Instellingsplan 2013 - 2016 April 2012
Where innovation starts
Inhoud 1 Missie en profiel 6 -----------------------------------------------------------------------------------------------------2 Strategisch Plan TU/e 2020 en recente ontwikkelingen 10 -----------------------------------------------------------------------------------------------------3 Maatschappelijk profiel 14 3.1 Strategic Area Energy 16 3.2 Strategic Area Health 18 3.3 Strategic Area Smart Mobility 20 -----------------------------------------------------------------------------------------------------4 Onderwijs 22 4.1 Bachelor College 24 4.2 Graduate School 25 4.3 Postgraduate onderwijs 27 4.4 Kwaliteitszorg onderwijs 27 4.5 Internationaliseren van studentenpopulatie en onderwijs 28 -----------------------------------------------------------------------------------------------------5 Onderzoek en kennisvalorisatie 30 5.1 Versterking onderzoeksexcellentie 32 5.2 Talent 33 5.3 Onderzoeksinfrastructuur 34 5.4 Kennisvalorisatie 35 -----------------------------------------------------------------------------------------------------6 Universiteit en campus 38 6.1 Universitaire samenwerking 40 6.2 Ontwikkeling TU/e Science Park 41 6.3 Duurzaamheid 42 6.4 Digitale universiteit 43 -----------------------------------------------------------------------------------------------------7 Randvoorwaarden 46 ----------------------------------------------------------------------------------------------------- Bijlage 48 ------------------------------------------------------------------------------------------------------
|3
Woord vooraf In dit instellingsplan geeft de Technische Universiteit Eindhoven een concretisering van haar Strategisch Plan 2020 voor de periode 2013 – 2016. Voor elk onderdeel van de strategie zijn projecten gestart, trekkers aangewezen en doelen voor de komende jaren gesteld. Het instellingsplan beschrijft de concrete activiteiten en de beoogde resultaten.
4 | Instellingsplan 2013-2016
De wereld staat voor grote uitdagingen op gebieden als energie, gezondheid en mobili teit. Nieuwe technologische concepten zijn nodig om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden spannen zich via regionale en thematische netwerken samen in om deze concepten tot stand te brengen. Ingebed in internationale, nationale en regionale netwerken van onderwijs, onderzoek en inno vatie, draagt de TU/e substantieel bij aan het oplossen van deze grote maatschappelijke uitdagingen. Dit doet de TU/e door kwalitatief goede ingenieurs af te leveren en door technische concepten te vinden, te ontwikkelen en benutbaar te maken via haar onder zoek en valorisatie. In dit instellingsplan staat beschreven wat de TU/e hiervoor de komende vier jaar zal doen en wat zij wil bereiken. Het instellingsplan maakt onderdeel uit van de besturingscyclus van de universiteit. Om de acht jaar legt de TU/e een langetermijnvisie neer in een strategisch plan. Dit wordt vertaald in een doorlopend strategisch programma, waarvan de belangrijkste tussentijdse doelen en mijlpalen worden vastgelegd in opeenvolgende instellingsplannen (telkens voor vier jaar) en bestuurlijke agenda’s (voor een jaar). De financiële vertaling vindt plaats in de jaarlijkse begrotingen. Met jaarverslagen legt de TU/e achteraf verantwoording af over het gevoerde beleid, de geleverde prestaties en de gerealiseerde financiële resultaten.
Het College van Bestuur, Dr. ir. A.J.H.M. Peels, voorzitter Prof. dr. ir. C.J. van Duijn, rector magnificus Mr. J.P. van Ham, lid Ir. H.P.J.M. Roumen, secretaris van de universiteit Eindhoven, april 2012
|5
1. Missie en profiel De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) is een onderzoeksgedreven en ontwerp gerichte technologie-universiteit van internationale allure, die zich op het terrein van de engineering science & technology samenhangend bezighoudt met onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie.
6 | Instellingsplan 2013-2016
Op onderwijsgebied leidt de TU/e ingenieurs (Master of Science/Ir.) op die beschikken over een stevige wetenschap pelijke basis en diepgang én over de nodige competenties om zich succesvol in uiteenlopende maatschappelijke sectoren en functies te kunnen ontplooien. Daarnaast leidt zij ontwerpers (Professional Doctorate in Engineering/ PDEng), onderzoekers (Doctor of Philosophy/Dr.) en acade misch geschoolde leraren in de exacte vakken (Master of Science/Drs) op. Op onderzoeksgebied richt de TU/e zich bij voorkeur op die deelterreinen van de engineering science & technology waarop zij in de internationale wetenschappelijke wereld een rol van betekenis speelt of kan gaan spelen (science for science) én waarop zij betekenisvolle impulsen kan geven aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken (science for society) en aan het versterken van de kennis intensieve industrie (science for industry). Nieuwsgierigheidgedreven fundamenteel onderzoek vormt de noodzakelijke basis voor en is veelal verweven met meer op toepassing gericht onderzoek. Op het gebied van de kennisvalorisatie zet de TU/e zich ervoor in dat haar onderzoeksresultaten worden vertaald in succesvolle innovaties en tot nieuwe bedrijven leiden. Zij stimuleert studenten, promovendi en medewerkers te kiezen voor het ondernemerschap. De kwaliteit van het onderwijs en onderzoek voldoet aan hoge internationale standaarden. De TU/e biedt haar studenten en medewerkers een inter nationaal en academisch, dat wil zeggen intellectueel prikkelend, studie- en werkklimaat, dat inspireert tot een brede persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijk en cultureel engagement en een ondernemende houding.
Op haar campus stimuleert de TU/e de vestiging van en samenwerking met en tussen hoger onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en (startende) hightech onder nemingen. De campus ontwikkelt zich tot een TU/e Science Park van nationaal belang en met internationale allure. De TU/e maakt samen met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Twente deel uit van de 3TU.Federatie. De onderlinge afstemming en samenwerking beogen de concurrentiepositie en reputatie van de Nederlandse TU’s en van het Nederlandse technologiedomein in de wereld te versterken. Binnen de federatie heeft de TU/e net als Delft en Twente een eigen identiteit en profiel. Op basis van onderlinge complementariteit versterken de Universiteit Utrecht, het Universitair Medisch Centrum Utrecht en de TU/e elkaars positie door samenwerking als preferred partners in een strategische alliantie. Daarbij richten zij zich op wetenschappelijk én tevens maatschap pelijk belangrijke gebieden waarop zij elkaar aanvullen. De TU/e profileert zich als een internationaal vooraan staande, in science & technology gespecialiseerde univer siteit, die met kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek bijdraagt aan: • de vooruitgang van de technische wetenschappen; • de ontwikkeling van technologische innovaties; en daar mee aan • de oplossing van grote maatschappelijke vraagstukken en de groei van welvaart en welzijn. Als zodanig is zij dé motor van de regionale kennisecono mie. De TU/e profileert zich als de universiteit waar innovatie begint: Where innovation starts.
|7
Profile TU/e / Where innovation starts Research University in Engineering Science & Technology
Research
Education
Valorisation
For the benefit of Society - Industry - Science
Strategic Areas Energy - Health - Smart Mobility
Leading in High Tech Systems & Materials Chemistry & Chemical Engineering
Anchored in High Tech Eco System Brainport Eindhoven (ICF Intelligent Community of the Year 2011)
Contributing to Dutch Economic Topsectors High Tech Systems & Materials – Chemistry – Energy – Life Sciences & Health – Logistics – Creative Industry – ICT (through all sectors)
Institutional Partner of 3TU. Federation - Delft University of Technology, University of Twente Preferred partners - Utrecht University, University Medical Center Utrecht National partners - Maastricht University, Radboud University Nijmegen, Tilburg University EuroTech Universities - Danmarks Tekniske Universitet, Technische Universität München, École Polytechnique Féderale de Lausanne Global Partner - Zhejiang University
8 | Instellingsplan 2013-2016
Distinctive Research Areas • Automotive Systems • Building Physics • Broadband Telecommunication Technologies • Complex Molecular Systems (ICMS) • Human Behavior and Intelligent Systems (ILI) • Information and Communication Systems (EIRICT) • Logistics and Operations Management • Multiscale Mechanics (EMI) • Nano-Engineering of Functional Materials and Devices • Plasmas • Polymers • Process Engineering and Control • Tissue Engineering and Imaging
Bachelor College - BSc Undergraduate programs • Applied Physics • Architecture, Building and Planning • Biomedical Engineering • Chemical Engineering • Computer Science & Engineering • Electrical Engineering • Industrial and Applied Mathematics • Industrial Design • Industrial Engineering and Management Science • Innovation Sciences • Mechanical Engineering New majors • Automotive • Medical Sciences and Engineering • Psychology & Technology • Software Science • Sustainable Innovation • Web Science
Graduate School - MSc - PDEng - PhD Master’s programs • Applied Physics • Architecture, Building and Planning • Automotive Technology
• Biomedical Engineering • Building Services • Business Information Systems • Chemical Engineering • Computer Science and Engineering • Construction Management and Engineering • Electrical Engineering • Embedded Systems • Human-Technology Interaction • Industrial and Applied Mathematics • Industrial Design • Innovation Management • Innovation Sciences • Mechanical Engineering • Medical Engineering • Operations Management & Logistics • Science Education and Communication • Sustainable Energy Technology • Systems and Control Special master tracks • Broadband Telecommunication Technology • Care and Cure • EIT Embedded Systems • EIT Service Design and Engineering • Fluid and Solid Mechanics • Information Security Technology • Nano-Engineering • Regenerative Medicine and Technology • Science and Technology of Nuclear Fusion
TU/e in figures 2011 Students BSc – 4750 MSc – 2950 • PDEng – 250 • PhD – 1200 • •
Scientific staff • •
Tenured – 550 Non-tenured – 1450
Publications Web of Science – 1400 Cit.impact score – 1.71 • Co-publications with Industry – 14% • International co-publications – 53% • •
Budget •
Total – 300 mln
Research track • Complex Molecular Systems graduate program Designer programs • Architectural Design Management Systems • Automotive Systems Design • Design and Technology of Instrumentation • Healthcare Systems Design (in formation) • Information and Communication Technology • Logistics Management Systems • Mathematics for Industry • Process and Product Design • Smart Energy Buildings and Cities • Software Technology • User-System Interaction
|9
2. Strategisch Plan TU/e 2020 en recente ontwikkelingen Begin 2011 heeft de TU/e haar Strategisch Plan 2020 gepresenteerd. Hierin is voor de komende 10 jaar een groeitraject uitgezet naar een grotere en meer gevarieerde uitstroom van ingenieurs, een intensievere R&D-samenwerking met de hightech industrie en andere hightech sectoren en een TU/e Science Park van nationale betekenis en internationale allure.
10 | Instellingsplan 2013-2016
De TU/e kiest om meerdere redenen voor een groeistrate gie. Allereerst vragen grote maatschappelijke uitdagingen om nieuwe technologische concepten. Daarnaast vraagt de hightech industrie in de Brainportregio en de rest van ons land veel meer ingenieurs dan er nu opgeleid worden. Tot slot nemen de internationale competitie om goede studenten en onderzoekers en de competitie binnen de wetenschap sterk toe. Naast kwaliteit is ook omvang van belang om een rol van betekenis te kunnen spelen, om te kunnen investeren, om aantrekkelijk voor bedrijven te zijn en om voldoende zichtbaar te zijn voor internationaal talent. Groei in onderwijs en onderzoek is nodig om als universiteit de eigen maatschappelijke rol waar te maken.
Strategie in notendop De TU/e heeft in 2020 in de wereld een vooraanstaande positie als internationale researchuniversiteit in enginee ring science & technology. Ze staat bekend om haar grote wetenschappelijke én maatschappelijke impact en haar substantiële betekenis voor de concurrentiepositie van Brainport Zuidoost-Nederland en de Nederlandse kennis economie.
Onderzoek • Gericht versterken excellentie in de disciplines • Realiseren TU/e Strategic Areas rond belangrijke maat
schappelijke vraagstukken (Energy, Health, Smart Mobility) • Stimuleren vernieuwende multidisciplinaire onderzoeks initiatieven • Ontwikkelen kansrijke R&D-instituten in belangrijke niches • Versterken internationale onderzoekspositie
Kennisvalorisatie • Realiseren meer planmatige R&D-samenwerking met
hightech industrie • Vergroten effectiviteit van kennis- en technologietransfer naar mkb • Vergroten deelname aan ondernemerschapsgericht onderwijs • Vergroten aantal succesvolle starters
Campus • Ontwikkelen campus tot TU/e Science Park van nationaal
belang en internationale allure
Randvoorwaarden • Zorgen voor benodigde investeringen (600-700 miljoen
Om dat te bereiken zijn in het Strategisch Plan TU/e 2020 de volgende doelen gesteld:
Onderwijs • Bundelen bacheloropleidingen in het Bachelor College en
compleet herontwerp van het bachelor-onderwijs • Bundelen graduate onderwijs in de Graduate School • Realiseren hogere rendementen en ambitieus studie klimaat • Internationaliseren van studentenpopulatie en onderwijs • Vergroten studenteninstroom via adequate marketing van vernieuwd onderwijsaanbod • Bezinning op postgraduate onderwijs
euro) • Ruim baan bieden aan toptalent, meer vrouwen en buiten landers in vaste wetenschappelijke staf • Afstemmen organisatie op strategie, indien nodig clusteren van faculteiten • Benchmarken centrale ondersteunende diensten • Stappen zetten op weg naar ‘digitale universiteit’ • Ontwikkelen internationale universiteitscultuur • Bevorderen krachtenbundeling in Nederlandse techno logiesector
| 11
Kernwaarden Bij de uitvoering van de strategie houdt de TU/e vast aan de volgende kernwaarden: • Het academisch karakter van de universiteit en de weten schappelijke onafhankelijkheid en integriteit van de wetenschappelijke staf staan hoog in het vaandel. Onder zoekers krijgen ruimte om op basis van nieuwsgierigheid in academische vrijheid fundamenteel onderzoek te doen. • Internationaal excelleren in de verschillende disciplines is een eerste vereiste om succesvol aan inter- en multi disciplinaire uitdagingen te kunnen werken. • Een sterke verwevenheid van de kerntaken onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie geldt als een vanzelf sprekendheid. De universiteit stelt zich nadrukkelijk open op naar haar maatschappelijke omgeving. Zij onderscheidt zich door nauwe banden met de hightech industrie in haar omgeving en door een uitstekende relatie met lokale, provinciale en nationale overheden.
Nieuwe ontwikkelingen Sinds de publicatie van het Strategisch Plan TU/e 2020 in januari 2011 hebben zich enkele nieuwe ontwikkelingen voorgedaan op regionaal, nationaal en internationaal niveau waarmee bij de implementatie van de strategie rekening moet worden gehouden.
Brainport 2020 Begin 2011 heeft de Brainportregio Zuidoost-Nederland haar Strategie 2020 gepresenteerd. De doelstelling en ambitie van Brainport 2020 is te behoren tot de top 3 van economieën in Europa en de top 10 van de wereld, door de bestaande topclusters te versterken en met elkaar te verbinden, door samen te werken met alle regionale net werken en door het doorontwikkelen van nieuwe clusters, zoals slimme mobiliteit, energie en slimme zorg. De TU/e heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de Brainport strategie en participeert vanzelfsprekend in het aan de strategie gekoppelde uitvoeringsprogramma.
12 | Instellingsplan 2013-2016
Kwaliteit in verscheidenheid In zijn Strategische Agenda Hoger Onderwijs ‘Kwaliteit in verscheidenheid’ heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2011 aangegeven een sterker profiel van hoger onderwijs- instellingen, een ambitieuzer studieklimaat en zwaartepuntvorming in het onderzoek te willen stimuleren.
Topsectoren Met de Topsectoren heeft de Minister van Economie, Land bouw & Innovatie in 2011 een nieuw bedrijfslevenbeleid ingezet. Via generieke fiscale maatregelen en een revolve rend innovatiefonds streeft de overheid ernaar om inno vatiegericht onderzoek en nieuwe bedrijvigheid in negen economische topsectoren te stimuleren. Het bedrijfsleven krijgt in het geheel een leidende rol. Tegelijkertijd beëindigt de regering specifieke innovatiesubsidies en de inzet van middelen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) voor onderzoek en innovatie. De TU/e is betrokken geweest bij de opstelling van onderzoeksroadmaps en de ontwikkeling van plannen voor topconsortia voor kennis en innovatie (van bedrijven en kennisinstellingen) door de topteams van de topsectoren High Tech Systemen en Mate rialen, Chemie, Life sciences & Health, Energie, Logistiek en Creatieve Industrie en het doorsnijdende thema ICT.
Horizon 2020 De Europese Unie heeft eind 2011 Horizon 2020 gepresen teerd als een nieuw en overkoepelend strategisch kader voor de financiering van onderzoek en innovatie. Het plan omvat drie hoofdlijnen van beleid: het stimuleren van wetenschap van topkwaliteit, het bevorderen van industrieel leiderschap en innovatie en het aanpakken van grote maat schappelijke uitdagingen. Het gaat daarbij om de besteding van in totaal ruim 86 miljard euro voor 7 jaar, waarvan ruim 13 miljard via de ERC en 3 miljard via het European Institute of Innovation and Technology (EIT). Er komen dus meer middelen voor onderzoek en innovatie vanuit Brussel be schikbaar.
Gezamenlijke doelen Deze ontwikkelingen betekenen voor de TU/e een onder steuning van de uitgezette strategie. Zo sluiten de prioritaire thema’s van Brainport 2020 naadloos aan op de Strategic Areas van de TU/e en geeft de triple helix-benadering ruimte aan de TU/e om haar rol als publiek gefinancierde onder zoekspartner van het bedrijfsleven én de samenleving verder te ontwikkelen. Ook de doelen van de strategische agenda van OCW passen uitstekend in de activiteiten van de TU/e van de afgelopen en de komende jaren: een heldere profilering ten opzichte van en krachtenbundeling met nationale én internationale partners, sterke focus op ver betering van de rendementen van het onderwijs en het versterken en vernieuwen van onderzoekszwaartepunten. Het Sectorplan Technologie Uitvoering 2011-2015 van de 3TU.Federatie kent eveneens deze prioriteiten. Het topsectorenbeleid en Horizon 2020 zullen de komende jaren de belangrijkste programmatische kaders voor publiekprivate samenwerking zijn. De opgebouwde ervaring en netwerken in Technologische Topinstituten (TTI’s), de suc cesvolle participatie in de verschillende onderdelen van het Zevende Kaderprogramma, waaronder de Joint Techno logy Initiatives (JTI’s), de programma’s van de European Research Council (ERC) en de deelname aan de Knowledge & Innovation Communities InnoEnergy en ICT Labs van het European Institute for Innovation & Technology vormen een solide basis voor een belangrijke rol in de topsectoren en Horizon 2020.
Actielijnen voor R&D Naast het feit dat de recente ontwikkelingen inhoudelijk goed aansluiten op de ambities van de TU/e, moet ook geconstateerd worden dat de basisfinanciering verder af neemt en de mogelijkheden om externe fondsen te werven ronduit onzeker zijn, nu de R&D-middelen vanuit de overheid sterk afnemen en onzeker is in welke mate middelen beschikbaar komen in de topsectoren. Dit zal zich vertalen in een afname van onderzoeksmiddelen en aantallen promovendi.
De TU/e zet in op vier lijnen om deze afname tegen te gaan: het aangaan van consortia met bedrijven via de Strategic Areas Energy, Health en Smart Mobility, een sterke deel name in Horizon 2020, een gerichte deelname in de top sectoren en een intensivering van kennisvalorisatie aan de TU/e. De perspectieven hiervoor zijn goed. Voorwaarde is evenwel dat de universiteit over voldoende basis financiering kan beschikken: deze programma’s werken als ‘multiplier’, waarbij op basis van eigen inzet externe fondsen worden verworven. Zonder eigen inzet kan echter geen sprake zijn van een dergelijk multipliereffect.
TU/e in startblokken De TU/e kiest in haar strategie voor vernieuwing van het onderwijs, voor onderzoekszwaartepunten en voor een effectieve aanpak van kennisvalorisatie. Het één kan niet zonder het ander: de groei van studentenaantallen is alleen te realiseren als ook het aantal onderzoekers kan stijgen. Gezien het grote tekort aan hoogwaardige arbeidskrachten in de hightech sector en de behoefte aan internationaal competitieve kennis, kan de TU/e de rol als motor van de hightech sector en het innovatieve bedrijfsleven slechts vervullen als deze groei ook daadwerkelijk wordt gereali seerd. Duidelijk is dat de groeiambitie voor 2016 en 2020 een forse uitdaging inhoudt. De TU/e staat hiervoor in de startblokken. Samenwerking met overheden, bedrijven en collega-kennis instellingen in Nederland en internationaal is essentieel om de doelen van het Strategisch Plan 2020 te bereiken en een maximaal effect te sorteren met de beschikbare middelen voor onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie. Eind 2014, halverwege de looptijd van dit instellingsplan, zal een evaluatie plaatsvinden van de doel-stellingen richting 2016 en 2020. Op dat moment liggen de eerste jaren van de implementatie van het Strategisch Plan 2020 achter ons en zal meer duidelijkheid bestaan over de financiële perspectieven.
| 13
3. Maatschappelijk profiel “Om op onderzoeksgebied flexibel in te kunnen spelen op dynamische externe ontwik kelingen en om de maatschappelijke en economische impact van het onderzoek te versterken, bundelt de TU/e haar onderscheidende disciplinaire onderzoeksterktes in Strategic Areas rondom een beperkt aantal grote maatschappelijke issues. De Strategic Areas gaan als interface fungeren tussen enerzijds leerstoelen c.q. capa citeitsgroepen binnen de universiteit en anderzijds maatschappelijke instanties, bedrijven en andere kennisinstellingen waarmee de TU/e kennis ontwikkelt en deelt om deze tot maatschappelijke toepassing te brengen. Zij versterken het maatschappelijk profiel van de universiteit, haar verdienvermogen in de tweede en derde geldstroom én haar aantrekkingskracht op potentiële studenten”. TU/e Strategisch Plan 2020
14 | Instellingsplan 2013-2016
In 2011 is gekozen voor drie Strategic Areas: Energy, Health en Smart Mobility. Binnen deze thema’s zullen consortia met maatschappelijke instanties, bedrijven en kennisinstel lingen worden gecreëerd. Vanuit deze consortia ontwikkelt en realiseert de TU/e gezamenlijke onderzoeks- en valorisa tie-programma´s. Ook zijn deze thema’s duidelijk zichtbaar in het opleidingenaanbod en in de externe profilering van de universiteit: dit zijn bij uitstek de maatschappelijke uit dagingen waar de TU/e aan werkt.
energie meer gaan gebruiken maar toch comfort bieden, hoe auto’s verder kunnen rijden op 1 batterij, hoe grote voertuigen schone brandstoffen gaan gebruiken en hoe kernfusie een onuitputtelijke bron van energie kan worden: dat zijn belangrijke onderzoeksvragen voor de TU/e. Energie is bij uitstek een gebied waarop de TU/e sterk kan bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen.
Onderzoeksthema’s De Strategic Area kent vier onderzoeksthema’s:
3.1 Strategic Area Energy ------------------------------------------------------------------------“Oplossingen voor de energievoorziening vergen een lange adem. Maar als mensen echt willen, kunnen ze heel veel voor elkaar krijgen. In de zeventiende eeuw stookten we nog hout, daarna zijn we overgegaan op kolen en olie. Nu is de fase van schonere energiebronnen aangebroken”. Rick Harwig, directeur van de TU/e Strategic Area Energy
------------------------------------------------------------------------De TU/e focust met de Strategic Area Energy op nieuwe technologische oplossingen voor maatschappelijke problemen, zoals het opraken van fossiele brandstoffen, schadelijke effecten van energiegebruik op het milieu, klimaatverandering en de toenemende energiebehoefte van opkomende economieën. Uiteindelijk doel is schone energie die de vraag van morgen kan bedienen. De bron of mix van bronnen die onze maatschappij in de toekomst gebruikt, zal per situatie, stad, regio en land ver schillen. De afgelopen vijftien jaar hebben laten zien dat er meer decentrale energievoorzieningen, zoals zonnecellen op daken, geïnstalleerd worden en dat consumenten bewus ter met energie omgaan. Gebouwen kunnen in de toekomst zelf deels of geheel in hun behoefte gaan voorzien. Een andere belangrijke trend is de opkomst van elektrisch rijden, waardoor de vraag naar duurzame elektriciteit alleen maar verder zal toenemen. Ten opzichte van nu betekenen deze ontwikkelingen een grote verandering. Hoe gebouwen geen
• Built Environment Besparing, opwekking en toepassing van energie in een gebouw, wijk, stad of regio. Het gaat hierbij onder meer om smart grids, building management systems, isolatie, stedelijke planning, batterijen, thermische energieopslag en technieken voor het regelen van wooncomfort. • Energy Conversion De omzetting van duurzame bronnen in energie. Het gaat hierbij om verschillende soorten zonnecellen voor de omzetting van zonlicht in elektriciteit en de omzetting van zonlicht in vloeibare brandstoffen (‘solar fuels’). • Future Fuels Nieuwe brandstoffen uit duurzame bronnen in combinatie met de ontwikkeling van motoren om een zeer schone ver branding mogelijk te maken. • Fusion Energy Het oplossen van verschillende vraagstukken om tot een grootschalige energieproducerende reactor voor kernfusie te komen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de ITER-reactor in Cadarache, Frankrijk.
Op deze gebieden zijn circa 400 TU/e-onderzoekers actief. Het accent ligt hierbij op funderend onderzoek van top kwaliteit en op innovatie door samenwerking met bedrijven. Naast het ontwikkelen van technologie gaat het onderzoek ook in op de acceptatie en het gebruik van energietechno logie door consumenten.
| 15
KIC InnoEnergy De TU/e is partner in de KIC InnoEnergy van het European Institute of Innovation and Technology, dat de ambitie heeft om uit te groeien tot het belangrijkste energie-inno vatienetwerk van Europa. Daarnaast participeert de TU/e in Solliance, een alliantie van TNO, TU/e, Holst Centre, ECN, IMEC en een aantal bedrijven op het gebied van zonneenergie. Ook is de TU/e mede-initiatiefnemer van ‘Smart Energy Regions’, een netwerk van bedrijven, maatschappe lijke organisaties en kennisinstellingen gericht op de ontwikkeling en implementatie van ‘slimme’ energietech nologie door en in de provincie Noord-Brabant en de hightech regio Brainport. Het project Smart Energy Regions Brabant is hier een belangrijke motor in. Daarnaast zal het Dutch Institute For Fundamental Energy Research (DIFFER) van FOM zich in 2015 op het TU/e Science Park vestigen. Ook in het preferred partnership met de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht zijn sinds 2011 samenwerkingsprojecten op het gebied van energie opgenomen. Het uitbouwen en benutten van deze netwerken is één van de belangrijke doelen voor de komende jaren.
Centrum voor energie-onderzoek Deze netwerken en krachtenbundeling dragen bij aan de ontwikkeling van Eindhoven en de TU/e tot een centrum voor energieonderzoek met internationale uitstraling. Ook de studenten zullen hier de vruchten van plukken, onder meer door het Erasmus Mundus masterprogramma SELECT en de ontwerpersopleiding Smart Buildings & Cities (allebei ondersteund door de KIC InnoEnergy), door de 3TU-master Sustainable Energy Technology en door de in voorbereiding zijnde masteropleiding Science and Technology of Nuclear Fusion. Daarnaast zal in het Bachelor College het thema ‘energie’ duidelijk naar voren komen in veel opleidingen. Ook zal het TU/e Science Park zelf dienen als testbed voor nieuwe energietechnologieën en zal de universiteit het eigen verbruik zo veel mogelijk verminderen.
De hechte relaties in de regio en de grote nationale en internationale netwerken maken het voor de TU/e mogelijk om op basis van haar internationale positie een belang rijke rol voor bedrijven te spelen. De TU/e zal daarom samen met bedrijven sterk de focus leggen op deelname in Horizon 2020, de KIC InnoEnergy en de Topsector Energie.
Roadmaps In de periode 2013-2016 zullen op elk van de vier thema’s onderzoeks- en valorisatieroadmaps ontwikkeld worden voor de komende 10 jaar en zal de TU/e consortia met maat schappelijke en private partners inrichten. Ook zullen ten opzichte van 2010 siginificant meer MSc’s in het domein energie opgeleid worden en zal ook het aantal PDEng’s toenemen. De focus bij zowel het vormen van consortia als het opleiden van studenten is internationaal: energie is mondiaal en Europees een belangrijk onderzoeks- en innovatiethema en internationaal is de belangstelling voor opleidingen in het energiedomein groot.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Het TU/e Science Park is een gerenommeerd centrum van energieonderzoek, met activiteiten van onder meer TU/e, FOM en de EIT KIC InnoEnergy. • Onderzoekers aan de TU/e behoren internationaal tot de top op de gebieden van kernfusie, zonnecellen, future fuels, procestechnologie en energie in de gebouwde omgeving. • De instroom in masters op het gebied van Energy neemt toe van 70 in 2011 naar 105 in 2016. • De externe financiering van onderzoek op het gebied van Energy zal in 2016 tenminste het topniveau van 2011 evenaren (15 mln). • Het netwerk Smart Energy Regions kent 150 partners in de regio Brainport en werkt hecht samen met innovatieve regio’s in Europa.
--------------------------------------------------------------------
16 | Instellingsplan 2013-2016
3.2 Strategic Area Health ------------------------------------------------------------------------“De kosten van de zorg in Nederland en elders in de wereld lopen op. Bovendien dreigt er een tekort aan verzorgend personeel. We moeten daarom technologieën realiseren die de zorg efficiënter maken. In mijn toekomstdroom bevat een ziekenhuis nauwelijks bedden, omdat kwalen worden voorkomen en verholpen zonder in het lichaam te snijden”. Roel Fonville, directeur van de Strategic Area Health
Thema’s Centraal staan drie thema’s: • Smart Environment Technieken die een langer zelfstandig bestaan mogelijk maken en zo de belasting van de eerste- en tweede lijnszorg verminderen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de inrichting van de directe leef-omgeving, in kleding verwerkte ICT en informatie- en planningssystemen waarbij de mens centraal staat.
------------------------------------------------------------------------Door zorg rond de mens zelf te organiseren maakt techno logie het mogelijk de kosten omlaag te brengen en de kwaliteit van leven te verhogen. Dit kan door technologie in te zetten voor zorg in huis via domotica, voor een sterkere focus op preventie en voor medisch specialisten zodat zij efficiënter kunnen werken. Bij elkaar genomen betekenen deze zaken een grote verandering. Daarvoor zijn nieuwe toepassingen nodig die zich baseren op nieuwe concepten, die voortkomen uit de interactie tussen de medische en technologische disciplines. De TU/e kan een grote bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de zorgsector. Meer dan 250 onderzoekers uit alle faculteiten werken binnen deze Strategic Area samen om grenzen te verleggen. Werken op het snijvlak van disciplines brengt nieuwe inzichten om complexe medische kwesties op te lossen. Door de tradi tioneel sterke binding van de TU/e met bedrijven en zorg instellingen kunnen binnen de universiteit ontwikkelde nieuwe technologische concepten toepasbaar gemaakt worden in te ontwikkelen nieuwe producten en diensten.
• Smart Diagnosis Onderzoek naar niet-invasieve diagnostiek, naar technieken die lichaamsfuncties meten, in het lichaam kijken en snel een betrouwbaar meetresultaat geven. Deze nieuwe diagnostische technieken zijn belangrijk voor zowel de eerstelijnszorg als voor zelfhulp. Ze geven de patiënt zelf meer invloed en inzicht. Het gaat hierbij onder meer om imaging en biosensoren. • Smart Interventions Onderzoek naar effectieve ingrepen van zeer hoge kwaliteit, die pijnloos en snel zijn, het gewenste resultaat opleveren bij de eerste keer toepassen en ervoor zorgen dat de patiënt daarna weer snel naar huis kan. De TU/e heeft kennis en expertise in huis op tal van terreinen die in dit verband relevant zijn, zoals image guided non invasive interventions, tissue engineering, discharge plasma medicine en telerobotics.
| 17
Onderzoek van topniveau
Gekwalificeerde arbeidskrachten
Onderzoek en toepassing van technologie in de zorg vragen om een brede expertise - van thuiszorg tot klinische zorg in de ziekenhuizen - en om de betrokkenheid van vele disci plines. Daarvoor is allereerst onderzoek nodig van interna tionaal topniveau. Met het oog daarop werken onderzoekers van de TU/e samen met toponderzoekers in Nederland en daarbuiten. In de komende jaren zal de TU/e de samen werking met het UMC Utrecht, het Maxima Medisch Centrum en het Catherina Ziekenhuis verder uitbouwen. Daarnaast zijn ook de universitaire medische centra van Nijmegen, Maastricht en Amsterdam van belang in de samenwerkings projecten. Ook zal met partners in het buitenland gestreefd worden naar deelname in een KIC Health Technology van het European Institute for Innovation and Technology (EIT).
In deze context zal ook een zwaar accent liggen op het opleiden en afleveren van voldoende goed gekwalificeerde arbeidskrachten. Zowel in de hightech sector als in de zorg is de vraag naar gekwalificeerd technisch-medisch personeel bijzonder hoog. In samenwerking met de Universiteit Utrecht streeft de TU/e naar een veelzijdig opleidingenaanbod dat studenten optimaal in staat stelt klinische en/of techno logische richtingen te volgen. In de komende jaren zal een aantal nieuwe majoren en masteropleidingen van start gaan, waarbij het voor talentvolle studenten ook mogelijk wordt om via efficiënte leerwegen zowel ingenieur als arts te worden.
Imaging Het UMC Utrecht, de Universiteit Utrecht, de Technische Uni versiteit Eindhoven en Philips hebben in 2012 het Institute for Diagnostic and Interventional Imaging (IDII) opgericht. Dit consortium richt zich op de ontwikkeling van nieuwe beeldgestuurde minimaal ingrijpende behandelingen voor kanker, hersenaandoeningen en hart- en vaatziekten. Door de kennis en kostbare faciliteiten in het UMC Utrecht en op de High Tech Campus Eindhoven te delen, wordt samenwerking versterkt en innovatie versneld. De resulta ten van het consortium worden vertaald naar industriële productie van nieuwe systemen die kunnen worden inge zet in de klinische praktijk. In 2016 zal dit consortium volledig operationeel zijn.
Experimenteerplatforms Binnen de Brainportregio wordt met vele partijen in net werken samengewerkt bij het ontwikkelen van een hoogwaardige infrastructuur voor open innovatie op me disch technologisch gebied, onder andere via de Imaging Facility en Slimmer Leven 2020. Vanuit deze netwerken zullen experimenteerplatforms (‘test beds’) en proeftuinen (‘living labs’) worden gerealiseerd om nieuwe technolo gische concepten in een realistische context te beproeven.
18 | Instellingsplan 2013-2016
Transitie In samenwerking met bedrijven zal de TU/e innovaties mogelijk maken die de transitie naar een zorg met lagere kosten en een hogere kwaliteit van leven vormgeven. Met mkb’s en een aantal grote bedrijven, zoals Philips Health care, zal de samenwerking worden verstevigd. Dit zal de TU/e doen in een internationale context. ‘Health’ is immers in heel Europa en daarbuiten een forse maatschappelijke uitdaging. In de Strategic Area zullen hiertoe thematische roadmaps worden ontwikkeld, die zich richten op focus, kritische massa en kwaliteit binnen de onderzoeksdomei nen. Op basis van deze roadmaps richt de TU/e zich op de vorming van consortia met publieke en private partners, onder andere in de topsectoren High Tech Systemen en Materialen en Life sciences & Health en in Europese Horizon 2020-programma’s als Active Living en Healthy Ageing.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • De TU/e speelt in samenwerking met partners een inter nationale rol op de wetenschapsgebieden die relevant zijn voor de centrale thema’s van de Strategic Area, zoals Medical Imaging, Regenerative Medicine, Minimal Invasive technologies en Remote Sensors. • De TU/e levert een wezenlijke bijdrage aan de regionale initiatieven LIFETEC en Slimmer Leven 2020. De TU/e participeert in thema’s die gerelateerd zijn aan Brainport Living Labs voor Health. • De instroom in masters op het gebied van Health neemt toe van 60 in 2011 naar 90 in 2016. • De externe financiering van onderzoek op het gebied van Health zal in 2016 tenminste het topniveau van 2011 evenaren (13 mln). • Deelname aan een EIT KIC op het gebied van Health.
--------------------------------------------------------------------
3.3 Strategic Area Smart Mobility ------------------------------------------------------------------------“Mobiliteit heeft ons veel welvaart gebracht, maar er zijn ook nadelen: verkeersongelukken, files, vervuiling en het verbruik van fossiele brandstoffen. Toch zie ik de toekomst erg zonnig in. Nieuwe technologieën zullen oplossingen bieden voor maatschappelijke problemen, zodat we ook in de toekomst de wereld kunnen blijven bereizen”. Carlo van de Weijer, directeur van de Strategic Area Smart Mobility en vice-president business development traffic solutions bij TomTom
------------------------------------------------------------------------De ontwikkelingen op het gebied van verkeer en voertui gen gaan bijzonder hard. Nu al zitten er meer dan 60 processoren in een auto, die helpen het voertuig veiliger en energiezuiniger te maken. Door nieuwe vormen van cruise-control en car-to-car communicatie zullen voertuigen kunnen anticiperen op het gedrag van andere voertuigen. Remmen, versnellen en eventueel invoegen gebeurt auto matisch aan de hand van gegevens die voertuigen van elkaar krijgen. ‘Krantje lezen achter het stuur’ is geen onrealistische gedachte. In het goederenvervoer zullen nieuwe logistieke- en informatiesystemen slim en efficiënt plannen en ritten aan elkaar knopen met als resultaat: minder ‘lege kilometers’ en lagere kosten. Intelligente ver keers- en navigatiesystemen vertellen iedere weggebruiker niet alleen hoe hij de snelste route kan afleggen, maar bij wijze van spreken ook of hij beter eerst boodschappen kan gaan doen en pas daarna een pakketje wegbrengen. De oplossingen die worden aangedragen aan de maat schappij zijn gericht op twee zaken: het intelligenter en productiever plannen van mobiliteit en het duurzamer schoner, veiliger en zuiniger - transporteren van mensen en goederen.
| 19
Smart Mobility is een maatschappelijke uitdaging waarvoor de TU/e veel kennis en expertise in huis heeft, op heel uiteenlopende terreinen: planning, logistiek, verkeersma nagement, veiligheid van verkeer en schone voertuigen. In een voor Nederland unieke combinatie van automotive, ICT en logistiek gaan circa 250 onderzoekers van de TU/e deze uitdaging aan.
Thema’s Daarbij zijn de volgende thema’s leidend: • Automotive Technology Het geïntegreerd samenwerken van het groeiend aantal hightech systemen in een auto, ten behoeve van steeds schonere, zuinigere en veiligere auto’s. • Intelligent Transportation Systems Het concept van de Connected Car, de computergestuurde auto die communiceert met andere auto’s. Door een combinatie van sensoren, real time controlemogelijkheden en communicatie-netwerken interacteren auto’s met elkaar en hun omgeving. • ICT/Embedded Systems Ontwikkeling van embedded systems in voertuigen en ontwikkeling van intelligente software, waardoor het voer tuig zich aanpast aan de gebruiker en reageert op externe signalen. • Mobility & Traffic Geavanceerde computermodellen die simuleren hoe mensen zich door de openbare ruimte bewegen, met of zonder voertuig. Die informatie kan gebruikt worden voor beleidsvorming op het gebied van ruimtelijke ontwikke ling, verstedelijking, energie, het openbaar vervoer, de aanleg van netwerken en het voorspelbaar maken, beper ken of zelfs oplossen van files.
20 | Instellingsplan 2013-2016
• Transport & Logistics De totale supply chain, een nauwe integratie van transport en logistiek met behulp van geavanceerde ICT-systemen. Hiervoor is een conceptuele modellering nodig van supply chain management en verkeersmanagement.
Opleidingen Voor studenten is in 2012 een veelzijdig opleidingenaanbod beschikbaar. Zo kan men Logistics in een master- en ont werpersopleiding studeren en zijn er opleidingen op het gebied van automotive over het gehele spectrum van bachelor, master en ontwerper - een aanbod dat uniek is voor Nederland. De TU/e streeft naar een sterke groei van het aantal studenten in de automotive en logistieke oplei dingen om te kunnen voorzien in de behoefte van bedrijven naar gekwalificeerde arbeidskrachten. Voor 2016 ligt de doelstelling op +50%.
Veiliger en duurzamer De TU/e gaat de maatschappelijke uitdaging aan om mobi liteit schoner, veiliger en duurzamer te maken - in samen werking met partners in de hightech en logistieke sector, binnen en buiten de regio Brainport Zuidoost-Nederland. De Dinalog Campus in Breda, AutomotiveNL, Dutch Inte grated Testsite for Cooperative Mobility (DITCM), European Supply Chain Forum en Green Car Initiative zijn de voor naamste kennispartners. Ook bedrijven en instanties zoals DAF, TomTom, NXP, VDL, Bosch Transmissions, Corus, Nedcar, DTI, TNT, TNO, Prodrive, Unilever en het Ministerie van Infrastructuur & Milieu zijn bij de Strategic Area betrokken.
Roadmaps en consortia De TU/e zal de komende jaren roadmaps en consortia vormgeven met onder andere deze belangrijke maatschap pelijke partners en bedrijven. Daarbij ligt de focus op zowel nationale initiatieven, zoals de topsectoren High Tech Systemen en Materialen, Energie en Logistiek, als op inter nationale ontwikkelingen. Zo zijn er hechte banden met andere logistieke topregio’s zoals Waterloo in Canada en het Ruhrgebied en bestaan er sterke banden met de auto motive industrie, met name in Duitsland.
Start-ups Een laatste belangrijk doel voor de komende jaren is het ondersteunen van een substantieel aantal nieuwe startups in het domein van Smart Mobility: veel automotive componenten en nieuwe logistieke concepten en toepassingen kunnen bij uitstek door kleine innovatieve bedrijven tot een product worden gemaakt. Het TU/e Science Park zal daar als ‘living lab’ en testbed voor nieuwe toepassingen kunnen fungeren. Door hechte samenwerking met overheden en grote bedrijven kan dit ertoe leiden dat de regio Brainport Zuidoost Nederland en de TU/e inter nationaal erkend worden als een belangrijk centrum van kennis en innovatie op het gebied van mobiliteit.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • De instroom in masters op het gebied van Smart Mobility neemt toe van 110 in 2011 naar 165 in 2016. • De externe financiering van onderzoek op het gebied van Smart Mobility zal in 2016 tenminste het topniveau van 2011 evenaren (9 mln). • De Strategic Area Smart Mobility wordt door bedrijven in binnen- en buitenland erkend als een belangrijke bron van innovatie en kennis. • De mede aan de TU/e ontwikkelde modellen en techno logieën leveren een belangrijke bijdrage aan de beleidsvorming op het gebied van verkeer en vervoer.
--------------------------------------------------------------------
| 21
4. Onderwijs “De TU/e voorziet in 2020 in de behoeften van de samenleving en de kennisindustrie aan verschillende typen academisch gevormde ingenieurs, technologisch ontwerpers en onderzoekers. Via een gedifferentieerd onderwijsaanbod wordt adequaat ingespeeld op de uiteenlopende studiekeuzemotieven van verschillende groepen studenten en op de behoefte aan verschillende typen technologische kennis werkers op de arbeidsmarkt. Het studieklimaat is uitdagend en motiverend. Onderwijs en studentenpopulatie zijn in 2020 sterk internationaal”. TU/e Strategisch Plan 2020
22 | Instellingsplan 2013-2016
In de periode 2013 - 2016 realiseert de TU/e een ingrijpen de hervorming van haar bacheloronderwijs en brengt zij alle bacheloropleidingen onder in het TU/e Bachelor College. Het masteronderwijs en de technische ontwerpers opleidingen en promotietrajecten worden gebundeld in de TU/e Graduate School en krijgen hierdoor meer samenhang en internationaal profiel. De nodige inspanningen zullen worden geleverd om de uitval uit opleidingen te verkleinen en de onderwijsrendementen te verbeteren. Met hoge kwaliteitsstandaarden borgt de TU/e dat zij hoogwaardige ingenieurs en onderzoekers aflevert. Het aantal buiten landse studenten in bachelor- en masteropleidingen zal de komende periode sterk stijgen en Nederlandse studenten doen in toenemende mate buitenlandervaring op. Tot slot zal de TU/e een visie ontwikkelen op haar rol ten aanzien van de toenemende maatschappelijke vraag naar life long learning.
4.1 Bachelor College In juni 2011 is de TU/e gestart met een ingrijpende hervor ming van haar bacheloronderwijs. De opleidingen worden aantrekkelijker, uitdagender en studeerbaarder zowel voor ‘concrete’, vooral technisch georiënteerde bèta’s als voor mensgerichte, generalistische en carrièregerichte bétastu denten. Het doel is om tegemoet te komen aan de enorme vraag van het bedrijfsleven, landelijk en in de Brainport regio Eindhoven, naar meer en diversere ingenieurs. De bacheloropleidingen van de TU/e zijn inhoudelijk van hoog niveau. Desondanks stromen er al jaren te weinig studenten in en zijn de rendementen te laag. Daardoor kan de TU/e niet voldoen aan de maatschappelijke behoefte aan ingenieurs. Tal van losse maatregelen om dat aan te pakken hebben onvoldoende resultaat opgeleverd. Daarom is gekozen voor een meer fundamentele en samenhangende aanpak. De bacheloropleidingen worden beter gestruc tureerd, inhoudelijk vernieuwd en met elkaar onder één paraplu gebracht in het TU/e Bachelor College.
Aantrekkelijke bachelor De TU/e trekt tot nu toe vooral studenten aan die van nature interesse hebben in bètavakken en technologie, de concrete bèta’s. Met het Bachelor College richt de TU/e zich ook op zogenaamde carrièregerichte bèta’s en generalistische, mensgerichte bèta’s, onder wie veel meisjes met bètatalent. De instroom van bachelorstudenten zal in de periode tot het jaar 2020 moeten groeien naar minstens 1700 per jaar. Om die groei te bereiken maakt de TU/e het onderwijs aantrekkelijker, uitdagender en kansrijker voor alle vwo’ers met de profielen Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek. Ook wil de TU/e extra studenten aantrekken door haar wervingsgebied uit te breiden naar heel Nederland en het aangrenzende buitenland.
Opzet opleidingen De hervormde bacheloropleidingen omvatten een major (90 sp), basiscomponent (30 sp), USE-component (15 sp) en keuzeruimte (45 sp). In de keuzeruimte worden aantrekkelijke coherente pakketten van 15 studiepunten, disciplinair én interdisciplinair, aangeboden rond uit dagende thema’s als de Strategic Areas. Studenten kunnen de keuzeruimte gebruiken om zich te verdiepen in de eigen discipline of juist om zich te verbreden. Ze kunnen zelf richting geven aan hun opleiding en hun ontwikkeling tot unieke professional. Om bestaande en nieuwe doel groepen meer keuzemogelijkheden te bieden worden in de bestaande opleidingen ook nieuwe majoren aangeboden. Docenten bieden adequate coaching zodat er weloverwogen keuzes en samenhangende studiepaden ontstaan.
Studierendementen De studierendementen van de bacheloropleidingen zijn nu te laag: circa 40% van de studenten haakt af in het eerste studiejaar en slechts 35% van de studenten die zich na het eerste jaar herinschrijven behaalt binnen vier jaar na de start van de opleiding een diploma. De TU/e streeft ernaar dat dit percentage in 2020 verdubbeld zal zijn tot 70%.
| 23
Hiertoe zullen verschillende vernieuwingen worden door gevoerd. Een standaardomvang van vakken maakt het mogelijk horizontaal te programmeren, waardoor studenten meer flexibiliteit krijgen om een individueel studiepad te volgen. Een maximum van drie vakken tegelijkertijd voor komt piekbelasting voor studenten. Er worden meer student activerende werkvormen gehanteerd. Door per onderwijs onderdeel vaker te toetsen zal een student zijn inspanningen beter kunnen verdelen en worden toetsen betrouwbaarder. Het eindcijfer wordt niet meer volledig bepaald door de eindtoets. Verder zullen er met alle studenten die zich aanmelden intakegesprekken worden gevoerd en zullen docenten studenten intensief gaan coachen bij het maken van keuzes op hun studiepad.
Noodzaak voor maatschappij Met het Bachelor College speelt de TU/e in op de groeiende maatschappelijke behoefte aan ingenieurs en aan meer verschillende ingenieurs. Want de maatschappij wil niet alleen méér ingenieurs maar ook een grotere verscheiden heid. Er is dan ook geen sprake van dé ingenieur van de toekomst maar van allerlei ingenieurs van de toekomst, ingenieurs met heel verschillende profielen. Juist in de Brainportregio, het technologische hart van Nederland en één van de technologische topregio’s binnen Europa, is deze differentiatie gewenst. Deze noodzaak is ook naar voren gebracht in de Human Capital Agenda’s en het Masterplan Bèta en Technologie van de topsectoren. Naast ingenieurs met diepgang in één technologische discipline zijn er ingenieurs nodig die verbindingen kunnen slaan tussen verschillende technologische disciplines en/of tussen technische disciplines en de mens- en maatschap pijgerichte wetenschappen. Er is een dringende behoefte aan ingenieurs die technologische kennis ondernemend weten om te zetten in maatschappelijk en economisch aan trekkelijke innovaties.
24 | Instellingsplan 2013-2016
Een grotere bachelorinstroom en betere studierendementen moeten niet alleen leiden tot een forse groei van de instroom van studenten in de masteropleidingen en een grotere jaarlijkse uitstroom van hoogwaardige ingenieurs uit de masteropleidingen, maar ook tot een grotere variatie in afstudeerprofielen van ingenieurs.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Succesvolle implementatie van de in het Programma Hervorming Bacheloropleidingen ontwikkelde opzet voor het vernieuwde bacheloronderwijs. • Handhaving van het hoge niveau van studententevre denheid, onder meer blijkend uit studentenoordelen per opleiding in de NSE en vakevaluaties. • Toename van de instroom in de bacheloropleidingen van 1190 in 2011 naar 1540 in 2016. • Sterke verbetering van de rendementen: meer dan 55% van de herinschrijvers na het eerste jaar voltooit de opleiding binnen vier jaar na aanvang. • Tenminste 10% van de studenten onderscheidt zich als excellente student via verschillende uitdagende programma’s. • De Strategic Areas zijn goed verankerd in de bachelor opleidingen via coherente pakketten, waaronder certificaatprogramma’s.
--------------------------------------------------------------------
4.2 Graduate School Het onderwijs na de bachelor is in 2011 gebundeld in de TU/e Graduate School, die zowel facultaire graduate programma’s als faculteitsoverstijgende, thematische graduate programma’s omvat. Op deze wijze kunnen de master- (MSc) en ontwerpersopleidingen (PDEng) en de trajecten voor promovendi (PhD) internationaal herken baar worden geprofileerd. Bovendien wordt de samenhang tussen de masteropleidingen, ontwerpersopleidingen en trajecten voor promovendi door de bundeling in graduate programs versterkt. Ook kunnen excellente studenten al tijdens hun masteropleiding stappen zetten richting een ontwerpersopleiding of promotietraject. De TU/e gaat hiermee meer studenten uit Nederland en het buitenland aantrekken. De instroom in de masteropleiding en is cruciaal voor het opleiden van voldoende ingenieurs voor het bedrijfsleven. Een belangrijke voorwaarde voor een grotere instroom is een internationaal herkenbaar en kwa litatief hoogstaand aanbod van opleidingen, dat bovendien ruimte biedt aan de persoonlijke wensen van de student.
Samenhang De Graduate School omvat 15 graduate programs, die ieder gericht zijn op één discipline of discipline-overstijgend thema. Elk graduate program bevat één of meerdere masterc.q. ontwerpersopleiding(en) en diverse promotietrajecten. Onderwijs en onderzoek zijn binnen de graduate programs vanzelfsprekend nauw met elkaar verweven. Omdat veel TU/e-onderzoek in samenwerking met het bedrijfsleven plaatsvindt, kunnen studenten uitstekend worden voorbe reid op een rol als ingenieur, ontwerper of onderzoeker in het bedrijfsleven dan wel een rol als onderzoeker aan een kennisinstelling. Ook door korte certificaatprogramma’s, gericht op bijvoorbeeld ondernemerschap, die gemakkelijk kunnen worden ingepast in de opleiding, kunnen studenten de door hen gewenste competenties verwerven.
Kwaliteit en excellentie Voor excellente masterstudenten zal het mogelijk worden om - daar waar zij bewezen hebben extra studielast aan te kunnen - al tijdens hun masteropleidingen onderdelen van een ontwerpersopleiding of promotietraject te volbrengen. Excellente studenten kunnen zich op deze manier voor bereiden op een PhD- of PDEng-opleiding. De huidige MSc-, PDEng- en PhD-opleidingen van de TU/e zijn van hoge kwaliteit. Ook het bedrijfsleven geeft aan dat afgestudeerden het juiste niveau hebben. Door de Graduate School een centrale rol te geven in de kwaliteitsborging kan de kwaliteitsborging verder uitgebouwd en efficiënter uitgevoerd worden. Dit geldt ook voor de kwaliteitzorg binnen de PDEng- en PhD-opleidingen.
Internationale werving en ervaring De TU/e Graduate School zal een belangrijke coördinerende functie gaan vervullen bij het internationaal werven van potentiële MSc-, PDEng- en PhD-studenten. Daarvoor worden verschillende middelen ingezet: een intensieve profilering van het opleidingenaanbod en loopbaankansen in de regio Brainport, fondsvorming voor MSc- en PhD-beurzen en afspraken met partneruniversiteiten over gezamenlijke graduate programs. De TU/e streeft ernaar dat vrijwel alle studenten inter nationale ervaring opdoen tijdens de studie. Dit betekent dat zij onderwijs volgen samen met studenten van andere buitenlandse instellingen (op afstand) of zelf een periode aan een buitenlandse instelling studeren. De Graduate School zal zich, naast het ontwikkelen van vakken samen met buitenlandse instellingen, richten op het voorkomen van studievertraging door studeren in het buitenland.
| 25
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten
4.3 Postgraduate onderwijs
• De graduate programs van de TU/e (MSc, PDEng en PhD) zijn nationaal en internationaal sterk geprofileerd. • De instroom in de masteropleidingen neemt toe van 1100 in 2011 naar 1375 in 2016 en in de ontwerpersopleiding van 120 in 2011 naar 140 in 2016. De instroom in de promotietrajecten blijft met 175 constant op het niveau van 2011. • Het aantal studenten dat in 30 maanden de master opleiding voltooit neemt toe van 50% in 2011 naar meer dan 60% in 2016. • Tenminste 25% van de Nederlandse TU/e-studenten haalt studiepunten aan een buitenlandse instelling.
Postinitieel onderwijs (postgraduate onderwijs) is van groot belang voor het hightech bedrijfsleven en daarmee ook voor de Brainportregio. Het is cruciaal voor bedrijven en medewerkers om over de meest recente kennis en kunde in hun vakgebied te beschikken en zich tijdens de loopbaan verder te blijven ontwikkelen. In het masterplan Bèta & Techniek is dit onder de noemer ‘binden, boeien en ontwik kelen’ genoemd als één van de vier speerpunten voor het oplossen van het grote tekort aan arbeidspotentieel voor het technisch bedrijfsleven. Daarnaast is er een grote behoefte in het bedrijfsleven aan postinitieel onderwijs op het terrein van management en bedrijfskunde, onder meer voor medewerkers met een technische opleiding die zich willen doorontwikkelen naar leidinggevende functies.
--------------------------------------------------------------------
Life long learning Met het Bachelor College en de Graduate School beant woordt de TU/e de vraag van het innovatieve bedrijfsleven naar hoogwaardige kenniswerkers. Via het verzorgen van postgraduate onderwijs gaat de TU/e in op de toenemende behoefte van deze professionals aan ‘life long learning’ op academisch niveau. Postgraduate onderwijs omvat al het onderwijs dat wordt gevolgd na afronding van de initiële opleiding - doorgaans met een mastergraad - en het betreden van de arbeidsmarkt. Op het terrein van postgraduate managementonderwijs werkt de TU/e sinds jaar en dag samen met de Universiteit van Tilburg in de business school TiasNimbas. Het posti nitieel onderwijs in de natuur- en ingenieurswetenschappen is vanuit de TU/e echter nog zeer bescheiden en weinig geprofileerd. De TU/e bezint zich daarom op haar rol en positie op dit terrein en zal begin 2013 een visie en imple mentatieplan presenteren. Deze zal zich op voorhand richten op het aanbieden van kortlopende cursussen en trainingen op het terrein van de natuur- en ingenieurs wetenschappen, die worden afgesloten met een certificaat. Deze kortlopende cursussen en trainingen zullen via zowel open inschrijving aan de TU/e als incompany worden verzorgd.
26 | Instellingsplan 2013-2016
Vraag leidend De inhoud van dit onderwijs zal worden bepaald in nauwe samenspraak met beroepsorganisaties, zoals KIVI-NIRIA, bedrijven in de regio Brainport en koepelorganisaties. De vraag vanuit bedrijven en hun medewerkers is leidend voor het postgraduate onderwijsaanbod. Daarnaast is het van belang dat het aanbod duidelijk en toegankelijk is voor bedrijven en andere organisaties. De postgraduate onderwijsactiviteiten op het terrein van de natuur- en ingenieurs-wetenschappen zullen daarom op voorhand binnen één universiteitsbreed loket worden samengebracht en vervolgens worden uitgebouwd.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Heldere TU/e-propositie begin 2013 voor postgraduate onderwijs in de natuur- en ingenieurswetenschappen en ontwikkeling van onderwijsaanbod op basis van deze propositie in periode 2013-2016 • Groei van het aantal deelnemers aan postgraduate onderwijs (excl. TiasNimbas), van 100 cursisten per jaar in 2013 naar minimaal 250 cursisten per jaar in 2016.
--------------------------------------------------------------------
4.4 Kwaliteitszorg onderwijs Het TU/e-onderwijs kan zich meten met de beste techni sche universiteiten in de wereld en voldoet aantoonbaar aan de hoogste internationale kwaliteitsstandaarden. Dat vinden collega-onderzoekers en docenten, onafhankelijke accreditatieorganisaties en - het belangrijkst - de stu denten, de alumni en hun werkgevers. Hiervan getuigen de tevredenheidspeilingen zoals die in Elsevier, de Keuzegids Hoger Onderwijs en de Times Higher Education-ranking. Het is een continue uitdaging deze posities tenminste te handhaven en waar mogelijk te verbeteren.
ACQA De TU/e leidt haar ingenieurs (MSc), ontwerpers (PDEng) en onderzoekers (PhD) op voor uiteenlopende functies in het bedrijfsleven, de maatschappij en de wetenschap. Het inhoudelijke profiel van de opleidingen is afgestemd op die behoeften. Voor de bewaking van de kwaliteit van de opleidingen maakt de TU/e gebruik van de mede in eigen huis ontwikkelde Academic Competences and Quality Assurance (ACQA) systematiek. Deze systematiek zal de komende jaren samen met partners uit binnen- en buiten land verder ontwikkeld worden.
BKO De TU/e kiest ervoor om niet alleen bij gesignaleerde problemen, maar ook bij alle nieuwe aanstellingen en bij bevorderingen van docenten het behalen van de Basis kwalificatie Onderwijs (BKO) als voorwaarde te stellen. Om de interne kwaliteitszorg, die op de TU/e een sterke basis in de faculteiten heeft, verder te verankeren in de orga nisatie, zullen het Bachelor College en de Graduate School hier een centrale rol in gaan spelen, ondersteund door de Centrale Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs (CCKO). Dit heeft tevens tot doel de kwaliteitszorgprocessen efficiënt vorm te geven.
| 27
Instellingstoets Op basis van deze interne kwaliteitszorg zal de TU/e in 2013 de instellingstoets van de NVAO doorlopen, een basis vereiste in het hoger onderwijsstelsel. Daarnaast zal de TU/e per opleiding bekijken in hoeverre in de accreditatie gestreefd kan worden naar een bijzonder kenmerk, zoals ‘internationalisering’ of ‘ondernemen’. Zo participeert de TU/e in de NVAO-pilot ’bijzonder kenmerk ondernemen’.
Rankings Ook zal de TU/e goed de mogelijkheden bekijken om naast de huidige deelname aan de Center for Higher Educationranking de kwaliteit van de opleidingen internationaal te profileren, bijvoorbeeld door het nog in ontwikkeling zijnde U-Multirank.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Verwerven instellingstoets kwaliteitszorg van de NVAO en bijzonder kenmerk ‘ondernemen’. • TU/e is de beste technische universiteit van Nederland en behoort bij de beste 10 technische universiteiten in Europa in verschillende onderwijsgerichte rankings. • Aandeel van docenten met BKO stijgt van 12,5% in 2011 naar tenminste 20% in 2016. • Bedrijven en andere relevante werkgevers in de regio Brainport geven aan bijzonder tevreden te zijn met het opleidingsniveau van TU/e-afgestudeerden.
--------------------------------------------------------------------
28 | Instellingsplan 2013-2016
4.5 Internationaliseren van studentenpopulatie en onderwijs De vraag vanuit bedrijven en de wetenschap naar hoog gekwalificeerde, internationaal georiënteerde ingenieurs is groot. De TU/e ziet het als haar taak om de arbeidsmarkt goed te bedienen. Dat betekent dat het aantal studenten en afgestudeerden fors zal moeten groeien, gezien het nu al grote tekort aan arbeidskrachten. Vanwege de hogere drempels voor Nederlandse studenten om Science & Engi neering-masterprogramma’s te volgen zal met name de instroom van buitenlandse studenten sterk moeten groeien. Naast meer ingenieurs, vragen bedrijven ook om ingenieurs die overal ter wereld ingezet kunnen worden. Het is daarom van belang dat studenten tijdens de opleiding internatio nale ervaring opdoen. De TU/e streeft ernaar om een truly international community te worden waarin interactie tussen nationale en internationale studenten en medewerkers vanzelfsprekend is.
Internationale studenteninstroom Om de komende jaren een grotere instroom van internatio nale studenten te bewerkstelligen, focust de TU/e op een aantal initiatieven. Zo is het streven het Amandus Lundqvist Scholarship Program (ALSP) - onder andere - voor internationale studenten uit te breiden en het aantal ‘joint degree programs’ onder andere via Erasmus Mundus vanaf 2014 Erasmus for All - te laten groeien. Daarnaast zal de TU/e actief studenten werven in de doellanden Brazilië, Mexico, India, China, Spanje, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk en zullen internationale studenten en alumni gevraagd worden zich als ambassadeurs voor de TU/e in te zetten. Het TU/e ‘Career Center’ zal zich inzetten om internationale masterafgestudeerden en PhD- en PDEngstudenten te behouden voor de regio Brainport.
Internationaliseren onderwijsprogramma’s De komende jaren investeert de TU/e in het internationali seren van de curricula. Het vakgebied van ingenieurs wordt steeds meer internationaal. Van TU/e-afgestudeerden wordt verwacht dat ze over de juiste vaardigheden beschik ken om te functioneren in een internationale werkomgeving. TU/e-programma’s zullen daarom studenten internationale ‘exposure’ bieden in de vorm van een actieve deelname aan een internationaal programma of project. Dit kan via een ‘virtual campus’ setting, waarbij studenten op twee locaties bijvoorbeeld via Skype samenwerken aan een project of via het volgen van onderwijs bij een buitenlandse partner universiteit. Om dit te ondersteunen zal de TU/e de huidige structurele partnerschappen met hoog gekwalificeerde universiteiten in het buitenland uitbreiden. Ook zal meer internationale wetenschappelijke staf in dienst worden genomen en zal de TU/e-staf waar nodig bijgeschoold wor den met betrekking tot het werken met internationale studentengroepen.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Groei van het aantal internationale studenten in de master van 560 in 2011 naar 620 in 2016. • Tenminste 25 % van de Nederlandse TU/e-studenten haalt studiepunten aan een buitenlandse instelling. • In 2016 kent de TU/e goedlopende en goed gewaardeerde digitale fora via de social media, gericht op het betrekken van internationale studenten en alumni bij activiteiten van de TU/e en de stad Eindhoven.
--------------------------------------------------------------------
International community Om de aantrekkingskracht van de TU/e op toekomstige en huidige internationale studenten en kennis-werkers te vergroten, en om de Nederlandse studenten vanzelfspre kend kennis te laten maken met andere culturen en groepen studenten, focust de TU/e op de ontwikkeling naar een truly international community. Dit betekent onder andere dat taalbarrières zoveel mogelijk worden geslecht, waardoor ook buitenlandse studenten bijvoorbeeld kunnen participeren in de medezeggenschap. Ook zullen internationale TU/e-alumni die werken in de regio Brainport worden betrokken bij de TU/e international community. Tot slot zal de TU/e actief participeren in de digitale fora voor internationale studenten en alumni, om aanstaande en huidige studenten optimaal te informeren en te betrek ken bij activiteiten aan de TU/e en in de stad Eindhoven.
| 29
5. Onderzoek en kennisvalorisatie “De kwaliteit van het onderzoek van de TU/e kan zich meten met de internationale top. De TU/e onderscheidt zich in 2020 door vernieuwende multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s van jonge talentvolle onderzoekers en door succesvol gepositioneerde multidisciplinaire R&Dinstituten in zorgvuldig geselecteerde niches. Door nieuwsgierigheid gedreven fundamenteel onderzoek krijgt ruim baan. Dat is nodig om op lange termijn relevant te kunnen blijven voor de externe omgeving. De TU/e heeft ook in 2020 op het terrein van kennisvalorisatie een leidende positie ten opzichte van de andere Nederlandse universiteiten. Er wordt op R&Dgebied in de gehele kennisketen samengewerkt met de industrie en andere relevante partijen. Hightech middelgrote en kleine ondernemingen maken via proactieve kennisen technologietransfer optimaal gebruik van de expertise van de universiteit. Er is onder studenten en medewerkers grote interesse in het starten van een eigen onderneming. De TU/e onderscheidt zich door het voortbrengen van succesvolle hightech starters”. TU/e Strategisch Plan 2020
30 | Instellingsplan 2013-2016
Excellentie is noodzakelijk voor hoogwaardig onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie. De TU/e zet excellentie in de basisdisciplines daarom voorop. Aansluitend zet zij in op verdere versterking van focus en massa in het onder zoek door krachtenbundeling in 13 kenmerkende onder zoeksgebieden, aansluitend bij wetenschappelijke ontwik kelingen en maatschappelijke behoeften. Daarnaast wordt ingezet op continue wetenschappelijke vernieuwing, met name door gerichte ondersteuning van vernieuwende, multidisciplinaire initiatieven door jonge talentvolle onderzoekers. Eén en ander biedt een uitstekende basis voor kennisvalorisatie en maakt het voor de TU/e mogelijk om haar rol richting bedrijven en maatschappij te vervullen. De universiteit is een belangrijke motor van de regionale kenniseconomie en de hightech sector en is traditioneel sterk in kennisvalorisatie. Die ervaring gebruikt de TU/e om richting 2020 een aantal verdere stappen te zetten.
5.1 Versterking onderzoeksexcellentie Op een aantal vakgebieden behoort de TU/e tot de inter nationale top. Zij onderscheidt zich met name door sterke posities in enabling technologies voor hightech systems and materials, zoals polymer science, mechanics & control, nano-engineering en embedded systems. Om de kwaliteit van deze en (potentiële) andere topsterktes te ondersteunen en te stimuleren zet de TU/e enerzijds in op een excellente basis in de disciplines en anderzijds op vernieuwing van het onderzoek in multidisciplinaire initia tieven en instituten.
Profileringsgebieden De basis voor onderzoeksexcellentie ligt voor de TU/e in de diverse onderzoeksdisciplines. In 2004 heeft de TU/e gekozen voor een negental profileringsgebieden of distinctive research areas. Het koesteren en in stand hou den van het internationaal hoge niveau van deze gebieden maakt het mogelijk om onderwijs van hoog niveau aan te bieden en om wetenschappelijk interessante, nieuwe richtingen in te slaan. De sterke clusters op de gebieden Communication Technology (COBRA), Multiphase Reactors (procestechnologie), Complex Molecular Systems (ICMS) en Plasma Technology zijn goede voorbeelden van deze excellentie. Deze sterktes zijn het resultaat van een gedegen lang jarige inzet van faculteiten en universiteit en hebben in de afgelopen jaren een groot aantal VICI (NWO) en ERC-grants kunnen verwerven. Ook is de TU/e erin geslaagd om op basis van deze inzet talentvolle onderzoekers aan te trekken. Om het huidige sterke onderzoeksprofiel in de komende 10-15 jaar een gevolg te geven, ondersteunt de TU/e haar onderzoekssterktes en slaat zij wetenschappelijk interes sante nieuwe richtingen in door multidisciplinaire initiatie ven in niches te ontwikkelen, zoals het recent ingerichte Eindhoven Multiscale Institute (EMI) en het Intelligent Lighting Institute (ILI). Het High Potential Research Program, waarbij een select aantal onderzoekers wordt ‘vrijgesteld’ voor onderzoek, wordt eveneens ingezet om deze en andere nieuwe richtingen te verkennen.
Samenwerking Meer generiek is samenwerking met andere onderzoekers en instellingen, die passen bij het internationaal hoge niveau van het onderzoek, essentieel. De afstemming en samenwerking binnen de 3TU.Federatie en Centres of Excellence, het preferred partnership met de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht en de samenwerking binnen EuroTech Universities bieden daarvoor een bewezen uit stekende basis. Daarnaast is ook de samenwerking met instituten van TNO en FOM, zoals het op het TU/e Science Park te vestigen Dutch Institute For Fundamental Energy Research (DIFFER), van belang voor afstemming en weder zijdse versterking.
| 31
Aansluiten bij Strategic Areas De TU/e zal bij het bieden van kansen aan talentvolle onderzoekers, het creëren van state-of-the-art onderzoeks faciliteiten en institutionele samenwerking nadrukkelijk kijken naar de ontwikkelingen in de Strategic Areas Energy, Health en Smart Mobility. Zo zullen onderzoekskwaliteit en maatschappelijke oriëntatie elkaar versterken.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • De TU/e behoort aantoonbaar tot de internationale top op tenminste vijf onderzoeksgebieden. • In 2016 lopen er continu 10 High Potential Research Programs, die ieder vier jaar duren. • De TU/e behaalt uitstekende resultaten in de ERCCompetitie en NWO-Vernieuwingsimpuls. • De TU/e slaagt er in om de wetenschappelijke sterktes maatschappelijk te profileren via de Strategic Areas Energy, Health en Smart Mobility.
--------------------------------------------------------------------
32 | Instellingsplan 2013-2016
5.2 Talent Onderzoek en onderwijs zijn primair mensenwerk. Topweten schappers zorgen ervoor dat de TU/e op verschillende wetenschappelijke terreinen een vooraanstaande rol speelt en dat studenten, ontwerpers en promovendi optimaal worden opgeleid. Hoge kwaliteit is de basis voor weten schappelijke doorbraken, aansprekende onderzoeksresul taten, goed onderwijs en een state-of-the-art dienstverlening aan maatschappij en bedrijven. Om regionaal en nationaal een rol van betekenis te kunnen blijven spelen moet het wetenschappelijk werk van excellente kwaliteit zijn en aansluiten bij de internationale top. De TU/e zet daarom stevig in op het aantrekken en koesteren van toptalent. De TU/e biedt zowel jong talent als de excellente senior wetenschapper de ruimte om hun interesses te volgen en een stimulerend klimaat voor zowel excellente performance als persoonlijke ontwikkeling.
Ruimte voor wetenschappelijk talent Kern van de aanpak is dat de TU/e talent de ruimte geeft. Dit begint bij het ‘scouten’ van veelbelovend talent en hen een uitdagende positie bieden die stimulerend is voor de persoonlijke carrière en die de wetenschappelijke ontwik keling op het betreffende wetenschapsterrein versterkt. Hiertoe worden onderzoeksthema’s van vrijgekomen posi ties of nieuwe leerstoelen bewust ruim geformuleerd: de kwaliteit van een wetenschapper weegt bij de selectie zwaarder dan de mate waarin het expertisedomein van een kandidaat aansluit op het omschreven inhoudelijk functieprofiel.
Een getalenteerde wetenschapper krijgt van meet af aan nadrukkelijk de ruimte om te groeien bij de TU/e. Het ‘tenure-track’ zal een vanzelfsprekend onderdeel vormen van de loopbaan van een wetenschapper aan de TU/e. In een tenure-track investeren de wetenschapper en univer siteit in de mogelijkheden tot doorgroei naar een vaste en zwaardere wetenschappelijke functie. Op dit moment heeft de TU/e al relatief veel onderzoekers op een tenuretrack aangesteld. Onderzoek is een arbeidsmarkt met een grote competitie: slechts een klein deel van de instro mende promovendi zal later een vaste positie krijgen of hoogleraar kunnen worden. Voor die promovendi die hun carrière buiten de wetenschap zullen gaan voortzetten biedt de TU/e gerichte faciliteiten voor een goede voorbereiding van die stap. Mobiliteit en bij voorkeur internationale ervaring is een belangrijke voorwaarde voor een wetenschappelijke carrière. TU/e-wetenschappers gaan regelmatig naar andere instellingen of vormen daar samenwerkingsverbanden mee. Een groot deel van de wetenschappelijke staf komt van buiten de TU/e en een aanzienlijk deel daarvan van buiten Nederland. De internationale ervaring en diversiteit in de wetenschappelijke staf heeft nadrukkelijk meer waarde voor de te realiseren wetenschappelijke excellentie.
Toptalent in onderzoek De TU/e biedt momenteel een select aantal onderzoeks talenten financiële ondersteuning, onder andere via het High Potential Research Program. Hiermee kunnen zij zich verder ontwikkelen en worden zij ‘vrijgesteld’ om zelf gekozen onderzoekthema’s verder uit te diepen. Ook stimu leert en ondersteunt de TU/e onderzoekers om persoons gebonden subsidies te verkrijgen, zoals die van de Vernieuwingsimpuls en de ERC. Hiermee kunnen zij snel doorgroeien naar zelfstandige en invloedrijke posities in de wetenschap.
Vrouwelijk talent Naast internationale diversiteit streeft de TU/e naar meer genderdiversiteit. Gerichte inzet om het aantal vrouwelijke wetenschappers in topposities te doen toenemen blijft noodzakelijk de komende jaren. In 2011 zijn meer vrouwe lijke hoogleraren en UHD’s benoemd dan in alle jaren daarvoor. De TU/e biedt jaarlijks drie tot vijf vrouwelijke wetenschap pers de kans om zich binnen een Women in Science Tenure Track te ontwikkelen tot Universitair Hoofddocent (UHD) met een vaste aanstelling. De TU/e kent een actief Women in Science Netwerk (WISE) voor en door vrouwelijke weten schappers en een ambassadeursnetwerk van vooraan staande wetenschappers uit alle faculteiten die de instroom en doorstroom van vrouwen naar hogere posities helpen bevorderen. De TU/e heeft zich ten doel gesteld dat in 2020 ten minste 20% van de hoogleraar- en UHD-posities bekleed wordt door een vrouw. Om dit bereiken zal pro-actief vrouwelijk talent gescout worden, krijgen talentvolle vrouwen ontwikkeltrajecten aangeboden, bestaan de shortlists van kandidaten bij wervingsprocedures voor hoogleraar- en UHD-posities voor ten minste een derde deel uit vrouwen, wordt het aanstellen van vrouwelijke topwetenschappers op basis van een persoonlijk hoogleraarschap bevorderd en zullen tenminste twee vrouwen in elke benoemings adviescommissie plaatsnemen. Daarnaast schenken het College van Bestuur en de faculteitsbesturen in hun resultaatafspraken aandacht aan het aandeel vacatures dat vervuld zal gaan worden door vrouwen.
| 33
Ondersteunend personeel Ook het ondersteunend personeel behoeft en verdient gerichte stimulering van hun professionalisering en perfor mance. De set van instrumenten waarmee het onder steunend personeel in staat gesteld wordt om gezamenlijk met de werkgever gericht te werken aan zowel professio nalisering in de huidige functie als aan voorbereiding voor een volgende loopbaanstap, binnen of buiten de TU/e, wordt uitgebreid. Zowel professionaliteit als mobiliteit van ondersteunend personeel zal hiermee beter afgestemd kunnen worden op de eisen die de organisatie en de mede werker aan een eigentijdse succesvolle loopbaan stellen.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Van het nieuw aangetrokken wetenschappelijk personeel zal het merendeel zijn loopbaan bij TU/e zijn gestart op basis van een tenure-track. • In 2016 lopen er continu 10 High Potential Research Programs, die ieder vier jaar duren. • In de periode tot 2016 zijn 3 tot 5 WISE Tenure Tracks per jaar gestart. • Substantiële toename van het aantal vrouwelijke UD’s, UHD’s en hoogleraren in 2016 Implementatie en benut ting van (ver-)nieuw(d)e instrumenten voor professio nalisering en loopbaanontwikkeling van het OBP.
--------------------------------------------------------------------
34 | Instellingsplan 2013-2016
5.3 Onderzoeksinfrastructuur State-of-the-art onderzoeksfaciliteiten zijn essentieel voor de kwaliteit van het onderzoek en voor het aantrekken van internationaal onderzoekstalent. Daarnaast stimuleren dergelijke faciliteiten ook de vestiging van innovatieve bedrijven in de omgeving. De TU/e onderkent dit belang en zal met prioriteit een TU/e-roadmap voor onderzoeks faciliteiten formuleren. In deze roadmap gaat het om: • het clusteren van wensen en behoeften in laboratoria die qua voorzieningen en schaal internationaal concurrerend zijn; • het inrichten van shared facilities die door meerdere kennisinstellingen en bedrijven gedragen worden en een grote aantrekkingskracht kunnen uitoefenen op andere kennisinstellingen en bedrijven om zich op de campus of in de omgeving van de universiteit te vestigen.
Keuzes maken De TU/e zet de onderzoeksfaciliteiten om meerdere redenen op de agenda. Allereerst zijn faciliteiten, of het nu om één apparaat of om een compleet laboratorium gaat, essentieel voor het onderzoek. Ook zijn faciliteiten, zoals de Cleanroom, zeer kostbaar en gaan de kosten vaak de mogelijkheden van één faculteit of zelfs de universiteit te boven. Binnen de universiteit zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. In een TU/e-roadmap, die begin 2013 zal verschijnen, zullen de mogelijke keuzes geïdentificeerd worden. De nationale roadmap grootschalige onderzoeks faciliteiten en de roadmap van het European Strategy Forum for Research Infrastructures (ESFRI) vormen de nationale en internationale context voor deze keuzes.
Daarnaast is er een groeiende behoefte bij bedrijven om bij productontwikkeling geavanceerde faciliteiten te gebrui ken, zoals het geval is bij de Imaging Facility van de TU/e en Philips op de High Tech Campus. Door deze krachten bundeling is een internationaal concurrerende faciliteit ont staan. Ook de Cleanroom op het TU/e Science Park zal zo worden georganiseerd dat deze voor bedrijven toegankelijk is.
Regio Tot slot zal de TU/e, samen met de organisaties en bedrijven op de High Tech Campus en de High Tech Automotive Campus, Brainport, gemeentes en provincie bekijken hoe in deze regio onderzoeks- en innovatiefaciliteiten met inter nationale uitstraling gerealiseerd kunnen worden. Hierbij zullen de inhoudelijke focus en financieringsstrategieën verkend worden. De TU/e heeft de ambitie om in de periode tot 2020 één of twee van deze faciliteiten samen met part ners te realiseren.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • TU/e-roadmap Onderzoeksfaciliteiten begin 2013. • Openstellen Cleanroom voor bedrijven en kennis instellingen. • Regionale aanpak voor faciliteiten met Europese uitstraling.
--------------------------------------------------------------------
5.4 Kennisvalorisatie De TU/e is in 1956 opgericht omdat het bedrijfsleven in Zuidoost-Nederland state-of-the-art technologische kennis en hoogwaardige kenniswerkers nodig had. Sindsdien staat de TU/e bekend om haar hechte R&D-samenwerking met bedrijven. Zo kent de TU/e wereldwijd het hoogste aantal copublicaties met onderzoekers van bedrijven. Afgestudeerden vinden hun weg naar het innovatieve be drijfsleven. Technologische vindingen en knowhow liggen aan de basis van spin-offs en start-ups. De universiteit participeert samen met bedrijven in vele (inter)nationale publiek-private samenwerkingsinitiatieven en ondernemer schap speelt in de TU/e-opleidingen een belangrijke rol. De rol van de universiteit in kennisvalorisatie en innovatie is sterk toegenomen: de ruimte voor R&D binnen bedrijven neemt af, de concurrentiekracht van hightech bedrijven is grotendeels afhankelijk van het innovatief vermogen en start-ups zijn belangrijke dragers van banengroei en inno vatie, maar vragen om gerichte ondersteuning. Van de uni versiteit wordt dus meer gevraagd en de interactie tussen kenniswerkers van bedrijven en universiteit neemt in belang toe, zoals ook de kenniswerkersregeling van 2009 heeft laten zien. Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle rol van de universiteit is excellentie: met het oog op de toenemen de globalisering is alleen een internationale topuniversiteit interessant voor bedrijven en internationale topwetenschap pers. De TU/e zal daarom de komende jaren een stap verder zetten in valorisatie. De focus op de grand challenges Energy, Health en Smart Mobility, de deelname in Europese programma’s (FP7, EIT KIC InnoEnergy en KIC ICT labs) en de mogelijkheden van het TU/e Science Park vormen samen met de positie in de hightech regio van Nederland de basis voor het inzetten van deze nieuwe fase.
| 35
Innovatieve studenten
Consortia
De meest directe vorm van valorisatie is het opleiden van innovatieve studenten. De komende jaren worden de activiteiten en ondersteuning van (ondernemende) studenten verder uitgebreid met een business incubator speciaal voor studenten, onderwijsmodules entrepreneur ship en een aparte bv waarin studenten naast de studie een betaalde deeltijdbaan kunnen krijgen en waarbij in teamverband opdrachten van bedrijven en onderzoeks groepen worden uitgewerkt. Voor de studenten is het een uitgelezen optie om studie en bijbaan goed samen te laten gaan en een netwerk binnen een groot aantal bedrij ven op te bouwen.
Vanzelfsprekend ligt de focus van de valorisatieaanpak ook op het deelnemen in veelbetekenende consortia en bilaterale samenwerkingsverbanden, onder andere vanuit het EU-programma Horizon 2020, de topsectoren en de huidige en nieuwe EIT KIC’s. De TU/e streeft daarbij naar minder projectgebonden relaties met bedrijven en meer structurele samenwerking op ‘corporate’ niveau, waarbij wordt samengewerkt op alle onderdelen van de universiteit: onderwijs, onderzoek en valorisatie & innovatie.
Starters Een tweede focus betreft de starters. Het inhoudelijk en organisatorisch ondersteunen van spin-offs is vaak de meest effectieve manier om op basis van onderzoek innovatie te realiseren, om prototypes van nieuwe producten te ontwikkelen en naar de markt te brengen. Een belangrijke rol in de valorisatieaanpak van de TU/e zal worden vervuld door BrightMove, het begin 2012 opgerichte valorisatie consortium van TU/e, Fontys Hogescholen, Brabantse Ont wikkelingsmaatschappij BOM en Brainport. Dit consortium ondersteunt de belangrijke eerste levens fase van spin-offs. Met name innovatieve start-ups hebben deze begeleiding de eerste jaren nodig om duurzaam succesvol te worden. De TU/e streeft ernaar om in 2020 jaarlijks meer dan 20 start-ups voort te brengen, waarvan de universiteit mede-eigenaar zal zijn. Het streven is dat door ‘exits’, het verkopen van het TU/e-aandeel van deze bedrijven, op termijn een ‘revolving’ financieringsbron voor het ondersteunen van nieuwe starters ontstaat. Innovatie is bij uitstek een product van samenwerking. ‘Open innovation’ ligt aan de basis van het succes van veel bedrijven in de regio Brainport. In de afgelopen jaren is een groot aantal succesvolle publiek-private initiatieven genomen zoals Point-One (hightech systems), CTMM en BMM (medisch), HTAS (automotive) en DPI (polymeren).
36 | Instellingsplan 2013-2016
Ter verdere ondersteuning van de samenwerking met grote en kleine bedrijven wordt een ‘Knowledge Transfer BV’ opgericht met voornamelijk ‘principle research ingenieurs’ als medewerkers. Zij werken zowel binnen de universitaire onderzoeksgroepen als de onderzoeksteams van bedrijven met het doel een gedegen praktische uitwisseling van kennis tussen bedrijven. Daarnaast worden projectgeba seerd coöperatieve samenwerkingsverbanden gestart met het doel de financiële risico’s in de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten, processen en business creatie te minimaliseren.
TU/e Science Park Een vierde lijn in de valorisatiestrategie betreft de ontwik keling van het TU/e Science Park, waarop universiteit, onderzoeksinstituten, hogescholen en bedrijven gevestigd worden. Het nieuwe starterslaboratorium Catalyst wordt een broeinest voor jonge kenniswerkers en nieuwe bedrijvig heid, met name op het gebied van scheikunde, natuur kunde, biomedische technologie, elektrotechniek, werktuig bouwkunde, industrial engineering en wiskunde. Ook zet de TU/e in op de ontwikkeling van ‘living labs’, waarbij de campus en haar gebouwen zelf testbed worden voor technologieën.
Mensenwerk Valorisatie is mensenwerk. Centraal daarin staan de hoog leraren met de onderzoeksgroepen: zij verzorgen onderwijs, doen onderzoek, hebben contacten met bedrijven en beschikken over de creativiteit die nodig is voor innovatie. Zij zullen voor alle valorisatieactiviteiten worden onder steund door het TU/e Innovation Lab, dat hierin een grote en jarenlange ervaring heeft. Focus van de ondersteuning ligt vooral op projectverwerving in bijvoorbeeld Horizon 2020, projectmanagement, netwerken in de regio en orga nisatie van evenementen. De Strategic Areas vormen, als het maatschappelijk gezicht van de TU/e, een natuurlijke basis om valorisatieactiviteiten te intensiveren en effectief te ondersteunen. De resultaten van onderzoek en samenwerking leggen de basis voor innovatie en valorisatie: voor kennis verwerven, delen, bij commerciële potentie patenteren, licenseren en via spin-offs en bedrijven naar de markt brengen.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • De TU/e levert 10 spin-off bedrijven per jaar . • De TU/e verleent op basis van haar patentenportfolio 10 licenties per jaar. • Het aandeel copublicaties met onderzoekers uit het bedrijfsleven is hoger dan 15%. • In de periode tot 2016 zijn tenminste 5 ‘living labs’ gerealiseerd op het TU/e Science Park.
--------------------------------------------------------------------
| 37
6. Universiteit en Campus “De concurrentiepositie van de TU/e in de wereld is gebaat bij afstemming en samenwerking”. “Op haar campus stimuleert de TU/e de vestiging van en samenwerking met en tussen hoger onderwijsinstellingen, onderzoeksinstituten en (startende) hightech ondernemingen. De campus ontwikkelt zich tot een TU/e Science Park van nationaal belang en met internationale allure”. “De TU/e wil ten opzichte van de overige universiteiten in ons land koploper blijven op het terrein van de interne ICT-dienstverlening”. TU/e Strategisch Plan 2020
38 | Instellingsplan 2013-2016
Om de kernprocessen van de universiteit te ondersteunen, kiest de TU/e voor een forse inzet op een aantal ‘rode draden’ in het beleid: universitaire samenwerking, TU/e Science Park, Duurzaamheid en de Digitale Universiteit. Elk van deze projecten zal richting 2016 en 2020 sterk bijdragen aan het profiel van de universiteit, zowel nationaal als internationaal. Ook vergen deze projecten de inzet van vrijwel alle TU/e’ers, of ze nu onderzoeker, student of ondersteuner zijn: iedereen zal ermee te maken krijgen en eraan bij kunnen dragen.
6.1 Universitaire samenwerking De TU/e voert haar onderzoek en onderwijs uit in een ‘global playing field’. Nieuwe initiatieven als het Bachelor College en de Graduate School beogen niet alleen de Brainportregio of Nederland aan te spreken, maar worden ook vanuit dit mondiale perspectief ontwikkeld. Nationale en internationale krachtenbundeling en afstemming met andere vooraanstaande (technische) universiteiten is nodig om enerzijds de eigen internationale positie te versterken en anderzijds de eigen regio te voorzien van hoogwaardige arbeidskrachten en grensverleggende vindingen. Het opbouwen, consolideren en verder intensiveren van samen werkingsverbanden met interessante partners in binnenen buitenland staat daarom onverminderd op de agenda.
Samenwerking binnen Nederland Bij de samenwerking met Nederlandse universiteiten ligt de nadruk op krachtenbundeling en afstemming op het gebied van zowel onderwijs als onderzoek; onder andere om gezamenlijk meer mogelijkheden voor studenten te bieden en gezamenlijk de internationale concurrentie kracht te vergroten. Bij samenwerking met buitenlandse instellingen ligt de nadruk op het ontwikkelen van gezamen lijke onderzoeks- en onderwijsprogramma’s, uitwisseling van staf en beïnvloeding van de Europese innovatie- en onderzoeksinitiatieven. De basis voor zowel de nationale en internationale samenwerking ligt bij de onderzoekers: op het niveau van onderzoeksgroepen en individuele onderzoekers werkt de TU/e samen met tal van universitei ten -verspreid over de hele wereld- met als resultaat gezamenlijke onderzoeksprojecten, publicaties en studen tenuitwisseling. UU en UMCU Een belangrijk doel voor de komende jaren is de intensive ring van de strategische alliantie van de TU/e, Universiteit Utrecht en het Universitair Medische Centrum Utrecht. Binnen dit preferred partnership lopen op dit moment pro jecten op de gebieden Energie en Gezondheid. Het doel van deze samenwerking is de complementaire kwaliteiten en expertises van de samenwerkingspartners zo in te zetten dat daardoor een substantiële versterking van onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie tot stand wordt gebracht. Door middel van concrete samenwerkingsprojecten krijgen de samenwerkingspartners meer toegang tot elkaars science parken en tot de technologie en toepassing van weten schap enerzijds en fundamenteel onderzoek en klinisch onderzoek en patiëntenzorg anderzijds. De partners inves teren in gezamenlijke onderzoeksprojecten en bieden studenten toegang tot elkaars onderwijs. Er worden geza menlijke masteropleidingen en/of –tracks ontwikkeld. De samenwerking wordt verder gestalte gegeven door dubbel benoemingen van hoogleraren en talentvolle stafleden.
| 39
3TU.Federatie Binnen de 3TU.Federatie zet de TU/e zich in de periode tot en met 2015 in om de geformuleerde acties, doelstellingen en streefwaarden uit het 3TU.Sectorplan Technologie te realiseren. De focus ligt daarbij op het verbeteren van de rendementen van het onderwijs en de versterking van het wiskundeonderwijs. Daarnaast zullen de 3TU’s inzetten op het verder ontwikkelen van de Centres of Expertise, waar onder recente initiatieven als 3TU.Bouw, Ethics en AMI (Wiskunde). Nijmegen en Maastricht Naast deze twee samenwerkingsverbanden kent de TU/e ook kleinere maar niet onbelangrijke samenwerkings initiatieven, zoals het Centre of Excellence met de Radboud Universiteit Nijmegen op het gebied van organische chemie, de inzet samen met de Universiteit Maastricht op het gebied van de biomedische wetenschappen en met Tilburg University op het gebied van ondernemerschap.
Internationale samenwerking EuroTech Universities Samen met de Technische Universität München (TUM) en Danmarks Tekniske Universitet (DTU) heeft de TU/e in 2010 het samenwerkingsverband EuroTech Universities opgestart. Inmiddels is deze alliantie uitgebreid met de École Polytechnique Fédérale de Lausanne. Binnen de alliantie zal de TU/e bijdragen aan het vinden van technologische oplossingen voor huidige maatschappelijke problemen (met name energie, klimaat en mobiliteit). Om de Europese ontwikkelingen nauwgezet te kunnen volgen en beïnvloe den, zullen de partners een kantoor in Brussel realiseren. Ook blijven de netwerken CLUSTER en CESAER belangrijk voor het samenwerken in Europees verband. Bilaterale partnerschappen Daarnaast kent de TU/e verschillende bilaterale partner schappen met andere science & technology universiteiten in de wereld, zoals met de Chinese universiteit van Zeijiang. Het is de ambitie van de TU/e om het aantal bilaterale partnerschappen in de komende jaren te vergroten om de profilering en positionering van de TU/e te versterken.
40 | Instellingsplan 2013-2016
Hierbij kijkt de TU/e met name naar een beperkt aantal doellanden op basis van specifieke criteria, zoals landen met een stijgend BNP, een grote vraag naar (internationaal) hoger onderwijs, een stimuleringsprogramma voor inter nationalisering, aanwezigheid van science & technology universiteiten en een groeiend hightech en innovatief bedrijfsleven. Ook voor selectie van afzonderlijke instellin gen zijn enkele criteria ontwikkeld die in de komende jaren gebruikt zullen worden om strategische partnerschappen te ontwikkelen. De TU/e zal met deze universiteiten con sortia vormen om activiteiten op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie te ontwikkelen. Europa De huidige deelname in talrijke EU Kaderprogrammaprojec ten, vijf Erasmus Mundus-initiatieven en twee van de drie Knowledge and Innovation Communities van het European Institute for Innovation and Technology is een uitstekende basis om ook in de nieuwe Europese programma’s ‘Erasmus for all’ en ‘Horizon 2020’ internationale consortia te bouwen.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Succesvolle uitvoering van samenwerkingsprojecten met Universiteit Utrecht en UMC Utrecht op gebieden onderzoek, onderzoeksfaciliteiten, business develop ment, wederzijds onderwijsaanbod en gezamenlijke ontwikkeling masteropleidingen/-tracks. • 3TU.Centres of Expertise succesvol ingebed en nieuwe initiatieven gestart. • 5 nieuwe internationale partnerschappen in uitvoering, met ieder een samenwerkingsprogramma (in ontwikkeling) op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie. • Een optimalisering van de deelname aan de programma’s ‘Erasmus for All’ en ‘Horizon2020’.
--------------------------------------------------------------------
6.2 Ontwikkeling TU/e Science Park
Cluster van technologische opleidingen
De TU/e richt zich op de toekomst en heeft internationale ambities op het gebied van onderwijs en onderzoek. Daar horen eigentijdse studievoorzieningen, moderne labora toria en passende huisvesting voor faculteiten en diensten bij. In afstemming met de High Tech Campus (Eindhoven) en de High Tech Automotive Campus (Helmond) investeert de TU/e sterk in de ontwikkeling van haar campus tot een Science Park van nationaal belang en internationale allure.
Het TU/e Science Park zal de komende jaren uitgroeien tot een cluster van technologische opleidingen op mbo-, hboen w.o.-niveau. Zo zullen de technische opleidingen van het ROC Eindhoven en Fontys Eindhoven een plek vinden op de campus. Daarnaast is een belangrijk deel van de TU/e-campus gereserveerd voor de vestiging van innova tieve bedrijven. De TU/e zelf zal zich concentreren rond de ‘Groene Loper’. De clustering van opleidingen maakt het voor studenten mogelijk om gebruik te maken van de
2015 Studententoren 2014 - 2015
2020 Gemini 2018 - 2020
2017 Herontwikkeling Potentiaal Corona Studentenhuisvesting en cultuurverenigingen Skala 2015 - 2017
2017 Renovatie Hoofdgebouw 2015 - 2017
2012 Groene loper fase 1 2012
2012
2012
2015
2014
2015
MetaForum 2012
Ceres tbv ICMS 2012
Groene loper fase 2 2015
Faculteit EE & TN 2013 - 2014
FOM (DIFFER) 2013 - 2015
| 41
verschillende niveaus van opleidingen en zal de onder linge verbanden tussen de instellingen versterken.
Ontmoetingsplek De TU/e wil haar studenten en medewerkers niet alleen moderne onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten bieden. Het TU/e Science Park zal ook een aantrekkelijke werk-, leeren leefomgeving worden, waar wetenschappers van allerlei disciplines en studenten uit binnen- en buitenland elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Bij een academische leefgemeenschap horen culturele activiteiten en uitgebrei de sportfaciliteiten. De gebouwen op de campus zullen daarom ook - meer dan nu - ’s avonds open zijn voor studie, werk of ontspanning.
Innovatieve bedrijvigheid Door de vestiging van innovatieve bedrijven zal het TU/e Science Park een plek worden waar studenten, wetenschap en bedrijfsleven elkaar ontmoeten en waar faciliteiten, zoals laboratoria, gezamenlijk door de universiteit en het bedrijfsleven worden gebruikt. De huidige en toekomstige vestiging van TNO-instituten, zoals TNO-DIFFER, speelt hier eveneens een belangrijke rol in. Bovendien wil de TU/e haar afgestudeerden aantrekkelijke mogelijkheden bieden om op het universiteitsterrein hun eigen bedrijf te starten.
Groen en duurzaaam Bij het nieuw inrichten van het campusterrein zal de TU/e het groene en duurzame karakter van haar campus verster ken. Bij de grootschalige nieuwbouw en renovatie, en de realisatie van de Groene Loper, is dit een nadrukkelijk uitgangspunt. De komende jaren zal het TU/e Science Park vooral een campus in verbouwing zijn. Met vier zeer grote verbouw-, renovatie- en nieuwbouwprojecten en tal van kleinere projecten geeft de TU/e uitvoering aan een enorm investeringsprogramma.
42 | Instellingsplan 2013-2016
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Realisatie state-of-the-art huisvesting en faciliteiten met aantrekkelijke uitstraling voor onderwijs en onderzoek. • Conform marsroute Masterplan Huisvesting zijn de verschillende projecten gerealiseerd. • Sterke clustering van technologische opleidingen (TU/e, Fontys, ROC) op het TU/e Science Park.
--------------------------------------------------------------------
6.3 Duurzaamheid Duurzaamheid heeft een belangrijke plek in het onderwijs en onderzoek van de TU/e. Vele onderzoeksprojecten, onder meer met bedrijven, zijn gericht op duurzame toe passingen. Als ingenieurs van morgen leeft bij studenten het besef dat de toekomst duurzaam moet zijn. Dat bete kent het opwekken en gebruiken van duurzame energie, grondstoffen en producten hergebruiken zodat de kring loop gesloten wordt en inzetten op slimme en duurzame mobiliteit. De TU/e wil (inter)nationaal een baken van duurzame innovatie zijn door deze zaken niet alleen in onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie naar voren te brengen, maar ook op het TU/e Science Park en in de eigen organisatie toe te passen. Een eerste mijlpaal op weg daar naartoe wordt al in 2015 bereikt wanneer de TU/e campus klimaatneutraal zal zijn.
Onderwijs - onderzoek - kennisvalorisatie - campus Recent heeft de TU/e onder de titel ‘City of Tomorrow’ enkele actielijnen voor de op te stellen duurzaamheidsagenda onderzocht, die in de komende jaren verder vormgegeven zullen worden. Hierbij staat de interactie tussen onderwijs, onderzoek, kennisvalorisatie en de campus centraal: de universiteit als opleidings- en onderzoeksinstituut en de universiteit als organisatie en bedrijf pakken samen de uitdaging op. Kort maar krachtig: de ingenieur van morgen krijgt de campus als proeftuin. In het onderwijs en onderzoek komen veel thema’s en onderwerpen aan bod die op een duurzame toekomst zijn gericht, zoals duurzame mobiliteit, bouw, energie en innovatie. Een eerste stap is om deze activiteiten helder te profileren. Daarbij zal worden gekeken naar de mogelijk heid om binnen het bacheloronderwijs een samenhangend pakket onderwijs gericht op duurzaamheid te ontwikkelen, dat afgesloten wordt met een certificaat. Een tweede stap is om de onderwijs-, onderzoeks- en kennisvalorisatieacti viteiten te koppelen in projecten die in het kader van ‘living labs’ op het TU/e Science Park door studenten en onderzoekers worden ontwikkeld.
50% energieneutraal in 2030 De derde stap is de ambitie van de TU/e om de campus in 2030 voor 50% energieneutraal te laten zijn: de TU/e zal de helft van haar eigen energie zelf duurzaam opwekken. De universiteit kiest daarbij voor een innovatieve insteek: de campus zal ingericht worden als een levende proeftuin of ‘living lab’, waarin studenten, onderzoekers en bedrijven vernieuwende producten, concepten en ideeën in praktijk testen en ontwikkelen. De Living Lab-benadering maakt de TU/e duurzamer, verkort de time-to-market van duurzame innovaties en geeft studenten, bedrijven en bewoners een belangrijke rol.
Deze drie stappen zullen de rode lijnen vormen in een samenhangende duurzaamheidsagenda, die de TU/e in 2012 zal ontwikkelen. Vervolgens worden deze lijnen uit gewerkt in roadmaps en daarbinnen in concrete projecten. In de duurzaamheidsagenda spelen de Strategic Areas, de hervorming van het bacheloronderwijs, de ontwikkeling van de campus tot Science Park, de intensivering van het communicatiebeleid en de inspanningen in het kader van de Brainport 2020-strategie vanzelfsprekend een belangrijke rol.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Duurzaamheidsagenda gereed in 2012 • TU/e-campus klimaatneutraal in 2015 en 50% energieneutraal in 2030 • De TU/e wint de Sustainabul Award: de Nederlandse prijs voor transparantie over duurzaamheid. • Projecten in samenhang met Bachelor College, Graduate School, Strategic Areas en Campus 2020 geïmplemen teerd in 2016, waaronder tenminste vijf ‘living labs’.
--------------------------------------------------------------------
| 43
6.4 Digitale Universiteit De TU/e beschikt over uitstekende en internationaal aan sprekende ICT-voorzieningen, -infrastructuur en -dienst verlening voor het onderzoek en onderwijs. Ook de komende jaren zal de TU/e investeren in de integratie van ICT in de dagelijkse onderzoeks- en onderwijspraktijk. Een visie en aanpak daartoe zijn momenteel in ontwikkeling. Op voorhand ligt de ambitie hoog: komende generaties studenten zijn niet anders gewend dan ‘anytime, anywhere and with any device’ in contact te staan met organisaties en elkaar.
Onderwijs Vanzelfsprekend is de intensivering van de rol van ICT ge richt op het versterken van de effectiviteit en efficiëntie van het onderwijs. Concreet zet de TU/e in op het ontwik kelen van onderwijskundig onderbouwde ICT-toepassingen gericht op het activeren van studenten, het geven van (peer-) feedback, het diagnostisch en adaptief toetsen en het ondersteunen van (groeps)leerprocessen bij zelfstu die. Deze toepassingen zullen worden geïntegreerd in de digitale leer- en werkomgeving OASE van de universiteit. Hierdoor kan de student een grotere flexibiliteit geboden worden en kunnen betere rendementen behaald worden. Daarnaast bieden deze toepassingen ook kansen om het onderwijsaanbod verder te differentiëren op basis van de wensen van individuele studenten, door extra content toegankelijk te maken.
Netwerken met vwo Bij de ontwikkeling van de ‘digitale universiteit’ zal daar naast worden verkend in hoeverre digitale netwerken het mogelijk maken om de aansluiting tussen het v.o. en w.o. te versterken, gericht op het voorbereiden van vwo-leer lingen op een bètatechnische universitaire vervolgstudie en vakinhoudelijke afstemming tussen vwo en universiteit via het Pre University College. Studenten kiezen hierdoor vaker direct voor een passende studie. Op eenzelfde wijze zal worden verkend in hoeverre het volgen van onderwijs
44 | Instellingsplan 2013-2016
aan andere instellingen digitaal kan worden ondersteund en hoe studenten van andere instellingen gebruik kunnen maken van het onderwijsaanbod van de TU/e.
Onderzoek Naast effectiviteit, efficiëntie, flexibiliteit en differentiatie in het onderwijs zal de focus van de ‘digitale universiteit’ liggen op het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden voor onderzoek. Zo is de digitalisering van de bibliotheek een bekende, omvangrijke en belangrijke ontwikkeling. In de te ontwikkelen visie zal ook worden gekeken naar het inzetten van het TU/e Science Park als ‘living lab’, bijvoor beeld voor gezondheidsonderzoek waarbij digitale data over een aanzienlijke populatie worden gegenereerd, of door nieuwe communicatieconcepten en -toepassingen experimenteel te testen. De ICT-infrastructuur en hardware zijn van oudsher belang rijk voor het onderzoek. Zo zal het centraal huisvesten en beheren van zware computersystemen en het waarborgen van supersnelle verbindingen met systemen en instel lingen over de gehele wereld zonder meer gewaarborgd blijven. Daarbij zal via de bibliotheek en het 3TU-data centrum gezorgd worden voor het openbaar toegankelijk (Open Access) maken van onderzoekspublicaties.
-------------------------------------------------------------------Beoogde resultaten • Visie en implementatieplan ‘Digitale Universiteit’ gereed medio 2013.
--------------------------------------------------------------------
| 45
7. Randvoorwaarden
Bestuurlijke inbedding projecten In het Strategisch Plan 2020 is aangekondigd: “Om het Strategisch Plan adequaat te kunnen implementeren wordt een samenhangend strategisch programma opgezet onder directe regie van het College van Bestuur. Per initiatief wordt een project gedefinieerd en een projectlei der aangesteld”. Inmiddels zijn de projecten gedefinieerd en zijn projectleiders aangewezen. Het instellingsplan geeft voor een periode van vier jaar een vooruitblik op de lopende projecten in het strategisch projectenprogramma. De bestuurlijke agenda die het College van Bestuur hanteert, werkt dat verder uit voor een periode van één jaar. Met kwartaalrapportages wordt de voortgang gemonitord. De TU/e kiest voor deze structuur om de langjarige ontwikke ling te ondersteunen en tegelijk flexibel in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.
Financiering De implementatie van de strategie vergt forse meerjarige financiële impulsen en investeringen. In totaal gaat het om een bedrag in de orde van grootte van 600-700 miljoen, waarvan 450 miljoen voor de huisvesting van de universiteit en de ontwikkeling van het TU/e Science Park. Daarnaast is een bedrag van circa 150-200 miljoen euro nodig voor de overige strategische initiatieven. Reeds bij de lancering van het Strategisch Plan is aangegeven dat de TU/e zelf kan voorzien in maximaal de helft van de totaal benodigde middelen. De andere helft zal moeten komen uit inves teringen, participaties, bijdragen en subsidies van derden.
46 | Instellingsplan 2013-2016
Sinds de lancering van het Strategisch Plan heeft de TU/e te maken gekregen met nieuwe budgettaire kaders vanuit de Nederlandse en Europese overheid. Belangrijke elementen hierin zijn de strategische agenda van de minister van OCW, het topsectorenbeleid van de minister van EL&I en het Europese programma Horizon 2020, waarin de onderzoeks- en innovatieprogramma’s van de EU worden gebundeld. Resultaat van de nieuwe kaders is dat de basisfinanciering verder onder druk staat en dat middelen meer op basis van competitie zullen moeten worden verworven. In dit perspectief heeft de TU/e al in 2011 bezuinigingen ingezet. Daarnaast zal de universiteit meer direct financiële relaties met bedrijven aan moeten gaan, daar waar de R&D-samenwerking met bedrijven eerder sterk werd gestimuleerd vanuit de aardgasbaten (FES) en innovatiesubsidies van de overheid. Deze ontwikkelingen betekenen dat de directe budgettaire kaders voor de uitvoering van het Strategisch Plan krapper zijn geworden en dat in de uitvoering van de strategie na drukkelijker keuzes ‘nieuw voor oud’ gemaakt zullen moeten worden en op dit moment al genomen worden. Anderzijds zal de universiteit de zeilen fors bij moeten zetten om voldoende externe middelen te verwerven. De TU/e zal daarbij sterk inzetten op de Nederlandse topsectoren en op het Europese programma Horizon 2020.
De verschillende partijen in de hightech regio Brainport Zuidoost-Nederland, overheden, bedrijven en kennisinstel lingen, merken allen de gevolgen van de nieuwe budgettaire kaders. De hechte relaties met deze organisaties maken het mogelijk om de gevolgen en uitdagingen ervan gezamen lijk het hoofd te bieden. De TU/e zal daarom met deze partners in overleg gaan hoe het meeste te halen uit de beschikbare financiële bronnen en optimaal de samen werking aan te gaan.
Personeel en organisatie Ten aanzien van personeel en organisatie blijven de randvoorwaarden en uitdagingen in principe ongewijzigd. Het adagium ‘organisatie volgt strategie’ betekent dat de TU/e de komende jaren geen grote organisatiewijzigingen zal implementeren. Ten aanzien van het personeelsbeleid lagen en liggen er forse uitdagingen in het aantrekken en behouden van wetenschappelijk talent, het aandeel van vrouwelijke onderzoekers aan de TU/e en het vergroten van het aandeel buitenlandse wetenschappelijke staf. De projecten genoemd in dit instellingsplan geven een goed beeld van deze uitdagingen. Daarnaast is de efficiëntie van de interne organisatie een belangrijk aandachtspunt. In de afgelopen jaren is al veel aandacht besteed aan een efficiënte ondersteuning van de processen onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie. Dit heeft er onder andere toe geleid dat de TU/e een relatief lage overhead van 15,4% kent. In de komende jaren zal deze aanpak worden gecontinueerd. Elk jaar zullen twee onder steunende diensten worden gebenchmarked op kwaliteit en effectiviteit. Daarnaast zullen de onderwijsadministraties en onderwijskundige ondersteuning gestroomlijnd en gecentraliseerd worden. Ook richt de TU/e zich op het ver groten van de productiviteit en efficiency van het onderwijs door inzet van ICT-middelen.
Communicatie Goed gerichte communicatie speelt een belangrijke rol in het bereiken van de resultaten van de verschillende projecten. In de komende jaren ligt de focus op de Strategic Areas, het Bachelor College, de Graduate School en het persbeleid van de TU/e. Communicatie rond de Strategic Areas heeft tot doel de bekendheid onder het algemeen publiek en studiekiezers te vergroten, de interne betrokkenheid te versterken en het in- en externe netwerk rond de Strategic Areas te ondersteunen. Ten aanzien van het Bachelor College zal worden gewerkt aan de verandering van de beeldvorming rondom het onderwijs van de TU/e en een duidelijke positionering van het TU/e Bachelor College. Daarbij zal worden benadrukt dat de TU/e uitdagend bacheloronderwijs aanbiedt voor alle typen bèta’s en doelbewust verschillende typen ingenieurs voor de toekomst opleidt, niet alleen technische specialisten maar ook toepassingsgerichte en breedge oriënteerde ingenieurs. Communicatieactiviteiten rond de Graduate School zijn gericht op de versterking van de internationale zicht baarheid, de vergroting van de instroom in de master- en ontwerpersopleidingen en op het versterken van het internationale karakter van de TU/e.
| 47
Bijlage
Kwantitatieve doelstellingen Instellingsplan 2013-2016 (doelstelling 2016 per 31 december)
2011 2016
Instroom in masters op gebied van Energy
70
105
Niveau externe financiering van onderzoek op gebied van Energy
€15 mln
€15 mln
Aantal partners in netwerk Smart Energy Regions
n.v.t.
150
Instroom in masters op gebied van Health
60
90
Niveau externe financiering van onderzoek op gebied van Health
€13 mln
€13 mln
Instroom in masters op gebied van Smart Mobility
110
165
Niveau externe financiering van onderzoek op gebied van Smart Mobility
€9 mln
€9 mln
Instroom in bacheloropleidingen
1190
1540
Rendement herinschrijvers bacheloropleidingen (bron 1 cijfer HO)
41%
≥ 55%
Deelname aan honors programma’s (bachelor)
4%
≥ 10%
Instroom in masteropleidingen
1100
1375
Instroom in PDEng-opleiding
120
140
Instroom in promotietrajecten
175
175
Studierendement masteropleidingen binnen 30 maanden
50%
60%
Aandeel docenten met BKO
12,5%
20%
Aantal deelnemers aan postgraduate onderwijs (excl. TiasNimbas)
n.v.t.
250
Aantal internationale studenten in masteropleiding
560
620
TU/e-studenten met buitenlandervaring
19%
25%
Aantal continu lopende High Potential Research Programs
7
10
Aantal WISE Tenure Tracks per jaar
3
≥3
Aantal TU/e-spin-offs
5
10
Door TU/e verstrekte nieuwe licenties
12
10
Copublicaties met het bedrijfsleven
15,3%
≥ 15%
Aantal gerealiseerde living labs op het TU/e Science park
n.v.t.
≥5
Aantal nieuwe internationale partnerschappen in uitvoering
n.v.t.
≤5
48 | Instellingsplan 2013-2016
Verplichte indicatoren in voorstel prestatieafspraak met de staatssecretaris van OCW (doelstelling 2015 per 31 december) Kwaliteit / excellentie (aandeel voltijds bachelorstudenten in Siriuserkende honors tracks in desbetreffende cohort, bron OWIS)
2011 2015
-
≥ 7%
Kwaliteit / excellentie (studenten tevreden / zeer tevreden, bron NSE)
85,2%
≥ 85%
Uitval eerstejaars (bron 1 cijfer HO)
23%
≤ 20 %
Switch eerstejaars (bron 1 cijfer HO)
5%
≤ 7%
Rendement herinschrijvers bacheloropleidingen (bron 1 cijfer HO)
41%
≥ 55%
Docentkwaliteit (aandeel met BKO, bron WOPI)
12,5%
≥ 25%
Onderwijsintensiteit (minder dan 12 contacturen, bron OER en rooster)
0%
0%
Onderwijsintensiteit (aantal contacturen per week, bron OER en rooster)
12-32
12-24
15,4%
≤ 16%
Indirecte kosten (fte indirect / fte totaal, bron Berenschot)
Overzicht hoofdindicatoren 3TU Sectorplan 2011-2015 (doelstelling 2015 per 31 december)
2011 2015
Gemiddeld aantal behaalde studiepunten per student per jaar
32,6*
50
Maximale studie-uitval in het tweede en derde jaar van de bacheloropleidingen
16%*
10%
Aantal eerstejaars bachelorstudenten
1190
1400
Aantal eerstejaars masterstudenten
420
525
Aantal instromers in de ontwerpersopleidingen
120
140
Gerealiseerde extra capaciteit wiskunde
0*
1,1
Aantal extra wiskunde modules dat online beschikbaar is
0
3
* betreft cijfers over 2010
| 49
Colofon Correspondentieadres Technische Universiteit Eindhoven t.a.v. het College van Bestuur Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 247 91 11
[email protected] Redactie Stafbureau College van Bestuur Communicatie Expertise Centrum Productie Communicatie Expertise Centrum Vormgeving Volle-Kracht grafisch ontwerp Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal Fotografie Bart van Overbeeke Daan Brand
50 | Instellingsplan 2013-2016
Instellingsplan 2013 - 2016 April 2012
Where innovation starts