Inpasbaarheid van soortenrijk gras in het rantsoen. A. De Vliegher
4 nov. 2014 FAB: voorbeelden uit praktjik, beleid en onderzoek
Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant
www.ilvo.vlaanderen.be
Inhoud: - Samenstelling rantsoenen - Landbouwkundige waarde grassoorten - Mengsels in intensieve landbouw en onder natuurbeheer - Management soortenrijke graslanden - Plaats in het rantsoen - Kruiden
Samenstelling rantsoenen: - Meestal samengesteld uit meerdere componenten: RV, KV - RV: maïskuil, voordroogkuil gras (meerdere kuilen), hooi, stro, bieten, … - Iedere component heeft zijn specifieke samenstelling - Samenstelling RV sterk beïnvloed door groeivoorwaarden, oogsttijdstip en bewaring vnl. bij graslandproducten
- Begrazing: al dan niet bijvoedering met RV of KV Samenstelling evenwichtig rantsoen - Is gebaseerd op het invullen van de behoefte -
aan energie, eiwit (AZ), mineralen ( incl. sporenelementen), vitaminen
-
voor onderhoud, dracht en productie (melk, vlees)
- Voeders met lage VEM-waarde (RC) → hoge pensvulling/kg DS → beperkt opneembaar - Samenstelling bepaald door beschikbare hoeveelheid en de kwaliteit van de componenten v/h rantsoen
Focus op kwaliteit en productie van soortenrijk gras
Landbouwkundige waarde grassoorten Indeling van de voornaamste grassen en vlinderbloemigen volgens hun landbouwkundige waarde en waarderingscijfer (De Vries –’t Hart en Kruyne, 1942)
Maaivoorwaarden: voordroogkuil/hooi + klaver in Wallonie
Landbouwkundige waarde grassoorten Indeling van de voornaamste grassen en vlinderbloemigen volgens hun landbouwkundige waarde en waarderingscijfer (De Vries –’t Hart en Kruyne, 1942)
Maaivoorwaarden: voordroogkuil/hooi
D-waarde (verteerbare org. stof /droge stof) van 24 grascultivars (gemiddelde van 2 jaar, 5 sneden/jaar)
Praktijk intensieve landbouw: mengsels grassoorten en rassen - Beschikbaarheid - Mengsel van 2- 4 soorten / van 3 à 4 rassen Engels raaigras (ev. + klaver): dominantie van 1 soort: Engels raaigras i:h mengsel en in het bestand - Smakelijkheid (in verse toestand) - Bufferend vermogen: brede genetische variatie- aanpassing aan groeiomstandigheden - 1+1>2
Natuurbeheer : beheer van een gemengd grassenbestand - Bestaande uit meerdere grassoorten met een lagere landbouwkundige waarde, vlinderbloemigen en kruiden - Samenstelling v/h bestand sterk afhankelijk van groeivoorwaarden: bodemgesteldheid, grondwaterstand, management - Waarde voeder bepaald door deze botanische samenstelling (opgelet: giftige planten) en door moment van oogst (grazen/maaien) en eventuele bemesting
Graslanden onder natuurbeheer Weidevogelbeheer: - Uitstellen maai- of beweidingsdatum Botanisch beheer: ontwikkelingsbeheer en instandhoudingsbeheer 1 Maaien vanaf 1 juni • Grasland in stand houden (niet doorzaaien, scheuren, rollen, …) • Geen bemesting, geen bestrijdingsmiddelen • Bodem en waterhuishouding niet wijzigen of beïnvloeden • Minstens 2 keer per jaar maaien, eerste snede vanaf 1 juni, niet (na)beweiden 2 Maaien vanaf 16 juni - Idem voorgaande, maar eerste snede vanaf 16 juni 3 Beweiden vanaf 1 juni - Idem voorgaande, behalve: - Op elk ogenblik maximaal 2 GVE/ha - Maaien toegestaan na 1 juli
Vergelijking tussen intensief-, botanisch- en weidevogelbeheer naar landbouwkundige parameters (Ternier et al., 2001)* • Studiegebied Westhoek-Middenkust (vnl. kleibodems)
• Proeven aangelegd op 10 (hoofdzakelijk) intensief uitgebate landbouwpercelen • Kwadraten van intensief, botanisch- en weidevogelbeheer • Intensief: 4 sneden en/of begrazing, bemesting en maaidata volgens praktijk • Weidevogel: verminderde bemesting (100 N, 60 P2O5 en 100 K2O), 3 sneden, eerste na 15 juni • Botanisch: nulbemesting, 2 of 3 sneden rond 1 juli (en 15 augustus) en oktober
• Beheer en monitoring gedurende 3 jaar • Botanisch: dominantie ruw beemdgras, grote vossenstaart, Engels raaigras en kweek • Slechts Botanisch Beheer was na 3 jaar geëvolueerd naar een gras-kruidenmix
*Ternier K., Bronchart F., Reheul D., Mahieu J. & Nevens F. 2001. Beheersgrasland. Opbrengst, rantsoenen, bedrijfseconomie. Proclam vzw (Beitem), in samenwerking met Ugent, Vakgroep Plantaardige Productie. 40p.
RESULTATEN – Grasproductie Grasproductie (kgDS/ha) onder intensief landbouw(LB), weidevogel- (WV) en botanisch beheer (BB). Jaaropbrengsten, gemiddelden over 3 jaar.
• Zware eerste snede, ook bij LB (nat) • Productie volgt de bemesting input
Maar ! • Grote verschillen tussen proefvelden • Producties blijven relatief hoog, zelfs bij nulbemesting (BB) nog bijna 10 ton DS/ha
DS-opbrengst kg/ha
LB (100%) > WV (83%) > BB (67%)
15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
LB WV BB
Eerste snede
• Goede bodems konden verminderde bemesting gedurende 3 jaar compenseren
Hergroei
Totaal
RESULTATEN - Graskwaliteit • Voeder eenheid melk (VEM, kgDS) en ruw eiwit (RE, %) eerder laag (late eerste snede) • VEM en RE dalen sterk met uitstel maaidatum, ongeacht bemesting (WV) • Hergroei kent gelijkaardige VEM en RE bij alle behandelingen • Grote vossenstaart had duidelijk negatieve invloed op VEM Graskwaliteit onder intensief landbouw- (LB), weidevogel- (WV) en botanisch beheer (BB). Gemiddelden over 3 jaar. 160
800
140
700
120
600
100
500
LB
400
WV
300
BB
RE %
VEM-waarde
900
LB
80
WV
60
BB
40
200
20
100 0
0 Eerste snede
Hergroei
Eerste snede
Hergroei
Van Gils en Nietfeldt: vgl. resultaten in Turnhouts Vennengebied (2013)
H. Korevaar, R. Geerts, NVWV 2012
H. Korevaar, R. Geerts, NVWV 2012
H. Korevaar, R. Geerts, NVWV 2012
BEHEERSOVEREENKOMSTEN OP GRASLAND: INVLOED OP DE OPBRENGST EN DE KWALITEIT. INPASBAARHEID OP BEDRIJFSNIVEAU EINDRAPPORT (Verboven en D. Reheul)
10 percelen met een waaier aan uitgangssituaties qua bodem en botanische samenstelling: Vlassenbroekse Polders, Zwarte beek, Yzervallei, Bourgoyen
Besluit: Onder beperkte bemesting en nulbemesting: - Eerste snede maaien begin mei: kwaliteit aanvaardbaar voor productief melkvee (alhoewel RE% soms al te laag is . -de bemeste hergroei van deze snede levert nog een aanvaardbare kwaliteit voor melkvee - de onbemeste hergroei is geschikt voor jongvee.
- Eerste snede tot begin juni : kwaliteit aanvaardbaar voor jongvee. -de bemeste hergroei van deze sneden: aanvaardbare kwaliteit voor productief melkvee - de onbemeste hergroei is enkel voor enkel voor jongvee geschikt. -Eerste sneden vanaf half juni: te lage kwaliteit voor landbouwkundig gebruik. - de bemeste hergroeisneden : soms geschikt voor productief melkvee , meestal niet - de onbemeste hergroeisneden zijn enkel geschikt voor jongvee.
- Een laag P-gehalte in de bodem is essentieel voor de ontwikkeling van een soortenrijk grasland. Door beperkte bemesting en nulbemesting is het P-gehalte kan het gras zijn ondermaats voor het vee. Dit maakt bijvoedering met P-rijk krachtvoer noodzakelijk
Praktijkgids Landbouw en Natuur (Dep. Landbouw en Visserij) Voorbeeld 1: groeiend jongvee van melkvee en vleesvee - Jongvee moet een goede groei (750 g/d) halen om te kunnen afkalven op een jonge leeftijd. - ILVO-proef met hooi van beheersgras (maaidatum 15 juni): - Uitstekende kwaliteit: 650 VEM, 56 g DVE, -59 g OEB/ kg DS. - Verstrekt rantsoen: beheersgras (ad libitum) + 1 kg krachtvoeder -Holstein Friesian- en Belgisch Witblauw vaarzen: -Behaalde groei: respectievelijk 920 en 590 g/dag.
- BESLUIT: Opgroeiend jongvee kan met hooi van beheersgras (gewonnen onder gunstige omstandigheden), aangevuld met 1 kg eiwitrijk krachtvoeder, een gunstige groei behalen.
Praktijkgids Landbouw en Natuur (Dep. Landbouw en Visserij) Voorbeeld 2: productief melkvee - Melkkoe: 630 kg, 3e lactatie, 30 kg melk met 3,9% vet en 3,3% eiwit, geen gewichtsverandering - Rantsoen A: - Kuilmaïs naar believen: 950 VEM, 53 g DVE en –37g OEB /kg DS - 5kg DS uit voordroog: 920 VEM, 75 g DVE en 50 g OEB/kg DS - Rantsoen B:
- Voordroog vervangen door beheersgras: 650 VEM, 56 g DVE, -59 g OEB/ kg DS - Zelfde DS-opname uit gras verondersteld (niet evident: hogere pensvulling /kg DS) - Resultaat: - Meer KV: +1,5 kg - Extra eiwit nodig
- BESLUIT: Bij hoogproductief melkvee is inpasbaarheid van beheersgras in het rantsoen in beperkte mate mogelijk. Beheersgras als eiwitaanbrenger ter vervanging van voordroogkuil is geen realistische optie, als structuuraanbrenger kan het eventueel wel
Praktijkgids Landbouw en Natuur (Dep. Landbouw en Visserij) Voorbeeld 3: zoogkoeien (vleesvee) -Zoogkoe: 625 kg, 2e kalfskoe, niet-zogend - Mogelijkheden om beheersgras in rantsoenen voor zoogkoeien in te schakelen. Opletten voor negatieve OEB balans -Hoogdrachtige zoogkoeien: minder geschikt vnl. voor Belgisch Witblauw ras - Door het hoge ruw celstofgehalte zal beheersgras minder goed opgenomen worden dan maïskuilvoeder of voordroog. - Minder geschikt voor hoogdrachtige zoogkoeien van het Belgisch witblauw ras omwille van hun geringere opnamecapaciteit. - Zoogkoe, zogend - Door de negatieve OEB-waarde van het beheersgras minder geschikt omdat zij geen OEBtekort kunnen verdragen.
BESLUIT: Beheersgras is inpasbaar in rantsoenen voor zoogkoeien. De voederwaarde van het beheersgras is bepalend in welke mate het kan ingepast worden.
www.skalsumernatuurbeheer.nl
Teeltplan op Skalsumer Totale grootte: 90 ha. -10 ha. Snijmaïs - 10 ha. Wintertarwe - 35 ha. Gangbare grasland - 35 ha. Verlate maaidata’s inclusief kruidenrijke randen
Gangbare graslanden
Verlate maaidata’s
VEM
VCOS
RE
OEB
Voeding melkkoeien (winterrantsoen) 20 kg kuil eerste snee
(Gangbare landbouw) 13 6 1,3 1 4
kg snijmaïs kg bierborstel kg geplette gerst kg maïsmeel kg natuurhooi
(Kruidenrijke randen)
1 kg soja schroot 2 kg R meel 4.0 kg aardappelsnippers 200 gr USA mineralen 160 gr krijt 5 gr kopersulfaat maximaal 6 kg krachtvoer (R brok)
Voeding zomerrantsoen
Sleufsilo 3 = verlate maaidata’s (1, 8 of 15 juni) Bij mooie zomers weer krijgen ze 7 kg. per dag, Bij slecht zomers weer krijgen ze 14 kg. per dag
Kruiden in het bestand (Geerts en Korevaar, Sobry en Govaerts, NVWV 2012 Welke?: paardenbloem, duizendblad, smalle weegbree, diverse klaversoorten, karwij, pimpernel, vertakte leeuwentand, groot streepzaad, …. Functies: - Structuur aan het rantsoen - Aanbreng mineralen en spoorelementen → minder tekorten i/h rantsoen - Dicotylen: - andere voorkeur voor opname mineralen (vb. Ca, Mg, Na, Cu, Se, Zn) - hogere opname mineralen door een diepere beworteling - + effect bij aanwezigheid van 10-20 % drooggewicht aan kruiden en klaver (van de Kley, 1957) - Gezondheidsbevorderende en biologisch actieve stoffen: vb vitamines, tannines, bitterstoffen, aucubine,…
Besluit: Soortenrijk grasland onder weidevogelbeheer of botanisch beheer kan in het rantsoen van rundvee worden ingepast als rekening gehouden wordt met de kwaliteit van het product (bemesting en tijdstip van maaien/grazen, conservering) en met de behoeften van het rundvee voor onderhoud en productie.
Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant
Onderzoeksdomein ‘Teelt en Omgeving’ Burg. Van Gansberghelaan 109 9820 Merelbeke Tel. 09 272 27 00
www.ilvo.vlaanderen.be