INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING ND9000H ND9000F ND9000P Rev. 2.3 Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
7 ND90 70 nl • 8/2011
2 1 2
3 4
5
6
7
7 ND90 70 nl SAMENVATTING PRODUCTGROEP ND9000... 3 1.1 Belangrijke kenmerken .......................... 3 ND9000 INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING MET VERSCHILLENDE COMMUNICATIEPROTOCOLLEN ................. 4 2.1 Algemeen............................................... 4 2.2 Technische beschrijving........................ 4 2.3 Markeringen........................................... 5 2.4 Technische specificaties ....................... 5 2.5 Hergebruik en opruiming....................... 7 2.6 Veiligheidsmaatregelen ......................... 8 VERVOER, ONTVANGST EN OPSLAG......... 8 MONTAGE....................................................... 9 4.1 Algemeen .............................................. 9 4.2 Montage op EC- en EJ-actuators ......... 9 4.3 Monteren op Metso-actuators met VDI/VDE montageplaat ................ 10 4.4 Montage op een lineaire actuator van nelesCV Globe 10 4.5 Montage op een lineaire actuator met IEC 60534 montageplaat 11 4.6 Pijpleidingen ....................................... 12 4.7 Elektrische aansluitingen .................... 16 LOCAL USER INTERFACE (LUI) ................ 19 5.1 Meetcontrole ....................................... 19 5.2 Begeleid opstarten ............................. 20 5.3 Configuratiemenu ............................... 20 5.4 Modusmenu ........................................ 20 5.5 Configuratieparameters ...................... 22 5.6 Klepslagkalibratie ............................... 24 5.7 Bijzondere schermen .......................... 26 5.8 Schrijfbeveiliging ................................ 27 ONDERHOUD ............................................... 28 6.1 Voortrap .............................................. 28 6.2 Plunjerklep .......................................... 28 6.3 Assemblage van vlamdover ............... 29 6.4 Diafragma's ......................................... 29 6.5 Communicatiekaart ............................. 30 STORINGSBOODSCHAPPEN ..................... 31 7.1 Storingsveiligheid ............................... 31 7.2 Alarmen ............................................... 31 7.3 Storingen ............................................. 31 7.4 Waarschuwingen ................................ 31 7.5 Meldingen ........................................... 32
8 9
10 11 12
13 14 15 16
PROBLEMEN OPLOSSEN .......................... 33 ND9000 MET EINDSCHAKELAARS ............ 33 9.1 Inleiding ............................................... 33 9.2 Installatie op een afsluiterbesturing..... 36 9.3 Elektrische aansluitingen ..................... 36 9.4 Afstellen ............................................... 36 9.5 Eindschakelaars verwijderen voor toegang tot de afsluiterbesturing ....................... 36 9.6 Schakelschema's................................. 37 9.7 Onderhoud........................................... 37 GEREEDSCHAPPEN .................................... 37 RESERVEONDERDELEN BESTELLEN ...... 37 TEKENINGEN EN ONDERDELENLIJST...... 38 12.1 Explosietekening ND9100 ................... 38 12.2 Explosietekening ND9100_/K0_, ND9100_/I__ en ND9100_/B06 ............ 39 12.3 Explosietekening ND9200, ND9300 40 12.4 Explosietekening ND9200_/K0_, ND9200_/I__, ND9200_/B06 ND9300_/ K0_, ND9300_/I__, ND9300_/B06_ ..... 42 12.5 Montageonderdelen voor EC05-14/EJ0514 actuators, verhoogd signaal opent de afsluiter ............................................... 44 12.6 Montageonderdelen voor B1C/B1J 6-20 actuators .............................................. 45 12.7 Montageonderdelen voor actuators B1C/ B1J 25-50, B1C 502 en B1J322 .......... 46 12.8 Montageonderdelen voor Quadra-Powr®actuators ............................................. 47 12.9 Montageonderdelen voor lineaire actuators van nelesCV Globe ............. 48 12.10 Montageonderdelen voor lineaire actuators, IEC 60534 .......................... 49 12.11 Schakelschema's................................ 51 12.12 Besturingstekeningen ......................... 53 AFMETINGEN .............................................. 56 EG-CONFORMITEITSVERKLARING .......... 60 IDENTIFICATIEPLAATJES........................... 61 TYPECODERING ......................................... 62
LEES EERST DEZE INSTRUCTIES! Deze aanwijzingen geven informatie over de veilige hantering en gebruik van de intelligente afsluiterbesturing. Neem voor meer hulp contact op met de fabrikant of zijn vertegenwoordiger. Adressen en telefoonnummers vindt u op de achterzijde van de omslag. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES!
Kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Alle handelsmerken zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren.
7 ND90 70 nl
1 1.1 □ □ □ □ □ □ □
SAMENVATTING PRODUCTGROEP ND9000 Belangrijke kenmerken Vergelijkend prestatieonderzoek van roterende en lineaire en afsluiters Betrouwbaar en degelijk ontwerp Gemakkelijk in het gebruik Taalkeuze: Engels, Duits en Frans Plaatselijke / afstandsbediening Mogelijkheid tot uitbreiden van architectuur Geavanceerde apparatuurdiagnostiek waaronder □ Zelfdiagnose □ Online diagnostiek □ Prestatiediagnose □ Communicatiediagnose □ Uitgebreid offline testen □ Dynamic Diagnostics Diamond
3
1.1.5 Open oplossing Metso legt zich erop toe om producten te leveren die eenvoudig gebruikt kunnen worden met software en hardware van verschillende producenten, en de ND9000 is geen uitzondering. Deze open architectuur geeft de mogelijkheid om de ND9000 met andere veldinstrumenten te integreren om zo een ongeëvenaard besturingsniveau te bieden. □
1.1.6 ND9000 in Fieldbus-netwerken □
1.1.1 Opties □
□ □ □ □
Uitwisselbare communicatieopties: □ HART (H) □ FOUNDATION fieldbus (F) □ Profibus PA (P) Eindschakelaars Positiezender (alleen HART) Speciale roestwerende afwerking Uitlaatadapter
□ □ □ □
1.1.2 Totale kosten □ □ □ □
Laag energie- en luchtverbruik Ontwerp voor de toekomst maakt verdere opties bij lagere kosten mogelijk Geoptimaliseerd onderdelenprogramma. Beperkt aantal onderdelen Modificatie mogelijk voor bestaande installaties (Neles of andere merken)
1.1.3 Minimale procesvariabiliteit □ □ □ □
□ □
□ □ □
□ □
□
Linearisatie van de stroomkarakteristieken van de afsluiter Uitstekende dynamische en statische besturingsprestatie Hoge responsiesnelheid Nauwkeurige interne metingen
1.1.4 Eenvoudige installatie en configuratie Dezelfde unit voor lineaire en roterende afsluiters, dubbel- en enkelwerkende actuators Eenvoudige kalibratie en configuratie - met gebruik van Local User Interface (H, F, P) - met gebruik van FieldCare-software op afstand (H, F) - met gebruik van Profibus-configurator, zoals Fieldcare of Simatic PDM (P) Laag vermogen staat installatie op alle gebruikelijke besturingssystemen toe Gelegenheid om opties voor elektronica en mechanica op later tijdstip aan te sluiten Mogelijkheid om ook te monteren op actieve afsluiters met functie voor 1-punts kalibratie
Op FDT gebaseerde ondersteuningsconfiguratie voor meerdere verkooppunten ND9000 DTM downloadpagina: www.metso.com/automation/nd9000
Erkende interoperabiliteit □ Host interoperabiliteit verzekerd □ FOUNDATION fieldbus ITK versie 5.0.1 gecertificeerd □ Profibus PA profile versie 3.0 PNO gecertificeerd Mogelijkheid tot upgrade door de HARTcommunicatiekaart te vervangen met een Fieldbus-communicatiekaart Gemakkelijk onderhoud met mogelijkheid om firmware te downloaden Geavanceerde communicatiediagnostiek Digitale communicatie via de Fieldbus omvat niet alleen de ingestelde waarde, maar ook het positie feedbacksignaal van de positiesensor. Er zijn geen aanvullende modules voor analoge of digitale positiefeedback nodig bij het gebruik van de Fieldbus afsluiterbesturing. Backup LAS-functionaliteit beschikbaar in FOUNDATION fieldbus protocol Input selector en output splitterblokjes beschikbaar in FOUNDATION fieldbus apparatuur wat geavanceerde verspreide besturing mogelijk maakt Veelzijdige functionaliteit □ Standaard functieblokken bieden de vrijheid om de ND9000 intelligente afsluiterbesturing in zowel gecontroleerd als aan/uit-toepassingen te gebruiken □ Informatie over openen en sluiten direct beschikbaar via de Fieldbus □ Detectie van openen en sluiten is gebaseerd op positiemeting ("soft" eindschakelaar) of mechanische eindschakelaarinformatie
1.1.7 Betrouwbaarheid van het product □
□
Geschikt voor gebruik in zware omgevingsomstandigheden □ Stevig modulair ontwerp □ Uitstekende temperatuurkarakteristieken □ Vibratie- en schokbestendig □ IP66-behuizing □ Beschermd tegen vochtigheid Onderhoudsvrij gebruik □ Bestand tegen vuile lucht □ Slijtagebestendig en afgesloten onderdelen □ Contactloze positiemeting
4
7 ND90 70 nl
1.1.8 Voorspelling onderhoud □
Eenvoudige toegang tot verzamelde gegevens met FieldCare-software □ Ingenieuze Valve Diamond ter visualisatie van prestatie en diagnostiek van afsluiter □ Logische verzameling van trend en histogram □ Informatie verzameld over onderhoudsomstandigheden □ Uitgebreide reeks offline testen met nauwkeurige berekening van belangrijke waarden □ Snelle notificatie met gebruik van online alarmen □ Gereedschap voor conditiecontrole beschikbaar □ Directe bewaking van de parameters voor regelafsluiter
2
ND9000 INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING MET VERSCHILLENDE COMMUNICATIEPROTOCOLLEN
2.1
Algemeen
Deze handleiding omvat de installatie-, onderhouds- en gebruiksinstructies voor de Metso ND9000 intelligente afsluiterbesturing. De ND9000 kan met pneumatische actuators voor roterende en lineaire of afsluiters van zowel het cilinder- als het diafragmatype gebruikt worden. OPMERKING De keuze en het gebruik van de afsluiterbesturing in een specifieke toepassing eisen dat gedetailleerde aspecten in aanmerking worden genomen. Gezien de aard van dit product kan deze handleiding onmogelijk alle individuele situaties behandelen die bij het installeren, gebruik of onderhoud van de afsluiterbesturing kunnen voorkomen. Indien u verdere vragen heeft over het gebruik van de besturing of de geschiktheid voor het bedoelde gebruik, neem dan contact op met Metso Automation voor meer informatie.
2.2
□ Ingangssignaal □ Afsluiterpositie met contactloze sensor □ Actuatordruk, 2 onafhankelijke metingen □ Toevoerdruk □ Positie plunjerklep □ Temperatuur van apparaat Geavanceerde zelfdiagnose waarborgt dat alle metingen correct worden uitgevoerd. Door het falen van een meting zal de afsluiter niet falen wanneer het ingangssignaal en positiemetingen correct worden uitgevoerd. Na aansluiting van het elektronische signaal en de pneumatische toevoer zal de microcontroller (μC) het ingangssignaal, de positiesensor (α), de druksensors (Ps, P1, P2) en positiesensor van de spoel (SPS) aflezen. Door het besturingsalgoritme in de μC wordt een verschil tussen het ingangssignaal en de meting van de positiesensor (α) gedetecteerd. De μC berekent een nieuwe waarde voor de spoelstroom van de voortrap (PR) gebaseerd op de informatie van het ingangssignaal en de sensors. Een veranderde stroom naar de PR verandert de stuurdruk naar de plunjerklep. Een verminderde stuurdruk zet de spoel in beweging en de actuatordruk verandert als gevolg hiervan. De spoel opent de stroming naar de aandrijvende zijde van de dubbele diafragma-actuator en opent de uitgaande stroom van de andere zijde van de actuator. De toenemende druk zal de diafragmazuiger in beweging zetten. De actuator en feedback-as draaien rechtsom. De positiesensor (α) meet de rotatie voor de μC. Met een besturingsalgoritme moduleert de μC de PRstroom van de stationaire waarde totdat een nieuwe positie van de actuator bereikt is volgens het ingangssignaal.
Technische beschrijving
ND9000H De ND9000 is een 4-20 mA lusgestuurde op microbesturing gebaseerde intelligente afsluiterbesturing. Het apparaat werkt zelfs bij een ingangssignaal van 3,6 mA en communiceert via HART. ND9000F De ND9000F is een intelligente afsluiterbesturing op basis van een door een Fieldbus aangedreven microbesturing. ND9000P De ND9000P is een intelligente afsluiterbesturing op basis van een door een Fieldbus aangedreven microbesturing. Alle versies Alle apparaten bevatten een Local User Interface voor plaatselijke configuratie. De afsluiterpositie wordt onafhankelijk van het communicatieprotocol geregeld door de krachtige 32-bits microbesturing. De metingen omvatten:
Afb. 1
Het werkingsprincipe
7 ND90 70 nl
2.3
5
Markeringen
De afsluiterbesturing heeft een identificatieplaatje (Afb. 2).
Behuizing ND9100 Materiaal:
Afb. 2
Voorbeeld van het identificatieplaatje
Aanduidingen op het identificatieplaatje: □ Typeaanduiding van de afsluiterbesturing □ Revisienummer □ Behuizingsklasse □ Ingangssignaal (spanningsbereik) □ Ingangsweerstand □ Maximale voedingsspanning □ Bedrijfstemperatuur □ Toevoerdrukbereik □ Contactgegevens van de fabrikant □ CE-keurmerk □ Serienummer fabrikant TTYYWWNNNN*) *) Verklaring fabrieksnummer: TT= apparaat en fabriek YY= productiejaar WW = productieweek NNNN = volgnummer Voorbeeld: PH11011234 = besturing, jaar 2011, week 1, volgnummer 1234. Zie sectie 15 voor alle identificatieplaatjes.
2.4
Technische specificaties
ND9000 INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING Algemeen Lusgestuurd (ND9000H) of busvoeding (ND9000F en ND9000P), geen externe stroombron vereist. Geschikt voor roterende en schuifasafsluiters Actuatorverbindingen volgens de normen VDI/VDE 3845 en IEC 60534-6. Verzonken montage op regelafsluiters nelesCV™ (niet op ND9300). Werking: Verplaatsing:
dubbel- of enkelwerkend lineair, 10-120 mm met standaard IEConderdelen. Grotere slagen mogelijk met juiste pakketten Rotatie; 45-95°. Temperatuurbereik 110° met vrij roterende feedback-as.
Invloed op milieu Standaard temperatuurbereik: -40° tot +85 °C Invloed van temperatuur op afsluiterpositie: < 0,5 % / 10 °K Invloed van vibratie op afsluiterpositie: < 1 % onder 2g 5-150 Hz, 1g 150-300 Hz, 0,5g 300-2000 Hz
geanodiseerde aluminiumlegering en polymeercomposiet Beschermklasse: IP66, NEMA 4X Pneumatische poorten:G 1/4 Elektrische aansluiting: max. 2,5 mm2 Schroefdraad kabelwartel: M20 x 1,5 / 1/2 NPT (U1 en U2) Gewicht: 1,8 kg met uitbreidingsbehuizing (eindschakelaars) plus 0,8 kg Mechanische en digitale positie-indicator zichtbaar door de beschermkap Speciale roestwerende afwerking leverbaar. ND9200 Materiaal:
geanodiseerde aluminiumlegering voorgespannen glas Beschermklasse: IP66, NEMA 4X Luchtdrukopeningen:1/4 NPT Elektrische aansluiting: max. 2,5 mm2 Schroefdraad kabelwartel: M20 x 1,5, behalve 1/2 NPT (E2) Gewicht: 3,4 kg met uitbreidingsbehuizing (eindschakelaars) plus 1,0 kg Mechanische en digitale positie-indicator zichtbaar door de beschermkap (niet van toepassing bij ND9200_E2) Speciale roestwerende afwerking leverbaar. ND9300 Materiaal: Volledig roestvrij stalen behuizing Beschermklasse: IP66, NEMA 4X Luchtdrukopeningen:1/4 NPT Elektrische aansluiting: max. 2,5 mm2 Schroefdraad kabelwartel: M20 x 1,5 / 1/2 NPT (U1, U2 en E2) Gewicht: 8,6 kg met uitbreidingsbehuizing (eindschakelaars) plus 3,0 kg Luchtdruk Toevoerdruk: 1,4–8 bar Effect van toevoerdruk op afsluiterpositie: < 0,1 % bij 10 % verschil in toevoerdruk Luchtkwaliteit: volgens ISO 8573-1:2001 Vaste deeltjes: klasse 5 (3-5 μm filtratie aanbevolen) Vochtigheid: klasse 1 (dauwpunt 10 °C onder minimumtemperatuur aanbevolen) Classificatie van olie: 3 (of <1 ppm) Capaciteit bij 4 bar toevoer: 5,5 Nm3/u (plunjerklep 2) 12 Nm3/u (plunjerklep 3) 38 Nm3/u / (plunjerklep 6) Verbruik bij 4 bar toevoer: in stationaire toestand: < 0,6 Nm3/u (plunjerkleppen 2 en 3) <1,0 Nm3/u (plunjerklep 6) Elektronica
6
7 ND90 70 nl
ND9000H Voeding: via voedingslus, 4-20 mA Minimum signaal: 3,6 mA Stroom max.: 120 mA Uitgangsspanning:tot 9,5 V DC/20 mA (corresponderend met 475 Ω.) Spanning: max. 30 V DC Polariteitsbeveiliging:-30 V DC Piekstroombeveiliging: actief boven 35 mA Ex ia IIC T6: Ui ≤ 28 V Ii ≤ 120 mA Pi ≤ 1 W Ci ≤ 22 nF Li ≤ 53 μH Ex nA IIC T6: Ui ≤ 30 V Ii ≤ 152 mA (Ex-goedkeuringen zijn geldig onder deze condities) ND9000F en ND9000P vanaf bus 9-32 V DC, bescherming tegen omgekeerde polariteit Maximale stroomsterkte: 17,2 mA Foutstroom (FDE): 3,9 mA Ex ia IIC T6: Ui ≤ 24 V Ii ≤ 380 mA Pi ≤ 5,32 W Ci ≤ 5 nF Li ≤ 10 μH Ex nA IIC T6: Ui ≤ 24 V Ex nL IIC: Ui ≤ 32 V Ii ≤ 380 mA Pi ≤ 5,32 W Ci ≤ 5 nF Li ≤ 10 μH (Ex-goedkeuringen zijn geldig onder deze condities) FOUNDATION fieldbus functieblok uitvoeringstijden ND9000F
□
Besturingsconfiguratie: agressief, snel, optimaal, stabiel, maximum stabiliteit □ Modusselectie: Automatisch / Handmatig □ Rotatie: afsluiterrotatie rechts- of linksom om te sluiten □ Dode hoek □ Lage cutoff, veiligheidsbereik cutoff (standaard 2 %) □ Positioner veiligheidsactie, openen/sluiten □ Signaalrichting: Directe/tegengestelde actie □ Actuatortype, dubbel-/enkelwerkend □ Afsluitertype, roterend/lineair IEC/nelesCV Globe/FLI □ Taalkeuze: Engels, Duits en Frans Keurmerken ND9100H, ND9100F en ND9100P ND9300H, ND9300F en ND9300P Intrinsiek veilig en niet-brandgevaarlijk IECEx
Voeding: Busspanning:
ATEX
AO 20 ms PID 25 ms DO 15 ms DI 15 ms IS 15 ms OS 20 ms Prestatie met matige constante belasting actuators EC05-EC10 in omgevingstemperatuur Waarden bij 20 °C en zonder extra instrumenten als aanjagers of snelle uitlaatkleppen enz. Dood gebied volgens IEC 61514: ≤ 0,1 % Hysterese volgens IEC 61514: < 0,5 % Functies Local User Interface □ □ □ □ □ □
Plaatselijke besturing van de afsluiter Monitoren van afsluiterpositie, ingangssignaal, temperatuur, drukverschil toevoer en actuator Geleide opstartfunctie LUI kan op afstand vergrendeld worden om onbevoegde toegang te voorkomen Kalibratie: Automatisch / Handmatig / Linearisatie 1-punts kalibratie
CSA
IEC 60079-0: 2007-10 , IEC 60079-11: 2006, IEC 60079-26: 2006, IEC 60079-27: 2005-04, IEC 61241-0: 2004, IEC 61241-1: 2004 Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga Ex tD A20 IP66 T90°C of Ex ia IIC T4/T5/T6 Gb Ex tD A21 IP66 T90°C IEC 60079-0 :2007-10, IEC 60079-15: 2005-03, IEC 60079-27: 2005-04, IEC 61241-0 :2004, IEC 61241-1: 2004 Ex nA IIC T4/T5/T6 Gc Ex tD A22 IP66 T90°C of Ex nL IIC T4/T5/T6 Gc Ex tD A22 IP66 T90°C Certificaten IECEx VTT 10.0004X en IECEx VTT 10.0005X EN 60079-0: 2007/2009, EN 60079-11: 2007, EN 60079-26: 2007, EN 60079-27: 2006, EN 61241-0: 2006, EN 61241-1: 2004 II 1G Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga II 1D Ex tD A20 IP66 T90°C of II 2 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Gb II 2 D Ex tD A21 IP66 T90°C EN 60079-0: 2007/2009, EN 60079-15: 2005, EN 60079-27: 2006, EN 61241-0: 2006 EN 61241-1: 2004 II 3 G Ex nA IIC T4/T5/T6 Gc II 3 D Ex tD A22 IP66 T90°C of II 3 G Ex nL IIC T4/T5/T6 Gc II 3 D Ex tD A22 IP66 T90°C Certificaten VTT 09 ATEX 033X en VTT 09 ATEX 034X CAN/CSA-C22.2-0,-142, -157; CAN/CSA-E60079-0,-11, -15 IS Klasse I, Div. 1, Groepen A, B, C, D T4...T6 IS Klasse I, Zone 0, Ex ia IIC T4...T6 NI Klasse I, Div. 2, Groepen A, B, C, D T4...T6
7 ND90 70 nl
7
FM
FM Klasse 3600, 3610, 3611, 3810, ANSI/ISA-60079-0, 60079-11: IS Klasse I, Div. 1, Groepen A, B, C, D T4...T6 IS Klasse I, Zone 0, AEx ia IIC T4...T6 NI Klasse I, Div. 2, Groepen A, B, C, D T4...T6 NI Klasse I, Zone 2, Ex nA IIC T4...T6 INMETRO IEC 60079-0, IEC 60079-11, IEC 60529 BR-Ex ia IIC T4/T5/T6 IP66 of IEC 60079-0, IEC 60079-15, IEC 60529 BR-Ex nA II / nL IIC T4/T5/T6 IP66 ND9200H, ND9200F en ND9200P ND9300H, ND9300F en ND9300P Vuurvast, explosiebestendig en stofwerend ATEX
EN 60079-0, EN 60079-1, II 2 D Ex tD A21 IP66 T100°C II 2 G Ex d IIC T4...T6 EN 61241-0, EN 61241-1 II 2 D Ex tD A21 IP66 T100°C Certificaat KEMA 04ATEX2098 X IECEx IEC 60079-0, IEC 60079-1 Ex d IIC T4...T6 IEC 61241-0 and IEC 61241-1 Ex tD A21 IP66 T100°C Certificaat IECEx KEM 10.0055X INMETRO IEC 60079-0, IEC 60079-1, IEC 60529 BR-Ex d IIC, T4/T5/T6, IP66 ND9200H, ND9200F en ND9200P Vuurvast, explosiebestendig en stofwerend CSA
Explosiebestendig Klasse I, II en III, Divisie 1 en 2, Groepen B, C, D, E, F FM Explosiebestendig Klasse I, II en III, Divisie 1 en 2, Groepen A, B, C, D, E, F TIIS (JIS) Ex d II C T6 (alleen ND9200H) Elektromagnetische bescherming Elektromagnetische compatibiliteit Emissie volgens EN 61000-6-4 (2001) en FCC 47 CFR PART 15, SUBPART B, KLASSE B (1994) Immuniteit volgens EN 61000-6-2 (2001) CE-keurmerk 89/336/EEG Elektromagnetische compatibiliteit 94/9/EG ATEX (wanneer van toepassing) Optionele onderdelen ND9100H, ND9300H Positiezender Uitgangssignaal: 4-20 mA (galvanische isolatie; 600 V DC) Voedingsspanning:12-30 V Resolutie: 16-bits / 0,244 μA Lineariteit: < 0,05 % FS
Temperatuureffect: < 0,35 % FS Externe belasting: max. 0-780 Ω max. 0-690 Ω voor intrinsieke veiligheid Ex ia IIC T6 Ui ≤ 28 V Ii ≤ 120 mA Rx = 0-690 Ω Pi ≤ 1 W Ci = 22 nF Li = 53 μH ND9200H, ND9300H Positiezender Uitgangssignaal: 4-20 mA (galvanische isolatie; 600 V DC) Resolutie: 16-bits / 0,244 μA Lineariteit: < 0,05 % FS Temperatuureffect:< 0,35 % FS Ex d IIC T4/T5/T6 Ui ≤ 30 V Rx= 0-780 Ω ND9000/H, ND9000/F, ND9000/P, ND9000F/B06, ND9000P/B06 Naderingssensors en microschakelaars, 2 stuks (met uitbreidingsmodule) Code I02 Code I09 Code I56 Code K05 Code K06 Code B06
2.5
P+F NJ2-12GK-SN P+F NCB2-12GM35-N0 IFC 2002-ARKG/UP Omron D2VW-5 Omron D2VW-01 Omron D2VW-01 (alleen ND9100F/P, ND9200F/P en ND9300F/P)
Hergebruik en opruiming
De meeste onderdelen van de afsluiterbesturing kunnen worden gerecycled indien deze naar materiaal gesorteerd zijn. De meeste onderdelen hebben een materiaalaanduiding. Een materialenlijst wordt bij de afsluiterbesturing geleverd. Bovendien zijn afzonderlijke instructies voor hergebruik en opruiming beschikbaar bij de fabrikant. Een afsluiter kan ook voor hergebruik en opruiming naar de fabrikant worden teruggezonden. Daar zijn kosten aan verbonden.
8
2.6
7 ND90 70 nl
Veiligheidsmaatregelen
OPMERKING (ND9000) Vermijd het aarden van lasapparatuur in de nabijheid van een ND9000 afsluiterbesturing. Dit kan schade aan de apparatuur veroorzaken. LET OP (ND9000) Overschrijd de toegestane waarden niet! Overschrijding van de toegestane waarden die op de afsluiterbesturing zijn aangegeven, kan schade veroorzaken aan de controller en de daarop aangesloten apparatuur, en kunnen in het ergste geval leiden tot ongecontroleerd vrijkomen van druk. Schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel kan het gevolg zijn. LET OP (ND9000) Verwijder of demonteer geen onder druk staande controller! Het verwijderen of demonteren van een onder druk staande voortrap, plunjerklep of ND9000 leidt tot ongecontroleerd vrijkomen van druk. Sluit de luchttoevoer altijd af en laat de druk van de pijpleidingen en apparatuur ontsnappen voordat u de controller verwijdert of demonteert. Als u dit niet doet, kunnen schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel het gevolg zijn. WAARSCHUWING (ND9000) Tijdens automatische of handmatige kalibratie werkt de afsluiter in de geopende en gesloten positie. Zorg dat deze handeling geen mensen of processen in gevaar brengt! WAARSCHUWING (ND9000) Gebruik het apparaat niet indien de beschermkap van de elektronica (39) verwijderd is! Elektromagnetische immuniteit wordt verminderd, afsluiter kan in beweging komen. Explosiebestendigheid kan verminderd zijn. Ex d WAARSCHUWING (ND9200, ND9300) Open het apparaat niet wanneer het ingeschakeld is! Explosiebestendigheid is opgeheven. WAARSCHUWING ELEKTRISCHE VEILIGHEID (ND9200, ND9300): Gebruik zekeringen voor eindschakelaars met 50 V AC / 75 V DC of hoger.
Ex WAARSCHUWING (ND9200, ND9300) De borgschroef (onderdeel 107) van de beschermkap is essentieel voor de explosiebestendigheid. De beschermkap moet op zijn plaats vergrendeld worden voor Ex d-beveiliging. De schroef aardt de beschermkap aan de behuizing. Intrinsieke veiligheid (Ex i) WAARSCHUWING (ND9100, ND9300) Zorg dat de gehele installatie en bedrading intrinsiek veilig is alvorens de apparatuur te gebruiken! De apparatuur moet via een gecertificeerde Zenerbarrière aangesloten te worden die buiten de gevarenzone geplaatst wordt. Ex WAARSCHUWING (ND9200) Gevaar voor elektrostatische lading! De vensters en het identificatieplaatje zijn niet-geleidend. Alleen reinigen met een vochtige doek! Ex tD WAARSCHUWING (ND9000): Ophoping van stof moet vermeden worden! Ex d WAARSCHUWING (ND9200, ND9300) Gebruik een kabelwartel en blinde plug met geschikte Ex d-certificatie. Gebruik voor omgevingstemperatuur boven 70 °C een hittebestendige kabelwartel die geschikt is voor ten minste 90 °C. Ex n WAARSCHUWING (ND9100, ND9300) Bij een omgevingstemperatuur ≥ +70 °C moet het temperatuurbereik van de gekozen verbindingskabel gelijk zijn aan het hoogste bereik van de omgevingstemperatuur. De gekozen kabelwartel mag het beveiligingstype niet ongeldig maken. Ex i WAARSCHUWING (ND9100, ND9300) Bij een omgevingstemperatuur ≥ +70 °C moet het temperatuurbereik van de gekozen verbindingskabel gelijk zijn aan het hoogste bereik van de omgevingstemperatuur. OPMERKING Ex: Volg de normen EN/IEC 60079-14 bij het installeren van de apparatuur en de normen EN/IEC 60079-25 bij het aansluiten van Ex i-interfaces.
Ex WAARSCHUWING (ND9100) Gevaar voor elektrostatische lading! De wijzer en displayvensters zijn niet-geleidend. Alleen reinigen met een vochtige doek!
3
Gevaar voor vonken! Bescherm de aluminium behuizing tegen schokken en wrijving!
□
Ex WAARSCHUWING (ND9100, ND9300): Bij gebruik in aanwezigheid van brandbare stof. Beveiliging tegen ontsteking hangt af van de behuizing. Bescherm de beschermkap van de afsluiterbesturing tegen schokken. Bij temperaturen boven de 70 °C moet het temperatuurbereik van de kabel hoger zijn dan de mogelijke temperatuur.
VERVOER, ONTVANGST EN OPSLAG
De afsluiterbesturing is een ingewikkeld instrument; hanteer het met zorg.
□ □ □ □ □
Controleer de besturing op schade die zich tijdens transport kan hebben voorgedaan. Sla de ongeïnstalleerde besturing bij voorkeur binnen op en bescherm deze tegen regen en stof. Pak het apparaat niet uit voor het moment van installatie. Laat de besturing niet vallen en sla er niet op. Houd de stroomopeningen en kabelwartel afgedicht tot moment van installatie. Volg de instructies van deze handleiding.
7 ND90 70 nl
4
MONTAGE
4.1
Algemeen
OPMERKING De behuizing van de intelligente afsluiterbesturing ND9000 voldoet in elke positie aan de eisen van de IP66 beschermklasse volgens EN 60529 wanneer de kabel volgens IP66 is aangesloten. Gebaseerd op goede montagepraktijk is de aanbevolen montagepositie voor elektrische verbindingen naar beneden gericht. Deze aanbeveling wordt in de codering voor montageposities voor afsluiterbesturing weergegeven. Indien aan deze vereisten niet voldaan wordt en de kabelwartel lekt waarbij de lekkage de afsluiterbesturing of andere elektrische apparatuur beschadigt, vervalt onze garantie. OPMERKING Zorg dat de montage van het apparaat en de afsluiterassemblage geschikt zijn voor het gewicht van de assemblage.
9
O-ringen
Afb. 3 ND9200 □ □
Als de ND9000 samen met een afsluiter en actuator wordt geleverd, zullen de pijpleidingen gemonteerd zijn en is de ND9000 volgens de specificaties van de klant afgesteld. Als de besturing apart besteld is dienen ook de montageonderdelen voor het geheel besteld te worden. Voorbeeld bestelling: (B1CU13)-Z-ND9_06HN De besturing is uitgerust met een verzonken montageplaat van Metso (niet ND9300), de oude montageplaat van Neles en klaar voor verbinding volgens VDI/VDE 3845. Alternatieve askoppeling voor de besturing voor de Metso-actuator is weergegeven in Afb. 6.
□ □ □
Zie 12.5-12.10 voor montageonderdelen van Metsoactuators.
4.2
Montage op EC- en EJ-actuators
Montage op EC- en EJ-actuators, ND9100
□
Monteer de U-vormige koppeling (47) op de as. Breng borgmiddel op de schroeven (48) aan en draai deze stevig vast. Verwijder de beschermende plastic pluggen van de pneumatische verbindingen C2, S en C1. Breng de metalen pluggen (53) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen. Verwijder voor EC (dubbelwerkende) actuators de metalen pluggen (54, 2 stuks) uit de verbindingen onder aan de besturing. Laat voor EJ (enkelwerkende, veersluitende) en EJA (enkelwerkende, veeropenende) actuators de metalen plug (54) in de C1-verbinding onder aan de besturing en verwijder de metalen plug uit de C2-verbinding onderaan. Breng de O-ringen (38, 4 stuks) in de luchtverbindingen onder aan de besturing en de montageflens (64) aan. Plaats de montageflens (64) op de actuator zoals in 12.5. Plaats de afsluiterbesturing boven op de actuator zodat de wijzer in de positie staat zoals Afb. 4 laat zien. Draai de schroeven (4) vast.
Zie de afbeelding in sectie 12.5. ND9100 □ □
□ □ □ □
Monteer de U-vormige koppeling (47) op de as. Breng borgmiddel op de schroeven (48) aan en draai deze stevig vast. Verwijder alle beschermende plastic pluggen (5 stuks) van alle pneumatische verbindingen. Breng de metalen pluggen (53) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen. Breng voor EJ (enkelwerkende, veersluitende) en EJA (enkelwerkende, veeropenende) actuators, een metalen plug (54) met borgmiddel in de C1verbinding onder aan de besturing aan. Breng de O-ringen (38, 2 stuks) in de luchtverbindingen onder aan de besturing aan. Breng de O-ring (49) in de vierkante groef onder aan de besturing aan. Plaats de afsluiterbesturing boven op de actuator aan zodat de wijzer van de sluitring van de as (16) in de positie staat zoals afgebeeld in Afb. 3. Draai de schroeven (4) vast.
O-ringen
Afb. 4
Montage op EC- en EJ-actuators, ND9200
10
4.3
7 ND90 70 nl
Monteren op Metso-actuators met VDI/VDE montageplaat
Zie de afbeeldingen in sectie 12.6-12.7. ND9100 □
Breng de H-vormige koppeling (47) op de as aan. Breng borgmiddel op de schroef (48) aan en draai deze stevig vast. □ Verwijder alle beschermende plastic pluggen (5 stuks) van alle pneumatische verbindingen. Breng de metalen pluggen (54) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen onder aan de besturing. □ BJ en andere enkelwerkende actuators: breng een metalen plug (53) met borgmiddel in de C1verbinding aan. □ Zet de pijl van de actuator in de richting van het sluitelement van de afsluiter en bevestig het oor (2) op de indicatorkap in de positie zoals aangegeven is in de secties 12.6-12.7. Borg de schroef van het oor met gebruik van bijv. Loctite en draai hem stevig vast. □ Bevestig de beugel (1) aan de ND9100. □ Bevestig de beugel (1) aan de actuator. De askoppeling van de ND9100 moet in het oor (2) passen zodat de wijzer van de sluitring van de as (16) in de positie staat zoals Afb. 5 laat zien. ND9200, ND9300 □ □
□
□ □
□ □
□ □
Zorg dat de montagebeugel geschikt is voor het gewicht van de besturing. Zie sectie 2.4 voor gedetailleerde gewichtsgegevens. ND9300: Voor extra steun bevat de behuizing extra montagegaten. Zie de tekeningen van de afmetingen van de ND9300 op de pagina’s 58 en 59 (sectie 13). Gebruik van deze extra steun is verplicht naast de standaard bevestiging. ND9300: Vanwege het extra gewicht van de roestvrij stalen versie en/of mogelijke zware trillingen dient u geschikte steunen in de pijpleiding aan te brengen die het gewicht van de afsluitercombinatie kunnen dragen. Breng de H-vormige koppeling (47) op de as aan. Breng borgmiddel op de schroef (48) aan en draai deze stevig vast. Verwijder de beschermende plastic pluggen van de pneumatische verbindingen C2, S en C1. Laat de metalen pluggen (54) in de ongebruikte verbindingen onder aan de besturing. BJ en andere enkelwerkende actuators: plaats een metalen plug (53) met borgmiddel in de C1verbinding. Zet de pijl van de actuator in de richting van het sluitelement van de afsluiter en bevestig het oor (2) op de indicatorkap in de positie zoals aangegeven is in de secties 12.6-12.7. Borg de schroef van het oor met gebruik van bijv. Loctite en draai hem stevig vast. Bevestig de beugel (1) aan de besturing. Bevestig de beugel (1) aan de actuator. De askoppeling van de besturing moet in het oor (2) passen zodat de wijzer in de positie staat zoals Afb. 5 laat zien.
C2
11
S C1
De wijzer op de koppeling moet binnen deze sector blijven
Afb. 5
4.4
Montage op Metso-actuator met VDI/VDE montageplaat
Montage op een lineaire actuator van nelesCV Globe
Zie de afbeelding in sectie 12.9 ND9100 □
Bevestig de J-vormige terugkoppelingshendel (47) op de as van de afsluiterbesturing. Breng borgmiddel aan op de schroeven en draai deze stevig vast. □ Verwijder alle plastic pluggen (5 stuks) van alle actuatorverbindingen. Breng de metalen pluggen (53) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen. □ Breng een metalen plug (54) met borgmiddel aan in de C1-verbinding onder aan de besturing en breng de O-ringen (38, 2 stuks) op de verbindingen aan. □ Bevestig de montageplaat (39) met schroeven (28) aan de afsluiterbesturing. □ Breng de conische plug (16) op de hendel aan en kies de positie op de schaal volgens de klepslag van de afsluiter. □ Breng de O-ring (31) aan op de actuator. Plaats de conische plug in de opening in de as en draai de schroeven (4) vast. ND9200 □ □
□
□
□
Zorg dat de montagebeugel geschikt is voor het gewicht van de besturing. Zie sectie 2.4 voor gedetailleerde gewichtsgegevens. Bevestig de J-vormige terugkoppelingshendel (47) op de as van de afsluiterbesturing. Breng borgmiddel aan op de schroeven en draai deze stevig vast. Verwijder de beschermende plastic pluggen van de pneumatische verbindingen C2, S en C1. Breng de metalen pluggen (53) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen. Laat de metalen plug (54) in de C1-verbinding onder aan de besturing. Verwijder de metalen plug (54) uit de C2-verbinding onder aan de besturing. Breng de O-ringen (38, 2 stuks) aan op de verbindingen. Bevestig de montageplaat (64) met schroeven (65) aan de afsluiterbesturing.
7 ND90 70 nl □ □ □
4.5
Bevestig de O-ringen (38, 2 stuks) en bevestig de montageplaat (39) met schroeven (28) aan de afsluiterbesturing. Breng de conische plug (16) op de hendel aan en kies de positie op de schaal volgens de klepslag van de afsluiter. Breng de O-ring (31) aan op de actuator. Plaats de conische plug in de opening in de as en draai de schroeven (4) vast.
Montage op een lineaire actuator met IEC 60534 montageplaat
11 ND9200, ND9300 □ □
□
Zie de afbeelding in sectie 12.10 ND9100 □
□ □
□ □
□ □
□ □
□
Bevestig de terugkoppeling met het afstandstuk op de as van de afsluiterbesturing. Let op de positie van de markering op de as zoals in 12.10. Breng borgmiddel op de schroeven aan en draai deze stevig vast. Bevestig de veer op de terugkoppeling zoals afgebeeld in sectie 12.10. Breng de montagebeugel van de afsluiterbesturing losjes aan op het juk van de actuator. Verwijder alle plastic pluggen (5 stuks) van alle actuatorverbindingen. Breng de metalen pluggen (54) met borgmiddel aan op de ongebruikte besturingsverbindingen onder aan de besturing. Breng de afsluiterbesturing losjes aan op de montagebeugel waarbij de pin op de aandrijfas in de sleuf van de terugkoppeling wordt geleid. Breng de beugel en de afsluiterbesturing in lijn met de aandrijfas en stel de positie af zodat de terugkoppeling in een hoek van ongeveer 90° tot de aandrijfas staat (in de tussenstand). Draai de schroeven van de montagebeugel van de afsluiterbesturing vast. Stel de afstand van de afsluiterbesturing tot de pin op de aandrijfas in zodat de pin in de sleuf bij een uiterste klepslag in de hendel blijft. Zorg ervoor dat de maximale hoek van de hendel niet groter is dan 45° in beide richtingen. Maximale verplaatsing van de hendel is afgebeeld in sectie 12.10. De beste besturingsprestatie wordt bereikt wanneer de terugkoppelingshendel de maximaal toegestane hoek gebruikt (±45° uit de horizontale positie). Het hele bereik dient minimaal 45° te zijn. Zorg ervoor dat de afsluiterbesturing zich in de juiste hoek bevindt en draai alle montagebouten vast. Zorg ervoor dat de afsluiterbesturing voldoet aan de voorgaande stappen. Controleer of de aandrijfpin niet in aanraking komt met de behuizing van de afsluiterbesturing tijdens de gehele slag van de actuator. Als de aandrijfpin te lang is, kan deze op maat worden gezaagd. Breng vet aan (Molykote of gelijkwaardig) op de contactoppervlakken van de aandrijfpin en de terugkoppelingsarm om slijtage te verminderen.
□
□ □
□ □
□ □
□ □
□
Zorg dat de montagebeugel geschikt is voor het gewicht van de besturing. Zie sectie 2.4 voor gedetailleerde gewichtsgegevens. ND9300: Voor extra steun bevat de behuizing extra montagegaten. Zie de tekeningen van de afmetingen van de ND9300 op de pagina’s 58 en 59 (sectie 13). Gebruik van deze extra steun is verplicht naast de standaard bevestiging. ND9300: Vanwege het extra gewicht van de roestvrij stalen versie en/of mogelijke zware trillingen dient u geschikte steunen in de pijpleiding aan te brengen die het gewicht van de afsluitercombinatie kunnen dragen. Bevestig de terugkoppeling met het afstandstuk op de as van de afsluiterbesturing. Let op de positie van de wijzer op de as zoals in 12.10. Breng borgmiddel op de schroeven aan en draai deze stevig vast. Bevestig de veer op de terugkoppeling zoals afgebeeld in sectie 12.10. Breng de montagebeugel van de afsluiterbesturing losjes aan op het juk van de actuator. Verwijder de beschermende plastic pluggen van de pneumatische verbindingen C2, S en C1. Laat de metalen pluggen (54) in de ongebruikte verbindingen onder aan de besturing. Enkelwerkende actuators: plaats een metalen plug (53) met borgmiddel in de C1-verbinding. Breng de afsluiterbesturing losjes aan op de montagebeugel waarbij de pin op de aandrijfas in de sleuf van de terugkoppeling wordt geleid. Breng de beugel en de afsluiterbesturing in lijn met de aandrijfas en stel de positie af zodat de terugkoppeling in een hoek van ongeveer 90° tot de aandrijfas staat (in de tussenstand). Draai de schroeven van de montagebeugel van de afsluiterbesturing vast. Stel de afstand van de afsluiterbesturing tot de pin op de aandrijfas in zodat de pin in de sleuf bij een uiterste klepslag in de hendel blijft. Zorg ervoor dat de maximale hoek van de hendel niet groter is dan 45° in beide richtingen. Maximale verplaatsing van de hendel is afgebeeld in sectie 12.10. De beste besturingsprestatie wordt bereikt wanneer de terugkoppelingshendel de maximaal toegestane hoek gebruikt (±45° uit de horizontale positie). Het hele bereik dient minimaal 45° te zijn. Zorg ervoor dat de afsluiterbesturing zich in de juiste hoek bevindt en draai alle montagebouten vast. Zorg ervoor dat de afsluiterbesturing voldoet aan de voorgaande stappen. Controleer of de aandrijfpin niet in aanraking komt met de behuizing van de afsluiterbesturing tijdens de gehele slag van de actuator. Als de aandrijfpin te lang is, kan deze op maat worden gezaagd. Breng vet aan (Molykote of gelijkwaardig) op de contactoppervlakken van de aandrijfpin en de terugkoppelingsarm om slijtage te verminderen.
12
7 ND90 70 nl
Montage VDI/VDE 3845
Montage nelesCV Globe
Montage IEC 60534
45°
45°
45°
45°
45°
45°
Verzonken montage EC/E 45°
ND9100 wijzer markeringen op behuizing 45°
ND9200 1520
30
wijzer markeringen op behuizing 45°
45°
45°
ND9300
wijzer markeringen op behuizing
Afb. 6
4.6
ASEINDEN
Alternatieve askoppelingen
Pijpleidingen
LET OP Overschrijdt de toegestane toevoerdruk (8 bar / 115 psi) van de ND9000 nooit! Tabel 2 bevat de aanbevolen leidingformaten voor verschillende actuatorformaten. De leidingformaten betreffen de minimaal toegestane waarden. Bedrijfstijden kunnen worden getest door de FieldCare-software. □ □
Sluit de luchttoevoer aan op S. Sluit C1 en C2 aan op de actuator, zie Afb. 7 en 8. □ De ND9000 wordt rechtstreeks op de EC- of EJactuator aangesloten. De aansluitingen C1 en C2 moeten zijn afgedicht, zie 12.7. De luchtverbindingen zijn als volgt ND9100: G 1/4 ND9200, ND9300: 1/4 NPT Voor de schroefdraden van de pijpen word een vloeibaar borgmiddel, zoals Loctite 577, aanbevolen. OPMERKING Een afsluiterbesturing die op een veeractuator is gemonteerd, mag alleen enkelwerkend worden aangesloten. Zie Afb. 7 en 8.
OPMERKING Overmatig gebruik van borgmiddel kan een defecte werking van de besturing als gevolg hebben. Afdichtingstape wordt niet aanbevolen. Zorg ervoor dat de luchtpijpen schoon zijn. De luchttoevoer moet schone, droge en olievrije instrumentenlucht zijn, zie sectie 2.4. Tabel 1
Veerdrukken
Type actuator
Veerdruk (bar)
B1JK
3
B1J
4,2
B1JV
5,5
QPB
3
QPC
4,3
QPD
5,6
EJK
3
EJ
4
EJV
5
Stel de drukregelaar in op een niveau van max. 1 bar + veerdruk.
7 ND90 70 nl Tabel 2
13
Pijpleidingen
Actuator
Pijpleiding van de actuator
Plunjerklep
EC
Slagvolume dm3
G
6
05
0,09
1/4
x
x
07
0,2
1/4
x
x
2
10
0,5
1/4
x
x
3
x
10
1/4
3/8 2
12
1,2
1/4
14
3,0
1/4
x
x
6
16
7,7
3/8
x
x
6
25
20,5
3/8
x
x
6
EJ
Slagvolume dm3
G
6
05
0,18
1/4
x
x
07
0,4
1/4
x
x
2, 3*
10
1
1/4
x
x
3
12
2,4
1/4
x
x
14
6
1/4
x
x
6
16
15
3/8
x
x
6
25
41
3/8
x
x
6
B1C
Slagvolume dm3
Pijpdraad (NPT)
6
0,3
1/4
x
x
2, 3*
9
0,6
1/4
x
x
3
(x)
6
x
10
10
x
1/4
1/4
(x)
3
3/8
Plunjerklep 2
3/8
3
Plunjerklep
11
1,1
3/8
x
3
13
2,3
3/8
x
x
3
17
4,3
1/2
x
x
6
20
5,4
1/2
x
x
6
25
10,5
1/2
x
x
6
32
21
3/4
x
x
6
40
43
3/4
x
x
6
50
84
1
x
x
6
502
195
1
x
x
6
B1J B1JA
Slagvolume dm3
Pijpdraad (NPT)
6
10
1/4
8
0,9
3/8
(x)
x
(x)
10
1,8
3/8
x
3/8
Plunjerklep
x
3, 2
x
3
12
3,6
1/2
x
x
6
16
6,7
1/2
x
x
6
20
13
3/4
x
x
6
25
27
3/4
x
x
6
32
53
1
x
x
6
322
106
1
x
x
6
QP
Slagvolume dm3
Pijpdraad (NPT)
6
10
1/4
1
0,62
3/8
(x)
x
(x)
x
2, 3*
2
1,08
3/8
(x)
x
(x)
x
3
3
2,18
3/8
x
x
3
4
4,34
3/8
x
x
6
5
8,7
3/8
x
x
6
6
17,5
3/4
x
x
6
3/8
Leiding luchttoevoer 10 mm of 3/8" voor alle actuators. Leidingafmetingen zijn nominaal, d.w.z. ongeveer de buitendiameter. Binnendiameter is normaal gesproken 2 mm kleiner. x = Standaardafmeting gebruikt in Neles-regelafsluiters. (x) = Minimale afmeting (indien kleiner dan standaard). *) Spoel maat 2 heeft de voorkeur voor nauwkeurige besturing en is standaard voor Neles-regelafsluiters. Spoel maat 3 kan gebruikt worden als snelle volledige slagen vereist zijn.
Plunjerklep
14
7 ND90 70 nl
C2 S C1
DUBBELWERKENDE ACTUATOR 1. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te openen (afgebeeld) Standaardinstelling: DIR = OPE ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA=CLO AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype 2. stijgend ingangssignaal om afsluiter te sluiten (niet aanbevolen) Standaardinstelling: DIR = CLO ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA=CLO AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
DUBBELWERKENDE ACTUATOR, OMGEKEERDE PIJPLEIDINGEN
C2 S C1
C2 S C1
C2 S C1
Afb. 7
3. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te openen (niet aanbevolen) Standaardinstelling: DIR = OPE ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA=OPE AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype 4. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te sluiten (afgebeeld) Standaardinstelling: DIR = CLO ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA = OPE AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
ENKELWERKENDE ACTUATOR, VEERSLUITEND 5. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te openen (afgebeeld) Standaardinstelling: DIR = OPE ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP=1-A PFA = CLO (moet in de veerrichting staan) AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype 6. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te sluiten (niet aanbevolen) Standaardinstelling: DIR = CLO ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 1-A PFA = CLO (moet in de veerrichting staan) AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
ENKELWERKENDE ACTUATOR, VEEROPENEND 7. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te sluiten (afgebeeld) Standaardinstelling: DIR = CLO ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 1-A PFA = OPE (moet in de veerrichting staan) AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype 8. Stijgend ingangssignaal om afsluiter te openen (niet aanbevolen) Standaardinstelling: DIR = OPE ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 1-A PFA = OPE (moet in de veerrichting staan) AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
Bedieningsaanwijzigen en luchtaansluitingen, ND9000H
7 ND90 70 nl
15
DUBBELWERKENDE ACTUATOR 1.
Zelfsluitend
C2
Standaardinstelling:
S C1
ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 2-A PFA=CLO AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
DUBBELWERKENDE ACTUATOR, OMGEKEERDE PIJPLEIDINGEN 2.
Zelfopenend Standaardinstelling:
C2 S
ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten)
C1
ATYP = 2-A PFA = OPE AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
ENKELWERKENDE ACTUATOR, VEERSLUITEND 3. C2
Zelfsluitend Standaardinstelling:
S
ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten)
C1
ATYP = 1-A PFA = CLO (moet in de veerrichting staan) AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
ENKELWERKENDE ACTUATOR, VEEROPENEND 4.
Zelfopenend
C2
Standaardinstelling:
S C1
ROT = cC (afsluiter rechtsom sluiten) ATYP = 1-A PFA = OPE (moet in de veerrichting staan) AO, CUTL en VTYP volgens afsluitertype
Afb. 8
Bedieningsaanwijzigen en luchtaansluitingen, ND9000F en ND9000P
16
4.7
7 ND90 70 nl
Elektrische aansluitingen
ND9000H De ND9000 wordt gevoed met een standaard 4-20 mA stroomlus die ook als drager fungeert voor de HARTcommunicatie. De ingangssignaalkabel wordt door een □ kabelwartel van M20 x 1,5 of een □ kabelwartel van 1/2 NPT (U1, U2, E2) geleid Sluit de geleiders aan op de veer op het klemmenbord zoals Afb. 9 laat zien. Het wordt aanbevolen om de afscherming van de ingangskabel alleen te aarden aan het DCS-uiteinde. De positiezender is aangesloten op de 2-polige aansluitklem PT zoals afgebeeld in Afb. 9. De positiezender heeft een externe voeding nodig. De ND9000H en de positiezendercircuits zijn galvanisch geïsoleerd en kunnen een spanning van 600 VAC verdragen.
ND9000F, ND9000P De ND9200F wordt gevoed door FOUNDATION fieldbus (IEC 61158-2). De ND9200P wordt gevoed door Profibus PA (IEC 61158-2). Dezelfde buskabel wordt ook gebruikt voor de Fieldbuscommunicatie. De buskabel wordt door een □ kabelwartel van M20 x 1,5 of een □ kabelwartel van 1/2 NPT (U1, U2, E2) geleid Sluit de geleiders aan op de veer op het klemmenbord zoals Afb. 10 laat zien. Door bescherming tegen omgekeerde polariteit kan de aansluiting in willekeurige volgorde plaatsvinden. De kabelafscherming kan geaard worden door de afscherming op de aardklem aan te sluiten. De afscherming kan onaangesloten blijven door de lege aansluiting te gebruiken.
OPMERKING De ND9000H staat gelijk aan een belasting van 475 Ω in de stroomlus. positie zenderverbinding (optioneel) HART-aansluiting
Afb. 10
Aansluitingen, ND9000F en ND9000P
Let vóór montage van het deksel van de afsluiterbesturing op het volgende: Afb. 9
Aansluitingen, ND9000H
□
□
Verbind de LUI-bekabeling (223) op de sticker aan de achterzijde van de LUI. Controleer of de bekabeling niet samengedrukt wordt door de elektronicabeschermkap (39) of door de beschermkap van het apparaat (100). Controleer met van een voelermaat of de ruimte tussen de positie-indicator (109) en de elektronicabeschermkap 1 mm is.
7 ND90 70 nl
17
NIET-GEVAARLIJKE LOCATIE NONHAZARDOUS LOCATION
GEVAARLIJKE LOCATIE HAZARDOUS LOCATION Klasse Divisies 1 en2,2,Groups Groepen Class I,I,Division 1 and A, B,A,C,B,DC, D Klasse Zone O, AEX ia, Groep IIB/IIC T4/ T5/T6 Class I,1, Zone 0, AEX ia, Group IIB/IIC T4/ T5/T6 T4: -40...80 °C °C T4: Ta Ta = = -40…80 T5: °C T5: Ta Ta== -40...65 -40...65 °C T6: °C T6: Ta Ta== -40...50 -40...50 °C
Positiezender Position Transmitter
Exi-barrière Exi barrier
Li 53 µH Ci 22 nF Imax 120 mA Umax 28 V Pmax 1 W
Uout max 28 V Iout max 120 mA Pmax 1 W
Krimpleidingen worden Shrink tubes arete aanbevolen om kortsluiting vermijdenrecommended to avoid short-circuits
Afscherming aansluiting is zonder elektrische Shield terminal is without any verbinding. Desgewenst kunnen afschermingen electrical connection. If wanted, met aansluiting worden verbonden. shields can be connected to this terminal
Li 53 µH SHD Ci 22 nF Imax 120 mA Umax 28 V Pmax 1 W
Exi-barrière Exi barrier Uout max 28 V Iout max 120 mA Pmax 1 W
Afb. 11
ND9100H_T ND9300H_T
Besturingsbedrading, ND9100H / ND9300H, Ex i, Ex nA en Ex nL
NIET-GEVAARLIJKE NONHAZARDOUS LOCATIE LOCATION
GEVAARLIJKE LOCATIE HAZARDOUS LOCATION
BesturingsControl systeem system
Positiezender Position Transmitter
Uout max 30 V
ND9200H_T BesturingsControl systeem system Uout max 30 V
Afb. 12
Besturingsbedrading, ND9200H / ND9300H, Ex d
18
7 ND90 70 nl
GEVAARLIJKE (GEKLASSIFICEERDE) LOCATIE HAZARDOUS (CLASSIFIED) LOCATION Klasse 2, Groepen A, B, Class I,I, Divisies Division1 1enand 2, Groups A,C, B,DC, D Klasse Zone O, IIB/IIC T4/T4/ T5/T6 Class 1, I, Zone 0, AEX AEXia, ia,Groep Group IIB/IIC T5/T6 T4: Ta = -40...80°C T4 : Ta = -40…80 °C T5: Ta = -40...65 °C T5:TaTa = -40...65 °C T6: = -40...50°C
NIET-GEVAARLIJKE LOCATIE NONHAZARDOUS LOCATION kabelafscherming connect the cable verbinden shield met aarde to earth ground
T6: Ta = -40...50 °C
METSO METSOAutomation AutomationOY OY: ND9100PU1/U2 ND9100PU1/U2ofor ND9100FU1/U2 ND9100FU1/U2 Fieldbus Fieldbus afsluiterbesturing Valve Controller Parameters entiteit: Entity Parameters: Ui ≤ 24,0V Ii ≤ 380ma Pi ≤ 5,32W Ci < 5nF Li < 10µH
Afb. 13
Door FMRC goedgekeurde FMRC approved associated gekoppelde apparatuur met apparatus with applicable zone and toepasselijke zone en groepskeurmerk group approval which is specified for dat voor het FISCO-model the FISCO model e.g.: gespecificeerd is, bijv,: Fieldbus IS barrier - - Fieldbus IS-barrière Segment couplermet with - Segmentkoppeling integrated barrier geïntegreerde barrière Parameters entiteit: Entity Parameters: Uo ≤ Ui Io ≤ Ii Po ≤ Pi
Besturingsbedrading, ND9100F, ND9100P, ND9300F, ND9300P, Ex i, Ex nA en Ex nL
GEVAARLIJKE HAZARDOUSLOCATIE LOCATION
ND9200F ND9200P Parameters entiteit: Entity Parameters: Ui ≤ 32.0 V
NIET-GEVAARLIJKE NONHAZARDOUSLOCATIE LOCATION
Associated Gekoppelde apparatus apparatuur
Parameters entiteit: Entity Parameters: Uo ≤ Ui
connect the cable kabelafscherming shield to earth verbinden met ground aarde
Afb. 14
Besturingsbedrading, ND9200F / ND9200P / ND9300F / ND9300P, Ex d
7 ND90 70 nl
5
19
LOCAL USER INTERFACE (LUI)
De local user interface kan zowel gebruikt worden om het gedrag van de apparatuur te bewaken als voor het configureren en ingebruikstellen van de besturing tijdens de installatie en normaal gebruik. De local user interface bestaat uit een toetsenbord met 2 LCD-regels en 4 knoppen. Er zijn ook grafische tekens aanwezig voor speciale omstandigheden.
Afb. 15
5.1
zullen de metingen over het scherm gaan rollen. Dit stelt de gebruiker in staat om alle metingen af te lezen door het raampje van de beschermkap.
Local user interface (LUI)
Meetcontrole
— continuous push continu indrukken
Bij het inschakelen van het apparaat wordt het scherm voor meetcontrole weergegeven. De volgende metingen kunnen op dit scherm worden afgelezen. Tabel 3 geeft de standaard eenheid en de optionele eenheid van de metingen weer. Tabel 3
— brief push kort indrukken
Afb. 16
Meeteenheid wijzigen, ND9000H
Standaard / optionele eenheden van de metingen
Meting
Standaard eenheid
afsluiterpositie
Percentage Hoek, waarbij 0 % naar (van de volledige schaal) 0 graden verwijst
Optionele eenheid
richtpositie
Percentage geen (van de volledige schaal)
richtwaarde stroomlus (ND9000H)
mA
richtwaarde (ND9000F, P)
Percentage (van de volledige schaal)
drukverschil actuator
bar
psi
toevoerdruk
bar
psi
temperatuur apparaat
graden Celsius
graden Fahrenheit
Percentage (van de volledige schaal)
Indien de eenheid vanuit de FieldCare-software wordt veranderd in US eenheden, zal de standaard drukeenheid automatisch worden veranderd in psi en de temperatuureenheid in Fahrenheit. De actieve eenheid kan veranderd worden door de toets ? toets constant ingedrukt te houden. Het scherm zal de huidige keuze-eenheid op de bovenste regel weergeven. De keuze kan veranderd worden door de toets + of - in te drukken terwijl de toets ? ingedrukt gehouden wordt. Wanneer de knoppen losgelaten worden zal de huidige keuze geactiveerd worden. Indien het apparaat 1 uur lang niet gebruikt wordt, en er geen gebruik gemaakt wordt van de local user interface,
continu indrukken — continuous push kort indrukken — brief push
Afb. 17
Meeteenheid wijzigen, ND9000F en ND9000P
20
5.2
7 ND90 70 nl
Begeleid opstarten
Begeleid opstarten geeft een snel overzicht van de meest kritieke parameters van de besturing, actuator en afsluiterconfiguratie van de ND9000. Het wordt aanbevolen om de klepslag te kalibreren na het verifiëren van de parameters. Het begeleid opstarten wordt aangevangen door de toetsen = en ? tegelijkertijd in te drukken. De configuratieparameters worden in de volgende volgorde weergegeven, zie de uitleg vanaf 5.5: Afsluitertype VTYP Actuatortype ATYP Positioneerder veiligheidsactie PFA Draairichting afsluiter ROT Dodehoekafsluiter A0 PA-adres ADR (alleen ND9000P) Indien een van de parameters veranderd wordt, moet het apparaat ook gekalibreerd worden. Zie 5.6 voor een gedetailleerde beschrijving. OPMERKING Elke handeling kan ongedaan gemaakt worden door op de knop = te drukken. Het ongedaan maken van een handeling brengt het scherm een niveau hoger in de menuhiërarchie.
kort push indrukken — brief
Afb. 19
5.3
Begeleid opstarten, ND9000P
Configuratiemenu
De local user interface volgt een menustructuur. Druk tegelijkertijd op de toetsen + en - van het scherm voor meetcontrole om het menu te openen. Druk daarna op + of - om naar de volgende resp. de vorige keuze te gaan.
5.4
Modusmenu
Druk op ? in de keuze MODE als u bedrijfsmodus van de afsluiter wilt wijzigen. De MODE zal gaan knipperen en door op de toetsen + of - te drukken kan de bedieningsmodus gewijzigd worden. Met de toets ? kan de gebruiker de huidige keuze accepteren. Er zijn twee mogelijkheden in de bedrijfsmodus.
5.4.1 AUTO Tijdens de automodus zal de afsluiter door de besturing worden bestuurd volgens het inkomende richtwaardesignaal van de 4-20 mA signaalbron of van de bus.
kort push indrukken — brief
Afb. 18
Begeleid opstarten, ND9000H en ND9000F
7 ND90 70 nl
21
kort indrukken
— brief push
kort indrukken
— brief push
Afb. 20
Configuratie, ND9000H
5.4.2 MAN Tijdens deze modus kan de afsluiterpositie handmatig bestuurd worden met de toetsen + en - op het toetsenbord. De positie van de handmatig bestuurde afsluiter zal niet in het geheugen van de besturing worden opgeslagen, d.w.z. dat de afsluiter na een signaalfout niet naar dezelfde positie zal terugkeren. Na een signaalfout kan de afsluiter echter wel met de toetsen + en - terug in positie gebracht worden. De handmatige besturing start vanuit de huidige positie van de afsluiter na het activeren van de MAN-modus. Om de handmatige richtwaarde te veranderen, keert u terug naar het meetcontrolescherm en gaat u naar meting richtpositie. Druk kort op de toets ? om de bewerking richtpositie te activeren. De tekst TPOS zal gaan knipperen en nu kunt u de richtwaarde bewerken met de toets + of -. Ongeacht de gekozen eenheid verandert de richtwaarde in toenames/afnames van 0,1 % en de afsluiter zal onmiddellijk gaan bewegen. De richtwaarde verandert sneller als u de knop continu ingedrukt houdt. Druk op de toets ? of = om de andere metingen te bekijken en kies een meting. Herhaal de voorgaande stappen wanneer de richtwaarde opnieuw gewijzigd moet worden.
Afb. 21
Configuratie, ND9000F
22
7 ND90 70 nl
5.5.1 Prestatieniveau, PERF Voor het wijzigen van de afstemming van de besturing van de afsluiterpositie is de keuze PERF beschikbaar. De standaard fabriekswaarde is C. □ □
Wanneer PERF wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om deze waarde te kunnen bewerken; PERF gaat knipperen Kies een van de vijf waarden door op de toets + of - te drukken.
Tabel 4
Prestatieniveau
Selectie
Betekenis
Beschrijving
A
Agressief
Onmiddellijke reactie op signaalveranderingen, doorschotten
b
Snel
Snelle reactie op signaalveranderingen, kleine doorschotten
C
Optimaal
Erg kleine doorschot met minimale stap reactietijd
d
Stabiel
Geen doorschotten, langzame reactie op signaalveranderingen
E
Maximale stabiliteit
Geen doorschotten, dood gebied kan toenemen, langzaam maar stabiel gedrag
Voor gebruik met volumeaanjagers en/of erg snelle actuators; extra prestatieniveaus A1 tot D1 kunnen gebruikt worden. De kenmerken van deze uitgebreidere niveaus zijn dezelfde als die in de bovenstaande tabel. Bij de prestatieniveaus A1 tot D1 zijn echter de aanpassende functies van het besturingsalgoritme van de ND9000 uitgeschakeld.
□
Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen.
5.5.2 Lage cutoff, CUTL
kort indrukken
— brief push
De lage cutoff veiligheidsfunctie CUTL zorgt ervoor dat de afsluiter ondanks mechanische slagstoringen sluit. De standaard fabriekswaarde is 2 %. □
Afb. 22
Configuratie, ND9000P
□ □
Afb. 23
5.5
Richtwaarde veranderen in MAN-modus
Configuratieparameters
Wanneer PAR op het scherm wordt weergegeven, kunt u het configuratiemenu openen door op de toets ? te drukken. In dit menu zijn de belangrijkste parameters voor configuratie en signaalmodificatie te zien. U kunt de huidige waarde bewerken met de toets ? van de relevante parameter. De naam van de parameter verschijnt op de bovenste regel van het scherm en de huidige waarde op de onderste regel.
Wanneer CUTL wordt weergegeven drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; CUTL gaat knipperen. De huidige gekozen waarde wordt op het scherm als een percentage (%) weergegeven. Wijzig de parameterwaarde door op de toetsen + of - te drukken tot de gewenste waarde op het scherm verschijnt. Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen.
5.5.3 Signaalrichting, DIR Alleen ND9000H De open- en sluitrichting van de afsluiter bij een stijgend lussignaal wordt gedefinieerd door de signaalrichtingparameter DIR. □ □
Wanneer DIR wordt weergegeven drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; DIR gaat knipperen. Selecteer de waarden OPE of CLO door op de toetsen + en - te drukken. De waarde OPE betekent dat de afsluiter bij een stijgend signaal
7 ND90 70 nl van 4-20 mA zal openen en CLO betekent dat hij bij een stijgend signaal zal sluiten. □ Druk tot slot op de toets ? als de gewenste waarde op het display verschijnt. Zie standaardwaarden in Afb. 7 en 8.
5.5.4 Afsluitertype, VTYP Om te compenseren voor de non-lineariteit van de positiefeedback die door het koppelingsmechanisme van de actuator van een lineaire afsluiterbesturing veroorzaakt wordt, moet de bijbehorende keuze op het VTYP scherm gemaakt worden. □ □
□
Nadat VTYP op het scherm geselecteerd is, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; VTYP gaat knipperen. Kies één van de vier waarden rot, LIn, nCG of FLI met de toetsen + en -. De waarde rot geeft een roterende aan en LIn een lineaire afsluiter. Gebruik nCG alleen voor nelesCV Globeafsluiters voor aanpassing aan de speciale koppelingsgeometrie. Gebruik FLI alleen voor lineaire afsluiters wanneer de koppelingsgeometrie door de afsluiterbesturing moet worden aangepast. Als de gewenste waarde wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de handeling te beëindigen.
OPMERKING Wanneer VTYP veranderd is, moet de afsluiter altijd opnieuw gekalibreerd worden.
5.5.5 Actuatortype, ATYP Om de besturingsprestatie te optimaliseren moet het apparaat ingesteld worden op het actuatortype. □ □
□
Nadat ATYP op het scherm geselecteerd is, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; ATYP gaat knipperen. Kies een van de twee waarden 2-A of 1-A met de toetsen + en -. De waarde 2-A geeft een dubbelwerkende actuator weer en 1-A een enkelwerkende actuator. Als de gewenste waarde wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de handeling te beëindigen.
23 □
□
Kies een van de twee waarden met de toets + of -. De waarde CLO geeft aan dat de afsluiter gesloten moet worden in storingssituaties. De waarde OPE geeft aan dat de afsluiter in storingssituaties geopend moet worden. Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen.
OPMERKING Wanneer de actieparameter bij storingen gewijzigd is, moet de afsluiter opnieuw gekalibreerd worden.
5.5.7 Draairichting afsluiter, ROT De toepassingsspecifieke parameter ROT geeft de relatie weer tussen de rotatie van de positiesensor en de afsluiteractie. □ □
□
Wanneer ROT wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om deze waarde te kunnen bewerken; ROT gaat knipperen. Kies een van de twee waarden door gebruik te maken van de toets + of -. De waarde cC geeft aan dat de afsluiter rechtsom sluit en ccC betekent dat hij linksom sluit. Als de gewenste waarde verschijnt, moet u op de toets ? drukken om de handeling te beëindigen.
OPMERKING Wanneer ROT veranderd is, moet de afsluiter altijd opnieuw gekalibreerd worden.
5.5.8 Dode hoek afsluiter, A0 De waarde α0 is bestemd voor Metso zuigerschuiven en kogelafsluiters. Deze instelling houdt rekening met de "dode hoek" α0 van de kogelafsluiters. Het volledige signaalbereik wordt dan gebruikt voor een effectieve opening van de afsluiter van 90° - α0 Gebruik 0 % als de "dode hoek" voor de afsluiters die niet vermeld worden in Tabel 5. Stijgend ingangssignaal sluit de afsluiter Positie
Stijgend ingangssignaal opent de afsluiter
100
80
60
OPMERKING Wanneer ATYP veranderd is, moet de afsluiter altijd opnieuw gekalibreerd worden.
40
20
0
5.5.6 Positioneerder veiligheidsactie, PFA Postioneerder veiligheidsactie vindt plaats bij een signaalstoring of wanneer de besturingssoftware een fatale storing in het apparaat ontdekt. Stel voor enkelwerkende actuators de waarde in de veerrichting in. Zie Afb. 7 en 8 voor de juiste instellingen voor dubbelwerkende actuators. □
Als PFA op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; PFA gaat knipperen.
0 0 0
20
40
60
cutoff veiligheidsbereik 2 ± 0,5 % = Basisinstelling
Afb. 24
80
100
Ingangssignaal =
α0-instelling
Instellingsprincipe, ND9000H
24
7 ND90 70 nl
5.5.9 Instelling slave-adres Profibus
Positie 100
Alleen ND900P □
80
60
□ 40
5.5.10 Lage cutoff, lage limiet, hoge cutoff, hoge limiet
20
α0 0 0
20
40
60
80
100
Ingangssignaal
De ND9000 ondersteunt signaal-cutoff en beperking in beide uiteinden van het gebruiksbereik. De configuratieparameters zijn lage cutoff, lage limiet, hoge cutoff en hoge limiet.
Lage cutoff veiligheidsbereik 2 ± 0,5 %
α0-instelling
Basisinstelling
Afb. 25
Instellingsprincipe, ND9000F en ND9000P
□ □ □ □
Afb. 26
□
Dode hoek in percentages Afsluiterserie
Doorlaat afsluiter mm in 15 1/2 20 3/4 25 1 25/1 1/1 25/2 1/2 25/3 1/3 40 1 1/2 50 2 65 2 1/2 80 3 100 4 125 5 150 6 200 8 250 10 300 12 350 14 400 16 450
18
MBV MBV QMBV QMBV 1) 2)
D, P, C
T5, QT5
QX- T25, QXT5 QT25 T25
R, QR
E
RSOFT 3)
FL ZX 4)
Dode hoek, %
14
-
-
25.5 19.5
-
-
15
25.5
15 15 12.5
27 11 11 10
12 10 9 10 10 12 10 9 9 8
9 8 8 8 7 7 6 6 5
13.5 12 12 11.5 8.5 7.5 6.5 6 5.5 6
24.5 12.5 24.5 12.5 18 18 8 16.5 16.5 8.5 16 12 16 9 13.5 12 6.5 9.5 13.5 9.5 9.5 7.5 9.5 (14") 7.5 (16")
8 8.5 9 6.5
12 17 13 9 8 8 8 7 7 6 5 5
16 21 20.5 23 18 8.5 15.5 7 14.5 13.5 13 11.5 10.5 9.5 9.5 9.5
12.5 12.5
500 20 6 4.5 600 24 5.5 650 26 7 700 28 7 750 30 6 800 32 900 36 5.5 1) Zitting ondersteund 2) Trunnion 3) R-afsluiter met zachte zitting 4) Lage Cv Finetrol
□
□ □
Als het ingangssignaal kleiner is dan de lage cutoff is de afsluiter volledig gesloten. Als het ingangssignaal kleiner is dan de lage limiet, blijft de afsluiter in de lage limiet. Als het ingangssignaal groter is dan de hoge cutoff, blijft de afsluiter volledig open. Als het ingangssignaal groter is dan de hoge limiet, blijft de afsluiter in de hoge limiet.
De cutoff negeert de limiet als volgt:
Dode hoek
Tabel 5
U kunt het slave-adres van Profibus wijzigen door op de toets + of - te drukken. Het bereik is 0126, de standaardwaarde is 126. Druk op de toets ? om de keuze vast te leggen en naar de bewerkfunctie terug te keren.
Nadat A0 op het scherm geselecteerd is, drukt u op de toets ? om de waarde te kunnen bewerken; A0 gaat knipperen. De huidige gekozen waarde verschijnt als een percentage (%) op het scherm. Wijzig de parameterwaarde door op de toetsen + of - te drukken tot de gewenste waarde op het scherm verschijnt. Druk op de toets ? om de keuze vast te leggen en naar de bewerkfunctie terug te keren.
Als de lage cutoff > lage limiet, is de lage limiet niet actief. □ Als de lage cutoff < lage limiet, zijn zowel de lage cutoff als de limiet actief. □ Als de lage cutoff op nul is ingesteld is de lage cutoff niet actief. □ Als de hoge cutoff < hoge limiet, is de hoge limiet niet actief. □ Als de hoge cutoff > hoge limiet, zijn zowel de hoge cutoff als de limiet actief. □ Als de hoge cutoff is ingesteld op 100 %, is de hoge cutoff niet actief. Alleen de lage cutoff is instelbaar met de LUI. Lage limiet, hoge cutoff en hoge limiet kunnen via FieldCare-software worden geconfigureerd.
5.5.11 Taalkeuze, LANG □ □
5.6
Kies een van de drie talen EnG, GEr of FrE met de toetsen + en -. Als de gewenste waarde wordt weergegeven, drukt u op de toets ? om de handeling te beëindigen.
Klepslagkalibratie
Tijdens het kalibreren zoekt de ND9000-besturing naar de optimale interne besturingsparameters voor besturing van de afsluiterpositie. Hij bepaalt ook de einden voor openen en sluiten. Nadat het kalibratieproces is afgerond, drukt u op de toets = om terug te keren naar het meetscherm. U kunt het kalibratieproces te allen tijde onderbreken met de toets =; het apparaat gaat dan terug naar het basismeetscherm. De kalibratieparameters worden niet gewijzigd als de kalibratie afgebroken wordt of mislukt is. Als de kalibratie mislukt, toont het gebeurtenislogboek van LUI en DTM een foutbericht. Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie. De kalibratie verandert de parameter PERF niet.
7 ND90 70 nl Selecteer CAL van het menu met de toets + of - en druk op de toets ?. Kies het kalibratietype AUTO, MAN, 1PT CAL, LCAL 3P of LCAL 9P; zie Afb. 27. Zie meer informatie in 5.6.4. voor LCAL 3P en LCAL 9P. Wanneer het menu CAL vanaf de LUI wordt geopend, wordt de laatst gestarte slagkalibratie als eerste genoemd in de lijst.
Afb. 27
25 OPMERKING Als AUTO CAL, MAN CAL, LCAL 3P of LCAL 9P geselecteerd is, moet de afsluiterbesturing in de modus AUTO staan. 1-puntskalibratie kan worden uitgevoerd in zowel de modus AUTO als de modus MAN. WAARSCHUWING Automatische kalibratie plaatst de afsluiter tegen de mechanische open en gesloten klepslaglimieten van de afsluiteraandrijfcombinatie. Zorg dat deze procedures veilig uitgevoerd kunnen worden.
Kalibratiekeuze
5.6.1 AUTO kalibratiefunctie Tijdens het kalibratieproces verschijnt een knipperend CAL op het scherm en de getallen van 1 t/m 100 die de voortgang van de kalibratie aanduiden. Na de kalibratie rolt de tekst CALIBRATION SUCCESSFUL over het scherm; het apparaat gaat na een uur terug naar het basismeetscherm. Druk op de toets = om meteen terug te gaan naar het basismeetscherm. Als u de de afsluiter niet in een volledig open positie kunt plaatsen of als er geen mechanische limietstop aanwezig is, is een handmatige kalibratie vereist.
5.6.2 MAN kalibratiefunctie Nadat u de MAN kalibratiefunctie van het menu hebt geselecteerd, drukt u op de toets ? om de procedure te starten. Eerst vindt een korte identificatie plaats van de snelheid van de afsluiter. Daarna wordt de gebruiker gevraagd de afsluiter handmatig in het einde voor open of gesloten te plaatsen (afhankelijk van de installatie). Op het scherm verschijnt CAL OPE of CAL CLO. Plaats de afsluiter met de toets + of - handmatig in de open (100 %) of gesloten (0 %) positie en druk daarna op de toets ?. Nadat de eerste eindpositie is bepaald, wordt de gebruiker gevraagd de afsluiter in een andere eindpositie te plaatsen. Op het scherm verschijnt CAL OPE of CAL CLO (afhankelijk van de installatie). Plaats de afsluiter
met de toets + of - handmatig in de open (100 %) of gesloten (0 %) positie en druk daarna op de toets ?. Op het scherm verschijnt een knipperend CAL en getallen lopen van 6 t/m 100 om de voortgang van de kalibratie aan te duiden. Na de kalibratie rolt de tekst CALIBRATION SUCCESSFUL over het scherm; het apparaat gaat na een uur terug naar het basismeetscherm. Druk op de toets = om meteen terug te gaan naar het basismeetscherm.
5.6.3 1-puntskalibratie 1-puntskalibratie is handig wanneer de afsluiterbesturing gewijzigd moet worden, maar het niet mogelijk is om de normale kalibratie uit te voeren en de afsluiter niet van plaats veranderd mag worden (bijvoorbeeld wanneer de afsluiter actief is). Deze procedure garandeert niet de best mogelijke regelprestaties, en hij wordt altijd aanbevolen om zo snel mogelijk de AUTO of MAN kalibratie uit te voeren. De beste manier om de positie van de afsluiter te kalibreren is het gebruik van ofwel AUTO of MAN kalibratie. Lees vóór opstarten van de 1-puntskalibratie de waarschuwingen en opmerkingen hieronder en controleer of de afsluiter mechanisch vergrendeld is. Pas vóór opstarten van de 1-puntscalibratie de TPOSwaarde in de MAN-modus aan (zie sectie 5.4.2) op de fysieke positie van de afsluiter.
26 Wanneer 1-puntskalibratie is gestart, toont het eerste scherm ANG bovenin en NN.N onderin (zie Afb. 27). NN.N geeft de maximale draaihoek (in graden) weer die een afsluiter kan uitvoeren. Om de waarde te wijzigen: □ □
Druk op ?, NN.N begint te knipperen Druk op de toets + of - om de waarde te wijzigen. Druk op de toets ? nadat de juiste werkingshoek voor de afsluiter is ingesteld. Na kalibratie van de ND9000 rolt de tekst CALIBRATION SUCCESSFUL over het scherm. U kunt het kalibratieproces te allen tijde onderbreken met de toets =. Nadat het kalibratieproces is afgerond, drukt u tweemaal op de toets = om terug te keren naar het meetscherm. Zie hoofdstuk 7 als dit proces niet juist uitgevoerd is en een foutbericht verschijnt. De afsluiter kan nu ontgrendeld worden. WAARSCHUWING De toevoerdruk kan alleen op de afsluiterbesturing worden aangesloten nadat de 1-puntskalibratie succesvol is afgerond. Wanneer de toevoerdruk op de afsluiterbesturing wordt aangesloten voordat de 1-puntskalibratie succesvol is afgerond, kan de afsluiter bewegen en gevaar veroorzaken. OPMERKING Wanneer tijdens 1-puntskalibratie een onjuiste werkingshoek van de afsluiter aan de afsluiterbesturing wordt gegeven, zal de afsluiter niet juist werken. In dit geval moet u de 1-puntskalibratie opnieuw uitvoeren met de juiste werkingshoek van de afsluiter. OPMERKING Wanneer de positie van de afsluiter tijdens de 1puntskalibratie niet stabiel is (bij sterke vibratie enz.), wordt de kalibratie niet succesvol afgerond. Controleer of de positie van de afsluiter tijdens dit proces volkomen stabiel is.
7 ND90 70 nl Vóór linearisatie □ □
Voer de klepslagkalibratie uit (AUTO of MAN). Voordat 3-punts- of 9-puntslinearisatie op het scherm zichtbaar is, moet afsluitertype VTYP als Vast lineair FLI worden ingesteld. Linearisatie □
Kies 3-punts LCAL 3P of 9-punts LCAL 9P linearisatie in CAL door op de toets ? te drukken. □ Het scherm geeft SET 10 % of SET 25 % weer, afhankelijk van wat gekozen is: 3-punts- of 9puntskalibratie. □ Plaats de afsluiterpositie handmatig met de toets + of - op 10 % of 25 %. □ Druk op de toets ? als de vereiste positie (volgens de door externe meting bepaalde positie) is bereikt. □ Op het scherm begint de volgende positie te knipperen (50 % of 20 %). Wanneer het laatste punt bevestigd is, geeft de LUI weer dat de kalibratie geslaagd is en gaat het terug naar het basismeetscherm. □ De gebruiker kan de linearisatie te allen tijde afbreken door op de toets = te drukken. De linearisatie wordt dan beëindigd en het apparaat gaat terug naar het basismeetscherm. De linearisatie wordt niet gewijzigd en de gebruiker krijgt een melding die dat aangeeft. Als de linearisatie mislukt, verschijnt een melding over de reden op het LUI-scherm en in een gebeurtenislogboek dat met DTM kan worden gelezen. Als de linearisatie niet succesvol is afgerond, wordt deze niet gewijzigd.
5.6.5 LS status Alleen ND9000F en ND9000P LS toont de status van de eindschakelaars. --CLO OPE LSE
5.6.4 Linearisatie
Geen LS actief LS "Gesloten" actief LS "Open" actief LS fout; beide schakelaars tegelijkertijd geactiveerd
Linearisatie FLI kan gebruikt worden voor lineaire afsluiters wanneer de koppelingsgeometrie door de afsluiterbesturing moet worden aangepast.
5.7
Linearisatie kan worden uitgevoerd met 3 punten (en eindpunten) of met 9 punten (en eindpunten).
Om onbevoegde toegang te voorkomen kan de Local User Interface vergrendeld worden. In deze modus kunnen metingen gezien worden maar zijn configuraties en kalibratie onmogelijk. U mag het apparaat alleen vergrendelen en ontgrendelen via HART (ND9000H) of de dipswitch (ND9000F, ND9000P), zie Afb. 32 en 33. Wanneer de Local User Interface vergrendeld is zal het slotsymbool op het scherm te zien zijn.
3-punts linearisatie wordt uitgevoerd op de posities 25 %, 50 % en 75 %. 9-punts linearisatie wordt uitgevoerd op de posities 10 %, 20 %, 30 %, 40 %, 50 %, 60 %, 70 %, 80 % en 90 %. OPMERKING Er moet een externe positiemeting zijn in een lineaire afsluiter die u kunt vergelijken met de feitelijke en de gegeven positie.
5.7.1
Afb. 28
Bijzondere schermen Gebruikersinterface vergrendeld
LUI vergrendeld
7 ND90 70 nl
27
5.7.2 Online alarm actief Als een online alarm gedetecteerd is verschijnt het gesloten & symbool. Dit symbool verdwijnt na het herstel van het online alarm. De reden voor het alarm kan gezien worden door de laatste gebeurtenis op te roepen door tegelijkertijd op de toetsen = and - te drukken of door middel van FieldCare-software waar alle gebeurtenissen bekeken kunnen worden.
scrolling tekst text rollende
Afb. 31
Scherm verminderde prestatie
beveiliging kan worden ingeschakeld met de schakelaar (DIP1) op de printplaat onder de module voor Local User Interface. Wijzigingen die invloed kunnen hebben op de afsluiterpositie kunnen met de FieldCare-software of HART-handbediening niet gemaakt worden wanneer schakelaar nr. 1 (links van het schakelblok) ON is, Afb. 32. Schrijfbeveiliging, ND9000F, ND9000P
U kunt de laatste gebeurtenis bekijken door tegelijkertijd op de knoppen = en - van het scherm voor meetcontrole te drukken. De boodschap rolt tweemaal over de bovenste regel van het scherm. U kunt het rollen stoppen met de toets ?. Door op de toets = te drukken zal de boodschap verdwijnen. Zie hoofdstuk 7 voor een lijst van gebeurtenissen.
5.7.4 Storingsveilige modus actief Wanneer de ND9000 een ernstige apparatuurstoring detecteert (richtwaarde, afsluiterpositie en besturingssignalen) gaat hij in de storingsveilige modus. Deze plaatst de afsluiter in de positie die in de actieparameter bij storingen (PFA) is ingesteld. De storingsveilige modus wordt aangegeven door het scherm zoals weergegeven in Afb. 30. De storingsboodschap wordt weergegeven tot de oorzaak van de storing verholpen is en de ND9000 weer opgestart is, d.w.z. dat de stroomlus tijdelijk onderbroken is.
Schrijfbeveiliging kan ingeschakeld worden met de schakelaar (DIP1) op de printplaat, Afb. 33. De simulatie kan worden ingeschakeld met de schakelaar (DIP2) op de printplaat, Afb. 33. De schrijfbeveiliging beveiligt alle schrijftoegang tot alle parameters van het apparaat. Wijziging van de parameters vanaf de LUI of de Fieldbus-configurator is dan niet mogelijk. De simulatieschakelaar staat standaard in de stand UIT. De bloksimulatie A0 is dan uitgeschakeld. De simulatie kan worden ingeschakeld met de schakelaar (DIP2) op de printplaat, Afb. 33.
2
5.7.3 Laatste gebeurtenis bekijken
De ND9000F/ND9000P wordt vanuit de fabriek geleverd met de standaardinstelling HW schrijfbeveiliging UIT. Hierdoor kunt u parameters lezen en wijzigen.
1
Voorbeeld van online alarmboodschap
ON
Afb. 29
rollende scrollingtekst text
Afb. 30
Voorbeeld van storingsveilig scherm
5.7.5 Verminderde prestatie
HART-schrijfbeveiliging, ND9000H
Afb. 33
Schrijfbeveiliging, ND9000F en ND9000P
1
Wanneer de ND9000 een storing in de meting van de plunjerklep detecteert, gaat deze over op de verminderde prestatiemodus. Dit wordt aangegeven door de knipperende & op het scherm, zie Afb. 31.
ON
Afb. 32
2
In de modus verminderde prestatie kan de afsluiterbesturing niet geoptimaliseerd worden. Om het probleem te corrigeren moet u de plunjerklepcombinatie verwijderen en een autokalibratie uitvoeren.
5.8
Schrijfbeveiliging
HART-schrijfbeveiliging, ND9000H De ND9000 wordt vanuit de fabriek geleverd met de standaardinstelling HART-schrijfbeveiliging UIT. Aflezen en wijzigen van parameters is dan toegestaan. De HART-
28
6
7 ND90 70 nl
ONDERHOUD
Ex d WAARSCHUWING (ND9200, ND9300) Onderhoud van de cylindrische vuurvaste verbindingen is niet toegestaan. Dat geldt ook voor de kap van het diafragma (onderdeel 171), de plunjer van de vlamdover (onderdeel 200), hun oppervlakken in de behuizing (onderdeel 2) en de in de behuizing bevestigde asconstructie. De onderhoudsvereisten voor de afsluiterbesturing ND9000 zijn afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden, bijvoorbeeld van de kwaliteit van de instrumentenlucht. Onder normale omstandigheden is er geen regelmatig onderhoud nodig. Bij het uitvoeren van onderhoudswerk aan de ND9000 dient men te zorgen dat de luchttoevoer afgesloten is en de druk vrijgelaten is. In de volgende tekst corresponderen de nummers tussen haakjes ( ) met de onderdeelnummers in de explosietekening zoals afgebeeld in hoofdstuk 12, tenzij anders vermeld. De afsluiterbesturing ND9000 heeft de volgende uitwisselbare modules: voortrap (120), plunjerklep (193) en communicatieprintplaat met optionele positiezender (215). In de ND9100 bevinden de modules zich onder de beschermkappen (39) en (43). In de ND9200 en de ND9300 bevindt de plunjerklep zich onder in het apparaat en de andere modules bevinden zich onder de beschermkappen (100) and (39). In het geval van een storing moet de volledige module vervangen worden. De gemodificeerde module moet in een schone, droge omgeving gemonteerd worden. Gebruik een borgmiddel bij het opnieuw monteren (bijvoorbeeld Loctite 243) en draai de schroeven stevig vast.
6.1
Voortrap
OPMERKING Ga voorzichtig om met de voortrap. Vooral de bewegende delen van de voortrap mogen niet worden aangeraakt wanneer de interne beschermkap (39) niet op zijn plaats zit.
6.1.2 Installatie ND9100 □
Plaats een nieuwe O-ring (140) in de groef van de plunjerklep en druk de voortrap op zijn plaats. Zorg dat de straalpijp correct in de O-ring geleid wordt. De schroeven geleiden de voortrapbehuizing in de juiste positie. Draai de schroeven (139) gelijkmatig vast. □ Duw de 2-polige draadverbinding van de voortrap in het contact van het sensorbord van de spoel. De draadverbinding mag alleen in de juiste positie worden aangebracht. Breng de beschermkap (43) van de voortrap weer aan en draai de M4-schroef (44) vast. ND9200, ND9300 □
□
6.2
OPMERKING Elke behuizing van een plunjerklep heeft een eigen corresponderende spoel die niet door een andere vervangen kan worden. Verander nooit de oriëntatie van de spoel. De oriëntatie van de spoel is aangegeven op de behuizing van de plunjerklep, zie Afb. 34 en 35. ND9100 □ □
□
Open de beschermkap van de voortrap (43) die bevestigd is met een M4-schroef (44). Ontkoppel de draadverbinding van de voortrap op het sensorbord van de spoel. Draai de M4schroeven (139, 2 stuks) los en til de voortrapmodule op. Verwijder de O-ring (140). ND9200, ND9300 □
□
Draai de M8-aanslagschroef (110) in de positieindicator (109) los en draai de positie-indicator van de as (11). Verwijder de interne beschermkap (39) die met M3-schroeven (42, 3 stuks) bevestigd is. Ontkoppel de draadverbinding van de voortrap van het sensorbord van de spoel (182). Draai de M4-schroeven (139, 2 stuks) los en til de voortrapmodule op. Verwijder de O-ring (140).
Plunjerklep
6.2.1 Verwijderen
6.1.1 Verwijderen ND9100
Plaats een nieuwe O-ring (140) in de groef van de behuizing en druk de voortrap op zijn plaats. Zorg dat de straalpijp correct in de O-ring geleid wordt. De schroeven geleiden de voortrapbehuizing in de juiste positie. Draai de schroeven (139) gelijkmatig vast. Duw de 2-polige draadverbinding van de voortrap in het contact van het sensorbord van de spoel. De draadverbinding kan alleen in de juiste positie worden aangebracht. Breng de interne beschermkap (39) weer aan en draai de M3-schroeven vast.
□
Voordat de plunjerklepcombinatie (193) verwijderd kan worden moet de voortrap (120) verwijderd worden. Zie 6.1. Draai de M4-schroeven (47, 3 stuks), M3schroeven (48, 2 stuks) en M3-schroef (49) los. Verwijder de plunjerklepcombinatie. De plunjerklep kan worden schoongemaakt mits men speciale aandacht schenkt aan een schone omgeving en de juiste procedure. Nadat de M4schroeven (47, 3 stuks) zijn losgedraaid kan de plunjerklep worden opgetild. Houd de uiteinden van het huis met de vingers vast om te voorkomen dat de spoel eruit valt. Maak de spoel en de boring van de behuizing zorgvuldig schoon. Laat geen vezels van schoonmaakmaterialen in de boring of op de spoel achter. Maak geen krassen op de oppervlakken van de spoel en de behuizing. De restrictieklep bevind zich onder de plunjerklep. Deze kan schoongemaakt worden wanneer de plunjerklep verwijderd is.
7 ND90 70 nl
29
ND9200, ND9300
ND9200, ND9300
Voor het verwijderen van de plunjerklep moet doorgaans de afsluiterbesturing van de actuator worden gedemonteerd.
□
□
□
□ □
Draai vanaf de onderzijde van de afsluiterbesturing werkend de M4-schroeven (47, 3 stuks) los. Verwijder de beschermkap van de plunjerklep (61) en de plunjerklep (193) met pakking (174). Houd de uiteinden van het huis met de vingers vast om te voorkomen dat de spoel eruit valt. Verwijderen van de plunjerklep is alleen mogelijk in de met een veer bekrachtigde storingsveilige positie van de spoel. Voor het geval de spoel vastzit kan het nodig zijn om de tweede kap van het diafragma (167) te verwijderen, de klepveer (166) met zijn schijf (164) en het tweede diafragma (162) met zijn plaat. Na verwijdering van deze onderdelen kan de spoel met een doorslag naar de storingsveilige positie worden gedreven. De plunjerklep kan worden schoongemaakt mits men speciale aandacht schenkt aan een schone omgeving en de juiste procedure. Maak de spoel en de boring van de behuizing zorgvuldig schoon. Laat geen vezels van schoonmaakmaterialen in de boring of op de spoel achter. Maak geen krassen op de oppervlakken van de spoel en de behuizing.
6.2.2 Installatie OPMERKING Als onderhoud aan de plunjerklepcombinatie is uitgevoerd, moet het apparaat altijd opnieuw gekalibreerd worden.
195
63
Zorg dat de pakking (174) correct is aangebracht in de groef onder aan de plunjerklepcombinatie. Plaats de plunjerklepcombinatie op de behuizing en draai de M3- en M4-schroeven gelijkmatig vast. Zorg dat de O-ring (140) volledig in de groef valt. Plaats de voortrap direct op de plunjerklep zoals in 6,1 beschreven is. 140
195 160 174 175 194
Montagerichting van spoel Assembly direction of spool 0327000170
Sticker op bevestiging (160) Sticker on fastener (160)
Afb. 34
Plunjerklepcombinatie, ND9100
174 194
61
Montagerichting van spoel 0327000170 EXD
Sticker
Afb. 35
6.3
Plunjerklepcombinatie, ND9200, ND9300
Assemblage van vlamdover
ND9200, ND9300 De vlamdover en de restrictieklep zijn in dezelfde plug gemonteerd die zich onder de kap van het diafragma bevindt (171). Deze combinatie kan niet worden gedemonteerd en moet worden vervangen als hij verstopt is geraakt. □
ND9100 □
Zorg dat de pakking (174) correct is aangebracht in de groef onder aan de plunjerklepcombinatie. Plaats de plunjerklepcombinatie op de behuizing en draai de M3- en M4-schroeven gelijkmatig vast.
6.4
Om de vlamdover te vervangen draait u de schroeven (173, 4 stuks) lis en verwijdert u de kap van het diafragma bevindt (171) met zijn Oring. Draai een M3-schroef in het gat met schroefdraad van de vlamdovercombinatie om hem uit de behuizing te trekken. Installatie gebeurt omgekeerd. Installeer de O-ringen zorgvuldig.
Diafragma's
ND9200, ND9300 De diafragma's (169, 162) kunnen worden verwijderd door de desbetreffende beschermkappen (171, 167) te verwijderen. De eenheid moet van de actuator worden gedemonteerd en de zijkant waaraan gewerkt moet worden moet naar boven worden gericht om te voorkomen dat kleine onderdelen verloren raken. Wanneer het tweede diafragma (162) weer wordt aangebracht, moet eerst de spoelveer (166) met zijn geleider (164) worden verwijderd. Let bij het monteren speciaal op de installatie van de diafragma's en de Oringen.
30
6.5
7 ND90 70 nl
Communicatiekaart
6.5.1 Verwijderen OPMERKING Aard jezelf op de behuizing van het apparaat alvorens de printplaat aan te raken. OPMERKING Verwijder de printplaat van de afsluiterbesturing niet (210)! Anders komt de garantie te vervallen ND9100
ND9200, ND9300 □ □ □ □
Breng de nieuwe communicatieprintplaat voorzichtig aan. Plaats de pennen in de corresponderende connector in de kaart. Draai de M3-schroeven (217) gelijkmatig vast. Verwijder de interne beschermkap (39). Breng de positie-indicator (109) op de as aan en draai de M8-aanslagschroef (110) tijdelijk vast. De uiteindelijke oriëntatie en borging van de positie-indicator dienen uitgevoerd te worden na de installatie van de afsluiterbesturing op de actuator.
□
Draai de M8-stelschroef (110) los van de positieindicator (109) en draai de positie-indicator van de as. Verwijder de beschermkap van de voortrap (43). Verwijder de beschermkap van de elektronica (39) die met M3-schroeven (42, 4 stuks) bevestigd is. □ Verwijder de M3-schroeven (217, 4 stuks). Houd de zijkanten van de printplaat vast en til deze omhoog en naar buiten. Ga voorzichtig met de printplaat om, houd alleen de zijkanten vast. ND9200, ND9300 □
□
Draai de M8-aanslagschroef (110) in de positieindicator (109) los en draai de positie-indicator van de as (11). Verwijder de interne beschermkap (39) die met M3-schroeven (42, 3 stuks) bevestigd is. Verwijder de M3-schroeven (217, 4 stuks). Houd de zijkanten van de printplaat vast en til deze omhoog en naar buiten. Ga voorzichtig met de printplaat om, houd alleen de zijkanten vast.
215
Afb. 36
Communicatiekaart, ND9000H
215
6.5.2 Installatie ATEX WAARSCHUWING: Aarding van de printplaat is essentieel voor de explosiebestendigheid. De plaat is met de montageschroef naast de aanlsuitblokken aan de behuizing geaard. ND9100 □ □ □ □
Breng de nieuwe communicatieprintplaat voorzichtig aan. Plaats de pennen in de corresponderende connector in de kaart. Draai de M3-schroeven (217) gelijkmatig vast. Installeer de beschermkappen van de elektronica (39) en de beschermkap van de voortrap (43). Breng de positie-indicator (109) op de as aan en draai de M8-schroeven (110) tijdelijk vast. De uiteindelijke oriëntatie en borging van de positieindicator dienen uitgevoerd te worden na de installatie van de afsluiterbesturing op de actuator.
Afb. 37
Communicatiekaart, ND9000F en ND9000P
7 ND90 70 nl
31
7
STORINGSBOODSCHAPPEN
7.1
Storingsveiligheid
Boodschap op scherm
Beschrijving
POSITION SENSOR FAILURE
Storing positiesensor meting. Vervang het apparaat door een nieuwe ND9000.
SETPOINT SENSOR FAILURE (Alleen ND9000H)
Storing mA-meting. Vervang de ND9000H door een nieuwe.
PRESTAGE SHORTCUT ERROR
Kortsluiting in voortrap.
FAE nnn
Ernstige storing in het apparaat. nnn is een getal tussen 001 en 004. Vervang de ND9000 door een nieuwe.
7.2
Alarmen
STATISTICS DATABASE ERROR
Opslag statistische gegevens mislukt. Nieuwe metingen gaan verloren.
EVENT DATABASE ERROR
Opslag gebeurtenissen mislukt. Nieuwe gebeurtenissen gaan verloren.
POSITION CALIBRATION FAILED
Klepslagkalibratie mislukt. Controleer configuratieparameters en montage van besturing. Controleer de uitlijning van de besturingsas.
POSITION CHANGE TOO SMALL
Gegeven voorbeelden in linearisatie liggen dichter dan 5 % bij elkaar, d.w.z. dat er onvoldoende verandering is bij twee opeenvolgende voorbeelden.
LINEARIZATION FAILED
3P/9P-linearisatie mislukt.
FACTORY SETTINGS RESTORE FAILED
Herstel van fabrieksinstellingen is mislukt.
Boodschap op scherm
Beschrijving
DEVIATION ALARM
Afwijking afsluiter buiten limieten.
STICTION LOW ALARM
Stiction heeft onderste limiet overschreden.
STICTION HIGH ALARM
Stiction heeft bovenste limiet overschreden.
TOO SMALL VALVE MOVEMENT Storing bereik positiesensor tijdens kalibratie. As van afsluiterbesturing kan niet de minimale 45 graden draaien. Controleer configuratieparameters en montage van besturing. Controleer de uitlijning van de besturingsas.
LOAD FOR OPENING LOW ALARM
Belasting voor openen heeft onderste limiet overschreden.
POSITIONER SHAFT MOVEMENT OUT OF RANGE
Wijzer buiten markering op behuizing, zie Afb. 6.
LOAD FOR OPENING HIGH ALARM
Belasting voor openen heeft bovenste limiet overschreden.
CALIBRATION TIMEOUT
SPOOL VALVE PROBLEM
Probleem in besturing plunjerklep. Controleer de plunjerklep en vervang deze indien nodig.
Tijdsoverschrijding kalibratie Controleer configuratie en installatie.
CALIBRATION START FAILED
Aan de startomstandigheden voor kalibratie is niet voldaan. Controleer de toevoerdruk.
TOO SMALL SPOOL VALVE MOVEMENT
Bereik spoelsensor mislukt tijdens positiekalibratie. Controleer de configuratieparameters. Controleer de voortrap en de plunjerklep.
POOR VALVE PACKAGE CONTROLLABILITY
Positiekalibratie duurt te lang wegens gering besturingsniveau.
CHECK ASSEMBLY RELATED PARAMETERS
Controleer combinatie en bijbehorende parameters en start kalibratie opnieuw.
CALIBRATION FAILED DUE TO SUPPLY PRESSURE OUT OF RANGE
Toevoerdruk buiten bereik tijdens positiekalibratie.
CALIBRATION FAILED DUE TO SENSOR FAILURE
Sensorstoring (afsluiter- of spoelpositie) is gedetecteerd tijdens positiekalibratie.
CALIBRATION FAILED DUE TO VALVE POSITION OUT OF RANGE
Afsluiterpositie is buiten bereik gedetecteerd tijdens positiekalibratie.
PNEUMATICS PROBLEM
Onregelmatige druk in actuator. Controleer pneumatische aansluitingen en lekkage van actuator.
FRICTION PROBLEM
Afsluiter beweegt niet correct. Controleer belastingsfactor.
7.3
Storingen
Boodschap op scherm
Beschrijving
PRESTAGE CUT ERROR
Bedrading voortrap is onderbroken of aansluiting is los.
PRESSURE SENSOR 1 FAILURE
Storing druksensor actuator. Het prestatieniveau van het apparaat is verminderd als het als een D/ A-actuator wordt gebruikt. Dit heeft geen invloed op de regelprestaties van een afzonderlijk werkende actuator. Vervang het ND9000-apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
PRESSURE SENSOR 2 FAILURE
PRESSURE SENSOR 3 FAILURE
SPOOL VALVE SENSOR FAILURE
TEMPERATURE SENSOR FAILURE
Storing druksensor actuator. Prestatieniveau apparatuur verminderd. Vervang het ND9000apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
7.4
Waarschuwingen
Boodschap op scherm
Beschrijving
TOTAL OPERATION TIME WARNING
Bedrijfstijd heeft limiet overschreden.
VALVE FULL STROKES WARNING
Limiet teller klepslag bereikt.
Storing plunjerklepsensor. Controleer de sensoraansluitingen. Prestatieniveau apparatuur is verminderd. Vervang bij ND9100 plunjerklepcombinatie (193) bij de volgende onderhoudsbeurt. Vervang bij ND9200/ND9300 het apparaat door een nieuw bij de volgende onderhoudsbeurt.
VALVE REVERSALS WARNING
Limiet teller afsluiteromkering bereikt.
ACTUATOR FULL STROKES WARNING
Limiet teller actuatoromkering bereikt..
ACTUATOR REVERSALS WARNING
Limiet teller actuatoromkering bereikt..
SPOOL FULL STROKES WARNING
Limiet slagteller spoel bereikt.
Storing temperatuurmeting. De nauwkeurigheid van de metingen is verminderd. Vervang het ND9000-apparaat bij de volgende onderhoudsbeurt.
SPOOL REVERSALS WARNING
Limiet teller spoelomkering bereikt..
STEADY STATE DEVIATION WARNING
Waarschuwing dat afwijking stationaire toestand is toegenomen.
Storing sensor toevoerdruk. Heeft geen invloed op het prestatieniveau.
32
7 ND90 70 nl
DYNAMIC STATE DEVIATION WARNING
Waarschuwing dat afwijking dynamische toestand is toegenomen.
STICTION LOW WARNING
Waarschuwing dat de stiction de onderste limiet heeft overschreden.
STICTION HIGH WARNING
LOAD FOR OPENING TOO LOW
Meldingen
Boodschap op scherm
Beschrijving
CALIBRATION SUCCESSFULL
Positiekalibratie succesvol uitgevoerd.
Waarschuwing dat de stiction de bovenste limiet heeft overschreden.
LINEARIZATION SUCCESSFUL
3P/9P-linearisatie geslaagd.
TEST CANCELLED
Offlinetest is geannuleerd.
Waarschuwing dat belasting voor openen de onderste limiet heeft overschreden.
TEST DONE
Offlinetest geslaagd.
TEST FAILED
Offlinetest mislukt. Herhaal testprocedure.
LOAD FOR OPENING TOO HIGH Waarschuwing dat belasting voor openen de bovenste limiet heeft overschreden. SUPPLY PRESSURE OUT OF LIMITS
Toevoerdruk heeft de opgegeven gebruiksomstandigheden overschreden.
TEMPERATURE OUT OF LIMITS
Temperatuur heeft de opgegeven gebruiksomstandigheden overschreden.
HUNTING DETECTION WARNING
7.5
Pendelen van afsluiter gedetecteerd. Wijziging prestatieniveau naar minder agressief om afsluiter te stabiliseren. Controleer of de capaciteit van de plunjerklep geschikt is voor de actuator.
REDUCED PERFORMANCE ACTIVATED
Prestatie van de afsluiterbesturing is gereduceerd als gevolg van defecte sensor van plunjerklep of defecte druksensor.
TOO LOW SUPPLY PRESS FOR 1-ACT ACTUATOR
Te laag niveau toevoerdruk voor enkelwerkende actuator.
VALVE REVERSALS TREND WARNING
Waarschuwing dat afsluiteromkeringen per dag de limiet hebben overschreden.
SETPOINT REVERSALS TREND WARNING
Waarschuwing dat richtwaarden per dag voor omkeringen de limiet hebben overschreden.
VALVE TRAVEL TREND WARNING
Waarschuwing dat de klepslag per dag de limiet heeft overschreden.
VALVE REVERSALS WH STABLE Waarschuwing dat de SETP WARNING afsluiteromkeringen per dag de limiet hebben overschreden terwijl de richtwaarde stabiel is.
CALIBRATION CANCELLED
Kalibratie is geannuleerd.
FACTORY DEFAULTS ACTIVATED
Fabrieksinstellingen geactiveerd. Apparaat moet geconfigureerd en gekalibreerd worden.
PT NOT ACTIVATED
(Alleen bij optie met positiezender). De positiezender is stroomloos.
1PT CAL FAILED
1-puntskalibratie mislukt. Controleer de montage van de afsluiterbesturing. Controleer de waarde (bereik) van de ingangsparameter. Controleer de rotatieparameter (ROT).
REDUCED PERFORMANCE DEACTIVATED
Meting van plunjerklep en normale afsluiterbesturing is hersteld.
7 ND90 70 nl
8
PROBLEMEN OPLOSSEN
Mechanische/elektrische defecten 1. Een verandering in de richtwaarde voor de afsluiterpositie heeft geen effect op de positie van de actuator □ □ □ □ □
De toevoerdruk is te laag De plunjerklep blijft steken Onjuiste configuratieparameters De actuator en/of de afsluiter zijn vastgelopen De signaalbedrading is onjuist aangesloten. Het scherm bevat geen waarde. □ Printplaten zijn defect □ Er is geen kalibratie uitgevoerd □ Apparatuur is in de handmatige modus □ Regelklep is defect □ Apparatuur is in storingsveilige modus □ Spoel omgekeerd in plunjerklep gemonteerd. 2. De actuator verplaatst zich naar de eindpositie bij een kleine verandering van het ingangssignaal
33
9
ND9000 MET EINDSCHAKELAARS
9.1
Inleiding
9.1.1 Algemene beschrijving De ND9000 kan worden uitgerust met eindschakelaars. Eindschakelaars worden gebruikt voor de indicatie van de elektrische positie van de afsluiter en andere apparatuur. De schakelknooppunten kunnen vrij gekozen worden. ND9100 ND9100_/K0_ heeft 2 microschakelaars en ND9100_/I__ 2 inductieve naderingsschakelaars.
2 microschakelaars
2 nokken
aansluitklemmen
□
Pijpleiding tussen besturing en actuator is onjuist, zie Afb. 7 en 8. □ De parameters PFA en ROT zijn onjuist geselecteerd 3. Onnauwkeurige plaatsing □ Plunjerklep is vuil □ Belasting actuator te hoog □ De toevoerdruk is te laag □ Spoel of druksensors zijn defect □ Lekkage actuator 4. Doorschotten of positionering te langzaam □ □ □
Wijzig waarde PERF Plunjerklep is vuil Luchttoevoerslang te klein of luchttoevoerfilter is vuil □ Afsluiter klemt □ Controleer op lekkages in slangen tussen besturing en actuator □ Controleer de mechanische aanslagbouten op lekkage 5. Storing tijdens klepslagkalibratie
□ □ □ □ □ □
Afsluiterbesturing is in MAN modus Controleer de uitlijning van de koppeling met de wijzer, zie Afb. 6. De parameters PFA en ROT zijn onjuist geselecteerd De actuator of afsluiter bewoog niet of zat klem tijdens kalibratie De toevoerdruk is te laag Plunjerklep is vuil
aarde
potentiaal-
M20 x 1,5
egalisatie
Afb. 38
ND9100_/K0_ layout 2 nokken
2 naderingsschakelaars
aansluitklemmen
aarde
potentiaalegalisatie
Afb. 39
M20 x 1,5
ND9100_/I__ layout
ND9100F/B06 en ND9100P/B06 ND9100F/B06 en ND9100P/B06 hebben twee via de bus gevoede mechanische microschakelaars die op de printplaat FBI zijn aangesloten. De limietgegevens zijn daardoor direct op de bus beschikbaar via de DI functieblokken.
34
7 ND90 70 nl
2 microswitches
2 nokken
2 naderingsschakelaars
2 nokken
aansluitklemmen aansluitklemmen aarde 111213141516
aarde 123
M20 x 1,5
potentiaalegalisatie potentiaalegalisatie
Afb. 40
M20 x 1,5
Afb. 42
ND9100F/B06 en ND9100P/B06 layout
ND9200
ND92/93_H/I__, ND92/93_F/I__ en ND92/93_P/I__ layout 2 nokken
2 microschakelaars
ND9200_/K0_ heeft twee microschakelaars, ND9200_/I__ heeft twee inductieve naderingsschakelaars. ND9200F/B06 en ND9200P/B06
aansluitklemmen
ND9200F/B06 en ND9200P/B06 hebben twee via de bus gevoede mechanische microschakelaars. aarde
ND9300 ND9300_/K0_ heeft twee microschakelaars, ND9300_/I__ heeft twee inductieve naderingsschakelaars. ND9300F/B06 en ND9300P/B06 ND9300F/B06 en ND9300P/B06 hebben twee via de bus gevoede mechanische microschakelaars.
Afb. 43 2 microschakelaars
2 nokken
M20 x 1,5
potentiaalegalisatie
ND92/93_F/B06 en ND92/93_P/B06 layout
9.1.2 Markeringen De eindschakelaar heeft een identificatieplaatje, zie Afb. 44 en 45. Aanduidingen op het identificatieplaatje:
aansluitklemmen aarde
potentiaalegalisatie
Afb. 41
M20 x 1,5
ND9100 □ Typeaanduiding □ Elektrische waarden □ Behuizingsklasse □ Temperatuurbereik □ Leidingingang □ Serienummer □ Fabricageserienummer De typeaanduiding wordt beschreven in hoofdstuk 15.
ND92/93_H/K0_, ND92/93_F/K0_ en ND92/93_P/K0_ layout
Afb. 44
Voorbeeld ND9100
van
het
identificatieplaatje,
7 ND90 70 nl
35 Omgevingstemperatuur: –40 tot +85 °C –25 tot +85 °C –25 tot +80 °C Materialen: Huis:
Afb. 45
Voorbeeld ND9200
van
het
identificatieplaatje,
9.1.3 Technische specificaties OMRON D2VW-5 OMRON D2VW-01 (vergulde contacten, contactvorm is SPDT) Beschermklasse IP67
Microschakelaar type: (K05) (K06)
3A: 250 V AC (K05) 5A: 30 V DC 0,4 A: 125 V DC 100 mA: 30 V DC/125 V AC (K06) Nauwkeurigheid schakelaar:< 2°
M20 x 1,5 (ND9100U1, ND9100U2 en ND9200E2, ND9300E2: 1/2 NPT)
Omgevingstemperatuur: –40 tot +85 °C Materialen: Behuizing: coating Interne onderdelen: Afdichting:
aluminiumlegering,
epoxy
roestvrij staal en polymeer nitril en neopreen rubber
9.1.3.2 ND9000_/I__ Type naderingsschakelaar:inductief, diameter 8–14 mm Sensorbereik 2 mm Beschermklasse IP67 P+F NJ2-12GK-SN (I02) P+F NCB2-12GM35-N0 (I09) ifm IFC2002-ARKG/UP (I56) Andere types schakelaar op speciale bestelling Elektrische waarden
volgens schakelaartype, controleer schakelschema in sectie 12.11
Nauwkeurigheid schakelaar: < 1° Aantal schakelaars:
2
Beschermklasse behuizing: IP66 (DIN 40050, IEC 60529) Leidingingang:
Aantal schakelaars:
(B06)
M20 x 1,5 (ND9100U1, ND9100U2 en ND9200E2, ND9300E2: 1/2 NPT)
2
Beschermklasse beschermkap: IP66 (DIN 40050, IEC 60529) Leidingingang:
2
Beschermklasse beschermkap:IP66 (DIN 40050, IEC 60529) Leidingingang:
OMRON D2VW-01 (vergulde contacten, contactvorm is SPDT) Beschermklasse IP67
Weerstandsbelasting: 100 mA: 30 V DC/125 V AC Nauwkeurigheid schakelaar:< 2°
Weerstandsbelasting:
Aantal schakelaars:
aluminiumlegering, epoxy coating roestvrij staal en polymeer nitril en neopreen rubber
9.1.3.3 ND9000F/B06, ND9000P/B06
9.1.3.1 ND9000_/K0_ Microschakelaar type:
Interne onderdelen: Afdichting:
(I02) (I09) (I56)
M20 x 1,5 (ND9100U1, ND9100U2 en ND9200E2, ND9300E2: 1/2 NPT)
Omgevingstemperatuur: –40 tot +85 °C Materialen: Huis: Interne onderdelen: Afdichting:
aluminiumlegering, epoxy coating roestvrij staal en polymeer nitril en neopreen rubber
36
9.2
7 ND90 70 nl
Installatie op een afsluiterbesturing
De eindschakelaar kan op een afsluiterbesturing worden geïnstalleerd.
bestaande
ND9100 □
Als de afsluiterbesturing al op een actuator-/ afsluitercombinatie is gemonteerd, zet de actuator dan in de open of gesloten positie. □ Verwijder de beschermkap (100), de wijzer (109), de LUI (223), de beschermkap van de voortrap (43) en de beschermkap van de elektronica (39). □ Draai de as (311) op de as (11). Draai de schroef (312) vast met een borgmiddel zoals Loctite. Draai de schroeven (314) in de nokkenschijven (313) los. □ Breng de beschermkap van de elektronica (39) en de behuizing (300) aan op de afsluiterbesturing. □ ND9100/K00: Draai de nokkenschijven (313), indien nodig, om contact met de microschakelaars te vermijden. □ Breng de LUI (223) op het bed (306) aan. □ Breng de wijzer (109) op de as (311) aan. Stel de eindschakelaar in volgens 9.4. ND9200, ND9300 □ □
□ □
□ □ □ □
9.3
Als de afsluiterbesturing al op een actuator-/ afsluitercombinatie is gemonteerd, zet de actuator dan in de open of gesloten positie. Verwijder de beschermkap (100), de wijzer (109), de LUI (223), de beschermkap van de voortrap (43) en de beschermkap van de elektronica (39). Draai de as (311) op de as (11). Draai de schroef (312) vast met een borgmiddel zoals Loctite. Breng de beschermkap van de elektronica (39) en de behuizing van de eindschakelaar (300) aan op de afsluiterbesturing. Zet de behuizing vast met schroef (326). Installeer de grondplaat (324) met de eindschakelaars en het connectorblok in de behuizing van de eindschakelaar. Zet de grondplaat vast met schroeven (325), 3 stuks. Plaats de nokkenschijven (313) en de tussenstukken (346) op de as. Monteer de LUI (223) op de houder (306). Vervang de plastic pluggen door metalen pluggen in de leidingingangen die niet gebruikt worden. Breng de wijzer (109) op de as (311) aan. Stel de eindschakelaar in volgens 9.4.
Elektrische aansluitingen
Zorg vóór het aansluiten van de stroom dat de elektrische specificaties en de bedrading aan de installatievereisten voldoen. Zie de diagrammen in 12.11. Zie de informatie op het identificatieplaatje. ND9000/I__: Observeer de werking van de naderingsschakelaar; geactiveerd wanneer het actieve oppervlak bedekt of vrij is.
9.4
Afstellen
Het is niet nodig om de wijzer (109) te verwijderen voor het afstellen. Wanneer de eindschakelaar samen met de afsluiter en actuator is besteld, zijn de schakelaars van de afsluiterbesturing in de fabriek afgesteld. De limieten kunnen afgesteld worden door de positie van de nokkenschijven (313) op de as te wijzigen. De lagere schakelaar wordt geactiveerd bij de gesloten limiet en de hogere schakelaar bij de open limiet. □
Bepaal het schakelknooppunt met de actuator in de open of gesloten positie door de nokkenschijf zodanig te draaien dat de toestand van de schakelaar ongeveer 5°–6° voor de limiet verandert. 16 15 14 13 12 11
Afb. 46 □ □
□
9.5
Close (Sluiten) Open (Openen)
Aanpassing eindschakelaar, 2 schakelaars
ND9000/I__: Gebruik de LED-indicator of een apart meetinstrument als hulpstuk. Stel na het opnieuw installeren van de actuator eerst de mechanische limieten in volgens de afsluiter, daarna de afsluiterbesturing en tenslotte de eindschakelaar. Wanneer het afstellen gereed is, draai de wijzer (109) dan zodat de gele lijn parallel loopt met het sluitelement van de afsluiter.
Eindschakelaars verwijderen voor toegang tot de afsluiterbesturing
ND9100 □ □ □ □ □ □ □
Verwijder de beschermkap (100) en de wijzer (109). Koppel de nokkenschijven (313) los. Verwijder de LUI-bedrading van de printplaat. Draai de schroeven (303) los en verwijder de behuizing (300). Verwijder de beschermkap van de elektronica (39). Ga door met de afsluiterbesturing zoals van toepassing. Installeer de eindschakelaar opnieuw volgens 9.2 en controleer de afstelling volgens 9.4.
7 ND90 70 nl
37
ND9200, ND9300
10
□
Verwijder de beschermkap (100) en de wijzer (109). Draai de schroeven (314) van de nokkenschijven (313) los en verwijder de nokkenschijven en tussenstukken (346) van de as. Verwijder de LUI-bedrading van de printplaat. Koppel alle kabels los die de behuizing van de eindschakelaar (300) binnengaan en verwijder de kabels. Verwijder schroeven (325), 3 stuks, en til de grondplaat (324) van de eindschakelaar compleet met schakelaars, LUI en connectorblok omhoog. Maak de schroef (326) los en draai de behuizing van de eindschakelaar (300) uit de positionerbesturing. Verwijder de beschermkap van de elektronica (39). Ga door met de afsluiterbesturing zoals van toepassing. Installeer de eindschakelaar opnieuw volgens 9.2 encontroleer de afstelling volgens 9.4.
De volgende gereedschappen zijn nodig voor installatie en onderhoud van het product.
Ex WAARSCHUWING De borgschroef van de behuizing van de eindschakelaar (onderdeel 326) is essentieel voor de explosiebestendigheid. De behuizing van de eindschakelaar moet op zijn plaats vergrendeld worden voor Ex d-beveiliging. De schroef aardt de behuizing van de eindschakelaar aan de behuizing van de afsluiterbesturing.
Als u onderdelen bestelt, vermeld dan altijd de volgende informatie:
□ □
□
□ □ □ □
9.6
Schakelschema's
De interne circuits van de eindschakelaar zijn afgebeeld in de schakelschema's in 12.11 en aan de binnenzijde van de beschermkap (niet bij ND9100H/I__).
9.7
Onderhoud
Regelmatig onderhoud van de eindschakelaar is onnodig.
GEREEDSCHAPPEN
□
Platte schroevendraaier 0,4 x 2,5 mm 6,5 x 150 mm □ Torxsleutel T10 T15 T20 □ Phillps schroevendraaier PH1 x 60 mm □ Inbussleutel 2 mm 4 mm 5 mm Overige gereedschappen zijn afhankelijk van de actuator waar de ND is geïnstalleerd.
11
RESERVEONDERDELEN BESTELLEN
Reserveonderdelen worden geleverd als modules. De beschikbare modules zijn aangegeven in 12.1 en 12.3.
□ □
Typeaanduiding en serienummer van de afsluiterbesturing op het identificatieplaatje. De code van deze handleiding, het onderdeelnummer, de naam van het onderdeel en de gewenste hoeveelheid
38
12
7 ND90 70 nl
TEKENINGEN EN ONDERDELENLIJST
12.1 Explosietekening ND9100 100
107 110
109
228
39
223 217 219
42
218
215 220 210
44
19
43
18
139 120
11
47
49
48
222 221 1
193
36
8
15 16 12* 14*
9
Onderdeel Aantal Beschrijving 1 8 9 11 15 16 18 19 36 39 42 43 44 47 48 49 100 107 109 110 120 139 193
1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 4 1 1 3 2 1 1 4 1 1 1 2 1
Modules reserveonderdelen
Behuizing Beschermkap uitlaat Schroef As O-ring Sluitring Golfveer Afstandsbus Aardschroef Beschermkap elektronica Schroef Beschermkap voortrap Schroef Schroef Schroef Schroef Kap................................................. H035118, inclusief onderdeel 107 Schroef Wijzer Stelschroef Voortrap......................................... H039292, inclusief onderdeel 139 Schroef Plunjerklep combinatie................... ND9102 = H060178, ND9103 = H039293, ND9106 = H039294, kits inclusief onderdelen 47, 48, 49 210 1 Printplaat afsluiterbesturing 215** 1 Communicatiekaart........................ ND9_H = H039296, ND9_HT = H041368, ND9_F = H033594, ND9_P = H033595 217 4 Schroef 218 1 Steun 219 2 Schroef 220 2 Afstandstuk met schroefdraad 221 3 O-ring 222 1 Isolatiedeel 223 1 Local user interface (LUI)............... H039295, inclusief onderdeel 228 228 2 Schroef *) Montageonderdelen: koppeling (12), schroeven (14) **) PH-nummer van het identificatieplaatje moet worden opgegeven
7 ND90 70 nl
39
12.2 Explosietekening ND9100_/K0_, ND9100_/I__ en ND9100_/B06 100
107 110
109
I_ _
351
350 308
349
223
K0_ B06
358 357
307 347
348
355
313
306
346 303 314
315 305 304 302 36
301
300
311 312
Onderdeel Aantal
Beschrijving
36 100 107 109 110 223 300 301 302 303 304 305 306 307 308 311 312 313 314 315 346 347 348 349 350 351 355 357 358
Aardschroef Kap Schroef Wijzer Schroef Local user interface (LUI) Behuizing Pakking Schroef Schroef Beugel Schroef Bed van Local User Interface (LUI) Schroef Schroef As Schroef Nokkenschijf Schroef Aansluitblok Afstandsbus (I_) Inductieve naderingssensor (I__) Bevestigingsplaat Schroef Sluitring Schroef Microschakelaar (K0_, B06) Veerring (K0_, B06) Schroef (K0_, B06)
1 1 4 1 1 1 1 1 1 4 1 2 1 3 2 1 2 2 2 6 1 2 1 2 1 1 2 2 2
40
7 ND90 70 nl
12.3 Explosietekening ND9200, ND9300 ND9300, ND9200_E2
100 107 110 109 228 223
42
39 217 218
215
219
220 210 19
139
183
182
18 104
120 222
140
173
221 111 2
165
167 166 164 162** 163
ND9300
36
174 193
15
63 61 47
16 14*
197
12*
176 57 181 196 200 184 170 169** 177 199 171 173
7 ND90 70 nl
41
Onderdeel Aantal
Beschrijving
2 15 16 18 19 36 39 42 47 57 61 63 100 104 107 109 110 111 120 139 140 162** 163** 164** 165** 166** 167 169** 170** 171 173 174 176 177** 181 182 183 184** 193
1 1 1 1 1 1 1 3 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 8 1 1 1 1 1 1 1 1
Behuizing O-ring Sluitring Golfveer Afstandsbus Aardschroef Interne beschermkap Schroef Schroef Adapter leidingingang Beschermkap van de plunjerklep Pakking Kap.................................................. O-ring Schroef Wijzer Aanslagschroef Veer Voortrap........................................... Schroef O-ring Diafragma toevoerdruk.................... Diafragmaplaat Veergeleider O-ring Veer Beschermkap diafragma Diafragma stuurdruk Diafragmaplaat Beschermkap diafragma Schroef Pakking Afstandsbus O-ring Mof Sensorbord van de spoel Schroef Plunjer Plunjerklep.......................................
Modules reserveonderdelen
196 197 199 200 210 215*** 217 218 219 220 221 222 223 228
1 1 1 1 1 1 4 1 2 2 3 1 1 2
Afstandsbus Beperkingscombinatie O-ring Vlamdover........................................ H080913 Printplaat afsluiterbesturing Communicatiekaart ND9_H = H039296, ND9_HT = H041368, ND9_F = H033594, ND9_P = H033595 Schroef Steun Schroef Afstandstuk met schroefdraad O-ring Isolatiedeel Local user interface (LUI)................ H039295, inclusief onderdeel 228 Schroef
ND92_E1 = H087634, ND92_E2 = H087617, ND9300 = H087628
H039292, inclusief onderdelen 139 en 140 ND92 = H048584, ND93 = H078592
ND9202 = H060179, ND9203 = H048586, ND9206 = H048587, ND9302 = H076999, ND9303 = H077000, ND9306 = H077001, ook inclusief onderdeel 63
*) Montageonderdelen: koppeling (12), schroeven (14) **) Diafragmaset bevat extra met ** gemarkeerde onderdelen ***) PH-nummer van het identificatieplaatje moet worden opgegeven
42
7 ND90 70 nl
12.4 Explosietekening ND9200_/K0_, ND9200_/I__, ND9200_/B06 ND9300_/K0_, ND9300_/I__, ND9300_/B06_ 100
100
ND9300
107
I_ _ K0_ B06
351
308 223
349
358 357 355
110 109
350
347
348
313
307
346
306
314 315
305 304
325
324
301 302 300 326
111
104
311 312
ND9300
ND9200
111
7 ND90 70 nl
43
Onderdeel Aantal Beschrijving 100 104 107 109 110 111 223 300 301 302 304 305 306 307 308 311 312 313 314 315 324 325 326 346 347 348 349 350 351 355 357 358
1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 1 3 2 1 2 2 of 4 2 of 4 1 1 2 1 1 2 1 2 1 1 2 of 4 2 2
Kap O-ring Schroef Wijzer Aanslagschroef Veer (ND9200) Local user interface (LUI) Behuizing O-ring Schroef Beugel Schroef Beugel Schroef Schroef Verlenging as Schroef Nokkenschijf Schroef Aansluitblok Grondplaat Schroef Schroef Afstandsbus lager Naderingsschakelaar Bevestigingsplaat Schroef Sluitring Schroef Microschakelaar Veerring Schroef
44
7 ND90 70 nl
12.5 Montageonderdelen voor EC05-14/EJ05-14 actuators, verhoogd signaal opent de afsluiter ND9100 Onderdeel 4 15 27 38 47 48 49 53 54
E_05 - 14
15
27
54
48
49
47
53
Aantal 3 1 2 2 1 2 1 2 1
ND9100
Beschrijving Schroef Koppeling Schroef O-ring Contraplug Schroef O-ring Plug Plug (alleen EJ) 4
38
ND9200 Onderdeel 15 27 38 47 48 53 54 64 65 66
E_05 - 14
15
27
Aantal 1 2 4 1 2 2 1 1 4 4
Beschrijving Koppeling Schroef O-ring Contraplug Schroef Plug Plug (alleen EJ) Bevestigingsplaat Schroef Schroef
66 48
47
ND9200
38
38 64
54
38 53
65
7 ND90 70 nl
45
12.6 Montageonderdelen voor B1C/B1J 6-20 actuators ND9100
ND9100 ND9100
VDI/VDE 3845 bevestigingsplaat Onderdeel 1 2 3 4 28 29 36 47 48 53 54
Aantal 1 1 4 4 4 1 1 1 2 1 2
Neles bevestigingsplaat
Beschrijving Montagebeugel Oor Sluitring Schroef Schroef Schroef Koppelingshuis Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuators) Plug
Onderdeel 1 2 3 4 13 14 28 29 47 48 53 54
Aantal 1 1 4 4 2 2 4 1 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Geleidestuk Sluitring Schroef Schroef Zeskantmoer Schroef Schroef Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuators) Plug
ND9200, ND9300
Opmerking. Verschillende montagepositie
ND9200 ND9300
ND9200 ND9300
VDI/VDE 3845 bevestigingsplaat
Onderdeel 1 2 3 4 28 29 36 47 48 53
Aantal 1 1 4 4 4 1 1 1 2 1
Beschrijving Montagebeugel Oor Sluitring Schroef Schroef Schroef Koppelingshuis Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuators)
Neles bevestigingsplaat
Onderdeel 1 2 3 4 13 14 28 29 47 48 53
Aantal 1 1 4 4 2 2 4 1 1 2 1
Beschrijving Montagebeugel Geleidestuk Sluitring Schroef Schroef Zeskantmoer Schroef Schroef Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuators)
Opmerking Zie 12.7 voor oude reeks B-actuators
46
7 ND90 70 nl
12.7 Montageonderdelen voor actuators B1C/B1J 25-50, B1C 502 en B1J322 ND9100
Onderdeel
Aantal
Beschrijving
1 2 3 4 27 28 47 48 53 54
1 1 4 4 4 4 1 2 1 2
Montagebeugel Geleidestuk Sluitring Schroef Sluitring Schroef Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuators) Plug
ND9100
ND9200, ND9300 Opmerking Oude reeks B-actuators °
new hole drilled ø5.5 through
21
90
45°
Arrow
Opmerking Verschillende montagepositie
ND9200 ND9300
Onderdeel
Aantal
Beschrijving
1 2 3 4 27 28 47 48 53
1 1 4 4 4 4 1 2 1
Montagebeugel Geleidestuk Sluitring Schroef Sluitring Schroef Contraplug Schroef Plug (alleen BJ-actuators)
7 ND90 70 nl
47
12.8 Montageonderdelen voor Quadra-Powr®-actuators ND9100
ND9100
ND9100
Onderdeel 1 2 4 28 29 30 35
Aantal 1 1 4 4 1 4 1
35
1
36 47 48 53 54
1 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Oor Schroef Schroef Schroef Schroef Adapterplug (alleen QP II 1/S- 6/S) Adapterplaat (QP II 2B/K thr. 6_/K) Koppelingshuis Contraplug Schroef Plug Plug
Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 47 48 53 54
Aantal 1 2 1 4 4 1 4 4 4 4 1 2 1 2
Beschrijving Montagebeugel Koppelingshelft Adapter Schroef Zeskantmoer Schroef Schroef Sluitring Schroef Sluitring Contraplug Schroef Plug Plug
Onderdeel 1 2 4 28 29 30 35
Aantal 1 1 4 4 1 4 1
35
1
36 47 48 53
1 1 2 1
Beschrijving Montagebeugel Oor Schroef Schroef Schroef Schroef Adapterplug (alleen QP II 1/S- 6/S) Adapterplaat (QP II 2B/K thr. 6_/K) Koppelingshuis Contraplug Schroef Plug
Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 47 48 53
Aantal 1 2 1 4 4 1 4 4 4 4 1 2 1
Beschrijving Montagebeugel Koppelingshelft Adapter Schroef Zeskantmoer Schroef Schroef Sluitring Schroef Sluitring Contraplug Schroef Plug
ND9200, ND9300
ND9200 ND9300
ND9200 ND9300
48
7 ND90 70 nl
12.9 Montageonderdelen voor lineaire actuators van nelesCV Globe ND9100
28 4
3
16 53
54
38
31 48
39
47
Stel de conische plug in op de schaal volgens de klepslag Onderdeel
Aantal
Beschrijving
3 4 16 28 31 38 39 47 48 53 54
2 2 1 4 1 2 1 1 4 2 1
Sluitring Schroef Conische plug Schroef O-ring O-ring Bevestigingsplaat Terugkoppelingshendel Schroef Plug Plug
ND9200
28
38
4
3
16
54 38 53
31 48
39
47
64
Stel de conische plug in op de schaal volgens de klepslag 65
Onderdeel
Aantal
Beschrijving
3 4 16 28 31 38 39 47 48 53 54 64 65
2 2 1 4 1 2 1 1 4 2 1 1 4
Sluitring Schroef Conische plug Schroef O-ring O-ring Bevestigingsplaat Terugkoppelingshendel Schroef Plug Plug Bevestigingsplaat Schroef
7 ND90 70 nl
49
12.10 Montageonderdelen voor lineaire actuators, IEC 60534 ND9100
Terugkoppelingshendel horizontale Feedback lever in horizontalinposition positie at mid halverwege travel of stroke.de slag.
54 9
Slag 1010- -120 Stroke 120 mm. mm
11
12
11
14
3
6
5
19
18
15
17
16 Schaal aan Scale on thisdeze side zijde
4 2 7 8
Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 11 12 14 15 16 17 18 19 54
Aantal 1 1 1 1 4 4 4 4 4 4 2 2 1 1 1 2 2 2
Beschrijving Beugel Terugkoppelingshendel Afstandstuk Speling verwijderingsveer Kruiskopschroef Sluitring Zeskantschroef Sluitring Zeskantschroef Veerring Zeskantmoer Klem Bevestigingsplaat Speciale schroef Zeskantmoer Sluitring Zeskantschroef Plug
Slag Stroke
45-90°
Vlak in de shaft as inin deze positie Plane in the this position metfeedback terugkoppelingshendel with lever
10(10- 120 - 120 mm. mm)
1
Toegestaan verplaatsingsbereik 45-90°
Allowed travel range 45–90°
50
7 ND90 70 nl
ND9200, ND9300 Terugkoppelingshendel in horizontale positie halverwege deFeedback slag. lever in horizontal position
54
at mid travel of stroke.
Slag 80mm mm Stroke10 10 -- 80
9 Slag 6060- -120 Stroke 120) mm mm
11
45° 45°
12
11
14
3
6
5
19
18
15
17
16
Max. slag 80 mm
Vlak in de as in deze positie Plane in the shaft in this position met terugkoppelingshendel with feedback lever
Maximum stroke 80 mm
1
Schaal aan deze zijde
4 45°
2 7
45°
Max. slag 120 mm Maximum stroke 120 mm
Scale on this side
8 Toegestaan verplaatsingsbereik 45-90° Allowed travel range 45–90°
Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 11 12 14 15 16 17 18 19 54
Aantal 1 1 1 1 4 4 4 4 4 4 2 2 1 1 1 2 2 2
Beschrijving Beugel Terugkoppelingshendel Afstandstuk Speling verwijderingsveer Kruiskopschroef Sluitring Zeskantschroef Sluitring Zeskantschroef Veerring Zeskantmoer Klem Bevestigingsplaat Speciale schroef Zeskantmoer Sluitring Zeskantschroef Plug
7 ND90 70 nl
51
12.11 Schakelschema's Zie sectie 9.1.3 voor aanvullende gegevens eindschakelaar
ND9000/K_ OPEN
GESLOTEN
A
K
rood
11
blauw
12
zwart
13
rood
14
blauw
15
zwart
16
Schakelschema toont eindschakelaar met actuator in tussenpositie. Schakelaar A (boven) wordt geactiveerd bij de open limiet van de slag en schakelaar K (onder) bij de gesloten limiet. Elektrische eigenschappen OMRON D2VW-5 (K05): 5A – 30 V DC, 0.4 A – 125 V DC 3 A – 250 V AC OMRON D2VW-01, vergulde contacten (K06): 100 mA – 30 V DC / 125 V AC Omgevingstemperatuur –40 ...+80 °C
ND9000/I0_ OPEN
GESLOTEN
A
K
blauw
11
bruin
13
blauw
14
bruin
16
Fabrieksinstelling Actieve oppervlakken van naderingsschakelaars zijn bedekt wanneer de actuator in tussenpositie staat. Actieve oppervlak (A) (bovenste schakelaar) komt vrij bij de open limiet van de slag en schakelaar K (onderste schakelaar) bij de gesloten limiet. De functie kan op locatie worden omgedraaid door de nokkenschijven opnieuw aan te passen. Sensorafstand 2...4 mm, afhankelijk van type schakelaar Voedingsspanning 8 V DC (Ri 1 kΩ) Stroomverbruik actief oppervlak vrij, > 3 mA actief oppervlak bedekt, < 1 mA NADERINGSSCHAKELAAR Intrinsiek veilig II 1 G Ex ia IIC T6 Volgens CENELEC EN60079-0 en EN60079-11 Spanning (Umax), stroomsterkte (Imax), inductie (Li) en capaciteit (Ci) volgens certificaat van schakelaar, zie tabel. Type naderingsschakelaar
Elektrische waarden Umax (V)
Imax (mA)
Li (μH)
Ci (nF)
Ex-classificatie
Certificaat
02
P+F NJ2-12GK-SN
16
52
150
50
II 1 G Ex ia llC T6
PTB 00 ATEX 2049 X
09
P+F NCB2-12GM35-N0
16
52
100
90
II 1 G Ex ia llC T6
PTB 00 ATEX 2048 X
52
7 ND90 70 nl
ND9000/I56 OPEN
A
GESLOTEN
K
zwart
11
zwart
13
zwart
14
zwart
16
Fabrieksinstelling Actieve oppervlakken van naderingsschakelaars zijn vrij wanneer de actuator in tussenpositie staat. Actief oppervlak (A) (bovenste schakelaar) wordt bedekt bij de open limiet van de slag en schakelaar K (onderste schakelaar) bij de gesloten limiet. De functie kan op locatie worden omgedraaid door de nokkenschijven opnieuw aan te passen. Aansluitingen Beide draden kunnen op + en – worden aangesloten. NADERINGSSCHAKELAAR ifm electronic IFC2002-ARKG/UP 2-aderig type Sensorbereik 2 mm Nominale spanning U = 10 - 36 V DC Uitgangsstroom < 150 mA actief oppervlak bedekt, LED aan Ruststroom < 0,6 mA actief oppervlak vrij Omgevingstemperatuur –20 ...+80 °C
ND9000/B06
LS1
O
12 13
LS2
C
15 16
1: LS1 (open) 2: LS2 (gesloten) 3: AARDE
Door bus gevoede schakelaars, geen externe aansluitingen.
7 ND90 70 nl
53
12.12 Besturingstekeningen ND9100H, ND9300H
NONHAZARDOUS LOCATION
HAZARDOUS LOCATION Class I, Division 1 and 2, Groups A, B, C, D Class I, Zone 0, AEX ia, Group IIB/IIC T4/ T5/T6 T4: Ta = -40…80 °C T5: Ta = -40...65 °C T6: Ta = -40...50 °C
Position Transmitter
Exi barrier
Li 53 µH Ci 22 nF Imax 120 mA Umax 28 V Pmax 1 W
Uout max 28 V Iout max 120 mA Pmax 1 W
Shrink tubes are recommended to avoid short-circuits
Exi barrier Uout max 28 V Iout max 120 mA Pmax 1 W
Shield terminal is without any electrical connection. If wanted, shields can be connected to this terminal
ND9100H_T ND9300H_T
Li 53 µH SHD Ci 22 nF Imax 120 mA Umax 28 V Pmax 1 W
FM Notes: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
The Intrinsic Safety Entity concept allows the interconnection of two Intrinsically safe devices Approved by FM Approvals with entity parameters not specifically examined in combination as a system when: Uo or Voc or Vt ≤ Vmax, Io or Isc or It ≤ Imax, Ca or Co ≥ Ci + Ccable, La or Lo ≥ Li + Lcable, Po ≤ Pi. Dust-tight conduit seal must be used when installed in Class II and Class III environments. Control equipment connected to the Associated Apparatus must not use or generate more than 250 Vrms or Vdc. Installation should be in accordance with ANSI/ISA RP12.06.01“Installation of Intrinsically Safe Systems for Hazardous (Classified) Locations” and the National Electrical Code® (ANSI/NFPA 70) Sections 504 and 505. The configuration of associated Apparatus must be FM Approved under Entity Concept. Associated Apparatus manufacturers installation drawing must be followed when installing this equipment. No revision to drawing without prior Approval by FM Approvals. The enclosure must be bonded. Nonincendive wiring concept: The Nonincendive wiring concept allows the interconnection of devices with Nonincendive wiring parameters: Vmax = 30V, Ci =22 nF, Li =53 µH Nonincendive wiring parameters: Voc or Vt ≤ Vmax, Ca or Co ≥ Ci + Ccable, La or Lo ≥ Li + Lcable. The configuration of Associated Nonincendive Field Wiring Apparatus must be FM Approved under Nonincendive wiring concept. Associated Nonincendive Field Wiring Apparatus manufacturers installation drawing must be followed when installing this equipment.
54
7 ND90 70 nl
ND9100F, ND9100P, ND9300F, ND9300P
1 FMRC an d CSA Option: ND9100PU1 and ND9100FU1 (ND9100PU2 and ND9100FU2) This concept may only be applied if all devices at the fieldbus line are approved and specified for the FISCO model, also the barrier or Segment coupler must be specified for the FISCO model.
HAZARDOUS (CLASSIFIED) LOCATION
NONHAZARDOUS LOCATION
Class I, Division 1 and 2, Groups A, B, C, D Class I, Zone 0, AEX ia, Group IIB/IIC T4/ T5/T6 T4 : Ta = -40…80 °C T5: Ta = -40...65 °C T6: Ta = -40...50 °C METSO Automation OY: ND9100PU1/U2 or ND9100FU1/U2 Fieldbus Valve Controller Entity Parameters: Ui ≤ 24,0V Ii ≤ 380ma Pi ≤ 5,32W Ci < 5nF Li < 10µH
connect the cable shield to earth ground
FMRC approved associated apparatus with applicable zone and group approval which is specified for the FISCO model e.g.: Fieldbus IS barrier Segment coupler with integrated barrier Entity Parameters: Uo ≤ Ui Io ≤ Ii Po ≤ Pi
FISCO rules The FISCO Concept allows the interconnection of intrinsically safe apparatus to associated apparatus not specifically examined in such combination. The criterion for such interconnection is that the voltage (Ui), the current (Ii) and the power (Pi) which intrinsically safe apparatus can receive and remain intrinsically safe, considering faults, must be equal or greater than the voltage (Uo, Voc, Vt), the current (Io, Isc, It,) and the power (Po) which can be provided by the associated apparatus (supply unit). In addition, the maximum unprotected residual capacitance (Ci) and inductance (Li) of each apparatus (other than the terminators) connected to the Fieldbus must be less than or equal to 5 nF and 10 µH respectively. In each I.S. Fieldbus segment only one active source, normally the associated apparatus, is allowed to provide the necessary power for the Fieldbus system. The allowed voltage (Uo, Voc, Vt) of the associated apparatus used to supply the bus must be limited to the range of 14V d.c. to 24V d.c. All other equipment connected to the bus cable has to be passive, meaning that the apparatus is not allowed to provide energy to the system, except to a leakage current of 50 µA for each connected device. Separately powered equipment needs a galvanic isolation to insure that the intrinsically safe Fieldbus circuit remains passive.
The cable used to interconnect the devices needs to comply with the following parameters: Loop resistance R': 15 ...150 Ω/KM Inductance per unit length L': 0.4…1mH/km Capacitance per unit length C': 80 ...200 nF/km C' = C' line/line + 0.5 C' line/screen, if both lines are floating or C'= C' line/line + C' line/screen, if the screen is connected to one line Length of spur Cable: max. 30m Length of trunk cable: max. 1Km Length of splice: max. 1m Terminators At each end of the trunk cable an approved line terminator with the following parameters is suitable: R = 90 ...100 Ω C = 0 ...2.2 µF. System evaluation The number of passive devices like transmitters, actuators, connected to a single bus segment is not limited due to I.S. reasons. Furthermore, if the above rules are respected, the inductance and capacitance of the cable need not to be considered and will not impair the intrinsic safety of the installation.
7 ND90 70 nl Installation Notes for FISCO Concepts in FM: 1. The Intrinsic Safety FISCO concept allows the interconnection of FM Approved Intrinsically safe devices with FISCO parameters not specifically examined in combination as a system when: Uo or Voc or Vt ≤ Ui, Io or Isc or It ≤ Ii, Po ≤ Pi. 2. Control equipment connected to the Associated Apparatus must not use or generate more than 250 Vrms or Vdc. 3. Installation should be in accordance with ANSI/ISA RP12.06.01 (except chapter 5 for FISCO Installations) “Installation of Intrinsically Safe Systems for Hazardous (Classified) Locations” and the National Electrical Code® (ANSI/NFPA 70) Sections 504 and 505. 4. The configuration of associated Apparatus must be Factory Mutual Approved under the FISCO concept. 5. Associated Apparatus manufacturer’s installation drawing must be followed when installing this equipment. 6. The ND9100P / ND9100F Series Valve Controllers are Approved for Class I, Zone 0, applications. If connecting AEx[ib] Associated Apparatus or AEx ib I.S. Apparatus to the ND9100P / ND9100F Series Valve Controller Fieldbus System, the ND9100P / ND9100F Series Valve Controller is only suitable for Class I, Zone 1, or Class I, Zone 2, and is not suitable for Class I, Zone 0 or Class I, Division 1, Hazardous (Classified) Locations.". In addition, if any Associated Apparatus or I.S. device connected to the Fieldbus System is rated for IIB only, the ND9100P / ND9100F Series Valve Controllers must only be installed in a Group IIB environment 7. The metallic enclosure of the ND9000 valve controller must be grounded and bonded in accordance with the National Electrical Code ANSI / NFPA 70, Article 250 8. The cover of the ND9000 enclosure may be removed in hazardous location for reading the display and operating the push buttons. The internal cover of the electronic circuits must not be removed in hazardous areas. 9. The shield in the field wiring cable shall be connected to the earth ground of the shunt diode / FISCO supply barrier in the unclassified location. 10. If you agree, please revise the control drawing by adding this note. 11. The valve controllers ND9100P/U2 and ND9100F/U2 are non-incendive for Class I, Division 2, Groups A,B,C and D; Class I, Zone 2, Groups IIC, IIB, IIA T4 / T5 / T6 hazardous (classified) locations and need to be connected to an associated apparatus with a max. output voltage of 24,0V. 12. No revision to drawing without prior Factory Mutual Approval. Installation Notes for FISCO Concepts in CSA: 13. The Intrinsic Safety FISCO concept allows the interconnection of CSA Approved Intrinsically safe devices with FISCO parameters not specifically examined in combination as a system when: Uo or Voc or Vt ≤ Ui, Io or Isc or It ≤ Ii, Po ≤ Pi. 14. Control equipment connected to the Associated Apparatus must not use or generate more than 250 Vrms or Vdc. 15. Installation should be in accordance with the Canadian Electrical Code CSA C22.1 Part 1. 16. The configuration of associated Apparatus must be CSA Approved under the FISCO concept. 17. Associated Apparatus manufacturer’s installation drawing must be followed when installing this equipment. 18. The ND9000P / ND9000F Series Valve Controllers are Approved for Class I, Zone 0, applications. If connecting AEx[ib] Associated Apparatus or AEx ib I.S. Apparatus to the ND9000P / ND9000F Series Valve Controller Fieldbus System, the ND9000P / ND9000F Series Valve Controller is only suitable for Class I, Zone 1, or Class I, Zone 2, and is not suitable for Class I, Zone 0 or Class I, Division 1, Hazardous (Classified) Locations.". In addition, if any Associated Apparatus or I.S. device connected to the Fieldbus System is rated for IIB only, the ND9000P / ND9000F Series Valve Controllers must only be installed in a Group IIB environment 19. The metallic enclosure of the ND9000 valve controller must be grounded and bonded in accordance with the Canadian Electrical Code CSA C22.1 20. The cover of the ND9000 enclosure may be removed in hazardous location for reading the display and operating the push buttons. The internal cover of the electronic circuits must not be removed in hazardous areas. 21. The shield in the field wiring cable shall be connected to the earth ground of the shunt diode / FISCO supply barrier in the unclassified location. 22. The valve controllers ND9100PU2 and ND9100FU2 are non-incendive for Class I, Division 2, Groups A,B,C and D; Class I, Zone 2, Groups IIC, IIB, IIA T4 / T5 / T6 hazardous (classified) locations and need to be connected to an associated apparatus with a max. output voltage of 24,0V. 23. No revision to drawing without prior CSA Approval.
55
56
AFMETINGEN ND9100 G1/4
15.5 0.61
33 1.30
114 4.49
28 1.10
19 0.75
M6 x 12
3 0.12
25 0.98
18 0,71
23.5 0.93
33 1.30
M20 x 1.5
4 0.16
29.5 1.16 F05-ø50(VDI/VDE3845) 35.4 1.39
35.4 1.39
G1/8
ø6/10
ND9100/I, ND9100/K en ND9100/B
14 19
35.4 1.39
G1/4
33 27 1.29 1.06 35.4 1.39
0.55 0.74
F05-ø50(VDI/VDE3845) M6/10 G1/8
33 1.29
26.8 1.05
ø6 ø0.23
20 0.78
49.5 1.95
41 1.61 56 2.20
170 6.69
M20 x 1.5
23.5 0.92 38 1.49
G1/4
140 5.51
G1/8
13 0.51
54.5 2.14 49 1.92
51 81 2.0 3.18
35 1.37
0.23
10.5 0.41
4 0.15 29.5 1.16 32 1.25
6
26 1.02
134 5.27
G1/4
20 0.78
G1/8
24 0.94
13
7 ND90 70 nl
7 ND90 70 nl
57
35.4 1.39
ND9200
M6
35.4 1.39
M20x1.5 (1/2 NPT)
4
ND9200
52 2.05
25 0.98
15 0.59
25 0.98
1/4 NPT
162 6.37
35.4 1.39
ø6 ø0.23
F05-ø50 (VDI/VDE 3845) 35.4 1.39
33 1.30
26.8 1.05
33 1.30
39 1.54
14 0.55
33 1.30
63 2.48
0.16
33 1.30
161 6.33
M6 x 12
39 1.54
3 0.12
14 0.55
52 2.05
47 1.85
133 5.23
1/4 NPT
M6
101.2 3.98 6 0.23
0.41
10.5
13 0.51
58
7 ND90 70 nl
15 0.59
47 1.85
95 3.74
190 7.48
min. 60 2.4
ND9200/I, ND9200/K, ND9200/B
25 0.98
14 0.55
52 2.05
1/4 NPT
162 6.37
35.4 1.39
161 6.33
F05-ø50 (VDI/VDE 3845) 35.4 1.39
33 1.30
26.8 1.05
33 1.30
63 2.48 161 6.33
ø6 ø0.23
63 2.48
174 6.85
39 1.54
103 4.05
4 0.16
3 0.12
M6 x 12
25 0.98
14 0.55
M20x1.5 (1/2 NPT)
M6
101.2 3.98
35.4 1.39
ND9300
M8 M6
35.4 1.39 56 2.20
M20x1.5 (1/2 NPT)
3 0.12
79 3.11 M6 x 12
52 2.05
133 5.23 25 0.98
47 1.85
8 0.31
1/4 NPT
4 0.16
25 0.98
39 1.54
33 1.30
33 1.30
7 ND90 70 nl
59
ND9300
163 6.42 52 2.05
ø56 2.20 35.4 1.39
1/4 NPT
ø6 ø0.23
161 6.33
33 1.30
26.8 1.05
33 1.30
F05-ø50 (VDI/VDE 3845) 35.4 1.39
63 2.48
39 1.54
14 0.55
M6 M8
103 4.05
ND9300/I, ND9300/K, ND9300/B Linear actuator
The feedback lever according to actuator
47
S
188
C2
ø18
28
25 ND930_E1: M20x1.5 ND930_E5: M20x1,5/1/2 NPT (CONDUIT ENTRY NIPPLE) VDI/VDE 3845
174 F05-ø50
103
(35.4)
M8x15 (3 pcs.)
33
69
56
26.8
33
44.5
ø6
151
28 14.5
M6x10 (4 pcs.)
ø6.5 45
25
161
63
39
1/4 NPT
ND9300-CE19, ND930_E5
60
7 ND90 70 nl
14
EG-CONFORMITEITSVERKLARING
EC DECLARATION OF CONFORMITY Manufacturer: Metso Automation Oy 01301 Vantaa Finland Product:
Intelligent Valve Controller Neles ND 9000-series
Approvals: Type ND 9…PA (Profibus PA)
Approval EC Type examination Certificate (EMC 2004/108/EC) EN61000-6-2(2001) NEMKO 101425 & NEMKO 1052749
ND9…F (Foundation Fieldbus) ND9…HNT (Hart)
ND910.HX1, ND930.HX1 ND910.FX1, ND930.FX1 ND910.PX1, ND930.PX1 ND910.HX2, ND930.HX2 ND910.FX2, ND930.FX2 ND910.PX2, ND930.PX2 ND910.HX3, ND930.HX3 ND910.FX3, ND930.FX3 ND910.PX3, ND930.PX3 ND910.HX4, ND930.HX4 ND910.FX4, ND930.FX4 ND910.PX4, ND930.PX4 ND920..E1, ND930..E1
(EMC 2004/108/EC) EN61000-6-2(2001) (Same HW as ND9...PA) (EMC 2004/108/EC) EN61000-6-3(2001) NEMKO 56164 & NEMKO 80628 EN61000-6-2(2001), FCC 47 CFR Part 15, subpart B, Class B (2002) ATEX II 1 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga ATEX II 1 D Ex tD A20 IP66 T90 C ATEX II 2 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga ATEX II 2 D Ex tD A21 IP66 T90 C ATEX II 3 G Ex nA IIC T4/T5/T6 ATEX II 3 D Ex tD A22 IP66 T90 C ATEX II 3 G Ex nL IIC T4/T5/T6 ATEX II 3 D Ex tD A22 IP66 T90 C ATEX II 2 G Ex d IIC T4…T6 ATEX II 2 GD Ex tD A21 IP66 T 100 C
VTT 09ATEX 033X EN 60079-0 :2007/2009, EN 60079-11 :2007, EN 60079-26 :2007, EN 60079-27 :2006, EN 61241-0 :2006, EN 61241-1 :2004 VTT 09ATEX 034X EN 60079-0 :2007/2009, EN 60079-15 :2005, EN 60079-27 :2006, EN 61241-0, :2006 EN 61241-1 :2004 KEMA 04ATEX2098X EN 60079-0:2006, EN 60079-1 :2004 EN 61241-0 :2006, EN 61241-1 :2004
As the products within our sole responsibility of design and manufacture may be used as parts or components in machinery and are not alone performing functions as described in Article 6(2) in the Machinery Directive (2006/42/EC), we declare that our product(s) to which this Declaration of Conformity relates must NOT be put into service until the relevant machinery into which it is to be incorporated has been declared in conformity with the provisions of the Machinery Directive. The product above is manufactured in compliance with the applicable European directives and technical specifications/standards. Protection from e.g. static electricity caused by the process or connected equipment must be considered by the user ( EN 60079-14 §6 ). The product do not possess any residual risk according to hazard analyses made under the applicable directives providing that the procedures stated by the Installation, Operation and Maintenance manual are followed and the product is used under conditions mentioned in the technical specifications. Applicable directives: EMC 2004/108/EC ATEX 94/9/EC
Electrical Approved and Ex marked types
ATEX Notified Bodies for EC Type Examination Certificate: KEMA ( Notified body number 0344) KEMA Quality B.V. Utrechtseweg310 6812 AR Arnhem P.O.Box 5185 6802 ED Arnhem The Netherlands VTT (Notified body number 0537) VTT, Expert Services Otakaari 7B, Espoo P.O.Box 1000, FI-02044 VTT Finland
ATEX Notified Body for Quality Assurance: ISO 9001:2008 Certificate No: 73538-2010-AQ-FIN-FINAS ATEX 94/9/EC Annex IV Certificate No: DNV-2006-OSL-ATEX-0260Q Det Norske Veritas AS (Notified body number 0575) Veritasveien 1 1322 Høvik, Oslo Norway
Vantaa 18th April 2011
Ralf Liljestrand, Quality Manager Authorized person of the manufacturer within the European Community
7 ND90 70 nl
15
IDENTIFICATIEPLAATJES
61 FM / CSA: Ex ia
ATEX / IECEx : 1 G Ex ia , 1 D Ex tD
ATEX / IECEx : 2 G Ex ia , 2 D Ex tD
ATEX / IECEx : 3 G Ex nA , 3D Ex tD
ATEX / IECEx : 3 G Ex nL , 3 D Ex tD
ATEX / IECEx : 2 G Ex d , 2 D Ex tD
FM / CSA : Ex d
TIIS (JIS) : Ex d
FM / CSA : Ex nA
62
7 ND90 70 nl
16
TYPECODERING
INTELLIGENTE AFSLUITERBESTURING ND9000 / LIMIETSCHAKELAAR (ND9000/I__, ND9000/K0_ of ND9000/B06)
1. ND
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
ND
9
20
3
H
E1
T
PRODUCTGROEP Intelligente afsluiterbesturing
2.
9
Serie 9000 afsluiterbesturing met universele as en bevestigingsplaat volgens de norm VDI/VDE 3845. EC/EJ-actuators en Metso-standaard. Relevante asadapter onderdeel van de montagesets. Wanneer de afsluiterbesturingen apart worden geleverd, wordt een asadapterset bijgeleverd.
3. 20
Vuurvaste (Ex d) IP66 / NEMA 4X-behuizing.
30
Roestvrij stalen vuurvaste (Ex d) IP66 / NEMA 4X-behuizing.
4.
PLUNJERKLEP
PNEUMATISCHE VERBINDINGEN (S, C1, C2)
2
Lage capaciteit. Slagvolume van actuator < 1 dm3
G 1/4 (ND9100-serie), 1/4 NPT (ND9200/ND9300-serie),
3
Normale capaciteit. Slagvolume G 1/4 (ND9100-serie), van actuator 1...3 dm3 1/4 NPT (ND9200/ND9300-serie),
6
Hoge capaciteit. Slagvolume G 1/4 (ND9100-serie), 1/4 NPT (ND9200/ND9300-serie), van actuator > 3 dm3
H F
FOUNDATION fieldbus, fysieke laag volgens IEC 61158-2.
P
Profibus PA, fysieke laag volgens IEC 61158-2.
6.
GOEDKEURINGEN VAN STANDAARD BEHUIZING AFSLUITERBESTURING
N
Geen goedkeuringen voor gevaarlijke gebieden. M20 x 1,5 leidingingang. Temperatuurbereik –40 tot +85 °C. Alleen van toepassing op 3. teken "10".
X1
ATEX- en IECEx-certificaties: II 1 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga II 1 D Ex tD A20 IP66 T90°C Temperatuurbereik: T4: –40 tot +80 °C T5: < +65 °C; T6: < +50 °C. Niet van toepassing op 3. teken "20". Ex tD-certificatie is niet beschikbaar met 7. teken "M". Niet leverbaar met de eindschakelaars (8. teken "I" of "K"). M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HX1 and ND93_HX1: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FX1, ND91_PX1, ND93_FX1 and ND93_PX1: FISCO-model Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
X2
ATEX- en IECEx-certificaties: II 2 G Ex ia IIC T4/T5/T6 Gb II 2 D Ex tD A21 IP66 T90°C Temperatuurbereik: T4: –40 tot +80°C T5: < +65 °C; T6: < +50 °C. Niet van toepassing op 3. teken "20". Ex tD-certificatie is niet beschikbaar met 7. teken "M". Alleen leverbaar met door ATEX gecertificeerde inductieve eindschakelaars (bijv. I02, I09) Zonder eindschakelaars en met B_ schakelaars, gebruik X1 in plaats daarvan. M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HX2 and ND93_HX2: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FX2, ND91_PX2, ND93_FX2 en ND93_PX2: FISCO-model Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
GOEDKEURINGEN VAN STANDAARD BEHUIZING AFSLUITERBESTURING
X4
ATEX- en IECEx-certificaties: II 3 G Ex nL IIC T4/T5/T6 Gc II 3 D Ex tD A22 IP66 T90°C Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C / T5: < +75 °C; T6: < +60 °C. Niet van toepassing op 3. teken "20". Ex tD-certificatie is niet beschikbaar met 7. teken "M". M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HX4 en ND93_HX4: Ui ≤ 30 V, Ii ≤ 152 mA, Pmax = zelflimiterend apparaat, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FX4 en ND91_PX4, ND93_FX4 en ND93_PX4: FNICO-model Ui ≤ 32 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
U1
FM- en CSA-certificaties: IS Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C, D, T4...T6 IS Klasse I, Zone 0, AEx ia IIC T4...T6 Temperatuurbereik: T4: –40 tot +80 °C T5: < +65 °C; T6: < +50 °C Niet van toepassing op 3. teken "20". Niet leverbaar met een eindschakelaar (8. teken "I", "K" of "B"). 1/2 NPT leidingingang. ND91_HU1 en ND93_HU1: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FU1, ND91_PU1, ND93_FU1 en ND93_PU1: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
U2
FM- en CSA-certificaties: NI Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C, D, T4...T6. NI Klasse I, Zone 2, Ex nA IIC T4...T6 Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C T5: < +70 °C ; T6: < +55 °C Geen Zener-barrière nodig. Niet van toepassing op 3. teken "20". Niet leverbaar met een eindschakelaar (8. teken "I", "K" of "B"). 1/2 NPT leidingingang. ND91_HU2 en ND93_HU2: Ui ≤ 30 V, Pmax = zelflimiterend apparaat, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FU2, ND91_PU2, ND93_FU2 en ND93_PU2: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
Z1
INMETRO-certificaties: BR-Ex ia IIC T4/T5/T6 IP66 Temperatuurbereik: T4: –40 tot +80 °C T5: < +65 °C; T6: < +50 °C. Goedgekeurd voor Zone 0. Niet van toepassing op 3. teken "20". Niet leverbaar met de eindschakelaars (8. teken "I", "K" of "B"). M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HZ1, ND93_HZ1: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FZ1, ND91_PZ1, ND93_FZ1 en ND93_PZ1: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
BEREIK COMMUNICATIE / INGANGSSIGNAAL 4–20 mA, HART-communicatie. Voedingsspanning 30 V DC. Uitgangsspanning: tot 9,5 V DC bij 20 mA corresponderend met 475 Ω (maximaal spanningsverlies).
K05
X3
BEHUIZING Standaard IP66- / NEMA 4X-behuizing
/
9.
ATEX- en IECEx-certificaties: II 3 G Ex nA IIC T4/T5/T6 II 3 D Ex tD A22 IP66 T90°C Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C T5: < +75 °C T6: < +60 °C. Geen Zener-barrière nodig. Niet van toepassing op 3. teken "20". Ex tD-certificatie is niet beschikbaar met 7. teken "M". M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HX3 en ND93_HX3: Ui ≤ 30 V, Ii ≤ 152 mA, Pmax = zelflimiterend apparaat, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FX3 en ND91_PX3, ND93_FX3 en ND93_PX3: Ui ≤ 24 V, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
SERIECODE
10
5.
6.
8.
7 ND90 70 nl 6.
GOEDKEURINGEN VAN STANDAARD BEHUIZING AFSLUITERBESTURING
Z2
INMETRO-certificaties: BR-Ex ia IIC T4/T5/T6 IP66 Temperatuurbereik: T4: –40 tot +80 °C T5: < +65 °C ; T6: < +50 °C. Goedgekeurd voor Zone 1. Niet van toepassing op 3. teken "20". Alleen leverbaar met door ATEX gecertificeerde inductieve eindschakelaars (bijv. I02, I09) en B-schakelaars. Zonder eindschakelaars, gebruik Z1 in plaats daarvan. M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HZ2, ND93_HZ2: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FZ2, ND91_PZ2, ND93_FZ2 en ND93_PZ2: Ui ≤ 24 V, Ii ≤ 380 mA, Pi ≤ 5,32 W, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH.
Z3
E1
E2
E4
E5
63 7.
OPTIES VOOR AFSLUITERBESTURING
T
Alleen ND9_H_T: Interne 2-aderige (passieve) positiezender. Analoog positie feedbacksignaal, output 4–20 mA, voedingsspanning 12–30 V DC, externe belastingsweerstand 0–780 Ω. ND91_HX1T, ND91_HX2T, ND91_HZ1T, ND91_HZ2T, ND93_HX1T, ND93_HX2T, ND93_HZ1T, ND93_HZ2T: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH, externe belastingsweerstand 0–690 Ω. ND91_HX3T, ND91_HX4T, ND91_HZ3T, ND93_HX3T, ND93_HX4T, ND93_HZ3T: Ui ≤ 30 V, Ii ≤ 152 mA, Pmax = zelflimiterend apparaat, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH, externe belastingsweerstand 0–780 Ω. ND91_HU1T and ND93_HU1T: Ui ≤ 28 V, Ii ≤ 120 mA, Pi ≤ 1 W, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH, externe belastingsweerstand 0–690 Ω . ND91_HU2T and ND93_HU2T: Ui ≤ 30 V, Pmax = zelflimiterend apparaat, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH, externe belastingsweerstand 0–780 Ω . ND92_HE1T, ND92_HE2T, ND92_HE4T, ND92_HE5T, ND93_HE1T, ND93_HE5T: Ui ≤ 30 V, Pmax = zelflimiterend apparaat, externe belastingsweerstand 0-780 Ω.
M
Speciale corrosiebestendige afwerking. Externe aluminiumoppervlakken beschermd door harde anodisering met PTFE. Dikte van de coating 20 μm. Niet gelakt Niet van toepassing op 3. teken "30". Niet beschikbaar met 6. teken "E4". Niet beschikbaar met 7. teken "G". Niet leverbaar met ATEX- en IECEx Ex tD-certificatie.
G
Adapter afvoerpijp. ND9100: 1x 1/2 NPT-schroefdraad, ND9200 en ND9300: 2 x 1/2 NPT-schroefdraad. Niet leverbaar met 7. teken "M".
Y
Speciale constructie
INMETRO-certificaties: BR-Ex nA II / nL IIC T4/T5/T6 IP66 Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C T5: < +75 °C; T6: < +60 °C . Niet van toepassing op 3. teken "20". M20 x 1,5 leidingingang. ND91_HZ3 en ND93_HZ3: Ui ≤ 30 V, Pmax = zelflimiterend apparaat, Ci ≤ 22 nF, Li ≤ 53 μH. ND91_FZ3, ND91_PZ3, ND93_FZ3 en ND93_PZ3: Ui ≤ 24 V, Ci ≤ 5 nF, Li ≤ 10 μH. ATEX- en IECEx-certificaties: II 2 G Ex d IIC T4...T6 II 2 D Ex tD A21 IP66 T100°C Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C T5: < +75 °C; T6: < +60 °C. Niet van toepassing op 3. teken "10". M20 x 1,5 leidingingang. ND92_HE1, ND93_HE1: Ui ≤ 30 V. ND92_FE1, ND92_PE1, ND93_FE1 en ND93_PE1: Ui ≤ 32 V. FM-certificatie: Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C, D; Klasse II, Divisie 1, Groepen E, F, G, Klasse III T4/T5/T6 Klasse I, Zone 1, AEx d IIC, T4/T5/T6, IP66/Type 4X CSA-certificatie: Klasse I, Divisie 1. Groepen B, C, D, Klasse II, Divisie 1, Groepen E, F, G, Klasse III T4/T5/T6 Ex d IIC T4/T5/T6, DIP A21, Ta 100 °C, IP66/NEMA 4X Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C T5: < +75 °C; T6: < +60 °C. Alleen van toepassing op 3. teken "20". 1/2 NPT leidingingang. ND92_HE2: Ui ≤ 30 V. ND92_FE2 en ND92_PE2: Ui ≤ 32 V. TIIS- (JIS-)certificaties: Ex d II C T6 Temperatuurbereik: T6; –20 tot +60 °C. Alleen van toepassing op 3. teken "20". Alleen van toepassing op 5. teken "H". Niet beschikbaar met optie "M." (7. teken). Niet leverbaar met een eindschakelaar (8. teken "I" of "K"). G 1/2 of 1/2 NPT leidingingang. Altijd geleverd met TIIS (JIS) goedgekeurde kabelwartel en verbindingsnippel (accessoire CG42 of CG41), zie typecode in Accessoires voor positioners onderdeel 10: CG42: G 1/2 leidingingang en adapter kabelingang. CG41: 1/2 NPT leidingingang en adapter kabelingang. ND92_HE4: Ui ≤ 30 V. INMETRO-certificatie: BR-Ex d IIC, T4/T5/T6, IP66 Temperatuurbereik: T4: –40 tot +85 °C; T5: < +75 °C; T6: < +60 °C. Niet van toepassing op 3. teken "10". M20 x 1,5 leidingingang. ND92_HE5, ND93_HE5: Ui ≤ 30 V. ND92_FE5, ND92_PE5, ND93_FE5, ND93_PE5: Ui ≤ 32 V.
8.
TYPE EINDSCHAKELAARS Inductieve naderingsschakelaars, 2 stuks IP66 / NEMA 4X behuizing. M20 x 1,5 leidingingang (2 stuks). Optie E2: 1/2 NPT leidingingang (2 stuks).
I02
P+F; NJ2-12GK-SN, 2-aderig type, DC; > 3 mA; < 1 mA. Intrinsiek veilig volgens ATEX II 2 G Ex ia IIC T6. Temperatuurbereik: –40 tot +85 °C Niet van toepassing op 6. teken "X1" ,"Z1" , "U1", ”U2” en "E4".
I09
P+F; NCB2-12GM35-N0, 2-aderig type, DC; > 3 mA; < 1 mA. Intrinsiek veilig volgens ATEX II 2 G Ex ia IIC T6. Temperatuurbereik: –25 tot +85 °C Niet van toepassing op 6. teken "X1" ,"Z1" , "U1", ”U2” en "E4".
I56
ifm IFC2002-ARKG/UP, 2-aderig type, DC; 150 mA, 10 – 36 V DC, lekstroom < 0,6 mA. Temperatuurbereik: –20 tot +80 °C. Niet van toepassing op 6. teken "X1", "X2", "X3", "X4", "Z1", "Z2", "Z3", "U1", "U2" en "E4". Mechanische microschakelaars, 2 stuks IP66 / NEMA 4X behuizing. M20 x 1,5 leidingingang (2 stuks). Optie E2: 1/2 NPT leidingingang (2 stuks).
K05
OMRON D2VW-5; 3 A - 250 V AC, 0.4 A - 125 V DC, 5 A - 30 V DC. Temperatuurbereik: –40 tot +80 °C. Niet van toepassing op 6. teken "X1", "X2", "X3", "X4", "Z1", "Z2", "Z3", "U1", "U2" en "E4".
K06
OMRON D2VW-01; vergulde contacten, 100 mA - 30 V DC / 125 V AC. Temperatuurbereik: –40 tot +80 °C Niet van toepassing op 6. teken "X1", "X2", "X3", "X4", "Z1", "Z2", "Z3", "U1", "U2" en "E4". Door bus gevoede mechanische microschakelaars, 2 stuks Alleen van toepassing op ND9000F en ND9000P. IP66 / NEMA 4X behuizing. M20 x 1,5 leidingingang (2 stuks). Optie E2: 1/2 NPT leidingingang (2 stuks).
B06
9. Y
OMRON D2VW-01, vergulde contacten, busvoeding, geen externe stroombron nodig. Temperatuurbereik: –40 tot +80 °C. Niet van toepassing op 5. teken "H". Niet van toepassing op 6. teken "U1”, ”U2" en "E4". OPTIES VAN EINDSCHAKELAAR Speciale constructie, nader te bepalen.
64
7 ND90 70 nl
Metso Automation Inc. Europe, Vanha Porvoontie 229, P.O. Box 304, FI-01301 VANTAA, Finland. Tel. +358 20 483 150. Fax +358 20 483 151 North America, 44 Bowditch Drive, P.O. Box 8044, Shrewsbury, MA 01545, USA. Tel. +1 508 852 0200. Fax +1 508 852 8172 South America, Av. Independéncia, 2500-Iporanga, 18087-101, Sorocaba-São Paulo, Brazil. Tel. +55 15 2102 9700 Fax: +55 15 2102 9748 Asia Pacific, 20 Kallang Avenue, Lobby B, #06-00, PICO Creative Centre, Singapore 339411, Singapore. Tel. +65 6511 1011. Fax +65 6250 0830 China, 19/F, the Exchange Beijing, No. 118, Jianguo Lu Yi, Chaoyang Dist, 100022 Beijing, China. Tel. +86-10-6566-6600. Fax +86-10-6566-2575 Middle East, Roundabout 8, Unit AB-07, P.O. Box 17175, Jebel Ali Freezone, Dubai, United Arab Emirates. Tel. +971 4 883 6974. Fax +971 4 883 6836 www.metso.com/valves