738 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 616
Postcode/plaats 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht
e-mail
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Evaluation Ius Commune and Foundations Maastricht: 30 January – 1 February 2012 Prof.Dr. Michael G. Faure: The relevance of law and economics for the foundations of Ius Commune Average This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive This session is relevant for my research
7,59 8,41 6,70
Prof.Mr. Willem van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences Average This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive This session is relevant for my research
8,00 8,44 6,71
Prof.Dr. Jan Smits: European private law as a field of academic research Average This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive This session is relevant for my research
8,03 8,14 6,83
Prof.Dr. Monica Claes: Ius Commune and (European) public law Average This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive This session is relevant for my research
7,51 8,23 5,66
Prof.Mr. Remco van Rhee: Ius Commune in a historical perspective Average This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive This session is relevant for my research
7,15 7,74 6,06
Prof.Dr. Frans Leeuw: Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour Average This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive This session is relevant for my research
8,14 8,60 6,66
Round Table Discussion Average 8,34 7,71
The roundtable discussion is useful There was sufficient time to discuss my research The roundtable discussion contributed to my research
7,91
Average 8,97 8,66
Practical organisation Overall judgement
2
Comparative Law Research and Methodology Ius Commune postgraduate training course Postgraduates who are engaged in comparative law research tend to encounter, at least in the beginning, many theoretical and practical problems. Which systems will I include in my research? Which sources must I consult? Can I find all the necessary materials in the Netherlands or do I have to obtain them from abroad and, if so, from where? For the research are there any other reasons for going abroad? Is the Internet useful? Within the system researched what is the relationship between legal literature and case law, between commercial law and civil law, between federal law and the laws of the Member States?; what are the basic outlines of the judiciary system?; are there any impending amendments? What is the importance of legal history, Human rights law, EU-law, or any of the harmonization projects like e.g. the DCFR on my comparative research? Also more practical topics will be addressed: is it advisable to publish my thesis (or a preceding article) in English? How do I translate certain (legal) terms into Dutch? These and many other questions will be dealt with during the two-day course for PhD candidates from the Ius Commune postgraduate research school which will be organized by the Molengraaff Institute in April 2012. The lecturers are all comparative lawyers with a great deal of experience and a wide reputation both at home and abroad. The course will have a seminar character: active participation is expected of the participants. The candidates will have to prepare an expose on the use of comparative law in their research; the teachers or other experienced researchers will provide reflection. Instructions to Participants Participants shall two weeks in advance of the course submit a methodological issue relating to their research in the form of a short paper (max. 1500 words). Briefly address the topic of your thesis, the legal systems chosen (and why) and the issue concerning comparative methodology you would like to see addressed during the course. Please send to
[email protected]. During the course you are asked to present your paper during a short (5 to 10 minute) presentation. A panel of experts will comment and discuss the topic with you and your peers.
PROGRAMME Tuesday 10 April 2012 Location: to be announced 10.00 - 10.30
Reception
10.30 - 11.45
Comparative Law Methodology Prof.dr. K.R.S.D. Boele-Woelki
11.45 - 12.30
Comparative Research in European Private Law Prof.mr. E.H. Hondius
12.30 - 13.30
Lunch
13.30 - 14.30
Presentations from: Dijkhuizen, Ontanu, Ristawati, Taotao Yue, Charitakis Panel: Boele-Woelki, Hondius, Zwart, Curry-Sumner
14.30 - 15.15
Comparative Research in Public law Prof.dr. T. Zwart
15.15 - 15.30
Break
15.30 - 16.15
English law and Common Law Traditions Dr. I. Curry-Sumner
16.15 - 17.30
Presentations from: Souze de Man, Caria, Berlee, Diamant, Hage, Verhagen, Ivanova Panel: Boele-Woelki, Curry-Sumner, (Kresse),
17.45 - 18.00
Reflections, remaining questions
18.00 onwards
Evening programme/diner
Wednesday 11 April 2012 Location: to be announced 9.00 - 9.45
German law and German traditions Dr. Bernhard Kresse
9.45 - 10.30
French law and French Traditions Mw. mr. C.B.P. Mahé
10.30 - 10.45
Break
10.45 - 11.30
Comparative Research into European law Dr. A. van den Brink
11.30 - 13.00
Presentations from: Tianxiang He, Kulk, Van Kleef, Heldt, Büttgen, Huizhen Chen Panel: Kresse, Mahé, Van den Brink, Boele-Woelki
13.00 - 14.00
Lunch
2
14.00 - 14.45
Supervision of PhD’s, a supervisor’s point of view Prof. dr. K.R.S.D. Boele-Woelki
14.45 - 15.30
Legal writing, translations, challenges and pitfalls Mw. mr. L.W. Rayar
15.30
Drinks
3
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
NAAM Altena Berlee Boelens Büttgen Caria Charitakis Chen Dijkhuizen Hage Heldt Ievdokymova Ivanova Jager Jansen van Kessel van Kessel Kindji Klaassen van Kleef Kulk Lachnit Levashova Liao Mackic Souza de Man de Morree Ontanu Piri Dmagh Ristawati Tianxiang Verhagen Yue Zee
VOORNAAM Judit Anna Guus Nina Valentina Stelios Huizhen Tom René Tobias Iryna Ekaterina Paul Sanne Laura Laura Kevine Mark Rosmarijn Stefan Eva Yulia Wenging Jasmina Fernando Paulien Elena Alina Mehdi Rosa He Evelien Taotao Machteld
VOORL. J. A. G. N. V. S. H. T.C.A. R. T. I. E. R.P. S. L. L. K. M. R. S. E. Y. W. J. F. P. E.A. M. R. T. E. T. M.
ORGANISATIE Leiden University Maastricht University Leiden University Maastricht University Leiden University Maastricht University Maastricht University Leiden University Leiden University Maastricht University Leiden University Erasmus University Rotterdam Leiden University KU Leuven Leiden University Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Maastricht University Leiden University Leiden University Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Utrecht University Utrecht University Maastricht University Leiden University Maastricht University Utrecht University Erasmus School of Law Maastricht University Maastricht University Maastricht University Molengraaff Instituut voor Privaatrecht Maastricht University Leiden University
EMAIL
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
34 35 36 37
NAAM Zhao Zihan Liping Leone
VOORNAAM Yue Niu Dai Candida
VOORL. Y. Z. L. C.
ORGANISATIE Maastricht University Tilburg University Utrecht University University of Amsterdam
EMAIL
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
2
3
4
5
6
10 9 10
8 10 7
8 9 7
8 9 7
7 8 6
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
8 6 7
Dr. I. Curry-Sumnder: English Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
Prof. T. Zwart: Comparative Public Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
E.H. Hondius: European Private Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
8 9 7
7 6 7
7 6 6
8 8 8
10 8 8
10 10 10
7 10 3
10 10 10
9 8 9
8 8 6
7 8 8
9 4 9
5 8 3
Prof.dr. K. Boele-Woelki: Comparative Law methodology
1
8 8 8
7 7 7
7 8 7
8 8 7
7
8 8 6
7 7 5
6 7 6
9 8 9
8
8 10 9
8 10 8
6 10 8
8 10 10
9
9 8 9
5 8 5
5 9 5
9 9 9
10
8,5 8,5 8,5
7,5 7 7,5
6,5 6,5 6,5
8.5 8 8,5
11
9 9 9
5 5 5
7 7 7
9 9 9
12
10 9 9
7 6 6
7 6 6
8 10 8
13
9 10
9 10
9 10
10 10
14
10 10 10
8 8 8
8 8 7
10 8 9
15
EVALUATION IUS COMMUNE 10-11 APRIL 2012 - UTRECHT
10 8 9
8 8 7
8 8 5
10 8 9
16
10 10 10
7 8 7
8 8 8
9 9 9
17
9 9 9
7 7
7 7 7
8 9 8
18
8 8 4
7 7 4
4 4 4
8 8 8
19
10 10 10
8 8 4
7 8 9
9 10 9
20
9 8 8
7 7 6
6 6 6
8 6 7
21
8,8 8,6 8,0
7,3 7,6 6,4
6,9 7,7 6,4
8,8 8,6 8,6
Average
7 7 6
7 7 5
3 7,5 5
5 9 7
8 9 6
8 6 8
10 10 10
10 10 8
7 8 7
9 8 9
8 9 6
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
7 6 7
8 8 8
Mr. L.W. Rayar: Legal writing in English
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
7 7 7
8 8 6
Dr. A. van den Brink: Comparative European Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
Dr. C.B.P. Mahé: French Law
Usefulness Presentation Lecturer's approach Relevancy for my research
Dr. B. Kresse: German Law
8 4 8
7 4 7
8 6 8
8 8 8
8 5 5
5 8 3
8 8 8
7 8 7
8 8 8
8 8 8
7 7 7
9 9 9
8 6 7
8 7 8
8 10 8
9 10 10
8 8 8
8 8 7
7,5 7,5 7,5
7 8 7
7 7 7
7,5 7 7
6 6 5
7 6 8
8 8 8
6 10 8
7 6 7
8 6 8
8 10
9 10
9 10
9 10
8 8 8
8 8 8
8 8 6
9 8 7
10 9 9
9 8 9
8 7 2
7 7 7
8 8 8
8 8 8
8 8 8
8 8 8
8 7 8
9 9 8
8 7 7
9 7 8
7 5 4
7 8 4
6 4 4
8 8 8
9 9 8
8 8 8
7 8 10
9 9 4
7 6 7
5 6 5
7 7 8
8 7 8
7,9 7,6 7,5
7,8 8,4 7,5
7,5 7,1 6,7
7,8 7,5 7,1
Ius Commune Masterclass – University of Amsterdam 21-22 June 2012 Oudemanhuispoort 4-6, 1012 CN Amsterdam Room: A 101 (Facultleitskamer)
Thursday 21 June 2012 09.45 – 10.15
Coffee and Arrival
10.15 – 11.00
Liping Dai (Expert: Prof.Dr. Benjamin van Rooij - UvA)
11.00 – 11.45
Evelien Verhagen (Expert: Prof.Dr. Lieke Coenraad – UU)
11.45 – 12.00
Coffee break
12.00 – 12.45
Hester van der Kaaij (Expert: Prof.Dr. Pauline Westerman – RUG)
12.45 – 14.15
Lunch
14.15 – 15.00
Huizhen Chen (Expert: Dr. Stefan Weishaar – RUG)
15.00 – 15.45
Mehdi Piri Damagh (Expert: Prof.Dr. André Nollkaemper – UvA)
15.45 – 16.00
Coffee break
16.00 – 16.45
Martine Beijerman (Expert: Dr. Roland Pierik – UvA)
16.45 – 17.30
Niels de Bruijn (Expert: Prof.Dr. Kees Cappon – UvA)
18.30
Dinner
Friday 22 June 2012 09.15 – 09.30
Coffee and Arrival
09.30 – 10.15
Taotao Yue (Expert: Mr. Gerrit Buist – UvA)
10.15 – 11.00
Rosa Ristawati (Expert: Dr. Jan Herman Reestman – UvA)
11.00 – 11.15
Coffee break
11.45 – 12.00
Sabrina Wirtz (Expert: Prof.Dr. Bärbel Dorbeck-Jung – UT)
12.00 – 12.45
Tabitha Oost (Expert: to be announced)
12.45 – 13.45
Lunch
13.45 – 14.30
He Tianxiang (Expert: Dr. Lucie Guibault – UvA)
14.30 – 15.15
Monique Hazelhorst (Expert: Prof.Dr. Aukje van Hoek – UvA)
2
2 3 3 3 2 2 2
3
3
3
3
2
2,5
Quality of the papers Quality Expert Feedback in general Quality of your expert feedback
2 2
3
2,5
Lunches and dinner
Overall judgment Masterclass
Hotel (if applicable)
Quality Peer Feedback Masterclass is useful for my research Information received of the master class Organisation of the masterclass
3
1
1.5
Length of the presentations
3
3
3
3
1
3
1
2
2
3
2
2
Quality of the presentations
3
2
1
Eindevaluatie Master Class Amsterdam 2012
2
3
2
1
3
3
3
3
0
2
0
4
3
3
3
3
3
3
2
3
3
3
3
3
5
0
2
1
0
1
2
2
0
0
-1
6
2
2
2
2
2
1
0
1
2
2
2
2
7
2
2
2
2
2
-1
3
3
2
2
2
8
3
3
3
2
2
3
3
3
2
2
2
9
3
2
3
3
3
0
3
3
2
2
2
10
3
3
3
3
2
2
3
3
2
2
2
11
3
3
3
3
2
3
3
3
2
2
3
12
2,38
2,60
2,67
2,46
2,09
2,25
1,55
2,67
2,75
1,73
1,88
1,83
Average
OPLEIDINGSJAAR 2012-2013
Programma introductiedagen van de promovendi-opleiding van de onderzoekschool Ius Commune/Research School Ius Commune Training Programme: Introduction Maastricht, Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3 MONDAY 24 SEPTEMBER 2012 (ROOM B 1.019) 11.00 – 11.30
Ontvangst / Welcome
11.30 – 12.30
Prof.Dr. M.G. Faure, Directeur Onderzoekschool Ius Commune / Director Research School Ius Commune: Algemene introductie / General Introduction
12.30 – 14.00
Lunch (Restaurant Fameuse, Vrijthof 14)
14.00 – 14.30
Dr. J.M. Milo, Opleidingscoördinator / Training Programme Coordinator: Doelstellingen en programma van de promovendi-opleiding: ervaringen en verwachtingen / Aims and Programme of the Training Programme
14.30 – 15.00
Dr. G. Low, universitair docent / lecturer (UM): Wetenswaardigs voor Ius Commune-promovendi / Writing a Ph.D. Thesis: Nuts and Bolts
15.00 – 15.45
Dr. B. Akkermans, universitair docent / lecturer (UM): Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees goederenrecht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European Property Law
15.45 – 16.00
Pauze / Break
16.00 – 16.45
Prof.Dr. H. Schneider, Decaan en Hoogleraar Europees Migratierecht / Dean and Professor of European Migration Law (UM) Werkzaamheden als programmaleider; huidig onderzoek op het gebied van Europees en Internationaal Recht / Work as a programme co-ordinator; current issues in European and International Law
16.45 – 17.15
Ms. H. van der Kaaij, promovendus / PhD student (UM) Ervaringen van een junior onderzoeker / Experiences of a junior researcher
17.30
Stadswandeling Maastricht / Guided Tour in Maastricht
19.00
Dinner (Restaurant La Brouche, Tongersestraat 9)
TUESDAY 25 SEPTEMBER 2012 (ROOM B 1.019) 08.45 – 09.00
Koffie / Coffee
09.00 – 09.30
Willem de Grave Introductie // Introduction
PRESENTATIONS 09.30 – 09.50
Leonie Reins The coherent regulation of energy and environment in the European Union, using Shale Gas as a case study
09.50 – 10.10
Kelly Shang An Introduction to my PhD Project: Export Barriers – Present and Future
10.10 – 10.30
Vigjilenca Abazi Secrecy in the European Union: The Law and Practice of the Classification System
10.30 – 10.50
Liping Dai Eco-compensation within watersheds in China. A comparative study on ecocompensation in Chinese watersheds and Payments for water services in European watersheds
10.50 – 11.05
Pauze / Break
11.05 – 11.25
Paulien de Morree The prohibition of abuse of fundamental rights
11.25 – 11.45
Willem Janssen Towards a coherent and efficient EU legal framework for public procurement
11.45 – 12.05
Zamira Xhaferri Post-Lisbon EU administrative governance and Institutional Balance:The new shape of comitology, accountability and democratic legitimacy
12.05 – 12.25
Xiaowei Yu Medical Liability Insurance in China: a Comparative and Theoretical Analysis
12.25 – 13.10
Lunch (Lenculenhal)
13.10 – 13.30
Sandra Taal The Coordination of Coherence: An international comparative research into the ways court administration, court organizations and judges arrange for coherence of case management and judgments
13.30 – 13.50
Wen Huang EU Risk Regulation and Judicial Control
13.50 – 14.10
Stephen Bogle Discovering the normative fabric of Scots contract law
14.10 – 14.30
Jangqiu Ge On Policing Contract: A Very Short Introduction
14.30 – 14.50
Eduardo Salvador Arenas Catalán The narrow contours of democratic politics and its impact on fundamental human rights and the rule of law. A case study of Chile and Europe
2
14.50 – 15.10
Guang Shen The freedom of establishment and the freedom of services in the EU and China
15.10 – 15.25
Pauze / Break
15.25 – 15.45
Mark Kawakami Human Rights in the Hands of the Private Law
15.45 – 16.05
Yuan Gao International Regulation of Global Polluting Activities in View of Climate Change
16.05 – 16.25
Gonzalo Garfias von Fürstenberg Treaty avoidance of double taxation of passive income on developing countries: UN Model Tax Convention
16.25 – 16.45
Ilja Tillema
3
Ms. Mr. Mr. Ms. Ms. Ms. Mr. Mr. Mr. Mr. Mr. Ms. Mr. Ms. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Mr.
V. E.S. S. L. P.E. Y. G. J. W.C. W. M. E. B. L. K.K. G. S. I. Z. X.
Abazi Arenas Catalan Bogle Dai de Morree Gao Garfias von Fürstenberg Ge Huang Janssen Kawakami Lachnit Michel Reins Shang Shen Taal Tillema Xhaferri Yu
University of Amsterdam Utrecht University University of Edinburgh Utrecht University Utrecht University Maastricht University Maastricht University Maastricht University Maastricht University Utrecht University Maastricht University Utrecht University University of Amsterdam Katholieke Universiteit Leuven Maastricht University Maastricht University Utrecht University Erasmus University Rotterdam Maastricht University Maastricht University
List of Participants: Introductory Meeting Ius Commune 24-25 September 2012
Postbus 1030 Achter Sint Pieter 200 Old College, South Bridge Achter Sint Pieter 200 Achter Sint Pieter 200 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Postbus 616 Achter Sint Pieter 200 Postbus 616 Achter Sint Pieter 200 Postbus 1030 Tiensestraat 41 Postbus 616 Postbus 616 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 1738 Postbus 616 Postbus 616
1000 BA Amsterdam 3512 HT Utrecht Edinburgh EH8 9YL 3512 HT Utrecht 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 1000 BA Amsterdam B-3000 Leuven 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
9 9 9
10 10 10
10
10
10
The comments given to me can help me improve my presentation technique
The comments given to me can help me in my further research 8
8
9
2
9
10
1
9
2
10
1
Giving a presentation on my research was useful
SECOND DAY:
The session providing information on the structure of the research school was useful The nuts-and-bolts was useful for my research The afternoon session with the invited speakers provided me insight in the working of the research school I found the afternoon session interesting enough for my own research The last session on the social aspect of the research school was useful
FIRST DAY:
Please indicate your evaluation with an X
9
9
9
3
8
9
9
9
8
3
8
8
8
4
8
9
9
6
6
4
6
6
6
5
6
7
7
6
6
5
8
8
8
6
9
7
8
7
9
6
8
8
10
7
5
2
6
8
10
7
7
10
8
8
7
8
9
7
8
8
10
10
10
9
9
8
9
9
9
9
8
9
8
10
7
9
8
8
8
10
6
8
9
11
7
4
7
7
11
Evaluation Introduction Days Maastricht: 24 and 25 September 2012
10
10
10
12
9
8
10
9
9
12
13
8
6
7
8
7
13
7
7
10
14
7
8
8
7
8
14
7
5
6
15
10
7
8
7
10
15
8
8
10
16
9
9
10
10
10
16
7
9
8
17
6
7
7
8
17
10
10
10
18
10
10
10
10
10
18
10
10
10
19
10
10
10
10
10
19
4
7
9
20
8
7
8
4
20
7,95
8,42
8,84
Average Mark
8,21
7,65
8,45
7,90
8,61
Average Mark
PROGRAMME FOUNDATIONS OF IUS COMMUNE
MONDAY, 28 JANUARY 2013 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118)
10.30
Welcome and Coffee
10.45
Prof.Dr. M.G. Faure LL.M.: Introduction to the course on foundations
11.00
Prof.Dr. Michael G. Faure LL.M.: The relevance of law and economics for the foundations of Ius Commune
12.30
Lunch (Restaurant Bokes, Platielstraat 7)
14.15
Prof.Dr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
15.15
Coffee
15.30
Prof.Dr. W.H. van Boom: Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
17.00
End of day 1
18.30
Dinner (Restaurant Labrouche, Tongersestraat 9)
TUESDAY, 29 JANUARY 2013 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118) 09.00
Prof.Dr. Jan Smits: European private law as a field of academic research
11.00
Coffee
11.15
Dr. Maartje de Visser: Ius Commune and European constitutional law
12.45
Lunch (Restaurant Basilica, Vrijthof 15a)
14.00
Dr. Michael Milo: Ius Commune in a historical perspective
15.30
Coffee
15.45
Prof.Dr. Frans Leeuw: Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
17.15
End of second day
19.00
Dinner (Restaurant Fameuse, Vrijthof 14)
WEDNESDAY, 30 JANUARY 2013 Faculty of Law, Bouillonstraat 1-3, Maastricht (Room B0.118). 09.00 Round table discussion with Hildegard Schneider Michael Faure Michael Milo Hester van der Kaaij 11.00
Coffee break
11.10
Round table discussion (continued)
12.50
Lunch (Lenculenhal, Faculty of Law)
13.20
Round table discussion (continued)
15.00
Coffee break
16.35
Seminar ends
2
Programme Roundtable Discussion PhD-students Foundations of Ius Commune Maastricht, 30 January 2013, Bouillonstraat 1-3, K. 0.118 Panel: Prof. Michael Faure (chairman) Prof. Hildegard Schneider Dr. Michael Milo Ms. Hester van der Kaaij
09.00 – 09.20:
Stephen Bogle Tracking the movement of clouds: theory, history and Scots contract law
09.20 – 09.40:
Kelly Shang Export Barriers: Present and Future
09.40 – 10.00:
Willem Janssen Towards a more coherent and efficient EU legal framework for public procurement
10.00 – 10.20:
Zamira Xhaferri EU Legal Norms, the EU Executive and Institutional Balance in the Post Lisbon Era
10.20 – 10.40:
Bastian Michel The embarrassing question of MPs' pay
10.40 – 11.00:
Yuan Gao The regulation of international emission activities in view of climate change: future role of the ET ETS
11.00 – 11.10:
Coffee/tea break
11.10 – 11.30:
Tao Tang Identifying Unilateral Conducts of Internet Dominant Undertakings: What is the Role of Consumer Interest in Competition Law Assessment
11.30 – 11.50:
Ilja Tillema Some questions regarding the research on the influence of a third party funder on the conduct of mass litigation
11.50 – 12.10:
Xiaowei Yu On Medical Liability Insurance in China -- A Further Reflection on the Research Questions and Methodologies
12.10 – 12.30:
Paulien de Morree The abuse of fundamental rights
12.30 – 12.50:
Guang Shen Obstacles of the interprovincial establishment for companies in China and rules coping with them
12.50 – 13.20:
Lunch (Lenculenhal)
13.20 – 13.40:
Leonie Reins The coherent regulation of Shale Gas in the European Union - European Energy and Environmental Law Principles as foundations for the assessment
3
13.40 – 14.00:
Erlis Themeli Competition between civil justice systems in the EU
14.00 – 14.20:
Sandra Taal The challenge of coordinating procedural and substantive consistency in first instance courts
14.20 – 14.40:
Mark Kawakami Psychological Feasibility of Manufacturing Norms in the Global Supply Chain
14.40 – 15.00:
Liping Dai Tackling diffuse water pollution with eco-compensation mechanism in China – lessons from the Netherlands
15.00 – 15.15:
Coffee break
15.15 – 15.35:
Wen-Cheng Huang Judicial Review of Risk Regulation before the Courts of European Union-A Law in Context Approach
15.35 – 15.55:
Svetlana Chobanova The WTO and the ‘BRICS’: Towards a transantional legal culture?
15.55 – 16.15:
Jiangqiu Ge The Comparative Study in My Research
16.15 – 16.35:
Fernando Souza de Man Taxation of Cross-Border Provision of Services in Double Tax Conventions between Developed and Developing Countries: A apropos all for New Guidelines
16.35 – 16.55:
Emilie Kuijper
4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ms/Mr Mr. Ms. Ms. Mr. Mr. Mr. Mr. Ms. Mr. Ms. Ms. Ms. Mr. Mr. Ms. Mr. Mr. Ms. Ms. Mr.
Init. S. L. Y. J. W. W.A. M. E. B. P.E. L. K. G. F. S. T. E. I. Z. X.
Name Bogle Dai Gao Ge Huang Janssen Kawakami Kuijper Michel de Morree Reins Shang Shen Souza de Man Taal Tang Themeli Tillema Xhaferri Yu
University University of Edinburgh Utrecht University Maastricht University Maastricht University Maastricht University Utrecht University Maastricht University Utrecht University University of Amsterdam Utrecht University KU Leuven Maastricht University Maastricht University Maastricht University Utrecht University Utrecht University Erasmus University Rotterdam Erasmus University Rotterdam Maastricht University Maastricht University
Maastricht, 28-30 January 2013 Address Old College, South Bridge Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 P.O. Box 616 P.O. Box 616 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 Achter Sint Pieter 200 Postbus 1030 Achter Sint Pieter 200 Tiensestraat 41 P.O. Box 616 P.O. Box 616 P.O. Box 616 Achter Sint Pieter 200 Achter Sint Pieter 200 P.O. Box 616 P.O. Box 1738 P.O. Box 616 P.O. Box 616
List of Participants: Foundations of Ius Commune
Postal Code/City Edinburgh EH8 9YL 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 1000 BA Amsterdam 3512 HT Utrecht B-3000 Leuven 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht 3512 HT Utrecht 3512 HT Utrecht 3000 DR Rotterdam 3000 DR Rotterdam 6200 MD Maastricht 6200 MD Maastricht
e-mail
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
2
3
4
5
6
10
7
10
10
10
10
10
10
10
8
8
8
10 5
10
8
10
10
10
10
10
10
10
10
Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful
10
10
10
10
10
10
Maartje de Visser Ius Commune and European constitutional law
Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful
3
10
6
10
10
10
Jan Smits European private law as a field of academic research
Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful
7
8
7
7
8
7
8
7
8
7
8
7
9
10
10
10
10
10
Gary Low Behavioural approaches and the relevance for legal sciences
Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
Michael Faure The relevance of law and economics for the foundation of Ius Commune
1
4
8
7
8
8
8
3
9
7
6
4
4
7
8
8
7
8
6
7
6
8
6
8
6
9
7
7
8
7
8
9
9
10
9
9
9
8
10
10
7
10
10
5
10
10
10
10
10
10
7
8
8
7
7
7
7
8
7
9
8
8
11
5
9
9
5
9
8
6
9
9
12
6
7
6
7
8
7
9
8
9
8
8
8
13
6
10
10
6
10
10
4
6
9
14
10
10
10
9
10
10
8
10
8
8
10
9
15
Evaluation Ius Commune and Foundations Maastricht, 28-30 January 2013
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
16
8
8
8
8
8
8
8
9
8
8
8
8
17
5
8
8
7
8
8
6
7
8
7
8
8
18
7
7
7
7
6
6
4
6
5
19
7.32
8.89
8.37
7.89
8.67
8.50
7.36
8.79
8.36
7.84
7.95
8.42
Gem. Cijfer
10
7
10
10
10
10
2
8
10
6
3
7
8
7
4
9
9
10
5
9
9
9
6
6
9
8
7
10
Information received of the course
10
10
Lunches and dinner
Overall Judgment Ius Commune and Foundations course
Hotel (if applicable)
10
10
10
9
9
10
10
10
10
10
8
10
10
10
10
10
7
10
10
10
10
10
10
10
10
Organisation of the course
Round Table Discussion The round table discussion is useful There was sufficient time to discuss my research The round table discussion contributed to my research
Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful
10
9
9
10
10
10
8
5
7
9
9
9
9
8
9
8
10
9
10
7
9
9
8
8
9
9
9
9
9
9
7
7
8
7
7
8
6
5
5
5
Frans Leeuw Law and the social sciences: on the pervasiveness of law, society and behaviour
Lecturer’s approach was sufficiently interactive Session is relevant for my research
Presentation is useful
Michael Milo Ius Commune in a historical perspective
1
9
10
10
8
10
3
5
7
8
9
7
6
8
6
8
10
10
10
10
7
9
8
7
10
9
6
9
7
9
10
10
10
9
10
10
10
9
10
10
9
10
9
9
7
8
7
7
8
7
11
9
10
10
9
9
9
9
9
5
10
9
10
10
10
12
8
9
10
10
10
9
10
8
8
9
7
8
9
8
13
9
10
10
9
10
2
7
10
4
10
9
2
7
9
14
10
10
10
10
7
8
8
2
3
2
8
4
7
15
8
8
8
8
8
10
10
10
10
10
10
10
10
10
16
8
8
8
8
8
7
8
7
8
9
8
8
8
8
17
7
8
7
7
8
7
8
8
8
18
5
6
6
7
6
6
19
8.88
9.33
9.38
9.00
9.19
7.69
8.75
8.56
7.32
8.42
8.00
7.68
8.47
7.32
Gem. Cijfer
Comparative Law Research and Methodology Ius Commune postgraduate training course Postgraduates who are engaged in comparative law research tend to encounter, at least in the beginning, many theoretical and practical problems. Which systems will I include in my research? Which sources must I consult? Can I find all the necessary materials in the Netherlands or do I have to obtain them from abroad and, if so, from where? For the research are there any other reasons for going abroad? Is the Internet useful? Within the system researched what is the relationship between legal literature and case law, between commercial law and civil law, between federal law and the laws of the Member States?; what are the basic outlines of the judiciary system?; are there any impending amendments? What is the importance of legal history, Human rights law, EU-law, or any of the harmonization projects like e.g. the DCFR on my comparative research? Also more practical topics will be addressed: is it advisable to publish my thesis (or a preceding article) in English? How do I translate certain (legal) terms into Dutch? These and many other questions will be dealt with during the two-day course for PhD candidates from the Ius Commune postgraduate research school which will be organized by the Molengraaff Institute in April 2012. The lecturers are all comparative lawyers with a great deal of experience and a wide reputation both at home and abroad. The course will have a seminar character: active participation is expected of the participants. The candidates will have to prepare an expose on the use of comparative law in their research; the teachers or other experienced researchers will provide reflection. Instructions to Participants Participants shall two weeks in advance of the course submit a methodological issue relating to their research in the form of a short paper (max. 1500 words). Briefly address the topic of your thesis, the legal systems chosen (and why) and the issue concerning comparative methodology you would like to see addressed during the course. Please send to
[email protected]. During the course you are asked to present your paper during a short (5 to 10 minute) presentation. A panel of experts will comment and discuss the topic with you and your peers.
PROGRAMME Tuesday 16 April 2013 Utrecht, Janskerkhof 12, Molengraaffzaal 10.00 - 10.30
Reception
10.30 - 11.45
Comparative Law Methodology Prof.dr. K.R.S.D. Boele-Woelki
11.45 - 12.30
Comparative Research in European Private Law Prof.mr. E.H. Hondius
12.30 - 13.30
Lunch
13.30 - 14.30
Presentations (Bogle; Kawakami; Jiang-qiu; Taal; Yu; Reins) Panel: Boele-Woelki, Hondius, Langbroek
14.30 - 15.15
Comparative Research in Public law Prof.dr. P.M. Langbroek
15.15 - 15.30
Break
15.30 - 16.15
US-law and Common Law Traditions Mr. B. Stapert
16.15 - 17.30
Presentations (Guang Shen; Michel; Daniels, Tang; Janssen, Voskamp) Panel: Boele-Woelki, Stapert, Langbroek
17.45 - 18.00
Reflections, remaining questions
18.00 onwards
Evening programme/diner
Wednesday 17 April 2013 Utrecht, Janskerkhof 12, Molengraaffzaal 9.00 - 9.45
German law and German traditions Dr. B. Kresse
9.45 - 10.30
French law and French Traditions Mw. mr. C.B.P. Mahé
10.30 - 10.45
Break
10.45 - 11.30
Comparative Research into European law Dr. A. van den Brink
11.30 - 13.00
Presentations (Vredenbarg; Themeli; Tillema; Kuijper; ten Oever; Huang) Panel: Kresse, Mahé, Van den Brink, Boele-Woelki
13.00 - 14.00
Lunch
14.00 - 14.45
Supervision of PhD’s, a supervisor’s point of view Prof. dr. K.R.S.D. Boele-Woelki
14.45 - 15.30
Legal writing, translations, challenges and pitfalls Mw. mr. L.W. Rayar
15.30
Drinks
2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
lid ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja nee ja ja nee ja nee ja
NAAM Janssen Yu Guang Michel Reims Kawakami Themeli Ge ten Oever van der Kaaij Tang Taal Swaneveld-Bakelaar Bogle Tillema Vredenbarg Kuijper Voskamp Kuan Shang
VOORNAAM Willem Xiaowei Shen Bastian Leonie Mark Erlis Jianqiu Hetty Hester Tao Sandra Elina Stephen Ilja Charlotte Emilie Stijn Kelly
VOORL. W. X. S. B. L. M. E. J. H.A. H.A. T. S. E.H.M. S. I. C. E. S. K.
ORGANISATIE Utrecht University Maastricht University, Faculty of Law Maastricht University Universiteit van Amsterdam KU Leuven Maastricht University Erasmus University Maastricht University Universiteit Leiden Maastricht University Utrecht University Utrecht University Open Universiteit Nederland University of Edinburgh Erasmus University Universiteit Leiden Universiteit Utrecht Leiden University Maastricht University
ADRES Achter St. Pieter 200 Bouillonstraat 1-3 P.O. Box 616 Oudemanshuispoort 4-6 Tiensestraat 41 P.O. Box 616 Burgemeester Oudlaan 50 P.O. Box 616 Postbus 9530 Maasboulevard 10F Achter St. Pieter 200 Achter St. Pieter 200 Rietvelddreef 6 Old College, South Bridge Burgemeester Oudlaan 50 Postbus 9520 Janskerkhof 12 Steenschuur 25 Bouillonstraat 1-3
WOONPLAATS 3512 HT UTRECHT 6200 MD MAASTRICHT 6200 MD MAASTRICHT 1012 CN AMSTERDAM B-3000 LEUVEN 6211 LH MAASTRICHT 3000 DR ROTTERDAM 6200 MD MAASTRICHT 2300 RA LEIDEN 6211 JW MAASTRICHT 3512 HT UTRECHT 3512 HT UTRECHT 2992 HH BARENDRECHT Edinburgh EH8 9YL 3007 DR ROTTERDAM 2300 RA LEIDEN 3512 BL UTRECHT 2511 ES LEIDEN 6200 MD MAASTRICHT
EMAIL
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Evaluation Comparative Law Research and Methodology Utrecht 16-17 April 2013 Which of the Ius Commune training programme courses have you participated in so far? Please indicate with an X Introduction days in Maastricht
8 participants 10 participants 11 participants 1 participant
Ius Commune and Foundations in Maastricht Comparative Law Research and Methodology in Utrecht Masterclass in Amsterdam Masterclass in Leuven
Please indicate your evaluation with an X
Prof.dr. K.R.S.D. Boele-Woelki Comparative Law Methodology 1
2
3
4
5
6
7
8
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X
This session is relevant for my research
X
9
10
9
10
Prof.mr. E.H. Hondius Comparative Research in European Private Law 1
2
3
4
5
6
7
8
X
This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X X
This session is relevant for my research
Prof. dr. P.M. Langbroek Comparative Research in Public Law 1
2
3
4
5
6
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X
This session is relevant for my research
X
7
8
9
10
Mr. B. Stapert US Law Common Law Traditions 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
8
9
10
8
9
10
8
9
10
9
10
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X X
This session is relevant for my research
Dr. B. Kresse German Law and German Traditions 1
2
3
4
5
6
7
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X X
This session is relevant for my research
Mr. C.B.P. Mahé French Law and French Traditions 1
2
3
4
5
6
7
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X X
This session is relevant for my research
Dr. A. van den Brink Comparative Research into European law 1
2
3
4
5
6
7
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X X
This session is relevant for my research
Prof.dr. K.R.S.D. Boele-Woelki Supervision of PhD’s, a supervisor’s point of view 1
2
3
4
5
6
7
8
X
This presentation is useful The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X X
This session is relevant for my research
2
Mr. L.W. Rayar Legal writing, translation, challenges and pitfalls 1
2
3
4
5
6
7
8
This presentation is useful
X
The lecturer’s approach was sufficiently interactive
X
This session is relevant for my research
X
9
10
9
10
9
10
9
10
Panel Discussions 1
2
3
4
5
6
7
8
The panel discussions are useful
X
There was sufficient time to discuss my research
X
The panel discussions contributed to my research
X
1
2
3
4
5
6
7
8
Organisation of the course
X
Information received of the course
X
1
2
3
4
5
6
7
8
X
Hotel (if applicable) X
Lunches and dinner
1 Overall judgement Comparative Law Research and Methodology course
2
3
4
5
6
7
8 X
3
9
10
BIJLAGE C PROGRAMMALEIDERSVERGADERING
www.iuscommune.eu
3
Verslag programmaleidersvergadering – Midterm review Woensdag 28 november 2012 Universiteit van Amsterdam, Oost-Indisch huis, Kloveniersburgwal 48 Aanwezigen: zie bijgevoegde deelnemerslijst Voorzitter: Prof. Mr. W.A. van Boom Verslag: Mevrouw M. Mullers
1. Inleiding – opzet De Ius Commune Onderzoekschool houdt jaarlijks, doorgaans samenvallend met de plenaire vergadering van de onderzoekschool een bijeenkomst van alle programmaleiders. Echter, om de zoveel jaren wordt een uitgebreidere progammaleidersvergadering georganiseerd met het oog op een herbezinning over het functioneren binnen de school. In overleg met het secretariaat van de Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) van de KNAW is beslist om in 2012 een uitgebreidere programmaleidersvergadering te organiseren met het oog op een kritische evaluatie en zelfreflectie op het functioneren van de school. De programmaleidersvergadering 2012, waarvan thans verslag wordt gedaan, kan fungeren als een midterm review, waarbij een uitgebreide kritische zelfreflectie plaats vond, ook voorafgaand aan de uitgebreide externe peer review, die in 2013 zal plaatsvinden. Vooraf is de agenda besproken in het bestuur van de onderzoekschool. Als resultaat daarvan zijn verschillende thema’s geagendeerd die als ‘hot topic’ leven binnen de academische gemeenschap van de onderzoekschool, uiteraard verband houdende met de centrale doelstellingen van de onderzoekschool, het verzorgen van een opleidingsprogramma en een kwalitatief hoogwaardig onderzoek op het terrein van Ius Commune. Aan verscheidene programmaleiders is gevraagd om met het oog op het aanjagen van de discussie een voorzet te bieden in de vorm van een presentatie, waarop vervolgens discussie heeft plaatsgevonden. Het huidige verslag dient onder meer ter verdere besluitvorming voor het bestuur. Derhalve wordt per afzonderlijk thema eerst een samenvatting geboden van de belangrijkste suggesties die door de ‘aanjager’ werden geformuleerd, wordt vervolgens de discussie weergegeven en wordt een suggestie geformuleerd voor actie door het bestuur. De presentaties die door de ‘aanjagers’ werd verzorgd worden als bijlage bij dit verslag gevoegd. Overeenkomstig de agenda voor de vergadering worden nu de verschillende themata besproken die tijdens de gedachtewisseling aan bod zijn gekomen:
2. Wat biedt de school? Inleider: Dr. Michael Milo
2.1 Samenvatting - inleiding Dr. Milo gaf weer (zie ook de sheets in bijlage) dat sinds de start van de Onderzoekschool Ius Commune in 1997 veel is gewijzigd, maar dat de school nog steeds een belangrijke meerwaarde biedt vooral wat betreft de opleiding voor de promovendi; maar ook op inhoudelijk vlak biedt de onderzoekschool een forum voor een gedachtewisseling tussen onderzoekers geïnteresseerd in het brede veld van Ius Commune waarbij de traditionele vakgebieden worden overschreden. Dr. Milo gaf ook aan dat het van belang is regelmatig (zoals op dit ogenblik) het functioneren van de school te evalueren en na te gaan op welke terreinen het eventueel noodzakelijk is ‘de zeilen bij te zetten’. Daarbij rees er onder meer de vraag of het klassieke onderscheid (dat ook historisch is gegroeid) tussen Ius Commune en privaatrecht enerzijds en Ius Commune en publiekrecht anderzijds nog steeds gehandhaafd dient te worden.
2.2 Discussie Verschillende programmaleiders gaven aan dat inderdaad de missie van de onderzoekschool en de toegevoegde waarde daarvan nog steeds groot is, maar dat belangrijke verschuivingen hebben plaatsgevonden sinds de start in 1997. Een van de belangrijke wijzigingen is dat graduate schools zijn ontstaan, waardoor een deel van de opleiding ook binnen de faculteiten zelf plaatsvindt. Daarover wordt nog separaat gesproken (zie 3). Inhoudelijk benadrukken de programmaleiders de meerwaarde van vakinhoudelijke samenwerking met collega’s. Vanuit de aanwezige promovendivertegenwoordiger wordt gewezen op de grote waarde van de school als forum om de promovendi ook in staat te stellen contact te hebben met seniores (en promovendi) van andere faculteiten en daarmee ook vakinhoudelijk van gedachte te kunnen wisselen.
2.3 Actie bestuur Het punt van de opleiding komt separaat aan bod (3). Het lijkt (op termijn, mede in het licht van de bevindingen van de peer review commissie in 2013) aandacht te moeten uitgaan naar de klassieke indeling in de programmering tussen privaat en publiekrecht. Wellicht dat op termijn (mede in het licht van de hervorming van het publiekrechtelijk programma, zie 5) overwogen zou kunnen worden de (grotendeels historisch gegroeide) tweedeling tussen privaat en publiekrecht te supprimeren en derhalve alleen nog met programma’s te werken die direct onder de school vallen. Voorgesteld wordt echter om ter zake eerst de peer review 2013 af te wachten.
3. Relatie graduate schools – Ius Commune opleiding – onderzoeksmasters Inleider: Prof.Dr. Marco Loos
3.1 Samenvatting - inleiding Marco Loos bood een overzicht van de promovendiopleiding zoals die thans geboden wordt in de onderzoekschool en benadrukte dat bij de missie van de school de opleiding niet als afzonderlijk doel wordt vermeld (zie sheets in bijlage). Hij gaf aan dat inderdaad belangrijke verschuivingen hebben plaatsgevonden sinds 1997 omdat door het ontstaan van de graduate schools er in de Amsterdamse faculteit nu ook een promovendiopleiding wordt geboden. De KU Leuven kent weliswaar geen graduate school, maar heeft ook een eigen (bijna volledige) doctoraatsopleiding. Dit bracht Prof. Loos naar de vraag of de opleiding die door de Ius Commune Onderzoekschool wordt geboden een afzonderlijke waarde heeft en of de combinatie van opleidingen niet als te zwaar wordt ervaren door de promovendi. Prof. Loos formuleerde ook de suggestie om één onderzoeksmaster in te voeren.
3.2 Discussie Over elk van de afzonderlijke suggesties van Prof. Loos vond een uitgebreide gedachtewisseling plaats. Betoogd werd door de meeste aanwezigen dat de Ius Commune opleiding wel degelijk nog steeds een belangrijke meerwaarde heeft, omdat deze opleiding, anders dan de promovendiopleiding binnen de graduate schools (of de doctoraatsopleiding bij de KU Leuven) een focus geeft op echte Ius Commune thema’s, zoals foundations of Ius Commune en rechtsvergelijking. De promovendivertegenwoordigster benadrukte dat juist de verschillende master classes die worden geboden als belangrijke meerwaarde worden gezien van de promovendiopleiding. Idealiter, zo werd betoogd, zouden de graduate schools/promovendiopleiding zorg moeten dragen voor het trainen in zogenaamde skills/vaardigheden door het verzorgen van cursussen, zoals time management en vaardigheden in het schrijven van een wetenschappelijk artikel en het redigeren van een proefschrift. Enkele promovendiopleidingen (meer bepaald binnen de UvA) doen echter meer, door ook comparative law en comparative research aan te bieden. Echter, door de opleidingscoördinator (Dr. Milo) werd benadrukt dat daar op dit ogenblik flexibel mee wordt omgegaan: waar een promovendus een vergelijkbaar onderdeel reeds heeft gevolgd binnen de facultaire promovendiopleiding kan vrijstelling worden gevraagd van dat betreffende onderdeel binnen de school.
2
Door vele aanwezigen werd benadrukt dat empirische onderzoeksmethoden in toenemende mate belangrijk worden. Deels wordt dit binnen de facultaire opleidingen verzorgd (maar niet binnen elke instelling) en deels zit dit (doch relatief kort) in Foundations. Het zou aanbeveling verdienen na te gaan in welke mate de empirische juridische onderzoeksmethoden meer aandacht zouden kunnen krijgen. De combinatie van opleidingen werd, zo werd ook door de promovendivertegenwoordigster benadrukt, doorgaans niet als te zwaar ervaren, juist omdat door de opleidingscoördinator flexibel wordt omgegaan met het verlenen van vrijstellingen. Ook over de door Prof. Loos gesuggereerde optie om een Ius Commune onderzoeksmaster in te voeren, werd van gedachte gewisseld. Het leek de meeste aanwezigen in theorie een mooie en interessante optie, maar tegelijk werd opgemerkt dat dit vermoedelijk zoveel praktische vragen en problemen zou opwerpen dat dit op dit ogenblik niet aangewezen lijkt om dit traject te vervolgen.
3.3 Actie bestuur - In de eerste plaats lijkt Prof. Loos terecht aan te stippen dat in bepaalde documenten waar de missie en probleemstelling van de school wordt beschreven de opleiding niet als afzonderlijk doel van de onderzoekschool wordt opgenomen. Dit moet worden nagegaan. Voor zover dat inderdaad het geval is, moeten die teksten worden aangepast, aangezien de opleiding (zo wordt daar ook in de praktijk mee omgegaan) juist een belangrijke bestaansrede voor de school is. Dat moet dan ook in de teksten tot uitdrukking worden gebracht voor zover dat niet het geval is. - De school zou beter inzicht dienen te krijgen in de vaardigheden, trainingen die door de afzonderlijke faculteiten worden verzorgd. Juist met het oog op de voortgang van het individuele promotietraject (zie 4) is het voor de school van belang om te weten wat elke faculteit aan promovendivaardigheden aanbiedt, zoals time management, wetenschappelijke onderzoeksmethoden, schrijven van een wetenschappelijk artikel, dissertatie etc. Aan de opleidingscoördinator zal gevraagd worden om bij de faculteiten na te gaan welke vaardigheden de promovendi precies worden bijgebracht in het kader van een graduate school of promovendiopleiding en wat ter zake de eindtermen zijn. Nadien kan eventueel worden beslist of ter zake eigen actie vanuit de school aangewezen is. - De opleidingscoördinator wordt geadviseerd om binnen de gestelde kaders zijn flexibel beleid van vrijstellingen bij gebleken overlap voort te zetten. - De thans door de graduate schools aangeboden activiteiten te inventariseren, zodat het bestuur ter zake een helder beeld krijgt, gelet op de regelmatig wijzigende programmering van de graduate schools en daarna verdere afstemming kan plaatsvinden. - Geadviseerd wordt om op dit ogenblik geen verdere actie te ondernemen ten aanzien van de suggestie om een Ius Commune onderzoeksmaster in te voeren gelet op de praktische belemmeringen die zulks op dit ogenblik zou oproepen.
4. Monitoring Inleider: Mevrouw Hester van der Kaaij
4.1 Samenvatting - inleiding Promovendivertegenwoordigster Hester van der Kaaij gaf een overzicht van de wijze waarop de voortgang van het individueel promotieonderzoek thans binnen de onderzoekschool wordt gecontroleerd. Zoals uit haar presentatie (zie bijlage) blijkt, bestaan binnen de school formulieren die na ieder beoordelingsgesprek moeten worden ingevuld. Deze geven een weerslag van de voortgang binnen het promotietraject en zouden moeten worden opgestuurd aan de wetenschappelijk directeur van de school en aan de opleidingscoördinator. Dit lijkt echter zelden te gebeuren. Hester van der Kaaij geeft ook aan dat de gegevens over input – output (doorstroom) van promovendi dateren van de vorige visitatie (2008). Ze stelt de vraag naar de verhouding tussen de faculteiten en de onderzoekschool bij de monitoring van de voortgang van promovendi en wijst op de vraag of de onderzoekschool deze informatie werkelijk wil hebben en in welke mate dubbel werk kan worden voorkomen.
3
4.2. Discussie Dit thema geeft aanleiding tot veel discussie. Het punt van het ontbreken van gegevens na 2008 is logisch in die zin dat gegevens over instroom – uitstroom doorgaans worden verzameld met het oog op een peer review. Echter, uit de discussie blijkt dat de observatie van Hester van der Kaaij dat het formulier weinig wordt ingevuld, bevestigd wordt. Vele van de aanwezigen zijn van het formulier niet eens op de hoogte, en dus ook niet van de verplichting om dit in te vullen. Er bestaat wel bereidheid om dit te doen, maar anderzijds wordt ook op de autonomie van de faculteiten gewezen evenals van de promotoren bij het monitoren van de voortgang van het individueel promotieonderzoek. Het lijkt de meeste aanwezigen beter om te vertrouwen op de zorgsystemen van de faculteiten, maar om wel informatie te vragen over de wijze waarop de faculteiten dit doen. Het lijkt geen zin te hebben dat de onderzoekschool zelf het werk van de faculteiten wat betreft individuele monitoring zal overdoen. Dit zou tot zinloos dubbel werk leiden. Wel kan de school, zo was het algemene gevoelen, flankerend beleid voeren. Dan zou echter het huidige systeem van de formulieren verbeterd moeten worden door onder meer ook personeelsdiensten erop te wijzen dat deze formulieren voor de promovendi binnen de school door de begeleiders moeten worden ingevuld en opgestuurd. Ook zou binnen de school dan een systeem van evaluatie van deze formulieren moeten plaatsvinden.
4.3. Actie bestuur - In de eerste plaats dient informatie te worden opgevraagd bij de participerende faculteiten na de facultaire zorgsystemen in verband met de monitoring van de voortgang van het individueel promotieonderzoek. De beheerder van de school zal gevraagd worden om deze informatie bij de faculteiten op te vragen en te inventariseren. Het bestuur van de school kan zich dan, samen met de opleidingscoördinator, buigen over deze facultaire zorgsystemen. - Het flankerend beleid van de school dient te worden versterkt onder meer door: • het formulier met betrekking tot de voortgang binnen de school (in het Engels en in het Nederlands) op de website van de school te plaatsen; • duidelijk te maken via verschillende kanalen (promovendi, begeleiders en personeelsdiensten) dat minstens eenmaal per jaar, bijvoorbeeld naar aanleiding van een beoordelingsgesprek, dit formulier dient te worden ingevuld; • eventueel kan invulling door de promovendi zelf plaatsvinden (om werk voor promotores te beperken); • echter het in dat geval door de promovendus ingevulde formulier dient zeker door de promotor te worden geaccordeerd; • het formulier dient dan gestuurd te worden naar de beheerder van de onderzoekschool, Marjo Mullers, die ook inventariseert of voor alle promovendi binnen de school jaarlijks formulieren worden ontvangen; • eenmaal per jaar wordt door de wetenschappelijk directeur en opleidingscoördinator nagegaan of de formulieren aanleiding geven tot zorg en tot noodzaak van eventuele actie vanuit de school.
5. Ius Commune en publiekrecht Inleider: Prof.Dr. Rob Widdershoven
5.1 Samenvatting - inleiding Zoals uit de door Prof. Widdershoven gepresenteerde sheets (zie bijlage) blijkt, bestaan thans binnen Ius Commune en publiekrecht vier onderscheiden programma’s. De vier coördinerend programmaleiders van die publiekrechtelijke programma’s zijn echter van mening dat er aanleiding is voor herprogrammering. Eén van de problemen is dat sommige onderdelen vrij klein en daarmee zwak zijn geworden; de kritische massa ontbreekt (onder meer door facultaire verschuivingen). Daarnaast bestaat er tussen de onderdelen nogal wat overlap. Dat levert elk jaar de vraag op waar bijvoorbeeld personen of allocaties aan moeten worden toegewezen. Prof. Widdershoven stelt derhalve voor, na overleg met zijn collega’s, om tot een nieuw programma te komen met een focus op de spanning tussen integratie/harmonisatie en differentiatie/flexibiliteit en daarbinnen vier deelthema’s te onderscheiden en drie toepassingsgebieden.
4
5.2 Discussie Ook dit voorstel geeft aanleiding tot bijzonder veel discussie. Sommigen (voornamelijk de publiekrechtelijke programmaleiders) ondersteunen het idee. Zij benadrukken dat sommige onderdelen binnen het huidige programma inderdaad te klein zijn en dat er teveel overlap is. Een herprogrammering zou dus uitkomst kunnen bieden. Andere programmaleiders stellen echter vele vragen bij het voorstel. Zo wordt onder meer de vraag gesteld of de deelthema’s die worden voorgesteld niet eigenlijk ook weer afzonderlijke programma’s zijn. Als dat het geval zou zijn, lijkt het onderscheid met de huidige opzet vrij gering. Dan zullen problemen van overlap etc. nog altijd blijven bestaan. Zo rijst onder meer ook de vraag op welke wijze personen en publicaties zullen worden gealloceerd. Naar Ius Commune en publiekrecht als geheel, of naar de afzonderlijke deelthema’s? Wanneer alle personen (en publicaties) bij Ius Commune en publiekrecht als geheel worden ondergebracht, dreigt het gevaar van een gebrek aan focus en van een massaal programma, waarin alle publiekrechtelijk onderzoek wordt ondergebracht. Dat zou vreemd afsteken tegenover het privaatrechtelijk onderzoek dat wel in onderdelen is opgedeeld. Wanneer daarentegen personen (en publicaties) naar de deelthema’s worden opgedeeld, lijken dezelfde bezwaren te kunnen rijzen als vandaag, namelijk gevaren van overlap en te geringe massa. De vraag rijst derhalve (waarover de initiatiefnemers nog geen helderheid hebben verschaft) op welk niveau gerapporteerd (en gevisiteerd) zou kunnen worden. Ook merken enkele aanwezigen op dat de vraag van overlap en waar bepaalde publicaties moeten worden ondergebracht niet uniek is voor het publiekrechtelijk programma, omdat die vraag immers ook bij privaatrecht rijst en daar blijkbaar zonder problemen kan worden opgelost.
5.3 Actie bestuur Het bestuur is van mening dat de voorgestelde herprogrammering van het publiekrechtelijke programma’s niet wenselijk is, aangezien de voorgestane herprogrammering geen oplossing biedt voor het probleem van overlapping en te geringe massa; de noodzakelijke focus ontbreekt en het voorstel dreigt af te wijken van het bestaande evenwicht tussen de programma’s in de onderzoekschool. Het bestuur zal met de desbetreffende coördinerend programmaleiders in overleg treden, teneinde het standpunt van het bestuur uit te leggen en gezamenlijk tot een oplossing te komen. Het bestuur zal met de desbetreffende coördinerend programmaleiders in overleg treden, teneinde het standpunt van het bestuur uit te leggen en gezamenlijk tot een oplossing te komen
6. Betrokkenheid programmaleiders Inleider: Prof.Dr. Katharina Boele-Woelki
6.1 Samenvatting - inleiding Zoals blijkt uit de inleiding van Prof. Katharina Boele-Woelki (zie bijlage) is er een groot aantal taken die op de schouders van de programmaleiders rusten, zowel wat betreft de opleiding als wat betreft het onderzoeksdeel. Zij geeft aan dat ten aanzien van de programmaleiders ‘geen woorden maar daden’ dient te gelden en dat dus van alle programmaleiders een actieve inbreng in de school wordt verwacht.
6.2. Discussie Uit de discussie blijkt enerzijds dat de aanwezige programmaleiders de verwachtingen die Prof. BoeleWoelki (mede namens het bestuur van de onderzoekschool) ten aanzien van de programmaleiders heeft geformuleerd, zeker delen. Anderzijds blijkt uit de discussie ook dat sommige van de aanwezige programmaleiders niet op de hoogte zijn van de verwachtingen. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de verschillende rol van de coördinerend programmaleiders ten opzichte van de programmaleiders binnen de afzonderlijke faculteiten.
6.3 Actie bestuur Uit het debat lijkt duidelijk naar voren te komen dat het van belang is om een tekst te maken, waarin de taken en vooral taakverdeling tussen enerzijds de coördinerend en gewone programmaleiders beter wordt duidelijk gemaakt. Ook dienen de taken, zoals deze onder meer helder zijn geformuleerd in de presentatie
5
van Prof. Boele-Woelki ook in de formele documenten en op de website van de school te worden geplaatst. Voorgesteld wordt dat de beheerder van de school in het licht van de discussie en de presentatie van Prof. Boele-Woelki een concept tekst maakt, waarin het onderscheid in de rol van coördinerend en gewone programmaleiders wordt duidelijk gemaakt en waarin de taken ook worden verduidelijkt. Deze tekst met specificatie van die taken zal dan, na discussie en goedkeuring binnen het bestuur, aan alle programmaleiders worden meegedeeld en op de website van de onderzoekschool worden geplaatst. Daarenboven zal het bestuur maatregelen treffen jegens (coördinerend) programmaleiders die systematisch niet functioneren, onder andere door niet te reageren op mails van het bestuur.
7. Publicatie-eisen en peer review Inleider: Prof.Dr. Jan Smits
7.1 Samenvatting – inleiding In zijn presentatie (zie bijlage) gaf Prof. Smits aan wat het formele beleid tot nu toe is van de school ten aanzien van publicatie-eisen en welke ontwikkelingen zich op dit ogenblik in Nederland hebben voorgedaan ten aanzien van de beoordeling van de kwaliteit van het juridisch wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Prof. Smits geeft aan dat de formele eis binnen de school nog steeds die is van drie wetenschappelijke publicaties per jaar bij een voltijdse participatie, maar met flexibiliteit bij de programmaleider om te beoordelen of hieraan is voldaan. Geverifieerd wordt ook of een publicatie past binnen het programma. Ten aanzien van de vraag of iets als ‘refereed’ wordt beschouwd, heeft de onderzoekschool een eigen lijst opgesteld waarop meer dan 350 tijdschriften voorkomen. Het gevolg is, zo laat een statistisch overzicht van Prof. Smits zien, dat van het totaal aantal wetenschappelijke artikelen in de periode 2009-2011 867 als refereed en 241 als niet refereed moeten worden beschouwd. Prof. Smits stelt onder meer de vraag of met een alternatieve lijst zal moeten worden gewerkt en of eventueel ook een lijst van geprefereerde uitgevers (van hoge kwaliteit) zou moeten worden gebruikt.
7.2 Discussie Ook deze voordracht geeft wederom aanleiding tot veel discussie. Enkele aanwezigen maken bedenkingen die zouden kunnen worden samengevat onder de vraag, of de onderzoekschool op dit ogenblik ‘roomser moet zijn dan de paus’. Daarmee wordt bedoeld, dat zoals Prof. Smits in zijn inleiding aangaf, de complexe vraag naar het meten van wetenschappelijke kwaliteit van juridisch onderzoek in Nederland nog steeds in volle discussie is en dat die discussie nog geen eindpunt heeft bereikt. De vraag rijst derhalve waarom en voor wie de onderzoekschool zou willen veranderen, dat wil zeggen bijvoorbeeld een strenger beleid voeren ten aanzien van refereed journals dan thans binnen de faculteiten of binnen het Disciplineoverleg Rechtsgeleerdheid is uitgestippeld. Er wordt uitgebreid van gedachte gewisseld over het gebruik van refereed binnen de juridische discipline, maar de uitkomst van de discussie lijkt te zijn dat een meerderheid er weinig voor voelt om binnen de onderzoekschool een eigen beleid te gaan voeren dat bijvoorbeeld veel strenger zou zijn dan het beleid binnen de faculteiten. Het resultaat zou dan immers kunnen zijn dat met twee maten wordt gemeten en het zou lijken alsof binnen de school minder in refereed journals wordt gepubliceerd dan binnen de faculteiten. Dat lijkt de belangen van de school niet te dienen en weinig zinvol te zijn.
7.3 Voorstel actie bestuur Op dit onderdeel lijkt vooralsnog geen verdere actie nodig. De formele publicatie-eisen, zoals die door Prof. Smits werden samengevat en nu ook op de website van de school te vinden zijn, lijken voldoende flexibiliteit te bieden aan de programmaleiders. Hetzelfde geldt ten aanzien van de lijst van refereed tijdschriften. Op die lijst valt ongetwijfeld het nodige af te dingen, maar zoals tijdens de discussie werd aangegeven, lijken er, zeker nu het debat binnen de VSNU – DRG over kwalitatieve criteria voor juridische output nog niet is uitgekristalliseerd, niet verstandig dat de onderzoekschool op dit terrein een voortrekkersrol zou gaan vervullen, die afwijkend zou zijn van het beleid binnen de faculteiten.
6
Het lijkt dan ook aangewezen dat de onderzoekschool de ontwikkelingen binnen DRG blijft volgen en, wanneer ter zake een advies zou worden geformuleerd, op dat ogenblik eventueel nagaat of publicatieeisen, bijvoorbeeld ten aanzien van de lijst van refereed tijdschriften, dienen te worden bijgesteld.
8. De verwachtingen bij de peer review 2013: toelichting bij SEP Inleider: Prof.Dr. Michael G. Faure 8.1 Samenvatting – inleiding Zoals uit de presentatie van Prof. Faure blijkt (zie bijlage) zal in 2013 een peer review worden gehouden, waarbij heel wat input van de programmaleiders wordt gevraagd. Enerzijds wordt aan alle senior onderzoekers gevraagd een bijdrage met onder meer een overzicht van prijzen en wetenschappelijke activiteiten in te vullen en anderzijds wordt aan de programmaleiders gevraagd het formulier in te vullen met het oog op de zelfevaluatie. Prof. Faure geeft aan dat deze eisen voortkomen uit het SEP en dat, met het oog op de hererkenning de school verplicht is het SEP te volgen.
8.2 Discussie De discussie bestaat vooral uit vragen die door de programmaleiders worden geformuleerd ten aanzien van de benodigde informatie en het tijdstip waarop deze informatie moet worden aangeleverd.
8.3 Voorstel actie bestuur Op dit punt is reeds volop actie ondernomen en de informatievergaring is reeds bezig, zodat aanvullende actie niet nodig is.
7
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Ms. Prof.Dr. Prof.Dr. Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr. Prof.Dr.
M.V. Ch.W. L.F.M. K. W.H. I.F. M.G. I. H. A. M.B.M. J.M. A.J.C. A. M.G.W.M. C.H. A.A.M. C.A. P. J.M. R. R.J.G.M.
Antokolskaia Backes Besselink Boele-Woelki van Boom Dekker Faure Giesen van der Kaaij Kamperman Sanders Loos Milo De Moor-van Vugt Ottow Peeters van Rhee Schrauwen Schwarz Senaeve Smits Uylenburg Widdershoven
Vrije Universiteit Amsterdam Maastricht University Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit Utrecht Maastricht University Universiteit Utrecht Maastricht University Maastricht University Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht Maastricht University Maastricht University Universiteit van Amsterdam Maastricht University KU Leuven Maastricht University Universiteit van Amsterdam Universiteit Utrecht International and European Law Amsterdams Instituut voor Privaatrecht Molengraaff Instituut Privaatrecht Staats- en Bestuursrecht Internationaal, Sociaal en Economisch Publiekrecht METRO Foundations and Methods of Law Europa Instituut Private Law Instituut voor Familie- en Jeugdrecht Private Law Centrum voor Milieurecht Staats- en Bestuursrecht
Privaatrecht Public Law Afdeling Publiekrecht Molengraaff Instituut Privaatrecht School of Law Internationaal en Europees Institutioneel Recht METRO Molengraaff Instituut Privaatrecht
Amsterdam 28 november 2012
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Brainstormsessie programmaleiders Ius Commune Onderzoekschool
De Promovendi van Bontekoe
Michael Milo
• Promovendi-opleiding • Toegevoegde waarde • Evaluatie opleiding
• Opleiding – Individueel (600) – Algemeen (400) • • • • • •
Introductie (september Maastricht) Foundations (28, 29 en 30 januari Maastricht) Rechtsvergelijking (16 en 17 april Utrecht) Masterclass 1 (juni UvAmsterdam) Masterclass 2 (mei Leuven) Ius Commune Congres
• Toegevoegde waarde – Inhoudelijk • Aandacht voor individueel onderzoek • Vakgebied overschrijdend
– Vorm • Flexibel (inbreng van buiten de school; aanpassingen programma; andere cursus)
– Sociaal • Open gemeenschap • Gedragen ook door promovendi zelf
• Evaluatie – Belangrijk! – Minder sterke punten? • Omvang? scheiding tussen publiek en privaat?
– Toevoegingen aan programma?
Marco Loos
Relatie graduate schools - Ius Commune opleiding – onderzoekmasters Is er nog ruimte voor de Ius Commune opleiding?
Erkenningsaanvraag onderzoekschool 1997
Doel (onder meer):
Opleiden promovendi tot wetenschappelijk onderzoeker z
Deel 1 Erkenningsaanvraag, punt 1 { Nog voor wetenschappelijke missie en centrale probleemstellingen
Niet met zoveel woorden genoemd in vervolgerkenningsaanvraag 2002, 2008
Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
2
Missie en probleemstellingen
Missie:
Onderzoek naar inter- en transnationale jur. problemen
3 Probleemstellingen:
Rol recht in politiek en praktijk int. integratieproces z
In welke mate is internationale integratie afhankelijk van gemeenschappelijkheid van recht?
Pos. en neg. effecten int. integratie op gemeenschappelijkheid en eigenheid nationale rechtscultuur Beginselen van democratie en rechtsstaat als fundament van ius commune
Opleiding is geen afzonderlijk doel onderzoekschool Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
3
Promovendi-opleiding Ius Commune (1)
Algemeen deel 450 uur Individueel deel 550 uur
Vrijstellingen algemeen deel mogelijk
Indien gerechtvaardigd o.g.v. individuele kennis en vaardigheden
Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
4
Promovendi-opleiding Ius Commune (2) Periode September
Programma alg. deel, jaar 1 Facultaire basiscursussen (bibliotheek, computervaardigheden, Endnote, Workshop Presentatievaardigheden of Academisch Schrijven, jur. Engels Sept.-Okt. Ius Commune Introduction course, Maastricht November Jaarlijks congres Januari Comparative Law in Theory and Practice, Utrecht 50 Maart/april Foundations of Ius Commune, Maastricht Mei/juniMaster Class, Amsterdam 80 Periode Programma alg. deel, jaar 2 November Jaarlijks congres Mei/juniMaster Class, Leuven Periode November
Uren 10
30 50 80
Uren 50 50
Programma alg. deel, volgende jaren Jaarlijks congres Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
Uren 50 5
Promovendi-opleiding Ius Commune (3) Individuele opleiding (vooraf vast te stellen) (550 uur) Volgen cursussen en lezingen (1 uur = 1 uur) Geven van onderwijs (1 uur = 5 uur) Vaardighedentraining (1 uur = 1 uur, max 20)
Wetenschappelijke output
Didactisch, talen, ICT Wetenschappelijke artikelen, boek(bijdrag)en (50 uur) Vakpublicaties (20 uur) Onderzoeksrapporten, onderwijsmateriaal (10 uur) Redigeren boeken, tijdschriften (10 uur) Lidmaatschap redactie (50 uur) Deelname aan symposia (actief/passief/org.) (2-50 uur)
Verblijf aan andere faculteit Begeleidingsgesprekken (1 uur = 1 uur) Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
6
Is promovendi-opleiding nog wel nodig?
Graduate schools UvA, UU Doctoraatsopleiding Leuven
Bieden alle volledige (?) promovendi-opleiding
UvA: facultair, samen met studenten onderzoeksmasters
UU: facultair, samen met studenten onderzoeksmasters
Leuven: facultair
Maastricht: promovendi-opleiding in onderzoekscholen z
Ius Commune en School of Human Rights Research Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
7
Promovendi-opleiding UvA (contacturen)
Elementaire onderzoekstechnieken (1,5 dag)
Bibliotheekcursus, organisatie archivering onderzoeksmateriaal, wetenschappelijke integriteit, time management
Formuleren onderzoeksvragen en probleemstelling
Verdieping Onderzoekstechnieken (7 x 2 uur) Onderzoeksmethoden (7 x 2 uur) Comparative law and comparative research (16 uur) Ph.D. workshops (presentaties) (7 x 2 uur) Academic English (7 x 2 uur) Onderwijsvaardigheden (3 dagen) Schrijven van onderzoeksvoorstellen (optioneel) Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
8
Promovendi-opleiding UU
Academisch schrijven en presenteren (0 EC) Methodologie van juridisch onderzoek (22,5 EC) Dynamiek van recht in Eur. en int. context (15 EC) Recht als academische discipline (7,5 EC)
Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
9
Doctoraats-opleiding Leuven 1.
Schrijven van één kwaliteitsvolle internationale of twee kwaliteitsvolle nationale publicaties
2.
Geven van twee doctoraatsseminaries
3. 4. 5.
Tijdschriftartikel, monografie of bijdrage boek
Waarvan ten minste over doctoraatsonderzoek
Mondelinge presentatie op internationaal congres Bijwonen van activiteiten voor doctorandi (16 uren) Voortgangsrapportering
Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
10
Ius Commune opleiding vs. opleidingen faculteiten/graduate schools
Voegt de Ius Commune opleiding nog wat toe?
Wordt de combinatie van opleidingen niet te zwaar?
Is er nog ruimte voor de Ius Commune opleiding?
Invoeren Ius Commune onderzoeksmaster?
Met specialistische fac. masters als ‘traject’?
Onderzoeksleidersvergadering Ius Commune, 28 november 2012
11
Monitoring voortgang van individueel promotieonderzoek
HESTER VAN DER KAAIJ
Status quo
y Monitoring binnen Ius Commune dmv formulieren
die na ieder beoordelingsgesprek moeten worden ingevuld. {
{
Deze formulieren moeten worden doorgestuurd aan de wetenschappelijk directeur, i.e. Prof. dr. Michael Faure en de opleidingscoördinator, i.e. dr. Michael Milo. Gebeurt zelden
y Meest recente gegevens zijn van 2008 { De nieuwe gegevens moeten nog worden verzameld
Status quo
y Monitoring binnen Ius Commune dmv formulieren
die na ieder beoordelingsgesprek moeten worden ingevuld. {
{
Deze formulieren moeten worden doorgestuurd aan de wetenschappelijk directeur, i.e. Prof. dr. Michael Faure en de opleidingscoördinator, i.e. dr. Michael Milo. Gebeurt zelden
y Meest recente gegevens zijn van 2008 { De nieuwe gegevens moeten nog worden verzameld
Discussiepunten
y Welke gegevens wil de onderzoeksschool hebben? y Moet het huidige systeem worden aangepast? y Wat is de verhouding tussen de faculteiten en de
onderzoeksschool bij de monitoring van de voortgang van de promovendi? {
Geen dubbel werk
Herprgammering Ius Commune & Publiek Recht
Rob Widdershoven Woensdag 28/11/12
Huidige programma’s • Constitutionele Processen: de wisselwerking tussen de nationale en Europese dimensie • Rechtsbescherming en handhaving: de wisselwerking tussen de nationale en Europese dimensie • Integratie, diffeentiatie en flexibiliteit: niuewe perspectieven op EU-recht en beleid • Constitutionele Processen in de internationale rechtsorde
Aanleiding voor herprogrammering • Overlap tussen de programma’s
• Koerswijzigingen deelnemende onderdelen
• Verzwakking deelnemende disciplines
Uitgangspunten •
Eén programma met herkenbare deelthema’s en toepassingsgebieden
•
Object: de gelaagde en samengestelde nationale/ Europese/internationale rechtsorde
•
Focus: de spanning tussen integratie/harmonisatie en differentiatie/flexibiliteit
•
Normatief kader: rechtsstatelijkheid
Deelthema’s a. Institutionele evolutie: democratie, machtenscheiding en accountability
b. Regulering, toezicht en handhaving: flexibiliteit en effectiviteit
c. Fundamentele rechten en beginselen van goed bestuur in de gelaagde rechtsorde
d. Rechtsbescherming in de gelaagde rechtsorde
Toepassingsgebieden
• Vrij verkeer van personen, vremdelingen en burgerschap
• Interne markt, mededinging en financieel toezicht.
• Risk regulation en milieu
Betrokkenheid programmaleiders Katharina Boele‐Woelki 28 november 2012
Voor hen die vandaag (om begrijpelijke redenen) er niet zijn
Organisatie • Bestuur
4 leden incl. voorzitter UM
• Onderzoeksdirecteur
UM penvoerderschap
• Ondersteuning
UM
• Coördinator promovendiopleiding
UU
• Programmaleiders
alle betrokken universiteiten
• (Senior‐)onderzoekers
idem + andere universiteiten
• Promovendi
idem + andere universiteiten
Programmaleiders • 12 Coördinerende programmaleiders
• 39 Programmaleiders
Taken • Samenstelling onderzoeksgroep (o.a. toetreding, promotie van onderzoeker naar senioronderzoeker, vermindering oztijd) • Wetenschappelijk jaarverslag van de onderzoeksgroep (publicaties en schriftelijk verslag) en medewerking bij evaluatie • Programmering (onderlinge afstemming) • Aanmelding van promovendi en toezien op deelname aan opleiding • Organisatie (workshops) jaarlijks ius commune congres • Samenwerking binnen de onderzoeksgroep (ook met andere onderzoeksgroepen)
Mijn collega’s reageren niet op mijn verzoeken
Ik werk liever met andere collega’s samen
Te druk met andere zaken
Wat levert het op?
Wenselijk profiel Innoverend Uitdagend Stimulerend Collegiaal Ondernemend Meedenkend Motiverend Uniek Nauwkeurig Energiek
Geen woorden maar daden! • Deelname aan promovendiopleiding • Gezamenlijke (bijv) – seminars, symposia naast jaarlijks congres – publicaties (ius commune Europeanum) – promoties of zitting in leescommissies
• Keurslijf of kansen?
Publicatie‐eisen en peer review
Ius Commune Research School
28 november 2012
Jan Smits
1. Onomstreden
‐ Bevordering kwaliteit door discussie binnen de eigen onderzoeksgroep (lezen concepten, seminars, working papers, etc.). ‐ Streven om in de ‘beste’ tijdschriften en bij de ‘beste’ uitgevers te publiceren. ‐ Peer review tijdschriften heeft nadelen, maar blijft de beste methode van beoordeling.
2. Voortgaande discussie in Nederland en elders over formalisering van kwaliteitscriteria
‐ DRG VSNU ‐ Cie. Voorbereiding Onderzoeksbeoordeling Rechtsgeleerdheid (Stolker) > rapport 2005 ‐ Cie. Prestatie‐indicatoren en ranking (Smits) > rapport 2007 ‐ Cie. Kwalificatie juridische tijdschriften (Du Perron) ‐ Visitatiecommissie Koers 2009: lijst van 33 (?) Nederlandstalige ‘refereed tijdschriften’ opgesteld in overleg met decanen ‐ daartoe genoodzaakt door SEP‐onderscheid in refereed/ non‐refereed ‐ ‘beoordeling publicatie op wetenschappelijke kwaliteit, hetzij door ten minste twee onafhankelijke externe deskundigen die niet verbonden zijn aan het tijdschrift, hetzij door ten minste twee leden van een onafhankelijke en breed samengestelde redactieraad van dat tijdschrift, dan wel door een combinatie van externe deskundigen en leden van de redactieraad.’
‐ Faculteiten/instituten
‐ Eigen lijsten van refereed tijdschriften, toptijdschriften en/of uitgevers ‐KNAW ‐ Concept‐rapport Naar een raamwerk voor de kwaliteitsbeoordeling van sociaal‐wetenschappelijk onderzoek (oktober 2012) ‐ algemene beoordelingscriteria met discipline‐specifieke uitwerking ‐ te evalueren onderzoekseenheid heeft recht op ontwikkelen eigen kwaliteitsindicatoren ‐ Vlaanderen ‐ o.a. GPRC‐label boeken (Guaranteed Peer Review Content) ‐ Elders
3. Ius Commune Onderzoekschool Huidige situatie: •Kwantitatieve eis •Publicatie past in programma •Lijst refereed tijdschriften Gerealiseerde output – met veel dank aan Marjo
‘Ten aanzien van onderzoekers gelden in beginsel de volgende publicatie‐eisen. In beginsel wordt door de Onderzoekschool bij een voltijdse participatie drie wetenschappelijke publicaties per jaar geëist. De programmaleider heeft de vrijheid te beoordelen of hieraan is voldaan. Wanneer bijvoorbeeld publicatie plaatsvond van één substantieel artikel in een belangrijk internationaal tijdschrift kan de programmaleider van oordeel zijn dat toch aan deze eis is voldaan. Dit hangt in belangrijke mate met de aard van het vakgebied samen.
Wanneer een onderzoeker in meerdere programma’s participeert dient zijn output te corresponderen met de input in het specifieke programma.
Wetenschappelijke publicaties die niet onder het programma van de Onderzoekschool vallen worden niet meegewogen in de beoordeling of een onderzoeker heeft voldaan aan de publicatie‐eisen van de Onderzoekschool.
Ter beoordeling van de vraag of een onderzoeker in globo aan de publicatie‐eisen heeft voldaan wordt gekeken naar het totaal van de publicaties (voor zover deze onder het programma van de Onderzoekschool vallen), ook wanneer zulks in onderscheiden programma’s heeft plaatsgevonden. Publicatie‐eisen kunnen dan worden gecorrigeerd voor de deeltijdfactor van de individuele onderzoeker.
De vraag in hoeverre een boek dan wel internationale publicaties zwaarder dienen te worden meegewogen behoort in beginsel aan de beoordeling door de programmaleider.’
Ius Commune lijst refereed tijdschriften Meer dan 350 tijdschriften, waaronder: ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
American Journal of International Law Arbeidsrechtelijke annotaties Common Market Law Review Contracteren De Gemeentestem Echtscheidingsbulletin European Public Law Groninger Opmerkingen en Mededelingen JB Plus Justitiële Verkenningen Nature Nanotechnology Oxford Journal of Legal Studies Science Trema
Total number of scientific publications Ius Commune Research School 2009‐2011 (2432)
Scientific publications per Faculty 2009‐2011
Publications per Faculty/FTE 2009‐2011
Journal articles (1108): refereed vs. non‐ refereed (Ius Commune list)
4. Veranderingen nodig? • Centrale vraag: wat moet de rol zijn van de Ius Commune Onderzoekschool bij maken van publicatiebeleid? • Andersoortige lijst van refereed tijdschriften? • Lijst van uitgevers?
Andersoortige lijst van refereed tijdschriften? Bestaande lijsten Bijv. Washington and Lee University School of Law Ranking ‐Only US law journals in the top 100, including the famous Kentucky Journal of Equine, Agriculture & Natural Resources Law (2009‐) at rank 94. ‐Of the top 300 journals, 298 are produced in the US, yielding only to the outstanding scholarship of European Journal of International Law (UK) at 102, and Theoretical Inquiries in Law (Israel) at 149. ‐Of the top 500 journals, 493 are US based. ‐The first non‐English language law journal is Rabels Zeitschrift für ausländisches und internationales Privatrecht at 822. (met dank aan Gerhard Dannemann)
Bijv. Thomson Reuters Social Sciences (Law) Citation Index ‐141 journals ‐Top 15 ranking based on citations: 1.Stanford LR 2.Harvard LR 3.Yale LR 4.U Penn LR 5.Cornell LR 6.Columbia LR 7.Duke LJ 8.Michigan LR 9.UCLA LR 10.Harvard Int. L. J. 11.Texas LR 12.Virginia LR 13.Common Market LR 14.Northwestern U LR 15.Law and Human Behaviour
Alternatieve lijst ‐ Bijv. algemene lijst van 10 tijdschriften Bijv. 1. Modern Law Review 2.German Law Journal 3.Cambridge Law Journal 4. Oxford Journal of Legal Studies 5. Journal of Legal Studies 6. European Journal of Legal Studies 7. Common Market Law Review 8. Maastricht Journal of European and Comparative Law 9. International and Comparative Law Quarterly 10. Law Quarterly Review
‐ Aangevuld met lijst van tijdschriften per rechtsgebied; aantal afhankelijk van grootte rechtsgebied ‐ Experiment met 102 tijdschriften
Journal articles (1108): refereed vs. non‐refereed
Lijst van uitgevers?
Contributions to books (1200) categorised by publisher 2009‐2011
Voorbeeld lijst van uitgevers 1.Cambridge University Press 2.Oxford University Press 3. Routledge 4. Hart Publishing 5. Kluwer Law International/Kluwer Academic 6. Brill/Martinus Nijhoff 7. Edward Elgar Publishing 8. Duncker und Humblot 9. Nomos 10. Peter Lang 11. Backwell 12. Ashgate 13. Walter de Gruyter 14. Intersentia 15. Sage 16. Polity Press 17. Palgrave MacMillan 18. Lexington Books 19.Routledge
Books and contributions to books (1324) ranked on basis of experimental list
Vragen • Verandering nodig van huidig beleid? • Aanpassen lijst refereed tijdschriften? • Lijst uitgevers?
• Wat is de rol van de OZ IC?
Peer Review 2013 Michael Faure 28-11-2012
z Format
programmaleider
z Format
senioronderzoeker
z Tijdpad
2
1
Format programmaleider Algemeen verbintenissen- en contractenrecht 1. Kenmerken van het programma 1.1 Volledige titel Algemeen verbintenissen- en contractenrecht 1.2 Keywords 1.3 Programmaleiders Professor M.B.M. Loos Professor I. Samoy 1.4 Missie 1.5 Historie 1.6 Score evaluatie internationale peer review commissie 2008 (periode 2005-2007) Aan dit programma werd door de internationale peer review commissie in 2008 een totaal score toegekend van 4,8.
3
Format programmaleider 2. Doelstelling, onderzoeksterrein en onderzoeksomgeving 2.1 2.2 2.3 2.4
Missie, visie en doelstelling (thema) Positie binnen Ius Commune en op nationaal en internationaal niveau Samenwerking met andere onderzoeksgroepen Aansluiting met gastonderzoekers
4
2
Format programmaleider 3. Programmaopzet en strategie 3.1 3.2 3.3 3.4
Probleemstelling, doel, focus en methode Programmabeschrijving en thema’s Programmaleiding Maatregelen genomen n.a.v. de internationale peer review 2008
5
Format programmaleider 4. Personele inzet wetenschappelijk personeel (wordt door Marjo aangeleverd) 2008
2009
2010
2011
2012
Vaste staf
Tijdelijke staf
Promovendi
Totaal staf
6
3
Format programmaleider 5. Onderzoeksresultaten (wordt door Marjo aangeleverd) 2008
2009
2010
2011
2012
Artikels refereed Artikels nonrefereed Boeken Boekdelen Dissertaties Congresbijdragen Vakpublicaties Populariserende publicaties Overig
7
Format programmaleider 5.1 Kernpublicaties Drie kernpublicaties vermelden en s.v.p. keuze toelichten 5.2 Belangrijke onderzoeksresultaten en publicaties 5.3 Zelfreflectie t.a.v. onderzoeksoutput
8
4
Format programmaleider 6. Academische reputatie Vijf in het oog springende succesvolle aanvragen binnen het programma (2008-2012) vermelden 7. Wervend vermogen 8. Maatschappelijke relevantie
9
Format programmaleider 9. Swotanalyse en doelstellingen 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Sterkten van het programma Zwakten van het programma Mogelijkheden van het programma Bedreigingen voor het programma Strategie en toekomstplannen
10
5
Format programmaleider Aanlevering door Marjo van: Publicatielijst 2008-2012 Overzicht lopend en afgesloten promotieonderzoek Overzicht deelnemers
11
Format bijdrage senioronderzoeker Overzicht succesvolle onderzoeksaanvragen Jaar
Titel aanvraag
Subsidieverstrekker
Instrument
Bv. NWO
Bv. MaGW open compet.
Partners
Subsidie (in €)
12
6
Format bijdrage senioronderzoeker Overzicht prijzen Jaar
Prijs
Reden toekenning
13
Format bijdrage senioronderzoeker Overzicht wetenschappelijke activiteiten Jaar
Omschrijving
Denk aan: lidmaatschap wetenschappelijke commissie/adviesorgaan, visitatiecommissies, redactie/editor tijdschrift, etc.
14
7
Format bijdrage senioronderzoeker Overzicht maatschappelijke activiteiten Jaar
Omschrijving
Denk aan: lidmaatschap niet-academische commissie/adviesorgaan, functie buiten de universiteit, media-optredens, bijdrage rechtspraktijk, etc.
15
Tijdpad In deze presentatie wordt een tijdpad gepresenteerd voor de visitatie van onderzoek-school Ius Commune in 2013. Uitgangspunt is dat de site visit in juni 2013 zal plaatsvinden. Andere belangrijke mijlpalen zijn: z de presentatie van de zelfevaluatie in april 2013; z de presentatie van de bevindingen van de visitatiecommissie en de reactie van de onderzoekschool daarop in het najaar van 2013.
16
8
Tijdpad z
November 2012: z z
z
Programmaleidersvergadering 28 november Start zelfevaluatie school
Januari-Februari 2013 Aanleveren publicaties Aanleveren informatie door senioronderzoekers DEADLINE: 28 februari 2013 z z
z
Maart-April 2013 z
z
Afronding zelfevaluatie en goedkeuring door bestuur
April-Mei 2013 z
Drukken zelfevaluatie en versturen aan de commissie
17
Tijdpad z
April-Juni 2013: z z z
Voorbereiding site visit Voorbereiding commissie site visit Coördinator aanspreekpunt voor commissie
z
Maastricht, 19-21 Juni 2013
z
Oktober 2013
z
November 2013
z
z
z z
z
Site visit visitatiecommissie Afronding rapport visitatiecommissie en voorlegging aan bestuur Presentatie van rapport door commissie aan bestuur Voorbereiding reactie bestuur
December 2013 z
Het rapport en de bestuursreactie wordt gepubliceerd
18
9
BIJLAGE D PROMOTIERENDEMENT
www.iuscommune.eu
1
UM
UvA UU UU UM UvA UU UM UM UvA UM UvA
Beukers Schonewille Mercangöz-Ploeger Wenders Manko Blauwhoff Weishaar Mw. Mr. G. Hesen Dhr. Mr. B. van Zelst Dhr. J. Goco Dhr. R. de Weijs
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
UvA UU UM Zürich UU UvA TU Delft UM UU KUL UU UU UvA UM UvA UM UM UM UM
22 Zwiers
Promovendus
UU
Mellenbergh Takacs Carrera Nuñez Slonina Knook Haentjens Veen, van der Akkermans Gerbrandy Vanderschot Peeperkorn Krans Lautenbach Verkijk Dragstra Alexovicova Saarloos Stamoulis Verkerk
UU
Universiteit
21 Belder
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
1 Veenstra
Datum begin Promotieonderzoek
01-09-04 01-10-04 01-10-04 01-10-04 15-11-04 01-12-04 15-12-04 01-01-05 15-07-05 01-01-05 01-02-05
01-09-04
01-09-04
01-01-04 01-01-04 01-01-04 01-01-04 15-01-04 16-01-04 01-02-04 01-02-04 01-02-04 01-05-04 01-05-04 01-06-04 15-06-04 01-07-04 01-08-04 01-08-04 01-09-04 01-09-04 01-09-04
01-01-04
Instroomcohort 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2005 2005 2005 2005
6,64 7,37 6,11 4,46 3,01 4,37 2,93 5,18
12-11-10 15-05-09 20-12-07 15-05-09 20-06-08 07-04-10
7,16
21-04-11 14-02-12
28-10-11
1
1
27-09-13
2004 2004
1
5,81 9,07
1
4,68 7,62 6,27 4,19 7,93 5,83
1
1
1
1
1
1
1
1
1
06-02-09 27-01-12 08-10-10 09-10-08 04-07-12 01-07-10 gestaakt 24-06-10
Promotiedatum
5,21 3,70 5,30 4,71 5,64
Looptijd in jaren vanaf begin promotieonderzoek
01-04-09 27-09-07 20-05-09 17-10-08 22-09-09 1
<4 jaar
5,24 5,57 4,83 1
4-5 jaar
27-03-09 16-01-09 31-10-08
1 1
5-6 jaar
2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2004
2004
6-7 jaar 1
1
1
>7 jaar 1
1
1
1
1
nog niet voltooid 1
1
1
1
Programma
gestaakt Constitutionele processen: de wisselwerking Personen-, familie- en erfrecht 1 Goederenrecht Rechtsbescherming en rechtshandhaving Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Personen-, familie- en erfrecht Grensoverschrijdend milieurecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Constitutionele processen internationale rechtsorde Goederenrecht
Constitutionele processen: de wisselwerking
Intellectueel eigendom
Grensoverschrijdend milieurecht Constitutionele processen: de wisselwerking Constitutionele processen: de wisselwerking Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Constitutionele processen: de wisselwerking Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Goederenrecht Rechtsbescherming en rechtshandhaving 1 Algemeen verbintenissen- en contractenrecht 1 Intellectueel eigendom Rechtspersonen in Europa Constitutionele processen internationale rechtsorde Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Constitutionele processen: de wisselwerking Constitutionele processen internationale rechtsorde Personen-, familie- en erfrecht 1 Grensoverschrijdend milieurecht Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
per 01-09-05 buitenpromovendus 0,8 aanstelling; 3 maanden ouderschapsverlof nam per 1-11-06 ontslag als AIO en werd buitenpromovendus per 01-10-2009 buitenpromovendus (RAIO opleiding) Cum laude 0,32 aanstelling buitenpromovendus zesjarig contract was AIO, inmiddels buitenpromovendus promotie verwacht voorjaar 2009
zwangerschapsverlof
3 maanden ouderschapsverlof
buitenpromovendus buitenpromovendus promotie verwacht eind 2008
promotie verwacht in 2008
buitenpromovendus
was AIO, daarna JUD, inmiddels buitenpromovendus
Opmerkingen
2
Promovendus
VU UvA UU OU UM UU
UvA
VU KUL UM UU UvA EUR KUL UU Newcastle KUL UM UU
57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68
Mw. Mr. N.D. Spalter Dhr. R. Fransis Dhr. Mr. M.G.H. Schaper Mw. Mr. M. Verhoeven Dhr. Mr. M.J. Frese Dhr. M. van Kogelenberg Mw. E. Van Zimmeren Mw. E. de Kezel Dhr. S.-Y. Wang Dhr. W. Decock Dhr. A. Cools Mw. Mr. M. Jonker
56 Mw. Mr. S. Tamboer
Mw. Mr. L. Hendrix Dhr. G. Boogaard Dhr. D. Alessi Mw. Mr. R.A.M. Quanjel-Schreurs Mw. Mr. M. Lenaerts Mw. Mr. L. Enneking
50 51 52 53 54 55
VU UM UvA UM UM UM UvA KUL UM UM UM UM UvA Leiden KUL
UvA
Dhr. Mr. J. Oosterhuis Mrs S. Cartier Mw. J.A. Luzak Mw. V. Bruggeman Mw. M. Haritz Mw. C. Ni Ghiollarnath Dhr. Mr. H.J. van Harten Dhr. T. Wuyts Dhr. J. de Cendra de Larragán Dhr. Mr. S. Loeffen Dhr. Mr. R. van de Westelaken Dhr. G. Moschetti Mw. Mr.Drs. M. Schuerman Dhr. Mr. O. Spijkers Dhr. W. Verrijdt
Universiteit
49 Dhr. Mr. C.J.W. Baaij
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
Datum begin Promotieonderzoek
01-09-06 01-09-06 01-09-06 01-09-06 01-09-06 01-09-06 01-10-06 01-10-06 01-10-06 01-10-06 01-11-06 01-12-06
01-08-06
01-05-06 01-05-06 01-05-06 01-06-06 01-07-06 01-08-06
01-04-06
15-04-05 01-05-05 01-06-05 01-09-05 01-09-05 01-09-05 01-09-05 01-10-05 01-10-05 01-10-05 01-11-05 01-01-06 01-02-06 01-02-06 06-03-06
Instroomcohort gestaakt gestaakt
06-04-11 21-11-12 29-11-11 04-03-10 17-12-10 14-01-11 01-07-11 05-09-12 04-03-10 28-06-13
Promotiedatum
2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006
2006 7,05 6,30 4,72 6,23 6,25 4,63 6,62 6,05 5,19 4,54
18-12-12 20-05-11 22-11-12 30-11-12 16-05-11 13-05-13 19-10-12 08-12-11 15-06-11
6,35 5,78
7,56 6,49 4,51 5,29 5,37 5,83 6,93 4,43 7,74
Looptijd in jaren vanaf begin promotieonderzoek
18-09-13
2006 gestaakt 2006 2006 gestaakt 2006 overleden 2006 08-11-12 2006 11-05-12
2006
2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2006 2006 2006 2006
4-5 jaar 1
1
1
1
1
5-6 jaar 1
1
1 1 1
1
6-7 jaar 1 1
1 1
1
1
1
1
>7 jaar 1
1
1
nog niet voltooid 1
1
1
1
1
1
1 1
Programma
gestaakt Personen-, familie- en erfrecht Goederenrecht Fiscale vraagstukken in de interne markt Rechtsbescherming en rechtshandhaving Integratie, differentiatie en flexibiliteit Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Intellectueel eigendom Aansprakelijkheid en verzekering Intellectueel eigendom Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Fiscale vraagstukken in de interne markt Personen-, familie- en erfrecht
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
1 Aansprakelijkheid en verzekering Constitutionele processen: de wisselwerking 1 Algemeen verbintenissen- en contractenrecht 1 Intellectueel eigendom Personen-, familie- en erfrecht Rechtspersonen in Europa
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht
Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Constitutionele processen internationale rechtsorde Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Aansprakelijkheid en verzekering Integratie, differentiatie en flexibiliteit Fiscale vraagstukken in de interne markt Integratie, differentiatie en flexibiliteit Personen-, familie- en erfrecht Grensoverschrijdend milieurecht Constitutionele processen: de wisselwerking Constitutionele processen: de wisselwerking Fiscale vraagstukken in de interne markt 1 Constitutionele processen: de wisselwerking 1 Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen: de wisselwerking
buitenpromovendus
buitenpromovendus
buitenpromovendus
JUDOOZ (zesjarig contract)
zesjarig contract
was AIO later junior onderzoeker was JUDOOZ, heeft verlenging wegens zwangerschappen
JUDOOZ (zesjarig contract) buitenpromovendus
buitenpromovendus was JUDOOZ, is inmiddels (tijdelijk) universitair docent vooruitlopend op afronding proefschrift
per 1 januari 2012 buitenpromovendus buitenpromovendus
tweemaal zwangerschapsverlof JUDOOZ (zesjarig contract) buitenpromovendus tweemaal ouderschapsverlof
tweemaal zwangerschapsverlof
Opmerkingen
<4 jaar
3
69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105
Promovendus
Mw. B.A. Schmahl Mw. Mr. M. Stouten Dhr. D. Droshout Mw. Mr. N.H.G. de Vries Mw. Mr. B. van Mourik Mw. S. Schoenmaeckers Mw. Mr. B. Paijmans Dhr. M.F. de Wilde Mw. N. Ismail Dhr. A. Ruzik Mw. A. Dahrendorf Dhr. U.H. Hoffmann-Nowotny Mw. A. Nottet Mw. Mr. P. Kruiniger Mw. Mr. R. Rijnhout Dhr. Mr. E. van Dongen Dhr. Mr. F. Sobczak Mw. Mr. M.C. Bijl Dhr. D. Jancic Mw. M. Melis Dhr. M. Zinzani Dhr. J. Barneveld Mw. B.H. Jones Mw. Mr. P.A.M. Lokin Mw. L. Tilindyte Dhr. F. Massedeh Dhr. P. Naeyaert Mw. Mr. M. Veldman Dhr. N. Cambien Dhr. C. Fraefel Mw. Mr. D.J.Y. Hamwijk Dhr. A.F. Muylle Mw. S. Aras Mw. K. Mohamed Mw. Mr. N.A.M.E.C. Fanoy Dhr. J.J.H. van Kempen Mw. K.J.H. Stikkelbroeck-Hoofs
Universiteit
UM UU KUL UU UU UM UU UU Newcastle Zürich UM Zürich ULG UM UU UM UM UU UU KUL UM UvA Newcastle UU UM Newcastle KUL UvA KUL Zürich UvA KUL Zagreb Newcastle UvA UU UM
Datum begin Promotieonderzoek
01-12-06 15-12-06 01-01-07 01-01-07 01-01-07 01-01-07 01-01-07 01-01-07 02-01-07 01-04-07 01-07-07 01-08-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 01-09-07 03-09-07 15-09-07 24-09-07 01-10-07 01-10-07 01-10-07 30-10-07 01-11-07 01-11-07 01-11-07 05-12-07 01-01-08 01-01-08 01-02-08
Instroomcohort 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008
<4 jaar
21-09-12 gestaakt 16-11-12 15-03-13
06-03-12
31-01-11
21-12-12 26-10-12 25-01-13 18-04-11 gestaakt
1
4,88 5,12
1
1 1 1
1
1 1
1
4,35 4,63 4,03
4,13 3,25
5,30 5,11 4,29 4,55
5,21
4,11
11-10-11 gestaakt
1
1
4,75 5,80 5,38
01-06-12 18-06-13 17-01-13
1
21-09-12 23-09-10 04-20-13 24-09-09 27-06-12 1
5,72 3,48 6,26 2,15 4,82
14-10-10 17-05-13
1
1 1
1
1 1
1
1
Promotiedatum
5,74 3,79 6,38
Looptijd in jaren vanaf begin promotieonderzoek
1
1
4-5 jaar
5,29
5-6 jaar
30-03-12
6-7 jaar 1
1
nog niet voltooid 1
1 1
1
1
1
1 1
1
Programma
gestaakt Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Rechtsbescherming en rechtshandhaving Aansprakelijkheid en verzekering Personen-, familie- en erfrecht Constitutionele processen: de wisselwerking Integratie, differentiatie en flexibiliteit Aansprakelijkheid en verzekering Fiscale vraagstukken in de interne markt Intellectueel eigendom Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Intellectueel eigendom Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Personen-, familie- en erfrecht Aansprakelijkheid en verzekering Aansprakelijkheid en verzekering Aansprakelijkheid en verzekering Rechtspersonen in Europa Constitutionele processen: de wisselwerking 1 Grensoverschrijdend milieurecht Integratie, differentiatie en flexibiliteit Rechtspersonen in Europa Intellectueel eigendom Personen-, familie- en erfrecht Aansprakelijkheid en verzekering Intellectueel eigendom Algemeen verbintenissen- en contractenrecht 1 Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Integratie, differentiatie en flexibiliteit Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Goederenrecht Goederenrecht Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Intellectueel eigendom 1 Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Grensoverschrijdend milieurecht Goederenrecht
zwangerschapsverlof
JUDOOZ (zesjarig contract) buitenpromovendus
was regulier, per 01-09-12 buitenpromovendus
zwangerschapsverlof
eerste twee jaren buitenpromovenda gastvrijheidscontract buitenpromovendus buitenpromovendus
was AIO nu buitenpromovendus
Opmerkingen
>7 jaar
4
106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142
Promovendus
Mrs L. Clarke Dhr. Mr. S.J. Hollenberg Dhr. L.R. Louwrens Mr R.A. Momberg Uribe Mr A. Memeti Mw. Mr. M.M. Grabriël Dhr. R.J.E.H. Creemers Dhr. Mr. C.N. Syrier Mw. A. Wilken Mw. Mr. S. Mutluer Dhr. G. Comparato Mr G. Low Mw. M.M. Bogaart Dhr. Mr. A. Bomer Mw. E. Ramaekers Mw. J. Emaus Mw. L. Meurkens Mr. M. Pimentel Mr A. Kudryavtsev Mrs D.R. Natakusumah Mrs N.M. Mendis Mr S. Amoozeidi Mw. M. Scholten Mw. L.K.L. Tjon Soei Len Mw. E.M. Uijttenbroek Mw. J. del Corral Mw. H. van Eijken Mw. E.V. Kosolapova Mw. A. Wiesbrock Mw. P.P.E. van Marwijk Dhr. J.R. Sijmonsma Dhr. S.K. Badkas Mr G.F. Chianale Mw. L. Leber Mw. A.W.G.J. Buijze Dhr. K.K.E.C.T. Swinnen Mw. J.A.W. van Zeben
Universiteit
UvA UvA UvA UU UM UM UM UM VU VU UvA UM UvA UM UM UU UM UM UM UM UM UM UM UvA VU KUL UU UvA UM UM UM UM UM UU UU KUL UvA
Datum begin Promotieonderzoek
01-02-08 01-02-08 10-02-08 15-02-08 01-05-08 01-06-08 01-07-08 01-07-08 01-07-08 01-07-07 15-07-08 01-08-08 01-08-08 01-10-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-09-08 01-10-08 01-10-08 01-10-08 01-10-08 01-10-08
Instroomcohort 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 3,59 4,78
4,27 3,34 4,47 4,59 4,46
02-02-12 11-04-13
23-10-12 02-12-11 21-06-12 04-04-13 15-02-13
1
1,78
4,46 3,61
15-03-13 11-05-12
1
1
4,54 1,23
1
1
1
<4 jaar
16-05-13 25-11-09 gestaakt 10-06-10
gestaakt
gestaakt
gestaakt
3,28
27-05-11
Promotiedatum
4,70 5,58
Looptijd in jaren vanaf begin promotieonderzoek
12-10-12 11-06-13
4-5 jaar 1
1
1 1 1
1
1
1
5-6 jaar 1
nog niet voltooid 1
1 1 1
1 1
1 1 1 1
1
1
1
1 1
1 1
1
gestaakt 1
1
1
1
Programma Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen internationale rechtsorde Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Constitutionele processen internationale rechtsorde Fiscale vraagstukken in de interne markt Intellectueel eigendom Constitutionele processen: de wisselwerking Aansprakelijkheid en verzekering Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Grensoverschrijdend milieurecht Fiscale vraagstukken in de interne markt Goederenrecht Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Aansprakelijkheid en verzekering Fiscale vraagstukken in de interne markt Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen internationale rechtsorde Constitutionele processen internationale rechtsorde Algemeen verbintenissen- en contractenrecht Personen-, familie- en erfrecht Goederenrecht Rechtsbescherming en handhaving Grensoverschrijdend milieurecht Integratie, differentiatie en flexibiliteit Fiscale vraagstukken in de interne markt Beginselen van Europees burgerlijk procesrecht Grensoverschrijdend milieurecht Constitutionele processen internationale rechtsorde Rechtspersonen in Europa Rechtsbescherming en rechtshandhaving Goederenrecht Grensoverschrijdend milieurecht
buitenpromovendus
per 1-09-2012 buitenpromovenda
buitenpromovendus
tweemaal zwangerschapsverlof beurspromovendus
betalende AIO met hospitality agremeent
Opmerkingen
>7 jaar
6-7 jaar
5
143 144 145 146 147 148 149 150
Promovendus
Mw. V. Karapanou Mw. F. Weber Dhr. Y. Mijhad Mw. C.E. Koops Mw. L. Brekhof Dhr. F.G.J. Nellen Dhr. F. Tchoca Dhr. H.K. Gilissen
Universiteit
EUR EUR UvA UvA UU UM UM UU
Datum begin Promotieonderzoek
01-10-08 01-10-08 01-11-08 01-11-08 01-11-08 01-11-08 26-11-08 01-12-08
Instroomcohort 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 3,97
15-11-12
Promotiedatum
4,33 3,74
Looptijd in jaren vanaf begin promotieonderzoek
31-01-13 28-06-12 gestaakt
<4 jaar 1
1
4-5 jaar 1
nog niet voltooid 1
1 1 1
Programma
gestaakt Aansprakelijkheid en verzekering Aansprakelijkheid en verzekering 1 Rechtspersonen in Europa Constitutionele processen internationale rechtsorde Integratie, differentiatie en flexibiliteit Fiscale vraagstukken in de interne markt Grensoverschrijdend milieurecht Grensoverschrijdend milieurecht
Opmerkingen
>7 jaar
6-7 jaar
5-6 jaar
buitenpromovendus
BIJLAGE E SELECTIECRITERIA
www.iuscommune.eu
Selectiecriteria Promotieprojecten / promovendi Selectie van promotieprojecten en werving en aanstelling van promovendi blijft in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de deelnemende faculteiten. Iedere faculteit heeft hiervoor een systeem ontwikkeld. De Onderzoekschool voert daarenboven een eigen beleid voor wat betreft de toelating van projecten tot het programma van de school. Bij de interne selectie binnen de faculteiten kan al rekening worden gehouden met een eventuele toekomstige opname in de school, door het bestuur van de school op voorhand een besluit te laten nemen over de toelaatbaarheid van een projectvoorstel. Jaarlijks kunnen de deelnemende faculteiten promotieprojecten aanmelden bij het bestuur van de Onderzoekschool. Het bestuur neemt terzake een besluit op basis van de volgende criteria: • • • • •
aansluiting bij de missie van de school; inpasbaarheid in het deelprogramma (de betreffende programmaleider dient zulks te accorderen); inpasbaarheid in het programma van de school; beschikbare begeleiding (past-performance en begeleidingscapaciteit van de voorgestelde promotor(es) en begeleider(s)); de kwaliteiten van de promovendus (indien al bekend).
Onderzoeksprogramma's Met betrekking tot de selectie van onderzoeksprogramma's, hanteert het bestuur de volgende criteria: • • •
• • •
het programma moet passen in de missie van de school; er dient tussen de onderzoekers reeds samenwerking te bestaan; de onderzoekers dienen gezamenlijk activiteiten (bijv. redactie van een bundel) te hebben ontwikkeld, waaruit blijkt dat de samenwerking een wetenschappelijke meerwaarde heeft; de kwaliteit van de programmaleider moet onomstreden zijn; het programma dient een voldoende kritische massa te bezitten om zich ook duurzaam te kunnen ontwikkelen; het programma moet wetenschappelijk en maatschappelijk relevant zijn.
Bij de vormgeving van de Onderzoekschool Ius Commune is gekozen voor het inbrengen van die onderdelen van het onderzoek, waarop door ten minste twee van de drie samenwerkende faculteiten inhoudelijk wordt samengewerkt. Met andere woorden: er is uitdrukkelijk voor gekozen om het relevante onderzoek in het kader van de centrale missie, dat slechts binnen één van de drie faculteiten wordt verricht, buiten de formele inbreng in het programma van de school te laten. Wanneer voor een bepaald thema echter geen
aansluiting kan worden gevonden bij onderzoekers binnen de bestaande partnerfaculteiten kan ook samenwerking met onderzoekers van andere faculteiten worden gezocht.
Onderzoekers Over de toelating van individuele onderzoekers tot de school beslist het bestuur van de onderzoekschool, dat daarbij in beginsel de volgende criteria hanteert: • • • • • •
de onderzoeker moet gepromoveerd zijn; de onderzoeker dient te beschikken over minimaal twee kwalitatief hoogwaardige publicaties; de onderzoeker moet in beginsel minstens 0,2 fte aan het onderzoek in de Onderzoekschool kunnen besteden; het onderzoek van de voorgestelde onderzoeker moet passen in de missie van de school; het onderzoek van de voorgestelde onderzoeker moet kunnen worden uitgevoerd binnen één van de bestaande (deel-)programma's of projecten; bij voorkeur dient tussen de voorgestelde onderzoeker en de betrokken onderzoeksgroep reeds een samenwerking te bestaan.
Senior onderzoekers Over de toelating van individuele senior onderzoekers tot de school beslist het bestuur van de Onderzoekschool, dat daarbij in beginsel de volgende criteria hanteert: • •
• •
• • • •
de onderzoeker moet gepromoveerd zijn en tenminste twee jaar postdoctorale onderzoekservaring hebben; de onderzoeker moet een hoge wetenschappelijk reputatie hebben, onder meer blijkende uit internationale publicaties, redactielidmaatschappen, key-note speeches en uitnodigingen voor pre-adviezen; de onderzoeker moet een voldoende deel van de werktijd aan het onderzoek in de Onderzoekschool kunnen besteden; de onderzoeker die bij de opleiding wordt betrokken moet daarvoor voldoende tijd kunnen vrijmaken en dient te beschikken over voldoende kwalificaties voor een begeleiding van hoge kwaliteit; het onderzoek van de voorgestelde onderzoeker moet passen in de missie van de school; het onderzoek van de voorgestelde onderzoeker moet kunnen worden uitgevoerd binnen één van de bestaande (deel-)programma's of projecten; bij voorkeur dient tussen de voorgestelde onderzoeker en de betrokken onderzoeksgroep reeds een samenwerking te bestaan; De kwalificatie van senioronderzoeker verloopt volgens de hierboven vermelde inhoudelijk criteria en staat dus geheel los van een bepaalde functie die een onderzoeker binnen een faculteit zou bekleden (UD, UHD of hoogleraar). Dit betekent enerzijds dat bijvoorbeeld een UD die aan de hierboven vermelde inhoudelijke criteria zou voldoen tot senioronderzoeker kan worden toegelaten, maar 2
anderzijds eveneens dat het enkele feit dat een onderzoeker bijvoorbeeld hoogleraar is niet betekent dat betrokkene dan ook automatisch als senioronderzoeker volgens de hierboven vermelde criteria kwalificeert.
Toelatingsprocedure Algemeen Een verzoek om toegelaten te worden, wordt voorgelegd aan de (coördinerend) programmaleider die de wetenschappelijk directeur adviseert; de wetenschappelijk directeur brengt advies uit aan het bestuur van de onderzoekschool; het bestuur beslist. Jaarlijks wordt geëvalueerd of de (senior) onderzoeker nog voldoet aan de toelatingscriteria; bij niet meer voldoen aan de criteria worden door het bestuur consequenties getrokken.
Onderzoekers van buiten de Onderzoekschool Hoewel het uiteraard in beginsel de bedoeling is dat onderzoekers ook werkzaam zijn bij de partnerfaculteiten kunnen ook onderzoekers, die aan andere faculteiten werkzaam zijn, of ook externen (die aan geen enkele universiteit werkzaam zijn), worden toegelaten op voorwaarde dat de programmaleider van mening is dat de betrokken onderzoeker een essentiële bijdrage zal leveren aan de uitvoering van het programma.
Participatie in meerdere programma’s Participatie in meerdere programma’s is mogelijk op voorwaarde dat (bij voltijdse aanstelling) die participatie dan minstens voor 0,2 fte plaatsvindt. Bij verdeling van de deeltijdfactor over meerdere programma’s vindt ook een proportionele reductie van de publicatie-eisen plaats.
Kwaliteitscontrole Promovendi Buiten het schrijven van hun proefschrift worden aan promovendi geen publicatie-eisen gesteld.
Overige onderzoekers Ten aanzien van onderzoekers gelden in beginsel de volgende publicatie-eisen: In beginsel wordt door de Onderzoekschool bij een voltijdse participatie drie wetenschappelijke publicaties per jaar geëist. De programmaleider heeft de vrijheid te beoordelen of hieraan is voldaan. Wanneer bijvoorbeeld publicatie plaatsvond van één substantieel artikel in een belangrijk internationaal tijdschrift kan de programmaleider van oordeel zijn dat toch aan deze eis is voldaan. Dit hangt in belangrijke mate met de aard van het vakgebied samen.
3
• •
•
•
Wanneer een onderzoeker in meerdere programma’s participeert dient zijn output te corresponderen met de input in het specifieke programma. Wetenschappelijke publicaties die niet onder het programma van de Onderzoekschool vallen worden niet meegewogen in de beoordeling of een onderzoeker heeft voldaan aan de publicatie-eisen van de Onderzoekschool. Ter beoordeling van de vraag of een onderzoeker in globo aan de publicatie-eisen heeft voldaan wordt gekeken naar het totaal van de publicaties (voor zover deze onder het programma van de Onderzoekschool vallen), ook wanneer zulks in onderscheiden programma’s heeft plaatsgevonden. Publicatie-eisen kunnen dan worden gecorrigeerd voor de deeltijdfactor van de individuele onderzoeker. De vraag in hoeverre een boek dan wel internationale publicaties zwaarder dienen te worden meegewogen behoort in beginsel aan de beoordeling door de programmaleider.
Procedure van monitoring Controle vindt plaats wat betreft de totale output van het deelprogramma. Daarbij wordt gecontroleerd of de output van het deelprogramma in voldoende mate gerelateerd is aan de totale input. Uiteraard wordt ook inhoudelijk nagegaan of de output een uitvoering vormt van het doel dat het betreffende deelprogramma zich had voorgesteld en of de output daarmee uitvoering geeft aan de doelstellingen van de Ius Commune Onderzoekschool. Per individuele onderzoeker wordt nagegaan of inhoudelijk en kwantitatief aan de publicatie-eisen is voldaan. Zulks wordt (zie hierboven) gerelateerd aan de specifieke deeltijdfactor. In de eerste plaats vindt monitoring op basis van de hierboven vermelde criteria plaats door de programmaleiders. De programmaleiders rapporteren aan de wetenschappelijk directeur. De wetenschappelijk directeur vergadert met een kleine commissie over jaarlijkse output per programma en per onderzoeker. Op basis van hun beoordeling worden voorstellen aan het bestuur geformuleerd om desgevallend maatregelen te nemen.
4
BIJLAGE F IUS COMMUNE PRIZE
www.iuscommune.eu
Ius Commune Prize 2012 Value: 1250 EURO The Board of the Ius Commune Research School has decided, as result of the great success of the last years, to organize this year again the Ius Commune Prize. The prize will be awarded to the graduate student or starting researcher who wrote an article of outstanding quality. Other outstanding articles will be honourably mentioned. The jury will consist of Dr. S. Jansen (Universiteit Maastricht), Prof.Mr. J. Kortmann (Universiteit van Amsterdam), Dr. J.M. Milo (Universiteit Utrecht), Prof.Dr. H. Schneider (Universiteit Maastricht) and Prof.Dr. V. Sagaert (Katholieke Universiteit Leuven).
Conditions: • • • • • • • • • • • •
The article may be submitted by a promovendus or by a researcher (within 2 years from defending the Ph.D. thesis). Eligibility is not restricted to members of the Ius Commune Research School. The article should be within the field of the Ius Commune Research School. This implies that the submission has to deal with either comparative law or with harmonisation or unification of national legal systems in Europe. The article is written in the Dutch, English, German or French language. Six printed copies of the article must be submitted (NOT BY E-MAIL!). The article is allowed to have been published elsewhere, but not before the year preceding the awarding of the Prize. Candidates are allowed to submit only one article. The jury may decide to award the Prize to two or more candidates. In this case the Prize money shall be divided accordingly. The jury may decide not to award the Prize if they feel that no article of sufficient quality was submitted. The jury may decide to select other outstanding articles to be honourably mentioned. The jury may decide, with the authors’ consent, to have the most outstanding articles published. Articles must be submitted before September 1, 2012. Candidates will be informed of the final decision of the jury at the following yearly Ius Commune Conference and on the Ius Commune website. A candidate that won the Prize in a previous year cannot participate again. The candidate who wins the Prize is supposed to attend the Ius Commune Conference. Travel costs and accommodation will be covered by the Ius Commune Research School.
Candidates are kindly requested to send a cover letter with their article clearly stating that the article is to be considered as a submission for the Ius Commune Prize. Articles will not be returned. Candidates should therefore retain a copy of the original article. Articles and enquiries should be addressed to: Mrs. M. Mullers Ius Commune Prize Maastricht University METRO Bouillonstraat 1-3 6211 LH Maastricht The Netherlands Tel: +31 43 3883207 Fax: +31 43 3883203 URL: http://www.iuscommune.eu
The Research School Ius Commune The Ius Commune Research School is a cooperation of the Law Faculties of Universiteit Maastricht, Katholieke Universiteit Leuven, Universiteit Utrecht and Universiteit van Amsterdam. The School was established in 1995 and was formally recognised by the Royal Dutch Academy of Sciences in 1998 and lately in 2009. The School accommodates about 200 (senior) researchers and 110 research fellows (PhD students). Apart from the researchers of the four founding Faculties, the School has admitted individual members of the Law Faculties of the Vrije Universiteit and the Université de Liège among its members. The Research School facilitates the individual research of its members and promotes the co-operation among these members. In addition, the School takes care of the programme of studies of the School’s research fellows.
The School’s Field of Interest The Ius Commune Research School aims at facilitating high-level legal research in the field of international and transnational legal processes. Three different sets of problems are addressed by the School’s researchers: 1.
What is the role of the law in theory (policy) and practice of international processes of integration and to what extent is transnational integration of legal systems dependent of the commonalities among the national legal systems (ius commune)?
2.
What positive or negative effects may transnational integration have upon the commonalities among the national legal systems and the autonomy of national legal cultures?
3.
To what extent can the principles of democracy and Rechtsstaat (constitutional state) serve as a guide in the process of transnational integration? It is tried to answer this question from both a public law perspective (democracy and Rechtsstaat (constitutional state) as foundations of a ius commune) and a private law perspective (the impact of human rights on private law).
Research programmes I.
Ius Commune and Private Law * Contract Law and Law of Obligations in General * Family Law * Property Law * Liability and Insurance * Transnational Environmental Law * Legal Persons in Europe * Fiscal Problems in the Internal Market * Foundations and Principles of Civil Procedure in Europe * Intellectual Property
II.
Ius Commune and Public Law * Constitutional Processes: the Interaction between the National and European Dimension * Judicial Protection and Law Enforcement: the Interaction between the National and European Dimension * Integration, Differentiation and Flexibility: New Perspectives on EU Law and Policy * Constitutional Processes in the International Legal Order
BIJLAGE G STANDARD EVALUATION PROTOCOL
STANDARD EVALUATION PROTOCOL 2009-2015 PROTOCOL FOR RESEARCH ASSESSMENT IN THE NETHERLANDS
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
STANDARD EVALUATION PROTOCOL 2009-2015 PROTOCOL FOR RESEARCH ASSESSMENT IN THE NETHERLANDS
Published VSNU, KNAW and NWO 2009 (Updated June 2010) This document is available through internet only: www.knaw.nl/sep
The standard evaluation protocol is developed by the following organisations:
Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) The Academy's mission: As the forum, conscience, and voice of the arts and sciences in the Netherlands, the Academy promotes the quality of scientific and scholarly work and strives to ensure that Dutch scholars and scientists make the best possible contribution to the cultural, social, and economic development of Dutch society The KNAW’s main functions are advising the government on matters related to scientific research, and acting as an umbrella organisation for the institutes primarily engaged in basic and strategic scientific research and disseminating information. www.knaw.nl Association of Universities in the Netherlands (VSNU) The VSNU represents the shared interests of the fourteen research universities in the Netherlands in the fields of research, education, knowledge transfer, funding, personnel policy and international affairs. www.vsnu.nl Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) The Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) funds thousands of top researchers at universities and institutes and steers the course of Dutch science by means of subsidies and research programmes. NWO comprises eight divisions and acts as the umbrella organisation for nine research institutes. www.nwo.nl
1
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
CONTENTS 1.
INTRODUCTION............................................................................................................ 3
2.
OBJECTIVES OF THE STANDARD EVALUATION PROTOCOL ....................... 4 2.1 MAIN OBJECTIVES .................................................................................................................................... 4 2.2 CHARACTERISTICS OF THE SYSTEM .......................................................................................................... 4 2.3 META-EVALUATION ................................................................................................................................. 6
3. EVALUATION CRITERIA AND FOCUS..................................................................... 8 3.1 MAIN CHARACTERISTICS OF THE SEP....................................................................................................... 8 3.2 CRITERIA AND WAYS TO REVIEW THEM .................................................................................................... 9 3.3 ELABORATION OF THE CRITERIA ............................................................................................................. 11 3.4 FIVE POINT SCALE .................................................................................................................................. 12
4. PLANNING....................................................................................................................... 13 4.1 OVERALL PLANNING............................................................................................................................... 13 4.2 PLANNING DOCUMENT............................................................................................................................ 13 4.3 SELECTION AND COMPOSITION OF THE EXTERNAL EVALUATION COMMITTEE......................................... 13 4.4 TERMS OF REFERENCE ............................................................................................................................ 14
5. SELF-EVALUATION ..................................................................................................... 15 5.1 CONTENT OF THE SELF-EVALUATION REPORT ......................................................................................... 15 5.2 TABLES TO BE INCLUDED IN THE SELF-EVALUATION .............................................................................. 16 5.3 SWOT-ANALYSIS ................................................................................................................................... 18
6. SITE VISIT AND EVALUATION REPORT ............................................................... 21 6.1 SITE VISIT ............................................................................................................................................... 21 6.2 EVALUATION REPORT ............................................................................................................................. 21
7. FOLLOW-UP ................................................................................................................... 23 7.1 POSITION OF THE BOARD ........................................................................................................................ 23 7.2 MAKING THE EVALUATION RESULTS PUBLIC .......................................................................................... 23 7.3 MID-TERM REVIEW ................................................................................................................................. 23
APPENDIX ............................................................................................................................. 24 CHECKLIST FOR INTERNAL USE BY THE EVALUATION COMMITTEE ............................................................... 24
2
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
1. INTRODUCTION The Standard Evaluation Protocol 2009-2015 (SEP) is the fourth protocol for evaluation of scientific research in the Netherlands, following the protocols of 1994, 1998 and 2003. The aim of the SEP is to provide common guidelines for the evaluation and improvement of research and research policy, based on expert assessments. In 2008, an evaluation of the SEP 2003-2009 undertaken by VSNU, KNAW and NWO showed positive results and users emphasized the importance of continuity in the guidelines for research assessment. In this evaluation, universities and KNAW- and NWO-institutes also underlined that the administrative burden should be diminished and that more emphasis should be placed on societal relevance, on positioning and on benchmarking. The SEP 20092015 has incorporated these elements. Lessening of the administrative burden is achieved in this protocol by, among other things, limiting the size of the self-evaluation report and by making the midterm review a very light procedure. The external evaluation of scientific research applies at two levels: the research institute as a whole and its research programmes. Three main tasks of the research institute and its research programmes are to be assessed: the production of results relevant to the scientific community, the production of results relevant to society, and the training of PhD-students. Four main criteria are considered in the assessment: quality, productivity, societal relevance and vitality, and feasibility. Since the boards of KNAW and NWO and the executive boards of universities are responsible for the external evaluation of the research units under their authority, they are the primary users of the SEP. Regarding the meta-evaluation of the system, the universities are represented in the board of the VSNU. Next to the boards, the research institutes (as units to be evaluated) and the external evaluation committee fulfil key roles in the evaluation process. The SEP therefore provides guidelines for the boards, the institutes and the evaluation committees.
3
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
2. OBJECTIVES OF THE STANDARD EVALUATION PROTOCOL 2.1 Main objectives The SEP 2009-2015 aims at two objectives with regard to the evaluation of research (including PhD training) and research management: x Improvement of research quality based on an external peer review, including scientific and societal relevance of research, research policy and research management. x Accountability to the board of the research organisation, and towards funding agencies, government and society at large. The rhythm of the SEP consists of a self-evaluation and an external review, including a site visit once every six years, and an internal mid-term review in between two external reviews. In the SEP, guidelines regarding assessment criteria, minimum information requirements and the procedure of the external review are formulated. After the site visit, the evaluation committee will report its findings to the board of the research organisation. The board will publish the report after internal discussion with the assessed research unit and will make its position regarding the evaluation outcomes public. The evaluation report and the position of the board together constitute the results of the evaluation. Improvement and accountability The objective of improvement is aimed at both the research and its management. External evaluations are of great value to the institute and its researchers, since international experts in the field formulate recommendations regarding the research, including the strategy and policies which direct and provide the conditions for the conduct of research. With the external evaluation, the institute and its research groups account for their research activities to the board of the university, KNAW or NWO. In a broader sense, the external evaluations inform funding agencies, government and society at large of the quality and relevance of research activities, thus accounting for the public investments made in scientific research. 2.2 Characteristics of the system A broad scope This protocol is primarily directed toward the evaluation of scientific research. Traditionally, such evaluation focuses on the quality of work according to the standards of scientific disciplines and the ways in which results are communicated to a scientific audience. However, the scope of the term ‘research’ is not limited to the research results. Research management, research policy, research facilities, PhD-training and the societal relevance of research are considered integral parts of the quality of work in an institute and its programmes. With these elements, the evaluation of research has a broad scope.
4
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Furthermore, the conduct of research is by definition an international undertaking. Nearly all fields of research are characterised by an intensive international exchange of ideas and people. The main partners and competitors of the institutes which will be evaluated might be found, not only within the national context, but also in the international arena. The SEP therefore accommodates this broad perspective, requiring institutes to benchmark themselves internationally and requiring boards to convoke international evaluation committees. Unit of evaluation The units of evaluation (they will be referred to throughout this protocol as ‘institutes’) may vary among the participating organisations – the universities, KNAW and NWO. An institute may be defined as ‘a group of researchers with an articulated shared mission, operating within one or more research programmes under the same management’. The board under whose jurisdiction a research institute falls -notably the boards of NWO and KNAW and the executive boards of the universities (they will be referred to throughout this protocol as ‘board’) - is responsible for the organisation and proper procedures of the evaluation of that institute. Each ‘institute’ will have a director and/or research leader(s) with final responsibility. Throughout this document they will be referred to as ‘the management’. External evaluation committee A well balanced composition of the external evaluation committee is of the utmost importance. The members of the evaluation committee should be independent of the institute, well acquainted with the current research practice of the discipline(s) and cover the various other areas of the institute’s activities (e.g. PhD training, research in the context of application, provision and maintenance of research facilities for other academic and non-academic target groups). Research management competence is to be represented in the committee. The committee should be able to position the research area(s) of the institute within the international context and should be able to assess the research according to criteria that fit the field’s research practices. The procedure for the selection of the committee is described in chapter 4. Retrospective and prospective The objectives of accountability and improvement are served by both a retrospective and a prospective evaluation. Both the assessment of past results and recommendations for future research, research management and research policy are of great importance to the research organisation, its researchers and management. Both the retrospective and prospective characters are reflected in the assessment criteria (see chapter 3). Mid-term review The main objective of the mid-term review is to evaluate the follow-up of the recommendations of the external review committee three years earlier and to formulate future actions. The mid-term review is an internal procedure. The SEP does not present specific guidelines for the mid-term review except that it has to be a light procedure. The board of the research organisation will decide upon the way in which the mid-term review is conducted and which documentation should be provided by the institute. The objective of the mid-term review is further described in chapter 7.
5
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Disciplinary and interdisciplinary elements The SEP is the basis for research evaluation in all research areas, fields or disciplines. It is of great importance that research activities are assessed according to the standards of the specific discipline. The specific character of each field may require emphasis on some elements of the SEP, while other elements may be less relevant to a certain discipline. The fields of languages & culture, humanities & social sciences, natural & life sciences, medicine & health sciences, design & engineering and agriculture & food sciences may each require different approaches to the evaluation. Within these fields, approaches may also vary among sub-disciplines. While the description of the evaluation criteria and information requirements in the SEP are based on the common ground of these disciplines, the institute is invited to present the specific characteristics of the discipline that inform its research and identity in its self-evaluation and facts & figures. Furthermore, research in the Netherlands and abroad is of an increasingly multi-, inter-, or trans-disciplinary nature. Institutes and research programmes with multi-, inter-, or transdisciplinary research require special attention in the evaluation. It is, for instance, often more difficult for these groups to show their results through traditional indicators based on publications in high impact journals, and therefore review committees should include evaluators who have a solid experience in assessing such research. The board responsible for evaluating multi-, inter- or trans-disciplinary research should therefore see to adaptations in the standard procedures necessary to assess these particular aspects of an institute’s mission, for example with regard to the composition of the evaluation committee or to specific, more qualitative, criteria and indicators. Specific disciplinary elements regarding an evaluation may be laid down by the board in the terms of reference (TOR) for the evaluation. In the case of the simultaneous evaluation of multiple institutes, the specific elements may be laid down in the discipline protocol (see chapter 4). Research infrastructures Institutes may have a broader mission than only to conduct excellent research. Some institutes or research groups, for example, have a mission directed at providing and developing various kinds of research infrastructures in the context of the Netherlands, Europe or worldwide. These infrastructures often service both the academic research and R&D in industry or SMEs. Examples are: the research & development of instruments for space research, providing access to historical sources, the creation and maintenance of library collections, providing access to large scale physics infrastructure, design and prototype facilities, and implications for patient care. Quantifying and assessing this kind of output must also be considered while measuring quality, productivity and societal relevance. 2.3 Meta-evaluation Accountability not only implies obligations with respect to evaluation and publication of the results. It also demands that the research organisations KNAW, NWO and VSNU guarantee that all research institutes within their jurisdiction participate in this systematic cycle of evaluations. Toward this end, three mechanisms for accountability will be in operation: Schedule of the evaluations planned At the start of and during the evaluation cycle, each university, KNAW and NWO will provide an overall schedule listing the research units within their jurisdiction and the years of their external evaluations. 6
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Account of the evaluations completed in the annual reports of the organisations In their annual reports KNAW, NWO and the universities will provide an overview of the external evaluations carried out that year and of the conclusions that the board has drawn. Review During its six year cycle, the Standard Evaluation Protocol and the research assessment processes based on the protocol will be evaluated by an independent expert committee. KNAW, NWO and VSNU will organise this review in 2013. In it, the working of the SEP and the impact of the evaluations on the policies of universities and KNAW- and NWO-institutes will be addressed. The results of the review will be made public.
7
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
3.
EVALUATION CRITERIA AND FOCUS
3.1 Main characteristics of the SEP The Standard Evaluation Protocol entails three main characteristics: x Two levels of assessment: The assessment takes place at two levels of research organisation, i.e. the level of the institute (or faculty or research school) and the level of research groups or programmes. x Three vital tasks: The assessment regards the three vital tasks of research organisations, i.e. producing results for the academic community, producing results that are relevant for society, and educating and training the next generation of researchers. x Four main criteria: The assessment entails four main criteria, i.e. quality, productivity, relevance, and vitality & feasibility. At the level of the institute the main evaluation questions regard the management and research policy activities in relation to the mission, strategy and resources of the institute. The four criteria are to be applied in that perspective. A verdict about quality, for example, will take into account how policy measures have contributed to the performance of the institute’s members, while a verdict about productivity will entail an assessment of measures that lead to improvement of productivity. At the level of the research group or programme, the four criteria are primarily applied to the performance of the researchers. The evaluation here will entail an assessment of the output and activities of researchers, both in quantitative and qualitative form, and of the relevance of the work. Issues of policy and management within the programme nonetheless remain important elements of assessment. In short, the assessment at the institute level primarily focuses on strategy and organisation, whereas the programme assessment primarily focuses on performance and activities of researchers and the results of their work (output and outcome). At the institute level, explicit attention should be paid to the (policy regarding) education and training of PhD students. Proceeding from the above, the evaluation report will contain two parts: x Assessment of the institute level in terms of the four criteria, with a focus on policy and strategy, preferably in a qualitative manner, identifying the main issues of praise and criticism and putting forward recommendations for improvement. The accent here is on looking forward. x Assessment of the research group or programme according to the four criteria, with a focus on performance, both in terms of scientific achievements and of societal relevance. The committee may use qualitative and quantitative indicators and indications. Each group evaluation ends with a summary in which the four main criteria are translated into a fivepoint scale: Excellent / Very good / Good / Satisfactory / Unsatisfactory. An extended description of this scale is given in sec. 3.3. The committee is requested to consider the full range of the five point scale and apply the criteria according to the descriptions given. Specific guidelines for the content of the evaluation report are provided in sec. 6.2. As a guideline for both institutes and evaluation committees, the four main criteria are described in the following section, including indications of how to review them.
8
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
3.2 Criteria and ways to review them Criterion 1: Quality Quality refers to the level of the research conducted by the researchers of an institute and its groups or programmes compared to accepted (international) standards in that field. As a rule, quality is measured by judging the international academic reputation, the position and the output of the unit to be evaluated. However, in case of a national orientation of a research field, the point of reference consists of other groups in the country. When judging research quality, sub-criteria are: x Quality and scientific relevance of the research x Leadership of the institute and the individual leadership of the principal investigators, including research policy and research management x The academic reputation of the researchers x Organizational aspects of the institute and of the research programmes, such as the human and financial resources x PhD training in the institute or within research programmes. Assessment of PhD training The evaluation committee is requested to focus on the success rates, supervision and organisational embedment of the programme in the research organisation and research activities involved in the PhD-training. Furthermore, the committee is requested to reflect on the availability of educational resources, such as courses and resources for conference attendance. Information on these aspects is to be provided in the self evaluation report of the institute (see 5.1). The PhD-programmes are to be assessed on the level of the institute. When the institute assessed by the committee is part of one faculty, but the PhD programme is part of broader interfaculty or interuniversity research school or graduate school, the committee is requested to reflect on these links. In the Netherlands, PhD training is often organized in research schools. These schools can be collaborations of various universities in a particular field or units within a single university (the latter are usually referred to as ‘graduate schools’). A research school may seek accreditation once every six years through the ECOS-accreditation (Erkenningscommissie Onderzoekscholen), which operates under the auspices of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW). This accreditation focuses primarily on PhD training, but also on the research mission of the research school. Normally, ECOS accreditation is sought after a SEP evaluation. The report(s) of the SEP evaluation(s) may be used as input for the ECOSaccreditation , if not older than three years. When an ECOS-accreditation is sought after a SEP evaluation, it is recommended to include the information requested by the ECOS in the SEP-self-evaluation. Criterion 2: Productivity Productivity regards the relationship between input and output. Output should always be judged in relation to the mission and resources of the institute. When looking at productivity in terms of publications of scientific articles and the like, a verdict is usually cast in comparison with international standards of a quantitative nature. However, this is often not possible when looking at other forms of output (for example health protocols, designs, policy reports). Since many institutes will have variegated output and scientific activities, evaluators are asked to also include other forms of (qualitative) information in their as9
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
sessment. x At the level of the institute, the judgment regards the policy measures to raise the output to the best and most relevant level possible. x
At the level of the research group or programme, both the output directed toward the scientific community and the output for wider audiences are to be judged. Quantitative and qualitative measurements may be used.
Criterion 3: Societal relevance This criterion covers the social, economic and cultural relevance of the research. Thus, it concerns a great variety of subjects that are both scientifically and socially relevant (global warming, sustainable energy, inequality, governance, migration and integration, quality of life, water, religion, cultural identity, language problems, etc.). In principle, all research activities can be (or become) relevant for these subjects, though this might be more obvious in some cases than in others. When assessing research activities in terms of societal relevance, evaluators are asked to consider one or more of the following three aspects. The three are not mutually exclusive and meant as indicative guidelines. The institute specifies in its selfevaluation report on which aspect(s) it would like to be evaluated. o Societal quality of the work. This aspect refers primarily to the policy and efforts of the institute and/or research groups to interact in a productive way with stakeholders in society who are interested in input from scientific research. It may also refer to the contribution of research to important issues and debates in society. o Societal impact of the work. This aspect refers to how research affects specific stakeholders or specific procedures in society (for example protocols, laws and regulations, curricula). This can be measured, for example, via charting behavioural changes of actors or institutions. o Valorisation of the work. This aspect refers to the activities aimed at making research results available and suitable for application in products, processes and services. This includes activities regarding the availability of results and the interaction with public and private organisations, as well as direct contributions such as commercial or non-profit use of research results and expertise. At the level of the institute, this criterion is assessed by reviewing the policy measures aimed at enhancing societal relevance, and the societal orientation of researchers and their activities. This includes the institute’s policy for making the results of research available to other than academic users (knowledge transfer). At the level of the research group or programme this criterion can be assessed by reviewing the various kinds of output and activities through impact indicators or more qualitative measurements. For the assessment of societal relevance, evidence may be gathered through stakeholder surveys, stakeholder conferences, various forms of impact analysis (studies of behavioural changes of groups or institutions, concrete benefits for specific stakeholders), case studies, etc. Several methods have been developed for specific areas (the payback method for health research, for example) and new methods are being developed. More information about these developments is available through links at the SEP-website www.knaw.nl/sep and at www.eric-project.nl
10
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Criterion 4: Vitality and feasibility This dual criterion regards the institute’s ability to react adequately to important changes in the environment. It refers to both internal (personnel, research practice) and external (developments in the field, in society) dynamics of the group. In the self-evaluation, this can best be assessed through a SWOT-analysis. x At the institute level, the ability of the institute to react adequately to important changes may be shown by the process of establishing research themes, personnel policy, subject choices, concentration of research lines, etc. x At the level of the group or programme, for example, it may be shown by the way in which projects are professionally managed. This regards an assessment of policy decisions as well as an assessment of project management, including cost-benefit analysis. 3.3 Elaboration of the criteria The four main criteria described above are elaborated in the following table in terms of a number of sub-criteria and further in terms of aspects that may be considered in the evaluation. table 3.1 Assessment criteria, sub-criteria and aspects to be considered CRITERIA
SUB-CRITERIA
ASPECTS THAT MAY BE CONSIDERED
Quality
A1. Quality and scientific relevance of the research
Originality of the ideas and the research approach, including technological aspects; Significance of the contribution to the field; Coherence of the programme; Quality of the scientific publications; Quality of other output; Scientific and technological relevance
A2. Leadership
Leadership of primary individuals; Mission and goals; Strategy and policy
A3. Academic reputation
(Inter)national position and recognition; Prominence of the programme director and other research staff; Impact and significance of research results in the field
A4. Resources
Human resources; Funding policies and earning capacity; Relevance of research facilities
A5 PhD training
Objectives and institutional embedding; Structure of programmes; Supervision; Success rates; Educational resources
B1. Productivity strategy
Productivity goals; Publication strategy; Rewards and sanctions
B2. Productivity
Scientific publications and PhD-theses; Professional publications; Output for wider audiences; Use of research facilities by third parties
Relevance
C Societal relevance
Societal quality; Societal impact; Valorisation
Vitality and feasibility
D1. Strategy
Strategic planning; Investments and collaboration; Research topics planned for the near future and their perspectives; Flexibility and anticipation of expected changes.
D2. SWOT-analysis
Analysis of the position of institute and programmes; Analysis of strengths and weaknesses
D3. Robustness and stability
Research facilities; Financial resources; Staff competition; Mobility and attractiveness; Expertise within the institute
Productivity
11
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
3.4 Five point scale The evaluation committee will report its findings after reviewing the three vital functions of an institute in terms of the four main criteria. Regarding the institute level it should focus on policy and management questions. The verdict is given in qualitative form, though a quantitative figure may be added according to the scale here under. The board should make this clear beforehand in the TOR. For the assessment of the groups or programmes, the verdict should be cast in both qualitative and quantitative terms. In the text, the most important considerations of the committee should be clarified, while the conclusion should be summarized in a single term according to a five point scale, ‘excellent’ meaning world class research, and ‘unsatisfactory’ meaning below acceptable standards. The committee is requested to consider the full range of the five point scale and apply the criteria according to the descriptions given. For disciplines that operate primarily in a national context, such as Dutch language, or Dutch law, the relevance of international competitiveness is transferred to relevance on a national level. For these disciplines, research should receive the qualification ‘excellent’ when it is regarded the top group in the country. 5. Excellent Research is world leading. Researchers are working at the forefront of their field internationally and their research has an important and substantial impact in the field. 4. Very good Research is internationally competitive and makes a significant contribution to the field. Research is considered nationally leading. 3. Good Work is competitive at the national level and makes a valuable contribution in the international field. Research is considered internationally visible. 2. Satisfactory Work adds to our understanding and is solid, but not exciting. Research is nationally visible. 1. Unsatisfactory Work is neither solid nor exciting, flawed in the scientific and or technical approach, repetitions of other work, etc.
12
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
4. PLANNING 4.1 Overall planning The governing boards of KNAW, NWO and the universities will provide an overall schedule for all evaluations that are planned under their jurisdiction, either per year or per three or six year period. The board is further responsible for the planning of each individual evaluation and its follow-up, which also includes a mid-term review that takes place about three years after the external evaluation. 4.2 Planning document At the start of any external evaluation process, the board will provide a planning document. This includes all major steps to be taken from the start of the self-evaluation to the eventual mid-term review. It consists of: x Arrangements for the self-evaluation report and other documentation, such as the outcome of the previous mid-term review and other relevant evaluation results x Selection and configuration of the external evaluation committee x Planning of the site visit x Publication of the evaluation results x Arrangements for the follow-up of the evaluation The unit to be evaluated provides a self-evaluation document, which is to be endorsed by the board. After approval by the board, the self-evaluation is sent to the external evaluation committee no later than 4 weeks before the site visit. In order to avoid unnecessary information load for the external evaluation committee, the SEP recommends a concise format for the selfevaluation report (see chapter 5 for a description of the contents). The complete set of documentation deemed necessary can be made available to the committee on a secluded website or other digital (multi)media. 4.3 Selection and composition of the external evaluation committee The board is responsible for the selection of the chair and further configuration of the external evaluation committee. The unit to be evaluated is invited to suggest committee members. The board may also consult third parties to reflect on the impartiality and independence of the committee chair and members. The board will officially install the evaluation committee, after which it will make a public announcement. The selection procedure for chair and members has to ensure the competence, expertise, impartiality and independence of the evaluation committee as a whole. In order to meet these requirements, the board and the unit to be evaluated will carefully consider the fit between the mission of the unit to be evaluated and the required competencies, disciplinary expertise and professional backgrounds of the chair and the other members. Preferably, the competencies and expertise required are to be written down in a profile, which serves as a guideline for proposing actual candidates. It is recommended that the board first invites the committee’s chair and that the chair is consulted about other possible members of the committee. The board may consult third parties with respect to the profile of the candidates and the committee composition within the national and international scientific community. 13
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Furthermore, the board is responsible for appointing the staff supporting the evaluation process, in particular the executive secretary responsible for putting the procedural aspects of the evaluation into effect. 4.4 Terms of reference The board will provide the terms of reference (TOR) for the external evaluation committee. In the TOR, the board will explain x the main objectives of the SEP (improvement of quality and relevance of research and accountability); x the procedures of the site visit, including a final program; x the expectations of the board with regard to the evaluation report, including the use of the 5 point scale for the institute level. The TOR may entail additional information about the unit(s) to be evaluated or specific elements for the committee to focus on in cases, for example, where the institute engages in multi-, inter- or trans-disciplinary research, wishes to stress specific disciplinary elements (for instance in design & engineering), has a particular role in the broader scientific infrastructure (for instance a library function), or a specific societal mission (patient care, policy advise). When multiple institutes within a discipline are evaluated, such an assignment is part of the discipline protocol.
14
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
5. SELF-EVALUATION The information to be presented to the external evaluation committee contains two parts, (i) a self-evaluation report, which includes a SWOT analysis (see 5.3), and (ii) a full set of quantitative information concerning the input and output of the group during six years prior to the evaluation. The first part, the self-evaluation report, including the SWOT-analysis, will be comprised of necessary information and reflective analysis, presented in the concise format below. It stipulates a maximum length for the various components of the self-evaluation report. The second part of the documentation should, if possible, be presented to the evaluation committee through a secluded website or other digital (multi)media. 5.1 Content of the self-evaluation report The self-evaluation report should give a concise picture of the research group’s work, ambitions, output and resources as discussed in the following sections. In the table below, guidelines are provided for the content of the document. The content should cover the elements of assessment as listed in table 3.1, providing both facts and information about the research activities and a reflection on these research activities. The suggested total length of the elements in the self-evaluation report is 4-5 pages for the institute and 4-5 pages per programme, resulting in 20-30 pages for an institute of average size. table 5.1 Contents of the self-evaluation report 1 2
3
x x
Objective(s) and research area Composition
Vision, mission and objective(s) of the institute Research area and programmes Composition of the research unit to be evaluated, based on two indications: x total number of employees in each job category (including contract-PhD candidates) and x overview of the various sources of financing (internal and external)
Research environment and embedding
x x
4
Quality and scientific relevance
x
National and international positioning (‘soft’ benchmarking based on SWOT-analysis), number and affiliation of guest researchers (internally and externally funded)
x
3-5 most significant results/highlights relevant to the discipline, per group/subgroup 3-5 key publications per group/subgroup (references; full text may be published on secluded website) Number of articles in top 10% of publications relevant to the discipline; ditto for top 25% 3-5 most important books or chapters of books, insofar as applicable Number of publications (see table 5.3) Number of PhDs (completed and in progress) (see tables 5.5 and 5.6) Use (number of users) of research facilities (if part of institute’s mission)
x x
5
Output
x x x
6
Earning capacity
Acquiring projects and programmes through competitive funds, public and private, national and international...
7
Academic reputation
Most important signs of recognition for research staff (prizes, awards, invitations to address major conferences, conference organisation activities, editorships, membership of academies) 15
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
8
Societal relevance: quality, impact and valorisation
Socio-cultural and/or technical or economic quality, impact, valorisation (see clarification in 3.2 p.10 and below)
9
Viability
Viability of the unit to be evaluated, in terms of resource management, available infrastructure and innovative capacity
10
Next generation
Information about PhD training. Should entail a description of both how the training of PhD candidates and employment of post-graduates are organised and includes: x objectives and outcomes of the PhD-programme (in particular mission of the programme and career destination of PhD-graduates) x institutional embedding x supervision: rights and obligations of both supervisors and PhD candidates, x educational components x success rates (see tables 5.5 and 5.6).
11
SWOT-analysis
Procedure and outcomes of the SWOT-analysis (SWOT analysis proper may be published on the secluded website) Conclusions regarding strategy and activities based on the SWOT-analysis
12
Strategy
Based on the SWOT analysis, see also 5.3
Clarification: Regarding chapter 6, earning capacity, the institute will provide information about the acquired projects and funds. In some cases earning capacity may also be shown through acquired positions in prestigious projects, as expressed, for instance, by a principal investigator role in worldwide projects (PI-role) Regarding chapter 8 of the self-evaluation report, the societal quality of research, the institute will provide information in terms of the three aspects mentioned in chapter 3. Furthermore, research output can be presented in various ways. For example, in technical disciplines, one may consider using patents or collaboration with industry; in medical/biomedical research, clinical applications or protocols; in the humanities, exhibitions; in the social sciences, contributions to educational innovation. More information about methods can be found on the SEP-website www.knaw.nl/sep and on www.eric-project.nl
5.2 Tables to be included in the self-evaluation The following tables are to be included in the self-evaluation. Other quantitative information may be provided through a secluded internet site. table 5.2 Research staff at institutional and programme level Entire Institute
Tenured staff (1) Non-tenured staff (2) PhD-candidates (3) Total research staff Support staff Visiting fellows Total staff Research programme #1 Tenured staff (1) Non-tenured staff (2)
Year-5
Year-4
Year-3
Year-2
Year-1
Year now
# / fte # / fte # # / fte # / fte # / fte # / fte
# / fte # / fte # # / fte # / fte # / fte # / fte
# / fte # / fte # # / fte # / fte # / fte # / fte
# / fte # / fte # # / fte # / fte # / fte # / fte
# / fte # / fte # # / fte # / fte # / fte # / fte
# / fte # / fte # # / fte # / fte # / fte # / fte
# / fte # / fte 16
# / fte # / fte
# / fte # / fte
# / fte # / fte
# / fte # / fte
# / fte # / fte
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
PhD-candidates (3) # # # # # # Total research staff # / fte # / fte # / fte # / fte # / fte # / fte Research programme #2 ... Note 1: Comparable with WOPI-categories HGL, UHD en UD Note 2: Comparable with WOPI-category Onderzoeker, including post docs Note 3: Standard PhD (employed) and Contract PhD’s (externally or internally funded but not employed)
table 5.3 Main categories of research output at institutional and programme level Year-5
Year-4
Year-3
Year-2
Year-1
Year now
Entire Institute Refereed articles # # # # # # Non-refereed articles (1) # # # # # # Books # # # # # # Book chapters # # # # # # PhD-theses # # # # # # Conference papers # # # # # # Professional publications (2) # # # # # # Publications aimed at the general public (3) # # # # # # Other research output <specify> (4) # # # # # # Total publications # # # # # # Research programme #1 Refereed articles # # # # # # Non-refereed articles (1) # # # # # # Books # # # # # # Book chapters # # # # # # PhD-theses # # # # # # Conference papers # # # # # # Professional publications (2) # # # # # # Publications aimed at the general public (3) # # # # # # Other research output <specify> (4) # # # # # # Total publications # # # # # # Research programme #2 Note 1: Articles in journals that are non refereed, yet deemed important for the field Note 2: Publications aimed at professionals in the public and private sector (professionele publicaties), including patents and annotations (e.g. law). Note 3: Also known as “populariserende artikelen”. Note 4: Other types of research output, such as abstracts, editorships, inaugural lectures, designs and prototypes (e.g. engineering) and media appearances.
table 5.4 Funding at institutional and programme level Entire Institute Funding:(1) Direct funding (2) Research grants (3) Contract research (4) Other (5) Total funding Expenditure: Personnel costs Other costs Total expenditure Research programmes Funding: #1 #2 #3
Year-5
Year-4
Year-3
Year-2
Year-1
Year now
fte / % fte / % fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / % fte / % fte / %
€/% €/% €/%
€/% €/% €/%
€/% €/% €/%
€/% €/% €/%
€/% €/% €/%
€/% €/% €/%
fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / %
fte / % fte / % fte / %
17
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
..... Total Funding fte / % fte / % fte / % fte / % fte / % fte / % Note 1: Number of fte PhD candidates can be an estimate, based on the number of PhD candidates given in table 5.2. Note 2: Direct funding by the university / KNAW / NWO Note 3: Research grants obtained in national and international scientific competition (e.g. grants from NWO, KNAW and European Research Council) Note 4: Research contracts for specific research projects obtained from external organisations, such as industry, governmental ministries, European Commission and charity organisations Note 5: Funds that do not fit the other categories
table 5.5 Standard PhD-Candidates (1) Enrolment Starting year T-8 T-7 T-6 T-5 T-4
Enrolment (male / female) #M #F #M #F #M #F #M #F #M #F
Succes rates Total (male+ female) # # # # #
Graduated after ( 4 years #/% #/% #/% #/% #/%
Graduated after ( years #/% #/% #/% #/% -
Total Graduated after ( years #/% #/% #/% -
Graduated after ( years #/% #/% -
Total graduated #/% #/% #/% #/% #/%
Not yet finished
#/% #/% #/% #/% #/%
Discontinued
#/% #/% #/% #/% #/%
Note 1: Standard PhD-candidate with employee status and conducting research with primary aim/obligation to graduate; (AiO, promovendus)
table 5.6 Contract PhD-candidates (1) Enrolment Starting year T-8 T-7 T-6 T-5 T-4
Enrolment (male / female) #M #F #M #F #M #F #M #F #M #F
Success rates Total (male + female) # # # # #
Graduated after ( years #/% #/% #/% #/% #/%
Graduated after ( years #/% #/% #/% #/% -
Total Graduated after ( years #/% #/% #/% -
Graduated after ( years #/% #/% -
Total graduated #/% #/% #/% #/% #/%
Not yet finished
#/% #/% #/% #/% #/%
Discontinued
#/% #/% #/% #/% #/%
Note 1: Contract PhD-candidates without employee status, receiving external funding or university scholarship, conducting research under the authority of the institute with primary aim to graduate; (beurspromovendus)
5.3 SWOT-analysis One of the main objectives of the evaluation system is the improvement of research and research management. The self-evaluation report should therefore also entail an analysis of the institute’s strengths and weaknesses, and give a perspective for the future. This can be done through an analysis of the strengths and weaknesses and the opportunities and threats in the environment, a SWOT-analysis. This analysis should be conducted at the level of the institute. The board may decide that the analysis is also to be conducted regarding each programme. Positioning and Benchmarking The SWOT-analysis is first and foremost an instrument for reflection on the current position and future prospects of the institute and its research programme(s). An important goal of the 18
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
SWOT-analysis is therefore to benchmark the institute’s position in the (inter)national scientific arena. The institute is requested to reflect on this position in relation to its main external partners / competitors and compare its mission and main activities with these points of reference. The institute is requested to inform the committee about what it sees as reference point(s) nationally and internationally. Undertaking the SWOT-analysis In a SWOT-analysis, an institute (or research programme) analyses itself in four dimensions, two internal (strengths and weaknesses) and two external (opportunities and threats). The questions to be answered in a SWOT-analysis are fairly simple and straightforward. The gathering of information may also be relatively simple, for example, through interviews with relevant stakeholders in and outside the organisation. There are also more comprehensive ways, for example, through surveys and other quantitative techniques. An institute is free to choose a method, as long as the analysis is based on evidence that is transparent for the external evaluation committee. table 5.7 Examples of questions to be answered in SWOT analysis 2 3
What advantages do you have compared to other research groups in your national and/or international environment? What do other people see as your strong points? What relevant resources do you have access to?
Weaknesses
1 2 3
Which aspects of your work do you see as sub-standard? Which aspects of your activities could be improved? What kind of activities should you avoid?
Opportunities
1 2
What are the interesting trends that you are aware of? Where or what are the good opportunities facing you? Useful opportunities can come from such things as: x Changes in technology and markets on both a broad and narrow scale x Changes in government policy related to your field x Changes in social patterns, population profiles, life style changes, etc. x Local Events
Threats
1 2 3
What is the ‘competition’ in your area doing better? Are there significant changes in the requirements for the work in your field? Do you have a bad financial situation, and does this regard the lump sum or other money streams? Do you have problems finding, keeping and replacing qualified personnel?
Strengths
1
4
At the intersections of these four dimensions, four main strategic questions arise, as represented in the following matrix: table 5.8 dimensions of SWOT Strengths
Weaknesses
Opportunities
Strategic question: Which opportunities can be exploited through the strengths of the institute well?
Strategic question: Which opportunities may help overcome weaknesses?
Threats
Strategic question: How can the institute use its strengths to reduce its vulnerabilities?
Strategic question: To which threats is the institute particularly vulnerable and how can the institute overcome these weaknesses?
19
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Strategy for the next period Based on this analysis, the institute draws conclusions about its position in the national and international arena. It also identifies the elements of strategy, organisation and/or research activities which are to be adjusted in order to meet the external opportunities and threats, reflecting the conclusions of the SWOT-analysis.
20
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
6. SITE VISIT AND EVALUATION REPORT 6.1 Site visit As a rule, the evaluation committee visits the institute. The committee chair, the board and the management of the institute will agree on the programme for the visit. The evaluation committee receives all relevant material (the SEP, the self-evaluation document, the terms of reference for the evaluation and the visiting programme) four weeks in advance of their site visit. The chair may request, possibly after consulting the other committee members, additional information from the institute or the board. The committee will meet in a closed session prior to the site visit, after being formally installed by a representative of the board. In that closed session, the committee decides on their working procedure for the visit and for writing the draft report. During the visit, the evaluation committee meets with: x The director/management of the institute; x The research leaders of the institute; x A number of tenured and non-tenured staff; x A number of PhD-students. 6.2 Evaluation report The main objectives of the assessment by means of the Standard Evaluation Protocol are improvement and accountability. To meet these objectives, the evaluation committee is asked to write a report that is comprehensive and concise at the same time (max. 15 to 20 pages). Basically, the report should contain an assessment of the institute focusing on the criteria mentioned in chapter 3. Furthermore, the evaluation report should reflect on the strengths and weaknesses of the institute as they emerge from the documentation and the discussions during the site visit. Consequently, the report should also indicate opportunities for improvement, possible threats and recommendations for how these can be counteracted. Secondly, the report should clearly assess the quality, productivity, societal relevance and vitality & feasibility of the groups or programmes that belong to the institute. The evaluation committee is asked to assess both past performance and future prospects of groups or programmes. The group reports may be confined to 1 page per group, including the assessment by means of the 5-point scale. It is important that the reasons for the given qualification are sufficiently explained in the text. To enhance understanding by a larger public, especially when the report is read independently, the committee is requested to include a brief description of the institute and its research activities in an appendix. The institute will provide suggestions for the brief description.
21
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
Content guideline A guideline for the content of the report to be written by the evaluation committee: Part 1. A review of the entire institute, containing: x A brief description of the institute, its vision, mission and objective(s), and its research activities x A reflection on the quality (academic reputation, quality of the PhD-training, financial and human resources and research facilities, organisation and internal processes, leadership, national and international positioning) x A reflection on the productivity (publications, output) and productivity policy x A reflection on the relevance (in research, in society, and with respect to valorisation) x A reflection on the vitality and feasibility, and vision for the future (based on the positioning and benchmarking, and also the strengths and weaknesses in the SWOT-analysis: strategy for future years, competitive strength, robustness and stability; earning capacity). Part 2. A review of each research group or programme of the institute, containing: x A brief description of the programme, its objective(s) and its research activities x A reflection on the quality (originality of the research, academic significance, programme coherence, publication strategy, prominence of the researchers), of the research & development performed at the institute, and of the research infrastructure; the management of the research programme; financial and human resources) x A reflection on the productivity of the research group, the research & development activities and the research infrastructure (quantification of the published output; of the R&D results; the occupancy of the research infrastructure offered by the institute and quantification of its use by third parties) x A reflection on relevance (of the research, of the R&D, and of the research infrastructure – both for the academic world and for society; valorisation) x A reflection on vitality and feasibility, and vision for the future (of the research plans, flexibility and anticipation of changes to be expected in the near future).
22
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
7. FOLLOW-UP The assessment follow-up consists of three elements: a position of the board regarding the findings and recommendations of the evaluation committee, the publication of the evaluation results and the mid-term review. 7.1 Position of the board After the evaluation committee has presented its evaluation report to the board, the board and the management of the institute will discuss the committee’s findings and recommendations. After this, the board will formulate its position regarding the evaluation outcomes and the implementation of the evaluation committee recommendations. 7.2 Making the evaluation results public The report of the evaluation committee and the position of the board regarding the outcomes of the evaluation together form the evaluation results. The board will make the evaluation results public and available for anyone on request. Preferably the evaluation results will be made available through the internet. The committee report is to be published after being presented to the board. The position of the board regarding the outcomes of the evaluation is to be published within a year after the presentation of the committee report. 7.3 Mid-term review The mid-term review takes place roughly three years after an external evaluation and consequently three years before the next external evaluation. It has both a retrospective and prospective nature and is envisaged as a light procedure. The main objective is to review the follow-up of recommendations from the last external evaluation and to formulate future actions. The mid-term review is an internal procedure. The board decides on the precise form of the mid-term review, the documentation to be provided by the institute and the time path.
23
Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015
APPENDIX Checklist for internal use by the evaluation committee The evaluation committee may use the following checklists for the assessment of the institute’s level and that of the research group or programme. The members are requested to use these lists individually (that is, before the gathering of the committee) for their provisional judgment and to see them mainly as starting points for discussions with the other members during the site visit. The use of this checklist does not in any way imply that the final score is an average of all scores. This score is only given after careful consideration by the entire committee. The numbers refer to the five point scale explained in chapter 3. 5 = excellent, 4 = very good, 3 = good, 2 = satisfactory, 1 = unsatisfactory. Institute level How do you evaluate the institute with respect to: Quality A2 Leadership A3 Academic reputation A4 Organisation A5 Resources A6 PhD training Productivity B1 Productivity strategy B2 Productivity Relevance C1 Societal relevance Vitality and Feasibility D1 Strategy D2 SWOT analysis D3 Robustness and stability
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
Research Group or Programme level How do you evaluate the research group / programme with respect to: Quality A1 Quality and scientific relevance of the research A2 Leadership A3 Academic reputation A4 Organisation A5 Resources Productivity B1 Productivity strategy B2 Productivity Relevance C1 Societal relevance Vitality and Feasibility D1 Strategy D3 Robustness and stability
24
BIJLAGE H HANDREIKING
www.iuscommune.eu
Visitatie Ius Commune 2013: Leeswijzer Standard Evaluation Protocol (SEP) Inleiding De KNAW, NWO en de VSNU hebben voor de beoordeling van wetenschappelijk onderzoek het Standard Evaluation Protocol 2009-2015 (SEP) vastgesteld. Het protocol is geschikt voor een brede beoordeling van onderzoek, inclusief de opleiding tot onderzoeker. Het SEP biedt richtlijnen voor het evalueren en verbeteren van onderzoek en onderzoeksbeleid. Beoordeling volgens het SEP 2009-2015 bestaat uit een zesjaarlijkse externe evaluatie via een zelfevaluatierapport, een site visit door peers en een interne midterm review, die tussen twee externe beoordelingen plaatsvindt. Het SEP is leidend voor alle onderzoeksvisitaties in Nederland en zal derhalve ook als leidraad dienen voor de visitatie van Ius Commune in 2013. Deze SEP-beoordeling zal als input worden gebruikt voor de aanstaande ECOS-(her)erkenningsaanvraag) van de onderzoekschool. De visitatie vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de penvoerende universiteit: de Universiteit Maastricht. Doelstelling Het doel is tweeledig: - het verbeteren van de kwaliteit van onderzoek, gebaseerd op een externe peer review, inclusief wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie, beleid en management; - het afleggen van verantwoording ten opzichte van financiers, overheid en maatschappij. De visitatie heeft zowel een retrospectief als een prospectief karakter; er wordt een oordeel gegeven over de recente resultaten en er worden aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van de inhoudelijke koers, het management en het beleid. Raamwerk voor de visitatie De beoordeling: - vindt plaats op twee niveaus: de onderzoekschool als geheel en de programma’s. Op het niveau van de school richt de evaluatie zich in het bijzonder op het management en het beleid in relatie tot de missie, de strategie en de beschikbare (financiële en personele) middelen. Daarnaast dient op schoolniveau expliciet aandacht te worden besteed aan de promovendiopleiding. Op programmaniveau betreft de evaluatie primair de onderzoeksprestaties en ligt het accent op een beoordeling van de output en activiteiten van onderzoekers (zowel in kwantitatieve en kwalitatieve zin) en op de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het onderzoek. Dit neemt niet weg dat ook op programmaniveau management en beleid belangrijke aandachtspunten vormen; - richt zich op de drie primaire doelstellingen van wetenschappelijke onderzoeksgroepen: wetenschappelijke output, het genereren van maatschappelijk relevante kennis en inzichten en het opleiden van een nieuwe generatie onderzoekers; - geschiedt aan de hand van vier evaluatiecriteria: kwaliteit, productiviteit, maatschappelijke relevantie en vitaliteit. Evaluatiecriteria Het onderzoek wordt, zowel op school- als programmaniveau, beoordeeld op basis van 4 criteria: - Kwaliteit (Quality) - Productiviteit (Productivity) - Maatschappelijke relevantie (Societal relevance) - Vitaliteit en haalbaarheid (Viablity & feasibility)
Kwaliteit Het criterium kwaliteit betreft het niveau van het onderzoek in verhouding tot de gangbare (internationale) standaarden in het betreffende vakgebied. Subcriteria zijn: - de kwaliteit en wetenschappelijke relevantie van het onderzoek; - leiderschap van de school en de programma’s, inclusief beleid en management; - de wetenschappelijke reputatie van de onderzoekers; - organisatorische aspecten, in het bijzonder de personele inzet en financiële middelen. Speciale aandacht is er voor de kwaliteit van de promovendiopleiding. De visitatiecommissie wordt daarbij gevraagd zich te richten op: - het promotierendement; - de inbedding in de onderzoeksorganisatie en onderzoeksprogramma’s; - het opleidingsprogramma; - faciliteiten en financiële ondersteuning. Productiviteit Het criterium productiviteit behelst de relatie tussen input en output. De output dient te worden beoordeeld in relatie tot de missie en de personele en financiële middelen van de school en de programma’s. Op het niveau van de school wordt een oordeel gevraagd over het beleid gericht op het verhogen van de output. De programma’s worden beoordeeld op zowel de wetenschappelijke output als de output gericht op een breder publiek. Maatschappelijke relevantie Het criterium maatschappelijke relevantie betreft de maatschappelijke, economische en culturele relevantie, waarbij drie deelaspecten kunnen worden onderscheiden: - maatschappelijke kwaliteit: het beleid en inspanningen om in contact te treden en samen te werken met maatschappelijke stakeholders en de bijdrage aan belangrijke maatschappelijke issues en debatten; - maatschappelijke impact: op welke wijze beïnvloedt het onderzoek het stakeholders en/of procedures (bijvoorbeeld: protocollen of wet- en regelgeving)? - valorisatie: de activiteiten gericht op het beschikbaar en geschikt maken van onderzoeksresultaten ten behoeve van de toepassingen in producten, diensten en processen. Vitaliteit en haalbaarheid Het criterium vitaliteit en haalbaarheid behelst het vermogen om adequaat in te spelen op (interne en externe) veranderingen. Op het niveau van de school wordt een oordeel gevraagd over de wijze waarop programma’s worden gedefinieerd, het personeelsbeleid, de keuze van onderzoeksthema’s, de bundeling van onderzoekslijnen, etc. Op het niveau van de programma’s kan worden gekeken naar de wijze waarop het programma en projecten worden gemanaged. In onderstaande tabel wordt een overzicht van de criteria gegeven. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat ook het beoordelingskader voor de hererkenningsaanvraag van de onder5zoeksschool in ogenschouw genomen kan worden, aangezien deze visitatie hiervoor de opmaat vormt. Dit kader is te vinden in de bijlage (Engelstalig). Criteria Kwaliteit
Subcriteria A1. Kwaliteit en wetenschappelijke relevantie van het onderzoek
A2. Leiderschap
2
Mogelijke aandachtspunten Oorspronkelijkheid van de ideeën en de onderzoeksopzet. Belang van de bijdrage aan het vakgebied. Coherentie van het programma. Kwaliteit van de wetenschappelijke publicaties en andere output. Wetenschappelijke relevantie. Leiderschap centrale onderzoekers. Missie en doelen. Strategie en beleid.
A3. Wetenschappelijke reputatie
A4. Middelen
A5. Opleiding promovendi
Productiviteit
B1. Strategie
B2. Productiviteit
Relevantie
C. Maatschappelijke relevantie
Vitaliteit en haalbaarheid
D1. Strategie
D2. SWOT-analyse
D3. Robuustheid en stabiliteit
(Inter)nationale positie en erkenning. Bekendheid programmadirecteur en andere onderzoekstaf Impact en belang onderzoeksresultaten voor het vakgebeid. Personele inzet. Beleid werving financiële middelen en wervingskracht. Faciliteiten. Doelstellingen en institutionele inbedding. Structuur van het programma. Rendement. Onderwijsfaciliteiten. Productiviteitsdoelstellingen. Publicatiestrategie. Belangen en sancties. Wetenschappelijke publicaties en proefschriften. Vakpublicaties. Publicaties voor een breder publiek. Maatschappelijke kwaliteit. Maatschappelijke impact. Valorisatie. Strategische planning. Investeringen en samenwerking. Onderzoekthema’s voor de nabije toekomst en hun perspectieven. Flexibiliteit en vermogen in te spelen op verwachte veranderingen. Analyse van de positie van de school en de programma’s. Analyse van sterkten en zwakten. Faciliteiten. Financiële middelen. Concurrentie voor personeel. Mobiliteit en aantrekkingskracht. Beschikbare expertise.
Kwantitatieve beoordeling op basis van 5-puntsschaal Van de visitatiecommissie wordt verwacht dat zij, zowel op school- als programmaniveau en voor alle vier bovengenoemde criteria een kwantitatief oordeel geeft op basis van een 5-puntsschaal: 5 - Excellent. Het onderzoek is wereldwijd toonaangevend. De onderzoekers behoren tot de frontlinie van hun terrein en hun onderzoek heeft een belangrijke en aanzienlijke impact. 4 - Zeer goed. Het onderzoek is competitief op internationaal niveau en levert een significante bijdrage aan het vakgebied. Het onderzoek is nationaal toonaangevend. 3 - Goed. Het onderzoek is competitief op nationaal niveau en levert ook internationaal een waardevolle bijdrage aan het vakgebied. Het onderzoek is internationaal goed zichtbaar. 2 - Voldoende. Het onderzoek draagt bij aan het inzicht, is solide, maar niet prikkelend. Het onderzoek is nationaal goed zichtbaar. 1 - Onvoldoende. Het onderzoek is noch solide, noch prikkelend, gebrekkig, repetitief, etc.
3
Procedure en planning De procedure ziet er als volgt uit: -
najaar 2012: de onderzoekschool doet voorstellen voor het kader van de visitatie: de Terms of Reference, die worden geaccordeerd door de CvB; voorjaar 2013: de onderzoekschool stelt een zelfevaluatierapport op; april 2013: de onderzoekschool stuurt het zelfevaluatierapport, kernpublicaties en overige relevante informatie naar de leden van de visitatiecommissie; juni 2013: de visitatiecommissie bezoekt de school; september 2013: de visitatiecommissie rapporteert over haar bevindingen in een visitatierapport; oktober 2013: de onderzoekschool reageert op het oordeel en formuleert beleidsvoornemens; december 2013: het oordeel wordt gepubliceerd en wordt toegevoegd aan de hererkenningsaanvraag van de school en onderbouwt deze.
4
Bijlage: beoordelingskader hererkenningsnaavragen 1. De onderzoekschool biedt een goed georganiseerd, coherent en productief onderzoeksklimaat voor het promovendiprogramma. Belangrijke aspecten hierbij zijn: a. de onderzoeksmissie; b. de nationale en internationale wetenschappelijke reputatie; c. de coherentie van het onderzoeksprogramma, inclusief de output; d. de samenwerking met Nederlandse en buitenlandse onderzoekgroepen (gezamenlijke publicaties, projecten); e. geworteld in excellente onderzoeksgroepen, volgens internationale maatstaven; f. de investering in tijd door de participerende onderzoekers in het onderzoek en het opleidingsprogramma van de school; g. de wervingskracht (inclusief internationale fondsen). 2. De onderzoekschool biedt een solide en goed gestructureerd programma aan, dat promovendi opleidt tot onafhankelijk onderzoeker. De rechten en plichten van de studenten zijn daarbij goed vastgelegd. De commissie kan hierbij de volgende vragen stellen: a. bevat het opleidings- en begeleidingsprogramma goed gestructureerde individuele en gezamenlijke componenten? b. bevat het opleidings- en begeleidingsprogramma duidelijk geformuleerde eindtermen? c. zijn de doelstellingen en beleidsmaatregelen ten aanzien van het promotierendement adequaat gedefinieerd en gekwantificeerd? d. is het programma gericht op de vakgebieden waarin de promovendi in de toekomst werkzaam zullen zijn? e. zijn de rechten en plichten van de begeleiders en de promovendi goed vastgelegd? 3. De onderzoekschool heeft een op de lange termijn gericht werkprogramma, waarbij projecten zorgvuldig worden geselecteerd, geprioriteerd en geaccepteerd. Er is een vaste procedure voor het selecteren van promovendi. De commissie kan hierbij de volgende vragen stellen: a. heeft de school een adequate procedure voor de selectie, prioterisering en goedkeuring van projecten? b. waarborgt de selectieprocedure en -criteria voor nieuwe promovendi de selectie van de beste onderzoekers? Is de procedure op een gelijke participatie van mannen en vrouwen? 4. De onderzoekschool biedt een vierjarig programma aan met zowel gezamenlijke activiteiten en individuele opleiding en begeleiding. De commissie kan hierbij de volgende vragen stellen: a. waarborgt de selectie van senioronderzoekers, die worden belast met de opleiding en begeleiding van promovendi en het leiden van het onderzoek, de kwaliteit van het programma en de begeleiding? b. waarborgt is de selectieprocedure voor senioronderzoekers de gelijke participatie van mannen en vrouwen? c. heeft de school een adequate procedure voor de aanstelling van gastonderzoekers en - docenten? Worden de gasten aangesteld bij de meest relevante groepen? d. heeft de onderzoekschool de kwaliteitszorg m.b.t. de opleiding en begeleiding goed opgezet? 5. De ideale omvang van de onderzoekschool wordt bepaald door het vakgebied, het programma, de staf, de organisatie, de financiën en de arbeidsmarkt voor gepromoveerden. Uitgangspunt is dat de school een minimale omvang heeft van 40 promovendi, hetgeen een minimale jaarlijkse instroom van 10 kandi9daten impliceert. In bijzondere gevallen en indien goed gefundeerd, worden kleinere scholen toegelaten. De commissie kan hierbij de volgende vragen stellen: a. is de school in staat voldoende promovendi aan te trekken en beschikt zij over voldoende financiële middelen om hen op te leiden? b. kan worden aangetoond dat de onderzoekschool voldoende menskracht heeft om de promovendi op te leiden en te begeleiden? c. houdt de onderzoekschool de arbeidsmarktperspectieven van haar promovendi in het oog? 6. De onderzoekschool werkt op adequate wijze samen met of coördineert relevante Bachelor’s en/of Master’s programma’s. 7. De onderzoekschool opereert als een zelfstandige organisatie-eenheid met eigen budgettaire en bestuurlijke verantwoordelijkheden, waarbij de betrokken universiteiten zorgdragen voor een adequate financiering voor tenminste 4 jaar in het licht van de geplande omvang van de school.
5
De onderzoekschool is opgenomen in het faculteitsreglement (artikel 9.20, 9.22, eerste paragraaf WHW), bestuur- en beheersreglement (artikel 9.21, 9.22 tweede en derde paragraaf, WHW) of een gemeenschappelijke regeling tussen twee of meer universiteiten (artikel 9.23, WHW). De taken en verantwoordelijkheden van de school worden op ondubbelzinnige en transparante wijze gedelegeerd aan de organen van de onderzoekschool. De commissie kan hierbij de volgende vragen stellen: a. voldoet de school aan de eisen van de WHW? b. hebben de decanen een onderzoeksprogramma van tenminste 4 jaar geformuleerd en is de uitwerking in jaarlijkse programma’s de verantwoordelijkheid van het bestuur van de school? c. heeft het bestuur van de school de beschikking over voldoende bestuurlijke ruimte ten aanzien van het personeelsbeleid en de faciliteiten? d. hebben de participerende universiteit voldoende financiële middelen ter beschikking gesteld voor het dagelijks beheer van de school voor tenminste 4 jaar met het oog op de geplande omvang? e. zijn het management en de organisatie van de school goed gestructureerd? 8. Onderzoeksgroepen met een vergelijkbare of complementaire onderzoeksmissie kunnen samenwerken in een onderzoekschool. Ook samenwerkingsverbanden met instituten gelieerd aan NWO, KNAW, TNO of andere onderzoeksorganisaties zijn mogelijk. De bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de onderzoekschool zijn gelegen bij een of meer universiteiten. In het laatste geval dragen de participerende universiteiten de primaire verantwoordelijkheid. De commissie kan hierbij de volgende vragen stellen: a. worden de mogelijkheden intra- en interuniversitaire samenwerking voldoende benut? b. is, wanneer meerdere universiteiten participeren, het secretariaat adequaat ingericht, samen met de daarbij behorende verantwoordelijkheden? c. is er voldoende energie gestoken in de samenwerking met geschikte para-universitaire instituten en andere niet-universitaire organisaties? 9. De onderzoekschool legt jaarlijks verantwoording af over het beleid en de resultaten. De onderzoekschool verzekert dat voldoende informatie beschikbaar wordt gesteld om de prestaties na 6 jaar te evalueren.
6
BIJLAGE I ONTWPERSTRUCTUUR RAPPORT
www.iuscommune.eu
VERSLAG OVER DE INTERNATIONALE PEER REVIEW ONDERZOEKSCHOOL IUS COMMUNE
MAASTRICHT, 19 - 21 JUNI 2013
Commissie: Prof. dr. M. Wissink (voorzitter) Prof. dr. F. du Toit Prof. dr. P. Eeckhout Prof. dr. Prof. dr. B. Peeters Mevr. mr. H.A.G. Splinter-van Kan
INHOUDSOPGAVE
I.
INLEIDING
II. TOETSING AAN ERKENNINGSCRITERIA 1.
GEDEGEN EN GEÏNSTITUTIONALISEERDE OPLEIDING
a.
Is het opleidings- en begeleidingsprogramma duidelijk gestructureerd, zowel wat betreft de collectieve als wat betreft de individuele componenten?
b.
Heeft het opleidings- en begeleidingsprogramma heldere eindtermen?
c.
Is het doel van de opleiding beschreven in termen van beroepsvelden waarin de op te leiden onderzoekers in de toekomst werkzaam kunnen zijn?
d.
Zijn de rechten en plichten van opleiders en op te leiden onderzoekers duidelijk omschreven?
2.
WELOMSCHREVEN WETENSCHAPPELIJKE MISSIE
a.
Is de gekozen wetenschappelijke missie voldoende scherp omlijnd en overtuigend toegelicht?
b.
Is de positie van de onderzoekschool ten opzichte van de Nederlandse en de internationale wetenschapsbeoefening op het betrokken onderzoeksterrein voldoende sterk?
c.
Is er sprake van een coherent onderzoekprogramma, dat niet alleen voldoende is gepland en uitgewerkt, maar dat ook reeds tot een concrete wetenschappelijke productie heeft geleid?
EVALUATIE VAN DE VERSCHILLENDE PROGRAMMA’S VAN DE ONDERZOEKSCHOOL 1.
ALGEMEEN VERBINTENISSEN- EN CONTRACTENRECHT
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
5
2.
EUROPEES PERSONEN-, FAMILIE- EN ERFRECHT
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
Algemeen 3.
GOEDERENRECHT
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
4.
AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
6
5.
GRENSOVERSCHRIJDEND MILIEURECHT
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
6.
RECHTSPERSONEN IN EUROPA
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
7.
FISCALE VRAAGSTUKKEN IN DE INTERNE MARKT
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
7
8.
GRONDSLAGEN EN BEGINSELEN VAN BURGERLIJK PROCESRECHT IN EUROPA
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
9.
INTELLECTUELE EIGENDOM
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
10 CONSTITUTIONELE PROCESSEN: DE WISSELWERKING TUSSEN DE NATIONALE EN EUROPESE DIMENSIE
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
8
11. RECHTSBESCHERMING EN HANDHAVING: DE WISSELWERKING TUSSEN DE NATIONALE EN EUROPESE DIMENSIE Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
12. INTEGRATIE, DIFFERENTIATIE EN FLEXIBILITEIT: NIEUWE PERSPECTIEVEN OP EU RECHT EN BELEID
Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid Totaal op 5
13. CONSTITUTIONELE PROCESSEN IN DE INTERNATIONALE RECHTSORDE Algemeen Cijfermatige beoordeling
totaal/5 Kwaliteit Kwantiteit Relevantie Duurzaamheid totaal op 5
d.
Is er samenwerking met binnen- en buitenlandse onderzoekgroepen, welke aantoonbaar is in, bijvoorbeeld, de vorm van gezamenlijke publicaties of gezamenlijke onderzoeksprojecten?
e.
Heeft de onderzoekschool haar wortels in onderzoekgroepen met een naar internationale kwaliteitsmaatstaven gemeten hoog wetenschappelijk prestatieniveau, blijkend uit onder meer publicaties van de betrokken senior onderzoekers van de laatste vijf jaar. Nemen deze
9
onderzoekers voor een voldoende deel van hun werktijd deel aan het onderzoek en de opleiding inde onderzoekschool? f.
In welke mate zijn de onderzoekgroepen er de laatste vier jaren in geslaagd middelen te verwerven uit de tweede geldstroom, uit internationale fondsen, uit andere externe fondsen en uit contractonderzoek?
3.
ZELFSTANDIGE ORGANISATIE-EENHEID
a.
Voldoet de onderzoekschool aan de eisen die de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) stelt met betrekking tot een facultaire onderzoekschool, dan wel een onderzoekschool tussen meer faculteiten, al dan niet van meer universiteiten?
b.
Heeft/hebben de decaan/de decanen een onderzoekprogramma voor tenminste vier jaren vastgesteld en berust de vaststelling van het jaarlijkse onderzoekprogramma bij het bestuur van de onderzoekschool?
c.
Zijn voldoende bevoegdheden met betrekking tot het personele en materiële beheer aan het bestuur van de onderzoekschool overgedragen?
d.
Hebben de universiteiten voor een periode van tenminste vier jaren voldoende middelen voor de onderzoekschool gealloceerd, gelet op de geplande capaciteit?
e.
Zijn de leiding en de organisatie van de onderzoekschool adequaat ingericht?
4.
SAMENWERKING MET ANDERE ONDERZOEKSINSTELLINGEN
a.
Zijn de mogelijkheden van intra- en interuniversitaire samenwerking voldoende beproefd?
b.
Is bij deelname van meer universiteiten het 'penvoerderschap' met de daaraan verbonden verplichtingen adequaat geregeld?
c.
Is voldoende recht gedaan aan de wenselijke samenwerking met para-universitaire instituten en andere niet-universitaire instellingen?
5.
OPTIMALE OMVANG ONDERZOEKSCHOOL
a.
Zijn er garanties dat het vereiste aantal op te leiden personen zal worden gefinancierd?
b.
Is aangetoond dat voldoende capaciteit voor het onderwijs aan en de begeleiding van de op te leiden personen aanwezig is?
c.
Is voldoende aandacht besteed aan de arbeidsmarktperspectieven voor de toekomstige gepromoveerden van de onderzoekschool?
6.
SELECTIE VAN PROMOVENDI
a.
Is er een passende procedure voor selectie, prioritering en goedkeuring van onderzoeksprojecten voor promovendi?
b.
Waarborgen de selectieprocedure en -normen die bij de toelating van promovendi worden toegepast een goede kwaliteit van op te leiden onderzoekers?
7.
KWALITEIT OPLEIDING
10
a.
Is de selectie van senior onderzoekers die met de opleiding en de leiding van het onderzoek zijn belast zo geregeld dat een hoge kwaliteit van de opleiding en de begeleiding is gewaarborgd?
b.
Heeft de onderzoekschool een voldoende budget voor het aantrekken van gastonderzoekers en gastdocenten en zijn in de laatste vier jaren zulke personen in de betrokken onderzoekgroepen werkzaam geweest?
c.
Is de interne kwaliteitszorg van opleiding en begeleiding adequaat opgezet?
8.
MOGELIJKHEDEN TOT AANSTELLING POST-DOC'S
9.
INTERACTIE EN AFSTEMMING ONDERZOEKSCHOOL MET HET EERSTE-FASE-ONDERWIJS
10. JAARLIJKSE VERANTWOORDING OVER GEVOERD BELEID EN BEREIKTE RESULTATEN
Gezien en voor akkoord:
Prof. dr. M. Wissink
Groningen,
11
BIJLAGE J ERKENNINGSCRITERIA ONDERZOEKSCHOLEN
www.iuscommune.eu
ACCREDITATION OF RESEARCH SCHOOLS – INTRODUCTION This document provides an introduction for the accreditation procedure for research schools. Applications for accreditation are reviewed by the ECOS (Erkenningscommissie Onderzoekscholen or Research school accreditation committee). It explains how this procedure relates to research evaluations by national or international peers in accordance with the Standard Evaluation Protocol (SEP) for publicly funded research drawn up by the Association of Universities in the Netherlands (VSNU), the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) and the Royal Netherlands Academy for Arts and Sciences (KNAW). This text provides an introduction to three other documents: the application form, the Accreditation Protocol and the Regulations of the Accreditation Committee. All of these documents can be found at www.knaw.nl/ecos. All these documents are in English, and the Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) is further referred to as the Accreditation Committee. However, applications for accreditation can be written in either in English or Dutch at the applicant’s discretion.
A. Goals of accreditation of research schools
The accreditation procedure can be used by academic units providing PhD training. Applications can be submitted for research schools or graduate schools, whether they are organized via collaboration between universities, between departments of the same university, or organized within one department. Goals of the accreditation process are: 1. To provide an independent quality stamp for academic units that offer well organised and productive PhD training in a setting of good and sufficiently focussed research, and by doing so contribute to the national and international visibility and recognition of these schools.
2. To provide advice for further improvements of these schools, via discussion with representatives of the school (including students), resulting in a written advisory report accompanying the accreditation decision.
B. Relation between ECOS and SEP evaluations
In order to reach these goals, the Accreditation Committee's main focus is on aspects concerning training and supervision, and on the academic environment necessary for productive training. The latter obviously includes the quality and focus of the research environment. To check the research quality, the accreditation committee will use Standard Evaluation Protocol (SEP) reports, which are evaluations conducted by international panels of experts. For accreditation, applicants provide either one SEP evaluation report covering the whole of the research school, or parts of different SEP evaluations, covering the research groups in the school to be accredited (the latter can be the case in a school set up between universities or departments). This information should give the accreditation committee sufficient grounds to decide whether a research programme is adequate and coherent enough to serve as a fruitful environment for a successful PhD programme. While the international panels conducting the SEP evaluations also need to discuss the PhD training of a research unit under assessment, the main focus in SEP evaluations is research 1
quality and relevance. The main focus in accreditation of schools by ECOS is quality of the PhD programme, including training and supervision. C. Re-accreditation and set up of peer review of research schools (via SEP)
The criteria for initial accreditation of new research schools also apply for re-accreditation of established schools (every six years), but the ECOS protocol prescribes some additional criteria for re-accreditation as well. An important condition for re-accreditation is that the application must include a report on the school’s performance and changes that might have occurred in its structure or policy during the previous period of accreditation. This report is to be supported by an evaluation by an international peer review committee.
Such a report should be not older than three years before the latest date for submission of the ECOS (re-)accreditation application. The structure and performance of such a peer review of a research school must comply with the guidelines laid down in the Standard Evaluation Protocol. These guidelines cover aspects such as the selection of the members of the review committee and the committee’s work programme during a site visit. The school can comply by utilizing an existing SEP evaluation or existing SEP evaluations produced during the regular Dutch research evaluation cycles. If multiple existing SEP evaluations on the various research groups in the school are used to cover the research and education programmes of the entire research school, the reports must be presented in a transparent and cohesive form in the request for re-accreditation.
When using existing SEP evaluations is not possible or if the school wishes to proceed otherwise, the condition that a peer review report must be attached to the application for re-accreditation can be complied with by arranging for a single evaluation of the entire research school prior to the submission of an application for re-accreditation. The general procedure for such an evaluation is described in the Standard Evaluation Protocol (SEP) 2009-2015. However, for the accreditation procedure, only those aspects mentioned on the ECOS form have to be covered. It is particularly important to instruct the peer review committee to evaluate the quality of the research programme and the education and supervision programme in its report. Its assessment should take into account the school’s past performance and its proposed policy. Research Schools Accreditation Committee, April 2010
2
Background and explanation of the formal aspects of the Accreditation Protocol In July 1991, the government decided to establish an independent committee attached to the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) with responsibility for accrediting research schools (Royal Decree of 6 August 1991, Bulletin of Acts, Orders and Decrees 1991, 463). In that same year, the KNAW established the Research School Accreditation Committee (the Committee) and adopted the Accreditation Protocol for Research Schools for the first time. The protocol and the procedure have since been amended, in consultation with the Association of Universities in the Netherlands (VSNU) and Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), in 1995, 2001, 2002, 2005 and 2010. The Accreditation Protocol for Research Schools lays down the procedure and the periods to be observed for the submission and handling of applications for accreditation. The Protocol also formulates the standards of care to be observed by the Accreditation Committee. The Dutch General Administrative Law Act [Algemene wet bestuursrecht] applies to decisions of the Accreditation Committee, which means that the accreditation procedure must provide for objections to decisions, as well as subsequent appeals to the administrative law division of the district court. The Protocol describes the tasks and procedures of the KNAW’s Complaints Committee with respect to decisions of the Accreditation Committee. The grounds on which the Complaints Committee assesses a decision of the Accreditation Committee that has been challenged are specified in Article 6 of the Protocol. In principle , the Accreditation Committee is obliged to make a decision on an objection within ten weeks. The law provides that the Committee can unilaterally decide to postpone a decision once by four weeks. These periods are taken into account in determining the period within which the Complaints Committee must give its advice. The criteria for accreditation are an important element of the Protocol. They were formulated in consultation with the VSNU and NWO and represent adaptations of the ten characteristics of research schools as set out in the report of the Research School Advisory Commission (Rinnooy Kan Commission), which were adopted – with some refinement and accentuation - in the government’s position paper of 24 January 1991. In Article 6 of the Protocol, questions that the Accreditation Committee must in any case address in its assessment of the plans submitted for research schools are formulated for each criterion. The questions to be answered for each of the criteria in Article 6 can be divided into two categories: Assessment: the aspects on which the Accreditation Committee must give its own judgment. These are the questions 1a, b, c, e; 2a; 5a, b; 7 a, b, c, d; 8a, b, c. Benchmark: the aspects on which the Committee has to establish whether applicants have incorporated them thoroughly and carefully enough in their plans ("meta-assessment"). The benchmark points are 1d, f; 2b, c, d, e; 3a, b; 4a, b, c; 5c; 6; 7e; 9. It is expressly reserved to the Accreditation Committee to weigh up the strengths and weaknesses of each proposal on the basis of the criteria and to arrive at a final decision. In that context, it should be noted that absolute standards only apply for a few of the criteria. Criteria 5 (size) and 7 (the formal basis of the research school) generally contain absolute elements. The other criteria are generally compensatory, in other words the failure to meet such a criterion will not immediately cause the application to be rejected but can be compensated by a higher rating on other benchmarks.
1
ACCREDITATION PROTOCOL FOR RESEARCH SCHOOLS The General Board of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences;
Having regarded Article 9 of the Academy’s Regulations;
Having regarded the Regulations of the Research School Accreditation Committee, adopted by the General Board of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences by resolution in October 1991 and amended by resolution on 7 June 1995, on 17 December 2002, on 1 January 2005, and on 29 March 2010; Having heard the Netherlands Organisation for Scientific Research and the Association of Universities in the Netherlands; Hereby resolves to adopt the following protocol.
Accreditation procedure for research schools Article 1 1. A research school shall be accredited by the Research School Accreditation Committee (hereinafter: the Committee) pursuant to the procedure laid down in this protocol, with the Committee assessing an application for accreditation in accordance with the terms and conditions of this protocol. 2. Accreditation shall not be issued subject to conditions precedent or conditions subsequent. 3. Accreditation by the Committee, or a resolution by the Committee to refuse an application for accreditation, shall become irrevocable after the period for submitting a notice of objection to the Committee has elapsed without such notice of objection being submitted, or after the period for appealing against a ruling on the notice of objection has elapsed without such appeal being lodged. Submission of application for accreditation Article 2 1. An application for the accreditation of a research school shall be submitted to the Committee by the Board of Governors of a university as referred to in Chapter 9 of the Higher Education and Research Act (Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek), hereinafter: the WHW. 2. An application for accreditation as referred to in Article 2.1 shall be submitted to the Committee at the address of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences in Amsterdam. 3. An application for accreditation as referred to in Article 2.1 shall be submitted prior to 1 January of the year in which the Committee is asked to grant the accreditation. Committee procedure Article 3 1. The Committee shall decide on an application for accreditation prior to 1 July of the year following the year in which it received the application. Accreditation or re-accreditation shall commence on the same 1 July and shall remain valid for a period of six years.
2
2. The Committee may postpone a decision on an application for accreditation for no more than six months. Written notification of the postponement shall be sent to the Board of Governors that submitted the application and the Board of the Academy. The notification shall state the ultimate date on which a decision will be taken. 3. The Committee shall send a written, dated document to the Board of Governors that submitted the application notifying it of its decision and explaining its reasons. 4. The Committee shall notify the applicant that it may submit a notice of objection to this decision to the Committee within six weeks of the date on which the decision was sent. 5. Any decision not taken in time by the Committee shall be regarded as a decision to reject an application. Complaints Committee Article 4 1. Complaints regarding the Research School Accreditation Committee will be referred to the Complaints Committee. 2. The task of the Complaints Committee shall be to advise on the validity of the notices of objection submitted to the Committee by Boards of Governors against decisions taken by the Committee on the accreditation of research schools. Article 5
1. The Complaints Committee shall assess the validity of the notice of objection submitted to it for its opinion by considering the application for accreditation, the advice given by any external experts who have been consulted, as well as the Committee’s decision. 2. The Complaints Committee shall assess the Committee’s decision on the following grounds: a. the decision is contrary to a rule that is binding on all the parties; b. the decision reached by the Committee is not reasonable, in view of the accreditation criteria; c. the arguments supporting the decision are inadequate; d. the decision was not prepared with due care; e. equal cases were treated unequally; f. the decision was based on a change of policy of which the parties were not aware and were not adequately informed in advance. 3. The Complaints Committee shall advise on a notice of objection within four weeks, but in any case no later than eight weeks, of receipt of the objection. If the Complaints Committee decides to issue its opinion after the four-week period, it shall so notify the Committee. It shall provide reasons for its opinion concerning the notice of objection. 4. The Complaints Committee shall send a dated letter to the Committee notifying it of its opinion concerning the validity of the notice of objection. The Committee shall then decide on the notice of objection, taking the Complaints Committee’s opinion into account. Should the Committee decide that some or all of the notice of objection is unfounded, the party submitting the notice of objection shall be given the opportunity to lodge an appeal against this decision with the administrative law section of the district court in whose jurisdiction that party has its registered office. The appeal must be submitted within six weeks of the date on which the decision on the notice of objection was sent.
3
Accreditation criteria Article 6 The Committee shall base its decision to issue or refuse accreditation on the following criteria. To judge these aspects, the accreditation committee will use the evaluations reports produced according to the SEP protocol, not older than three years before the submission date for (re-)accreditation. (For details on relation of SEP reports and ECOS, see Introduction and the Application Form.) 1. The research school provides a well organized , coherent and productive research environment for the PhD programme. Important aspects to review this criterion are : a. Research mission b. National and international reputation in scientific community c. Coherence of research programme, including output d. Cooperation with Dutch and foreign groups (co-publications, projects) e. Basis in outstanding research groups, according to international standards f. Investment of time by these researchers in the schools research and training programme. g. Capability in attracting external funds (including international funds)
2. The research school offers a sound and institutionalised programme in which students are trained to be independent researchers, with the rights and duties of the students being well documented. In determining the extent to which the research school meets this criterion, the Committee shall consider the following questions. a. Does the training and supervision programme have clearly structured group and individual components? b. Does the training and supervision programme have clearly formulated final attainment aims? c. Are the aims and policies regarding the overall success rate and average duration of PhD projects adequately defined and quantified? d. Is the object of the programme described in terms of the professional fields in which the students will in fact be working in the future? e. Are the rights and duties of the instructors and students clearly documented?
3. The research school has a progressive long-range work programme, compiled through a process of careful selection, prioritisation and approval of research projects, with the research school having a fixed procedure for selecting PhD candidates. In determining the extent to which the research school meets this criterion, the Committee shall consider the following questions. a. Does the research school have a suitable procedure for selecting, prioritising and approving research projects for PhD candidates; b. Do the selection procedure and standards applied when admitting PhD candidates guarantee the quality of the future researchers and, additionally, is this procedure aimed at achieving a balanced ratio between male and female PhD candidates?
4. The research school offers both group instruction and individual training and supervision within the context of a four-year programme. In determining the extent to which the research school meets this criterion, the Committee shall consider the following questions. a. Are the senior researchers charged with instruction and heading the research selected in such a manner that the quality of the programme and supervision can be guaranteed? b. Has the research school arranged the selection procedure of senior researchers in such a
4
way as to achieve a balanced ratio between male and female senior researchers? c. Does the research school have an adequate policy for appointing guest researchers and guest instructors and have such persons worked in the relevant research groups in the past four years? d. Has the research school set up an adequate system of internal quality assurance for its training and supervision?
5. The ideal size of the research school is determined by subject-related, programme-related, staff-related and organisational considerations, financing options, potential numbers of research and teaching assistants, and the labour market demand for graduates. As a guideline, the research school should have a research and training capacity capable of accommodating no less than 40 students, which implies an annual average intake of ten persons. Smaller research schools may be accepted in exceptional cases, provided that there are good reasons for doing so. In determining the extent to which the research school meets this criterion, the Committee shall consider the following questions. a. Can the research school attract the required number of students and does it have sufficient financing to train them? b. Is there evidence that the research school has enough capacity to train and supervise its students? c. Has the research school considered the labour market prospects of its future graduates? 6. The research school interacts and co-ordinates adequately with relevant Bachelor’s and/or Master’s programmes.
7.
The research school functions as an independent organisational unit with its own budgetary and managerial responsibilities, with the university or universities involved providing a level of financing for a period of at least four years that can be described as sufficient in view of the research school’s planned capacity. The research school has been installed under faculty regulations (Sections 9.20, 9.22, first paragraph, WHW), governance and management regulations (Sections 9.21, 9.22, 2nd and 3rd paragraph, WHW) or the common arrangement of two or more universities (Section 9.23, WHW). Tasks and responsibilities within the school are delegated unambiguously and transparently to the bodies of the research school. In determining the extent to which the research school meets the criterion of an independent organisational unit, the Committee shall consider the following questions. a. Does the research school satisfy the requirements of the WHW with respect to a faculty research school or a research school maintained by multiple faculties, whether or not these belong to different universities? b. Has/Have the dean/deans set out a research programme for a period of at least four years and is adoption of the annual research programme the responsibility of the research school’s board? c. Has the board of the research school been delegated sufficient powers with respect to the management of human resources and equipment? d. Has/Have the university/the participating universities allocated sufficient financial resources for the day-to-day administration of the research school for a period of at least four years, given its planned capacity? e. Are the management and the organisation of the research school adequately structured?
8. University research groups in the same university or in different universities that have a comparable or ancillary research mission may co-operate in a research school. The research school may also conclude long-term partnership agreements with research organisations belonging to NWO, TNO, KNAW or with other research organisations. The administrative
5
9.
and financial responsibility for the research school lies with one or more universities; in the latter case, the participating universities bear primary responsibility for the research school. In determining the extent to which the research school meets this criterion, the Committee shall consider the following questions. a. Have the opportunities for intra-university and inter-university cooperation been adequately explored? b. If multiple universities are involved, has the post of “secretary” been adequately arranged, together with the associated responsibilities? c. Has enough effort been made to cooperate with suitable para-university institutes and other non-university organisations? The research school accounts for its policy and results on an annual basis. The research school ensures that sufficient information is provided to evaluate its performance after six years.
Re-accreditation Article 7
1. All provisions concerning accreditation set out in this protocol shall apply equally to reaccreditation.
2. When applying for re-accreditation, the research school shall submit an evaluation report by an independent international committee of experts which has assessed the quality of research and training at the research school over the past six years. This committee must have carried out its evaluation less than 3 years prior to the deadline for submitting the application. When separate SEP reports are submitted for different groups in the school, the application should explain precisely which parts of the separate reports are relevant for the school and how they relate to each other. SEP evaluations should pay explicit attention to PhD programmes (as mentioned in SEP 2009-2015) and the connection of research programmes to a research school.
3. The Committee shall decide to grant or refuse re-accreditation pursuant to the criteria set out in Article 6 of this protocol and the evaluation report as referred to in Article 7.2.
In reaching its decision, the Committee shall in any event consider the following questions. a. Has the research school satisfied the high quality standards set for its education and training as well as for its research (the latter based on SEP evaluations), and are its productivity levels satisfactory in both cases? b. Has the school provided sufficient evidence of the success rate and the actual duration of its PhD tracks? Have policies been implemented to improve them? Has there been visible improvement in the success rate and/or duration? c. Has the research school implemented the policy intentions expressed at the time of its previous accreditation? d. Have any changes in policy been convincingly explained and clarified? e. Has the research school responded adequately to any comments or criticisms made by the Committee during the most recent accreditation procedure? To what extent has that led to changes in policy? If certain comments did not lead to changes in policy, what were the reasons?
6
Research School Accreditation Committee
GUIDELINES FOR THE PRESENTATION OF THE APPLICATION FOR ACCREDITATION For both initial accreditation and re-accreditation (ECOS/AV/2465, July 2011) The application for the accreditation or re-accreditation of a research school should consist of: x Main document. This document should follow the format described below. This format is based on the criteria for accreditation in Article 6 and the criteria for re-accreditation in Article 7 of the “ECOS Protocol”, that can be downloaded from www.knaw.nl/ecos. This document, including its annexes, should not exceed 10 pages. During the handling of the application, the Accreditation Committee can request further information in writing or at a personal meeting with the applicants. If the main document exceeds 10 pages, the Accreditation Committee will reject the application for accreditation. The Accreditation Committee would like to receive the main document as an individual document, separate from the appendices (see next item). x Appendices. Appendix 1 is the report of an international peer review committee that has evaluated the research school over the preceding period of accreditation. Preferably, this should be a SEP evaluation. Alternatively, multiple SEP evaluations can be submitted if they are accompanied by an index clearly showing which parts of each report concern the research school or its constituent groups. It is not obligatory to send this information to the Accreditation Committee as hard copy; when the information is available on the internet, the Accreditation Committee prefers to receive the reference(s) to the relevant web pages. When a SEP evaluation still has to be arranged before the application is submitted to the Accreditation Committee, in drafting the document(s) for the SEP evaluation and/or the instructions to the peers it is advisable to follow the categories specified in the format of the main document. The Accreditation Committee appreciates brevity in the application for the accreditation or reaccreditation of a research school. The application should be concise and to the point. The application must be sent to: Research School Accreditation Committee Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences Postbus 19121 1000 GC Amsterdam.
De Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) is bij besluit van 22 oktober 1991 ingesteld door het Algemeen Bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Het Trippenhuis Kloveniersburgwal 29 1011 JV Amsterdam Postbus 19121 1000 GC Amsterdam Telefoon 020 551 0700 Fax 020 6204941 www.knaw.nl/ecos
Page 2 of 6
FORMAT OF THE MAIN DOCUMENT TO APPLICATION FOR ACCREDITATION OR REACCREDITATION (submit: twelve copies of the main document) Please note that: The main document (including its annexes) does not exceed 10 pages. Each page has a minimum margin of 2 cm on the left, the right, the top and the bottom. Font size is 10 or larger. Line spacing is single or more. NB: Parts of the main document can be covered by: the report(s) of an international peer review committee that has evaluated the research school or its constituent groups (preferably SEP evaluations) the self-evaluation report(s) on the research of the research school or its constituent groups The report(s) must be accompanied by an index clearly showing (i.e. including page number and section number) which parts of the report(s) concern the research school or its constituent groups. Year of submission: Year/years in which the previous accreditation(s) was/were awarded: Name of research school (Dutch): Name of research school (English): Acronym/abbreviation: Contact details of research school Contact person: Address, postal code and place: Telephone number: E-mail address: Website: University acting as secretary: Contact details of university acting as secretary Contact person: Address, postal code and place: Telephone number: E-mail address: Institutes and/or faculties participating in the research school 1. 2. 3. 4. 5. Institutions with which the research school has a formal partnership 1. 2. 3. 4. 5.
2
Page 3 of 6
1. Mission The research school’s scientific mission.
2. Research context NB: As regards the quality of research, the Accreditation Committee is guided by SEP evaluations and self-evaluations. The following questions are intended to come to an impression of the quality and cohesion of the research context. When possible, the questions can be covered with references to SEP evaluations and self-evaluations, with additional explanation wherever necessary. a. b.
c. d.
Research programme and scientific output Cohesion x Intra-university and inter-university cooperation x Cooperation with para-university institutes and other non-university organisations Composition of the research groups, scale of involvement of senior researchers in the research school Positioning in the national and international field and cooperation with research groups in the Netherlands and abroad
For re-accreditation: under a–d, in particular mention changes in the research school’s research programme compared with the situation at the time of the original application or the previous application for re-accreditation.
3. Educational context 3.1. Training and supervision programme This section, or the training and supervision programme attached as an annex to the main document, should at least address the following points: a. Structure of the training and supervision programme b. Final attainment aims of the programme c. Description of the objective of the programme in terms of professional fields d. Rights and duties of the instructors and the trainee researchers e. Procedure for selecting, prioritising and approving research projects for PhD students f. Policy on male/female ratio among PhD students For re-accreditation: under a-f, in particular mention changes in the research school’s training and supervision programme compared with the situation at the time of the original application or the previous application for re-accreditation. 3.2. Quality assurance in Education and Supervision Programmes This section, or the training and supervision programme attached as an annex to the main document, should at least address the following points: a. Criteria for senior researchers responsible for training and supervision; b. The male/female ratio among the research school’s senior researchers; c. Appointment of and budget for guest researchers and guest lecturers; d. System of internal quality assurance for training and supervision.
4. Education in Bachelor’s and Master’s phase Interaction and coordination with Bachelor’s and/or Master’s education; with particular reference to any changes in the case of applications for re-accreditation.
3
Page 4 of 6
5. Career prospects for alumni An outline of the career prospects for PhD students from the research school, which should at least make a distinction between scientific and non-scientific jobs occupied by alumni of the research school after completing their training and graduating. (This should be in the form of expectations in the case of initial accreditation and on the basis of data about alumni in the case of re-accreditation.) Points 6 to 9 only have to be completed for applications for re-accreditation
6. Graduation rate 6a. Please fill in the table. Starting year
Enrolment Male / Total female (male + female)
Graduated after ( ) 4 years
Success rates Graduated Graduated after ( ) 6 after ( ) 5 years years
Graduated after ( ) 7 years
Total graduated
Total Not yet finished
Discont inued
T-8 #M #F # #/% #/% #/% #/% #/% #/% #/% T-7 #M #F # #/% #/% #/% #/% #/% #/% #/% T-6 #M #F # #/% #/% #/% #/% #/% #/% T-5 #M #F # #/% #/% #/% #/% #/% T-4 #M #F # #/% #/% #/% #/% Based on SEP, table 5.5 ”Graduated” is defined here as “when the approval of the thesis review committee has been secured”. Otherwise, it must be clearly shown what definition was used when filling in the table. All PhD students must be included in the table, including special cases (such as PhD students on maternity leave, PhD students with part-time appointments. Special cases can be explained in a footnote).
6b. What is the median time (in years) to be graduated? What are the outliers?
7. The measures taken in response to criticisms made at the time of the previous accreditation or re-accreditation 8. The measures proposed in response to the most recent external peer review 9. Male/female ratio among the members of the permanent staff, the post-docs and PhD students in the research school Category
Total
Men
Women
Permanent staff
#
#/%
#/%
Post-docs
#
#/%
#/%
PhD students
#
#/%
#/%
(# = absolute number, % = percentage of relevant category)
Points 10 to 12 must be completed for applications for both accreditation and re-accreditation
10.Organisation and Management For initial accreditation: a. Formal structure, management and organisation of the research school b. Formal powers of the research school in terms of designing and implementing its own personnel and investment policy, as laid down in regulations and/or management decisions c. Arrangements for carrying out the tasks of the "secretary" (when more than one university is participating)
4
Page 5 of 6
For re-accreditation: Changes in management and organisation compared with the situation at the time of the last application for re-accreditation.
11.Financial resources A. Expectations for coming period x Anticipated number of PhD students in the coming years. x Available capacity for training and supervision, including an explanation of how it will be financed in the next four years. B. Agreements made on educational and administrative costs, broken down among the participating institutions for the next 4 years. C. Financial track record An overview of the research school’s annual financial resources during the last period of accreditation, broken down into direct funding, research grants and contract research (in the case of new accreditation, data for the participating groups over the last four years). The following table must be completed for the total of all groups in the research school. Year-5
Year-4
Year-3
Year-2
Year-1
Year now
Direct funding (1)
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
Research grants (2)
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
Contract research (3)
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
Other (4)
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
Total funding
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
fte / %
Based on SEP, table 5.4 (first part) Notes: (1) Direct funding by the university / KNAW / NWO (2) Research grants obtained in national and international scientific competition (e.g. grants from NWO, KNAW and European Research Council) (3) Research contracts for specific research projects obtained from external organisations, such as industry, governmental ministries, European Commission and charity organisations (4) Funds that do not fit the other categories
12.Organisation and management The following table must be completed for the total of all groups in the research school: Year-5
Year-4
Year-3
Year-2
Year-1
Year now
Tenured staff (1)
# / fte
# / fte
# / fte
# / fte
# / fte
# / fte
Non-tenured staff (2)
# / fte
# / fte
# / fte
# / fte
# / fte
# / fte
#
#
PhD students (3)
#
#
#
#
Based on SEP, table 5.2 (first part) Note 1: Comparable with WOPI categories HGL, UHD and UD Note 2: Comparable with WOPI category Researcher, including post docs Note 3: Standard PhD (employed) and Contract PhDs (externally or internally funded but not employed)
5
Page 6 of 6
APPENDICES TO APPLICATION FOR ACCREDITATION OR RE-ACCREDITATION A: For initial accreditation (submit: twelve copies of appendices 1-5) Appendix 1 : Report of International Peer Review - The Accreditation Committee has drawn up guidelines for the international peer review. They are based on a peer review according to SEP 2009-2014 and can be found in the document “Introduction” (this document can be downloaded from www.knaw.nl/ecos). Appendix 2 : Training and supervision - Training and supervision programme. - Policy document /agreement setting out the rights and obligations of instructors and trainee researchers. Appendix 3 : Research (When possible, refer to relevant passages in SEP evaluations) - Outline of the research programme. - List of participating research groups. (Names of senior researchers and input of staff and material resources). - List of publications in the last two years. - List of (not more than) five key publications of each tenured staff member in the last five years, grouped under each line of research. Appendix 4 : Formal basis of the research school - Management decision or Regulation (in the case of a local research school) or Common Arrangement (in the case of an inter-university research school) that constitutes the formal basis of the research school. This should include a description of the powers delegated to the management of the research school with regard to the recruitment and selection of tenured personnel and temporary staff. The decision, regulation or arrangement should also clearly explain the tasks and powers of the different bodies in the research school with regard to research policy and education policy, the recruitment and selection of the staff that will be employed in the research school and the use of the research school’s funds. Appendix 5 : Partnership agreements - Partnership agreements with non-university research institutions (when applicable). - Partnership agreements with international institutions (when applicable).
B: For re-accreditation (submit: twelve copies of appendix 1; two copies of appendices 2 and 3) Appendix 1 : Report of International Peer Review - The Accreditation Committee has drawn up guidelines for the international peer review. They are based on a peer review according to SEP 2009-2014 and can be found in the document “Introduction” (this document can be downloaded from www.knaw.nl/ecos) . Appendix 2 : List of publications - List of (not more than) five key publications of each tenured staff member in the last five years, grouped under each line of research. Appendix 3 : Formal basis - Management decision or Regulation (in the case of a local research school), or Common Arrangement (in the case of an inter-university research school), that constitutes the formal basis for the research school.
6
BIJLAGE K RAPPORT COMMISSIE BOCKEN 2008
www.iuscommune.eu