EINDSCHAKELAAR Neles Quartz Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
7 QZ 70 nl • 12/2008
2
7 QZ 70 nl
Inhoudsopgave 1
2 3
4 5
6
ALGEMEEN ......................................................... 3 1.1 Inleiding ..................................................... 3 1.2 Merktekens................................................. 3 1.3 Specificaties............................................... 3 1.4 CE-keurmerk .............................................. 5 1.5 Hergebruik en opruiming ........................... 5 1.6 Veiligheidsmaatregelen.............................. 5 MONTAGE ........................................................... 5 INSTELLEN ......................................................... 6 3.1 Instelling schakelaar Touch & Tune™ ........ 6 3.2 Kalibratie positiezender ............................. 9 3.3 Procedure testbankproef ......................... 10 AFMETINGEN.................................................... 11 AANSLUITSCHEMA'S ...................................... 12 5.1 Inductieve naderingssensors................... 12 5.2 Intrinsiek veilige inductieve naderingsschakelaars.............................. 13 5.3 Naderingsschakelaars reed-type ............ 14 5.4 Mechanische microschakelaars .............. 14 5.5 Aansluitingen afsluiterregeling (Valve Control Terminals – VCT) ............... 15 5.6 Positiezenders.......................................... 16 TYPECODE........................................................ 18
LEES EERST DEZE INSTRUCTIES! Deze instructies bevatten aanwijzingen voor veilig werken met en bedienen van de afsluiter. Neem voor meer hulp contact op met de fabrikant of zijn vertegenwoordiger. Adressen en telefoonnummers vindt u op de achterzijde van de omslag. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES!
Kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Alle handelsmerken zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren.
7 QZ 70 nl
3
1
ALGEMEEN
Certificaties en keurmerken
1.1
Inleiding
Explosiebestendig (QX_) ATEX II 2 G c T5 Ex d IIC T5 cFMus Klasse I, Div. 1, Groepen BCD Klasse II, Div. 1, Groepen EFG
Deze handleiding bevat belangrijke informatie over de eindschakelaars van Neles Quartz. De eindschakelaars van Neles Quartz worden gebruikt voor het aanduiden van de elektrische positie van afsluiters en andere apparaten. 1.2
Merktekens
Op de kap van de eindschakelaar is een identificatieplaatje aangebracht, zie Afbeelding 1.
Fergus Falls, MN, U.S.A. US Patent 4,962,290
Model
Serial
Note: In ambient temp over 64°C use field wiring rated 90°C or greater. In ambient temp over 74°C use field wiring rated 100°C or greater. Warning: Do not open when an explosive atmospere may be present. To reduce the risk of electrostatic sparking, the equipment shall be cleaned only with a damp cloth.
40°C to + 80°C) IP67
II 2 G c T5 1725
F M08ATE X0008X
448087
Fig. 1
Identificatieplaatje
Aanduidingen op het identificatieplaatje: □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ 1.3
Model Serienummer Datum Sensorwaarde Zenderwaarde Opmerking Waarschuwing Informatie over beveiligingsklasse CE- en EX-keurmerken Metso-logo Specificaties
Alle modellen Materialen Behuizing en kap Heldere kap en indicator
Geanodiseerd waterbestendig aluminium met epoxy-coating Lexan®
polycarbonaat
Elastomeren afsluitingen Buna-N, optioneel Viton en EPDM Aandrijfas Roestvrij staal Aandrijfbus Koper, in oliebad BevestigingsmaterialenRoestvrij staal Gewichten Met aluminium kap Kort 1,27 kg Normaal 1,55 kg Lang 1,75 kg Met heldere kap Kort 1,20 kg Normaal 1,27 kg Lang 1,39 kg
Intrinsiek veilig (QN_) ATEX II 1 G, EEx ia IIC T5 cFMus Klasse I, Div. 1 en 2, Groepen ABCD Klasse II, Div. 1 en 2, Groepen EFG Beveiliging behuizing ATEX IP67 NEC/CEC 4, 4X & 6
Date
S S T S ens ors : 0.3A @ 8-125 VDC, 24-125 VAC Transmitter (Ifi nstalled): 4-20mA; 10-40 VDC
Ex d IIC T5 (Ta = -
Niet brandgevaarlijk (QN_) ATEX II 1 G c T5 Ex d IIC T5 cFMus Klasse I, Div. 2, Groepen ABCD Klasse II, Div. 2, Groepen FG
Alle elektrische onderdelen voldoen aan CE. Inductieve naderingssensors SST-sensor Dual Module (33) Uitgangen:
2 nokken keuze tussen NO (NEE) en Hold
Closed (Gesloten houden) Maximale stroomsterkte: Piekstroom 2,0 A / 125 V AC/DC Continu 0,3 A / 125 V AC/DC Spanningsbereik: 8 tot 125 V DC, 24 tot 125 V AC Minimale stroomsterkte:2,0 mA Temperatuurbereik: –40 °C tot 80 °C Lekstroom: DC-circuits 0,15 mA AC-circuits 0,25 mA Max. spanningsval 6,5 V / 10 mA 7,5 V / 100 mA Levensduur: Onbeperkt SST-sensor (X) Spanningsbereik: 8 tot 125 VD C/24-125 V AC Piekstroom: 2,0 A bij 125 V AC/V DC (max.) Continu: 0,3 A bij 125 V AC/V DC Minimale stroomsterkte: 2,0 mA Lekstroom: Minder dan 0,25 mA Max. spanningsval 6,5 V bij 10 mA 7,0 V bij 100 mA Temp.-bereik: –40 °C tot 80 °C Levensduur: Onbeperkt P+F-sensor (E) Type Configuratie Bedrijfsspanning Stroomwaarden Temperatuurbereik
NBB2-V3-E0-V5 NPN, 3-aderig type 10-30 VDC 100 mA –25 °C tot +80 °C
P+F-sensor (F) Type Configuratie Bedrijfsspanning Stroomwaarden Temperatuurbereik
NBB2-V3-E0-V5 PNP, 3-aderig type 10-30 VDC 100 mA –25 °C tot +70 °C
4
7 QZ 70 nl
Intrinsiek veilige inductieve naderingsschakelaars Namur-sensor Dual Module (44)
Mechanische microschakelaars Zilveren contacten (V)
Uittgangen: Stroomwaarden: Stroom Doel aanwezig Stroom Doel afwezig Spanningsbereik: Temperatuurbereik: Levensduur:
2 Namur-sensors (DIN 19234)
Elektrische waarden
<1,0 mA (LED = UIT) >3,0 mA (LED = AAN) 6 tot 29 V DC –40 °C tot 80 °C Onbeperkt
Temperatuurbereik: Levensduur:
P+F-sensor (A) Type Configuratie Bedrijfsspanning Stroomwaarden: Temperatuurbereik
NJ2-12GK-SN 2-aderig type, NAMUR NC, voldoet aan DIN 19234 5-25 V DC Doel uit: I > 3 mA, Doel aan: I < 1 mA –40 °C tot +62 °C
P+F-sensor (N) Type Configuratie Nominale spanning Stroomwaarden Temperatuurbereik
NJ2-V3-N 2-aderig type, NAMUR NC, voldoet aan DIN 19234 8 V DC Doel uit: I > 3 mA, Doel aan: I < 1 mA –25 °C tot +80 °C
Maxx-Guard naderingssensors reed-type Levensduur Afsluiting Temperatuurbereik
5 miljoen cycli Hermetisch afgesloten –40 °C tot +80 °C
SPST (L) Configuratie Elektrische waarden Max. spanningsval Contact
Met LED 150 mA bij 30 V DC / 125 V AC 3,5 V bij 10 mA 6,5 V bij 100 mA Ruthenium
Gouden contacten (W) Elektrische waarden Temp.-bereik: Levensduur:
Contact
150 mA bij 30 V DC / 125 V AC 0,1 V bij 10 mA 0,5 V bij 100 mA Ruthenium
SPDT (G) Elektrische waarden Max. spanningsval Contact
300 mA bij 24 V DC 200 mA bij 120 V AC 0,1 V bij 10 mA 0,5 V bij 100 mA Rhodium
SPDT (H) Elektrische waarden Max. spanningsval Contact
240 V AC max.; 3 A max. 100 W max.; 2,0 W min. 0,1 V bij 10 mA 0,5 V bij 100 mA Wolfraam
SPDT (S) Configuratie Elektrische waarden Max. spanningsval
Met LED 300 mA bij 125 V AC 3,5 V bij 10 mA
Contact
6,5 V bij 100 mA Wolfraam
1,0 A bij 125 V AC 0,5 A bij 30 V DC –40 °C tot 80 °C 100.000 cycli
DPDT-schakelaars (14) Elektrische waarden Temp.-bereik: Levensduur:
4,5 A bij 125/250 V AC –40 °C tot 80 °C 250.000 cycli
Aansluitingen afsluiterregeling (Valve Control Terminals – VCT) (93) Communicatieprotocol: Foundation Fieldbus (H1) Configuratie: 2 discrete ingangen (sensors) 2 discrete uitgangen (piëzoafsluiters) Spanning: 9 tot 32 V DC (busspanning) Uitgangsspanning: 6,5 V DC Max. uitgangsstroom: 2,0 mA bij 6,5 V DC Stroomstoot 16 mA Functieblokken: Kanaal 1 = DI1 (groene LED) Kanaal 2 = DI2 (Rode LED) Kanaal 3 = DO1 (UIT 1) Kanaal 4 = DO2 (UIT 2) Temperatuurbereik: –40 °C tot 80 °C (96) Communicatieprotocol: Configuratie: (sensors)
SPST (P) Elektrische waarden Max. spanningsval
10,0 A / 125/250 V AC 0,5 A / 125 V DC –40 °C tot 80 °C 400.000 cycli
Spanning: spanning) Uitgangsspanning: Max. uitgangsstroom: Max. uitgangsvermogen: Temperatuurbereik: ID/IO-codes: Standaardadres:
AS-interface 2 discrete
ingangen
2 discrete hulpingangen 2 discrete uitgangen (solenoïden) 24 tot 30 V DC (AS-i24 V DC 160 mA, beide uitgangen gecombineerd 4 W, beide uitgangen gecombineerd –40 °C tot 80 °C ID = F; IO = 4; ID1 = F; ID2 = E 00
Bittoewijzing: Ingangen Bit 1 = Hulpingang 1 Bit 2 = Hulpingang 2 Bit 3 = Groene LED Bit 4 = Rode LED
Uitgangen Bit 1 = Niet gebruikt Bit 2 = Niet gebruikt Bit 3 = UIT 1 Bit 4 = UIT 2
(97) Communicatieprotocol: AS-interface met uitgebreide adressering Configuratie: 2 discrete ingangen (sensors) 2 discrete hulpingangen 1 discrete uitgang (solenoïde) Spanning: 24 tot 30 V DC (AS-i-spanning)
7 QZ 70 nl
5
Uitgangsspanning: Max. uitgangsstroom: Max. uitgangsvermogen: Temperatuurbereik: ID/IO-codes: Standaardadres: Bittoewijzing:
24 V DC 100 mA 2,4 W –40 °C tot 82 °C ID = A; IO = 4; ID1 = 7; ID2 = E 0A
Ingangen Bit 1 = Hulpingang 1 Bit 2 = Hulpingang 2 Bit 3 = Groene LED Bit 4 = Rode LED
Uitgangen Bit 1 = Niet gebruikt Bit 2 = Niet gebruikt Bit 3 = UIT 1 Bit 4 = Niet gebruikt
Positiezenders (50, 70) Uitgang: Spanningsbereik: Aanbevolen spanning: Max. belasting:
4-20 mA 10 tot 40 V DC 24 V DC, minimaal 50 mA 700 Ω / 24 V DC (Zie belastingcurve, Afb. 2) Instelbaar van 35° tot 270° Standaard (_5_) potentiometer ± 0,85° Hoogwaardige (_7_) potentiometer ± 0,35° –40 °C tot 80 °C
Kijkhoek: Max. lineariteitsfout:
Temperatuurbereik:
Belastingcurve
1600 1400 1200 1000 800 Lusweerstand 600
Werkingsgebied
400 200
5
10
15
20
25
30
35
40
Voedingsspanning
Fig. 2 1.4
Belastingcurve (_5_) CE-keurmerk
De eindschakelaar voldoet aan de eisen van de Europese richtlijnen en heeft het keurmerk volgens deze richtlijn. 1.5
LET OP Om ontbranding van gevaarlijke atmosferen te voorkomen moet de kap worden worden teruggeplaatst voordat de elektrische circuits onder spanning worden gezet. Houd de kap stevig gesloten tijdens bedrijf.
2
MONTAGE.
1. Bevestig de montageflens op de actuator met de meegeleverde bevestigingsmaterialen en borgringen. 2. Draai de klemschroef van de indicatorkaqp los. 3. Draai de indicatorkap in de gewenste kijkhoek en draai de klemschroef weer vast. (Zorg dat de indicatorkap helemaal in het slot van de behuizing is geduwd.) 4. Draai het koppelingstussenstuk en het indicatorhuis in de gewenste positie. (Via het indicatorvenster is OPEN of CLOSED (GESLOTEN) zichtbaar.) 5. Verwijder de schroef van het tussenstuk en plaats de versteviging en de koppeling in het koppelingstussenstuk of de Namur-koppeling. Maak het tussenstuk los van het indicatorhuis en draai met het tussenstuk om de koppleing uit te lijnen met de actuatoras. Plaats het koppelingstussenstuk op de aandrijfnaaf van het indicatorhuis. 6. Zet de draaikoppelingsassemblage of de Namur-koppeling vast met een schroef van de juiste lengte (In sommige situaties kunnen extra koppelingstussenstukken en langere schroeven nodig zijn.) 7. Steek Thru-Bolts met sluitringen in de behuizing en plaats de quad-ringen over de bouten om deze te borgen. 8. De bovenkant van de actuatoras moet binnen 6,35 mm (1/4") van de draaikoppelingsschroef of de Namur-koppeling zitten. 9. De draai- of Namur-koppeling moet volledig in de sleuf vallen en gecentreerd zijn op de as of een aan de as bevestigd blok. 10. Zet de actuator in de standen volledig open en volledig gesloten en controleer de juiste uitlijning tussen de schakelaar en de actuator. De excentriciteit van de as mag niet groter zijn dan 0,25 mm (0,01") van de hartlijn. De draai- of Namur-koppeling moeten op de vlakken van de actuatoras of -blok gecentreerd zijn in zowel de volledig open als de volledig gesloten stand. Lijn indien nodig opnieuw uit en zet tenslotte de Thru-Bolts vast. 11. Stel de kap van de zichtbare indicator nauwkeurig in door de stappen 2 en 3 te herhalen en zet de schroef lichtjes vast.
Hergebruik en opruiming
De meeste onderdelen van de eindschakelaar kunnen worden hergebruikt na sortering op materiaal. Zie onderstaande lijst voor de materialen. Bovendien zijn afzonderlijke instructies voor hergebruik en opruiming bij ons beschikbaar. Een eindschakelaar kan ook voor hergebruik en opruiming tegen een vergoeding naar ons worden teruggezonden.
3*, 3** 2*, 2** 7
2
3
NAMUR
5
1.6
Veiligheidsmaatregelen
6 4
LET OP Overschrijd de toegestane waarden niet! Overschrijding van de toegestane waarden die op de eindschakelaar zijn aangegeven kunnen schade veroorzaken aan de schakelaar en de daarop aangesloten apparatuur, en kunnen in het ergste geval leiden tot ongecontroleerd vrijkomen van druk. Schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel kunnen het gevolg zijn.
4
5
1
8 9
10
6 10
Fig. 3
Stappen voor montage en schakelaarinstelling
6
7 QZ 70 nl
3
INSTELLEN
3.1
Instelling schakelaar Touch & Tune™
Opmerkingen. Bij alle instellingen wordt ervan uitgegaan dat u van boven af op de sensors kijkt. De rand van de metalen strip van de nok zit aan de rand van het doel van de sensor wanneer de activering plaatsvindt. Als de nok vrijkomt, zorg dan dat deze geheel op de spie schuift. Eén spietand is op 4 1/2° ingesteld.
Voor de functie Normaal gesloten zullen zowel de rode als de groene LED branden tijdens de aandrijvingsperiode. De rode LED is gedoofd in de stand “Closed” (Gesloten) en de groene LED is gedoofd in de stand “Open”. Als de optionele groene zichtbare indicator "Closed" (Gesloten) gebruikt wordt, worden de kleuren omgekeerd in I en II.
Types 33, 93, 96, 97 I. Voor de functie Normaal open, Afb. 4 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat en hij bij linksom draaien geopend wordt, stel dan beide nokken zó in dat de metalen activeringsstrips 180° tegenover elkaar staan en dat de onderste nok in het midden staat van het sensordoel. 2. Til de onderste nok omhoog en draai hem linksom totdat de rode LED dooft en draai hem daarna precies zover rechtsom totdat de rode LED gaat branden. Draai de richting van de nok om als de afsluiter rechtsom opent. (2* in Afb. 3). 3. Zet de afsluiter in de tegengestelde stand (Open), druk de bovenste nok omlaag en draai hem precies zover linksom totdat de groene LED gaat branden. Draai de richting van de nok om als de afsluiter rechtsom opent. (3* in Afb. 3). Voor de functie Normaal open zullen beide LED's gedoofd zijn tijdens de aandrijvingsperiode. Als de optionele groene zichtbare indicator "Closed" (Gesloten) gebruikt wordt, worden de kleuren omgekeerd in I en II.
Fig. 4
Fig. 5
Nokken instellen voor functie Normaal gesloten
Type X I. Voor de functie Normaal open, Afb. 6 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat en hij bij linksom draaien geopend wordt, stel dan beide nokken zó in dat de metalen activeringsstrips 180° tegenover elkaar staan en dat de onderste nok in het midden staat van het sensordoel. 2. Til de onderste nok omhoog en draai hem linksom totdat de rode LED dooft en draai hem daarna precies zover rechtsom totdat de rode LED gaat branden. (Draai de richting van de nok om als de afsluiter rechtsom opent.) 3. Zet de afsluiter in de tegengestelde stand (Open), druk de bovenste nok omlaag en draai hem precies zover linksom totdat de groene LED gaat branden. (Draai de richting van de nok om als de afsluiter rechtsom opent.) Voor de functie Normaal open zullen beide LED's gedoofd zijn tijdens de aandrijvingsperiode. Als de optionele groene zichtbare indicator "Closed" (Gesloten) gebruikt wordt, worden de kleuren omgekeerd in I en II.
Nokken instellen voor functie Normaal open
II Voor de functie Normaal open, Afb. 5 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat, stel dan beide nokken zó in dat de metalen activeringsstrips met elkaar zijn uitgelijnd en in het midden staan van de sensordoelen. 2. Als de afsluiter linksom opent, trek dan de onderste nok omhoog en draai hem rechtsom totdat de rode LED dooft. Als de afsluiter rechtsom opent, draai de onderste nok dan linksom totdat de rode LED dooft. (2** in Afb. 3). 3. Zet de afsluiter in de tegengestelde stand (Open). Druk de bovenste nok omlaag. Als de groene LED gedoofd is, draai de bovenste nok dan rechtsom totdat hij gaat branden. Als de groene LED brandt, draai de nok dan linksom totdat de groene LED dooft. (3** in Afb. 3).
Fig. 6
Nokken instellen voor sensorfunctie Normaal open
7 QZ 70 nl
7
II. Voor de functie Normaal gesloten, Afb. 7 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat, stel dan beide nokken zó in dat de metalen activeringsstrips met elkaar zijn uitgelijnd en in het midden staan van de sensordoelen. 2. Als de afsluiter linksom opent, trek dan de onderste nok omhoog en draai hem rechtsom totdat de rode LED dooft. (Als de afsluiter rechtsom opent, draai de onderste nok dan linksom totdat de rode LED dooft.) 3. Zet de afsluiter in de tegengestelde stand (Open). Druk de bovenste nok omlaag. Als de groene LED gedoofd is, draai de bovenste nok dan rechtsom totdat hij gaat branden. Als de groene LED brandt, draai de nok dan linksom totdat de groene LED dooft. Voor de functie Normaal gesloten zullen zowel de rode als de groene LED branden tijdens de aandrijvingsperiode. De rode LED is gedoofd in de stand “Closed” (Gesloten) en de groene LED is gedoofd in de stand “Open”. Als de optionele groene zichtbare indicator "Closed" (Gesloten) gebruikt wordt, worden de kleuren omgekeerd in I en II.
Fig. 7
Nokken instellen voor sensorfunctie Normaal gesloten
Fig. 8
Nokken instellen voor functie Normaal open
II. Voor de functie Normaal gesloten, Afb. 9 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat, stel dan beide nokken zó in dat de metalen activeringsstrips met elkaar zijn uitgelijnd en in het midden staan van de sensordoelen. Sluit testapparatuur aan op de onderste schakelaar als bij procedure Testbankproef. 2. Als de afsluiter linksom opent, trek dan de onderste nok omhoog en draai hem rechtsom totdat de voltmeter precies 0 V DC aangeeft.. (Als de afsluiter rechtsom opent, draai de onderste nok dan linksom totdat de voltmeter 0 V DC aangeeft.) 3. Zet de afsluiter in de tegengestelde stand (Open). Sluit de testapparatuur aan op de bovenste schakelaar. Druk de bovenste nok omlaag. Als de voltmeter 0 V DC aangeeft, draai de bovenste nok dan rechtsom totdat hij >20 V DC aangeeft. Als de voltmeter >20 V DC aangeeft, draai de nok dan linksom totdat de voltmeter precies 0 V DC aangeeft. Voor de functie Normaal gesloten zullen beide sensors geactiveerd zijn tijdens de aandrijvingsperiode.
Types E, F I. Voor de functie Normaal open, Afb. 8 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat en hij bij linksom draaien geopend wordt, stel dan beide nokken zó in dat de metalen activeringsstrips 180° tegenover elkaar staan en dat de onderste nok in het midden staat van het sensordoel. Sluit testapparatuur aan op de onderste schakelaar als bij procedure Testbankproef. 2. Til de onderste nok omhoog en draai hem linksom totdat de voltmeter 0 V DC aangeeft en draai hem daarna rechtsom totdat hij >precies 20 V DC aangeeft. (Draai de richting van de nok om als de afsluiter rechtsom opent.) 3. Zet de afsluiter in de tegengestelde stand (Open) en sluit de testapparatuur aan op de bovenste schakelaar. Druk de bovenste nok omlaag en draai hem linksom totdat de voltmeter precies >20 V DC aangeeft. (Draai de richting van de nok om als de afsluiter rechtsom opent.) Voor de functie Normaal open zullen beide sensors uitgeschakeld zijn tijdens de aandrijvingsperiode.
Fig. 9
Nokken instellen voor functie Normaal gesloten
Types P, L, G, H, S 1. Til de onderste nok omhoog en draai deze totdat de sensor geactiveerd wordt. (Naast de sensor bevindt zich een witte markering.) Laat de nok los en zorg dat deze geheel op de spie schuift. 2. Zet de actuator in de tegengestelde stand, druk de bovenste nok omlaag en herhaal de procedure.
8
Types V, W, 14 1. Til de onderste nok omhoog en draai deze totdat de schakelaar geactiveerd wordt. Laat de nok los en zorg dat deze geheel op de spie schuift. 2. Zet de actuator in de tegengestelde stand, druk de bovenste nok omlaag en herhaal de procedure. Type 44 I Afsluiter gesloten naar open met linksom draaien, Afb. 4 1. Als de afsluiter in de "Closed" (Gesloten) stand staat, stel dan onderste nok zó in dat de metalen activeringsstrip op het onderste sensordoel gecentreerd is en de bovenste nok 180° tegenover de onderste nok staat. 2. Til de onderste nok omhoog en draai hem linksom totdat de groene LED gaat branden en blijft branden als de nok losgelaten wordt; draai hem daarna precies zover rechtsom totdat de groene LED dooft en gedoofd blijft als de nok losgelaten wordt. 3. Zet de afsluiter in de stand "Open". Druk de bovenste nok omlaag en draai hem precies zover linksom totdat de rode LED dooft. Laat de nok los. II Afsluiter gesloten naar open met rechtsom draaien, Afb. 5 1. Als de afsluiter in de "Closed" (Gesloten) stand staat, stel dan onderste nok zó in dat de metalen activeringsstrip op het onderste sensordoel gecentreerd is en de bovenste nok 180° tegenover de onderste nok staat. 2. Til de onderste nok omhoog en draai hem rechtsom totdat de groene LED gaat branden en blijft branden als de nok losgelaten wordt; draai hem daarna precies zover linksom totdat de groene LED dooft en gedoofd blijft als de nok losgelaten wordt. 3. Zet de afsluiter in de stand "Open". Druk de bovenste nok omlaag en draai hem precies zover rechtsom totdat de rode LED dooft. Laat de nok los. Opmerkingen 1. Als de afsluiter in de gesloten stand staat, brandt de rode LED en is de onderste sensor actief (d.w.z. stroomstoot van minder dan 1,0 mA) terwijl de bovenste sensor niet actief is (d.w.z. stroomstoot van meer dan 3,0 mA). 2. Als de afsluiter in de open stand staat, brandt de groene LED en is de bovenste sensor actief terwijl de onderste niet actief is. 3. Als de afsluiter overgaat van "Closed to Open" (Gesloten naar Open) of van "Open to Closed" (Open naar Gesloten) branden beide LED's en is geen van beide sensors actief. Type A I. Afsluiter gesloten naar open met linksom draaien, Afb. 10 1. Als de afsluiter in de "Closed" (Gesloten) stand staat, stel dan onderste nok zó in dat de metalen activeringsstrip op het onderste sensordoel gecentreerd is en de bovenste nok 90° tegenover de onderste nok staat. Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de onderste schakelaar.
7 QZ 70 nl
2. Til de onderste nok omhoog en draai hem linksom totdat de ampèremeter >3 mA aangeeft en draai hem daarna rechtsom totdat hij <1 mA aangeeft. Laat de nok los. 3. Zet de afsluiter in de stand "Open". Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de bovenste schakelaar. Duw de onderste nok omlaag en draai hem rechtsom totdat de ampèremeter >3 mA aangeeft en draai hem daarna linksom totdat hij <1 mA aangeeft. Laat de nok los.
BOVENSTE SCHAKELAA
ONDERSTE SCHAKELAA
Fig. 10
Nokken instellen voor linksom draaien
II. Afsluiter gesloten naar open met rechtsom draaien, Afb. 11 1. Als de afsluiter in de "Closed" (Gesloten) stand staat, stel dan bovenste nok zó in dat de metalen activeringsstrip op het onderste sensordoel gecentreerd is en de onderste nok 90° tegenover de bovenste nok staat. Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de bovenste schakelaar. 2. Duw de bovenste nok omlaag en draai hem rechtsom totdat de ampèremeter >3 mA aangeeft en draai hem daarna linksom totdat hij <1 mA aangeeft. Laat de nok los. 3. Zet de afsluiter in de stand "Open". Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de onderste schakelaar. Til de onderste nok omhoog en draai hem rechtsom totdat de ampèremeter >3 mA aangeeft en draai hem daarna linksom totdat hij <1 mA aangeeft. Laat de nok los.
BOVENSTE SCHAKELAA
ONDERSTE SCHAKELAA
Fig. 11
Nokken instellen voor rechtsom draaien
Type N Afsluiter gesloten naar open met linksom draaien, Afb. 12 1. Als de afsluiter in de "Closed" (Gesloten) stand staat, stel dan onderste nok zó in dat de metalen activeringsstrip op het onderste sensordoel gecentreerd is en de bovenste nok 180° tegenover de onderste nok staat. Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de onderste schakelaar.
7 QZ 70 nl
9
2. Til de onderste nok omhoog en draai hem linksom totdat de ampèremeter >3 mA aangeeft en draai hem daarna rechtsom totdat hij <1 mA aangeeft. Laat de nok los. 3. Zet de afsluiter in de stand "Open". Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de bovenste schakelaar. Druk de bovenste nok omlaag en draai hem linksom totdat de ampèremeter <1 mA aangeeft. Laat de nok los.
3.
4. 5. 6. 7.
3
4
Nokken instellen voor functie Normaal open
2
Afsluiter gesloten naar open met rechtsom draaien, Afb. 13 1. Als de afsluiter in de "Closed" (Gesloten) stand staat, stel dan onderste nok zó in dat de metalen activeringsstrip op het onderste sensordoel gecentreerd is en de bovenste nok 180° tegenover de onderste nok staat. Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de onderste schakelaar. 2. Til de onderste nok omhoog en draai hem rechtsom totdat de ampèremeter >3 mA aangeeft en draai hem daarna linksom totdat hij <1 mA aangeeft. Laat de nok los. 3. Zet de afsluiter in de stand "Open". Sluit de voeding en een ampèremeter aan op de bovenste schakelaar. Druk de bovenste nok omlaag en draai hem linksom totdat de ampèremeter <1 mA aangeeft. Laat de nok los.
Transmitter
Fig. 12
tingen met de zwarte en de witte draad. Sluit de ohmmeter bij rechtsom draaien aan op de aansluitingen met de rode en de witte draad. Draai de onderste klemschroef los en draai met de koppeling totdat de ohmmeter tussen 400 en 600 aangeeft. Draai de klemschroef weer vast. Controleer of de ohmmeter nog steeds 400 - 600 Ω aangeeft. Koppel de ohmmeter los en sluit de gelijkstroomvoeding aan op de plus- en min-aansluitingen, Afb. 11. Stel de schroef op de nultrimpot in op een uitgang van 4 mA. Zet de actuator in de gewenste "100%"-stand. Stel de schroef op de bereikstrimpot in op een uitgang van 20 mA. De instellingen voor nul en bereik zijn werken onafhankelijk van elkaar.
4.
+
-
1
2.
3.
OPMERKING De plug moet aan één eind van NOTE de connector zitten of het andere
7.
5.
1.
Plug Must Be at One End of Connector or the Other 2 pennen zichtbaar
22 pennen zichtbaar Pins Visible
2 Pins Visible Z E R O
S P A N
Z E R O
Clockwise to Open Rechtsom draaien Operation
Counter Clockwise to Open Linksom draaien Operation voor openen
voor openen
Fig. 14 Fig. 13 3.2
Kalibratie positiezender
Nokken instellen voor functie Normaal gesloten
Elektrisch schema
-
Kalibratie positiezender
+
-
0 tot 100%
Type Q_5_ 1. Sluit de plug aan zoals is aangegeven voor rechtsom dan wel linksom draaien om te openen (van boven gezien), zie Afb. 10. 2. Zet de actuator in de gewenste "zero"-stand (nulstand). Sluit bij losgekoppelde voeding een ohmmeter aan over de aansluitingen aan de bovenzijde van de potmeter. Sluit de ohmmeter bij linksom draaien aan op de aanslui-
S P A N
ampèremeter of analoge computeringang
+ positiezender
+ voedingsspanning
Fig. 15
24 VDC
Elektrisch schema voor kalibratie positiezender
10
7 QZ 70 nl
3.3
Procedure testbankproef
3.3.7
3.3.1
Type 33
Gebruik een 9-32 V DC-voeding over FB + en FB –.
Gebruik een StoneL Light Read-tester. Of gebruik een voeding van 24 V DC of 120 V AC met seriebelastingweerstand (2 kΩ - 6 kΩ). WAARSCHUWING: Als geen seriebelastingweerstand wordt gebruikt bij een testbankproef van sensors met een voeding, zal de eenheid blijvende schade oplopen. 3.3.2
Type X
Gebruik een StoneL Light Read-tester. Of gebruik een voeding van 24 V DC of 120 V AC met seriebelastingweerstand (2 kΩ - 6 kΩ). WAARSCHUWING: Als geen seriebelastingweerstand wordt gebruikt bij een testbankproef van sensors met een voeding, zal de eenheid blijvende schade oplopen. 3.3.3
Types E, F
Sluit een weerstand van 3 kΩ tot 10 kΩ aan over de belasting- en (+)-aansluitingen (QN2E, QX2E) van een schakelaar, of over de belasting- en (–)-aansluitingen (QN2F, QX2F). Sluit met een voeding van 24 V DC de (+) van de voedingskabel aan op de (+)-aansluiting van een schakelaar en de (–) van de voedingskabel op een (–)-aansluiting van een schakelaar. Sluit een voltmeter aan over de belastingweerstand. Schakel de 24 V DC in. Met de activeringsstrip voor het sensordoel zal de voltmeter >20 V DC aangeven. Met de voor het sensordoel verwijderde activeringsstrip zal de voltmeter 0 V DC aangeven. Waarschuwing. Het zonder belastingweerstand aansluiten van de schakelaar op een voedingsbron kan tot onherstelbare schade aan de schakelaar leiden. 3.3.4
Type 44
Gebruik een StoneL Light Read-tester of gebruik een 24 V DC-voeding. Geen seriebelastingweerstand vereist. 3.3.5
Types A, N
Gebruik een StoneL Light Read-tester of gebruik een 12 V DC-voeding en een ampèremeter. Geen seriebelastingweerstand vereist. 3.3.6
Types P, L, G, H, S
Test LED-eenheden met een batterij van 9 volt en een seriebelastingweerstand tussen 150 en 1000 Ω - 1/2 watt. De ohmmeter zal niet werken. (Light Read-tester is verkrijgbaar bij StoneL of een dealer van StoneL.) Minimaal 3,5 V is vereist voor goede werking van de schakelaar.
Type 93
Geen serieweerstand vereist. Om de communicatie te testen is een werkend Foundation Fieldbus-netwerk vereist. 3.3.8
Types 96, 97
Voor een testbankproef van de module AS-interface: Gebruik een 24 V DC-voeding over ASi + en ASi –. Geen serieweerstand vereist. Om de communicatie te testen is een werkend AS-interface-netwerk vereist. Pas geen externe voeding toe bij de uitgangsaansluitingen.
7 QZ 70 nl
4
11
AFMETINGEN ZIE OPMERKING 2 SEE NOTE 2
19
17
38 153
10
6.8 (2)
OPMERKINGEN 1) DE HOOGTES VAN DE KAPPEN KUNNEN PER MODEL VERSCHILLEN. - HOOGTE EENHEID MET KORTE KAP = 102 mm VRIJE RUIME VOOR VERWIJDEREN KAP = 143 mm - HOOGTE EENHEID MET NORMALE KAP = 123 mm VRIJE RUIME VOOR VERWIJDEREN KAP = 184 mm - HOOGTE EENHEID MET LANGE KAP = 155 mm VRIJE RUIME VOOR VERWIJDEREN KAP = 241 mm INFORMEER BIJ FABRIEK OVER KAPGROOTTES BIJ SPECIFIEKE MODELLEN. 2) GROOTTES VAN GATEN VOOR KABELINVOER KUNNEN PER MODEL VERSCHILLEN. INFORMEER BIJ FABRIEK OVER GROOTTES VAN KABELINVOERGATEN BIJ SPECIFIEKE MODELLEN.
45°
83
22
38
17
16
ZIE OPMERKING 1 SEE NOTE 1
12
7 QZ 70 nl
5
AANSLUITSCHEMA'S
5.1
Inductieve naderingssensors
5.1.1
Type 33
SOL1 SOL1 SOL2 2 SOL SOL SOLPWR PWR1 1
SOLPWR PWR2 2 SOL BOVENSTE TOPSW SWNO NO BOVENSTE TOPSW SWCC ONDERSTE BTMSW SWCC ONDERSTE BTMSW SWNO NO Opmerking. Modellen met 3 kabelinvoergaten hebben een extra 2-polig aansluitblok.
5.1.2
Type X 2 SST-sensors
RESERVE
4 SST-sensors
Opmerking. Modellen met SST’s en 3 kabelinvoergaten hebben een 12-polig aansluitblok (8 reserve).
RESERVE
RESERVE SPARE RESERVE SPARE RESERVE SPARE RESERVE SPARE
C C
CC BOVENSTE SCHAKELAA
NO/NC NO/NC
BOVENSTE SCHAKELAA
NO/NC NO/NC CC
TWEEDE SCHAKELA
NO/NC NO/NC C C
CC ONDERSTE SCHAKELAA
NO/NC NO/NC
DERDE SCHAKEAR
NO/NC NO/NC CC
ONDERSTE SCHAKELAA
NO/NC NO/NC
5.1.3
Types E en F RESERVE RESERVE RESERVE BOVENSTE SW – BOVENSTE SW +
BOVENSTE SCHAKELAAR
BELASTING BELASTING ONDERSTE SW + ONDERSTE SW – RESERVE RESERVE RESERVE
ONDERSTE SCHAKELAAR
7 QZ 70 nl
13
5.2
Intrinsiek veilige inductieve naderingsschakelaars
5.2.1
Type 44
SOL1 SOL 2 SOL PWR 1 SOL PWR 2 BOVENSTE SW + BOVENSTE SW – ONDERSTE SW + ONDERSTE SW – Opmerking. Modellen met 3 kabelinvoergaten hebben een extra 2-polig aansluitblok.
5.2.2
Type A BOVENSTE SW + BOVENSTE SCHAKELAAR
BOVENSTE SW – ONDERSTE SW +
ONDERSTE SCHAKELAAR
ONDERSTE SW – RESERVE 1 RESERVE 2 RESERVE 3 RESERVE 4 RESERVE 5 RESERVE 6 RESERVE 7 RESERVE 8
5.2.3
Type N 2 Namur-sensors
4 Namur-sensors BOVENSTE SW +
BOVENSTE SW –
BOVENSTE SW – BOVENSTE SCHAKELAAR
BOVENSTE SW +
2DE SW + 2DE SW – 3DE SW +
ONDERSTE SW – ONDERSTE SCHAKELAAR
ONDERSTE SW +
3DE SW – ONDERSTE SW + ONDERSTE WS – RESERVE
RESERVE
RESERVE
RESERVE Opmerking. Modellen met sensors en 3 kabelinvoergaten hebben een 12-polig aansluitblok (8 reserve).
RESERVE RESERVE
BOVENSTE SCHAKELAA
TWEEDE SCHAKELA DERDE SCHAKEAR ONDERSTE SCHAKELAA
14
7 QZ 70 nl
5.3
Naderingsschakelaars reed-type
5.3.1
Types P and L 2 SPST-schakelaars
4 SPST-schakelaars RESERVE 1
NO
BOVENSTE RESERVE 2 SCHAKELAAR
NO
C
BOVENSTE SCHAKELAAR
C C
C ONDERSTE SCHAKELAAR
NO
TWEEDE SCHAKELAAR
NO NO
DERDE SCHAKELAAR
C RESERVE1
C
ONDERSTE SCHAKELAAR
NO
RESERVE 2
RESERVE 3 RESERVE 4
5.3.2
Types G, H en S 2 SPST-schakelaars
4 SPST-schakelaars C
NC
BOVENSTE SCHAKELAAR
NO BOVENSTE SCHAKELAAR
NO
NC C
C
TWEEDE SCHAKELAAR
NO NC
C
C ONDERSTE SCHAKELAAR
NO
DERDE SCHAKELAAR
NO NC C
NC
ONDERSTE SCHAKELAAR
NO NC Opmerking. 2 SPDT-modellen hebben een 12-polig aansluitblok (6 reserve)
5.4
Mechanische microschakelaars
5.4.1
Types V and W
Opmerking. 4 SPDT-modellen hebben 12-polig aansluitblok (12 reserve)
2 SPST-schakelaars
4 SPST-schakelaars C
NC
BOVENSTE SCHAKELAAR
NO BOVENSTE SCHAKELAAR
NO C
NC C
TWEEDE SCHAKELAAR
NO NC
C
C ONDERSTE SCHAKELAAR
NO
DERDE SCHAKELAAR
NO NC C
NC
ONDERSTE SCHAKELAAR
NO NC Opmerking. 2 SPDT-modellen hebben een 12-polig aansluitblok (6 reserve).
Opmerking. 4 SPDT-modellen hebben 12-polig aansluitblok (12 reserve)
7 QZ 70 nl
15 6 SPDT-schakelaars
RESERVE
NC DERDE SCHAKELAAR
NO
RESERVE RESERVE
C
NC
C TWEEDE ONDERSTE SCHAKELAAR SCHAKELAAR
NO NC
C NC
C VIJFDE BOVENSTE SCHAKELAAR SCHAKELAAR
NO NC RESERVE
NO C C
VIERDE SCHAKELAAR
RESERVE RESERVE
5.4.2
NO
NO NC
Type 14 BOVENSTE NC1 BOVENSTE NO1 BOVENSTE C1 BOVENSTE SCHAKELAAR (Afzonderlijke elementen activeren met gezamenlijke plunjer)
BOVENSTE C2 BOVENSTE NO2 BOVENSTE NC2 RESERVE RESERVE RESERVE
ONDERSTE NC1 ONDERSTE NO1 ONDERSTE C1
ONDERSTE SCHAKELAAR (Afzonderlijke elementen activeren met gezamenlijke plunjer)
ONDERSTE C2 ONDERSTE NO2
Extra 3-polig aansluitblok Aanwezig in eenheid
ONDERSTE NC2
5.5
Aansluitingen afsluiterregeling (Valve Control Terminals – VCT)
5.5.1
Type 93
FB + FB – UIT1 + Piëzoafsluiter*
UIT 1 – UIT2 +
Piëzoafsluiter*
UIT2 –
SIM JMPR SIM JMPR * Piëzoafsluiter niet meegeleverd bij eenheid
16
5.5.2
7 QZ 70 nl
Type 96
ASI + ASI AUX IN + AUX IN1 AUX IN2 3-aderig RTN UIT 2 + Solenoïde afsluiter*
UIT 2 – UIT 1 +
Solenoïde afsluiter*
UIT 1 +
* Solenoïde afsluiters niet meegeleverd bij eenheid
5.5.3
Type 97
ASI + ASI AUX IN + AUX IN1 AUX IN2 3-aderig RTN Niet gebruikt Niet gebruikt Solenoïde afsluiter*
UIT 1 + UIT 1 +
* Solenoïde afsluiter niet meegeleverd bij eenheid
5.6
Positiezenders
5.6.1
Types 50 en 70 Zender met SPST-schakelaars TRANS + TRANS –
ZENDER
NO C C NO RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE
BOVENSTE SCHAKELAAR
ONDERSTE SCHAKELAAR
7 QZ 70 nl
17 Zender met SPDT-schakelaars TRANS +
ZENDER
TRANS –
NO BOVENSTE SCHAKELAAR
C C NO
ONDERSTE SCHAKELAAR
RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE
Zender met halfgeleiderschakelaars TRANS + TRANS –
ZENDER
NO C C NO RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE RESERVE
BOVENSTE SCHAKELAAR
ONDERSTE SCHAKELAAR
18
7 QZ 70 nl
6
TYPECODE Eindschakelaar, Neles Quartz
1.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
QX
2
V
K
05
H
D
N
ATEX-certificatie: ATEX II 2 G c T5 Ex d IIC T5 Ta = –40 °C tot +80 °C IP67 Van toepassing op 4. teken "K" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken, behalve "B" of "94".
QX
FM-certificatie: Explosiebestendig voor Klasse I, Div. 1, Groepen BCD, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; Stofexplosiebestendig voor Klasse II, Div. 1, Groepen EFG, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; NEMA 4, 4X, 6 Van toepassing op 4. teken "B" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken, behalve "A", "B", "N", "44" of "94" Niet brandgevaarlijk voor Klasse I, Div. 2, Groepen ABCD, T5 Ta = – 40 °C tot +80 °C; Geschikt voor Klasse II, Div. 2, Groepen FG, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; NEMA 4, 4X, 6 Van toepassing op 4. teken "B" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken, behalve "A", "B", "N", "V", "W", "14", "44" of "94". cFM-certificatie (Canada): Explosiebestendig voor Klasse I, Div. 1, Groepen BCD, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; Stofexplosiebestendig voor Klasse II, Div. 1, Groepen EFG, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; NEMA 4, 4X, 6 Van toepassing op 4. teken "B" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken, behalve "A", "B", "G", "N", "44" of "94" Tegen ontsteking beveiligde apparatuur voor Klasse I, Div. 2, Groepen ABCD, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; geschikt voor Klasse II, Div. 2, Groepen FG, T5 Ta = –40 °C tot +80 °C; NEMA 4, 4X, 6 Van toepassing op 4. teken "B" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken, behalve "A", "B", "G", "N", "V", "W", "14", "44" of "94". ATEX-certificatie (aangevraagd): II 1 G, EEx ia IIC T5 Van toepassing op 4. teken "K" of "A" Van toepassing op 3. teken "44" II 1 G, EEx ia IIC T5 Van toepassing op 4. teken "K" of "A" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken
QN
QG
2.
Inductieve naderingsschakelaars Temperatuurbereik –40 °C tot +80 °C
PRODUCTGROEP Neles Quartz, eindschakelaar met mechanische of naderingsschakelaars of positiezender.
FMus- en cFM-certificaties (aangevraagd): Klasse I, Divisies 1 en 2, Groepen A, B, C, D; (intrinsiek veilig) Klasse II, Divisies 1 en 2, Groepen E, F, G; (intrinsiek veilig) Van toepassing op 4. teken "B" of "P" Van toepassing op 3. teken "44" Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C, D; (niet brandgevaarlijk) Klasse II, Divisie 2, Groepen F, G; (niet brandgevaarlijk) Van toepassing op 4. teken "B" of "P" Van toepassing op alle schakelopties, 3. teken Type voor algemene toepassing, geen certificaten. Alleen leverbaar met mechanische microschakelaars, 3. teken "V", "W" of 14". Alleen van toepassing op 4. teken "P".
33
SST-sensor Dual Module, 2 schakelaars, NO, 8-125 V DC / 24 - 125 V AC Niet van toepassing op 1. teken "QN" met ATEX EEx ia-certificaat
X
SST-sensor, NO, 8-125 V DC / 24-125 V AC
E
P+F; NBB2-V3-E0-V5, NPN, 3-aderig type, 100 mA, 10 - 30 V DC Temperatuurbereik –25 ºC tot +80 °C..
F
P+F; NBB2-V3-E0-V5, PNP, 3-aderig type, 100 mA, 10 - 30 V DC Temperatuurbereik –25 ºC tot +70 °C. Intrinsiek veilige inductieve naderingsschakelaars Temperatuurbereik –40 °C tot +80 °C.
44
Namur-sensor Dual Module, 2 schakelaars, (DIN 19234), 6 - 29 V DC; >3 mA; < 1 mA.
A
P+F; NJ2-12GK-SN, 2-aderig type, DC; > 3 mA; < 1 mA. Temperatuurbereik –40 ºC tot +62 °C.
N
P+F; NJ2-V3-N, 2-aderig type, DC; > 3 mA; < 1 mA. Temperatuurbereik –25 ºC tot +80 °C. Naderingsschakelaars reed-type Temperatuurbereik –40 °C tot +80 °C.
H
Maxx-Guard, SPDT, 300 mA, 20-250 V AC
L
Maxx-Guard, met LED, SPST, 150 mA, 9-250 V AC
P
Maxx-Guard, SPST, 0,3 A, 150 mA, <250 V AC
S
Maxx-Guard, met LED, SPDT, 300 mA, 20-250 V AC
G
Maxx-Guard, SPDT, 300 mA, <125 V AC Mechanische microschakelaars Temperatuurbereik –40 °C tot +80 °C.
V
V3L-389; 10 A – 250 V AC, 0.5 A – 125 V DC
W
V3L-507-D8; vergulde contacten, 0,5 A - 30 V DC, 1 A - 125 V AC
14
ITW/Licon; 22-104;DPDT, 4,5 A – 250 V AC, 2 schakelaars Aansluiting afsluiterregeling (Valve Control Terminal – VCT), 2 schakelaars Temperatuurbereik –40 °C tot +80 °C.
93
FOUNDATION Fieldbus VCT, via bus gevoed. Fysieke laag volgens IEC 61158-2.
94
FOUNDATION Fieldbus VCT, extern gevoed. Fysieke laag volgens IEC 61158-2.
96
AS-interface VCT
97
AS-interface VCT, uitgebreide adressering
4.
Aluminium kap Geanodiseerd aluminium met epoxy-coating K
Niet van toepassing op 1. teken "QX" of "QN" met ATEXcertificaties
B
Van toepassing op 1. teken "QX" of "QN" met FM/cFM-certificaties
AANTAL SCHAKELAARS / FUNCTIE 2. moet leeg zijn als de 3. teken "14", "33", "44", "93", "94" of "96" geselecteerd is.
BEHUIZING Standarad IP67-behuizing (4, 4X & 6). Hoogte kap is afhankelijk van het 2. teken (zie pag. 4 voor bijzonderheden).
Hekdere kap Lexan® polycarbonaat A
Van toepassing op 1. teken "QN" met ATEX-certificaat
2
2 schakelaars Niet van toepassing op 3. teken "14", "33", "44", "93", "94" of "96"
P
Van toepassing op 1. teken "QN" met FM/cFM-certificaat of "QG"
4
4 schakelaars Niet van toepassing op 3. teken "A", "B", "14", "33", "44", "93", "94" of "96"
5.
6
6 schakelaars Van toepassing op 3. teken "V" of "W"
5
Standaard positiezender Nauwkeurigheid ±0,85°, levensduur 2 miljoen rotaties Tweeaderig, 4-20 mA, voeding 10-40 V DC, max. belasting 700 Ω bij 24 V DC Met twee schakelaars of zonder schakelaars. Als 3. teken "O" os, zijn geen schakelaars meegeleverd. Niet van toepassing op 3. teken "14", "33", "44", "93", "94" of "96"
7
Hoogwaardige positiezender Nauwkeurigheid ±0,35°, levensduur 50 miljoen rotaties Tweeaderig, 4-20 mA, voeding 10-40 V DC, max. belasting 700 Ω bij 24 V DC Met twee schakelaars of zonder schakelaars. Als 3. teken "O" os, zijn geen schakelaars meegeleverd. Niet van toepassing op 3. teken "14", "33", "44", "93", "94" of "96"
02 03
1 st. 3/4" NPT en 2 st. 1/2" NPT Niet van toepassing op 4. teken "K" of "A"
05
2 st. M20x1,5 Niet van toepassing op 4. teken "B" of "P" als 1. teken "QX" of "QN" is
06
3 st. M20x1,5 Niet van toepassing op 4. teken "B" of "P" als 1. teken "QX" of "QN" is
6.
AS
H
Voorzijde bevestiging volgens standaard VDI/VDE 3845, voorzien van een H-klem.
7. D
3. O
GATEN VOOR KABELINVOER 1 st. 3/4" NPT en 1 st. 1/2" NPT Niet van toepassing op 4. teken "K" of "A"
INDICATOR Rood-Gesloten Groen-Open
TYPE SCHAKELAAR Geen schakelaars. Van toepassing op 2. teken "5" of "7"
8. N
LABEL Neles
7 QZ 70 nl
19
20
7 QZ 70 nl