INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING ND9100F Rev. 2.2 Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
7 ND91F 70 nl • 12/2009
2
7 ND91F 70 nl
Inhoudsopgave 1 2
3 4
5
6
7
8
SAMENVATTING PRODUCTGROEP ND9000..3 1.1 Belangrijke kenmerken ............................ 3 ND9100F INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING MET Foundation FIELDBUS COMMUNICATIE ........................... 4 2.1 Algemeen ................................................ 4 2.2 Technische beschrijving ......................... 4 2.3 Merktekens ............................................. 4 2.4 Technische specificaties ........................ 5 2.5 Hergebruik en opruiming ........................ 6 2.6 Veiligheidsmaatregelen .......................... 6 VERVOER, ONTVANGST EN OPSLAG .......... 7 MONTAGE ........................................................ 7 4.1 Algemeen ................................................ 7 4.2 Montage op EC- en EJ-actuators ........... 7 4.3 Montage op Metso-actuators met VDI/VDE montageplaat ........................... 7 4.4 Montage op een lineaire actuator van nelesCV Globe ........................................ 8 4.5 Montage op een lineaire actuator met IEC 60534 montageplaat ............................... 8 4.6 Pijpleiding ............................................... 9 4.7 Elektrische aansluitingen ...................... 12 LOCAL USER INTERFACE (LUI) .................. 13 5.1 Meetcontrole ......................................... 13 5.2 Begeleid opstarten ............................... 13 5.3 Configuratiemenu ................................. 14 5.4 Modusmenu .......................................... 14 5.5 Configuratieparameters ........................ 15 5.6 Klepslagkalibratie ................................... 7 5.7 Bijzondere schermen ............................ 18 5.8 Schrijfbeveiliging .................................. 19 ONDERHOUD ................................................. 19 6.1 Voortrap ................................................ 19 6.2 Plunjerklep combinatie ......................... 20 6.3 Communicatieprintplaat ........................ 20 STORINGBOODSCHAPPEN ......................... 21 7.1 Storingveiligheid ................................... 21 7.2 Alarmen ................................................. 21 7.3 Storingen ............................................... 21 7.4 Waarschuwingen .................................. 22 7.5 Meldingen ............................................. 22 STORINGEN VERHELPEN ............................ 23
9
10 11 12
13 14 15
ND9100F/K00, ND9100F/I00, ND9100F/B06 (MET EINDSCHAKELAARS) ......................... 24 9.1 Inleiding ................................................ 24 9.2 ND91_F/K_, ND91_F/I_ of ND91_F/B_ installeren op een afsluiterbesturing ..... 25 9.3 Elektrische aansluitingen ...................... 25 9.4 Afstellen ................................................ 25 9.5 Verwijderen van de eindschakelaars ND9100F/K00, ND9100F/I00 en ND9100F/B06 voor toegang tot de afsluiterbesturing .................................. 26 9.6 Schakelschema's .................................. 26 9.7 Onderhoud ............................................ 26 GEREEDSCHAPPEN ..................................... 26 RESERVEONDERDELEN BESTELLEN ....... 26 TEKENINGEN EN STUKLIJSTEN ................. 27 12.1 Uitrektekening en onderdelenlijst, ND9100F ............................................... 27 12.2 Uitrektekening en onderdelenlijst, ND91_F/K_, ND91_F/I_, ND91_F/B ....... 28 12.3 Montageonderdelen voor EC05-14-/ EJ05-14-actuators, verhoogd signaal opent de afsluiter .................................. 29 12.4 Montageonderdelen voor B1C/ B1J6-20-actuator .................................. 29 12.5 Montageonderdelen voor actuators B1C/B1J25-50, B1C502 en B1J322 ..... 30 12.6 Montageonderdelen voor Quadra-Powr®actuator ................................................. 30 12.7 Montageonderdelen voor lineaire actuators van nelesCV Globe ............... 31 12.8 Montageonderdelen voor lineaire actuators ............................................... 32 12.9 Schakelschema's .................................. 33 12.10 Besturingstekening ............................... 37 AFMETINGEN ................................................ 39 EG CONFORMITEITSVERKLARING ............ 40 TYPECODERING ........................................... 41
LEES EERST DEZE INSTRUCTIES! Deze aanwijzingen geven informatie over de veilige hantering en gebruik van de intelligente afsluiterbesturing. Neem voor meer hulp contact op met de fabrikant of zijn vertegenwoordiger. Adressen en telefoonnummers vindt u op de achterzijde van de omslag. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES!
Kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Alle handelsmerken zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren.
7 ND91F 70 nl
1
SAMENVATTING PRODUCTGROEP ND9000
1.1
Belangrijke kenmerken
□ Vergelijkend prestatieonderzoek van roterende en lineaire en afsluiters □ Betrouwbaar en degelijk ontwerp □ Gemakkelijk in het gebruik □ Taalkeuze: Engels, Duits en Frans □ Plaatselijke / afstandsbediening □ Mogelijkheid tot uitbreiden van architectuur □ Geavanceerde apparatuurdiagnostiek waaronder □ Zelfdiagnose □ Online diagnostiek □ Prestatiediagnose □ Communicatiediagnose □ Uitgebreid offline testen □ Intelligente Valve Diamond 1.1.1
Opties
□ Uitwisselbare communicatieopties: □ FOUNDATION fieldbus □ HART □ Profibus PA □ Eindschakelaars □ Positiezender (alleen HART) □ Speciale roestwerende afwerking □ Uitlaatadapter 1.1.2
Totale kosten
□ Laag energie- en luchtverbruik □ Ontwerp voor de toekomst maakt verdere opties bij lagere kosten mogelijk □ Geoptimaliseerd onderdelenprogramma. Beperkt aantal onderdelen □ Modificatie mogelijk voor bestaande installaties (Neles of andere merken) 1.1.3
Minimale procesvariabiliteit
□ Lineairisatie van de stroomkarakteristieken van de afsluiter □ Uitstekende dynamische en statische besturingsprestatie □ Hoge responsiesnelheid □ Nauwkeurige interne metingen 1.1.4
Eenvoudige installatie en configuratie
□ Dezelfde unit voor lineaire en roterende afsluiters, dubbel- en enkelwerkende actuators □ Eenvoudige kalibratie en configuratie □ met gebruik van Local User Interface □ met gebruik van FieldCare-software op afstand □ Mogelijkheid tot verzonken montage om pijpwerk en montageonderdelen te vermijden □ Laag vermogen staat installatie op alle gebruikelijke besturingssystemen toe 1.1.5
Open oplossing
Metso legt zich erop toe om producten te leveren die eenvoudig gebruikt kunnen worden met software en hardware van verschillende producenten, en de ND9000 is geen uitzondering. Deze open architectuur geeft de mogelijkheid om de ND9000 met andere veldinstrumenten te integreren om zo een ongeëvenaard besturingsniveau te bieden.
3 □ Op FDT gebaseerde ondersteuningconfiguratie voor meerdere verkooppunten ND9000 DTM downloadpagina: www.metso.com/automation/nd9000 1.1.6
ND9000 in Fieldbus-netwerken
□ Erkende interoperabiliteit □ Host interoperabiliteit verzekerd □ FOUNDATION fieldbus ITK versie 5.01 gecertificeerd □ Profibus PA profile versie 3.0 PNO gecertificeerd □ Mogelijkheid tot upgrade door de HART-communicatiekaart te vervangen met een Fieldbus-communicatiekaart □ Gemakkelijk onderhoud met mogelijkheid om firmware te downloaden □ Geavanceerde communicatiediagnostiek □ Digitale communicatie via de Fieldbus omvat niet alleen de ingestelde waarde, maar ook het positie feedbacksignaal van de positiesensor. Er zijn geen aanvullende modules voor analoge of digitale positiefeedback nodig bij het gebruik van de Fieldbus afsluiterbesturing. □ Backup LAS-functionaliteit beschikbaar in FOUNDATION fieldbus protocol □ Input selector en output splitterblokjes beschikbaar in FOUNDATION fieldbus apparatuur wat geavanceerde verspreide besturing mogelijk maakt □ Veelzijdige functionaliteit □ Standaard functieblokken bieden de vrijheid om de ND9000 intelligente afsluiterbesturing in zowel gecontroleerd als aan/uit-toepassingen te gebruiken □ Informatie over openen en sluiten direct beschikbaar via de Fieldbus □ Detectie van openen en sluiten is gebaseerd op positiemeting ("soft" eindschakelaar) of mechanische eindschakelaarinformatie □ ND9000 downloadpagina: www.metso.com/automation/nd9000 1.1.7
Montage van ND9000 op actuator en afsluiter
□ □ □ □
Montage op enkel- en dubbelwerkende actuators Zowel roterende als lineaire afsluiters Mogelijkheid tot verzonken montage Gelegenheid om opties voor elektronica en mechanica op later tijdstip aan te sluiten □ Mogelijkheid om ook te monteren op actieve afsluiters met functie voor 1-punts kalibratie 1.1.8
Betrouwbaarheid van het product
□ Geschikt voor gebruik in zware omgevingsomstandigheden □ Stevig modulair ontwerp □ Uitstekende temperatuurkarakteristieken □ Vibratie- en schokbestendig □ IP66-behuizing □ Beschermd tegen vochtigheid □ Onderhoudsvrij gebruik □ Bestand tegen vuile lucht □ Slijtagebestendig en afgesloten onderdelen □ Contactloze positiemeting
4 1.1.9
7 ND91F 70 nl Voorspelling onderhoud
□ Eenvoudige toegang tot verzamelde gegevens met FieldCare-software □ Ingenieuze Valve Diamond ter visualisatie van prestatie en diagnostiek van regelafsluiter □ Logische verzameling van trend en histogram □ Informatie verzameld over onderhoudsomstandigheden □ Uitgebreide reeks offline testen met nauwkeurige berekening van belangrijke waarden □ Snelle notificatie met gebruik van online alarmen □ Gereedschap voor conditiecontrole beschikbaar □ Directe bewaking van de parameters voor regelafsluiter.
2
ND9100F INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING MET FOUNDATION FIELDBUS COMMUNICATIE
2.1
Algemeen
inputsignaal en de meting van de positiesensor (α) gedetecteerd. De μC berekent een nieuwe waarde voor de spoelstroom van de voortrap (PR) gebaseerd op de informatie van het inputsignaal en de sensors. Een veranderde stroom naar de PR verandert de stuurdruk naar de plunjerklep. Een verminderde stuurdruk zet de plunjerklep in beweging en de actuatordruk veranderen als gevolg hiervan. De plunjerklep opent de stroming naar de aandrijvende zijde van de dubbele diafragma-actuator en opent de uitgaande stroom van de andere zijde van de actuator. De toenemende druk zal de diafragmazuiger in beweging zetten. De actuator en feedback-as draaien rechtsom. De positiesensor (α) meet de rotatie voor de μC. Met een besturingsalgoritme moduleert de μC de PR-stroom van de stationaire waarde totdat een nieuwe positie van de actuator bereikt is volgens het inputsignaal.
Deze handleiding omvat de installatie-, onderhouds- en gebruiksinstructies voor de Metso ND9100F intelligente afsluiterbesturing. De ND9100F kan met pneumatische actuators voor roterende en lineaire of afsluiters van zowel het cilinder- als het diafragmatype gebruikt worden.
SV
a P2 S
PS
OPMERKING: De keuze en het gebruik van de afsluiterbesturing in een specifieke toepassing eisen dat gedetailleerde aspecten in aanmerking worden genomen. Gezien de aard van dit product kan deze handleiding onmogelijk alle individuele situaties behandelen die bij het installeren, gebruik of onderhoud van de afsluiterbesturing kunnen voorkomen. Indien u verdere vragen heeft over het gebruik van de besturing of de geschiktheid voor het bedoelde gebruik, neem dan contact op met Metso Automation voor meer informatie. 2.2
Technische beschrijving
De ND9100F is een intelligente afsluiterbesturing op basis van een door een Fieldbus aangedreven microbesturing. De ND9100F kan geconfigureerd worden met plaatselijke drukknoppen en met de configurator van FOUNDATION fieldbus.
μC
P1
LU I SPS
Pos 50.2
+ -
FOUNDATION fieldbus H1
Fig. 1 2.3
Het werkingsprincipe Merktekens
De afsluiterbesturing heeft een identificatieplaatje (Afb. 2).
De krachtige 32-bits microbesturing regelt de afsluiterpositie. De metingen omvatten: □ Inputsignaal □ Afsluiterpositie met contactloze sensor □ Actuatordruk, 2 onafhankelijke metingen □ Toevoerdruk □ Positie plunjerklep □ Temperatuur van apparaat Geavanceerde zelfdiagnose waarborgt dat alle metingen correct worden uitgevoerd. Door het falen van een meting zal de afsluiter niet falen wanneer het inputsignaal en positiemetingen correct worden uitgevoerd. Na aansluiting van het elektronische signaal en de pneumatische toevoer zal de microcontroller (μC) het inputsignaal, de positiesensor (α), de druksensors (Ps, P1, P2) en positiesensor van de plunjerklep (SPS) aflezen. Door het besturingsalgoritme in de μC wordt een verschil tussen het
Fig. 2
Voorbeeld van het identificatieplaatje
Markeringen op het identificatieplaatje bestaan van boven naar onder uit: □ □ □ □ □ □ □ □ □
Typeaanduiding van de afsluiterbesturing Revisienummer Behuizingklasse Bedrijfstemperatuur Inputsignaal (spanningsbereik) Ingangsweerstand Maximale voedingsspanning Bereik toevoerdruk Contactgegevens van de fabrikant
7 ND91F 70 nl
5
□ CE-markering □ Serienummer fabrikant TTYYWWNNNN*) *) Verklaring fabrieksnummer: TT= apparaat en fabriek YY= productiejaar WW = productieweek NNNN = volgnummer
Capaciteit bij 4 bar toevoer: 5,5 Nm3/h(plunjerklep 2) 12 Nm3/h(plunjerklep 3) 38 Nm3/h (plunjerklep 6) Verbruik bij 4 bar toevoer: in stationaire toestand: < 0,6 Nm3/h
Voorbeeld: PH06011234 = besturing, jaar 2009, week 1, volgnummer 1234. 2.4
Technische specificaties
(plunjerkleppen 2 en 3) < 1,0 Nm3/h (plunjerklep 6) Elektronica
ND9100F INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING
Voeding:
vanaf bus
Algemeen
Busspanning:
Busvoeding, geen externe stroombron vereist. Geschikt voor roterende en schuifasafsluiters Actuatorverbindingen volgens de normen VDI/VDE 3845 en IEC 60534-6.
9 tot 32 V DC, bescherming tegen omgekeerde polariteit
Maximale stroomsterkte: 17,2 mA Foutstroom (FDE):
3,9 mA
Verzonken montage op regelafsluiters NelesCV™.
Ex ia IIC T6:
Ui ≤ 24 V Ii ≤ 380 mA Pi ≤ 5,32 W Ci < 5 nF Li < 10 μH
Ex nL IIC:
Ui ≤ 32 V Ii ≤ 380 mA Pi ≤ 5,32 W Ci < 5 nF Li < 10 μH
Werking:
dubbel- of enkelwerkend
Verplaatsing:
Lineair, 10-120 mm met standaard IEConderdelen. Grotere slagen mogelijk met juiste pakketten Rotatie; 45–95°. Temperatuurbereik 110° met vrij roterende feedback-as.
(ATEX-goedkeuring is geldig onder deze condities)
Omgevingsinvloed Standaard temperatuurbereik: -40° tot +85 °C Invloed van temperatuur op afsluiterpositie: < 0,5% / 10 °K Invloed van vibratie op afsluiterpositie: < 1% onder 2g 5–150 Hz, 1g 150–300 Hz, 0,5g 300–2000 Hz Behuizing
FOUNDATION fieldbus functieblok uitvoeringstijden AO PID DO DI IS OS
20 ms 25 ms 15 ms 15 ms 15 ms 20 ms
Prestatie met een matig constant verbruik, actuators EC05-EC10
Materiaal:
geanodiseerde aluminiumlegering en polymeercomposiet
Waarden bij 20 °C en zonder extra instrumenten als aanjagers of snelle uitlaatkleppen enz.
Beschermklasse:
IP66, NEMA 4X
Dood gebied volgens IEC 61514:
≤ 0,1 %
Pneumatische poorten: G 1/4
Hysterese volgens IEC 61514:
< 0,5 %
Elektrische aansluiting: max. 2,5 mm2
Functies Local User Interface
Schroefdraad kabelpakking: M20 x 1,5
□ Plaatselijke besturing van de afsluiter □ Monitoren van afsluiterpositie, inputsignaal, temperatuur, drukverschil toevoer en actuator □ Geleide opstartfunctie □ LUI kan op afstand vergrendeld worden om onbevoegde toegang te voorkomen □ Kalibratie: Automatisch / Handmatig □ 1-punts kalibratie □ Bewaking status eindschakelaar □ Besturingsconfiguratie: agressief, snel, optimaal, stabiel, maximum stabiliteit □ Modusselectie: Automatisch / Handmatig □ Rotatie: afsluiterrotatie rechts- of linksom om te sluiten □ Dode hoek □ Lage cutoff, veiligheidsbereik cutoff (standaard 2%) □ Positioner veiligheidsactie, open/sluiten □ Actuatortype, dubbel-/enkelwerkend □ Afsluitertype, roterend/lineair IEC/nelesCV Globe, FLI □ Taalkeuze: Engels, Duits en Frans
Gewicht:
1,8 kg
Mechanische en digitale positie-indicator zichtbaar door de beschermkap Speciale roestwerende afwerking leverbaar Pneumatiek Toevoerdruk:
1,4–8 bar
Effect van toevoerdruk op afsluiterpositie: < 0,1% bij 10% verschil in toevoerdruk Luchtkwaliteit:
volgens ISO 8573-1:2001 Vaste deeltjes: Klasse 5 (3–5 μm filtratie aanbevolen) Vochtigheid: Klasse 1 (dauwpunt 10 °C onder minimumtemperatuur wordt aanbevolen) Oliesoort: 3 (of <1 ppm)
6
7 ND91F 70 nl
Goedkeuringen Intrinsiek veilig en niet-brandgevaarlijk ATEX
IEC 60079-0 (2007),EN 60079-11(2007), EN 60079-26 (2007), EN 60079-27 (2006), EN 61241-0 (2006), EN 61241-1 (2004) II 1G Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga II 1D Ex tD A20 T90 °C of II 2 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Gb II 2 D Ex tD A21 T90 °C IEC 60079-0 (2007), EN 60079-15 (2005), EN 60079-27 (2006), EN 61241-0 (2006), EN 61241-1 (2004) II 3 G Ex nA IIC T4/T5/T6 II 3 D Ex tD A22 T90 °C of II 3 G Ex nL IIC T4/T5/T6 II 3 D Ex tD A22 T90 °C
CSA
CAN/CSA-C22.2-0,-142, -157; CAN/CSA-E60079-0,-11, -15 IS Klasse I, Div. 1, Groepen A, B, C, D T4...T6 IS Klasse I, Zone 0, Ex ia IIC T4...T6 NI Klasse I, Div. 2, Groepen A, B, C, D T4...T6 FM Klasse 3600, 3610, 3611, 3810: IS Klasse I, Div. 1, Groepen A, B, C, D T4...T6 IS Klasse I, Zone 0, AEx ia IIC T4...T6 NI Klasse I, Div. 2, Groepen A, B, C, D T4...T6 NI Klasse I, Zone 2, Ex nA II T4...T6
FM
Elektromagnetische bescherming Elektromagnetische compatibiliteit Emissie volgens EN 61000-6-4 (2001) en FCC 47 CFR PART 15, SUBPART B, KLASSE B (1994) Immuniteit volgens EN 61000-6-2 (2001) CE-markering 89/336/EEC Elektromagnetische compatibiliteit 94/9/EC ATEX (wanneer van toepassing) MICROSCHAKELAARS, 2 STUKS (OPTIONEEL MET UITBREIDINGSMODULE) Code B06 Omron D2VW-01 vergulde microschakelaar Busvoeding, geen externe stroombron en bekabeling vereist. Code I02 P+F NJ2-12GK-SN Code I09 P+F; NCB2-12GM35-N0 Code I56 IFC 2002-ARKG/UP Code K05 Omron D2VW-5, microschakelaar Code K06 Omron D2VW-01 vergulde microschakelaar 2.5
Hergebruik en opruiming
De meeste onderdelen van de afsluiterbesturing kunnen worden gerecycled indien deze naar materiaal gesorteerd zijn. De meeste onderdelen hebben een materiaalmarkering. Een materialenlijst wordt bij de afsluiterbesturing geleverd. Bovendien zijn afzonderlijke instructies voor hergebruik en opruiming beschikbaar bij de fabrikant.
Een afsluiter kan ook voor hergebruik en opruiming naar de fabrikant worden teruggezonden. Daar zijn kosten aan verbonden. 2.6
Veiligheidsmaatregelen
LET OP Overschrijd de toegestane waarden niet! Het overschrijden van de op de afsluiterbesturing aangegeven toegestane waarden kan leiden tot schade aan de besturing en de bijbehorende apparatuur en kan in het ergste geval leiden tot ongecontroleerd vrijkomen van druk. Schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel kan het gevolg zijn. LET OP Demonteer of verwijder nooit een onder druk staande besturing! Het verwijderen of demonteren van een onder druk staande voortrap, plunjerklep of ND9100 leidt tot ongecontroleerd vrijkomen van druk. Draai altijd de luchttoevoer dicht en laat de druk in pijpleidingen en apparatuur ontsnappen alvorens de besturing te verwijderen of te demonteren. Anders kan persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur het gevolg zijn. WAARSCHUWING: Tijdens automatische of handmatige kalibratie en afstemming verplaatst de afsluiter zich tussen de gesloten en open posities. Zorg dat deze handeling geen mensen of processen in gevaar brengt! WAARSCHUWING: Gebruik het apparaat niet indien de beschermkap van de elektronica (39) verwijderd is! Elektromagnetische immuniteit wordt verminderd, afsluiter kan in beweging komen. Explosiebestendigheid kan verminderd zijn. Intrinsieke veiligheid (Ex i) WAARSCHUWING: Zorg dat de gehele installatie en bedrading intrinsiek veilig is alvorens de apparatuur te gebruiken! De apparatuur moet via een gecertificeerde Zener-barrière aangesloten te worden die buiten de gevarenzone geplaatst wordt. ATEX WAARSCHUWING: Gevaar voor elektrostatische lading! De wijzer en displayvensters zijn niet-geleidend. Alleen reinigen met een vochtige doek! Vonkgevaar! Bescherm de aluminium behuizing tegen schokken en wrijving! ATEX WAARSCHUWING: Bij gebruik in aanwezigheid van brandbare stof. Beveiliging tegen ontsteking hangt af van de behuizing. Bescherm de beschermkap van de afsluiterbesturing tegen schokken. Bij temperaturen boven de 70 °C moet het temperatuurbereik van de kabel hoger zijn dan de mogelijke temperatuur. OPMERKING: Vermijd het aarden van lasapparatuur in de nabijheid van een ND9100F afsluiterbesturing. Dit kan schade aan de apparatuur veroorzaken.
7 ND91F 70 nl
3
VERVOER, ONTVANGST EN OPSLAG
De afsluiterbesturing is een ingewikkeld instrument; hanteer het met zorg. □ Controleer de besturing op schade die zich tijdens transport kan hebben voorgedaan. □ Sla de ongeïnstalleerde besturing bij voorkeur binnen op en bescherm deze tegen regen en stof. □ Pak het apparaat niet uit voor het moment van installatie. □ Laat de besturing niet vallen en sla er niet op. □ Houd de stroomopeningen en kabelpakking afgedicht tot moment van installatie. □ Volg de instructies van deze handleiding.
4
MONTAGE.
4.1
Algemeen
OPMERKING: De behuizing van de intelligente afsluiterbesturing ND9100F voldoet in elke positie aan de eisen van de IP66 beschermklasse volgens EN 60529 wanneer de kabel volgens IP66 is aangesloten. Gebaseerd op goede montagepraktijk is de aanbevolen montagepositie voor elektrische verbindingen naar beneden gericht. Deze aanbeveling wordt in de codering voor montageposities voor afsluiterbesturing weergegeven. Indien aan deze vereisten niet voldaan wordt en de kabelpakking lekt waarbij de lekkage de afsluiterbesturing of andere elektrische apparatuur beschadigt, vervalt onze garantie. Indien de ND9100F samen met een afsluiter en actuator wordt geleverd, zullen de pijpleidingen gemonteerd zijn en is de ND9100F volgens de specificaties van de klant afgesteld. Indien de besturing apart besteld is dienen ook de montageonderdelen voor het geheel besteld te worden. Voorbeeld bestelling: (B1CU13)-Z-ND9106FN De besturing is uitgerust met een verzonken montageplaat van Metso, de oude montageplaat van Neles en klaar voor verbinding volgens VDI/VDE 3845. Alternatieve askoppeling voor de besturing voor de Metso-actuator is weergegeven in Afb. 5.
7 □ Breng de O-ring (49) in de vierkante groef onder aan de besturing aan. □ Plaats de afsluiterbesturing boven op de actuator aan zodat de wijzer van de sluitring van de as (16) in de positie staat zoals afgebeeld in Afb. 5. □ Draai de schroeven (4) vast.
O-ringen
Fig. 3
Montage op EC- en EJ-actuators
4.3
Montage op Metso-actuators met VDI/VDE montageplaat
Zie de afbeeldingen in sectie 12.4 -12.6. □ Breng de H-vormige koppeling (47) op de as aan. Breng borgmiddel op de schroef (48) aan en draai deze stevig vast. □ Verwijder alle beschermende plastic pluggen (5 stuks) van alle pneumatische verbindingen. Breng de metalen pluggen (54) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen onder aan de besturing. □ BJ en andere enkelwerkende actuators: breng een metalen plug (53) met borgmiddel in de C1-verbinding aan. □ Zet de pijl van de actuator in de richting van het sluitelement van de afsluiter en bevestig het oor (2) op de indicatorkap in de positie zoals aangegeven is in sectie 12.4. Borg de schroef van het oor met gebruik van bijv. Loctite en draai hem stevig vast. □ Bevestig de beugel (1) aan de ND9100F. □ Bevestig de beugel (1) aan de actuator. De askoppeling van de ND9100F moet in het oor (2) passen zodat de wijzer van de sluitring van de as (16) in de positie staat zoals afgebeeld in Afb. 4.
Zie 12.3 - 12.7 voor montageonderdelen van Metsoactuators. 4.2
Montage op EC- en EJ-actuators
Zie de afbeelding in sectie 12.3. □ Monteer de U-vormige koppeling (47) op de as. Breng borgmiddel op de schroeven (48) aan en draai deze stevig vast. □ Verwijder alle beschermende plastic pluggen (5 stuks) van alle pneumatische verbindingen. Breng de metalen pluggen (53) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen. Breng voor EJ (enkelwerkende, veersluitende) en EJA (enkelwerkende, veeropenende) actuators, een metalen plug (54) met borgmiddel in de C1-verbinding onder aan de besturing aan. □ Breng de O-ringen (38, 2 stuks) in de luchtverbindingen onder aan de besturing aan.
C2
11
S C1
Fig. 4
De wijzer op de koppeling moet binnen deze sector blijven
Montage op Metso-actuator met VDI/VDE montageplaat
8 4.4
7 ND91F 70 nl Montage op een lineaire actuator van nelesCV Globe □
Zie de afbeelding in sectie 12,7. □ Bevestig de J-vormige terugkoppelingshendel (47) op de as van de afsluiterbesturing. Breng borgmiddel aan op de schroeven en draai deze stevig vast. □ Verwijder alle plastic pluggen (5 stuks) van alle actuatorverbindingen. Breng de metalen pluggen (53) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen. □ Breng een metalen plug (54) met borgmiddel aan in de C1-verbinding onder aan de besturing en breng de O-ringen (38, 2 stuks) op de verbindingen aan. □ Bevestig de montageplaat (39) met schroeven (28) aan de afsluiterbesturing. □ Breng de conische plug (16) op de hendel aan en kies de positie op de schaal volgens de klepslag van de afsluiter. □ Breng de O-ring (31) aan op de actuator. Plaats de conische plug in de opening in de as en draai de schroeven (4) vast. 4.5
Montage op een lineaire actuator met IEC 60534 montageplaat
Zie de afbeelding in sectie 12.8. □ Bevestig de terugkoppeling met het afstandstuk op de as van de afsluiterbesturing. Let op de positie van de markering op de as zoals in 12.18. Breng borgmiddel op de schroeven aan en draai deze stevig vast. Bevestig de veer op de terugkoppeling zoals afgebeeld in sectie 12.8. □ Breng de montagebeugel van de afsluiterbesturing losjes aan op het juk van de actuator. □ Verwijder alle plastic pluggen (5 stuks) van alle actuatorverbindingen. Breng de metalen pluggen
□
□ □
□ □
□
(54) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen onder aan de besturing. Breng de afsluiterbesturing losjes aan op de montagebeugel waarbij de pin op de aandrijfas in de sleuf van de terugkoppeling wordt geleid. Breng de beugel en de afsluiterbesturing in lijn met de aandrijfas en stel de positie af zodat de terugkoppeling in een hoek van ongeveer 90° tot de aandrijfas staat (in de tussenstand). Draai de schroeven van de montagebeugel van de afsluiterbesturing vast. Stel de afstand van de afsluiterbesturing tot de pin op de aandrijfas in zodat de pin in de sleuf bij een uiterste klepslag in de hendel blijft. Zorg ervoor dat de maximale hoek van de hendel niet groter is dan 45° in beide richtingen. Maximale verplaatsing van de hendel is afgebeeld in paragraaf 12.8. De beste besturingsprestatie wordt bereikt wanneer de terugkoppelingshendel de maximaal toegestane hoek gebruikt (±45° uit de horizontale positie). Het hele bereik dient minimaal 45° te zijn. Zorg ervoor dat de afsluiterbesturing zich in de juiste hoek bevindt en draai alle montagebouten vast. Zorg ervoor dat de afsluiterbesturing voldoet aan de voorgaande stappen. Controleer of de aandrijfpin niet in aanraking komt met de behuizing van de afsluiterbesturing tijdens de gehele slag van de actuator. Als de aandrijfpin te lang is, kan deze op maat gezaagd worden. Breng vet aan (Molykote of gelijkwaardig) op de contactoppervlakken van de aandrijfpin en de terugkoppelingsarm om slijtage te verminderen.
Montage nelesCV Globe
Montage VDI/VDE 3845
45
45
aseinde
aseinde wijzer
wijzer
markering op behuizing
markering op behuizing
Montage IEC 60534
Verzonken montage EC/EJ
45
45
aseinde
aseinde wijzer markering op behuizing
Fig. 5
Alternatieve askoppelingen
wijzer markering op behuizing
7 ND91F 70 nl 4.6
9
Pijpleiding
LET OP Overschrijdt de toegestane toevoerdruk van de ND9100F nooit! Tabel 2 geeft de aanbevolen afmetingen van de pijpen overeenkomstig de afmetingen van de actuators. Pijpafmetingen zijn de minimaal toegestane waarden. Bedrijfstijden kunnen worden getest door de FieldCaresoftware. Sluit de luchttoevoer aan op S (G1/4 ). Sluit C1 en C2 (G1/4) aan op de actuator, zie Afb. 6. De ND9100F wordt rechtstreeks op de EC- of EJ-actuator aangesloten. De aansluitingen C1 en C2 (G1/4) moeten afgedicht zijn, zie 12.3. Voor de schroefdraden van de pijpen word een vloeibaar borgmiddel, zoals Loctite 577, aanbevolen. OPMERKING: Een afsluiterbesturing die op een veeractuator is gemonteerd, mag alleen enkelwerkend worden aangesloten. Zie Afbeelding 6. OPMERKING: Overmatig gebruik van borgmiddel kan een defecte werking van de besturing als gevolg hebben. Afdichtingstape wordt niet aanbevolen. Zorg ervoor dat de luchtpijpen schoon zijn. De luchttoevoer moet schone, droge en olievrije instrumentenlucht zijn, zie sectie 2.4. Actuatortype
Veerdruk (bar)
B1JK
3
B1J
4.2
B1JV
5,5
QPB
3
QPC
4.3
QPD
5.6
EJK
3
EJ
4
EJV
5
Stel de drukregelaar in op een niveau van max. 1 bar. + veerdruk.
10
7 ND91F 70 nl
Actuator
Pijpleiding van de actuator 3
6
0.09
1/4
x
x
2
0.2
1/4
x
x
2
10
0,5
1/4
x
x
3
12
1.2
1/4
x
x
14
3.0
1/4
x
x
6
16
7.7
3/8
x
x
6
25
20,5
3/8
x
x
6
EJ
Slagvolume dm3 G
6
3/8
Plunjerklep
05
0.18
1/4
x
x
2
07
0.4
1/4
x
x
2, 3*
10
1
1/4
x
x
12
2.4
1/4
Slagvolume dm
05 07
10
10
1/4
1/4
x
3/8
Plunjerklep
G
EC
3
3 x
3
14
6
1/4
x
x
6
16
15
3/8
x
x
6
3/8
25
41
B1C
Slagvolume dm3 Pijpdraad (NPT) 6
x
6
0.3
1/4
x
x
9
0.6
1/4
x
x
11
1.1
3/8
(x)
13
2.3
3/8
17
4.3
1/2
20
5.4
25
10
(x)
x
6
3/8
Plunjerklep 2, 3* 3
x
3
x
x
3
x
x
6
1/2
x
x
6
10,5
1/2
x
x
6
32
21
3/4
x
x
6
40
43
3/4
x
x
6
50
84
1
x
x
6
502
195
1
x
x
6
B1J B1JA
Slagvolume dm3 Pijpdraad (NPT) 6
10
1/4
3/8
Plunjerklep
8
0.9
3/8
x
(x)
x
3
10
1.8
3/8
x
x
3
12
3.6
1/2
x
x
6
16
6.7
1/2
x
x
6
20
13
3/4
x
x
6
25
27
3/4
x
x
6
32
53
1
x
x
6
322
106
1
x
x
6
QP
Slagvolume dm3 Pijpdraad (NPT) 6
10
1/4
3/8
Plunjerklep
1
0.62
3/8
(x)
x
(x)
x
2, 3*
2
1.08
3/8
(x)
x
(x)
x
3
3
2.18
3/8
x
x
3
4
4.34
3/8
x
x
6
5
8.7
3/8
x
x
6
6
17,5
3/4
x
x
6
(x)
x
1/4
Leiding luchttoevoer 10 mm of 3/8" voor alle actuators. Leidingafmetingen zijn nominaal, d.w.z. ongeveer de buitendiameter. Binnendiameter is normaal gesproken 2 mm kleiner. x = Standaardafmeting gebruikt in Neles-regelafsluiters. (x) = Minimale afmeting (indien kleiner dan standaard). *) Plunjer maat 2 heeft de voorkeur voor nauwkeurige besturing en is standaard voor Neles-regelafsluiters. Plunjer maat 3 kan gebruikt worden indien snelle volledige slagen vereist zijn.
7 ND91F 70 nl
11 DUBBELWERKENDE ACTUATOR 1. Zelfsluitend C2 S C1
Standaardinstelling: ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA = CLO A0, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
DUBBELWERKENDE ACTUATOR, OMGEKEERDE PIJPLEIDING 2. Zelfopenend C2 S C1
Standaardinstelling: ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA = OPE A0, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
ENKELWERKENDE ACTUATOR, VEER VOOR SLUITEN 3. ZelfsluitendStandaard setting: C2 S C1
DStandaardinstelling: ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 1-A PFA = CLO (moet in veerrichting staan) A0, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
ENKELWERKENDE ACTUATOR, VEER VOOR OPENEN 4. Zelfopenend C2 S C1
Fig. 6
Standaardinstelling: ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 1-A PFA = OPE (moet in veerrichting staan) A0, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
Gebruiksaanwijzingen en luchtverbindingen
12
7 ND91F 70 nl
4.7
Elektrische aansluitingen
De ND9100F wordt gevoed door FOUNDATION fieldbus (IEC 61158-2). Dezelfde buskabel wordt ook gebruikt voor de Fieldbus-communicatie. De buskabel wordt door een M20 x 1,5 kabelpakking geleid. Sluit de geleiders aan op de veer op het klemmenbord zoals afgebeeld in Afb. 7. Door bescherming tegen omgekeerde polariteit kan de aansluiting in willekeurige volgorde plaatsvinden. De kabelafscherming kan geaard worden door de afscherming op de aardklem aan te sluiten. De afscherming kan onaangesloten blijven door de lege aansluiting te gebruiken.
Fig. 7
Aansluitklemmen
Let vóór montage van het deksel van de afsluiterbesturing op het volgende: □ Verbind de LUI-bekabeling (223) op de sticker aan de achterzijde van de LUI. Controleer of de bekabeling niet samengedrukt wordt door de elektronicabeschermkap (39) of door de beschermkap van het apparaat (100). □ Controleer met van een voelermaat of de ruimte tussen de positie-indicator (109) en de elektronicabeschermkap 1 mm is.
GEVAARLIJKE (GECLASSIFICEERDE) LOCATIE HAZARDOUS (CLASSIFIED) LOCATION Klasse I, divisies 1 en 2, groepen A, B, C, D Class I, Division 1 groep and 2,IIB/IIC Groups B, C, D Klasse I, zone 0, AEX ia, T4/ A, T5/T6 Class I, Zone T4 :Ta = -40…80 °C 0, AEX ia, Group IIB/IIC T4/ T5/T6 T4= :-40...65 Ta = -40…80 °C T5: Ta °C T6: Ta = -40...50 °C T5: Ta = -40...65 °C
NIET-GEVAARLIJKE LOCATIE NONHAZARDOUS LOCATION verbind connectkabelafscherming the cable shield met aarde to earth ground
T6: Ta = -40...50 °C METSO METSOAutomation AutomationOY: OY: ND9100PU1/U2 ND9100PU1/U2ofor ND9100FU1/U2 ND9100FU1/U2 Fieldbus Fieldbusafsluiterbesturing Valve Controller Parameters eenheid: Entity Parameters: Ui V Ui≤ ≤24,024,0V liIi= 380ma ≤ 380ma PiPi≤ ≤ 5,32W 5,32W Ci < 5nF Ci < 5nF Li < 10μH Li < 10µH
Fig. 8
Besturingsbedrading
Door FMRC goedgekeurde FMRC approved associated gekoppelde apparatuur metzone zoneand van apparatus with applicable toepassing en groepsgoedkeuring group approval which is specified for gespecificeerd voore.g.: the FISCO model het model FISCO, bijv. Fieldbus IS barrier - Fieldbus IS-barrière Segment coupler with - Segmentkoppeling met integrated barrier geïntegreerde barrière
Entity Parameters: Parameters Uo ≤ Ui eenheid: Uo ≤ Ui Io ≤ Ii Io ≤ Ii Po ≤ Pi Po ≤ Pi
7 ND91F 70 nl
5
13
LOCAL USER INTERFACE (LUI)
De local user interface kan zowel gebruikt worden om het gedrag van de apparatuur te bewaken als voor het configureren en ingebruikstellen van de besturing tijdens de installatie en normaal gebruik. De local user interface bestaat uit een toetsenbord met 2 LCD-regels en 4 knoppen. Er zijn ook grafische tekens aanwezig voor speciale omstandigheden.
Fig. 9 5.1
Indien het apparaat 1 uur lang niet gebruikt wordt, en er geen gebruik gemaakt wordt van de local user interface, zullen de metingen over het scherm gaan rollen. Dit stelt de gebruiker in staat om alle metingen af te lezen door het raampje van de beschermkap.
Local user interface (LUI) Meetcontrole
Bij het inschakelen van het apparaat wordt het scherm voor meetcontrole weergegeven. De volgende metingen kunnen op dit scherm worden afgelezen. Tabel 3 geeft de standaard eenheid en de optionele eenheid van de metingen weer. Meting
Standaard eenheid
Optionele eenheid
afsluiterpositie
Percentage van de volledige schaal
Hoek, waarbij 0% naar 0 (hoek) verwijst
richtpositie
Percentage van de volledige schaal
geen
richtwaarde
Percentage van de volledige schaal
drukverschil actuator
bar
psi
toevoerdruk
bar
psi
temperatuur apparaat
° Celcius
° Fahrenheit
Indien de eenheid vanuit de FieldCare-software wordt veranderd in US eenheden, zal de standaard drukeenheid automatisch worden veranderd in psi en de temperatuureenheid in Fahrenheit. De actieve eenheid kan veranderd worden door de toets ? toets constant ingedrukt te houden. Het scherm zal de huidige keuze-eenheid op de bovenste regel weergeven. De keuze kan veranderd worden door de toets + of - in te drukken terwijl de toets ? ingedrukt gehouden wordt. Wanneer de knoppen losgelaten worden zal de huidige keuze geactiveerd worden.
continu indrukken korte tijd indrukken
Fig. 10 5.2
Meeteenheid wijzigen Begeleid opstarten
Begeleid opstarten geeft een snel overzicht van de meest kritieke parameters van de besturing, actuator en afsluiterconfiguratie van de ND9100F. Het wordt aanbevolen om de klepslag te kalibreren na het verifiëren van de parameters. Het begeleid opstarten wordt aangevangen door de toetsen = en ? tegelijkertijd in te drukken. De configuratieparameters worden in de volgende volgorde weergegeven, zie de uitleg van 5.5: Afsluitertype VTYP Actuatortype ATYP Positioneerder veiligheidsactie PFA Draairichting afsluiter ROT Dodehoekafsluiter A0 Indien een van de parameters veranderd wordt, moet het apparaat ook gekalibreerd en afgestemd worden. Zie 5.6 voor een gedetailleerde beschrijving.
14
7 ND91F 70 nl
— korte tijd indrukken
Fig. 11
Begeleid opstarten
OPMERKING: Elke handeling kan ongedaan gemaakt worden door op de knop = te drukken. Het ongedaan maken van een handeling brengt het scherm een niveau hoger in de menuhiërarchie. 5.3
Configuratiemenu
De local user interface volgt een menustructuur. Druk tegelijkertijd op + en - van het scherm voor meetcontrole om het menu te openen. Druk daarna op + of - om naar de volgende resp. de vorige keuze te gaan. 5.4
Modusmenu
Druk op ? in de keuze MODUS als u bedrijfsmodus van de afsluiter wilt wijzigen. De modus zal gaan knipperen en door op + of - te drukken kan de modus gewijzigd worden. Met de toets ? kan de gebruiker de huidige keuze accepteren. Er zijn twee mogelijkheden in de bedrijfsmodus. 5.4.1
AUTO
Tijdens de automodus zal de afsluiter door de besturing worden bestuurd volgens het inkomende richtwaardesignaal van de bus. Deze modus wordt gebruikt tijdens de normale procesbesturing.
korte tijd indrukken
Fig. 12 5.4.2
Configuratie MAN
Tijdens deze modus kan de afsluiterpositie handmatig bestuurd worden met de knoppen + en - op het toetsenbord. De positie van de handmatig bestuurde afsluiter zal niet in het geheugen van de besturing worden opgeslagen, d.w.z. dat de afsluiter na een signaalfout niet naar dezelfde positie zal terugkeren. Na een signaalfout kan de afsluiter echter wel met de toetsen + en - terug in positie gebracht worden. De handmatige besturing start vanuit de huidige positie van de afsluiter na het activeren van de MAN-modus. Om de handmatige richtwaarde te veranderen, keert u terug naar het meetcontrolescherm en gaat u naar meting richtpositie. Druk kort op de toets ? om de bewerking richtpositie te activeren. De tekst TPOS zal gaan knipperen en nu kunt u de richtwaarde bewerken met de knop + of -. Ongeacht de gekozen eenheid verandert de richtwaarde in toenames/afnames van 0,1% en de afsluiter zal onmiddellijk gaan bewegen. De richtwaarde verandert sneller als u de knop continu ingedrukt houdt. Druk op de toets ? of = om de andere metingen te bekijken en kies een meting. Herhaal de voorgaande stappen wanneer de richtwaarde opnieuw gewijzigd moet worden.
7 ND91F 70 nl
15 5.5.3
Afsluitertype, VTYP
Om te compenseren voor de non-lineariteit van de positiefeedback die door het koppelingsmechanisme van de actuator van een lineaire afsluiterbesturing veroorzaakt wordt, moet de bijbehorende keuze op het VTYP scherm gemaakt worden.
Fig. 13 5.5
Richtwaarde veranderen in MAN-modus Configuratieparameters
Wanneer PAR op het scherm wordt weergegeven, kunt u het configuratiemenu openen door op de toets ? te drukken. In dit menu zijn de belangrijkste parameters voor configuratie en signaalmodificatie te zien. U kunt de huidige waarde bewerken met de toets ? van de relevante parameter. De naam van de parameter verschijnt op de bovenste regel van het scherm en de huidige waarde op de onderste regel. 5.5.1
Prestatieniveau, PERF
Voor het wijzigen van de afstemming van de besturing van de afsluiterpositie is de keuze PERF beschikbaar. De standaard fabriekswaarde is C. □ Wanneer PERF wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om deze waarde te kunnen bewerken; PERF gaat knipperen □ Kies een van de vijf waarden door op de toets + of - te drukken. Selectie
Betekenis
Beschrijving
A
Agressief
Onmiddellijke reactie op signaalveranderingen, doorschotten
b
Snel
Snelle reactie op signaalveranderingen, kleine doorschotten
Optimaal
Erg kleine doorschot met minimale stap reactietijd
Stabiel
Geen doorschotten, langzame reactie op signaalveranderingen
Maximale stabiliteit
Geen doorschotten, dood gebied kan toenemen, langzaam maar stabiel gedrag
C d E
Voor gebruik met volumeaanjagers en/of erg snelle actuators; extra prestatieniveaus A1 tot D1 kunnen gebruikt worden. De kenmerken van deze uitgebreidere niveaus zijn dezelfde als die in de bovenstaande tabel. Bij de prestatieniveaus A1 tot D1 zijn echter de aanpassende functies van het besturingsalgoritme van de ND9000 uitgeschakeld.
□ Nadat de gewenste waarde is weergegeven moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen. 5.5.2
Lage cutoff, CUTL
De lage cutoff veiligheidsfunctie CUTL zorgt ervoor dat de afsluiter ondanks mechanische slagstoringen sluit. De standaard fabriekswaarde is 2%. □ Wanneer CUTL wordt weergegeven drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; CUTL gaat knipperen. De huidige gekozen waarde wordt als een percentage (%) weergegeven. □ Wijzig de parameterwaarde door op de toetsen + of - te drukken tot de gewenste waarde op het scherm verschijnt. □ Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen.
□ Nadat VTYP op het scherm geselecteerd is, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; VTYP gaat knipperen. □ Kies één van de vier waarden rot, LIn, nCG of FLI met de toetsen + en -. De waarde rot geeft een roterende aan en LIn een lineaire afsluiter. Gebruik nCG alleen voor nelesCV Globe-afsluiters voor aanpassing aan de speciale koppelingsgeometrie. Gebruik FLI alleen voor lineaire afsluiters wanneer de koppelingsgeometrie niet door de firmware van de afsluiterbesturing hoeft te worden aangepast. □ Als de gewenste waarde wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de handeling te beëindigen. OPMERKING: Wanneer VTYP veranderd is, moet de afsluiter altijd opnieuw gekalibreerd en afgestemd worden. 5.5.4
Actuatortype, ATYP
Om de besturingsprestatie te optimaliseren moet het apparaat ingesteld worden op het actuatortype. □ Nadat ATYP op het scherm geselecteerd is, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; ATYP gaat knipperen. □ Kies een van de twee waarden 2-A of 1-A met de toetsen + en -. De waarde 2-A geeft een dubbelwerkende actuator weer en 1-A een enkelwerkende actuator. □ Als de gewenste waarde wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de handeling te beëindigen. OPMERKING: Wanneer ATYP veranderd is, moet de afsluiter altijd opnieuw gekalibreerd en afgestemd worden. 5.5.5
Positioneerder veiligheidsactie, PFA
Postioneerder veiligheidsactie vindt plaats bij een signaalstoring of wanneer de besturingssoftware een fatale storing in het apparaat ontdekt. Stel voor enkelwerkende actuators de waarde in de veerrichting in. Zie Afb. 6 voor de juiste instellingen voor dubbelwerkende actuators. □ Als PFA op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; PFA gaat knipperen. □ Kies een van de twee waarden met de toets + of -. De waarde CLO geeft aan dat de afsluiter gesloten moet worden in storingssituaties. De waarde OPE geeft aan dat de afsluiter in storingssituaties geopend moet worden. □ Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen. OPMERKING: Wanneer de actieparameter bij storingen gewijzigd is, moet de afsluiter opnieuw gekalibreerd en afgestemd worden.
16
7 ND91F 70 nl
5.5.6
Draairichting afsluiter, ROT Positie
De toepassingsspecifieke parameter ROT geeft de relatie weer tussen de rotatie van de positiesensor en de afsluiteractie.
80
□ Wanneer ROT wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om deze waarde te kunnen bewerken; ROT gaat knipperen □ Kies een van de twee waarden door gebruik te maken van de toets + of -. De waarde cC geeft aan dat de afsluiter rechtsom sluit en ccC betekent dat hij linksom sluit. □ Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen. OPMERKING: Wanneer ROT veranderd is, moet de afsluiter altijd opnieuw gekalibreerd en afgestemd worden. 5.5.7
100
60
40
20
α0 0 0
100 Inputsignaal 20 40 60 80 Lage cutoff veiligheidsbereik 2 ± 0,5% α0-instelling Basisinstelling
Fig. 14
Instellingsprincipe
Fig. 15
Dode hoek
Dode hoek afsluiter, A0
De waarde α0 is bestemd voor Metso zuigerschuiven en kogelafsluiters. Deze instelling houdt rekening met de "dode hoek" α0 van de kogelafsluiters. Het volledige signaalbereik wordt dan gebruikt voor een effectieve opening van de afsluiter van 90° - α0 Gebruik 0% als de "dode hoek" voor de afsluiters die niet vermeld worden in Tabel 5. Doorlaat afsluiter MBV MBV D, QMBVQMBV P, 1) 2) C mm
in
15
1/2
20
3/4
25
1
Afsluiterserie T5, QX- T25, QX- R, QT5 T5 QT25 T25 QR
E
R- FL SOFT 3)
ZX
4)
Dode hoek, % 15 15 14
-
-
25,5 19,5
-
-
15 25,5
27
12,5
25/1 1/1
14,5
25/2 1/2
8
11 16,5
25/3 1/3
8
10
25/4
8
40 1 1/2 12
-
50
10
9
65 2 1/2
9
-
-
-
-
18
8
2
-
24,5 12,5
-
13,5 24,5 12,5 18
80
3
10
8
12
100
4
10
8
12 16,5 8,5
125
5
12
-
150
6
10
8
11,5 16
200
8
9
7
8,5
-
12
-
11
-
12
21
12,5
5.5.8
8
17 20,5
23
12,5
-
13
18
□ Kies een van de drie talen EnG, GEr of FrE met de toetsen + en -. □ Als de gewenste waarde wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de handeling te beëindigen.
16,5 8,5 16
9 6,5
9 8
16 -
8,5 15,5 7
14,5
-
12
8
-
9
13,5
8
13,5
6,5
9,5
7
11,5
13
250
10
9
7
7,5 13,5
9,5
7
10,5
300
12
8
6
6,5
7,5
6
9,5
350
14
6
6
-
5
9,5
400
16
5
5,5
9,5 (14")
5
9,5
450
18
6
7,5 (16")
500
20
6
4,5
600
24
5,5
6
650
26
7
700
28
7
750
30
6
800
32
-
900
36
5,5
9,5
15
□ Nadat A0 op het scherm geselecteerd is, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; A0 gaat knipperen. De huidige gekozen waarde verschijnt als een percentage (%) op het scherm. □ Wijzig de parameterwaarde door op de toetsen + of - te drukken tot de gewenste waarde op het scherm verschijnt. □ Druk op de toets ? om de keuze vast te leggen en naar de bewerkfunctie terug te keren.
6
1) Zitting ondersteund 2) Trunnion 3) R-afsluiter met zachte zitting 4) Lage Cv Finetrol
8,5 9,5
5.5.9
Taalkeuze, LANG
Lage limiet, hoge cutoff en hoge limiet
De ND9100F ondersteunt signaal-cutoff en beperking in beide uiteinden van het bedrijfsbereik. De configuratieparameters zijn lage cutoff, lage limiet, hoge cutoff en hoge limiet. □ Als het inputsignaal kleiner is dan lage cutoff (TRANSDUCER_BLOCK.FINAL_VALUE_CUTOFF_LO), is de afsluiter geheel gesloten. □ Als het inputsignaal kleiner is dan de lage limiet (TRANSDUCER_BLOCK.FINAL_VALUE_RANGE.LO), blijft de afsluiter in de lage limiet. □ Als het inputsignaal groter is dan hoge cutoff (TRANSDUCER_BLOCK.FINAL_VALUE_CUTOFF_LO), is de afsluiter geheel geopend. □ Als het inputsignaal groter is dan de hoge limiet (TRANSDUCER_BLOCK.FINAL_VALUE_RANGE.HIGH),, blijft de afsluiter in de hoge limiet. De cutoff negeert de limiet als volgt: □ Bij lage cutoff > lage limiet, is de lage limiet niet actief. □ Bij lage cutoff < lage limiet, zijn de lage cutoff en de limiet actief.
7 ND91F 70 nl
17
□ Als de lage cutoff op nul is ingesteld, is de lage cutoff niet actief. □ Bij hoge cutoff < hoge limiet, is de hoge limiet niet actief. □ Bij hoge cutoff > lage limiet, zijn de hoge cutoff en de limiet actief. □ Als de hoge cutoff op 100% is ingesteld, is de hoge cutoff niet actief. Alleen de lage cutoff is instelbaar met de LUI. Lage limiet, hoge cutoff en hoge limiet kunnen via Fieldbus worden geconfigureerd.
gewenste maximum open positie (100%) en druk op de toets ?.
5.6
Indien kalibratie en afstemming achtereenvolgens worden uitgevoerd, zal het annuleren van de afstemming de oude waarden van het kalibratieproces niet herstellen.
Klepslagkalibratie
OPMERKING: Als AUTO CAL of MAN CAL geselecteerd is, moet de afsluiterbesturing in de modus AUTO staan. 1puntskalibratie kan worden uitgevoerd in zowel de modus AUTO als de modus MAN. Selecteer CAL van het menu met de toets + of - en druk op de toets ?. Kies het kalibratietype AUTO, MAN of TUNE. U kunt TUNE ook afzonderlijk selecteren na AUTO en MAN zoals afgebeeld in Afb.16.
Fig. 16
Kalibratiekeuze
WAARSCHUWING: Automatische kalibratie plaatst de afsluiter tegen de mechanische open en gesloten klepslaglimieten van de afsluiteraandrijfcombinatie en voert een afstemming uit. Zorg dat deze procedures veilig uitgevoerd kunnen worden. 5.6.1
AUTO kalibratiefunctie
Tijdens het kalibratieproces verschijnt de volgende tekst op het scherm: CALrun. Na kalibratie rolt de tekst CALIBRATION SUCCESSFUL over het scherm. U kunt het kalibratieproces te allen tijde onderbreken met de toets =. Nadat het kalibratieproces is afgerond, drukt u tweemaal op de toets = om terug te keren naar het meetscherm. Zie hoofdstuk 6 als dit proces niet juist uitgevoerd is en een storingboodschap verschijnt. Als u de de afsluiter niet in een volledig open positie kunt plaatsen of als er geen mechanische limietstop aanwezig is, is een handmatige kalibratie vereist. 5.6.2
MAN kalibratiefunctie
Nadat u de MAN kalibratiefunctie van het menu hebt geselecteerd, drukt u op de toets ? om de procedure te starten. Plaats de afsluiter met de toetsen + of handmatig in de gesloten (0%) stand en druk op de toets ?. Als u de procedure annuleert worden de oude waarden van de voorgaande kalibratie hersteld. Plaats de afsluiter met de toetsen + en - in de
Zie hoofdstuk 6 als dit proces niet juist uitgevoerd is en een storingboodschap verschijnt. 5.6.3
TUNE functie
Tijdens het afstemmen zoekt de ND9100F-besturing naar de optimale interne besturingsparameters voor besturing van de afsluiterpositie. U kunt dit proces ten allen tijde onderbreken door op de toets = te drukken. Het afstemmen zal de PERF parameter niet veranderen.
5.6.4
1-puntskalibratie
1-puntskalibratie is handig wanneer de afsluiterbesturing gewijzigd moet worden, maar het niet mogelijk is om de normale kalibratie uit te voeren en de afsluiter niet van plaats veranderd mag worden (bijvoorbeeld wanneer de afsluiter actief is). Deze procedure garandeert niet de best mogelijke regelprestaties, en hij wordt altijd aanbevolen om zo snel mogelijk de AUTO of MAN kalibratie en afstemming uit te voeren. De beste manier om de positie van de afsluiter te kalibreren is het gebruik van ofwel AUTO of MAN kalibratie. Lees vóór opstarten van de 1-puntskalibratie de waarschuwingen en opmerkingen hieronder en controleer of de afsluiter mechanisch gesloten is. Pas voor opstarten van de 1-puntscalibratie de TPOS waarde in de MAN modus aan (zie sectie 5.4.2) in overeenstemming met de fysieke positie van de afsluiter. Wanneer 1-puntskalibratie is gestart, toont het eerste scherm ANG bovenin en NN.N onderin (zie Afb. 16). NN.N geeft de maximale draaihoek (in graden) weer die een afsluiter kan uitvoeren. Om de waarde te wijzigen: □ Druk op ?, NN.N begint te knipperen □ Druk op de knoppen + en - om de waarde te wijzigen. Druk op de knop ? nadat de juiste werkingshoek voor de afsluiter is ingesteld. Tijdens het kalibratieproces verschijnt de volgende tekst op het scherm: CALrun. Na kalibratie rolt de tekst CALIBRATION SUCCESSFUL over het scherm. U kunt het kalibratieproces te allen tijde onderbreken met de toets =. Nadat het kalibratieproces is afgerond, drukt u tweemaal op de toets = om terug te keren naar het meetscherm. Zie hoofdstuk 7 als dit proces niet juist uitgevoerd is en een storingboodschap verschijnt. Wanneer de kalibratie geslaagd is kan de afsluiter ontgrendeld worden. WAARSCHUWING: De toevoerdruk kan alleen op de afsluiterbesturing worden aangesloten nadat de 1-puntskalibratie succesvol is afgerond. Wanneer de toevoerdruk op de afsluiterbesturing wordt aangesloten voordat de 1-puntskalibratie succesvol is afgerond, kan de afsluiter bewegen en gevaar veroorzaken.
18
7 ND91F 70 nl
OPMERKING: Wanneer tijdens 1-puntskalibratie een onjuiste werkingshoek van de afsluiter aan de afsluiterbesturing wordt gegeven, zal de afsluiter niet juist werken. In dit geval moet u de 1-puntskalibratie opnieuw uitvoeren met de juiste werkingshoek van de afsluiter. OPMERKING: Wanneer de positie van de afsluiter tijdens de 1puntkalibratie niet stabiel is (bij sterke vibratie enz.), wordt de kalibratie niet succesvol afgerond. Controleer of de positie van de afsluiter tijdens dit proces volkomen stabiel is. 5.6.5
LS status
LS toont de status van de eindschakelaars. --CLO OPE LSE
Geen LS actief LS "Gesloten" actief LS "Open" actief LS fout; beide schakelaars tegelijkertijd geactiveerd
5.7
Bijzondere schermen
5.7.1
User interface vergrendeld
rolrichting tekst
Fig. 18 5.7.4
Online alarm boodschap Storingsveilige modus actief
Wanneer de ND9100F een ernstige apparatuurstoring detecteert (richtwaarde, afsluiterpositie en besturingssignalen) gaat hij in de storingsveilige modus. Deze plaatst de afsluiter in de positie die in de actieparameter bij storingen (PFA) is ingesteld. De storingsveilige modus wordt aangegeven door het scherm zoals weergegeven in Afb. 19. De storingboodschap wordt weergegeven tot de oorzaak van de storing verholpen is en de ND9100F weer opgestart is, d.w.z. dat de stroomlus tijdelijk onderbroken is.
Om onbevoegde toegang te voorkomen kan de Local User Interface vergrendeld worden. In deze modus kunnen metingen gezien worden maar zijn configuraties en kalibratie onmogelijk. Het apparaat kan alleen via de dipswitch vergrendeld en ontgrendeld worden, zie Afb. 20. Wanneer de Local User Interface vergrendeld is zal het slotsymbool op het scherm te zien zijn.
rolrichting tekst
Fig. 19 5.7.5
Storingsveilig scherm Verminderde prestatie
Wanneer de ND9100F een storing in de meting van de plunjerklep detecteert, gaat deze over op de verminderde prestatiemodus. Dit wordt aangegeven door de knipperende & op het scherm, zie Afb. 20.
Fig. 17 5.7.2
LUI vergrendeld
In de modus verminderde prestatie kan de afsluiterbesturing niet geoptimaliseerd worden. Om het probleem te corrigeren moet u de plunjerklep combinatie verwijderen en een autokalibratie uitvoeren.
Online alarm actief
Als een online alarm gedetecteerd is verschijnt het gesloten & symbool. Dit symbool verdwijnt na het herstel van het online alarm. De reden voor het alarm kan gezien worden door de laatste gebeurtenis op te roepen door tegelijkertijd op de toetsen = and - te drukken of door middel van FieldCare-software waar alle gebeurtenissen bekeken kunnen worden. 5.7.3
Laatste gebeurtenis bekijken
U kunt de laatste gebeurtenis bekijken door tegelijkertijd op de knoppen = en - van het scherm voor meetcontrole te drukken. De boodschap rolt tweemaal over de bovenste regel van het scherm. U kunt het rollen stoppen met de toets ?. Door op de toets = te drukken zal de boodschap verdwijnen. Zie hoofdstuk 6 voor een lijst van gebeurtenissen.
Fig. 20
Scherm verminderde prestatie
7 ND91F 70 nl 5.8
19
Schrijfbeveiliging
6
ONDERHOUD
De ND9100F wordt vanuit de fabriek geleverd met de standaardinstelling HX schrijfbeveiliging UIT. Lezen en wijzigen van parameters is dan toegestaan. Schrijfbeveiliging kan ingeschakeld worden met de schakelaar (DIP1) op de printplaat (Afb. 21).
De onderhoudsvereisten voor de afsluiterbesturing ND9100F zijn afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden, bijvoorbeeld van de kwaliteit van de instrumentenlucht. Onder normale omstandigheden is er geen regelmatig onderhoud nodig.
De schrijfbeveiliging beveiligt alle schrijftoegang tot alle parameters van het apparaat. Wijziging van de parameters vanaf de LUI of de Fieldbus-configurator is dan niet mogelijk.
Bij het uitvoeren van onderhoudswerk aan de ND9100F dient men te zorgen dat de luchttoevoer afgesloten is en de druk vrijgelaten is. In de volgende tekst corresponderen de nummers tussen haakjes ( ) met de onderdeelnummers in de uitrektekening zoals afgebeeld in hoofdstuk 12, tenzij anders vermeld.
De simulatieschakelaar staat standaard in de stand UIT. De bloksimulatie A0 is dan uitgeschakeld. De simulatie kan worden ingeschakeld met de schakelaar (DIP2) op de printplaat (Afb. 21).
De afsluiterbesturing ND9100F heeft de volgende uitwisselbare modules: voortrap (120), plunjerklep met sensor (193), communicatieprintplaat (215).
ON
1 2
De modules bevinden zich onder de beschermkappen (39) en (43). In het geval van een storing moet de volledige module vervangen worden. De gemodificeerde module moet in een schone, droge omgeving gemonteerd worden. Gebruik een borgmiddel bij het opnieuw monteren (bijvoorbeeld Loctite 243) en draai de schroeven stevig vast. OPMERKING: Na elk onderhoud aan de ND9100F moet het apparaat opnieuw gekalibreerd en afgestemd worden. 6.1
Voortrap
OPMERKING: Ga voorzichtig om met de voortrap. Vooral de bewegende delen van de voortrap mogen niet aangeraakt te worden wanneer de beschermkap niet op zijn plaats zit. 6.1.1 Fig. 21
Schrijfbeveiliging
Verwijderen
□ Open de beschermkap van de voortrap (43) die bevestigd is met een M4-schroef (44). Ontkoppel de draadverbinding van de voortrap op het sensorbord van de plunjerklep. Draai de M4-schroeven (139, 2 stuks) los en til de voortrapmodule op. Verwijder de O-ring (140). 6.1.2
Installatie
□ Plaats een nieuwe O-ring (140) in de groef van de plunjerklep en druk de voortrap op zijn plaats. Zorg dat de straalpijp correct in de O-ring geleid wordt. De schroeven geleiden de voortrapbehuizing in de juiste positie. Draai de schroeven (139) gelijkmatig vast. □ Duw de 2-polige draadverbinding van de voortrap in het contact van het sensorbord van de plunjerklep. De draadverbinding mag alleen in de juiste positie worden aangebracht. Breng de beschermkap (43) van de voortrap weer aan en draai de M4schroef (44) vast.
20 6.2
7 ND91F 70 nl Plunjerklep combinatie
Voordat de plunjerklep combinatie (193) verwijderd kan worden moet de voortrap (120) verwijderd worden. Zie 5.1. 6.2.1
Verwijderen
□ Draai de M4-schroeven (47, 3 stuks), M3-schroeven (48, 2 stuks) en M3-schroef (49) los. Verwijder de plunjerklep combinatie. □ De plunjerklep kan worden schoongemaakt mits men speciale aandacht schenkt aan een schone omgeving en de juiste procedure. Nadat de M4schroeven (47, 3 stuks) zijn losgedraaid kan de plunjerklep worden opgetild. Houdt de uiteinden van de behuizing met de vingers vast om te voorkomen dat de klep uit de behuizing valt. Maak de klep en de boring van de behuizing zorgvuldig schoon. Laat geen vezels van schoonmaakmaterialen in de boring of op de klep achter. Maak geen krassen op de oppervlakken van de klep en de behuizing. De restrictieklep bevind zich onder de plunjerklep. Deze kan schoongemaakt worden wanneer de plunjerklep verwijderd is. OPMERKING: Elke behuizing van een plunjerklep heeft een eigen corresponderende klep die niet door een andere klep vervangen kan worden. Verander nooit de oriëntatie van de klep. De oriëntatie van de klep is aangegeven op de behuizing van de plunjerklep, zie Afb. 22. 6.2.2
Installatie
□ Zorg dat de pakking (174) correct is aangebracht in de groef onder aan de plunjerklep combinatie. Plaats de plunjerklep combinatie op de behuizing en draai de M3- en M4-schroeven gelijkmatig vast. Zorg dat de O-ring (140) volledig in de groef valt. Plaats de voortrap direct op de plunjerklep zoals in 5.1 beschreven is. 140
6.3
Communicatieprintplaat
6.3.1
Verwijderen
□ Draai de M8-stelschroef (110) los van de positieindicator (109) en draai de positie-indicator van de as. Verwijder de beschermkap van de voortrap (43). Verwijder de beschermkap van de printplaten die met M3-schroeven (42, 4 stuks) bevestigd zijn. OPMERKING: Aard jezelf op de behuizing van het apparaat alvorens de printplaat aan te raken. □ Verwijder de M3-schroeven (217, 4 stuks). Houd de zijkanten van de printplaat vast en til dit omhoog en naar buiten. Ga voorzichtig met de printplaat om, houd alleen de zijkanten vast. OPMERKING: Verwijder de printplaat van de afsluiterbesturing niet (210)! Anders komt de garantie te vervallen 6.3.2
Installatie
□ Breng de nieuwe communicatieprintplaat voorzichtig aan. □ Plaats de pennen in de corresponderende connector in de kaart. Draai de M3-schroeven (217) gelijkmatig vast. □ Installeer de beschermkappen van de printplaten en de beschermkap van de voortrap (43). □ Breng de positie-indicator (109) op de as aan en draai de M8-schroeven (110) tijdelijk vast. De uiteindelijke oriëntatie en borging van de positie-indicator dienen uitgevoerd te worden na de installatie van de afsluiterbesturing op de actuator.
195 160 174 175 194
215
Montagerichting van de klep Assembly direction of spool 0327000170
Sticker op bevestigingsplaat (160)
Fig. 22
Plunjerklep combinatie
OPMERKING: Als onderhoud aan de plunjerklep combinatie is uitgevoerd, moet het apparaat altijd opnieuw gekalibreerd en afgestemd worden.
Fig. 23
Communicatiebord
7 ND91F 70 nl
21
7
STORINGBOODSCHAPPEN
7.3
7.1
Storingveiligheid
Boodschap op scherm
Beschrijving
PRESTAGE CUT ERROR
Bedrading voortrap is onderbroken of aansluiting is los.
PRESSURE SENSOR 1 FAILURE
Storing druksensor actuator. Prestatieniveau apparatuur verminderd. Vervang het ND9000apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
PRESSURE SENSOR 2 FAILURE
Storing druksensor actuator. Prestatieniveau apparatuur verminderd. Vervang het ND9000apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
PRESSURE SENSOR 3 FAILURE
Storing sensor toevoerdruk. Heeft geen invloed op het prestatieniveau.
SPOOL VALVE SENSOR FAILURE
Storing plunjerklepsensor. Controleer de sensoraansluitingen. Prestatieniveau apparatuur verminderd. Vervang het ND9000apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
TEMPERATURE SENSOR FAILURE
Storing temperatuurmeting. De nauwkeurigheid van de metingen is verminderd. Vervang het ND9000apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
STATISTICS DATABASE ERROR
Opslag statistische gegevens mislukt. Nieuwe metingen gaan verloren.
EVENT DATABASE ERROR
Opslag gebeurtenissen mislukt. Nieuwe gebeurtenissen gaan verloren.
POSITION CALIBRATION FAILED
Klepslagkalibratie mislukt. Controleer configuratieparameters en montage van besturing. Controleer de uitlijning van de besturingsas.
TUNING FAILED
Afstemprocedure mislukt. Controleer of de afsluiter correct beweegt. Controleer de voortrap en de plunjerklep.
POSITION SENSOR RANGE ERROR
Storing bereik positiesensor tijdens kalibratie. As van afsluiterbesturing kan niet de minimale 45 graden draaien. Controleer configuratieparameters en montage van besturing. Controleer de uitlijning van de besturingsas.
CALIBRATION TIMEOUT
Tijdsoverschrijding kalibratie Controleer configuratie en installatie.
CALIBRATION START FAILED
Aan de startomstandigheden voor kalibratie is niet voldaan. Controleer de toevoerdruk.
TUNING RANGE ERROR
Afstemprocedure mislukt. Controleer de voortrap en de plunjerklep.
SPOOL SENSOR RANGE ERROR
Bereik plunjerklep mislukt tijdens positiekalibratie. Controleer de configuratieparameters. Controleer de voortrap en de plunjerklep.
Boodschap op scherm
Beschrijving
POSITION SENSOR FAILURE
Storing positiesensor meting. Vervang het apparaat door een nieuwe ND9000.
PRESTAGE SHORTCUT ERROR
Kortsluiting in voortrap.
FAE nnn
Ernstige storing in apparatuur. nnn is een nummer tussen 001 - 004. Vervang het apparaat door een nieuwe ND9000.
7.2
Alarmen
Boodschap op scherm
Beschrijving
DEVIATION ALARM
Afwijking afsluiter buiten limieten.
STICTION LOW ALARM
Stiction heeft onderste limiet overschreden.
STICTION HIGH ALARM
Stiction heeft bovenste limiet overschreden.
LOAD FOR OPENING LOW ALARM
Belasting voor openen heeft onderste limiet overschreden.
LOAD FOR OPENING HIGH ALARM
Belasting voor openen heeft bovenste limiet overschreden.
SPOOL VALVE PROBLEM
Probleem in besturing plunjerklep. Controleer de plunjerklep en vervang deze indien nodig.
PNEUMATICS PROBLEM
Onregelmatige druk in actuator. Controleer pneumatische aansluitingen en lekkage van actuator.
FRICTION PROBLEM
Storingen
Afsluiter beweegt niet correct. Controleer belastingsfactor.
22 7.4
7 ND91F 70 nl Waarschuwingen
7.5
Meldingen
Boodschap op scherm
Beschrijving
Boodschap op scherm
Beschrijving
TOTAL OPERATION TIME WARNING
Bedrijfstijd heeft limiet overschreden.
CALIBRATION SUCCESSFULL
VALVE FULL STROKES WARNING
Limiet teller klepslag bereikt.
Positiekalibratie succesvol uitgevoerd.
VALVE REVERSALS WARNING
Limiet teller afsluiteromkering bereikt.
TEST CANCELLED
Offlinetest is geannuleerd.
TEST DONE
Offlinetest succesvol uitgevoerd.
TEST FAILED
Offlinetest mislukt. Herhaal testprocedure.
ACTUATOR FULL STROKES WARNING
Limiet teller actuatoromkering bereikt..
ACTUATOR REVERSALS WARNING
Limiet teller actuatoromkering bereikt..
CALIBRATION CANCELLED
Kalibratie is geannuleerd.
SPOOL FULL STROKES WARNING
Limiet slagteller plunjerklep bereikt.
PARAMETERS BACKUP RESTORED
SPOOL REVERSALS WARNING
Limiet teller plunjerklepomkering bereikt..
Backup parameterdatabase is geactiveerd.
PT NOT ACTIVATED
STEADY STATE DEVIATION WARNING
Waarschuwing dat afwijking stationaire toestand is toegenomen.
(Alleen bij optie met positiezender). De positiezender is stroomloos.
1PT CAL FAILED
DYNAMIC STATE DEVIATION WARNING
Waarschuwing dat afwijking dynamische toestand is toegenomen.
STICTION LOW WARNING
Waarschuwing dat de stiction de onderste limiet heeft overschreden.
1-puntskalibratie mislukt. Controleer de montage van de afsluiterbesturing. Controleer de waarde (bereik) van de inputparameter. Controleer de rotatieparameter (ROT).
STICTION HIGH WARNING
Waarschuwing dat de stiction de bovenste limiet heeft overschreden.
LOAD FOR OPENING TOO LOW
Waarschuwing dat belasting voor openen de onderste limiet heeft overschreden.
LOAD FOR OPENING TOO HIGH
Waarschuwing dat belasting voor openen de bovenste limiet heeft overschreden.
SUPPLY PRESSURE OUT OF LIMITS
Toevoerdruk heeft de opgegeven gebruiksomstandigheden overschreden.
TEMPERATURE OUT OF LIMITS
Temperatuur heeft de opgegeven gebruiksomstandigheden overschreden.
HUNTING DETECTION WARNING
Pendelen van afsluiter gedetecteerd. Wijziging prestatieniveau naar minder agressief om afsluiter te stabiliseren. Controleer of de capaciteit van de plunjerklep geschikt is voor de actuator.
REDUCED PERFORMANCE ACTIVATED
Prestatie van de afsluiterbesturing is gereduceerd als gevolg van defecte sensor van plunjerklep. Vervang de plunjerklep combinatie.
TOO LOW SUPPLY PRESS FOR 1ACT ACTUATOR
Te laag niveau toevoerdruk voor enkelwerkende actuator.
VALVE REVERSALS TREND WARNING
Waarschuwing dat afsluiteromkeringen per dag de limiet hebben overschreden.
SETPOINT REVERSALS TREND WARNING
Waarschuwing dat richtwaardes per dag voor omkeringen de limiet hebben overschreden.
VALVE TRAVEL TREND WARNING
Waarschuwing dat de klepslag per dag de limiet heeft overschreden.
VALVE REVERSALS WH STABLE SETP WARNING
Waarschuwing dat de afsluiteromkeringen per dag de limiet hebben overschreden terwijl de richtwaarde stabiel is.
TUNE OK
Afstemming is succesvol afgerond.
REDUCED PERFORMANCE DEACTIVATED
Meting van plunjerklep en normale afsluiterbesturing is hersteld.
7 ND91F 70 nl
8
STORINGEN VERHELPEN
Mechanische/elektrische problemen 1. Een verandering in de richtwaarde voor de afsluiterpositie heeft geen effect op de afsluiterpositie □ □ □ □ □
Toevoerdruk te laag Plunjerklep klemt Onjuiste configuratieparameters Actuator en/of afsluiter klemt Signaalbedrading onjuist aangesloten, geen waarde op scherm □ Printplaten zijn defect □ Kalibratie en afstemming zijn niet uitgevoerd □ Apparatuur is in de handmatige modus □ Voortrap is defect □ Apparatuur is in storingsveilige modus 2. De actuator verplaatst zich naar de eindpositie bij een kleine verandering van het inputsignaal □ Pijpleiding tussen besturing en actuator is onjuist, zie Afb. 6. □ De parameters PFA en ROT zijn onjuist geselecteerd. 3. Onnauwkeurige positionering □ Plunjerklep is vuil □ Belasting actuator te hoog □ Toevoerdruk te laag □ Plunjerklep of druksensors zijn defect □ Lekkage actuator 4. Doorschotten of positionering te langzaam □ □ □ □ □
Wijzig waarde PERF Plunjerklep is vuil Luchttoevoerslang te klein of luchttoevoerfilter is vuil Afsluiter klemt Controleer op lekkages in slangen tussen besturing en actuator □ Controleer op lekkages in mechanische stelschroeven 5. Storing tijdens klepslagkalibratie □ Afsluiterbesturing is in MAN modus □ Controleer de uitlijning van de koppeling met de wijzer, zie Afb. 5. □ De parameters PFA en ROT zijn onjuist geselecteerd □ De actuator of afsluiter bewoog niet of zat klem tijdens kalibratie □ Toevoerdruk te laag □ Plunjerklep is vuil
23
24
9
7 ND91F 70 nl
ND9100F/K00, ND9100F/I00, ND9100F/B06 (MET EINDSCHAKELAARS)
9.1
Inleiding
9.1.1
Algemene beschrijving
2 nokken
2 microschakelaars
aansluitklemmen
De ND9100F kan worden uitgerust met eindschakelaars. 1112131415 16
Eindschakelaars worden gebruikt voor de indicatie van de elektrische positie van de afsluiter en andere apparatuur. De schakelknooppunten kunnen vrij gekozen worden.
aarde 123
De ND9100F/K2_ heeft twee microschakelaars en de ND9100F/I__ heeft twee inductieve naderingsschakelaars. De ND91_F/B_ heeft twee via de bus gevoede mechanische microschakelaars die op de printplaat FBI zijn aangesloten. De limietgegevens zijn daardoor direct op de bus beschikbaar via de DI functieblokken. De schakelknooppunten kunnen vrij gekozen worden.
M20 x 1.5
Fig. 26 9.1.2
ND9100F/B06 lay-out Merktekens
De eindschakelaar heeft een identificatieplaatje, zie Afb. 27. Markeringen op het identificatieplaatje bestaan van boven naar onder uit: 2 microschakelaars
2 nokken
aansluitklemmen
aarde
□ Typeaanduiding □ Elektrische waarden □ Behuizingklasse □ Temperatuurbereik □ Leidingingang □ Serienummer De typeaanduiding wordt beschreven in hoofdstuk 15.
M20 x 1.5
Fig. 24
ND9100F/K00 lay-out
2 nokken 2 naderingsschakelaars
aansluitklemmen
Fig. 27 9.1.3
Identificatieplaatje Technische specificaties
9.1.3.1 ND9100F/K00 aarde
potentiaalegalisatie
Fig. 25
ND9100F/I00 lay-out
M20 x 1,5 1.5
Microschakelaar type: OMRON D2VW-5 OMRON D2VW-01 (vergulde contacten) Beschermklasse IP67 Resistieve belasting: 3A: 250 V AC 5A: 30 V DC 0,4A: 125 V DC 100 mA: 30 V DC/125 V AC
(05) (06)
(05)
(06)
7 ND91F 70 nl
25
Nauwkeurigheid schakelaar: < 2°
Leidingingang:
Aantal schakelaars: 2
Omgevingstemperatuur: -40° tot +80 °C
Beschermklasse beschermkap: IP66 (DIN 40050, IEC 60529) Leidingingang:
M20 x 1,5
Gewicht:
Ongeveer 0,8 kg (alleen eindschakelaars)
M20 x 1,5
Omgevingstemperatuur: -40° tot +80 °C
Materialen:
Gewicht:
Interne onderdelen: Roestvrij staal en polymeer
Behuizing:
Ongeveer 0,8 kg (alleen eindschakelaars)
Afdichting:
Materialen: Behuizing:
Aluminiumlegering, epoxy-coating Interne onderdelen: Roestvrij staal en polymeer Afdichting: Nitril en neopreen rubber
9.1.3.2 ND9100F/I00 Naderingsschakelaar: inductief, diameter 8–14 mm Sensorbereik 2 mm Beschermklasse IP67 P+F NJ2-12GK-SN (02) P+F NCB2-12GM35-N0 (I09) ifm IFC2002-ARKG/UP (56) Andere types schakelaar op speciale bestelling Elektrische waarden: volgens schakelaartype Nauwkeurigheid schakelaar: < 1° Aantal schakelaars: 2 Beschermklasse behuizing: IP66 (DIN 40050, IEC 60529) Leidingingang: M20 x 1,5 NPT 1/2 = -CE1 R 1/2 = -CE3 Omgevingstemperatuur: -40° tot +51 °C (02) -20° tot +62 °C (07) -20° tot +80 °C (56) Gewicht: Ongeveer 0,8 kg (alleen eindschakelaars) Materialen: Behuizing: Aluminiumlegering, epoxy-coating Beschermkap: polycarbonaat Interne onderdelen: Roestvrij staal en polymeer Afdichting: Nitril en neopreen rubber 9.1.3.3 ND9100F/B06 Microschakelaar type: OMRON D2VW-01 (vergulde contacten) Beschermklasse IP67
(06)
Resistieve belasting: 100 mA: 30 V DC/125 V AC (06) Nauwkeurigheid schakelaar: < 2° Aantal schakelaars: 2 Beschermklasse beschermkap: IP66 (DIN 40050, IEC 60529)
9.2
Aluminiumlegering, epoxy-coating Nitril en neopreen rubber
ND91_F/K_, ND91_F/I_ of ND91_F/B_ installeren op een afsluiterbesturing
De eindschakelaar kan op een bestaande afsluiterbesturing worden geïnstalleerd. □ Als de afsluiterbesturing al op een actuator-/afsluitercombinatie is gemonteerd, zet de actuator dan in de open of gesloten positie. □ Verwijder de beschermkap (100), de wijzer (109), de LUI (223), de beschermkap van de voortrap (43) en de beschermkap van de elektronica (39). □ Draai de as (311) op de as (11). Draai de schroef (312) vast met een borgmiddel zoals Loctite. Draai de schroeven (314) in de nokkenschijven (313) los. □ Breng de beschermkap van de elektronica (39) en de behuizing (300) aan op de afsluiterbesturing. □ Draai de nokkenschijven (313), indien nodig, om contact met de microschakelaars te vermijden. □ Breng de LUI (223) op het bed (306) aan. □ Breng de wijzer (109) op de as (311) aan. Stel de eindschakelaar in volgens 9.4. 9.3
Elektrische aansluitingen
Zorg vóór het aansluiten van de stroom dat de elektrische specificaties en de bedrading aan de installatievereisten voldoen. Zie de diagrammen in 12.9. Zie de informatie op het identificatieplaatje. 9.4
Afstellen
Het is niet nodig om de wijzer (109) te verwijderen voor het afstellen. Wanneer de eindschakelaar samen met de afsluiter en actuator is besteld, zijn de schakelaars van de afsluiterbesturing in de fabriek afgesteld. De limieten kunnen afgesteld worden door de positie van de nokkenschijven (313) op de as te wijzigen. De lagere schakelaar wordt geactiveerd bij de gesloten limiet en de hogere schakelaar bij de open limiet. □ Bepaal het schakelknooppunt met de actuator in de open of gesloten positie door de nokkenschijf zodanig te draaien dat de toestand van de schakelaar ongeveer 5°–6° voor de limiet verandert. □ Stel na het opnieuw installeren van de actuator eerst de mechanische limieten in volgens de afsluiter, daarna de afsluiterbesturing en tenslotte de eindschakelaar. □ Wanneer het afstellen gereed is, draai de wijzer (109) dan zodat de gele lijn parallel loopt met het sluitelement van de afsluiter.
26
7 ND91F 70 nl
10 16 15 14 13 12 11
Gesloten Cl os e
Open Op en
GEREEDSCHAPPEN
Er is geen speciaal gereedschap vereist.
11
RESERVEONDERDELEN BESTELLEN
Reserveonderdelen worden geleverd als modules. De beschikbare modules zijn aangegeven in 12.1 en 12.2. Als u onderdelen bestelt, vermeld dan altijd de volgende informatie:
Fig. 28 9.5
Aanpassing eindschakelaar Verwijderen van de eindschakelaars ND9100F/K00, ND9100F/I00 en ND9100F/ B06 voor toegang tot de afsluiterbesturing
□ □ □ □
Verwijder de beschermkap (100) en de wijzer (109). Koppel de nokkenschijven (313) los. Verwijder de LUI-bedrading van de printplaat. Draai de schroeven (303) los en verwijder de behuizing (300). □ Verwijder de beschermkap van de elektronica (39). □ Ga door met de afsluiterbesturing zoals van toepassing. □ Installeer de eindschakelaar opnieuw volgens 9.2 en controleer de afstelling volgens 9.4. 9.6
Schakelschema's
De interne circuits van de eindschakelaar zijn afgebeeld in de schakelschema's in 12.9 en op de sticker in de beschermkap. 9.7
Onderhoud
Regelmatig onderhoud van de eindschakelaar is onnodig.
□ Typeaanduiding en serienummer van de afsluiterbesturing op het identificatieplaatje. □ De code van deze handleiding, het onderdeelnummer, de naam van het onderdeel en de gewenste hoeveelheid
7 ND91F 70 nl
27
12
TEKENINGEN EN STUKLIJSTEN
12.1
Uitrektekening en onderdelenlijst, ND9100F
100 107 110 109
228
39
223 217 219
42
218
215 220 210
44
19
43
18
139 120
11
47
49
222
48
221 1 193 36 15 16 12*
8
14* 9
Item Aantal Beschrijving 1 1 Behuizing 8 1 Beschermkap uitlaat 9 2 Schroef 11 1 As 15 1 O-ring 16 1 Sluitring 18 1 Golfveer 19 1 Afstandsbus 36 1 Aardschroef 39 1 Beschermkap elektronica 42 4 Schroef 43 1 Beschermkap voortrap 44 1 Schroef 47 3 Schroef 48 2 Schroef 49 1 Schroef 100 1 Beschermkap 107 4 Schroef 109 1 Wijzer 110 1 Stelschroef 120 1 Voortrap 139 2 Schroef 193 1 Plunjerklep combinatie 210 1 Printplaat afsluiterbesturing 215 1 Communicatieprintplaat 217 4 Schroef 218 1 Steun 219 2 Schroef 220 2 Afstandsstuk met schroefdraad 221 3 O-ring 222 1 Isolatieplaatje 223 1 Local user interface (LUI) 228 2 Schroef *) Montageonderdelen: koppeling (12), schroeven (14)
Reserve modules
x
x x x
x
28 12.2
7 ND91F 70 nl Uitrektekening en onderdelenlijst, ND91_F/K_, ND91_F/I_, ND91_F/B
100
107 110
109 351
350 349
308 223
358 357
307 347
348
355
313
306
346 303 314
315 305 304 302 36 301
300
311 312
Item 36 100 107 109 110 223 300 301 302 303 304 305 306 307 308 311 312 313 314 315 346 347 348 349 350 351 355 357 358
Aantal 1 1 4 1 1 1 1 1 1 4 1 2 1 3 2 1 2 2 2 6 1 2 1 2 1 1 2 2 2
Beschrijving Aardschroef Beschermkap Schroef Wijzer Schroef Local user interface (LUI) Behuizing Pakking Schroef Schroef Beugel Schroef Bed van Local User Interface (LUI) Schroef Schroef As Schroef Nokkenschijf Schroef Aansluitblok Mof (I_) Inductieve naderingssensor (I_) Bevestigingsplaat Schroef Sluitring Schroef Microschakelaar (K_, B_) Veerring (K_, B_) Schroef (K_, B_)
7 ND91F 70 nl 12.3
29
Montageonderdelen voor EC05-14-/EJ05-14-actuators, verhoogd signaal opent de afsluiter
Onderdeel 4 15 27 38 47 48 49 53 54
E_05 - 14
15
27
54
12.4
49
48
47
53
Aantal 3 1 2 2 1 2 1 2 1
Beschrijving Schroef Koppeling Schroef O-ring Contraplug Schroef O-ring Plug Plug (alleen EJ)
ND9100
4
38
Montageonderdelen voor B1C/B1J6-20-actuator
ND9100
ND9100 VDI/VDE 3845 bevestigingsplaat Onderdeel 1 2 3 4 28 29 36 47 48 53 54
Aantal 1 1 4 4 4 1 1 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Oor Sluitring Schroef Schroef Schroef Koppelingshuis Contraplug Schroef Plug (alleen BJ actuator) Plug
Neles bevestigingsplaat Onderdeel 1 2 3 4 13 14 28 29 47 48 53 54
Aantal 1 1 4 4 2 2 4 1 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Geleidestuk Sluitring Schroef Schroef Zeskantmoer Schroef Schroef Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuator) Plug
30 12.5
7 ND91F 70 nl Montageonderdelen voor actuators B1C/B1J25-50, B1C502 en B1J322
Onderdeel 1 2 3 4 27 28 47 48 53 54
Aantal 1 1 4 4 4 4 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Geleidestuk Sluitring Schroef Sluitring Schroef Contraplug Schroef Plug (alleen BJ actuator) Plug
Onderdeel 1 2 4 28 29 30 35
Aantal 1 1 4 4 1 4 1
35
1
36 47 48 53 54
1 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Oor Schroef Schroef Schroef Schroef Adapterplug (alleen QP II 1/S-6/S) Adapterplaat (QP II 2B/K thr. 6_/K) Koppelingshuis Contraplug Schroef Plug Plug
Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 47 48 53 54
Aantal 1 2 1 4 4 1 4 4 4 4 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Koppelingshelft Adapter Schroef Zeskantmoer Schroef Schroef Sluitring Schroef Sluitring Contraplug Schroef Plug Plug
ND9100
ND9100
12.6
Montageonderdelen voor Quadra-Powr®-actuator
ND9100
ND9100
7 ND91F 70 nl 12.7
31
Montageonderdelen voor lineaire actuators van nelesCV Globe
28 4
3
16 53
54
38
31 48
39
47
Stel de conische plug in op de schaal volgens de klepslag
Onderdeel 3 4 16 28 31 38 39 47 48 53 54
Aantal 2 2 1 4 1 2 1 1 4 2 1
Beschrijving Sluitring Schroef Conische plug Schroef O-ring O-ring Bevestigingsplaat Terugkoppeling Schroef Plug Plug
32 Montageonderdelen voor lineaire actuators
Terugkoppelingshendel in horizontale positie halverwege de slag.
54 9 Slag 10 - 120 mm
11
12
11
14
3
6
5
19
18
15
17
16
Toegestaan verplaatsingsbereik 45-90° Schaal aan deze zijde
4 2 7 8
Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 11 12 14 15 16 17 18 19 54
Aantal 1 1 1 1 4 4 4 4 4 4 2 2 1 1 1 2 2 2
Beschrijving Beugel Terugkoppeling Afstandstuk Speling verwijderingsveer Kruiskopschroef Sluitring Zeskantschroef Sluitring Zeskantschroef Veerring Zeskantmoer Klem Bevestigingsplaat Speciale schroef Zeskantmoer Sluitring Zeskantschroef Plug
Slag
Vlak in de as in deze positie met terugkoppelingshendel
10 - 120 mm
1
45-90
12.8
7 ND91F 70 nl
7 ND91F 70 nl
33
12.9
Schakelschema's
12.9.1
ND9100F/K05 en ND9100F/K06
OPEN
GESLOTEN
rood
11
blauw
12
zwart
13
rood
14
blauw
15
zwart
16
A
K
Schakelschema toont eindschakelaar wanneer actuator in middenpositie staat. Schakelaar (A) wordt geactiveerd bij de openlimiet van de slag en bij schakelaar (K) bij de sluitlimiet Elektrische eigenschappen: OMRON D2VW-5 (K05): 5 A - 30 V DC, 0.4 A - 125 V DC, 3 A - 250 V AC OMRON D2VW-01, vergulde contacten (K06): 100 mA - 30 V DC / 125 V AC Omgevingstemperatuur -40 °C...+80 °C
34 12.9.2
7 ND91F 70 nl ND9100F/I0
OPEN
GESLOTEN
A
-blauw bruin +
K
-blauw bruin +
11 13
14 16
Fabrieksinstelling: Actieve kanten van naderingsschakelaars zijn bedekt wanneer de actuator in de middenpositie staat. Actieve kant (A) (bovenste schakelaar) komt vrij bij openlimiet van de slag en bij slag (K) bij sluitlimiet. De functie kan op locatie worden omgekeerd door de nokkenschijven opnieuw aan te passen. Sensorafstand 2...4 mm, afhankelijk van type schakelaar Voedingsspanning 8 V DC (Ri 1 kΩ) Stroomverbruik: actief oppervlak vrij, > 3 mA actief oppervlak bedekt, < 1 mA
AFSTANDSCHAKELAAR Intrinsiek veilig II 2 G EEx ia IIC T6. Volgens CENELEC EN50014 en EN50020. Spanning (Umax), stroom (Imax), inductiviteit (Li) en capaciteit (Ci) volgens het certificaat van de schakelaar, tabel 1.
Type afstandschakelaar
Elektrische waarden Umax (V)
Imax (mA)
Li (mH)
Eex classificatie
Certificaat
Ci (nF)
02
P+F NJ2-12GK-SN
16
52
150
50
II 1 G Ex ia IIC T6
PTB 00 ATEX 2049 X
00
P+F NCB2-12GM35-N0
16
52
100
90
II 1 G Ex ia IIC T6
PTB 00 ATEX 2048 X
7 ND91F 70 nl 12.9.3
35
ND9100F/I56
OPEN
A
zwart
11
zwart
13
DC
+
GESLOTEN
K
zwart
14
zwart
16
DC
+
Fabrieksinstelling: Actieve kanten van naderingsschakelaars zijn vrij wanneer de actuator in de middenpositie staat. Actieve kant A (bovenste schakelaar) wordt bedekt bij de openlimiet van de slag K (onderste schakelaar) bij de sluitlimiet. De functie kan op locatie worden omgekeerd door de nokkenschijven opnieuw aan te passen. Verbindingen: Elke draad kan aan + of – worden aangesloten. NADERINGSSCHAKELAAR ifm-elektronica IFC2002-ARKG/UP 2-aderig type Sensorbereik 2 mm Nominale spanning U = 10 - 36 V DC Uitgangsstroom < 150 mA actief oppervlak bedekt, LED aan Ruststroom <0,6 mA actief oppervlak vrij Omgevingstemperatuur -20 °C...+80 °C
36 12.9.4
7 ND91F 70 nl ND9100F/B06
LS1
O
12 13
LS2
C
15 16
1:LS1 (open) 2:LS2 (closed) 3:GND
1 2 3
+
-
7 ND91F 70 nl 12.10
37
Besturingstekening
1 FMRC- en CSA-optie: ND9100PU1 en ND9100FU1 (ND9100PU2 en ND9100FU2) Dit concept mag alleen worden toegepast als alle apparaten op de Fieldbus-lijn voor het FISCO-model goedgekeurd en gespecifeerd zijn; ook de barrière of de segmentkoppeling moet voor het FISCO-model gespecificeerd zijn.
GEVAARLIJKE EN NIET-GEVAARLIJKE LOCATIE Klasse I, Divisie 1 en 2, Groepen A, B, C, D Klasse I, Zone 0, AEX ia, Groep IIB/IIC T4/ T5/T6 T4 : Ta = -40…80 °C T5: Ta = -40...65 °C T6: Ta = -40...50 °C
METSO Automation OY: ND9100PU1/U2 or ND9100FU1/U2 Fieldbus Valve Controller Entity Parameters: Ui ≤ 24,0V Ii ≤ 380ma Pi ≤ 5,32W Ci < 5nF Li < 10μH
Positietransmitter
FMRC approved associated apparatus with applicable zone and group approval which is specified for the FISCO model e.g.: - Fieldbus IS barrier - Segment coupler with integrated barrie Entity Parameters: Uo ≤ Ui Io ≤ Ii Po ≤ PiLi<10μH
Fisco-regels Bij het FISCO-concept is aansluiting mogelijk van intrinsiek veilige apparatuur met gekoppelde apparatuur die niet specifiek voor dergelijke combinatie onderzocht is. Het criterium voor dergelijke aansluiting is dat de spanning (Ui), de stroom (li) en het vermogen (Pi) die de intrinsiek veilige apparatuur kan opnemen en intrinsiek veilig blijven, en ook bij storingen gelijk blijven of groter zijn dan de spanning (Uo, Voc, Vt), de stroom (Io, Isc, It,) en het vermogen (Po) die geleverd geleverd kunnen worden door de gekoppelde apparatuur. Bovendien moeten de maximale onbeveiligde restcapaciteit (Ci) en inductie (Li) van elk apparaat (ander dan de terminators) dat op de Fieldbus aangesloten is, kleiner of gelijk zijn aan respectievelijk 5 nF en 10 μH. In elk I.S. Fieldbus-segment mag slechts één actieve bron, normaal het aangekoppelde apparaat, de nodige voeding leveren voor het Fieldbus-systeem. De toegestane spanning (Uo, Voc, Vt) van het gekoppelde apparaat dat de voeding aan de bus levert, moet beperkt worden tot een bereik van 14V d.c. tot 24V d.c. Alle overige apparatuur die op de bus wordt aangesloten, moet passief zijn, d.w.z. dat de apparatuur geen energie aan het systeem mag leveren, behalve een lekstroom van 50 μA voor elk aangesloten apparaat. Afzonderlijk gevoede apparatuur moet galvanisch geïsoleerd zijn om te waarborgen dat het intrinsiek veilige Fieldbus-circuit passief blijft. De kabel voor het aansluiten van apparatuur moet aan de volgende parameters voldoen: Lusweerstand R': 15 ...150 Ω/KM Inductie per lengte-eenheid L': 0.4…1mH/km Capaciteit per lengte-eenheid C': 80 ...200 nF/km C' = C' lijn/lijn + 0,5 C' lijn/scherm, als beide lijnen zweven of C'= C' lijn/lijn + C' lijn/scherm, als het scherm op één lijn is aangesloten Spoorlengte Kabel max. 30m Romplengte kabel max. 1km Splitslengte max. 1m Terminators Voor beide einden van de rompkabel is een goedgekeurde terminator met de volgende parameters geschikt: R = 90 ...100 Ω C = 0 ...2.2 μF. Systeemevaluatie Het aantal passieve op een afzonderlijk bussegment aangesloten apparaten zoals zenders en actuators is niet beperkt om I.S.-redenen. Bovendien hoeft, als de bovengenoemde regels in acht worden genomen, geen rekening worden gehouden met de inductie en de capaciteit van de kabel en zullen deze de intrinsieke veiligheid van de installatie niet verminderen.
38
7 ND91F 70 nl
Installatienotities voor FISCO-cencepten in FM: 1. Het FISCO-concept voor intrinsieke veiligheid maakt de aansluiting mogelijk voor intrinsiek veilige apparatuur met FMgoedkeuring als FISCO-parameters niet specifiek in combinatie met een systeem onderzocht zijn als: Uo of Voc of Vt ≤ Ui, Io of Isc of It ≤ Ii, Po ≤ Pi. 2. De regelapparatuur die op de gekoppelde apparatuur is aangesloten, mag niet meer dan 250 Vrms of Vdc gebruiken of opwekken. 3. De installatie moet plaatsvinden volgens ANSI/ISA RP12.06.01 (behalve hoofdstuk 5 voor FISCO-installaties) “Installation of Intrinsically Safe Systems for Hazardous (Classified) Locations” (Installatie van intrinsiek veilige systemen voor gevaarlijke (geclassificeerde) locaties) en de National Electrical Code® (ANSI/NFPA 70), secties 504 en 505. 4. De configuratie van gekoppelde apparatuur moet wederzijds door fabrikanten zijn goedgekeurd onder het FISCOconcept. 5. De installatietekening van de fabrikant van gekoppelde apparatuur moet bij de installatie van die apparatuur gevolgd worden. 6. De afsluiterbesturingen van de serie ND9100P / ND9100F zijn goedgekeurd voor toepassingen van Klasse I, Zone 0. Bij het aansluiten van gekoppelde apparatuur AEx[ib] of AEx ib I.S. op het Fieldbus Systeem van de afsluiterbesturing van de serie ND9100P / ND9100F is deze alleen geschikt voor Klasse I, Zone 1, of Klasse I, Zone 2, niet voor Klasse I, Zone 0 of Klasse I, Divisie 1, voor gevaarlijke (geclassificeerde) locaties.” Bovendien mogen afsluiterbesturingen van de serie ND9100P / ND9100F alleen in een Groep IIB-omgeving geïnstalleerd worden, als een gekoppeld apparaat of een I.S.-apparaat dat op het Fieldbus-systeem is aangesloten, alleen toegelaten is voor IIB. De metalen behuizing van de afsluiterbesturing ND9000 moet geaard en aaneen gebonden worden overeenkomstig de National Electrical Code ANSI / NFPA 70, artikel 250 8. De beschermkap van de ND9000-behuizing mag op een gevaarlijke locatie worden verwijderd om de display af te lezen en de drukknoppen te bedienen. De inwendige kap van de elektronische circuits mag in gevaarlijke omgevingen niet verwijderd worden. 9. De afscherming in de veldaansluitkabels wordt in de niet geclassificeerde locatie aangesloten op de aarding van de shunt diode / FISCO-toevoerbarrière. 10. U kunt desgewenst de besturingstekening aanvullen met deze notitie. 11. De afsluiterbesturingen ND9100P/U2 en ND9100F/U2 zijn niet-ontvlambaar voor Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C en D; Klasse I, Zone 2, Groepen IIC, IIB, IIA T4 / T5 / T6 gevaarlijke (geclassificeerde) locaties en moeten op een gekoppeld apparaat worden aangesloten met een max. uitgangsspanning van 24,0V. 12. Tekening mag niet worden gewijzigd zonder wederzijdse goedkeuring van fabrikanten Installatienotities voor FISCO-concepten in CSA: 13. Het FISCO-concept voor intrinsieke veiligheid maakt de aansluiting mogelijk voor intrinsiek veilige apparatuur met CSAgoedkeuring als FISCO-parameters niet specifiek in combinatie met een systeem onderzocht zijn als: Uo of Voc of Vt ≤ Ui, Io of Isc of It ≤ Ii, Po ≤ Pi. 14. De regelapparatuur die op de gekoppelde apparatuur is aangesloten, mag niet meer dan 250 Vrms of Vdc gebruiken of opwekken. 15. Installaties moeten overeenstemmen met de Canadian Electrical Code CSA C22.1, deel 1. 16. De configuratie van gekoppelde apparatuur moet door CSA zijn goedgekeurd onder het FISCO-concept. 17. De installatietekening van de fabrikant van gekoppelde apparatuur moet bij de installatie van die apparatuur gevolgd worden. 18. De afsluiterbesturingen van de serie ND9100P / ND9100F zijn goedgekeurd voor toepassingen van Klasse I, Zone 0. Bij het aansluiten van gekoppelde apparatuur AEx[ib] of AEx ib I.S. op het Fieldbus Systeem van de afsluiterbesturing van de serie ND9100P / ND9100F is deze alleen geschikt voor Klasse I, Zone 1, of Klasse I, Zone 2, niet voor Klasse I, Zone 0 of Klasse I, Divisie 1, voor gevaarlijke (geclassificeerde) locaties.” Bovendien mogen afsluiterbesturingen van de serie ND9100P / ND9100F alleen in een Groep IIB-omgeving geïnstalleerd worden, als een gekoppeld apparaat of een I.S.apparaat dat op het Fieldbus-systeem is aangesloten, alleen toegelaten is voor IIB. 19. De metalen behuizing van de afsluiterbesturing ND9000 moet geaard en aaneen gebonden worden overeenkomstig de Canadian Electrical Code CSA C22.1 20. De beschermkap van de ND9000-behuizing mag op een gevaarlijke locatie worden verwijderd om de display af te lezen en de drukknoppen te bedienen. De inwendige kap van de elektronische circuits mag in gevaarlijke omgevingen niet verwijderd worden. 21. De afscherming in de veldaansluitkabels wordt in de niet geclassificeerde locatie aangesloten op de aarding van de shunt diode / FISCO-toevoerbarrière 22. De afsluiterbesturingen ND9100P/U2 en ND9100F/U2 zijn niet-ontvlambaar voor Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C en D; Klasse I, Zone 2, Groepen IIC, IIB, IIA T4 / T5 / T6 gevaarlijke (geclassificeerde) locaties en moeten op een gekoppeld apparaat worden aangesloten met een max. uitgangsspanning van 24,0V. 23. Tekening mag niet worden gewijzigd zonder goedkeuring van CSA.
7 ND91F 70 nl
AFMETINGEN ND9100 G1/4
15.5
33
114
28
19
3
25
18
23.5
33
M20 x 1.5
4
M6 x 12
29.5 F05-ø50(VDI/VDE3845) 35.4
35.4
G1/8
ø6/10
ND9100/K, ND9100/B ND9100/I, ND9100/K
35.4
G1/4
35.4
G1/8
33
26.8
33
ø6
F05-ø50(VDI/VDE3845) M6/10
27
14 19
20
56
41
49.5
170
M20 x 1.5
38
23.5
G1/4 6 G1/8 10.5
4 29.5 32
13
140 54.5 49
51
35
81
26
134
G1/4
20
G1/8
24
13
39
40
7 ND91F 70 nl
14
EG CONFORMITEITSVERKLARING
EC DECLARATION OF CONFORMITY Manufacturer: Metso Automation Oy 00811 Helsinki Finland Product:
Intelligent Valve Controller Neles ND 9000-series
Approvals: Type ND 9…PA (Profibus PA) ND9…F (Foundation Fieldbus) ND9…HNT (Hart)
ND910.HX1, ND930.HX1 ND910.FX1, ND930.FX1 ND910.PX1, ND930.PX1 ND910.HX2, ND930.HX2 ND910.FX2, ND930.FX2 ND910.PX2, ND930.PX2 ND910.HX3, ND930.HX3 ND910.FX3, ND930.FX3 ND910.PX3, ND930.PX3 ND910.HX4, ND930.HX4 ND910.FX4, ND930.FX4 ND910.PX4, ND930.PX4 ND920..E1, ND930..E1
Approval (EMC 2004/108/EC) EN61000-62(2001) (EMC 2004/108/EC) EN61000-62(2001) (EMC 2004/108/EC) EN61000-63(2001) EN61000-6-2(2001), FCC 47 CFR Part 15, subpart B, Class B (2002)
EC Type examination Certificate NEMKO 101425 & NEMKO 1052749 (Same HW as ND9...PA)
NEMKO 56164 & NEMKO 80628
ATEX II 1 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga ATEX II 1 D Ex tD A20 T90 °C VTT 09ATEX 033X ATEX II 2 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Gb ATEX II 2 D Ex tD A21 T90 °C ATEX II 3 G Ex nA IIC T4/T5/T6 ATEX II 3 D Ex tD A22 T90 °C VTT 09ATEX 034X ATEX II 3 G Ex nL IIC T4/T5/T6 ATEX II 3 D Ex tD A22 T90 °C ATEX II 2 G Ex d IIC T4…T6 ATEX II 2 GD Ex tD A21 IP66 T 100°C
KEMA 04ATEX2098X
Applicable directives: EMC 2004/108/EC Electrical ATEX 94/9/EC Approved and Ex marked types As the products within our sole responsibility of design and manufacture may be used as parts or components in machinery and are not alone performing functions as described in Article 6(2) in the Machinery Directive (2006/42/EC), we declare that our product(s) to which this Declaration of Conformity relates must NOT be put into service until the relevant machinery into which it is to be incorporated has been declared in conformity with the provisions of the Machinery Directive. The product above is manufactured in compliance with the applicable European directives and technical specifications/standards. Protection from e.g. static electricity caused by the process or connected equipment must be considered by the user ( EN 60079-14 §6 ). The product do not possess any residual risk according to hazard analyses made under the applicable directives providing that the procedures stated by the Installation, Operation and Maintenance manual are followed and the product is used under conditions mentioned in the technical specifications. Manufacturer’s certificates: Standard / Directive
Notified Body
Certificate No.
ISO 9001:2000 ATEX 94/9/EC Annex IV
DNV DNV
24888-2008-AQ-FIN-FINAS DNV-2006-OSL-ATEX-0260Q
0575
Helsinki 29th Sptember 2009
Ralf Liljestrand, Quality Manager Authorized person of the manufacturer within the European Community
7 ND91F 70 nl
15
41
TYPECODERING INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING ND9100F 1.
2.
3.
4.
5.
6.
ND
9
10
3
F
X1
7.
8.
9.
ND9100F MET EINDSCHAKELAAR ND9100F/B06 ND 1. ND
9
10
6
PRODUCTGROEP
SERIECODE
9
Serie 9000 afsluiterbesturing met universele as en bevestigingsplaat volgens de norm VDI/VDE 3845. EC/EJ-actuators en oude Neles-standaard. Relevante asadapter onderdeel van de montagesets. Wanneer de afsluiterbesturingen apart worden geleverd, wordt een asadapterset bijgeleverd.
3.
BEHUIZING
PNEUMATISCHE VERBINDINGEN (S, C1, C2)
PLUNJERKLEP
2
Lage capaciteit. Slagvolume van actuator < 1 dm3
3
Normale capaciteit. Slagvolume van G 1/4 de actuator 1...3 dm3
6
Hoge capaciteit. Slagvolume van G 1/4 actuator > 3 dm3
F 6.
BEREIK COMMUNICATIE / INPUTSIGNAAL
Geen goedkeuringen voor gevaarlijke gebieden. M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik -40° tot +85 °C.
X1
ATEX-certificaties: II 1 G, Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga II 1 D, Ex tD A20 T90 °C (EN 60079, EN 60070, EN 61241) ND91_FX1: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci < 5 nF, Li < 10 μH M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +80 °C T5: < +65 °C ; T6: < +50 °C Niet leverbaar met een eindschakelaar met 8. teken I of K.
X4
U1
U2
FM- en CSA-certificaties: NI Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C, D, T4...T6. NI Klasse 1, Zone 2, Ex nA II T4...T6 ND91_FU2: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci < 5 nF, Li < 10 μH M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +85 °C T5: < +75 °C ; T6: < +60 °C. Niet leverbaar met een eindschakelaar (8. teken I, K of B).
Z1
INMETRO certificaties: BR-Ex ia IIC T4/T5/T6 IP66 (IEC 60079-0/00, IEC 60079-11/99, NBR 8447/89, IEC 60529/01) ND91_FZ1: Ui ≤ 24 V, Ii < 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci < 5 nF, Li < 10 μH. M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +80 °C T5: < +65 °C ; T6: < +50 °C.
Z3
INMETRO certificaties: BR-Ex nA II / nL IIC T4/T5/T6 IP66 (IEC 60079-0/00, NBR 9518/97, IEC 60079-15/01, IEC 60529/01) ND91_FZ3: Ui ≤ 24 V, Ci < 5 nF, Li < 10 μH. M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +85 °C T5: < +75 °C ; T6: < +60 °C.
7.
ATEX-certificaties: II 3 G, Ex nA IIC T4/T5/T6 II 3 D, Ex tD A22 T90 °C (EN 60079, EN 60070, EN 61241) Geen Zener-barrière nodig. ND91_FX3: Ui ≤ 24 V, Ci < 5 nF, Li < 10 μH M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +85 °C T5: < +75 °C ; T6: < +60 °C. ATEX-certificaties: II 3 G, Ex nL IIC T4/T5/T6 II 3 D, Ex tD A22 T90 °C (EN 60079, EN 60070, EN 61241) ND91_FX4: Ui ≤ 32 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH. M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +85 °C T5: < +75 °C ; T6: < +60 °C. FM- en CSA-certificaties: IS Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C, D, T4...T6 IS Klasse I, Zone 0, AEx ia IIC, T4...T6 ND91_FU1: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci < 5 nF, Li < 10 μH M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik: T4: -40° tot +80 °C T5: < +65 °C ; T6: < +50 °C Niet leverbaar met een eindschakelaar (8. teken I, K of B).
OPTIES VOOR AFSLUITERBESTURING
M
Speciale corrosiebestendige afwerking. Externe aluminiumoppervlakken beschermd door harde anodisering met PTFE. Dikte van de coating 20 μm. Niet gelakt Niet leverbaar met 7. teken G.
G
Adapter afvoerpijp. 1 x 1/2 NPT schroefdraad. X2, X3, X4, Z1 of Z37. teken M.
Y
Speciale constructie, nader te bepalen.
GOEDKEURINGEN VAN STANDAARD BEHUIZING AFSLUITERBESTURING
N
X3
GOEDKEURINGEN VAN STANDAARD BEHUIZING AFSLUITERBESTURING
G 1/4
FOUNDATION fieldbus, fysieke laag volgens IEC 61158-2.
B06
6.
Standaard IP66- / NEMA 4X-behuizing
4.
5.
N
Intelligente afsluiterbesturing
2.
10
F
8.
TYPE EINDSCHAKELAAR Inductieve naderingsschakelaars, 2 stuks IP66 / NEMA 4X behuizing. M20 x 1,5 leidingingang (2 stuks).
I02
P+F; NJ2-12GK-SN, 2-aderig type, DC; > 3 mA; < 1 mA. Intrinsiek veilig volgens ATEX II 2 G Ex ia IIC T6. Temperatuurbereik -40° tot +85 °C. Optie van afsluiterbesturing is altijd X3, X4, Z1 of Z3 (6. teken) Niet van toepassing op 6. teken X1, U1 en U2.
I09
P+F; NCB2-12GM35-N0, 2-aderig type, DC; > 3 mA; < 1 mA. Intrinsiek veilig volgens ATEX II 2 G Ex ia IIC T6. Temperatuurbereik -25° tot +85 °C. Optie van afsluiterbesturing is altijd X3, X4, Z1 of Z3 (6. teken) Niet van toepassing op 6. teken X1, U1 en U2.
I56
ifm IFC2002-ARKG/UP, 2-aderig type, DC; 150 mA, 10 – 36 V DC, lekstroom < 0,6 mA. Temperatuurbereik -20° tot +80 °C. Niet van toepassing op 6. teken X1, X3, X4, Z1, Z3, U1 en U2. Mechanische microschakelaars, 2 stuks IP66 / NEMA 4X behuizing. M20 x 1,5 leidingingang (2 stuks).
K05
OMRON D2VW-5; 3 A - 250 V AC, 0.4 A - 125 V DC, 5 A - 30 V DC. Temperatuurbereik -40° tot +80 °C. Niet van toepassing op 6. teken X1, X3, X4, Z1, Z3, U1 en U2.
K06
OMRON D2VW-01; vergulde contacten, 100 mA - 30 V DC / 125 V AC. Temperatuurbereik -40° tot +80 °C. Niet van toepassing op 6. teken X1, X3, X4, Z1, Z3, U1 en U2. Door bus gevoede mechanische microschakelaars, 2 stuks IP66- / NEMA 4X-behuizing M20 x 1,5 leidingingang (2 stuks).
B06
9. Y
OMRON D2VW-01; vergulde contacten, busvoeding, geen externe stroombron of bekabeling vereist. Temperatuurbereik -40° tot +80 °C. Niet van toepassing op 6. teken U1 en U2. OPTIES VAN EINDSCHAKELAAR Speciale constructie, nader te bepalen.
42
7 ND91F 70 nl
7 ND91F 70 nl
43
44
7 ND91F 70 nl