Faculteit der Letteren Onderwijs- en ExamenRegeling 2011-2012 Masteropleiding
Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie
Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. Tentamens en examen van de opleiding 4. Toelating 5. Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding 6. Overgangs- en slotbepalingen
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 1
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen.
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de masteropleiding Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; e. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens. f. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het doorlopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; g. doorstroommaster-opleiding: de opleiding waarvoor van rechtswege toegang wordt verleend op grond van een daartoe aangewezen bacheloropleiding; h. examen: het masterexamen van de opleiding; i. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van gespecialiseerde kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de internationale betrekkingen en internationale organisatie(s), dat de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op mastersniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 2
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding.
Artikel 2.1 Studielast 1. 2.
De opleiding heeft een studielast van 60 ECTS, waarbij één ECTS studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS studiepunten.
Artikel 2.2 Wetenschappelijke vorming De opleiding van de student dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de wetenschappelijke vorming van de student. Hier volgt een overzicht van de eindtermen van de opleiding. A Vakgerelateerde theoretische en inhoudelijke kennis Kennis betreffende het betrokken disciplinegebied te reproduceren ; onder deze kennis kan in dit verband worden verstaan: 1. op gevorderd niveau kennis van en inzicht in kernbegrippen en begrippenstructuren in de bestudering van internationaal politieke verschijnselen; 2. op gevorderd niveau kennis van en inzicht in theorieën, modellen en benaderingen in de analyse van internationale betrekkingen en de rol van internationale organisaties daarbinnen; 3. gespecialiseerde kennis van en inzicht in de politieke en juridische of economische aspecten van één van de zwaartepunten van de opleiding, te weten: (a) Internationale Veiligheid, (b) Internationale Politieke Economie, (c) Europese Integratie, (d). Global Governance. B Academische en vakgerelateerde vaardigheden Het met succes toepassen van academische en vakgerelateerde vaardigheden; hieronder kan in dit verband worden verstaan: 1. het op adequate wijze, onafhankelijk, kritisch en logisch gefundeerd kunnen oordelen over wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de internationale betrekkingen; 2. het op wetenschappelijke wijze schriftelijk en mondeling rapporteren over onderzoek; 3. het beheersen van de voor de afstudeerrichting specifieke methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek; 4. het zelfstandig opzetten, uitvoeren en weergeven van theoretisch of maatschappelijk relevant onderzoek van internationaal-politieke ontwikkelingen en verschijnselen; 5. het analyseren van verschillende aspecten van een wetenschappelijk probleem in hun onderling verband; 6. het op academisch niveau verrichten van werkzaamheden die passen binnen de beoogde werksfeer; 7. het op systematische en creatieve wijze omgaan met complexe vraagstukken, het zich vormen van gefundeerde oordelen en het op heldere wijze presenteren van opinies voor een publiek ; 8. het zelfstandig kunnen plannen en uitvoeren van taken op een professioneel of daaraan gelijkwaardig niveau; 9. het ontwikkelen van een kritische en integere wetenschappelijke houding; 10. het voortdurend uitbreiden van kennis en begrip vanuit het besef dat onvolledige kennis en inzicht over het functioneren van de internationale betrekkingen nopen tot permanente scholing. C Algemene vaardigheden Algemene basisvaardigheden met succes toe te passen; onder deze basisvaardigheden kunnen in dit verband worden verstaan: 1. het gebruik van ICT als studiemiddel; 2. goede mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Nederlands danwel in het Engels indien de afstudeerrichting Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie wordt gevolgd; 3. zodanig niveau van lees- en luistervaardigheid van het Engels en het Nederlands indien de afstudeerrichting Internationale betrekkingen en Internationale Organisatie wordt gevolgd, dat het academisch debat in die talen in voldoende mate kan worden gevolgd. 4. goede mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Engels indien de afstudeerrichting International Relations and International Organization wordt gevolgd; 5. zodanig niveau van lees- en luistervaardigheid van het Engels indien de master International Relations and International Organization wordt gevolgd dat het academisch debat in die talen in voldoende mate kan worden gevolgd.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 3
6. het zelfstandig plannen en uitvoeren van werkzaamheden; het vermogen op effectieve wijze te leren en de beschikbare tijd in te delen en om te gaan met deadlines. 7. zich oriënteren op de arbeidsmarkt; 8. het functioneren in groepsverband in een hiërarchische en vakgerelateerde werkomgeving. Artikel 2.3 Afstudeerrichting(en) De opleiding kent de volgende afstudeerrichting(en): nr. 1 2
afstudeerrichting Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie International Relations and International Organization
Artikel 2.4 Samenstelling afstudeerrichting(en) afstudeerrichting Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie nr. onderdeel 1 Advanced Theory of International Relations 1 2 Capita1 3 Onderzoekscollege IBIO 3 Onderzoekscollege IBIO2
omvang 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS
4 5
10 ECTS 20 ECTS
1 2
Ma-stage IBIO Ma-scriptie IBIO
Dit vak wordt alleen in het Engels gegeven. De student kan er voor kiezen om één van zijn onderzoekscolleges te vervangen door (een combinatie van) alternatieve modules waarmee hij zich inhoudelijk kan verdiepen in één van de zwaartepunten van de opleiding. De student behoeft voor zijn keuze de goedkeuring van de examencommissie.
Alle onderdelen kunnen zowel in het eerste als in het tweede semester gevolgd worden. Wat betreft de onderzoekscolleges geldt dat elk semester enkele leerpadgerelateerde onderwerpen worden aangeboden. afstudeerrichting International Relations and International Organization nr. onderdeel 1 Advanced Theory of International Relations 2 Capita 6 Research Class IRIO 6 Research Class IRIO1 7 8
Ma-Internship IRIO2 Ma-thesis IRIO
omvang 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 20 ECTS
De student kan er voor kiezen om één van zijn onderzoekscolleges te vervangen door (een combinatie van) alternatieve modules waarmee hij zich inhoudelijk kan verdiepen in één van de zwaartepunten van de opleiding. De student behoeft voor zijn keuze de goedkeuring van de examencommissie. 2 Met goedkeuring van de examencommissie mag dit onderdeel worden vervangen door een tweede Research Class die door de opleiding wordt aangeboden. 1
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 4
Artikel 2.5. 1.
Praktische oefeningen
De volgende onderdelen omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm:
nr.
onderdeel
1
Advanced Theory of International Relations
vorm praktische oefening actieve deelname
2
Capita
actieve deelname schriftelijke opdrachten, mondelinge presentatie
3
Onderzoekscollege IBIO
actieve deelname schriftelijke opdrachten, mondelinge presentatie
type college hoorcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie
werkstuk 4
Ma-stage IBIO
stageverslag
5
Ma-scriptie IBIO
scriptie
6
Research Class IRIO1
actieve deelname schriftelijke opdrachten, mondelinge presentatie
individuele begeleiding zelfstudie (begeleid) werkcollege, zelfstudie
werkstuk 7
Ma-Internship IRIO1
stageverslag
8
Ma-thesis IRIO1
scriptie
1 Het
individuele begeleiding zelfstudie (begeleid)
werkstuk wordt in het Engels geschreven.
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende onderdeel: nr. 4 5
onderdeel Ma-stage IBIO Ma-scriptie IBIO
7 8
Ma-Internship IRIO Ma-thesis IRIO
4.
Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Paragraaf 3
Tentamens en examen van de opleiding
Artikel 3.1 Algemeen 1.
Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel informatie of hij/zij de gestelde leerdoelen zal bereiken respectievelijk heeft bereikt. Hij/zij wordt daarbij geadviseerd over zijn/haar verdere deelname aan het betreffende programma. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in afgeronde cijfers op een schaal van 10 (tien) uitgedrukt: 6 (zes) of hoger, respectievelijk 5 (vijf) of lager.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 5
Artikel 3.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 3.2.1
Toegang tot tentamens
Om deel te kunnen nemen aan een tentamen dient een student zich online via ProgRESS-WWW in te schrijven. De inschrijfperiode wordt jaarlijks vastgelegd in het collegerooster. Indien een student zich door overmacht niet tijdig heeft kunnen intekenen, kan gebruik worden gemaakt van een beperkte mogelijkheid van na-inschrijving. Details van deze regeling worden jaarlijks tijdig bekend gemaakt. 3.2.2. Verplichte volgorde van tentamens Aan het tentamen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen van de daarbij vermelde onderdelen is behaald: nr. 4 5 7 8
onderdeel Ma-stage IBIO Ma-scriptie IBIO Ma-Internship IRIO Ma-thesis IRIO
nr. 3 3 6 6
na het behalen van onderdeel Onderzoekscollege IBIO Onderzoekscollege IBIO Research Class IRIO Research Class IRIO
Artikel 3.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. 2.
Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 2.4 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijsen examenregeling bepaalde van toepassing.
Artikel 3.4 Vorm van de tentamens
1.
De onderdelen, genoemd in artikel 2.4, worden getoetst met alleen een schriftelijk tentamen, met uitzondering van de volgende onderdelen, die op de hieronder aangegeven wijze worden getoetst:
nr. 2
onderdeel Capita
3
Onderzoekscollege IBIO
4 5
Ma-stage IBIO Ma-scriptie IBIO
6
Research Class IRIO
7 8
Ma-Internship IRIO Ma-Thesis IRIO
2.
vorm tentamen schriftelijke opdrachten, mondelinge opdrachten, schriftelijk tentamen schriftelijke opdrachten, mondelinge opdrachten, schriftelijk tentamen werkstuk stageverslag scriptie schriftelijke opdrachten, mondelinge opdrachten, schriftelijk tentamen werkstuk stageverslag scriptie
Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 6
3. 4.
geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere door haar te bepalen wijze wordt verricht. Studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Artikel 3.5 Mondelinge tentamens 1.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist. Artikel 3.6 Deeltentamens Als een onderdeel is opgesplitst in meerdere subonderdelen waarvan de minimale omvang ten minste 5 ECTS per onderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de - niet afgeronde - cijfers van de deeltentamens. Alleen resultaten van deeltentamens die voorzien zijn van een eigen ProgRESS-code dienen te worden gepubliceerd op ProgRESS-WWW. Deelcijfers zonder code worden op Nestor geplaatst. Alle deelcijfers dienen voldoende te zijn. Artikel 3.7 Beroepsoriënterende stage Voorafgaand aan de stage wordt een stageplan opgesteld dat een omschrijving van de doelstellingen, de inhoud van de stage en een activiteitenplan omvat. Dit plan wordt goedgekeurd door de begeleiders van de opleiding. De beoordeling van de stage wordt verricht door een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider vanuit de stagegever, die als examinator zijn aangewezen door de examencommissie. De stage wordt afgesloten met een stageverslag dat wordt beoordeeld door de begeleider vanuit de opleiding. Artikel 3.8 Scriptie 1. De scriptie wordt beoordeeld door twee door de examencommissie aan te wijzen examinatoren. 2. Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student in beginsel een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren. 3. De scriptie mag alleen dan in een andere taal dan het Nederlands worden gesteld indien daartoe door de examinator, zijnde de begeleidend(e) docent(en) toestemming is verleend. Artikel 3.9 Fraude en plagiaat 1.
Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; c. het indienen van eenzelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 7
3.
In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. 4. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. 5. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. 6. In voorkomende gevallen van plagiaat kan de examencommissie behandeling daarvan in handen geven van de facultaire plagiaatcommissie. 7. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. 8. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. 9. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening. 10. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie stelt het faculteitsbestuur op de hoogte van gevallen van fraude en/of plagiaat. Artikel 3.10 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn worden verlengd tot vijftien werkdagen. Indien de resterende tijd tussen tentamen/werkstuk en bijstelling studieplanning korter is dan 10 resp. 15 werkdagen, geldt een termijn van uiterlijk één dag voor de sluiting van de planningsmodule in ProgRESS-WWW . In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
Artikel 3.11 Geldigheidsduur 1.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal vier jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie met betrekking tot een onderdeel waarvan het tentamen langer dan vier jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen indien de verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 8
Artikel 3.12 Inzagerecht 1.
Gedurende ten minste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem/haar op zijn/haar verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.13 Vrijstelling 1.
De examencommissie kan de student op diens schriftelijk ingediende verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 3.14 Examen 1.
Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel alle onderdelen van het door de examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen vier weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum waarop naar het oordeel van de examencommissie het laatste examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd. 2. Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de examencommissie besluit dat de student geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de examencommissie een dergelijk besluit neemt in een volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. 3. Tot het afleggen van het examen wordt tenminste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. 4. Indien een student twee opleidingen heeft gevolgd, dan dien hij/zij voor het verkrijgen van beide diploma’s van de opleidingen naast de scriptie nog tenminste 50% aan separate opleidingsonderdelen te hebben behaald (zie ook artikel 3.8). Artikel 3.15 Graad 1.
Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Arts” verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 3.16 Judicium 1. 2.
De examencommissie beoordeelt of aan het mastergetuigschrift een onderscheiding wordt toegekend. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a) Het cijfer voor de scriptie moet voldoen aan de volgende minima: ‘Cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 8,0; ‘Summa cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 9,0. b) Het onafgeronde gewogen gemiddelde van alle onderwijseenheden, exclusief de scriptie, van het door de examencommissie goedgekeurde examenprogramma is groter dan of gelijk aan 8,0 voor ‘Cum laude’; groter dan of gelijk aan 9,0 voor ‘Summa cum laude’.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 9
3. 4. 5. 6. 7.
Geen judicium wordt toegekend indien de omvang van de vrijstellingen in ECTS meer dan de helft van het totaal aantal ECTS van de opleiding bedraagt. Voor het behalen van enig judicium geldt dat het tentamen van een onderwijseenheid slechts eenmaal afgelegd mag zijn. Voor het behalen van een judicium geldt dat voor geen enkel vak een cijfer lager dan 7,0 is behaald. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in de leden twee tot en met vijf van dit artikel. Voor studenten die vóór 1 september 2010 de opleiding hebben aangevangen blijft de judiciumregeling van kracht die voor hen gold op 31 augustus 2010.
Paragraaf 4
Toelating
Artikel 4.1 Voertaal De opleiding wordt verzorgd in het Engels en een aantal onderdelen in het Nederlands. De afstudeerrichting International Relations and International Organization wordt in de Engelse taal verzorgd. 1.
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. 1. c is deels van toepassing op de afstudeerrichting Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie en geheel van toepassing op de afstudeerrichting International Relations and International Organization. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Artikel 4.2 Vooropleiding 1.
2.
3. 4.
5.
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis van, inzicht in en vakspecifieke vaardigheden betreffende de internationale betrekkingen, in het bijzonder de Leer der Internationale Betrekkingen op universitair bachelorniveau. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie van de Rijksuniversiteit Groningen of van een andere Nederlandse universiteit wordt geacht te beschikken over de kennis, inzicht en vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding. Toelating als bedoeld in de leden 1 en 2 geeft recht op inschrijving in de opleiding. De bezitter van een ander (Bachelor) diploma dan in artikel 4.2, lid 2 genoemd dienen om toegelaten te worden (tot de Master opleiding Internationale betrekkingen dan wel International relations and International Organization) daartoe een verzoek in te dienen bij de examencommissie. De commissie kan besluiten het verzoek af te wijzen wegens een onvoldoende internationaal georiënteerde basisopleiding, dan wel de verzoeker te verwijzen naar voor toelating te behalen schakelprogramma. Het schakelprogramma omvat 30 ECTS, wordt gedurende het eerste semester aangeboden, en wil de student in staat stellen zich de volgende competenties alsnog eigen te maken: - inzicht in de ontwikkeling van het vakgebied en de belangrijkste paradigmata van de internationale betrekkingen, inclusief de Internationale Politieke Economie; - kennis van en inzicht in de belangrijkste methodes en benaderingen van dit vakgebied;
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 10
noodzakelijke vaardigheden voor het zelfstandig verrichten van onderzoek en het schrijven van een argumentatief betoof van een wetenschappelijk relevante en gemotiveerde probleemstelling, analyse en onderzoek; Het schakelprogramma omvat de volgende modules: - Leer der Internationale Betrekkingen/Theory of International Relations (10 ECTS); - Methode en Theorie van de Internationale Betrekkingen/Methodology and Theory of International Relations (5 ECTS) - Deze verplichte modules kunnen in individuele gevallen, ter beoordeling van de examencommissie, worden aangevuld met - Kernvak IBIO / Core module IRIO (15 ECTS). Voor de afstudeerrichting International Relations and International Organization moet de kandidaat daarnaast een bewijs overleggen van voldoende beheersing van de Engels taal; hieronder wordt verstaan één van de volgende bewijsstukken: - een deelcertificaat VWO Engels (6 of hoger) - de internet-based TOEFL test (iBT TOEFL, minimumscore 79) - IELTS, Academic Module, minimumscore 6.5 - een certificaat van het Talencentrum RuG, minimaal B2, CEFR. -
6.
7.
Artikel 4.3
Schakelprogramma
1. Bezitters van een ander (bachelor) diploma dan in artikel 4.2, lid 2 genoemd dienen om toegelaten te worden tot de masteropleiding Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie daartoe een verzoek in te dienen bij de examencommissie van de opleiding. De examen commissie kan besluiten de verzoeker te verwijzen naar een voor toelating te behalen individueel op te stellen schakelprogramma. Dit schakelprogramma kan een maximale lengte hebben van 60 ECTS. 2. Voor het succesvol afronden van een schakelprogramma worden maximale termijnen gehanteerd: een schakelprogramma van 30 ECTS kent een maximale termijn van twee achtereenvolgende semesters; een schakelprogramma van 45 ECTS kent een maximale termijn van drie achtereenvolgende semesters en een schakelprogramma van 60 ECTS kent een maximale termijn van vier achtereenvolgende semesters. Studenten die de gestelde termijn overschrijden kunnen niet opnieuw ingeschreven worden voor het betrokken schakelprogramma. Artikel 4.4 Toelating afstudeerrichtingen Voor de afstudeerrichting International Relations and International Organization geldt, in aanvulling op het in artikel 4.2 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: -
Voldoende kennis van de Engelse taal om de opleiding met succes te kunnen volgen. Aan deze eis wordt voldaan door het afleggen van een taalvaardigheidstoets met een TOEFL score van 580 of hoger, of IELTS 6.5 of hoger.
Artikel 4.5 Voorlopige toelating 1
2
Op schriftelijk verzoek van de kandidaat die zich voorbereidt op het afsluitend examen van de in art. 4.2, tweede lid genoemde bacheloropleiding kan de toelatingscommissie zoals bedoeld in artikel 4.6 hem voorlopig toelaten tot de opleiding, mits: - hij/zij van de bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 10 ECTS-punten moet behalen, en - hij/zij de BA-scriptie met voldoende resultaat heeft afgerond. Een voorlopige toelating geldt voor maximaal twee aaneengesloten semesters en dient dan te worden vervangen door een toelating krachtens art. 4.2.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 11
Artikel 4.6 Toelatingscommissie 1.
De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de examencommissie, die tevens het toelatingsreglement vaststelt.
Artikel 4.7 Procedure voor de toelating tot de opleiding Met het oog op de toelating tot de opleiding als bedoeld in art. 4.2, eerste lid, stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op gecertificeerde schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. Artikel 4.8 Toelatingsonderzoek: tijdstippen 1.
Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats voorafgaand aan het begin van de opleiding in het eerste danwel het tweede semester. 2. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding wordt voor 1 juni respectievelijk 1 december ingediend bij de toelatingscommissie. 3. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De toelatingscommissie beslist uiterlijk voor 1 juli respectievelijk 31 december over het verzoek. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding voldoet aan de in art. 4.2 bedoelde eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. In de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens.
Paragraaf 5
Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding
Artikel 5.1 Inschrijving voor colleges 1.
Alle ingeschreven studenten dienen vóór 1 juli ten behoeve van instroom in het eerste semester zich in te schrijven in ProgRESS-WWW voor de colleges die zij gaan volgen in het nieuwe academische jaar. Alle ingeschreven studenten die instromen in het tweede semester dienen vóór 15 december in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen in het tweede semester. De studenten hebben de gelegenheid wijzigingen hierin aan te brengen gedurende de eerste drie weken van een semester. 2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor een doorstroomprogramma, van nietletterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september ten behoeve van instroom in het eerste semester of vóór 1 februari ten behoeve van instroom in het tweede semester schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 5.2 Studievoortgangsadministratie 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Het faculteitsbestuur verschaft elke student ten minste eenmaal per jaar een overzicht van de door hem behaalde studieresultaten.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 12
Artikel 5.3 Studiebegeleiding 1.
In het kader van de toelatingsprocedure draagt het faculteitsbestuur zorg voor een afspraak met de student over de individuele inrichting van het door hem te volgen programma. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een introductieprogramma voor de student bij de aanvang van zijn opleiding. 3. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen van het programma in het belang van de aansluiting op de wetenschapsbeoefening of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
Paragraaf 6
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.1 Wijzigingen 1.
Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - het onderwijsprogramma zoals vastgesteld in artikel 4.2; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student. Artikel 6.2 Bekendmaking 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2011. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur op 1 augustus 2011.
Onderwijs- en Examenregeling master IBIO, pagina 13