Zeist, 24 oktober 2012
INNOVATIE IN NIEUWE INFRA TIJDEN
Een verslag van de ITI najaarsconferentie van woensdag 24 oktober 2012
Krachtenbundeling voor nieuwe doorbraken Door Joost Imhof
We staan als sector voor grote uitdagingen: een schone, veilige en bereikbare Nederlandse infrastructuur. En dat terwijl de middelen schaars zijn. Bereiken we ons doel door de infrastructuur verder uit te breiden? Of door de bestaande infra beter te benutten? En wordt de Nederlandse GWW wel concurrerender? Age Vermeer opende met deze vragen op woensdag 24 oktober 2012 de najaarsconferentie van de Innovatie Tafel Infrastructuur in het conferentiecentrum Woudschoten te Zeist. De conferentie was het startmoment voor de gwwbouwsector voor de voorbereidingen van de Innovatieestafette in november 2013. Besluitvormers van de
1
overheid, het bedrijfsleven en diverse kennisinstellingen bogen zich enthousiast over het thema ‘innovatie in nieuwe infra tijden’. Deelnemers lieten zich inspireren door dagsprekers en wisselden ideeën uit in workshoprondes. Vermeer: “De sector is altijd in beweging en uiteraard speelt innovatie hierin een rol. Niet alleen in ontwikkeltrajecten, ook in implementatiefases. Deze ITI conferentie staat in het teken van verbinden. Niet alleen binnen de Nederlandse gww-sector maar ook crosssectoraal valt er nog een grote winst te behalen door van elkaar te leren. Door krachtenbundeling ontstaan nieuwe doorbraken en innovaties.” De opening werd afgesloten met de oproep om tijdens deze conferentie voorstellen te doen die gaan leiden tot convenanten en afspraken voor de Innovatie-estafette, zodat daar in 2013 net als in de voorgaande jaren een grote slag gemaakt kan worden!
ITI2012 inhoud
2
Opening
1
Presentaties De toekomst van verkeersmanagement Bouwsector kan veel leren van procesindustrie Innovatie zorgt voor gezonde mobiliteit en steden
3 4 5
I&M maakt ruimte Strategische Kennis- en Innovatieagenda Siebe Riedstra aan het woord
6 7
Deelsessies Knooppunten en netwerrken Individualisering infrareiziger Duurzame infra Robuust spoor Innovatiemanagement Innovatiegericht inkopen
8 9 10 11 12 13
Debat
14
Deelnemerslijst
15
Colofon
16
ITI2012 presentaties
De toekomst van verkeersmanagement Henk Schuurman, Rijkswaterstaat
Verkeersmanagement is voor Rijkswaterstaat als nationale wegbeheerder een belangrijk domein waar de komende jaren de nodige vernieuwing en innovatie plaatsvindt. Want hoe ga je om met de trends en ontwikkelingen in relatie tot verkeersmanagement? Welke stappen in de tijd kunnen we zetten (roadmap) en hoe borgen we dat de ontwikkelingen duurzaam zijn? Schuurman schetst de trends, ontwikkelingen en strategie. Trends Er zijn volgens Schuurman trends zichtbaar binnen drie pijlers. - Sociaal: vergrijzing, het nieuwe werken (HNW), informatie overal en altijd beschikbaar, van voertuigbezit naar toegang tot mobiliteit. - Economisch: bezorging aan de deur, groei van personenvervoer, toename PPS. - Technisch: opkomst elektrisch vervoer, systeem sturende systemen, coöperatieve systemen. Ontwikkelingen Het toekomstbeeld van verkeersmanagement bevat volgens Schuurman dynamische afstemming van vraag en aanbod door flexibele inzet van infrastructuur. Dat betekent dat het pro-actief is gecoördineerd en netwerkbreed wordt toegepast. Tevens draait verkeersmanagement in de toekomst interactief middels in-car systemen en wegkantgebonden systemen en
3
bestaat het in samenwerking tussen wegbeheerders, kennisinstellingen en de markt. Individueel verkeersmanagement Als landelijke wegbeheerder neemt Rijkswaterstaat de nodige verkeersmanagement-maatregelen om de vraag zo goed mogelijk af te stemmen op het aanbod. De weggebruiker wordt zo optimaal mogelijk geïnformeerd over de verkeerssituatie, krijgt advies over te maken keuzes en wordt indien nodig gestuurd. Daarbij wordt het uitgangspunt gehanteerd: zelforganisatie, tenzij... De komende jaren vindt een belangrijke transitie plaats: van collectief informeren naar meer advies op maat (individualisering), van reactieve, lokale maatregelen
“Geen proeftuinen maar moestuinen” Henk Schuurman
naar proactieve gecoördineerde maatregelen op netwerkniveau. Daarnaast maakt een verdergaande flexibilisering van de weginfrastuctuur een meer dynamische afstemming van vraag en aanbod mogelijk. Rijkswaterstaat doet de transitie niet alleen. Ook andere partijen zijn erbij betrokken, zoals de automotive industrie voor in-car systemen, mede-wegbeheerders voor maatregelen op het onderliggend wegennet, publiek-private samenwerking op het gebied van data en verkeersinformatie en Europa voor de nodige standaardisatie en harmonisatie. Twee voorbeelden van belangrijke innovaties die van belang zijn voor de genoemde transities zijn een grootschalige pilot in Amsterdam op het gebied van netwerkbreed verkeersmanagement en de ontwikkeling van coöperatieve systemen.
ITI2012 presentaties
Bouwsector kan veel leren van de procesindustrie Roelf Venhuizen, Profion
Als bijdrage van buiten de infrasector vertelde Roelf Venhuizen, voorzitter van de FME branchevereniging voor Professioneel Industrieel Onderhoud (Profion), hoe innovatief onderhoud bijdraagt aan het laag houden van de Total Cost of Ownership (TCO), met name in de procesindustrie.
Maintenance (DIWCM) in Breda. Het DIWCM werkt nauw samen met de Top Kennis Instituut (TKI) voor Sustainable Process Technology (ISPT), onderdeel van de Topsector Chemie. Binnen deze TKI wisselen asset
Onderhoud, reparatie, revisie en functionele aanpassing/opwaardering van kapitaalgoederen is een belangrijke economische activiteit in Nederland met een geschatte omzet van 30 miljard euro in 2011. Voor veel kapitaalgoederen geldt dat de instandhouding twee- tot
owners, toeleveranciers en kennisinstituten van gedachte over de behoeften in de industrie en de toepassing van technologische innovaties. Onder regie van het DIWCM is een referentiemodel voor levensduurverlenging van kapitaalgoederen opgesteld dat breed toepasbaar is. Dit model (VITALE) helpt asset owners bij het maken van lange termijn plannen voor instandhouding en/of vervanging van hun installaties. Alles bij elkaar laat Venhuizen een beeld zien van een zeer geprofessionaliseerde sector waar de gwwbouwsector alleen maar van kan leren. Dat is op zich al een hele uitdaging, maar zal bij de juiste aanpak veel energie in de sector kunnen geven en kan leiden tot onderhoud van wereldklasse!
viermaal meer kost dan de aanschaf of realisatie. Met een afnemende nieuwbouw zal het belang van instandhouding alleen maar toenemen, ook in de infrasector. Levensduurverlenging De gww-bouwsector is een belangrijke ondersteunende sector voor de topsectoren van het ministerie van EL&I. Het onderhoud en instandhouding van de infrastructuur vormt daar geen uitzondering op. Regie over de innovatieagenda op onderhoudsgebied wordt gevoerd door het Dutch Institute World Class
4
“Hoe ben je adaptief voor onverwachte maatschappelijke ontwikkelingen ” Wim van den Boogaard
ITI2012 presentaties
Innovatie zorgt voor gezonde mobiliteit en steden Rients Dijkstra, Rijksadviseur voor Infrastructuur en Stad
Rients Dijkstra presenteerde vier terreinen van innovatie die impact hebben op de infrastructuur en stad: duurzaamheid, techniek, mobiliteit en proces. Duurzaamheid is niet alleen een op zichzelf staand innovatiegebied, maar is ook de uitkomst van innovatie op de andere terreinen. In de presentatie werden de terreinen achtereenvolgens behandeld aan de hand van vier casussen: Leidsche Rijn, Barking Riverside in Londen, A-one-o-one in Moskou en het stationsgebied van Leiden. Techniek “De wet van Moore stelt dat de prestaties van een chip iedere 18 maanden met een factor twee toeneemt. Als je deze wet gaat toepassen op de GPS-technologie, wat is er in de toekomst dan mogelijk? Als hier ook nog de exponentiële groei van de rekenkracht van computers aan wordt gekoppeld zijn de mogelijkheden eindeloos. Denk bijvoorbeeld aan een self-driving auto zoals Google heeft ontwikkeld. Knooppunten zoals we nu kennen zijn niet meer nodig. Auto's kennen elkaars positie en kunnen langs elkaar heen rijden zonder ongelukken te veroorzaken.” Mobiliteit Dijkstra stelt dat je met gezonde mobiliteit een gezonde stad kunt maken. Een voorbeeld zien we in Leidsche
5
Rijn. “In dit totaal nieuw ontwikkelde gebied moest ruimte voor recreatie ingetekend worden. In eerste instantie werd gedacht aan een park aan de zijkant van het gebied. Echter vanuit het oog van de gebruikers was plaatsing van het park als recreatieruimte in het centrum van de wijk veel logischer. Vervoerstromen zijn hierdoor korter en beslaan niet de hele wijk. Niet alleen ontstond een betere mobiliteitsstroom, tevens werd het park bereikbaarder voor meer inwoners van het gebied en dus gebruiksvriendelijker. Ook de keuze voor een landtunnel bij Leidsche Rijn heeft bijgedragen aan de wens om een barrière tussen de stad en de wijk te voorkomen. Hierdoor is de gebiedsuitbreiding ook een toevoeging voor de stad en ontstaan geen losse kernen
“Nederland excelleert in de samenwerkingskant van het proces” Rients Dijkstra
zoals in het geval van Houten. Tevens is er sprake van dubbel ruimtegebruik doordat de grond boven de tunnel nu ook nog ruimte biedt voor andere functies, waardoor de stad en de uitbreiding in elkaar overlopen. Proces Met een korte stakeholder balance als innovatie binnen het proces sloot Dijkstra zijn verhaal af. Hij symboliseerde stakeholder balance met de volgende uitspraak: “Je kunt elkaars handen vasthouden en vervolgens achterover leunen. Als je loslaat valt niet alleen de ander, maar jijzelf ook. Door elkaar vast te blijven houden creëer je een balans. In Nederland zijn we hier veel verder in dan in het buitenland. Wij werken meer samen en vertrouwen de andere partijen. Dit is een kracht van Nederland.” 'Dijkstra sluit af met een pleidooi om innovatie vooral te zoeken in het vroeg samenbrengen van stakeholderbelangen .
ITI2012 I&M Maakt Ruimte
Strategische Kennis- en Innovatieagenda Gert-Jan de Maagd, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
De Strategische Kennis- en Innovatieagenda IenM (afgekort: SKIA IenM) laat zien waar de kennis- en innovatiebehoeftes van IenM liggen. De agenda richt de aandacht en het geld dat voor kennis en innovatie beschikbaar is op zeven thema’s. De keuze voor deze thema’s volgt uit een analyse van trends en ontwikkeling, afgezet tegen ambitieuze doelen van IenM. Op die thema’s zoekt IenM in binnen- en buitenland de samenwerking, zo ook met de infra/bouwsector. Voor de infra/bouw-sector zijn (gelieerd aan de SKIA IenM) drie uitdagingen te onderscheiden:
om samen met andere(n) sectoren doorbraken te bereiken.
Doorbraak Op 12-11-‘13 vindt de vijfde editie van de Innovatieestafette plaats (IE) in de RAI Amsterdam. Dit is hét tweejaarlijks netwerkevenement waar kennisinstellingen, overheid, bedrijfsleven en samenleving elkaar ontmoeten en met elkaar kansen voor innovaties verkennen voor een veilig, bereikbaar, leefbaar én concurrerend Nederland. Op de estafette zal een aantal cross-sectorale thema’s centraal staan (voorlopig zijn dit: schaarste aan grondstoffen, groen transport, smart cities). Daarnaast hebben alle sectoren een plek op de beursvloer. Kortom, op de innovatie-estafette is ruimte om de belangrijkste innovaties in onze sector te tonen of
Andere verdienkansen De bouw- en infraproductie is gekrompen en daarbij staan de overheidsuitgaven onder druk door bezuinigingen. De bouwsector moet daarom op zoek naar additionele verdienkansen om de terugval te compenseren. Denk aan de biobased economy of duurzame energievoorziening. Daarbij zijn wellicht andere financierings- en verdienmodellen nodig. Hier moet samen naar gezocht worden. Dan gaat het om begrippen als risico-delen tussen bouw en overheid en over adaptiviteit: langlopende beheer- en onderhoudscontracten die tussentijds aangepast (moeten) kunnen worden.
Vroegtijdige samenwerking De bouw is niet benoemd tot topsector maar heeft wel raakvlakken met diverse topsectoren zoals creatieve industrie (architecten), energie (energiebesparing in de gebouwde omgeving) en water (deltatechnologie). Door vroegtijdige samenwerking tussen de topsectoren en de bouwsector kunnen innovaties en activiteiten ontstaan waarvan beide sectoren profijt hebben.
“Wie heeft het SKIA-rapport gelezen en voor zijn eigen strategie gebruikt?” Paul Oortwijn
De zeven kennis- en innovatiethema’s 1. Energieke samenleving, governance en decentralisatie “Wat zijn de handelingsperspectieven om de energieke samenleving te bedienen én te benutten in het licht van de opgaven waar de maatschappij voor gesteld staat?” 2. Financiering, verdienmodellen en andere marktbenadering “Hoe zien mogelijke nieuwe financieringsvormen - dwars door de IenM beleidsvelden heen - eruit?” 3. Individualisering en gedrag “Op welke wijze beïnvloeden het gedrag en de voorkeuren van individuele burgers en bedrijven het bereiken van de maatschappelijke doelen van Ie&M en hoe kan Ie&M daar mee omgaan?” 4. Gebiedsontwikkeling “Hoe kunnen we als IenM met een slimme, veilige en efficiënte organisatie van de ruimte bijdragen aan de gewenste metropoolvorming en aan een slimme combinatie van rode, groene en blauwe functies in heel het land, rekening houdend met klimaatveranderingen?” 5. Knooppunten en netwerken “Hoe kunnen we met de inzet van Transit-Oriented Development en multi- en synchromodaliteit bijdragen aan de bereikbaarheid van onze economische kerngebieden?” 6. Duurzame mobiliteit “Hoe kunnen we omgaan met onze toekomstige mobiliteits- en logistieke behoeften op een wijze die optimaal bijdraagt aan onze welvaart en blijft binnen de ecologische grenzen (klimaat, biodiversiteit) en bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving (geluid, veiligheid, luchtkwaliteit)?” 7. Het sluiten van energie-, grondstof- en waterketens “Welke mogelijkheden er zijn om vergroening van de economie te bevorderen en wie moet wanneer wat doen?”
6
ITI2012 I&M Maakt Ruimte
Siebe Riedstra aan het woord
Terugblik Sinds een jaar of tien werpen verschillende landen uit de wereld graag een blik op Nederland om naast technieken ook over stakeholdermanagement te leren. Riedstra: “Zo ook Vietnam. Een in onze ogen wat autocratisch land kwam naar Nederland om te leren van onze waterprojecten als Ruimte voor de Rivier en de havenontwikkeling van Rotterdam. Speciale interesse was er voor de combinatie met duurzaamheidsdoelstellingen.” Cultuuromslag Of het nu gaat om de volle breedte van stedelijke ontwikkeling rondom wonen en werken of de gekoppelde infrastructuur aan mobiliteit – er ontstaat een cultuur waarbij functies toegevoegd worden en veranderen. Door de economische crisis, wordt slim combineren van (verkleinde) budgetten steeds belangrijker. Een flinke opgave die zeker vijf tot tien jaar nodig heeft om in volle omvang te herstellen. In de tussentijd moeten we dus slim, goed en goedkoop werken. Riedstra: “In 2004 vond de eerste sessie rondom de landtunnel A2 plaats. De vraag was toen nog óf en zo ja, hoe dit in samenwerking gecreëerd kon worden. Het idee dat de automobilist bijna geen last zou hebben van een wegverbreding of -verplaatsing was toen nog ondenkbaar. Tegenwoordig rekent iedereen hier op.” Vooruitblik Riedstra: “Wij proberen binnen IenM te werken aan de crossovers. We ontwerpen geen gezonde stad, maar bedenken wel hoe we partijen kunnen verbinden. De topsectoren werken daardoor niet meer naast elkaar,
7
maar samen.” Maatschappelijke belangen, zoals duurzame mobiliteit, nemen hierin een belangrijke rol in. “Als je het hebt over innovaties tussen nu en tien jaar, moet je rekening houden met de stijging van grondstofprijzen. Dat geldt voor bouwgrondstoffen, maar ook voor de dingen die in onze telefoontjes zitten. Het wordt veel urgenter om het schaarse materiaal te onttrekken en opnieuw te gebruiken. Infrastructuur is verbonden met duurzame mobiliteit, slim gebruik en ITS. Innovaties leiden ook tot andere problemen en vraagstukken. We zijn bijvoorbeeld heel erg auditief ingesteld, maar stel dat auto’s geen geluid meer maken. Hoe ga je daar maatschappelijk gezien dan mee om?” Versnellen in competitie “Het gaat natuurlijk niet alleen over innovatie maar ook processen versnellen en dingen zichtbaar maken. En dat is wel een uitdaging. We hebben de A2 in de innovatieestafette al een keer centraal gesteld en kunnen daar met terugwerkende kracht erg trots op zijn. De tweede, de Zandmotor, heeft internationaal al veel aandacht getrokken. Je kunt je niet voorstellen hoeveel gasten uit het buitenland daar ‘even’ heen willen, liefst gecombineerd met een uitstapje naar de Maasvlakte. En de derde, het fosfaathergebruik, dat op de grens zit van waterschappen, drinkbedrijven en riolering heeft ook zeker succes geboekt met het hergebruik en het onttrekken van schaarse, dure grondstof. Dát zijn allemaal voorbeelden van doorbraken. Het zou natuurlijk heel erg leuk zijn om in 2013 weer een nieuwe innovatie te realiseren. Het ontstaat vaak vanuit competitie. Waardoor er gelukkig altijd wel iemand is die drempels of belemmeringen weet te passeren door te denken ‘Ik kan me niet voorstellen dat…’.”
ITI2012 deelsessies
Knooppunten en netwerken Paul Diercks, Arcadis
Tijdens de sessie ‘Knooppunten en netwerken’ werd door Diercks aandacht besteed aan het functionele, technische, ruimtelijke en regelgevende samenspel van verbindingen. Tevens zoomde hij in op het identificeren van ‘surplus’ waarbij bovenliggende belangen, multidisciplinaire inbreng, voordelen uit tegenstellingen en ‘buiten de kaders’ denken aangehaald werden. Multi-sectorale zoektocht Alle deelnemers waren van mening dat het mogelijk is om knooppunten meer waarde te laten opleveren, in welke vorm dan ook, maar dat dat een creatieve samenwerkingsvorm behoeft. Uit de discussie bleek
Stelling Open Data versnelt innovatie
tevens dat snel te dicht bij huis, of juist te ver gezocht wordt. En vaak in richtingen van partijen die niet aanwezig waren. Bijvoorbeeld energiedistributeurs en OG-eigenaars. Gaandeweg het proces ontstonden meer
“Bij knooppunten komt informatie samen” concrete discussies, naar oplossingen voor ‘nieuwe’ knooppunten. Een knooppunt hoeft geen kruising van fysieke infrastructuur te zijn. Het kan ook een virtueel knooppunt zijn waar informatie samenkomt Daarmee is aangetoond dat een multidisciplinaire, of beter, multisectorale zoektocht naar nieuwe concepten loont. De infrasector zou dit nog sterker kunnen aanjagen.
De sessie leverde vanuit de deelnemers een drietal voorstellen op: 1. ontwikkelen in leegstaande kantoorgebouwen. De kantoorgebouwen zullen dan een herwaardering krijgen en het helpt om de ov-keten te verbeteren. Het is belangrijk dat er bereidheid moet zijn om 'rechten' los te laten. 2. van alle overheidsinformatie (ook over knooppunten) zodat meer initiatieven ontwikkeld kunnen worden. Het toepassen van Open Data kan innovatie enorm versnellen. 3. kijken naar de samenhang tussen de knooppunten Zuidas en Schiphol, waarbij gekeken wordt naar verbetering verkeers-/vervoerslogistiek e.d. maar juist ook lokale energiedistributie, informatie verdeling en bijv. afval(water)verwerking. Met als doel daarmee de totale meerwaarde – en overlast van bouwwerk – te vermeerderen resp. te verminderen.
8
ITI2012 deelsessies
Individualisering infrareiziger Guido Sluijsmans, TNO
In iedere 5e auto op de weg bevindt zich straks een 65 plussers. En de persoon die nu kijkend op zijn smartphone over straat loopt of met een grote koptelefoon op zijn hoofd over de weg fietst? Dat is de toekomstige infrastructuur-gebruiker. Wat betekent dat voor het ontwerp van onze infrastructuur dat voor vele tientallen jaren wordt aangelegd? Trends De bevolkingsgroei concentreert zich tot 2025 vooral in de randstand en daarbinnen in de grote gemeenten en de randgemeenten eromheen. Een op de vijf woont alleen. Misschien kunnen we gelet op de investeringen de komende jaren op de snelweg nog wel rijden, maar hoe ziet de duurzame en bereikbare stad eruit? Bewoners nemen het initiatief door auto’s met elkaar te delen. Uit economische overwegingen, of omdat ze zich ook wel kunnen redden? Zelfstandige professionals werken meer en meer op slimme locaties en reizen alleen als het nodig is. Zo maar een greep uit ontwikkelingen van de infrareiziger.
anders: het ministerie en een aantal belangrijke regio’s richten zich nadrukkelijk op die (infra)gebruiker door binnen het programma Beter Benutten met vraagbeïnvloeding aan de slag te gaan en samen te
“Crowd Design” werken met private organisaties. Er ligt kortom een opgave voor de sector om met andere innovatieve producten en diensten te komen om het werk van de nabije toekomst veilig te stellen. Ook bij de overheid ligt een opgave om die verbinding tussen de sector en de gebruiker anders te organiseren.
Leeg blikje En speelt de infrasector hier een rol in? Deze vraag stond centraal in de sessie ‘Individualisering infrareiziger’. Het antwoord: “nog nauwelijks!”. Tijd voor actie dus. Anders denken; niet over een jaar, maar vandaag en morgen! De sector heeft vrijwel geen contact met de gebruiker. En het contact dat ze hebben is vaak negatief: ‘het lege blikje langs je hoofd geslingerd krijgen bij wegwerkzaamheden’. Ook het beleid is
Stelling Beter benutten is de doodsteek voor de sector.
9
Uit de sessie kwam een drietal interessante opgaven die uitwerking verdienen: 1. Creëer inzicht in het belang en gedrag van de eindgebruiker. 2. Ontwikkel een methodologie voor crowd-design. 3. Werk een business case uit voor de ontwikkeling van een intelligent mobiliteitsknooppunt (‘De liftplaats van de toekomst’). Op zo’n knooppunt komt car-sharing, elektrisch rijden en de overstap naar allerlei vervoerswijzen bij elkaar. Energie dus waar de infrasector mee aan de slag kan.
ITI2012 deelsessies
Duurzame Infra Sten de Wit, TNO
`Het gaat goed met duurzame infrastructuur!' Met deze stelling begon de sessie van Sten de Wit en Arie Bleijenberg. De Wit: "Iedereen wil het, het wordt steeds meetbaarder, het wordt beloond en het werkt." Van de Nederlandse CO2 emissies valt 2% te wijten aan de bouw (waarvan 1% infra). Een groot deel is toe te rekenen aan materiaalgebruik, een kleiner deel aan machines. 25% van het wegtransport is gerelateerd aan de bouw.
8. Standaardiseren instrumenten/sterkere regierol (mogelijk via de bouwcampus); 9. Aandacht geven aan duurzaam succes (ook internationaal).
“Het gaat goed met duurzame infrastructuur” Voor de uitdieping van de sessie is suggestie 1 (meten is weten) en een combi van 3,5 en 8 (make a deal, oftewel standvastige opdrachtgevers met duidelijke kaders voor duurzaamheid in infra) opgepakt.
Wat zijn dan de aandachtspunten voor het beperken van emissies? Het antwoord: materiaalgebruik en recycling, mass transit, rolweerstand vervoer weg. Na deze inleiding gaven deelnemers aan waar zij vanuit hun eigen rol kansen voor versnelling van duurzaamheid zien. Hieruit ontstonden 9 suggesties: 1. Stimuleer kennisopbouw rondom verouderingsprocessen infra (meten is weten); 2. Minder materiaal en energie door het verlengen van de levensduur (innovaties); 3. Standvastige opdrachtgevers die gestandaardiseerde, transparante en werkbare kaders ontwikkelen voor het meten van duurzaamheid; 4. Het creëren van een duidelijke vraag- en experimenteerruimte door de overheid; 5. Meer aandacht voor de ontwerpfase in aanbestedingen (toetsbaar duurzaam); 6. Meer aandacht voor vlakheid wegdek; 7. Meer ondergronds bouwen;
Stelling Het meest duurzame onderhoud is het onderhoud dat je niet doet.
10
Meten is weten Volgens de deelnemers zou de opzet van een Condition based maintenance (CBM), een verouderingsmodel voor fundamentele degradatieprocessen een goede stap in de richting zijn. Hierdoor kan geleerd worden van andere sectoren, bijv. procesindustrie: World Class Maintenance Institute. Uit de discussies bleek dat de link tussen meetdata en de staat/problemen van kunstwerken (link micro – macro) nog niet duidelijk is. Vanuit de stelling ‘Geen onderhoud is het meest duurzaam’ kwamen de waardevoorstellen om investeringen uit te stellen, en gebruik te maken van overdimensionering en ontwerpoptimalisatie. Make a deal Het zou goed zijn als het ontwikkelen van transparante, werkbare kaders en toetsbare duurzaamheid meegenomen wordt in aanbestedingen. Er moet één meetlat zijn, met gestandaardiseerde prikkels voor onderscheid. Vanuit de stelling ‘Goed vragen = succes krijgen’ (wat slaat op overheidsvraag) is het waardevoorstel geopperd om onder andere hiermee Nederlandse infra in het buitenland te positioneren. “Elke partij houdt het licht (onbewust) op rood. Zet het op groen want we moeten gewoon starten met groene infra”, aldus de deelnemers.
ITI2012 deelsessies
Robuust spoor Marc Unger, ProRail
In de parallelsessie Robuust Spoor werd na een introductie van Marc Unger rondom de wens om de wissels binnen het Nederlandse spoornetwerk te vereenvoudigen onder andere gediscussieerd over de reputatie van ProRail. Voor een veilig, betrouwbaar en robuust spoorwegnetwerk zijn beheer en onderhoud («asset management») een belangrijke kerntaak voor de infrastructuurmanager. Het Nederlandse spoor is een druk bereden spoor, een niet-functionerende wissel kan tienduizenden reizigers treffen. Goed onderhoud en een efficiënte storingsdienst zijn daarbij van cruciaal belang. Bovendien is de informatievoorziening aan de reiziger juist op deze momenten een kwetsbaar punt gebleken. Uit de sessie kwamen twee duidelijke resultaten: 1. Ontwikkel een omgeving in de sector waar goede ideeën makkelijker naar voren komen en worden beloond. Werk daarbij samen in de driehoek overheid-markt-kennis en zorg voor voldoende openheid in data, zodat de problematiek beter gedeeld wordt en oplossingen gegenereerd kunnen worden. 2. Bepaal (beter) je eigen rol in de keten t.o.v. de reiziger en de financier. Zorg ervoor dat de kwaliteiten en de verbeteringen beter bekend zijn en zorg ervoor dat het communicatiebeleid leidt tot positieve aandacht van de media.
Stelling De kernkwaliteiten rondom het hoogwaardige Nederlandse spoornetwerk zijn onvoldoende bij de burger (en in het spoornetwerk) ingedaald.
11
En dat is een belangrijk issue, want met de trein reizen wordt steeds belangrijker, terwijl de reizigers een hoge kwaliteit eisen. De verbeteringen die worden doorgevoerd worden door de reizigers niet altijd als zodanig ervaren.
“Voor een robuust spoor is samenwerking cruciaal” Het programma Robuust Spoor van ProRail, waarbij overbodige wissels worden verwijderd en langzame wissels vervangen worden door snellere exemplaren, draagt direct bij aan een vlotte afhandeling van het treinverkeer, zowel gepland als bij verstoringen. Samenwerking in de keten en de sector is voor een succesvolle uitvoering van dit programma cruciaal.
ITI2012 deelsessies
Innovatiemanagement Ben Spiering, Rijkswaterstaat
Onder de titel ‘Ruimte voor innovatie’ schetste Ben Spiering wat Rijkswaterstaat doet als opdrachtgever om innovaties aan te jagen en te vertalen naar concrete toepassingen. Spiering: “Veel hiervan zit in de voorwaardelijke sfeer: een duidelijke lange termijn vraag formuleren, zorgen voor experimenteerruimte, innovatiegerichte inkoopvormen, testen en valideren en oplossingen voor intellectueel eigendom. Rijkswaterstaat streeft ernaar om deze methode ook een aanpak van en voor de sector te laten zijn”. Open innovatie niet mogelijk De ambitie om deze aanpak als methode voor ‘open innovatie’ in de sector te gaan benutten werd deels onderschreven door de workshopdeelnemers, maar leidde tevens tot discussie en bijstelling. Open innovatie blijkt voor onze sector nu wat te veel gevraagd. Succesvolle innovatie zou al heel mooi zijn. Daarbij is echt open innovatie vaak niet mogelijk omdat innovatie in onze sector meer in processen van co-creatie ontstaat. Deels zijn dat open processen, deels ook gesloten processen.
Innovatiemanagement beslaat het scala dat Rijkswaterstaat omarmt om de randvoorwaarden te creëren voor innovatie. Echter de standpunten blijken tweeledig, want het is enerzijds belangrijk dat innovatie op gang komt (waarbij het niet meteen open innovatie hoeft te zijn), terwijl anderzijds innovatie in de sector veel meer een proces van co-creatie is en daar meer op ingezet moet worden. Innovatie moet daarmee in de sector veel meer een grassroot (bottum up) beweging worden. De top moet ook veel meer doen om dat voor elkaar te krijgen. De innovatie moet van onderaf komen, dat moet veel meer gestimuleerd worden.
Stelling Innovatie moet veel meer van onderaf komen en dat moet gestimuleerd worden.
12
Co-creatie wel De term co-creatie was ook leidend voor het formuleren van de bijdragen die iedere deelnemer vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid wil leveren aan het
“Co-creatie als leidend principe” ontwikkelen en toepassen van innovatie in onze sector. Hier spreekt een grote bereidheid uit om mee te werken aan de lange termijn innovatie-opgave, aan de organisatie van de procesgang en marktbenadering die innovaties werkelijk bevordert. Deze agenda en de mensen die zich hier aan verbonden hebben, zijn ook meteen een versterking voor de Bouwcampus. Bouwcampus De Bouwcampus wordt gezien als een centrale plaats voor innovatie en ook voor het ontwikkelen en testen van nieuwe vormen van co-creatie. Binnen de keten, maar ook met nieuwe partijen buiten onze sector. Cocreatie betekent uiteraard ook dat de deelnemers van het ITI welkom zijn bij het innovatiecongres van RWS op 10 december. Dan wordt weer een belangrijke stap gezet naar het zo goed mogelijk formuleren van de lange termijn vraag.
ITI2012 deelsessies
Innovatiegericht inkopen Arend Nagel, Rijkswaterstaat
De sector heeft zichzelf als doel gesteld om te streven naar 2,5% innovatiegericht inkopen. Dit is tevens beschreven in de bedrijfslevenbrief van het Kabinet Rutte 1. Maar op welke wijze kunnen we innovatiegericht inkopen in de infrastructuursector aanjagen? En welke kansen en belemmeringen voor innovatiegericht inkopen zien we in de infrasector? Hoe komt vanuit het topsectorenbeleid een innovatiegericht inkoopbeleid tot stand? Hoe werk je belemmeringen uit naar ambities? Onze standaard inkoopcontracten, normen en soms ook onderliggende wetten, zijn gebaseerd op gedateerde kennis. Innovatie is de kennis van nu en morgen. Dat wringt. Je zou een Ten aanzien van de kansen zijn een tweetal acties gedefinieerd die verder opgepakt kunnen worden richting de innovatie estafette 2013: Het recht om standaarden of normen te challengen tijdens of voor een aanbesteding: Standaarden en normen zijn gebaseerd op de kennis van gisteren, deze werken vaak belemmerend voor innovatiegericht inkopen. Het moet mogelijk worden om ruimte te creëren voor innovatieve producten door een standaard die ‘verouderd’ is ter discussie te stellen. Deze actie past in een tendens naar meer precommerciële afstemming. Het introduceren van flexibiliteit in langlopende concessies: Innovaties hebben een stuk onzekerheid in zich, zeker op de lange termijn. Door de termijn van de concessie te flexibiliseren kan er een stukje maatwerk geleverd worden op het risico dat een innovatie niet gedurende de looptijd van een concessie kan worden terug verdiend.
Stelling Standaardisa tie is de doodsteek voor de sector.
13
right to challenge moeten hebben. Het zou een uitdaging zijn om te werken met fixed price of plafond budget-aanbesteden. Inschrijvende partijen kunnen dan maximale waarde bieden, om zo van het laagste prijs
“Is standaardisatie een belemmering of een stimulans?” principe af te komen en zodoende het verdienmodel van de sector te veranderen. Standaard = belemmering? Naar aanleiding van een plenaire presentatie over standaardisatie in de procesindustrie bleek er een verdeeldheid te bestaan omtrent de vraag of een standaard nu belemmerd werkt voor innovatie, of juist resulteert in een update van de standaard.
ITI2012 discussie
Debat Door Irene van Dijk en Joost Imhof
Het debat was de afsluiting van de dag. In een Lagerhuisopstelling wordt de groep opgedeeld om te discussiëren over een stelling. De aangedragen stellingen kwamen voort uit de verschillende workshops. Aan Siebe Riedstra, samen met Age Vermeer, de eer om de stelling voor het debat uit te kiezen: “Het zal toch de komende jaren minder budget worden, in combinatie met dat het overal toch gaat over beter benutten. En je wil ook een doodsteek van de sector voorkomen, want dat ervaar ik ook wel. Hoe kan je van die driehoek een vierhoek maken? Dus toch nog innovatie doen. Ik amendeer die stelling. Het is cruciaal voor de komende jaren dat je dat oppakt. “ Onbehagen Volgens Riedstra roept de stelling ‘Beter benutten is de doodsteek van de sector’ een gevoel van onbehagen. Maar zo vervolgt Riedstra: “de realiteit is toch minder geld en veel beschikbare kwaliteit beter benutten. Je wilt een vitale sector en een innovatiesector en de realiteit van kleinere budgetten en toch de noodzaak om beter te benutten.”
“Minder geld is de realiteit” Slijtage Er is kort, maar zeker krachtig gekeken naar de stelling. In de zaal was er verdeeldheid. De groep die tegen de stelling is, ziet juist in beter benutten een kans om de effectiviteit van de infrastructuur verder toe te laten nemen. De toepassing van Lean bij Scania werd hier voorgedragen als voorbeeld, waar na 20 jaar nog steeds de lead time verkort wordt. Volgens deze groep staat beter benutten dan ook niet gelijk aan niet meer investeren, want dat zal wel de doodsteek voor de sector zijn. Door beter benutten zal het gebruik, en dus ook de slijtage, van de infrastructuur toenemen, wat zal leiden tot nieuwe vraagstukken binnen de sector. In- of externe discussie? Vanuit de groep die voor de stelling was, komt vooral
14
ook het argument naar voren dat beter benutten een doodsteek is voor de sector zoals deze nu werkt. Hierin is de definitie van de sector heel belangrijk. Voor alleen de aanleg van asfalt zou het een doodsteek kunnen zijn, maar de huidige knelpunten kunnen niet worden opgelost met andere intelligente systemen. Een belangrijk onderwerp wat naar voren kwam, maar niet aan een van de twee groepen te koppelen is, is de rol van de verschillende actoren binnen beter benutten. Zo wordt beter benutten ook binnen de groep wel gezien als een interne discussie binnen Rijkswaterstaat. In Engeland heeft het beter benutten platform een gelijke verdeling tussen overheid en markt en wordt het ook voorgezeten door de markt. CEO’s trekken de kar Toch wordt beter benutten in de zes regio’s waar het wordt toegepast, voornamelijk getrokken door CEO’s uit de markt. Wel opvallend is dat er vooral CEO zitten aan de kant waar toegevoegde waarde rondom het gebruik van de infrastructuur plaats vindt. Het is niet alleen een initiatief vanuit Rijkswaterstaat of ProRail. Het is ook een combinatie met marktpartijen die daar een kans in zien. Het debat werd afgesloten met de opmerking om de stelling wat prikkelender te maken. De sector moet niet bang zijn om te veranderen. Zeker gericht op de toekomst is dat een mooie uitdaging om dat met elkaar te doen. Innovatie moet bij iedereen een prominente plek op de agenda krijgen. Vandaag aanwezig waren de believers. Ankeren Vermeer sluit af: “Het ging vandaag om verbinden en dat hebben we gedaan. We hebben het netwerk weer opgepakt en er zijn nieuwe mensen bijgekomen. Duurzame ontwikkeling is iets wat je samen doet, de hele keten: opdrachtgever, opdrachtgever en kennis en iedereen die hier is. Maar je moet wel een doorbraak hebben. De estafette is er om de mijlpaal te pakken en dat wij daar ons anker neer kunnen zetten. We moeten die mijlpaal op 12-11-13 prikken. We hebben veel input en stellingen gekregen. Je kunt hieraan altijd een bijdrage leveren en het is goed dat iedereen dat doet vanuit verschillende populaties. Wij willen begin van het jaar 2013 duidelijkheid verschaffen vanuit het Innovatieberaad hard aan het werk gaan om duidelijkheid te verschaffen naar jullie toe en waar we jullie voor nodig hebben. ”
ITI2012 deelnemers
Overheid, markt en kennis
OVERHEID
MARKT
Jaap Zeilmaker
Rijkswaterstaat
Diederik Verheul
Movares
Ben Spiering
Rijkswaterstaat
Jacco Buijsman
Movares
Roel van Pelt
Rijkswaterstaat
Kees van Leeuwen
Procap
Ilkel Taner
Rijkswaterstaat
Gerrit A. Witzel
Heijmans NV
Wim van den Boogaard
Rijkswaterstaat
Arjan de Bondt
Ooms Civiel BV
Henk Schuurman
Rijkswaterstaat
Ben van Schijndel
Bam Rail
Wil René Jansen
Rijkswaterstaat
Ad van ‘t Zelfde
Bam Infra Consult
Arend Nagel
Rijkswaterstaat
Henk Tromp
Goudappel Cofeng
Wouter van Schelt
Rijkswaterstaat
Paul Diercks
Arcadis
Sieben Poel
Rijkswaterstaat
Gert Kroon
Arcadis
Joost Imhof
Rijkswaterstaat
Rob Mooren
Arcadis
Wim Leendertse
Rijkswaterstaat
Bert van Eekelen
Arcadis
Marc Unger
ProRail
Anton van der Sanden
Royal HaskoningDHV
Alberto Sneeuw
ProRail
Rien Bakker
Royal HaskoningDHV
Kasper Nipius
Waterschap Brabantse Delta
Rienus de Vries
KWS Infra
Siebe Riedstra
Ministerie I&M
Yvonne Korver
MNO Vervat
Gert-Jan de Maagd
Ministerie I&M
Age Vermeer
Dura Vermeer
Hanna Lára Pálsdóttir
Ministerie I&M
Robbert Nauss
Dura Vermeer
Karen de Ruijter
Ministerie I&M
Irene van Dijk
Dura Vermeer
Rients Dijkstra
Rijksadviseur voor I&S
Paul Oortwijn
NLingenieurs
Cees Buijs
Stadsontwikkeling Rotterdam
Koen Bogers
Siemens
René Flint
AgentschapNL
Paul Kuijpers
Balance&Result
Matthijs Pot
Balance&Result
KENNIS
15
Menno Lammers
Vernieuwing Bouw
Anita Holst
Vernieuwing Bouw
Jacqueline Schlangen
Vernieuwing Bouw
André Doree
Universiteit Twente
Sten de Wit
TNO
Guido Sluismans
TNO
Dick Schmidt
TNO
Arie Bleijenberg
TNO
Mathijs Harmsen
TNO
Teije Gorris
TNO
Merten Hinsenveld
COB
Roelf Venhuizen
Energy Delta Institute
ITI2012 colofon
Colofon
De najaarsconferentie van de Innovatie Tafel Infrastructuur werd mede mogelijk gemaakt door: Dagvoorzitter: Voorzitter: Sprekers: Sessieleiders: Beeld, redactie en opmaak Organisatie
Laura ten Ham, Metaphora Age Vermeer, DuraVermeer Henk Schuurman, Rijkswaterstaat Roelf Venhuizen, Profion Gert-Jan de Maagd, Ministerie van Infrastructuur&Milieu Rients Dijkstra, Rijksadviseur voor Infrastructuur&Stad Paul Diercks, Arcadis Guido Sluijsmans, TNO Sten de Wit, TNO Ben Spiering, Rijkswaterstaat Arend Nagel, Rijkswaterstaat Marc Unger, ProRail Irene van Dijk, DuraVermeer Joost Imhof, Rijkswaterstaat Paul Kuijpers, Balance&Result Wouter van Schelt, Rijkswaterstaat
Age Vermeer
Rob Mooren
Koen Bogers
Paul Kuijpers
Sieben Poel
Patrick Buck
Dick Schmidt
Wouter van Schelt
Innovatie Tafel Infrastructuur
1 2 n o v em b e r 16
1 5 /1 8 jan u ar i