Inleiding Wij willen u een unieke aanpak presenteren om jongeren met een handicap binnen het middelbaar beroepsonderwijs te houden en hen naar de arbeidsmarkt te brengen. Regular Plus is de gerealiseerde samenwerking tussen Eega, ROC en RMC. De opbrengst is dat de expertises van de drie instituten georganiseerd zijn tot een werkende aanpak. De ontwikkelde en beproefde aanpak fungeert als ‘vangnet’ voor het reguliere beroepsonderwijs. De samenwerking is regionaal vormgegeven in het Oosten van het land. Zo werden het ROC van Twente, vanouds een vertrouwde samenwerkingspartner van Eega, het ROC Aventus en het ROC Landstede, al spoedig bij het aan te vragen project betrokken. De gemeente Assen toonde grote belangstelling. Deze gemeente zocht voor haar RMC-jongeren een motiverende methodiek. Daarnaast liet het Drenthe College belangstelling blijken. Het RMC in Assen én het Drenthe College zijn derhalve als partners in het project betrokken. U treft in dit opbrengstboek de resultaten van het project aan. Het betreft hier praktische instrumenten en procedures die op basis van een goede samenwerking tot stand kwamen. Het is jammer dat het project Regular Plus op 1 januari 2008 tot het verleden hoort. Regular Plus zelf als aanpak, als denkwijze, als filosofie en methodiek, is nog maar net begonnen. We spannen ons in om de aanpak ‘regulier’ te krijgen.
Doelgroep afbakening Met het project Regular Plus wilden we een vangnetmodel ontwikkelen om te voorkomen dat jongeren met een handicap uitvallen in het middelbaar beroepsonderwijs. Zonder ons uit te putten in allerlei sociologische studies stelden wij vast dat er relatief gezien in het MBO sprake is van veel uitval. Dit ondanks de vele begeleiding. Binnen deze groep zit ook de groep deelnemers met een beperking. Op school doet het ‘nieuwe leren’ een groot beroep op de zelfstandigheid én zelfredzaamheid van de jongeren. Voor onze doelgroep is het accent op zelfredzaamheid vaak net iets te groot. In de stage lopen de jongeren hier veelal op vast, omdat in werk/stage de eisen nog hoger zijn. Wie het echt niet redt en waarvan men vindt dat er binnen het ROC geen enkel perspectief kan worden geboden, ‘verdwijnt’ richting de Wajong. Omdat de druk op de Wajong voorzieningen toenemen, wilden we aantonen dat met preventief ingrijpen deelnemers met een beperking binnen het ROC hun opleiding kunnen afmaken en hun weg naar werk kunnen vinden.
Wie vormt nu de doelgroep? De doelgroep van Regular Plus bestaat uit deelnemers van het ROC die de volgende kenmerken hebben: . er is sprake van een medisch gediagnosticeerde beperking; . deze beperking is zichtbaar, maar vaak ook niet; . er worden door de school beperkingen/problemen geconstateerd; . er is sprake van een stagnerende of afgebroken opleiding; . er heeft onderzoek plaatsgevonden en er zijn interventies geweest van de 2e lijns begeleidingsdienst1 maar de problematiek blijft bestaan. 1
Bedoeld wordt: een steunpunt Handicap en Studie, Traject bureau of Service centrum.
Praktische instrumenten Grondgedachte was de expertise van EEGA toe te voegen aan de reeds bestaande expertise van het ROC en RMC. Samenwerken en het verdelen van de taken moesten in de praktijk verder uitgezocht worden zodat er voor de deelnemer een sluitende begeleiding kan ontstaan. Belangrijk is om de deelnemer die dreigt uit te vallen zo snel mogelijk op te sporen. Daartoe is het detectie instrument ontwikkeld.
Het detectie-instrument Achtergrond Het detectie-instrument is ontwikkeld om in een zo vroeg mogelijk stadium handicap- gerelateerde problematiek, (mogelijk) leidend tot uitval in beroepsonderwijs, op het spoor te komen. Inhoud Het instrument omvat een lijst van criteria die alle in relatie staan tot uitval en een aanwezige beperking. Na dossierstudie, observatie en/of een gesprek met de deelnemer wordt nagegaan welke criteria van toepassing zijn op de deelnemer. Eenmaal ingevuld liggen opvallende kenmerken van functioneren vast. De problematiek van de deelnemer wordt hierdoor zicht- en ‘grijpbaarder’. Hoe en wanneer in te zetten? Zowel binnen het ROC als bij het RMC kan het instrument worden gebruikt. Als de deelnemer opvalt door zijn gedrag en de docenten vermoeden dat er meer aan de hand is, vult de mentor of stagebegeleider het instrument in. Het ingevulde instrument fungeert als een overdrachtsmoment naar de intaker van de 2e lijns begeleidingsdienst. Eenmaal ingevuld en besproken kan de mentor of stagebegeleider het detectie-instrument blijven gebruiken om na te gaan of de deelnemer zich in positieve zin ontwikkelt. Ook is er een leerlingenversie ontwikkeld. Deze versie wordt gebruikt als nog geen deskundigen oordeel over de deelnemer te geven is. Deze versie kan goed worden gebruikt bij het RMC.
Het aanmeldingsformulier Achtergrond Om de wijsheid, observaties, indrukken, procesverloop en probleemstelling zo duidelijk en scherp mogelijk te krijgen, zonder hele dossiers te kopiëren en te verzenden is het aanmeldingsformulier ontwikkeld. Inhoud Het aanmeldingsformulier is een papieren en digitale versie om de minimaal noodzakelijke gegevens vast te leggen en te registreren. De volgende items worden ingevuld: - personalia; - LGF/ WAJONG indicatie aanwezig; - gegevens huidige opleiding en opleidingshistorie; - ingezette interventies en uitkomsten; - zichtbare problematiek; - onderzoeksvragen. - probleemstelling en diagnose;
Hoe en wanneer in te zetten? Nadat het ROC of RMC het aanmeldingsformulier heeft opgestuurd, start het contact met Eega. Voordat een traject van start kan gaan moet voor de begeleiders van dit traject de uitvalshistorie en met name de beleving van het ROC/RMC omtrent de deelnemer helder zijn. Daarbij moet ook bekend zijn wat het ROC echt weet van deze deelnemer en wat al gedaan en geprobeerd is. Als de vraagstelling vanuit het aanmeldingsformulier helder en éénduidig is, kan de intake bij Eega worden gehouden.
Het digitale Persoonlijke Participatie Plan Registratie van alles wat relevant is om de deelnemer effectief te kunnen begeleiden is ongelooflijk belangrijk. In Regular Plus is ervoor gekozen om dit met behulp van het Persoonlijk Participatie Plan (kortweg: PPP) te doen. Achtergrond Zowel Eega als ROC of RMC hebben hun eigen digitale dossiers en volgsystemen. Elk instituut heeft vanuit haar referentie en werkwijze een deel van het dossier. Als een deelnemer begeleid wordt door meer dan 1 instituut is het handig dat ze kunnen werken vanuit 1 profiel en 1 plan van aanpak. Dat hebben we ontwikkeld. Inhoud Het PPP is te zien als een soort digitaal profiel/competentiepaspoort, waarin allerlei relevante feiten rond de betreffende deelnemer zowel door begeleiders, docenten als de deelnemer zelf worden ingebracht. Op deze wijze kan met ‘één-druk-op-de-knop’ een transparant beeld verkregen worden van de capaciteiten, belastbaarheid, vaardigheden en bijzonderheden van de deelnemer. Tevens bevat het digitale PPP een handelingsplan. Daarin wordt vastgelegd welke mogelijkheden van de deelnemer ontwikkeld kunnen worden en hoe dit moet gebeuren. Het grote voordeel is dat het PPP voor gebruikers van meerdere instellingen digitaal toegankelijk is en de meest actuele informatie rond de deelnemer zowel te lezen is als direct aan te vullen is, zodat de actualiteit voortdurend behouden blijft. Hierdoor worden tal van (mogelijke) communicatie- en afstemmingsproblemen voorkomen en kan snelle en adequate bijsturing, indien noodzakelijk, worden geboden. Hoe en wanneer in te zetten? Als een deelnemer trajectonderdelen bij meerdere instituten volgt, kan het digitale Persoonlijke Participatie Plan worden gebruikt. Noodzakelijk voor toegang tot het PPP zijn een goede internetverbinding en inlogrechten.
Handicapmanagement Er is een vangnet gecreëerd voor het reguliere beroepsonderwijs. De dienstverlening die werkt bij deelnemers, die door handicapgerelateerde problematiek dreigen vast te lopen, noemen wij handicapmanagement.
Handicapmanagement is: - het maken van de juiste keuzes voor een haalbaar beroep, na acceptatie van ervaren mogelijkheden en - de deelnemer zekerder en vaardiger maken om met de aanwezige beperkingen om te gaan en handicaps te overwinnen. Een volledig handicapmanagement traject wordt uitgevoerd door Eega en duurt gemiddeld 12 weken en bestaat uit :
Intensieve kennismaking De intensieve kennismaking is assessment van mogelijkheden, oriëntatie, acceptatie en opstellen plan van aanpak. Na week 3 is er: - acceptatie van mogelijkheden; - een keuze gemaakt voor passende opleiding en beroep; - duidelijkheid waar het functioneringsprobleem zich bevindt en waar de oplossing ligt. In week 4 t/m 6 wordt gewerkt aan: - het opstellen van een persoonlijk plan van aanpak; - oriëntatie en plaatsing op werk en opleiding, samen met het ROC of RMC.
Training persoonlijke effectiviteit Vanuit acceptatie en keuzes wordt de deelnemer vaardiger gemaakt in het managen van de eigen handicap aan de hand van een individueel plan waarin eigen doelen verwerkt zijn. Met de training wordt het nemen van eigen verantwoordelijkheid en probleemoplossend vermogen in een werk-/leeromgeving vergroot. Hulpafhankelijkheid wordt verminderd.
Samenwerking Eega en ROC Doel van het project was het realiseren van echte samenwerking en dat is, gelet op het succesvolle verloop, ook gerealiseerd. Deze gerealiseerde samenwerking is in een protocol te beschrijven. Bij zichtbare of vermoede handicapgerelateerde problematiek wordt het detectie instrument ingezet. Na signalering dat er (wellicht) een probleem speelt bij een deelnemer, voert een specialist binnen Service centrum, Trajectbureau of Steunpunt Studie en Handicap binnen het ROC een aanvullende intake om het probleem nader vast te stellen. Deze aanvullende intake vindt in ieder geval plaats wanneer op voorhand al sprake is van een beperking, handicap of ziekte (bijvoorbeeld in geval van aanmelding door een school voor speciaal voortgezet onderwijs, OPDC, praktijkschool). De aanvullende intake brengt de leer-/werkbeperkingen van de deelnemers in beeld. Dan kan een advies gegeven worden ten aanzien van de opleidingsmogelijkheden en de begeleiding, aanpassingen en zorg die de deelnemer extra nodig heeft. Het ROC kan vervolgens zelf onderzoeken inzetten. We noemen: - uitvoeren van een beroepskeuze-onderzoek; - uitvoeren van capaciteiten- en persoonlijkheidsonderzoeken onder verantwoordelijkheid van deskundigen op dit gebied (loopbaanbegeleiders, studie- en beroepskeuzeadviseurs, psycholoog, orthopedagoog e.d.); - uitvoeren van diverse praktisch georiënteerde assessments waarbij de deelnemer gedurende een langere periode intensief wordt onderzocht en geobserveerd. Naast de cognitieve mogelijkheden worden zo ook geschiktheid, interesse, vaardigheden e.d. in beeld gebracht aan de hand waarvan een advies kan worden uitgebracht. Resultaten van de onderzoeken kunnen leiden tot een beter beeld van de deelnemer en een goed advies. Verandering van de deelnemer vereist echter een andere aanpak. De deelnemer is dan mogelijk gebaat bij handicapmanagement. Verwijzing van de deelnemer vindt plaats middels het aanmeldingsformulier. Er vindt een intake plaats bij Eega. In het verslag volgt na de conclusie een stappenplan voor de behandeling van de deelnemer. Aanvullend onderzoek kan worden ingezet, zoals: - fysiek functioneel belastbaarheidsonderzoek; - psychologisch onderzoek; - werkplek onderzoek - arbeidskundig onderzoek Als deze onderzoeken en de bespreking daarvan met de deelnemer geen keuzes en een plan van aanpak opleveren kan worden overgegaan tot de Intensieve Kennismaking. De Intensieve Kennismaking begint met groepsdynamische opdrachten waarmee een compleet beeld van de ontwikkelingsmogelijkheden van de deelnemer wordt verkregen. Ook wordt getoetst welke persoonsbenadering het best aansluit bij de deelnemer.
De resultaten van dit onderzoek worden in de derde week met het ROC besproken. Ook ouders kunnen hierbij betrokken worden. In deze gesprekken komt aan de orde: - welke opleidingsrichting past in het beroepsprofiel van de deelnemer? - wat moet er gedaan worden om deze opleiding te continueren of in gang te zetten (bij evt. wisseling van de opleiding)? - wat kan er nu al praktisch geregeld worden om de deelnemer terug te leiden naar de opleiding? Het plan van aanpak wordt nader uitgewerkt in week 4 tot en met 6 van de intensieve kennismaking en wordt in week 7 met ROC besproken. Het plan van aanpak kent een drietal scenario’s: 1. Deelnemer kan terug naar school of een (leer)-werktraject met aanbevelingen, vastgelegd in het Persoonlijk Participatie Plan, hoe de deelnemer begeleid kan worden; 2. Deelnemer kan terug naar school maar vervolgt bij Eega het Handicapmanagement traject; 3. Met de ‘nieuwe’ opleiding kan nog niet gestart worden. Mogelijk is dan: a. Deelnemer blijft bij Eega voor een overbruggingsperiode naar een nieuwe opleiding en/of ander traject. b. Deelnemer gaat naar school en volgt een schakeltraject, al of niet met opleidingsoriëntatie in een beschermde omgeving met persoonlijke en individuele leerbegeleiding. Nadat een keuze is gemaakt worden afspraken gemaakt en vastgelegd in het handelingsplan hoe de ontwikkeling van de deelnemer kan worden gecontinueerd en bewaakt. Het digitale PPP wordt vanaf dit moment het communicatie- en controlemiddel. Daarvoor is wel noodzakelijk dat de lijnen kort en persoonlijk zijn van de verschillende instituten. Dat kan ook, zo is gebleken, als er een heldere scheiding is tussen de expertises. Blokkades en knelpunten in de ontwikkeling van de deelnemer worden gedetecteerd bij de periodieke evaluatie van de deelnemer (om de 6 weken). De coach of mentor van het ROC kan op dat moment de inschatting maken of een extra interventie van Eega op het gebied van Handicap management vereist is om de deelnemer weer terug te krijgen in de gewenste ontwikkeling. Eega kan verder worden ingeschakeld tegen het einde van de opleiding om de deelnemer met een beperking te begeleiden in het proces van sollicitatie en plaatsing in een passende werkplek.
Samenwerking Eega en RMC Voor de samenwerking met het RMC geldt een vergelijkbare maar net wat andere werkwijze. Namens de gemeente Assen participeert het RMC in het project Regular Plus. Het RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voor voortijdig schoolverlaters. Assen is contactgemeente voor de regio. Dat betekent dat het RMC ook de omliggende gemeenten Midden-Drenthe, Aa en Hunze, Tynaarlo en Noordenveld bedient. Wat doet het RMC? Scholen moeten alle deelnemers die uitvallen in het onderwijs tot hun 23e jaar, als zij nog niet in het bezit zijn van een startkwalificatie2, melden bij het ROC. De trajectbegeleider neemt contact op met de aangemelde deelnemers om ervoor te zorgen dat er toch een startkwalificatie wordt behaald. De trajectbegeleider gebruikt daartoe verschillende instrumenten, zoals beroepskeuze, interesse- en competentietesten. Daarnaast heeft hij de beschikking over een uitgebreid netwerk van scholen, uitkeringsinstanties, jongerenwerk, leerplicht en vele andere instanties. Naast de trajectbegeleiding is het RMC verantwoordelijk voor de registratie van voortijdig schoolverlaters. Verder houdt het RMC zich bezig met preventieacties (risicodeelnemers volgen tijdens de overstap van VMBO naar MBO) en met het bewaken van een doorgaande lijn richting startkwalificatie. Samenwerking RMC - Eega Voor veel deelnemers die om een andere reden vastlopen zijn er allerlei trajecten om hen te motiveren of te activeren. Dit geldt echter niet voor deelnemers met een beperking die buiten de Wajong vallen. Vanuit het RMC is er dus de mogelijkheid om deze deelnemers alsnog aan een startkwalificatie te kunnen helpen via Eega die op haar beurt weer kan schakelen naar het ROC. Ook hier geldt dat het invullen van het detectie instrument (kan ook de leerlingenversie zijn) met de aanvullende intake het begin is. Hier wordt het probleem gesteld. Als er handicap gerelateerde problematiek wordt vastgesteld en vermoed, kan aan aanmeldingsformulier worden ingevuld. Vanaf hier loopt het net als bij een ROC. Een uitkomst van een handicapmanagement traject bij Eega kan zijn dat de deelnemer weer gaat starten bij een ROC. De begeleiders kunnen via het digitale PPP de deelnemer monitoren en begeleiden.
2
Een startkwalificatie betreft een HAVO-diploma of een MBO niveau 2 diploma.
De meerwaarde Met Regular Plus is handicapmanagement dienstverlening ontwikkeld, door een vangnet onder het reguliere beroepsonderwijs te leggen. Vormgegeven vanuit het uiteindelijke doel: een plek in de samenleving, op het juiste niveau MET beperking, waarin zelfstandig functioneren en presteren mogelijk is, zonder overbodige zorg. De deelnemer uit een vastlopend leer-/werk traject halen om extern het Handicapmanagement aan te pakken heeft de volgende voordelen: - de deelnemer krijgt de speciale behandeling buiten de reguliere setting en wordt binnen de school niet op zijn probleem gevolgd (“boze buurman effect”); - bij terugkomst is er een trend gebroken. De deelnemer is zich bewust van zijn eigen aandeel in eigen ontwikkeling en is ontwikkelingsbereid. - voor begeleiders binnen het ROC of het RMC is niet meer het probleem in de leer-/werk setting leidend maar de ontwikkeling; - de aandacht en begeleiding zijn eindig en niet doorlopend. De aanpak concentreert zich op het vergroten van de hulp onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Het reguliere systeem wordt versterkt met een afgebakende niet-reguliere aanpak.