Inspectierapport Kinderopvang Kids World (KDV) Areven 5 5521BA EERSEL Registratienummer 569588108
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Brabant-Zuidoost Eersel 13-01-2015 Onderzoek na registratie Definitief 29-01-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ...................................................................................................... 10 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 12 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 14 Ouderrecht .................................................................................................................... 16 Inspectie-items .................................................................................................................. 18 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 24 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 24 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 25
2 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie. Beschouwing Kids World is een kleinschalige kinderopvang organisatie met momenteel vijf vestigingen voor dagopvang en buitenschoolse opvang in Leende, Valkenswaard en Eersel. Het kindercentrum Kids World Areven is gevestigd in een voormalig postkantoor in het centrum van Eersel. Het gebouw is, voordat het betrokken werd, intern verbouwd. Het pand bestaat uit één bouwlaag op straatniveau en heeft een plat dak. Het kindercentrum is op 15 oktober 2014 van start gegaan met 1 groep dagopvang. Het kindercentrum is geopend van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 19.00 uur. De locatie beschikt over 2 groepsruimten voor dagopvang, sanitaire voorzieningen en 2 slaapkamers. De dagopvang bestaat uit 1 verticale groep met maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Een derde groepsruimte is ingericht voor buitenschoolse opvang. De groepsruimten ogen ruim en licht. Er zijn grote raampartijen en de ruimten zijn in lichte kleuren ingericht. Er is een grote omheinde buitenspeelruimte aanwezig, die echter nog niet geheel is ingericht. Bij Kids World Areven wordt gewerkt volgens de pedagogische uitgangspunten van de Gordonmethode. Het uitgangspunt van de Gordon-methode is een goede communicatie binnen het gezin of de groep; iedereen luistert naar elkaar, elk gezinslid/kind in de groep wordt gerespecteerd en gehoord, maar uiteindelijk houden de ouders/beroepskrachten de regie. Kids World Areven is Calibris geaccrediteerd als stage bedrijf voor pedagogisch medewerkers in opleiding. Op termijn zullen op de locatie stagiaires worden opgeleid. Inspectiegeschiedenis Op 19-09-2014 is een aangekondigd onderzoek voor registratie uitgevoerd op de locatie. Tijdens het inspectiebezoek is geconstateerd, dat er kon worden aangenomen dat het kindercentrum redelijkerwijs zou gaan voldoen aan de Wet kinderopvang en peuterspeelzalen. Een volledig kwaliteitsoordeel was echter nog niet mogelijk, omdat het centrum nog niet in exploitatie was gegaan. Huidige inspectie Op dinsdag 13 januari 2015 is een onaangekondigd onderzoek na registratie, waarbij alle items uit de Wet kinderopvang zijn getoetst. Op 15 januari 2015 heeft een interview plaatsgevonden met de houder. De houder maakt een transparante indruk en levert de gevraagde documenten direct aan. Aansluitend heeft een tweede observatie op de locatie in Eersel plaatsgevonden, omdat op 13 januari 2015 geen goed beeld van de pedagogische praktijk kon worden gevormd. De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid zijn op 3 november 2014 opnieuw uitgevoerd. Er zijn actieplannen en huisregels opgesteld. De risico-inventarisaties zijn een vast onderdeel van de agenda tijdens het vestigingsmanagersoverleg. Knelpunten worden besproken met de pedagogisch medewerkers. Op het kindercentrum wordt gewerkt met het VVE programma Startblokken. Het eerste thema van de VVE programma "Winkelen" is deze week gestart. De beroepskracht maakt vooraf een themaplanning. Elk thema duurt 6 weken. Ouders worden één maal per week per email geïnformeerd over het actuele thema. Op kast in de groepsruimte hangen vier woorden van kleding, een schoen en een tas. Daarbij hangt een silhouet van de voorwerp. In de huishoek zijn verkleedkleren/schoenen en winkelattributen (zoals een kassa, een winkelmandje en een winkelwagentje) opgesteld. 3 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
De vestigingsmanager van de locatie volgt op dit moment de VVE coachingstraining. Voor observaties wordt gebruik gemaakt van de methode Kijk. Conclusie Tijdens het huidige inspectiebezoek is geconstateerd, dat de getoetste items bijna voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Er zijn overtredingen geconstateerd op het item Pedagogisch beleid, omdat een aantal gegevens in het pedagogisch werkplan ontbreken of onvolledig zijn. Overleg en Overreding De toezichthouder heeft de houder in de gelegenheid gesteld de geconstateerde overtredingen op te lossen door middel van overleg en overreding. Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen De dagopvang is met 32 kindplaatsen geregistreerd in het LRKP onder 569588108.
Advies aan College van B&W Niet handhaven. Er zijn overtredingen geconstateerd op de volgende voorwaarden:
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Overleg en overreding Tijdens de inspectie is overleg en overreding toegepast op bovenstaande overtredingen. De houder heeft toegezegd dat het aangevulde pedagogisch werkplan uiterlijk op 24 januari 2015 toegezonden zal worden aan de GGD. De toezichthouder zal adviseren niet te handhaven indien voldaan wordt aan deze afspraak en het pedagogisch werkplan volledig blijkt te zijn. Op 28 januari 2015, na een uitstel van 4 dagen vanwege ziekte van de houder, zijn het aangevulde algemene pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch werkplan per e-mail ontvangen. De toezichthouder heeft beide documenten opnieuw beoordeeld op de voorwaarden, zoals hierboven zijn weergegeven. Conclusie na overleg en overreding De geconstateerde overtredingen zijn na beoordeling van de documenten opgelost. De toezichthouder adviseert de gemeente Eersel niet te handhaven op bovenstaande overtredingen.
4 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "pedagogisch klimaat". Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld:
emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden.
Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op de inhoud.
Pedagogisch beleid Kids World heeft een algemeen pedagogisch beleidsplan versie september 2014 en een werkplan voor de locatie Areven in Eersel (versie september 2014) opgesteld. In het werkplan voor de locatie Areven zijn onder andere de volgende onderdelen opgenomen:
de achterwachtregeling; open deurenbeleid; samenvoegen van stamgroepen; afnemen van extra dagdelen; wenbeleid
Werkwijze Het pedagogisch werkplan bevat geen duidelijke beschrijving van de werkwijze van de pedagogisch medewerksters op de groep. Er is niet duidelijk weergegeven hoe het dagritme van de jonge kinderen eruit ziet. Ondersteuning door andere volwassenen Het pedagogisch werkplan bevat geen duidelijke beschrijving van de wijze waarop medewerkers bij hun werk ondersteund worden door andere volwassenen (bijvoorbeeld stagiaires). Vierogenprincipe In het algemeen pedagogisch beleidsplan is een globale weergave van het vierogenbeleid opgenomen. In het pedagogisch werkplan locatie Areven is het vierogenbeleid op locatie wel opgenomen, maar hierin is bij de beschrijving niet concreet in observeerbare termen ingegaan op de afspraken omtrent *risicoruimten en risicosituaties binnen de dagopvang. *NB Mogelijke risicoruimten en situaties: verschoonruimten, slaapruimten, uitstapjes, pauzetijden, breng- en haaltijden, alleen werken op de groep.
5 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Conclusie De volgende voorwaarden voldoen niet: In het pedagogisch beleid is de werkwijze van de stamgroep niet in duidelijke en observeerbare termen beschreven. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft niet in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft niet in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Overleg en overreding Op 15 januari 2015, tijdens het interview met de houder, heeft overleg en overreding plaatsgevonden op bovenstaande voorwaarden uit het pedagogisch werkplan. De houder en de toezichthouder zijn overeengekomen, dat het aangepaste pedagogisch werkplan uiterlijk 24 januari 2015 aan de GGD zal worden gezonden. Op 28 januari 2015, na een uitstel van 4 dagen vanwege ziekte van de houder, zijn het aangevulde algemene pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch werkplan per e-mail ontvangen. De toezichthouder heeft beide documenten opnieuw beoordeeld op de voorwaarden, zoals bij bovenstaande conclusie zijn weergegeven. Het aangevulde pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze van de stamgroep en de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het aangevulde pedagogisch werkplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Conclusie na overleg en overreding De geconstateerde overtredingen zijn na beoordeling van de documenten opgelost. Het pedagogisch beleid voldoet aan de gestelde voorwaarden.
Pedagogische praktijk Tijdens het interview met de beroepskracht blijkt, dat de houder er zorg voor draagt dat beroepskrachten voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. De observatie van de pedagogische praktijk heeft plaatsgevonden op donderdag 15 januari 2015. In de groep waren 7 kinderen aanwezig met 2 pedagogisch medewerksters. Tijdens de observatie is gezien, dat wordt voldaan aan de volgende basisdoelen: - Emotionele veiligheid - Persoonlijke competentie - Sociale competentie - Normen en waarden Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (januari 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de cursieve beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen.
6 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Tijdens de observatie is gezien dat de beroepskrachten korte gesprekjes hebben met kinderen, waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact. Een beroepskracht zit met de kinderen in de huishoek op de grond. Zij leest een boekje voor over het actuele thema Winkelen. Zij gaat met de kinderen in gesprek over het onderwerp en sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen. Zij doet dit door gerichte vragen te stellen om reacties van de allerkleinsten uit te lokken. Met de iets oudere kinderen maakt ze grapjes en zegt expres iets fout, waardoor de kinderen geprikkeld worden om te reageren. De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om c.q. horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de beroepskracht zich leiden door de reactie van het kind. Tijdens de observatie is gezien dat een jong kind naar de pedagogisch medewerkster loopt die bij de verschooncommode staat. De pedagogisch medewerkster ziet het kind en vraagt waar een van haar sokken is. Het kind gaat vervolgens tegen het been van de pedagogisch medewerkster staan. De pedagogisch medewerkster bukt zich, het kind spreidt haar armen en de pedagogisch medewerkster pakt het kind op. Ze knuffelt met het kind en benoemt dat het kind door haar ogen wrijft en waarschijnlijk moe is. De pedagogisch medewerkster wiegt het kind en vertelt dat ze samen naar de sok gaan zoeken. Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Tijdens de observatie is gezien dat het welbevinden van de kinderen goed is. Sommige kinderen zijn geconcentreerd betrokken bij het interactief voorlezen, terwijl andere kinderen in een andere hoek van de groepsruimte spelen met ontwikkelingsmateriaal. De jongste kinderen kunnen zich niet zo lang concentreren op het voorlezen en gaan op zoek naar een andere activiteit. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. De kinderen zijn deel van de groep. De beroepskrachten dragen uit en leven voor, dat de inbreng van alle kinderen –en henzelf- ertoe doet in de groep. Zij leren kinderen om elkaar te accepteren en te respecteren. Tijdens de observatie is gezien dat de kinderen op een kind na aan tafel klaar zaten om te gaan eten. Een kind was echter nog niet klaar met het toiletbezoek. De beroepskracht zei dat ze elkaar nog geen smakelijk eten konden wensen omdat de groep nog niet compleet was. De pedagogisch medewerkster stelde voor dat ze alvast liedjes zouden gaan zingen, maar dat ze nog met eten zouden wachten tot de jongen terug was van het toilet. De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen. Tijdens de observatie is gezien dat de pedagogisch medewerkster kinderen motiveert om te helpen met opruimen. Ze vraagt of de 7 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
kinderen al honger hebben en iedereen wil helpen met opruimen van speelgoed. Ze vraagt een kind of hij de auto wil wegzetten en stimuleert ook andere kinderen om speelgoed weg te zetten. Als een kind hierop niet reageert vraagt ze het opnieuw en pakt haar bij de hand. Samen zetten ze speelgoed in de kast. De pedagogisch medewerkster benoemt dat ze het heel goed van de kinderen vind, dat ze elkaar helpen met opruimen. Overdracht van normen en waarden Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie. Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn. De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht. Tijdens de observatie is gezien dan de kinderen voordat ze aan tafel gaan, eerst om de beurt de handen gaan wassen. Ze nemen allemaal plaats op de zitzak en wachten tot hun naam genoemd wordt om samen met de pedagogisch medewerkster de handen te gaan wassen. Na het wassen van de handen nemen de kinderen plaats aan de groepstafel.
Voorschoolse educatie Er zijn geen kinderen geplaatst met een VVE-indicatie op de locatie Kids World Areven. Aanbod Het kindercentrum is geopend van maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur. De opvang vindt plaats in een verticale groep met kinderen van 0 tot 4 jaar. Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep bestaat uit maximaal 16 kinderen. VVE opleiding Eén pedagogisch medewerkster is in het bezit van een certificaat Vversterk nascholing 2012 en een certificaat Vversterk managementmodules 2013. Opleidingsplan De beroepskrachten zijn recent geschoold in de methode Kijk. De vestigingsmanager volgt op dit moment de cursus voor VVE coach. De houder heeft een opleidingsplan opgesteld. Hierin is zichtbaar dat beide beroepskrachten van de locatie Kids World Areven in september 2015 starten met de basisopleiding Startblokken. Programma Kindercentrum Kids World Areven maakt gebruik van de methode Startblokken voor basisontwikkeling. Dit is een programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). De programma´s hebben een ontwikkelingsgerichte aanpak. De ontwikkelingsmogelijkheden en interesses verschillen per situatie en voor elk kind, zodat er niet gewerkt wordt met een voorgeschreven structuur of gesloten werkplan maar met programma´s die als "bouwstenen" gezien kunnen worden.
8 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevr. P. Priem, houder) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Donderdag 15 januari 2015) Pedagogisch beleidsplan (september 2014) Pedagogisch werkplan (september 2014) VVE-certificaten (1 beroepskracht; 2 certificaten Vversterk)
Observatie Dag: dinsdag 13 januari 2015 Tijd: 08.00 - 10.00 uur Aanwezige kinderen: 5 kinderen (geen baby's) Aanwezig personeel: 1 beroepskracht
9 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Personeel en groepen Inleiding Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "Personeel en groepen". Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). In 2014 wordt van alle medewerkers getoetst of VOG is opgenomen in continue screening of tenminste niet ouder zijn dan twee jaar. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd tijdens de observatie. Eveneens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
Verklaring omtrent het gedrag De Verklaringen omtrent het Gedrag (VOG’s) na aanvang van de continue screening van 1 beroepskracht is getoetst. Deze voldoet aan de voorwaarden. De VOG's van de houder en de andere beroepskracht zijn getoetst tijdens het onderzoek voor registratie. Deze voldeden aan de voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Het diploma van 1 beroepskracht is tijdens de huidige inspectie getoetst. Het diploma van de andere beroepskracht is tijdens het onderzoek voor registratie getoetst. De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de CAO Kinderopvang. Opvang in groepen De dagopvang bestaat uit één verticale stamgroep. Stamgroep Kids World Areven
Leeftijd van de kinderen 0 - 4 jaar
Maximum aantal kinderen 16
Op het kindercentrum werken twee vaste beroepskrachten. In week 3 worden de volgende kinderaantallen opgevangen: Dag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
Aantal kinderen voormiddag 1 5 4 (waarvan 1 baby) 9 2
Aantal kinderen namiddag 1 (waarvan 0 baby’s) 4 (waarvan 0 baby’s) 6 (waarvan 2 baby’s) 2 (waarvan 1 baby)
BSO kinderen na 15.00 uur 1 1 -
10 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Beroepskracht-kindratio Op het kindercentrum is op maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag één beroepskracht werkzaam. Op donderdag wordt soms met twee beroepskrachten gewerkt, afhankelijk van het aantal aanwezige kinderen (en hun leeftijden). Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gedurende 3 uur per dag af te wijken van de beroepskracht-kindratio. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. De achterwachtregeling is beschreven in het pedagogisch werkplan. Ten tijde van de inspectie zijn er voldoende beroepskrachten ingeroosterd. Ook uit de aanwezigheidslijsten van de kinderen en het personeelsrooster van week 3 blijkt dat de juiste norm wordt gehanteerd. De houder hanteert voor het vaststellen van de inzet van beroepskrachten de verplichte tool op www.1ratio.nl.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Alle documenten zijn in de Nederlandse taal geschreven en op het kindercentrum wordt Nederlands gesproken.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevr. P. Priem, houder) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Donderdag 15 januari 2015) Verklaringen omtrent het gedrag (1 beroepskracht) Diploma's beroepskrachten (1 beroepskracht) Presentielijsten (week 3) Personeelsrooster (week 3)
11 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Veiligheid en gezondheid Inleiding Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "Veiligheid en gezondheid". Binnen dit domein is de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken of de houder jaarlijks een risico-inventarisatie afneemt en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met het beleid veiligheid en gezondheid. Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis bij de beroepskrachten over de inhoud van de meldcode.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft op 26 augustus 2014 een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd op de nieuwe locatie. Er zijn eveneens actieplannen opgesteld. Op 3 november 2014 is de risicoinventarisatie opnieuw uitgevoerd, nadat het kindercentrum van start is gegaan. Kids World maakt gebruik van de methode Veiligheidsmanagement, ontwikkeld door de Stichting Consument en Veiligheid en de methode Gezondheidsmanagement, ontwikkeld door het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. De eerste ontruimingsoefening (onaangekondigd) wordt uitgevoerd op initiatief van de houder en zal binnenkort worden geïnitieerd. Het kindercentrum beschikt over een protocol ongevallen en een protocol gebeurtenissen. gebruikt registratieformulieren bij ongevallen, het zgn. ongevallen en gebeurtenissenformulier. Er zijn vanaf de start van het kindercentrum nog geen ongevallen geregistreerd. Tijdens het vestigingsmanagersoverleg, dat maandelijks plaats vindt, worden volgens een jaarplanning protocollen besproken. Tijdens de observatie is gezien dat de beroepskrachten conform de huisregels handelen. Meldcode kindermishandeling Het kindercentrum gebruikt de meldcode voor de kinderopvang, versie juli 2013, die is gebaseerd op de basis meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (ontwikkeld in opdracht van de Brancheorganisatie Kinderopvang). De sociale kaart is aangevuld met regionale gegevens. De houder is de aandachtsfunctionaris kindermishandeling. Zij is bekend met de meldplicht en zal indien nodig contact opnemen met de vertrouwensinspecteur van het onderwijs voor het inwinnen van advies en vervolgstappen.
12 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Vierogenprincipe In 2011 heeft de commissie Gunning in haar rapport naar aanleiding van de zedenzaak in Amsterdam het vierogenprincipe geïntroduceerd. Het vierogenprincipe heeft tot doel om situaties te voorkomen waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik of mishandeling bij kinderen in de dagopvang. Het vierogenprincipe wordt voldoende gewaarborgd bij Kids World Areven. Het vierogenprincipe wordt uitgevoerd door de volgende maatregelen en gedragsafspraken: - er wordt geopend en gesloten door één beroepskracht; - de voordeur is de gehele dag gesloten, ouders moeten aanbellen. In de toekomst krijgen ouders een toegangssleutel van de voordeur van het pand; - op de meeste dagen staat er één beroepskracht op de groep; - vanaf het opstarten van de dag zijn de rolgordijnen helemaal geopend en is er vanaf de voor- en zijkant direct zicht op de groep van buiten naar binnen; - de "buurt" is ingeschakeld om het vierogenprincipe te waarborgen als er één beroepskracht in het pand werkzaam is; - de buren die tegenover het pand wonen, staan regelmatig aan de deur om te vragen hoe het gaat; - de verhuurder van het pand woont om de hoek en komt geregeld voorbij rijden en lopen; - de houder belt minimaal 1 a 2 keer per uur op om te informeren hoe alles gaat.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevr. P. Priem, houder) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Donderdag 15 januari 2015) Risico-inventarisatie veiligheid (03-11-2014) Risico-inventarisatie gezondheid (03-11-2014) Actieplan veiligheid (03-11-2014) Actieplan gezondheid (03-11-2014) Ongevallenregistratie (Ongevallen en gebeurtenissen formulier) Meldcode kindermishandeling (juli 2013) Pedagogisch werkplan (september 2014) Protocol Veilig slapen Protocol Ongevallen Protocol Gebeurtenissen Notulen vestigingsmanagersoverleg 28-10-2014 BHV certificaat Ontruimingsplan en EHBO Eersel
13 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Accommodatie en inrichting Inleiding Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "Accommodatie en inrichting". Binnen dit domein zijn zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten.
Binnenruimte De Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen schrijft voor dat er voor ieder kind minimaal 3,5 vierkante meter binnenspeelruimte beschikbaar is. De beschikt over 3 groepsruimten. Daarvan zijn er twee ingericht voor dagopvang en 1 ruimte voor buitenschoolse opvang. Er wordt op dit moment alleen gebruik gemaakt van de groepsruimte (1), die gelegen is aan de straatkant. Binnenruimte Groep 1
m² 77
Maximaal aantal kinderen 16
Beschikbare m² 4,8 m²
Inrichting De in gebruik zijnde groepsruimte is ingericht met een groepstafel, een verschooncommode met stromend water, een hoge box, lage open kasten met bakken van stof en ruimte om speelgoed uit te stallen, een schommelzitje voor baby's, een luie stoel, een zitzak, een bouwhoek en een huishoek. In het pand zijn twee slaapkamers beschikbaar. Deze bevinden zich niet aangrenzend aan de in gebruik zijnde groepsruimte, maar grenzend aan de BSO-ruimte. Er zijn voldoende slaapplaatsen aanwezig in het kindercentrum. Aandachtspunt Op beide slaapkamers is geen evacuatie bed, voor de evacuatie van baby's bij calamiteiten. Slaapkamers 1. 01 1. 02
Aantal bedden 7 stapelbedden 5 stapelbedden
Aantal slaapplaatsen 14 10
Buitenspeelruimte De Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen schrijft voor dat per aanwezig kind in het kindercentrum is tenminste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar is. Het pand aan het Areven beschikt over een grote (minimaal 300 m²), omheinde tuin/buitenruimte en voldoet qua grootte ruimschoots aan de wettelijke eisen. Inrichting De buitenruimte is deels bestraat (aan de zijkant van het pand). Er staat een rand voor een zandbak opgesteld. Het gedeelte dat achter het kindercentrum ligt bevat zwart zand en onkruid. Dit gedeelte is nog niet aangelegd en ingericht. De kinderen maken op dit moment gebruik van het deel van de buitenspeelruimte dat verhard is en van het openbare speeltuintje, buiten de omheining, aan de andere zijde van het gebouw. 14 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Hiervoor moeten zij vanuit het gebouw aan de voorkant langs het kindercentrum lopen om het speeltuintje te bereiken.
Gebruikte bronnen: Observaties (Donderdag 15 januari 2015) Plattegrond
15 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Ouderrecht Inleiding Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "Ouderrecht". Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie informeert inzake het beleid. Tevens is gekeken naar de klachtenprocedure van het kindercentrum.
Informatie Tijdens de intakeproceduren ontvangen ouders het informatieboekje. Dit boekje bevat praktische informatie over het kindercentrum, informatie over de Oudercommissie en informatie over het inzien van het pedagogisch beleid en de risico-inventarisaties. Kindercentrum Kids World informeert ouders via de website, intakegesprekken en e-mail. Aandachtspunt Er liggen geen documenten ter inzage bij de entree van het pand. De website Kids World Areven is nog niet geactualiseerd, nadat het van start is gegaan. Vierogenbeleid Het protocol vierogenbeleid van de locatie is per e-mail naar alle ouders van de locatie verzonden met de vraag of deze op- of aanmerkingen, vragen of reacties hadden. Een ouder heeft hierop gereageerd en het vierogenbeleid is hierop aangepast. Inspectierapporten De laatste inspectierapporten zijn voor ouders en personeel inzichtelijk op de website van Kids World Areven. De inspectierapporten van de onderzoeken voor registratie zijn via een link op de homepage beschikbaar. Oudercommissie Het kindcentrum heeft de verplichting om binnen 6 maanden na melding bij de gemeente een oudercommissie in te stellen. De houder heeft hiervoor de tijd tot 1 maart 2015. Het kindercentrum beschikt over een format Reglement Oudercommissie. Dit format bevat de verplichte onderdelen. Bij het verzwaard adviesrecht (6) dient echter nog het vierogenprincipe te worden toegevoegd. Het kindercentrum heeft vijf ouders bereid gevonden, die zitting willen nemen in de Oudercommissie. De eerste vergadering van de Oudercommissie zal vóór 1 maart 2015 worden gepland. Klachten In het pedagogisch werkplan Kids World Areven is aangegeven waar ouders terecht kunnen met klachten. De houder is aangesloten bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (sKK) voor cliënten en oudercommissies. Klachtenjaarverslagen Er zijn nog geen klachtenjaarverslagen opgesteld omdat de locatie op 15 oktober 2014 van start is gegaan.
16 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Het eerste klachtenjaarverslag over 2014 dient voor 1 juni 2015 aan de GGD te worden toegezonden.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevr. P. Priem, houder) Interview anderen (Beroepskrachten) Website (www.kinderopvang-kids-world.nl) Klachtenregeling (Interne klachtenregeling van 11-03-2014) Pedagogisch werkplan september 2014
17 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
19 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
21 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
22 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
23 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Kinderopvang Kids World http://www.kinderopvang-kids-world.nl 32 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Kids-World V.O.F. Eindhovenseweg 71 5554AB VALKENSWAARD 85137960
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Brabant-Zuidoost Postbus 8684 5605KR EINDHOVEN 088 0031 377 Maya van Heerebeek
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Eersel : Postbus 12 : 5520AA EERSEL
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : :
13-01-2015 19-01-2015 29-01-2015 30-01-2015
: 30-01-2015 : 19-02-2015
24 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum Op 29 januari 2015 is per e-mail de zienswijze ontvangen.
Sinds het bezoek van de GGD hebben we een map in de garderobe gelegd met daarin het pedagogisch beleid met het aanvullende werkplan. Hierin kunnen de ouders of andere belangstellende geheel vrijwillig de stukken inzien. Op dit moment zijn de groepen nog klein maar hier komen iedere maand weer nieuwe kinderen bij. Gr Petra
25 van 25 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 13-01-2015 Kinderopvang Kids World te EERSEL