1
Meerjarenplan ICT 2010-2014
Inhoudsopgave Inleiding I. ICT en Onderzoek
2
1. High Performance Computing 2. Data handling (servers + procedures) en snel netwerk voor schijftoegang 3. Visualisatie 4. e-Science web services 5. Humanoïde robots 6. Human Resources 7. Gebruik LOFAR-Supercomputer 8. Energiebesparing
4 10 11 14 15 16 17 18 18 18
II. ICT en Onderwijs
20
21 22 22 25 26 26 27 27
1. Open Course Ware 2. Interne kwaliteitszorg en externe verantwoording 3. Studievoortgangsregistratie en roosterinformatie 4. Toetsing 5. Videocolleges 6. Multichannel informatievoorziening 7. Facilitering invoering Bindend Studie Advies 8. Vrije ruimte
III. ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening
28
29 30
1. Geavanceerd navigatie- en searchtool: PurpleSearch 2. Inrichting van Learning Grids in de Universiteitsbibliotheek 3. I nrichting van een Informatiepunt Auteursrechten, ondersteuning van de Readerregeling en de vervaardiging van e-readers 4. Digitalisering van bronmateriaal 5. Opzetten van een project op het gebied van ranking
32 33 34
IV. ICT en Organisatie
36
37 38 39 40 41 42 42 43
1. Service Oriented Architecture 1.1 Procesgericht 1.2 De rol van gebruikers en technici 1.3 Datamanagement en databeveiliging 1.4 Change Management 1.5 Fasering SOA-project 2. Datawarehouse 3. Self Services
V. ICT en Infrastructuur
44
45 45 46 47 48 48 49 49 50 51
1. Netwerkinfrastructuur 1.1 Bandbreedte 1.2 Draadloos netwerk 2. Serverinfrastructuur 2.1 Upgrade capaciteit rekenhallen 2.2 Universitair data- en servergrid 3. Werkplekinfrastructuur 3.1 UWP 2.0 3.2 Messaging and collaboration 4. Doorontwikkeling webplatform
VI. Begroting Meerjarenplan ICT 2010-2014
52
Lijst van afkortingen en begrippen
54
content Introduction
4
I. IT and Research
10
11 16 17 17 18 19 19 19
1. High Performance Computing 2. Data handling (servers + procedures) and fast network for drive access 3. Visualization 4. e-Science web services 5. Humanoid robots 6. Human Resources 7. Use of the LOFAR supercomputer 8. Energy savings
II. IT and Teaching
20
21 22 22 25 26 27 27 27
1. Open Courseware 2. Internal quality management and external accountability 3. Study progress registration and timetable information 4. Assessment 5. Video lectures 6. Multichannel information 7. Facilitating the introduction of the Binding Study Advice system 8. Budget reserve
III. IT and Academic Information Services
28
29 30
1. Advanced navigation and search tool: PurpleSearch 2. Provision of Learning Grids in the University Library 3. Setting up a Copyright Information Centre, support for the Reader regulation and production of e-readers 4. Digitization of source material 5. Setting up a project in the field of ranking
31 34 35
IV. IT and Organization
36
37 39 40 41 42 42 42 43
1. Service Oriented Architecture 1.1 Process-oriented 1.2 The role of users and technicians 1.3 Data management and data security 1.4 Change Management 1.5 Phasing of the SOA project. 2. Data warehouse 3. Self-Service
V. IT and Infrastructure
44
45 45 46 47 47 47 48 48 50 51
1. Network infrastructure 1.1 Bandwidth 1.2 Wireless network 2. Server infrastructure 2.1 Upgrade of data-centre capacity 2.2 University data and server grid 3. Workstation infrastructure 3.1 UWP 2.0 3.2 Messaging and collaboration 4. Continued development of the web platform
VI. Budget for the Long-term IT Plan 2010-2014
53
Glossary of terms and abbreviations
56 Meerjarenplan ICT 2010-2014
3
Inleiding 4
Introduction
De Rijksuniversiteit Groningen kan zich op veel gebieden meten met de beste universiteiten ter wereld. In ranglijsten die samengesteld worden op basis van gegevens over de kwaliteit van het onderzoek en onderwijs behoort zij steevast tot de mondiale top. De universiteit is daarmee wereldwijd zichtbaar en dat is belangrijk in een tijdsgewricht waarin het ‘esse percipi est’ meer geldt dan ooit. Toponderwijs en toponderzoek zijn alleen mogelijk als de docenten, studenten en onderzoekers gebruik kunnen maken van concurrerende voorzieningen op het gebied van ICT. De rekenfaciliteiten, de opslagfaciliteiten, de hulpmiddelen om informatie te zoeken en met elkaar te delen moeten meer dan alleen maar goed, betrouwbaar en robuust zijn. Ze moeten het de onderzoekers, docenten en studenten mogelijk maken om deel te nemen aan de meest vooruitgeschreden onderzoeks- en onderwijsprojecten ter wereld. Om deze reden stelt de ICT-Strategiecommissie in dit rapport voor om in de komende planperiode een aantal gerichte investeringen te doen, die het de RUG-onderzoekers, -docenten en -studenten mogelijk maken de tak van sport die wetenschap heet op het hoogste niveau te blijven uitoefenen en zo mondiaal zichtbaar te blijven. Zoals u in het onderstaande zult lezen, acht de ICT-Strategiecommissie het noodzakelijk om in de komende vijf jaar forse impulsen te geven aan de voorzieningen voor robotica aan de RUG, aan de faciliteiten
In many areas, the University of Groningen is the equal of the best universities in the world. It consistently achieves high rankings in international university league tables based on the quality of teaching and research. This means that the university has worldwide visibility, which is important at a time when ‘esse percipi est’ is truer than ever. Top-level teaching and top-level research are only possible if lecturers, students and researchers have access to competitive facilities in the field of IT. The computing and storage facilities and the tools for retrieving and sharing information must therefore be more than simply good, reliable and robust. They must be of a standard that enables researchers, lecturers and students to take part in the most advanced research and teaching projects in the world. This is why, in this report, the IT Strategy Committee proposes a number of dedicated investments in the coming planning period that will enable the University’s researchers, lecturers and students to continue practising the academic disciplines at the highest level and remain visible in the global arena. As you will read below, the Committee considers it necessary to give a strong boost in the next five years to robotics at the University of Groningen, to facilities for high-performance computing and visualization (HPC/V), to improving the electronic learning environment, to the worldwide publication of University of Groningen course units as Open Courseware, and to the continuing development of methods for searching faster, more efficiently and more
voor High Performance Computing en Visualisatie, aan de verbetering van de elektronische leeromgeving en aan de wereldwijde publicatie van RUG-cursussen als Open Course Ware en aan de doorontwikkeling van methodes om snel, efficiënt en doelgericht te zoeken in het zich steeds sneller uitdijende heelal van de wetenschappelijke informatie. Strategische planning ICT Om haar toppositie te handhaven moet de RUG scherp blijven. Dat geldt niet alleen voor onderzoek en onderwijs, maar ook voor de ICT-ondersteuning daarvan. Om deze reden heeft de Rijksuniversiteit Groningen een cyclus van ICTplanning in het leven geroepen. Om de vijf jaar presenteert de ICT-Strategiecommissie een ICT-meerjarenplan aan de instelling. Na besluitvorming over het plan draagt de ICT-Strategiecommissie ook zorg voor de uitvoering ervan. Halverwege de planningscyclus vindt een evaluatie van het plan plaats en mede op basis van de resultaten daarvan wordt een nieuw plan opgesteld. Het eerste ICT-meerjarenplan kwam in 1999 tot stand. Dit Meerjarenplan ICT 2010-2014 is het derde in de rij. Het heeft als motto: ‘bouwen aan ICT-voorzieningen en -dienstverlening voor onderwijs en onderzoek waarmee de Rijksuniversiteit Groningen internationaal zichtbaar blijft’.
5 effectively in the ever more rapidly expanding universe of scientific information. Strategic planning for IT The University of Groningen needs to stay alert in order to maintain its top position. This applies not only to teaching and research but also to the IT systems that support them. For this reason, the University has implemented an IT planning cycle. Every five years, the IT Strategy Committee will present a long-term IT plan to the institution. After the decision-making process relating to the plan, the IT Strategy Committee is also responsible for its implementation. The plan will be evaluated halfway through the planning cycle and, partly on the basis of the results, a new plan will be formulated. The first longterm IT plan was implemented in 1999. The Long-term IT Plan 2010-2014 is the third successive plan. Its motto is to: ‘Build IT facilities and services for teaching and research that will help to maintain the international visibility of the University of Groningen’. The IT Strategy Plan 2005-2009 was based on five ‘domains’ in which IT is deployed. These are: IT and Research, IT and Teaching, IT and Scientific Information Services, IT and Organization, and IT and Infrastructure. This plan is structured in the same way. Experience has shown that, within each of these domains, IT has its own specific themes and developments. The five sections, each dealing with one domain, have therefore been compiled under the responsibility
Meerjarenplan ICT 2010-2014
In het ICT-strategieplan 2005-2009 is een indeling gemaakt in vijf ‘domeinen’ waarbinnen ICT toegepast wordt. Deze domeinen zijn: ICT en Onderzoek, ICT en Onderwijs, ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening, ICT en Organisatie en ICT en Infrastructuur. Deze indeling wordt in dit plan gehandhaafd. De ervaring heeft geleerd, dat binnen ieder van deze gebieden de toepassing van ICT haar eigen specifieke thema’s en ontwikkelingen kent. De vijf hoofdstukken die ieder één van deze domeinen tot onderwerp hebben, zijn daarom ook binnen die domeinen voorbereid onder verantwoordelijkheid van het UOCG (ICT en Onderwijs), prof. dr. L.R.B. Schomaker (ICT en Onderzoek), de UB (ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening), het Bureau van de Universiteit (ICT en Organisatie) en het CIT (ICT en Infrastructuur). Dat neemt niet weg, dat tussen deze gebieden duidelijke raakvlakken en verbindingen bestaan. De ICT-Strategiecommissie presenteert daarom dit plan nadrukkelijk als een geheel en alle leden van de ICT-Strategiecommissie hebben over alle domeinen mee gediscussieerd. In alle overwegingen en in de besluitvorming heeft steeds de vraag centraal gestaan: aan welke eisen moeten de ICT-voorzieningen binnen de RUG voldoen om het de onderzoekers, docenten en studenten mogelijk te maken in een internationaal concurrerende omgeving het beste uit zichzelf te halen en in inspirerend onderzoek en onderwijs aan de grenzen van het weten te participeren.
6
of the UOCG (IT and Teaching), Prof. L.R.B. Schomaker (IT and Research) the University Library (IT and Scientific Information Services), the Office of the University (IT and Organization) and the CIT (IT and Infrastructure). This does not alter the fact that there are clear overlaps and connections between these areas. The IT Strategy Committee therefore presents this plan expressly as a coherent whole, and all members of the committee have jointly discussed all the areas. All discussions and decision-making have focused on the same question, namely the requirements that the IT facilities at the University of Groningen must meet to enable its researchers, lecturers and students to develop their talents to the full in a competitive international environment and to participate in inspirational teaching and research at the frontiers of knowledge. In this respect it is very important to estimate as accurately as possible the scale of investment that the University needs to make in IT facilities in the named domains. If investment is too low, resources for researchers and lecturers may well be insufficient to realize the good ideas and plans they have. Given the competitive environment in which institutions operate, this could mean that the University of Groningen will slowly but surely lose ground. However, estimates that are too high could have the opposite effect. Resources that are allocated to IT facilities will, ultimately, not be available for research and teaching. The IT Strategy Committee therefore sees it as its task not only to identify the global
Daarbij is het van groot belang zo nauwkeurig mogelijk in te schatten in welke omvang de RUG in ICT-voorzieningen in de genoemde gebieden moet investeren. Te lage investeringen kunnen ertoe leiden dat onderzoekers en docenten wel goede ideeën en plannen hebben, maar te weinig middelen om die uit te voeren. Binnen de huidige (internationale) concurrentieverhoudingen tussen instellingen kan dat ertoe leiden dat de RUG langzaam maar zeker terrein verliest. Te hoge schattingen kunnen echter ook een averechts effect hebben. Door middelen voor ICT-voorzieningen te bestemmen, worden deze middelen tenslotte uiteindelijk onttrokken aan direct voor Onderwijs en Onderzoek bestemde middelen. De ICT-Strategiecommissie heeft het daarom niet alleen als haar taak gezien te inventariseren op welke (mondiale en technologische) ontwikkelingen de RUG in de komende planperiode moet reageren, maar ook en vooral in welke omvang de RUG dat moet doen en hoe ze dat zo efficiënt en effectief mogelijk kan doen. Domeinen Binnen de domeinen Onderzoek, Onderwijs en Wetenschappelijke Informatievoorziening ligt in de planperiode het accent heel duidelijk op de verbetering van de zichtbaarheid van de RUG, waarbij het overigens wel zo is dat het woord ‘zichtbaarheid’ in ieder domein zijn eigen specifieke betekenis krijgt. Binnen het domein Organisatie ligt de nadruk op de
and technological developments that the University needs to respond to in the coming planning period, but also and, above all, to establish the scale on which this is necessary and how to do so as efficiently and effectively as possible. Domains With regard to the Research, Teaching and Scientific Information Services domains there is a clear emphasis in the planning period on improving the visibility of the University of Groningen, whereby ‘visibility’ has a specific meaning in each domain. In the Organization domain, the emphasis is on adapting the information architecture to the requirements of the Teaching domain and the Scientific Information Services domain. The Infrastructure, after all, provides the foundation, the supercomputers and the clusters, servers and networks that are necessary to ensure that researchers, lecturers and other staff at the University have the work resources they require. The IT Strategy Committee proposes a total investment of K€ 18,645 for all these domains. The committee is aware that this is a considerable sum, even bearing in mind that it relates to investments over a period of five years. The committee is of the opinion that this proposal meets the requirements in terms of allocating an appropriate sum to provide the required facilities. Allocating fewer resources to IT would mean that researchers, lecturers and students
aanpassing van de informatiearchitectuur aan de eisen die het Onderwijsdomein en het domein Wetenschappelijke Informatievoorziening stellen. Het domein Infrastructuur, tenslotte, levert de harde ondergrond, de supercomputers, de clusters, de servers en de netwerken, die nodig zijn om de onderzoekers, de docenten en de overige medewerkers aan de RUG de door hun gewenste werkplekken te verschaffen. Het totaal van de investeringen die de ICT-Strategiecommissie voor al deze domeinen voorstelt, bedraagt ruim k€ 18.645. De commissie is zich ervan bewust dat dit een hoog bedrag is, ook als bedacht wordt dat het hier om investeringen gaat voor een periode van vijf jaar. Ze is echter van mening dat met dit voorstel voldaan wordt aan de eis het goede bedrag voor de goede voorzieningen te bestemmen. Minder middelen ter beschikking stellen aan ICT zou tot gevolg hebben dat onderzoekers, docenten en studenten in hun werk en studie belemmerd gaan worden en dat de zichtbaarheid van de RUG in nationale en internationale verbanden langzaam maar zeker zou eroderen. Met het voorgestelde beleid wordt naar de mening van de ICT-Strategiecommissie de RUG ICT-infrastructuur geschikt gemaakt voor de uitdagingen die de medewerkers en studenten van de RUG in de komende jaren te wachten staan. In de hoofdstukken hierna vindt u de onderbouwing van deze bewering.
are hindered in their work and studies, and the national and international visibility of the University of Groningen would be slowly but surely eroded. In the view of the IT Strategy Committee, the proposed policy would enable the IT infrastructure of the University of Groningen to meet the challenges that staff and students will face in the years to come. This assertion is substantiated in the sections that follow.
Relationship to the University Groningen Strategic Plan 2010-2015
of
The Long-term IT Plan 2010-2014 dovetails with the ambitions in the University’s Strategic Plan for the period 2010-2015. Continued investment in HPC/V and new investments in Open Courseware will increase the visibility of the University of Groningen. Past investments in highperformance computing (HPC) have attracted the central computing systems of LOFAR to Groningen. This has now expanded into an international project with sensor fields in Germany, France, Sweden and the UK, with the appropriate international organizational structure. As a result, Groningen has great potential as one of the main computing facilities for the SKA (Square Kilometre Array), LOFAR’s ‘successor’ with gigantic antenna fields in Australia or South Africa. The Grid computing facilities at the CIT funded by NL-Grid and the Target project can be
Aansluiting bij het Strategisch Plan 20102015 van de RUG Het Meerjarenplan ICT 2010-2014 sluit aan bij de ambities uit het Strategisch Plan 2010–2015 van de RUG. Door voortzetting van de investeringen in HPC/V en nieuwe investeringen in Open Course Ware wordt de nationale en internationale zichtbaarheid van de RUG vergroot. Investeringen in high performance computing hebben in het verleden de rekenfaciliteiten van LOFAR naar Groningen gehaald. Dit project groeit intussen uit tot een groot internationaal project door sensorvelden in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Zweden en een daarbij passende internationale organisatie. Dit maakt Groningen zeer kansrijk als een van de grote rekenfaciliteiten voor SKA (Square Kilometer Array), de ‘opvolger’ van LOFAR met gigantische antennevelden in Australië of Zuid-Afrika. De door NL-Grid gefinancierde Grid computing-faciliteiten bij het CIT en het Target-project kunnen gezien worden als ‘ spin-offs’ van de rekenfaciliteiten rond LOFAR. De aanwezigheid van diverse architecturen en rekenfaciliteiten maken de RUG een aantrekkelijke vestigingsplaats voor wetenschappers vanuit de gehele wereld en een aantrekkelijke partner. De virtuele werkplek maakt de RUG een echte internationale werk- en studieplek. Deze maakt de universitaire werkplek, rekenfaciliteiten en dataopslag via het web toegankelijk vanuit de gehele wereld (‘anytime,
see as spin-offs of the LOFAR computing facilities. The fact that the University of Groningen has several architectures (for) computing facilities makes it an attractive location for researchers from all over the world, and an attractive partner. Thanks to the virtual workstation (VWP), the University of Groningen is a truly international work and study location. The University workstation (UWP), computing facilities and data storage can be accessed via the web from anywhere in the world (‘any time, any place, anyhow’), thereby facilitating cooperation with international partners in teaching and research. Investing in video lectures means that Groningen students spending time abroad can still follow course units and will lose fewer ECTS credit points during that period. This can also be achieved through digital assessment, which should also lead to remote assessment in the long term. Digital assessment also offers many new possibilities and can lead to efficiency gains. The Long-term IT Plan 2010-2014 contains proposals for investment in quality management that are important for the forthcoming institutional accreditation. A good information system is essential for this. This category also includes investment in degree programme evaluations for faculties that do not yet have them. In this context, funding has been allocated to the introduction of the BSA (Binding Study Advice) system. Reliable data need to be gathered for the BSA system, and the correct tools must be implemented
Meerjarenplan ICT 2010-2014
7
anyplace, anyhow’). Deze vergemakkelijkt de samenwerking met internationale partners in onderwijs en onderzoek. Door investeringen in videocolleges kan het onderwijs op afstand worden gevolgd, waardoor (internationaal) mobiele studenten minder studiepunten hoeven te missen bij de uitvoering van hun activiteiten. Hetzelfde doel wordt bereikt door digitaal toetsen, dat op termijn ook toetsen op afstand mogelijk moet maken. Los hiervan biedt digitaal toetsen veel nieuwe mogelijkheden en kan het leiden tot efficiencywinst. Het Meerjarenplan ICT 2010–2014 bevat voorstellen voor investeringen in kwaliteitszorg die belangrijk zijn voor de ophanden zijnde instellingsaccreditatie. Een goed informatiesysteem is daarbij essentieel. Hieronder vallen ook investeringen in cursusevaluaties voor faculteiten die daar nog niet over beschikken. Voorts is in dit verband geld uitgetrokken om de invoering van het BSA (Bindend Studie Advies) te faciliteren. Het BSA vereist verzameling van betrouwbare data en door inzet van de juiste tools moet extra werk voor het ondersteunend personeel zoveel mogelijk worden beperkt.
Het Meerjarenplan ICT 2010–2014 in perspectief De tabel in figuur 1 geeft de verdeling binnen de achtereenvolgende ICT-plannen over de verschillende domeinen en de omvang van de middelen per planjaar
8
in order to minimize the amount of extra work for support staff.
The Long-term IT Plan 2010–2014 in perspective The table in figure 1 shows the allocation of resources in successive IT plans, and the level of resourcing for each plan year in relation to general revenues (according to the institutional budget) in the first plan year. The figures show that the Long-term IT plan is continuing to decrease in relation to previous years as a proportion of general revenues. There has also been a shift in the proportions of the various domains. The Research domain has been curbed in comparison to the substantial increase in the previous plan. Teaching is slightly lower in absolute figures, and its share has decreased by three percentage points. The share of IT and Scientific Information Services has decreased in relation to the previous plan, and the Infrastructure domain continues to grow. It is incorrect to conclude from this that Infrastructure is increasing at the expense of Teaching and Research, the core business of the University of Groningen. The proposed investments in Infrastructure will directly benefit Research and, above all, Teaching. The infrastructure investments involve investments for increasing the bandwidth of the network, which is necessary for faster access to data, applications and computing facilities for teaching and research. The investments in
ten opzichte van de Algemene inkomsten (volgens de instellingsbegroting) in het eerste planjaar. De tabel laat zien dat de omvang van het Meerjarenplan ICT als aandeel in de Algemene inkomsten ten opzichte van de vorige plannen verder afneemt. De aandelen van de verschillende domeinen verschuiven ook wat. Het domein ICT en Onderzoek levert weer wat in na de grote toename in het vorige plan. ICT en Onderwijs neemt als absoluut bedrag een fractie af, en het aandeel loopt drie procentpunten terug. ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening (WIC) komt terug op het aandeel in het voorvorige plan en het domein ICT en Infrastructuur zet zijn opmars voort. Het is onjuist hieruit te concluderen dat Infrastructuur toeneemt ten koste van Onderwijs en Onderzoek, de ‘core business’ van de RUG. De voorgestelde investeringen in Infrastructuur komen direct ten goede aan Onderzoek en vooral aan Onderwijs. De infrastructurele investeringen bevatten investeringen voor vergroting van de bandbreedte van het netwerk, nodig voor snellere toegang tot data, applicaties en rekenfaciliteiten voor onderwijs en onderzoek. De investeringen in draadloze toegang zijn vooral voor studenten en dus voor onderwijsdoeleinden. Hetzelfde geldt voor de omvangrijke investeringen in de virtuele werkplek, in messaging en collaboration en in mobiele toegang (met devices). Het onder het domein ICT en Organisatie voorgestelde ‘Multichannel Customer Interaction Management System’ (Trinicom) had
wireless access are primarily for students, and therefore for teaching purposes. The same applies to the substantial investments in the virtual workstation, in messaging and collaboration and in mobile access (with devices). Trinicom, the proposed multi-channel customer interaction management system under the Organization domain, could equally have been included under the Teaching domain. It is therefore important to interpret the figures carefully.
Allocation criteria It is difficult to indicate, so far in advance, the precise sums that will be involved in realizing the various objectives in the plan. Neither can it be ruled out that, over time, priorities will shift or circumstances will change as a result of cost developments. The sums stated here are guideline amounts to be taken into account in financial planning. When submitting the definitive proposals to the Board of the University, the IT Strategy Committee will pay attention to the following criteria: 1. The verifiable contribution of a proposal to one or more objectives of the University of Groningen Strategic Plan 2010-2015 and/or other concrete objectives relating to teaching and research. 2. The level of possible internal or external co-financing. 3. The relationship of the proposal to other University policy, cooperation with other units within the University, or the acquisition of major projects (e.g. large IT projects
net zo goed ondergebracht kunnen worden bij het domein ICT en Onderwijs. Een zorgvuldige interpretatie van de cijfers is dus van belang.
Toewijzingscriteria Het is moeilijk om lang van te voren precies aan te geven welke bedragen gemoeid zijn met het realiseren van de verschillende doelstellingen achter dit plan. Ook is het niet uitgesloten dat er in de loop van de tijd verschuivingen ontstaan in de prioriteiten of als gevolg van kostenontwikkelingen. De genoemde bedragen hebben het karakter van richtbedragen waar in de financiële planning rekening mee moet worden gehouden. Bij het indienen van de definitieve voorstellen aan het College van Bestuur zal de ICT-Strategiecommissie
aandacht besteden aan de volgende criteria: 1. De toetsbare bijdrage van het voorstel aan een of meer doelstellingen van het Strategisch Plan RUG 2010-2015 en/of andere concrete doelstellingen op het gebied van onderwijs en onderzoek. 2. De omvang van eventuele interne of externe medefinanciering. 3. De samenhang van het voorstel met ander beleid van de RUG, de samenwerking met andere eenheden binnen de RUG of het binnenhalen van grote projecten (bijvoorbeeld grote ICT-projecten zoals SKA, continuering Target, Grid computing, e-science projecten, enz.).
Verdeling ICT-plannen per domein en omvang ten opzichte van de Algemene inkomsten K€ Onderzoek Onderwijs WIC Organisatie Infrastructuur Totaal ICT-plan Totaal Alg.Ink.jr.1 %plan/jaar/A.i.
1999-2004 5.445 5.225 492 1.361 967 13.491 220.443 1,22%
40% 39% 4% 10% 7%
2005-2009 8.720 4.500 330 1.500 2.000 17.050 296.127 1,15%
51% 26% 2% 9% 12%
2010-2014 8.530 4.325 790 1.000 4.000 18.645 366.000 1,02%
46% 23% 4% 5% 21%
9
figuur 1
such as SKA, continuation of Target, Grid computing, e-science projects).
Distribution of IT plans by domain and proportion of General Revenues (GR) K€ Research Teaching Acad. Info Services Organization Infrastructure IT Plan total Total GR in.yr.1 %plan/yr/GR
1999-2004 5.445 5.225 492 1.361 967 13.491 220.443 1,22%
40% 39% 4% 10% 7%
2005-2009 8.720 4.500 330 1.500 2.000 17.050 296.127 1,15%
51% 26% 2% 9% 12%
2010-2014 8.530 4.325 790 1.000 4.000 18.645 366.000 1,02%
46% 23% 4% 5% 21%
figure 1
Meerjarenplan ICT 2010-2014
ICT en Onderzoek 10
IT and Research
Voor het domein ICT en Onderzoek geldt, dat krachtige rekenvoorzieningen, de mogelijkheid tot computersimulatie en -visualisatie en voorzieningen om grote hoeveelheden data snel op te slaan en te analyseren een conditio sine qua non vormen voor veel takken van wetenschap. Onderzoeksgroepen die expertise hebben in het gebruik van deze voorzieningen en die daar een goede toegang toe hebben, zijn aantrekkelijk als partners in de samenwerkingsverbanden tussen instellingen, overheid en bedrijfsleven, waarin de belangrijke onderzoeksprojecten tot stand komen en uitgevoerd worden.
platform een grote stimulans krijgen. Overigens geldt dat uiteraard ook voor het onderwijs in dit vakgebied. Een stateof-the-art-robotplatform zal niet alleen op vooraanstaande onderzoekers maar ook op getalenteerde studenten een grote aantrekkingskracht uitoefenen. De Nederlandse ICTinfrastructuur wordt internationaal erkend als ‘world leading’. Groningen neemt in deze structuur een vooraanstaande positie in 1 . Met de voorgestelde investeringen zal de RUG haar zichtbaarheid in de nationale en internationale gremia kunnen verbeteren.
In dit plan vindt u daarom het voorstel met een aantal gerichte investeringen de High Performance Computing en Visualisatie-faciliteiten aan de RUG uit te bouwen en te moderniseren, de behoeftes aan (snelle en grote) opslagfaciliteiten te honoreren en de RUG voor te bereiden op de ontwikkelingen die op het gebied van Grid computing en e-science zullen plaatsvinden. In dit opzicht is dit plan een continuering van het succesvolle beleid van de afgelopen planperiode. Daarvoor is ook investering nodig in menskracht om de toegang tot de voorzieningen te ondersteunen.
De rekenfaciliteiten zijn te verdelen in de volgende typen: (a) een groot cluster met generieke Linux-systemen, met laagdrempelige toegang en gedoseerd gebruik op basis van wachtrijen; (b) ‘shared-memory’-systemen, waarbij een groot aantal processoren ‘kijkt’ naar een gedeeld geheugen zodat met minimale programmeerinspanning complexe modellen kunnen worden doorgerekend door specifieke gebruikersgroepen; (c) systemen met zeer grote aantallen processoren voor de verwerking van brede signaalstromen of het oplossen van specifieke rekenproblemen die goed gepartitioneerd kunnen worden en (d) Grid computing.
1. High Performance Computing
Nieuw element is het voorstel een robotplatform binnen de RUG te introduceren. De humanoïde robotica is aan de RUG een veelbelovend onderzoeksgebied en het zal met dit
In the IT and Research domain, for many branches of science, powerful computing facilities, possibilities for computer simulation and visualization, and facilities for the fast storage and analysis of large volumes of data are a condition sine qua non. Research groups that have expertise in using these facilities and have good access to them are attractive to collaborate with in the partnerships between institutions and the public and private sectors where important research projects are conceived and implemented. This plan therefore includes the proposal to expand and modernize the University of Groningen’s High Performance Computing and Visualization facilities, to meet the needs in terms of facilities for fast and large-scale data storage, and to prepare the University for future developments in grid computing and e-science. In this respect, the plan is a continuation of the successful policy implemented in the previous planning period. This also requires investment in staff to support access to these facilities. A new element is the proposal to introduce a robot platform at the University of Groningen. Humanoid robotics is a promising research area of the University, and the platform will provide a significant stimulus. This also applies to teaching in that area. A state-of-the-art robot platform will have a strong appeal, not only for prominent researchers but also for talented students. The Dutch IT infrastructure is internationally recognized as ‘world-leading’. Groningen
11 has a prominent position in that infrastructure
1
. The proposed investments will enable the University to improve its visibility in national and international platforms.
1. High Performance Computing The computing facilities can be divided into the following types: (a) a large cluster with generic Linux systems, with low-threshold access and queuing, (b) shared-memory systems, whereby a large number of processors ‘look’ at a shared memory, so that specific user groups can run complex models without having to do a great deal of programming, (c) systems with very large numbers of processors for processing large data streams or solving specific computing problems that can be easily partitioned, and (d) grid computing. Ad a. Linux-cluster The use of the Linux cluster has been a great success. The system is used by many research groups in several faculties. This regularly results in congestion and therefore queuing. There is also an increasing need for memory for each processor. For these reasons the cluster was modernized and expanded in the period 2005-2009. The committee proposes that funds be reserved at the end of the next planning period for expansion and modernization.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
Ad a. Linux-cluster Het gebruik van het Linux-cluster is een groot succes. Een groot aantal onderzoeksgroepen, verdeeld over meerdere faculteiten, maakt gebruik van het systeem. Regelmatig treedt hierdoor congestie op, die tot wachttijden leidt. Ook neemt de behoefte aan geheugen per processor toe. In de periode 2005-2009 is het cluster om deze reden al gemoderniseerd en vergroot. De ICT-Strategiecommissie stelt voor ook aan het eind van de volgende planperiode gelden te reserveren voor de uitbreiding en modernisering. Aanbeveling 1: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan: • Ten behoeve van de continuering en modernisering van het Linux-cluster in 2013 k€ 1.000 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds. • Een bijdrage uit het ICT-strategiefonds te leveren aan de personele ondersteuning ten behoeve van het gebruik van het Linux-cluster van 1 fte voor 5 jaar (zie Human Resources-paragraaf). Ad b. Octopus: Shared-memory systemen (opvolging ‘Cray’) De behoefte aan ‘shared memory’-systemen voor ‘simulation based research’, bijvoorbeeld het doorrekenen van stromingsmodellen, is gegrond. Deels wordt de behoefte aan ‘shared memory’-systemen (ooit: Cray) inmiddels elders
12
Recommendation 1: The IT Strategy Committee recommends: • To make available K€ 1,000 from the IT strategy fund in 2013 for the continuation and modernization of the Linux cluster. • To make a contribution from the IT strategy fund to provide support staff (1 FTE) for the use of the Linux cluster for 5 years (see Human Resources section). Ad b. Octopus: Shared-memory systems (successor to ‘Cray’) The need for shared-memory systems for simulation-based research (e.g. running flow models) is justified. The need for shared-memory systems (formerly Cray) is now being partly met elsewhere (by SARA). A compromise solution will be developed for Groningen researchers for medium-sized simulations and experiments. The solution will involve adding extra processors and extra memory to nodes in the generic Linux cluster. However, the need for local memory on a single board is now 1 Terabyte (TB) for such purposes. This is currently very expensive. The expectation is that it will become increasingly easy to meet this need in the period 2010-2014. In general, users were very satisfied when they carried out experiments with 128 Gigabyte (GB) prototypes in 2008. Some researchers, however, require a minimum capacity of 1TB in order to carry out competitive research.It is very important,
ingevuld (door SARA). Voor Groningse onderzoekers zal ten behoeve van de middelgrote simulaties en experimenten gewerkt worden aan een compromisoplossing waarbij nodes uit het generieke Linux-cluster worden uitgebreid met extra processoren en extra geheugen. Echter, de behoefte aan lokaal geheugen op een enkel bord beloopt inmiddels 1 Terabyte (TB) binnen dit toepassingsgebied. Dit is momenteel uiterst kostbaar. Te verwachten is dat het in de periode 2010-2014 steeds gemakkelijker zal zijn om aan deze behoefte te voldoen. Experimenten met prototypes met 128 Gigabyte (GB) hebben in 2008 uitgewezen dat de gebruikers over het algemeen zeer tevreden zijn. Voor sommigen is echter een minimumcapaciteit van 1TB nodig om concurrerend onderzoek te kunnen doen. Het is van groot belang, vooral in de vroege ontwikkelingsfase, een laagdrempelige toegang tot dergelijke machines te realiseren binnen de Groningse rekenfaciliteiten. Verder dient worden opgemerkt dat de tevredenheid van gebruikers op het pilotsysteem ook in hoge mate veroorzaakt is door het interactieve gebruik van de testsystemen waardoor zij direct (grafisch) de resultaten van zeer grote experimenten konden volgen. Met het verdwijnen van de Cray als duidelijk fysieke representant van de specifieke rekenbehoefte wordt deze minder zichtbaar en benoembaar. Daarom wordt voorgesteld het conglomeraat van high-end nodes binnen het cluster met de codenaam ‘Octopus’ aan te duiden. In tegenstelling
particularly in the early development phase, to ensure that the University’s computing facilities provide easy access to such systems. It should also be noted that, to a large extent, user satisfaction with the pilot system was also due to the interactive nature of the test systems, which meant that they could continuously monitor the results (presented graphically) of very large experiments. When Cray is no longer there as an obvious physical manifestation of the need for such specific computing capacity, the need itself will become less prominent and evident. The proposal is therefore to use the code name ‘Octopus’ for the collection of high-end nodes in the cluster. Unlike Cray – a system with continuous availability – the Octopus system will, in essence, be part of the queuing mechanism in the Linux cluster. This solution is not acceptable for all research groups. For operational management purposes it will therefore be necessary to develop physical reservation methods for processors and equipment comprising a number of processors. This applies in particular to ‘compute services’ that are permanently available via the internet. Recommendation 2: The IT Strategy Committee recommends: • That the sum of K€ 1,300 be made available from the IT strategy fund in order to develop high-end computing nodes. • These resources would be made available in phases. First
tot de continu beschikbare Cray zal het Octopus-systeem in essentie deel uitmaken van het ‘wachtrij’- (queuing) mechanisme binnen het Linux-cluster. Dit is niet voor alle onderzoeksgroepen een acceptabele oplossing zodat een vorm van fysieke reservering van (machines met) een aantal processoren in de bedrijfsvoering ontwikkeld zou moeten worden. Dit geldt met name voor permanent via internet beschikbare ‘compute services’. Aanbeveling 2: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan: • Ten behoeve van de ontwikkeling van ‘high-end’ computing nodes k€ 1.300 ter beschikking te stellen uit het ICTstrategiefonds. • Deze middelen gefaseerd ter beschikking te stellen. Eerste tranche 2010-2011 (memory upgrades, aanschaf 40 16-cores, interconnect) k€ 400; tweede tranche 2013 k€ 900 (vervanging Octopus-cluster). Ad c. Blue Gene Voor de rekenfaciliteit ‘Blue Gene’ kan geconstateerd worden dat deze zeer goed gebruikt wordt door externe partijen (vooral, maar niet uitsluitend, LOFAR). Ook is er lokaal gebruik van de Blue Gene. Het is echter nog niet gelukt om een laagdrempelige toegang te realiseren zoals die bij het Linuxcluster al een feit is.
In het algemeen, maar in het bijzonder rond Blue Gene is het naar de mening van onderzoekers opvallend dat personele programmeerondersteuning bij de migratie van experimenten en modellen beter zou kunnen. Hierdoor is het effectieve lokale (RUG-) gebruik minder dan gehoopt. Groepen die van het Linux-cluster naar Blue Gene zouden kunnen migreren, worden hierin geremd. Ook voor Blue Gene geldt dat interactiviteit, d.w.z. snelle toegang tot rekenresultaten op harde schijf of via het netwerk een aantrekkelijke eigenschap zal zijn voor potentiële gebruikers. In de planperiode (20102014) zal er een trend zijn waarbij de rekenomgeving op Blue Gene-systemen steeds minder zal afwijken van wat de gebruiker gewend is op het huidige Linux-cluster. Voor het verbeteren van de huidige Blue Gene/P-faciliteit en haar aantrekkelijkheid zou gestreefd moeten worden naar de realisatie van een volledig rack (1024 processoren). De aan het eind van de planperiode beschikbaar komende Blue Gene/Q zal nog beter aansluiten op de rekenbehoefte. De gevraagde subsidiëring omvat twee componenten: (1) het inlossen van verplichtingen en energiekosten t.b.v. de huidige Blue Gene/P om het lopende gebruik zeker te stellen (k€ 875 leasekosten + k€ 150 energiekosten); (2) uitbreiding van de huidige RUG-capaciteit met een half rack à k€ 375 en participatie in de Blue Gene/Q in 2014 voor k€ 600. De inzet van deze capaciteit is nuttig voor de positionering van Groningen en kan ingezet worden als
Meerjarenplan ICT 2010-2014
13
‘matching’ bij het vergaren van toegang tot rekencapaciteit elders. Deze component kan gefaseerd worden ingezet. Aanbeveling 3: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan: • Ten behoeve van de uitbreiding en exploitatie van Blue Gene k€ 2.000 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds. • Een bijdrage uit het ICT-strategiefonds te leveren aan de personele ondersteuning ten behoeve van het gebruik van de Blue Gene van 1 fte voor vijf jaar (zie Human Resourcesparagraaf). Ad d. Grid computing Het principe van Grid computing is nog springlevend. Er heeft zich inmiddels een nieuwe variant aangediend onder de naam ‘Cloud computing’. Het resultaat van deze ontwikkeling is, dat het voor onderzoekers steeds eenvoudiger wordt om een specifieke rekentaak ‘ergens in de wolken’ te laten uitvoeren. Daarnaast wordt op dit moment de overgang van EGEE naar het European Grid Initiative (EGI) voorbereid. Dit betekent dat het model zal veranderen van een centraal grootschalig Europees project naar een samenwerkingsverband van nationale initiatieven. Binnen Nederland spelen Big Grid en NCF hierin belangrijke rollen. Meedoen betekent hier: mee profiteren. De verplichtingen in Big Grid en EGEE en
14
de verdere ondersteuning van de groeiende groep lokale gebruikers vergen een gecontinueerde ondersteuning van Grid computing. Aanbeveling 4: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan Grid computing vanuit het ICT-strategiefonds te stimuleren tot een bedrag van: k€ 400.
2. Data handling (servers + procedures) en snel netwerk voor schijftoegang Voor wetenschappelijk onderzoekers wordt de beschikbaarheid van opslagcapaciteit voor zeer grote databestanden steeds belangrijker. De technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om deze behoefte te vervullen. De investeringen uit de vorige periode zijn hier zeer nuttig gebleken. Onderzoeksgroepen over de gehele wereld verzamelen en delen onderling steeds grotere bestanden en steeds grotere hoeveelheden bestanden. Onderzoekers worden daarbij verondersteld de wetenschappelijke gemeenschap inzage te geven in de ruwe data zodat de mogelijkheid tot replicatie van het onderzoek geboden wordt. Dit geldt voor alle disciplines, van Astronomie (hogeresolutiebeelden), Computerlinguïstiek (massieve tekstcorpora), machine learning (historische beeldarchieven), Bioinformatica (hoogdimensionale datasets) en medische projecten zoals
Lifelines. Onderzoek dat niet aan deze eis van transparantie voldoet, zal op enig moment niet meer als deugdelijk ervaren worden. Als gevolg van deze ontwikkeling wordt de behoefte aan robuuste archivering onvergelijkelijk veel groter dan hij nu is. Elke harde schijf vergt een archiefcapaciteit voor langetermijnopslag die minstens een grootteorde meer is, om de verschillende backup-cycli te realiseren (dagelijks, wekelijks, maandelijks). Uiteraard heeft deze ontwikkeling ook repercussies op de omvang van het dataverkeer. Voor de toegang tot grote databestanden vanuit een rekenfaciliteit is het van belang rekening te houden met piekbelasting. In tegenstelling tot het gewone, stochastisch verdeelde, asynchrone netwerkgebruik door eindgebruikers (desktop computers), zijn rekenprocessen vaak systolisch, zodat er in een kort tijdsbestek veel data moet worden verwerkt. Indien meerdere onderzoekers binnen eenzelfde tijdsbestek grote bestanden aanspreken via het netwerk, kunnen hier bottlenecks ontstaan. Een belangrijk verschil tussen de traditionele high performance computing en de moderne rekenbehoeftes is de hoeveelheid data. Terwijl men voorheen modellen probeerde door te rekenen waarbij weken of maanden rekentijd gespendeerd werden aan een - relatief gezien - klein aantal getallen, kenmerken zich veel wetenschappelijke problemen momenteel door zeer grote gegevensverzamelingen. Terwijl bij de LOFAR-toepassing sprake is van ‘live’ datastromen,
tranche 2010-2011 (memory upgrades, purchase of 40 16-cores, interconnect) K€ 400; second tranche 2013 K€ 900 (replace Octopus cluster). Ad c. Blue Gene It can be stated that the ‘Blue Gene’ computing facility is well utilized by external parties (mainly, but not exclusively, LOFAR). It is also used locally. However, it has not yet been possible to realize low-threshold access, as is already the case with the Linux cluster. In general, and regarding Blue Gene in particular, the opinion of researchers is that staffing for programming support could be improved with regard to the migration of experiments and models. As a consequence, the level of effective local use (at the University) is less than hoped. This is a hindrance for staff wishing to migrate from the Linux cluster to Blue Gene. For Blue Gene too, interactivity (i.e. fast access to computing results on the hard drive or via the network) will be an attractive feature for potential users. The planning period (2010-2014) will see a trend whereby the computing environment in Blue Gene systems will differ less and less from the environment to which users are accustomed in the Linux cluster. In order to improve the current Blue Gene/P facility and its appeal, the aim should be to realize a full rack (1024 processors). Blue Gene/Q, which will be available at the end of the planning period, will meet computing needs more effectively.
gaat het binnen de RUG meestal om grote collecties statische bestanden. Bij de huidige opzet van de rekenfaciliteiten kan het voorkomen dat men massieve hoeveelheden bestanden moet kopiëren van de lokale werkomgeving naar het rekencentrum, en terug, na de rekentaak. Als opzet ligt het veel meer voor de hand om een transparante toegang van bestanden te realiseren. Voor sommige onderzoeksgroepen is hier al ervaring mee. Een brede invoering van deze vorm van toegang (file serving) heeft echter grote consequenties voor de plaatsing van opslagcapaciteit en het realiseren van voldoende netwerkbandbreedte. Het is van belang om op te merken dat investeringen op dit punt deel uitmaken van een structurele (d.w.z. niet-projectmatige) realisatie van schijf- en toegangscapaciteit ten behoeve van onderzoek aan de RUG. Aanbeveling 5: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan k€ 900 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds ten behoeve van de stimulering van massieve dataopslag en ontsluiting van data.
3. Visualisatie In de voorgaande periode zijn ingrijpende verbeteringen ingevoerd op het gebied van de systemen voor visualisatie. Voor de toekomst zijn er twee verwachtingen. In de eerste plaats zal de interactiviteit van de systemen in belang toenemen. Er komen steeds meer methoden om met gebaren (gestures) en
The requested funding has two components: (1) Settlement of commitments and energy costs for the current Blue Gene/P in order to safeguard continuing use (K€ 875 lease costs + K€ 150 energy costs). (2) Increase the University’s existing capacity with a halfrack extension (K€ 375) and participation in Blue Gene/Q in 2014 for K€ 600. The deployment of this capacity is necessary for the positioning of the University and can serve as match funding when acquiring access to computing capacity elsewhere. This component can be implemented in phases. Recommendation 3: The IT Strategy Committee recommends: • That the sum of K€ 2,000 be made available from the IT strategy fund in order to extend and exploit Blue Gene. • To make a contribution from the IT strategy fund to provide support staff (1 FTE) for the use of Blue Gene for 5 years (see Human Resources section). Ad d. Grid computing The principle of grid computing is still very much alive, and there is now a new variant: ‘cloud computing’. This development is making it increasingly easy for researchers to have specific computing tasks carried out ‘somewhere in the cloud’. In addition, preparations are currently under way for the transition from EGEE to the European Grid Initiative
Meerjarenplan ICT 2010-2014
15
beweging systemen aan te sturen (LCD touch screens, LCD touch tables). Er is behoefte aan een experimentele opstelling met een touch table van de ordegrootte 80x150cm. Hierop kunnen meerdere personen tegelijk kunnen werken aan een probleem. In de tweede plaats is er een trend om naast de grote faciliteiten ook middelgrote faciliteiten aan te kunnen bieden, dichter bij de onderzoeksgroepen. Dergelijke systemen zijn nog steeds kostbaar, maar zijn door hun lokale inzetbaarheid populair. Toepassingen zijn beslissingsondersteunende systemen (visual analytics) maar ook is het in theorie mogelijk om grote rekenprocessen middels deze interactieve platformen aan te sturen (computational steering). Ook is er een toenemende interesse voor multi-user display’s, systemen die door meerdere personen tegelijk kunnen worden gebruikt voor collaborative visualisation. Hiermee kan het creatieve ontwerpproces en de exploratie van nieuwe ideeën beter worden ondersteund dan nu het geval is. Het verdient aanbeveling het huidige Reality Theater door de toevoeging van touch-interactie in deze richting uit te breiden. Aanbeveling 6: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan k€ 1.700 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds voor de vervanging en uitbreiding van de visualisatiefaciliteiten.
16
(EGI). This means that the model will change from a central large-scale European project to a joint platform of national initiatives. In the Netherlands, Big Grid and NCF have an important role in this. Here, ‘participation’ means: share in the gains. Commitments relating to Big Grid and EGEE and further support for the growing group of local users mean that grid computing must continue to be supported. Recommendation 4: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 400 be allocated from the IT strategy fund to promote grid computing.
2. Data handling (servers + procedures) and fast network for drive access The availability of storage capacity for very large data files is becoming increasingly important for scientific researchers. Thanks to technological advances, this need can be met. The investments made in this context in the previous plan period have proved very useful. Research groups worldwide are gathering and sharing larger and larger files, and increasingly large numbers of files. Researchers are expected to make raw data available to the scientific community so that the research can be replicated. This applies to all disciplines, from Astronomy (high-resolution images), Computer Linguistics (massive text corpora), machine learning (historical image archives), Bioinformatics (high-dimensional data sets)
4. e-Science web services In vele vakgebieden is er een trend naar toenemend gebruik van gezamenlijke datacollecties en gestandaardiseerde software om (grootschalig) vergelijkbaar onderzoek te kunnen doen. Toonaangevend in deze trend waren de astronomie en de fysica. In toenemende mate volgen andere wetenschapsgebieden. Binnen machine-learning, pattern recognition, computational linguistics en in medisch onderzoek zijn er steeds meer initiatieven om gecentraliseerde opslagcapaciteit en permanente compute services aan te bieden. De benodigde opslag- en rekencapaciteit behoeft een permanente ondersteuning. Naar verwachting leveren de eerdere investeringen nu nieuwe kansen in het aantrekken van onderzoek en onderzoekers. De projectcomponent e-Science maakt het mogelijk om de beschikbare middelen (opslag- en rekencapaciteit) te ontsluiten: laagdrempelig en permanent beschikbaar. Wetenschappelijke web services zullen toegang geven op data en resultaten van experimenten uit een brede reeks van disciplines. Binnen Cognitive Neuroscience wordt bijvoorbeeld binnen de nieuwe landelijke strategische plannen gestreefd naar steeds betere toegankelijkheid van volumineuze fMRI-data. Aanbeveling 7: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan k€ 500 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds ten behoeve van e-Science web services.
and medical projects such as LifeLines. At some point in the future, research that no longer meets the transparency requirement will no longer be regarded as acceptable. As a result of this development, the need for robust archiving will be incomparably greater than it is as present. Every hard drive needs an archive capacity for long-term storage that is at least one order of size larger, for the various backup cycles (daily, weekly, monthly). Obviously, this development also has repercussions for the volume of data traffic. With regard to accessing large data files from a computing facility, it important to take account of peak load. In contrast to normal, stochastically distributed asynchronous network use by end-users (desktop computers), computing processes are often systolic, which means that a large volume of data has to be processed in a short period. Bottlenecks can arise if several researchers are accessing large files via the network at the same time. An important difference between traditional high-performance computing and today’s computing needs is the amount of data. Whereas, in the past, researchers attempted to run models that required weeks or months of computing time for a relatively small volume of numbers, many scientific problems today are characterized by very large data collections. While the LOFAR application uses live data streams, within the University it is mostly large collections of static files that are involved. In the current structure of computing facilities it can happen that massive amounts of data have to be
5. Humanoïde robots De laatste paar jaar heeft er een revolutie plaatsgevonden in de ontwikkeling van de hardware voor humanoïde robotica: robots met een lichaam dat sterk geënt is op dat van de mens. Geavanceerde voorbeelden betreffen robots vanaf anderhalve meter hoog, met 34 tot 41 vrijheidsgraden. Voorbeelden zijn de Honda P3, Asimo en de Reem B van PAL technologies. Dergelijke robots zijn voor afzonderlijke onderzoeksgroepen veel te duur. Het is voor de RUG echter van groot belang geavanceerde robotica binnen haar muren een plaats te geven. Dat geldt niet alleen voor het onderzoek, maar ook voor de uitstraling naar onderwijs. Robotica staat onder aankomende studenten enorm in de belangstelling en een geavanceerd robotplatform zal zeker aantrekkingskracht uitoefenen op getalenteerde studenten binnen de gedragswetenschappen, de informatica en de kunstmatige intelligentie. Binnen de Rijksuniversiteit Groningen zijn er drie groepen die reeds uitgewerkte plannen hebben voor onderzoek met een robotplatform. Dit betekent niet dat het onderzoek met het platform tot deze drie groepen beperkt zal blijven. Het platform staat voor alle onderzoeksgroepen ter beschikking. De drie groepen met concrete plannen zijn:
• De afdeling Bewegingswetenschappen (UMCG) heeft aangegeven grote interesse te hebben om onderzoek te doen met mensvormige robots. Deze groep onderzoekt problemen (stabiliteit, lopen, oog-handcoördinatie) die beter met robots dan met simulaties bestudeerd kunnen worden. • Het instituut voor Kunstmatige Intelligentie doet onderzoek naar waarneming en leren in robots. De overeenkomst in vorm tussen de humanoïde robot en de mens maakt het mogelijk om leren door het ‘na-apen’ op een natuurlijke manier in deze robots onder te brengen. • De derde groep betreft de experimenteel psychologen die onderzoek doen naar Brain Computer Interfacing. Het armhandsysteem van humanoïde robots kan hierbij gebruikt worden om middels het EEG te worden aangestuurd. Een investering in deze onderzoeksinfrastructuur geeft Groningen een zichtbare voorsprong op andere universiteiten. De kosten van een humanoïde robot worden geraamd op k€ 500. De inzet is om de helft hiervan te bekostigen uit matching. Aanbeveling 8: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan k€ 250 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds ten behoeve van robotica.
17 copied from the local work environment to the computing centre and back again, depending on the computing task. The more obvious setup is to realize transparent access to files. Some research groups already have experience with this. However, the broad introduction of this form of access (file serving) has major consequences for positioning storage capacity and realizing sufficient network bandwidth. It is important to point out that investments in this area are part of the structural (i.e. non-project-based) realization of drive and access capacity for the benefit of research at the University of Groningen. Recommendation 5: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 900 be made available from the IT strategy fund in order to stimulate massive data storage and data access.
3. Visualization In the previous period, radical improvements were made in the area of visualization systems. There are two expectations for the future. First, interactivity will become more important for the systems. New methods are being introduced all the time to operate systems by means of gestures and movement (LCD touch screens, LCD touch tables). There is a need for an experimental setup with an 80x150cm touch table, at which several people can work
on a problem at the same time. Second, there is a trend towards offering medium-sized facilities in addition to large-scale facilities, closer to the research groups. Such systems are still expensive, but popular due to the fact that they can be deployed locally. Applications are systems to support decision-making (visual analytics), but in theory it is also possible to direct large computing processes through these interactive platforms (computational steering). There is also a growing interest in multi-user displays, systems that can be used by several people at once for collaborative visualization, thereby providing more effective support than is currently the case for the creative design process and exploring new ideas. It is also recommended to extend the existing Reality Theatre in this way through the addition of touch interaction. Recommendation 6: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 1,700 be made available from the IT strategy fund in order to replace and expand the visualization facilities.
4. e-Science web services In many subject areas there is a trend towards the increasing use of joint data collections and standardized software in order to facilitate large-scale comparative research. Astronomy and physics led the way and other areas of science are increasingly following their example.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
6. Human Resources
8. Energiebesparing
Laagdrempelige toegang Gevraagde subsidie personele middelen ter ondersteuning van Blue Gene en Linux-cluster van totaal 2 fte ad k€ 75 over vijf jaar.
De upgrade van de rekenhallen en de daarmee samenhangende aansluiting op de Warmte Koude Opslag (WKO) levert naar verwachting een besparing op van k€ 150 per jaar. Deze kan voor de helft worden toegerekend aan de onderzoekfaciliteiten. Dit levert over een periode van vijf jaar een besparing op bij de onderzoekfaciliteiten van k€ 375.
Aanbeveling 9a: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan k€ 750 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds ten behoeve van ondersteuning van onderzoekers op de rekenfaciliteiten van de RUG.
Aanbeveling 9c: Het totale budget verlagen met k€ 375 door energiebesparing.
7. Gebruik LOFAR-Supercomputer De Groningse astronomen nemen eind 2009 een supercomputer van 160 Tflops in gebruik in het kader van het LOFAR-project. Deze machine kan voor ongeveer 1/3 beschikbaar worden gesteld aan andere RUG-gebruikers, vooropgesteld dat de RUG 1/3 van de energiekosten van de machine op zich neemt. Deze kosten zullen over de planperiode k€ 105 bedragen (bij het huidige peil van de energieprijzen). Aanbeveling 9b: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan k€ 105 ter beschikking te stellen ten behoeve van het gebruik van de Graphics Processing Units machine.
18
In the fields of machine learning, pattern recognition and computational linguistics, and in medical research, there are more and more initiatives for offering centralized storage capacity and permanent compute services. The required storage and computing capacity requires permanent support. The expectation is that past investments will now produce new opportunities in terms of attracting research and researchers. The e-Science project component makes it possible to provide access to the available resources (storage and computing capacity): low-threshold and permanently available. Scientific web services will allow access to data and results from experiments in a wide range of disciplines. In Cognitive Neuroscience, for example, one of the objectives of the new national strategic plans is to continually improve access to voluminous fMRI data. Recommendation 7: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 500 be made available from the IT strategy fund to develop e-Science web services.
5. Humanoid robots In the past few years there has been a revolution in the development of hardware for humanoid robotics: robots with a body that is strongly based on the human body. Advanced examples include robots at least 1.5 metres tall, with 34 to 41 degrees of freedom, such as the Honda P3, Asimo and
Reem B by PAL Technologies. This type of robot is much too expensive for individual research groups. However, it is extremely important for the University of Groningen to participate in the field of advanced robotics. This applies not only to the research but also teaching. There is a high level of interest in robotics among prospective students, and an advanced robot platform will certainly attract talented students in the behavioural sciences, computer science and artificial intelligence. Three groups at the University of Groningen already have detailed plans for research with a robot platform. This does not means that research with the platform will be limited to those three groups. The platform will be available to all research groups. The three groups with concrete plans are: • The Movement Sciences department (UMCG) has expressed a strong interest in carrying out research with humanoid robots. This group is researching problems (stability, gait, hand-eye coordination) that can be studied more effectively with robots than with simulations. • The Institute for Artificial Intelligence is conducting research into cognition/perception and learning in robots. The similarities in form between humanoid robots and humans make it possible to get the robots to learn in a natural way by imitating people. • The third group comprises experimental psychologists who are researching brain-computer interfacing. The
19 arm-hand system of humanoid robots can be used in this field; an EEG is used as a communication channel to control it. Investment in this research infrastructure will give Groningen a clear lead over other universities. The cost of a humanoid robot is estimated at K€ 500. The aim is to fund half this amount from matching. Recommendation 8: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 250 be made available from the IT strategy fund for robotics.
6. Human Resources Low-threshold access Total funding for 2 FTEs at K€ 75 over five years is requested for human resources to provide support for Blue Gene and the Linux cluster. Recommendation 9a: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 750 be made available from the IT strategy fund in order to provide support for researchers at the University’s computing facilities.
7. Use of the LOFAR supercomputer Since the end of 2009, the University of Groningen’s astronomers have been using a 160-Tflop/s supercomputer in the context of the LOFAR project. The machine can be made available to other Groningen users for approximately 1/3 of the time, provided that the University pays 1/3 of the energy costs of the machine. Based on current energy prices, this cost will be K€ 105 over the plan period. Recommendation 9b: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 105 be made available in order to fund the use of the Graphics Processing Units machine.
8. Energy savings Upgrading the data centres and the related connections to the ground source heat pump is expected to generate a saving of K€ 150 per year, half of which will be to the benefit of the research facilities. Over a period of five years, the research facilities thus will contribute to savings of K€ 375. Recommendation 9c: Reduce the total budget by K€ 375 through energy savings.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
ICT en Onderwijs 20
IT and Teaching
De Rijksuniversiteit Groningen streeft ernaar duidelijk zichtbaar aanwezig te zijn op de internationale studentenmarkt en om haar studenten uitdagend onderwijs aan te bieden. Beide doeleinden hebben tot gevolg dat er hoge eisen gesteld worden, niet alleen aan de kwaliteit van het onderwijs als zodanig, maar ook aan de ondersteuning daarvan. Op de internationale markt zullen studenten zich steeds meer oriënteren op universiteiten die hun cursussen als Open Course Ware op internet aanbieden. Universiteiten die deze stap niet nemen, zullen er in de toekomst (die al begonnen is) van verdacht gaan worden hun eigen cursussen niet goed genoeg te vinden om aan de openbaarheid prijs te geven. De beweging van de Open Course Ware zal tot effect hebben dat er een zekere ranking van onderwijskwaliteit plaatsvindt. De RUG zal zich er op moeten toeleggen ook daarin en goede plaats in te gaan nemen. Binnen de RUG zelf leidt de nadruk op flexibiliteit en differentiatie ertoe dat er hogere eisen gesteld worden aan de ondersteuning van studenten enerzijds en onderwijsadministraties anderzijds. De logistiek van het onderwijsproces wordt ingewikkelder, roosterproblemen nemen toe in complexiteit en studenten moeten meer mogelijkheden hebben hun studie te plannen en roosterproblemen via videocolleges op te lossen. In dit hoofdstuk vindt u voorstellen om de ICT-ondersteuning van het onderwijs voor deze uitdagingen in te richten.
The University of Groningen strives to have a clearly visible presence in the international student market and to offer its students challenging study programmes. Both these objectives mean that high standards are required, not only of the Universities degree programmes and teaching but also of the resources that support them. In the international market, students will increasingly move towards universities that offer their course units as Open Courseware on the internet. In the future (which has already begun), universities that do not take this step will be suspected of not regarding their courses as good enough to be made public. The Open Courseware movement will lead to a form of ranking based on the quality of course units. The University of Groningen will have to take steps to ensure that it has a good position in these rankings too. Within the University itself, the emphasis on flexibility and differentiation is placing greater demands on support for students on the one hand, and administrative systems on the other hand. The logistics of the education process are becoming more and more complicated. Timetabling problems are becoming more complex and students need more options in terms of planning their studies and solving timetable problems by following video lectures. The proposals in this section relate to the provision of IT support for teaching, with a view to meeting these challenges.
1. Open Course Ware Een groot aantal topuniversiteiten besteedt veel aandacht en energie aan de publicatie van cursussen op het internet als Open Course Ware. De ICT-Strategiecommissie stelt voor dat ook de Rijksuniversiteit Groningen dit voorbeeld volgt. De zichtbaarheid van de universiteit voor buitenlandse studenten zal er op middellange termijn zeker onder te lijden hebben, als deze geen stappen in deze richting onderneemt. Daar komt bij dat het niet onmogelijk is dat in de internationaal gehanteerde ranking-systemen op enig moment ook de mate waarin een universiteit Open Course Ware aanbiedt als een wegingsfactor zal gaan meetellen. De ICT-Strategiecommissie doet daarom het voorstel in de komende planperiode een forse investering te doen in de publicatie van cursussen als Open Course Ware. De ICTStrategiecommissie is daarbij van mening dat het voor de RUG verstandig is een welbewuste keuze te maken op welke (vak)gebieden zij aan Open Course Ware gaat doen. Het ligt gezien de strategische keuzes van de universiteit voor de hand een op de volgende doelgroepen gericht aanbod van Open Course Ware te realiseren: • Potentiële buitenlandse studenten. De internationaal gerichte programma’s van de universiteit kunnen via Open Course Ware zichtbaar gemaakt worden voor potentiële buitenlandse studenten.
1. Open Courseware Many top universities are putting a great deal of time and effort into publishing their course units on the internet as Open Courseware. The Committee recommends that the University of Groningen follows this example. In the medium term, if no such steps are taken, this will certainly have a negative impact on the visibility of the University for foreign students. Furthermore, it is not impossible that, at some point in the future, the extent to which a university offers Open Courseware will be a weighting factor in international rankings. The IT Strategy Committee therefore proposes that, in the coming planning period, a substantial investment be made in the publication of course units as Open Courseware. The committee is also of the opinion that it is advisable for the University of Groningen to make well-informed decisions as to the subjects and areas in which it will publish Open Courseware. Given the strategy of the University, it would be logical to realize Open Courseware geared to the following target groups: • Prospective students from abroad. The University’s internationally oriented programmes can be made visible as Open Courseware for prospective students outside the Netherlands.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
21
• Nederlandse studiekiezers. De sterke vakgebieden van de universiteit kunnen via Open Course Ware zichtbaar gemaakt worden om het keuzegedrag van aankomende studenten te beïnvloeden. • Middelbare scholieren. Open Course Ware kan een grote bijdrage leveren aan de aansluiting tussen universiteit en voortgezet onderwijs. Het aanbod van Open Course Ware moet een zekere massa hebben om effectief te zijn. De ICT-Strategiecommissie denkt dat in de planperiode op zijn minst 400 RUGcursussen toegankelijk gemaakt kunnen worden als Open Course Ware. Aanbeveling 10 • De RUG sluit zich aan bij het Open Course Ware Consortium. • De RUG biedt in een periode van vijf jaar een substantieel deel van haar cursussen als Open Course Ware aan. • Het UOCG en de UB krijgen de opdracht dit project in samenwerking met de faculteiten op te zetten met een budget van k€ 1.000.
2. Interne kwaliteitszorg en externe verantwoording
op haar interne kwaliteitszorg en de externe verantwoording over haar onderwijs. Deze ICT moet ook beter verbonden zijn aan de andere systemen van de universiteit in het domein ICT en Onderwijs. Dit is niet alleen nodig vanuit het oogpunt van beheersbaarheid maar ook vanwege interne ontwikkelingen: de groei van de universiteit en de toegenomen focus op de kwaliteit van het onderwijs (BSA) en vanwege externe ontwikkelingen zoals de veranderingen in het accreditatiestelsel. Aanbeveling 11: De RUG moet haar interne kwaliteitszorg en externe verantwoording van onderwijs beter met ICT ondersteunen door een integraal systeem voor interne kwaliteitszorg en externe verantwoording van onderwijs met een budget van k€ 375.
3. Studievoortgangsregistratie en roosterinformatie De organisatie van het onderwijs aan de universiteit is in hoog tempo aan het veranderen. Deze veranderingen hebben tot gevolg dat de logistiek van de onderwijsprocessen complexer wordt, zowel voor de organisatie als voor de studenten.
De universiteit moet met behulp van ICT meer grip krijgen
22
• Prospective students in the Netherlands. The University’s strong subject areas can be made visible through Open Courseware in order to influence the choices made by prospective students. • Secondary schools. Open Courseware can make a significant contribution as a bridge between secondary education and university. The range of Open Courseware offered must be of a certain size in order to be effective. The IT Strategy Committee thinks it is possible to provide access to at least 400 University of Groningen course units as Open Courseware in the planning period. Recommendation 10: • The University of Groningen becomes a member of the Open Courseware Consortium. • Over a period of five years, the University of Groningen offers a substantial number of its course units as Open Courseware. • The UOCG and UB are tasked with initiating this project in cooperation with the faculties, with a budget of K€ 1,000.
2. Internal quality management and external accountability With the help of IT, the University must manage internal quality assurance and external accountability for its teaching more effectively. The IT systems must be more effectively linked to the University’s other systems in the IT and Teaching domain. This is necessary not only from the perspective of controllability but also as a result of internal developments: the growth of the University and the increased focus on the quality of degree programmes and teaching (BSA system) and of external developments such as changes in the accreditation system. Recommendation 11: The University must support its internal quality management and external accountability for teaching more effectively with IT by means of a integrated system for internal quality management and external accountability, with a budget of K€ 375.
3. Study progress registration and timetable information The way in which education is organized at the University is changing rapidly. As a result of these changes, the logistics of the education processes are becoming more complex, for the organization as well as the students.
23 In recent years, the University has undergone significant growth. Student numbers increased from around 20,000 in 2003 to more than 25,000 in 2008. Part of this growth is due to the increase in the number of foreign students studying at the University, but the biggest increase is in the number of students from the Netherlands. In recent years, there has been a substantial increase in the number of degree programmes offered by the University. In addition to the transition to the Bachelor/ Master structure (with considerably more Master’s programmes than Bachelor’s programmes), the University is developing programmes for foreign students, transfer students and outstanding students. Within the degree programmes, students have more options open to them during their studies due to the introduction of the Major/ Minor structure, because certain programmes (e.g. Law, Economics/Business Administration) ‘buy in’ teaching from other faculties, and due to the introduction of the Bachelor’s thesis. In many cases, the recently developed programmes or programme components are a smart combination of existing programmes and new course units. Students who have not yet completed their Bachelor’s phase can be provisionally admitted to the Master’s phase (this is known as the ‘zachte knip’). Consequently, for the duration of the zachte knip, there is a large group of students who are taking Bachelor’s and Master’s course units at the same time.
Several years ago, the study programme was the same for the majority of students in a cohort. When differences between students arose, this was mainly due to study ‘deficits’. Today, however, study programmes are much more individualized. These developments have far-reaching consequences for the organization and logistics of degree programmes and the related course unit information. The information must be up to date and geared to the student’s individual situation. The University is currently in a transitional phase. Some of the information and communication about degree programmes is still provided on paper, and some in digital form. In order to make a full transition to digital information, it is necessary to modify the work processes whereby the University communicates with students and provides information about degree programmes. The Committee therefore proposes that extra funding be reserved for modifying and modernizing work processes relating to ProgRESS (the system for recording study progress) and Syllabus (the timetabling system). Recommendation 12: • Reserve K€ 600 for implementing changes in the University relating to ProgRESS (the system for recoding study progress), Syllabus (the timetabling system) and changes to other applications.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
In de afgelopen jaren heeft de universiteit een enorme groei doorgemaakt, de studentenaantallen zijn gestegen van rond de 20.000 in 2003 naar boven de 25.000 in 2008. Een deel van deze groei wordt veroorzaakt door de toename van buitenlandse studenten die aan de universiteit studeren, maar de grootste groei zit bij uit Nederland afkomstige studenten. In de afgelopen jaren is het aantal programma’s dat de universiteit studenten aanbiedt sterk gegroeid. Naast de omschakeling naar bachelor- en master-programma’s (waarbij het aantal master-programma’s fors groter is dan het aantal bachelor-programma’s) ontwikkelt de universiteit programma’s voor buitenlandse studenten, schakelstudenten en excellente studenten. Binnen de programma’s neemt het aantal paden toe dat studenten door hun onderwijs heen volgen door introductie van de major/ minor-structuur, doordat opleidingen onderwijs van andere faculteiten inkopen (bijv. bij Rechten en bij Economie/ Bedrijfskunde) en door introductie van de bachelorscriptie. Vaak zijn de recent ontwikkelde programma’s of programmaonderdelen een slimme combinatie van bestaand onderwijs met nieuwe vakonderdelen. De zachte knip tussen bachelor en master maakt (voor de duur van de zachte knip) dat er een grote groep studenten is die gelijktijdig vakken uit de bachelor en de master volgt. Een aantal jaren geleden doorliep de grootste groep studenten
24
in een cohort een bepaald studieprogramma. Verschillen tussen studenten traden bijna uitsluitend op als gevolg van studieachterstanden. De studenten volgen tegenwoordig echter een veel individueler pad door hun onderwijs. Deze ontwikkelingen hebben vergaande consequenties voor de organisatie en logistiek van onderwijs en de daarmee samenhangende onderwijsinformatie. De informatie moet actueel zijn en toegesneden op de persoonlijke situatie van de student. Op dit ogenblik bevindt de universiteit zich in een overgangsfase. Een deel van de informatie en communicatie over onderwijs vindt nog op papier plaats, een deel vindt digitaal plaats. Voor een volledige overgang naar digitale informatievoorziening is het nodig de werkprocessen aan te passen die informatie en communicatie over onderwijs vanuit de universiteit naar studenten regelen. De ICTStrategiecommissie beveelt daarom aan extra geld te reserveren voor de aanpassing van werkprocessen rond en de modernisering van het studievoortgangsregistratieen evaluatiesysteem (Progress) en van het roostersysteem (Syllabus). Aanbeveling 12: • Reserveer k€ 600 voor het doorvoeren binnen de universiteit van de veranderingen aan het studievoortgangsregistratie- en evaluatiesysteem Progress, het roostersysteem
Syllabus en voor aanpassingen aan andere applicaties. • Standaardiseer op zo weinig mogelijk afzonderlijke applicaties binnen het domein ICT en Onderwijs. Op dit moment voldoen de systemen Blackboard, Syllabus en Progress.
4. Toetsing Toepassing van ICT binnen toetsingsprocedures heeft zowel voor de studenten als voor de docenten grote voordelen. Er zijn meer en meer verfijnde toetsingsvormen mogelijk en de efficiency kan sterk verhoogd worden. Een aantal faculteiten neemt (op beperkte schaal) reeds toetsen af met behulp van ICT. Faciliteiten die dat ondersteunen - zoals software die het studenten onmogelijk maakt internet te raadplegen tijdens een toets - zijn al in gebruik. Geautomatiseerde toetsing heeft een aantal duidelijke voordelen: • ICT biedt rijkere mogelijkheden voor toetsen, denk bijvoorbeeld aan het gebruik van beeld en geluid. • ICT biedt mogelijkheden tot adaptieve vormen van toetsen. • Gebruik van ICT kan de nakijktermijnen verkorten. Tegelijkertijd is gebleken dat digitaal toetsen een zwaar beslag legt op de elektronische leeromgeving. Veel
studenten kunnen gelijktijdig met dezelfde toets bezig zijn. Dit stelt hoge eisen aan de capaciteit van het netwerk (zie ook de aanbevelingen in het domein ICT en Infrastructuur). Daarnaast zijn de gevolgen ernstiger wanneer er bij een digitale toets storingen optreden. Het op ruime schaal over gaan op digitale toetsen is ook een substantiële verandering in de toetspraktijk van de universiteit die buitengewoon zorgvuldig ingevoerd moet worden. Buiten kijf moet staan dat de kwaliteit en betrouwbaarheid van digitale toetsen tenminste op hetzelfde niveau ligt als de kwaliteit van papieren toetsen. Aanbeveling 13: • De RUG moet haar voorzieningen voor digitale toetsing verbeteren door het inrichten en/of geschikt maken van computerzalen voor dit doel. • De RUG moet een project starten om alle mogelijkheden maar ook alle knelpunten rondom digitaal toetsen te onderzoeken en op basis daarvan een gestandaardiseerde universitaire oplossing voor digitaal toetsen te realiseren. De omvang van een dergelijk project wordt geschat op k€ 250. Voor werkstations in de nieuwe tentamenhal Paddepoel Zuidzijde (300 aansluitingen) is k€ 190 nodig en voor het beheer daarvan k€ 160. Dit levert een totaal op van k€ 600.
25 • Standardize – and minimize the number of – applications in the IT and Teaching domain. The Blackboard, Syllabus and ProgRESS systems meet current requirements.
4. Assessment The use of IT in assessment procedures has considerable advantages for students as well as lecturers. More – and more refined – methods of testing are possible and efficiency can be significantly improved. A number of faculties are already using IT for examinations, albeit on a limited scale. Support facilities (e.g. software that enables students to consult the internet during an examination) are already in use. Automated assessment has a number of clear advantages: • IT offers more options for testing (e.g. use of sound and images). • IT facilitates adaptive forms of assessment. • Use of IT can shorten the marking period. At the same time, it has become apparent that digital assessment places heavy demands on the electronic learning environment. For example, a large number of students may be taking the same examination at the same time. This places heavy demands on network capacity (see also the recommendations for the Infrastructure domain).
Meerjarenplan ICT 2010-2014
5. Videocolleges Ook videocolleges dragen bij aan de (mondiale) zichtbaarheid van het onderwijs van de RUG. Bovendien verhogen ze de flexibiliteit van het onderwijs. Met behulp van goede voorzieningen voor het opnemen en uitzenden van colleges kunnen colleges zonder al te veel kosten wereldwijd verspreid worden. Dit maakt het mogelijk voor RUG-docenten om (virtueel) aanwezig te zijn in onderwijs aan universiteiten elders in het land of in het buitenland. Voor RUG-studenten vergroten videocolleges de mogelijkheid om studiepakketten samen te stellen uit onderdelen die uit verschillende faculteiten afkomstig zijn. Colleges die gelijktijdig gegeven worden, kunnen dankzij de beschikbaarheid van video-opnames toch nog gevolgd worden. Uit onderzoek is gebleken dat de aanvankelijke reserves tegen videocolleges ongefundeerd zijn. De studieresultaten van studenten die uitsluitend videocolleges volgen in een bepaald vak zijn niet slechter dan die van hun medestudenten, die de colleges in de collegezaal bijgewoond hebben In veel onderwijszalen zijn voorzieningen getroffen voor het opnemen van colleges. Op een aantal plekken worden pilots uitgevoerd met het product presentations 2go voor de ondersteuning van het opnemen en uitzenden van colleges.
26
In addition, the consequences are more serious when a system fault occurs during a digital examination. A large-scale transition to digital assessment represents a substantial change to the University’s examination methods, and it must be implemented with extreme care. There is no question that, in terms of quality and reliability, digital tests and examinations must be of at least the same standard as those on paper. Recommendation 13: • The University of Groningen must improve its facilities for digital assessment by setting up and/or adapting computer rooms for this purpose. • The University of Groningen must initiate a project to investigate all the possibilities – as well as the potential problems – relating to digital assessment and, on that basis, realize a standardized solution for digital assessment within the University. The financial scale of the project is estimated at K€ 250. The sum of K€ 190 is required for workstations in the new examinations hall at Paddepoel Zuidzijde (300 connections) and K€ 160 for the management of these workstations. This comes to a total of K€ 600.
5. Video lectures Video lectures also contribute to the international visibility of teaching at the University of Groningen. They also
Aanbeveling 14: De RUG moet infrastructuur creëren voor de ondersteuning van het opnemen, doorzoekbaar maken en uitzenden van colleges. Voor de opzet van die infrastructuur is naar verwachting een bedrag van k€ 655 noodzakelijk. Dit is exclusief voorzieningen in onderwijszalen die deels al gerealiseerd zijn.
6. Multichannel informatievoorziening Studenten die de RUG binnenstromen, maken op een vanzelfsprekende manier gebruik van al de communicatiekanalen die de techniek hun biedt. Daarbij constateren ze vaak dat de RUG als instelling nog niet optimaal van de mogelijkheden gebruik maakt. Studentenorganisaties hebben er daarom al een aantal keren op aangedrongen de communicatiemogelijkheden te verbeteren. Het is dan wel noodzakelijk dat de nieuwe communicatiemogelijkheden goed gebruik kunnen maken van de mogelijkheden tot groepsvorming van studenten zoals die in de elektronische leeromgeving aanwezig zijn. Voor de communicatie langs kanalen als SMS of mobiele telefoon is het nodig te investeren in systemen voor ‘unified communication’ en ‘presence information’. In dit verband is het ook van belang een aantal belangrijke onderdelen van de RUG-website en Nestor beter geschikt te maken voor mobiele toegang.
increase the flexibility of degree programmes and teaching. Lectures can be presented worldwide at a reasonable cost, with the help of good recording and broadcasting facilities. This makes it possible for the University’s lecturers to have a virtual presence in course units at other universities within or outside the Netherlands. For students of the University of Groningen, video lectures offer more options for compiling a study package from courses offered by different faculties. Timetable clashes are not a problem because recordings of the lectures are available. Research has shown that the initial reservations with regard to video lectures are unfounded. The study results of students who follow only video lectures for a particular course unit are no worse than the results of students who actually attended the lectures. Many of the teaching rooms have equipment for recording lectures. In a number of locations, pilot studies are being carried out with the product Presentations 2Go for recording and broadcasting lectures. Recommendation 14: The University of Groningen must provide infrastructure for recording and broadcasting lectures and making them searchable. The expected sum required for setting up this infrastructure is K€ 655. This excludes parts of facilities that have already been provided in teaching rooms.
De RUG moet de manieren waarop zij met studenten kan communiceren uitbreiden en er de voorwaarden voor scheppen dat aan de verwachtingspatronen die de nieuwe kanalen scheppen voldaan wordt. Aangezien de wijze waarop deze technologie toegepast wordt nog volop aan verandering onderhevig is, moet gekozen worden voor een leverancier die deze wereld goed kent en die in staat is met de RUG mee te denken. De RUG moet hiervoor een bedrag van k€ 750 reserveren. Dit bedrag maakt onderdeel uit van de investeringen in de ICT-infrastructuur (zie aanbeveling 30: messaging and collaboration).
8. Vrije ruimte Aanbeveling 15a: Creëer voor het gehele domein Onderwijs een vrije ruimte van k€ 1.000 om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Bij de toekomstige bestemming hiervan dient de voorkeur te worden gegeven aan door de faculteiten ingediende plannen.
7. Facilitering invoering Bindend Studie Advies De invoering van het Bindend Studie Advies (BSA) gaat gepaard met transitiekosten. Het verzamelen van de benodigde data en communicatie kan worden geautomatiseerd door inzet van daarvoor te ontwikkelen tools. Aanbeveling 15: Maak k€ 250 vrij om de faculteiten te faciliteren bij de invoering van het BSA.
27 6. Multichannel information Students who come to the University of Groningen make use, as a matter of course, of all the channels of communication that technology makes available to them. They often comment that the University, as an organization, does not fully utilize the possibilities. Consequently, student organizations have already made several appeals to the University to improve its communication facilities. It is essential that the new communication facilities can make good use of the possibilities that allow students to form groups, as in the electronic learning environment. For communication via channels such as SMS or mobile telephony, investment is required in systems for unified communication and presence information. In this context, it is also important to upgrade a number of key elements of the University website and Nestor for improved mobile access. The University of Groningen must increase the ways in which it can communicate with students and create the relevant conditions so that expectations regarding the new channels of communication can be met. Give that the applications of this technology are still evolving, the University must choose a supplier with a thorough knowledge of the sector and the ability to help the University find appropriate solutions. The University should reserve the sum of K€ 750 for this purpose. This
sum is part of the investment in the IT infrastructure (see Recommendation 30: Messaging and Collaboration).
7. Facilitating the introduction of the Binding Study Advice system The introduction of the Binding Study Advice (BSA) system will involve transition costs. The communication process and the process for gathering the required data can be automated using tools to be developed for this purpose. Recommendation 15: Make the sum of K€ 250 available to facilitate the introduction of the BSA system within the faculties.
8. Budget reserve Recommendation 15a: Create a reserve to the amount of K€ 1,000 for the entire Teaching domain, in order to allow departments to respond to new developments. When allocating funds from this reserve, plans submitted by the faculties should be given priority.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening 28
IT and Academic Information Services
De ambitie van de RUG een toonaangevende universiteit op wereldniveau te zijn, houdt uiteraard in dat de wetenschappelijke informatievoorziening de toets der vergelijking met andere wetenschappelijke bibliotheken in Nederland en Europa kan doorstaan. Met het oog hierop stelt de ICTStrategiecommissie voor in de komende planperiode een impuls te geven aan de ontwikkeling van het zoekinstrument PurpleSearch. Tevens stelt de commissie voor te investeren in ‘Learning grids’ in de Universiteitsbibliotheek. De ontwikkeling van Open Course Ware maakt het noodzakelijk de komende jaren te investeren in deskundigheid op het gebied van auteursrechten, een expertise die ook van groot belang is voor de (e-) readerproblematiek. Verder is de zichtbaarheid van de RUG er sterk bij gebaat als bronmateriaal gedigitaliseerd en wereldwijd toegankelijk gemaakt wordt, reden dat de ICT-Strategiecommissie voorstelt op dit gebied een aantal projecten op te starten. Van groot belang acht de ICT-Strategiecommissie het ook, dat de gegevens die in het onderzoeksinformatiesysteem METIS geregistreerd worden, benut worden ten behoeve van de informatievoorziening aan huidige en toekomstige ranking-systemen.
The ambition of the University of Groningen to be a pioneering university of worldwide repute obviously means that its academic information services must measure up to the standard of other academic libraries in the Netherlands and the rest of Europe. In that context, the IT Strategy Committee proposes to boost the development of the PurpleSearch search tool in the coming planning period. The Committee also proposes that investments be made in Learning Grids in the University Library. The development of Open Courseware means that in the coming years it will be necessary to invest in expertise in the area of copyright, which is also very important with regard to e-reader problems. Furthermore, the visibility of the University of Groningen will also benefit if source material is digitized and made available worldwide. This is why the IT Strategy Committee proposes initiating a number of projects in that context. The Committee also considers it highly important that the data recorded in the research information system METIS are used for providing information to existing and future ranking systems.
1. Geavanceerd navigatie- en searchtool: PurpleSearch De hoeveelheid beschikbare wetenschappelijke informatie is het afgelopen decennium enorm toegenomen. Het is voor gebruikers een moeilijke en soms onmogelijke opgave om de juiste weg in al die informatie te vinden. De toegangsmogelijkheden tot informatie zijn weliswaar de afgelopen jaren sterk verbeterd door nieuwe searchmechanismen en navigatietools, maar het hanteren hiervan vergt nog steeds veel inspanning en veel instructie. Om die reden wordt landelijk en internationaal gewerkt aan verbetering van navigatie- en zoekinstrumenten. De Groningse bijdrage hieraan wordt gevormd door PurpleSearch, een applicatie die gelijktijdig toegang biedt tot en zoekacties verricht in onder meer bibliotheekcatalogi, externe online databases, websites en repositories. PurpleSearch ondersteunt gebruikers op adequate wijze bij het vinden van informatie met gebruikmaking van allerlei web 2.0- en bibliotheek 2.0-technieken. De applicatie geeft op Google-achtige wijze leiding aan het zoekproces en doet daarbij allerlei nuttige suggesties (recommander-functie). Daarnaast kan PurpleSearch allerlei andere faciliteiten gaan bieden, zoals snelle berekening van impactfactoren, toevoeging van abstracts, samenvattingen, boekbesprekingen etc. Uiteindelijk kan PurpleSearch gaan fungeren als een gepersonaliseerd zoekinstrument met
1. Advanced navigation and search tool: PurpleSearch In the past decade there has been a huge increase in the amount of academic information available. For users it is a difficult and sometimes impossible task to find their way through it to what they need. Although the possibilities for accessing information have improved significantly in recent years thanks to new search mechanisms and navigation tools, management of these facilities still requires considerable effort and instruction. For this reason, work is being carried out at national and international level to improve navigation and search tools. The University of Groningen’s contribution to this work is PurpleSearch, an application that simultaneously accesses and searches, for example in library catalogues, external online databases, websites and repositories. PurpleSearch provides proper support to users searching for information, using a range of Web 2.0 and Library 2.0 technologies. The application guides the search process in a similar way to Google, and makes many useful suggestions (‘recommender’ function). PurpleSearch will also be able to offer many more facilities, such as fast calculation of impact factors, addition of abstracts, summaries, book reviews, etc. Ultimately, PurpleSearch will be able to function as a personalized search tool with possibilities for sending out personalized alerts. PurpleSearch has attracted national and international attention. It has been incorporated in the Innovation Platform of the UKB (the Dutch consortium of
Meerjarenplan ICT 2010-2014
29
mogelijkheden van persoonlijke attendering. Landelijk en internationaal heeft PurpleSearch de aandacht getrokken; het is ingebracht in het Innovatieplatform van het Samenwerkingsverband van Nederlandse universiteitsbibliotheken UKB; tevens bestaat er belangstelling voor bij leveranciers van lokale bibliotheeksystemen. Het is de bedoeling PurpleSearch verder te ontwikkelen waarbij moet worden gedacht aan: incorporatie van al bestaande technieken voor metadataverrijking, incorporatie van disciplinespecifieke aanpassingen van de recommander-functie en het uitbouwen van PurpleSearch als een van de kernen van de bibliotheekarchitectuur (incorporatie van de OPC 2 en de repositories). Aanbeveling 16: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan voor de verdere ontwikkeling van PurpleSearch 1,5 fte extra menskracht te financieren, gedurende twee jaar, dat wil zeggen k€ 225.
2. Inrichting van Learning Grids in de Universiteitsbibliotheek Dankzij de gelden uit het ICT-Strategiefonds 2005-2009 beschikt de UB sinds enkele jaren over ca. 300 moderne digitale studiewerkplekken, die mede ten behoeve van het taalvaardigheidonderwijs van Letteren worden gebruikt. Deze voorzieningen worden door de studenten zeer gewaar-
30
the thirteen university libraries and the National Library of the Netherlands), and suppliers of local library services are also showing an interest. The intention is to develop PurpleSearch further, for example by the incorporation of existing techniques for metadata enrichment, the incorporation of discipline-specific modifications of the recommender function and the expansion of PurpleSearch as a core element of the library architecture (incorporation of the OPC 2 and repositories). Recommendation 16: The IT Strategy Committee proposes that extra human resources be provided to further develop PurpleSearch, i.e. 1.5 FTE for two years = K€ 225.
2. Provision of Learning Grids in the University Library Thanks to the monies from the IT Strategy Fund 20052009, for several years now the University Library has had approximately 300 modern digital study workstations, which are partly used for Faculty of Arts language teaching. These facilities are greatly appreciated by students, and are heavily used every day of the week from early in the morning to late in the evening.
deerd. Zij worden gedurende zeven dagen per week van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat druk gebruikt. Aanbeveling 17: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om in aanvulling op deze voorzieningen Learning Grids in de centrale bibliotheek aan de Broerstraat in te richten. Een Learning Grid is een studieruimte die tot doel heeft er met kleinere of grotere groepen in te werken. De ruimte beschikt over verplaatsbaar meubilair en is uitgerust met moderne ICTfaciliteiten. Uitgangspunt is dat studenten naar eigen inzicht en behoefte vorm kunnen geven aan hun studieplek. Met deze voorziening wordt beoogd nieuwe manieren van studie te ondersteunen, met gelegenheid tot brainstormen, het oefenen van presentaties, het gezamenlijk werken aan opdrachten, multimedia video editing en dergelijke. Learning Grids sluiten goed aan op de elektronische leeromgeving en spelen in op de ontwikkeling dat studie steeds meer wordt bepaald door het leren in ICT-netwerken. Studenten hebben herhaaldelijk de behoefte aan een dergelijke voorziening uitgesproken. Met dit punt is een investering gemoeid van k€ 150. Bij toewijzing zal vanzelfsprekend een nader gespecificeerde begroting worden ingediend.
31 Recommendation 17: The IT Strategy Committee proposes setting up Learning Grids in addition to these facilities, at the central library at Broerstraat. A Learning Grid is a study room designed so that small or large groups can work together. It has movable furniture and is equipped with modern IT facilities. The idea is that students can arrange their study area to suit their needs. The Learning Grid is designed to support new methods of studying, with opportunities for brainstorming, rehearsing presentations, working together on assignments, multimedia video editing, etc. Learning Grids align well with the electronic learning environment and are a response to the development whereby studying is increasingly based on the use of IT networks. Students have often expressed the need for such a facility, which would involve an investment of K€ 150. Obviously, if funds are allocated, a detailed budget will be submitted.
3. Setting up a Copyright Information Centre, support for the Reader regulation and production of e-readers Since 2008 the University of Groningen has had a modest Copyright Information Centre (one member of staff, four hours per week) that provides information to various target groups at the University, with the aim of raising awareness among authors as to what copyright is and how to deal with it. This also enables the University to give greater publicity
Meerjarenplan ICT 2010-2014
3. Inrichting van een Informatiepunt Auteursrechten, ondersteuning van de Readerregeling en de vervaardiging van e-readers Binnen de RUG is sinds 2008 een bescheiden Informatiepunt Auteursrechten ingericht (één medewerkster vier uur per week), van waaruit diverse doelgroepen binnen de RUG over auteursrechten worden geïnformeerd. Door middel van dit informatiepunt wil de bibliotheek het bewustzijn bij auteurs verhogen over wat auteursrechten zijn en hoe daarmee om te gaan. Daarmee kan de RUG tevens meer ruchtbaarheid en ondersteuning geven aan haar beleid om Open Access te stimuleren, als vervolg op de ondertekening van de ‘Berlin Declaration’ in augustus 2005. Hiermee hangt samen de problematiek van de zogeheten Readerregeling. De Nederlandse Auteurswet maakt het mogelijk om tegen een billijke vergoeding zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbende readers samen te stellen. Het tot in detail uitgewerkte stelsel van vergoedingen leidt tot een belemmering van innovatieve vormen van onderwijs. Zo is het niet mogelijk om buiten de besloten elektronische leeromgeving studenten dit materiaal te laten hergebruiken. Daarnaast valt een groot deel van de in het onderwijs gebruikte literatuur inmiddels onder campuslicenties, of is ‘eigen werk’ van RUG-auteurs. Desondanks leidt de opname ervan in readers nog altijd tot een hoge
32
and support to its policy for stimulating Open Access, in line with the Berlin Declaration signed in August 2005. This is related to issues with the ‘Reader Regulation’. Under the Dutch Copyright Act, it is permitted, on payment of a fair fee, to compile readers without the prior permission of the copyright owner(s). The detailed fee structure is an obstacle to innovative forms of education. For example, students are not permitted to use the material again outside the closed electronic learning environment. In addition, much of the literature used in teaching now falls under campus licences, or is the ‘own work’ of authors at the University. Despite this, the inclusion of material in readers still involves a great deal of work for the administrative centres of the faculties, and in continuing claims for payment to the PRO foundation 3 . In addition, complaints are frequently received from students regarding the high costs of printed readers (partly due to the copyright-fee component). There are three possible solutions: • Provide support for implementing the reader regulation, including mediation with the PRO foundation with regard to notification procedures and detailed issues. • Stimulate and support Open Courseware. • Set up a system with electronic readers for scanned material that is not yet available in digital form (e-readers).
werklast voor de administratieve centra van de faculteiten, en tot doorlopende claims op afdrachten aan de Stichting PRO 3 . Ook zijn er van studentenzijde regelmatig klachten over de hoge kosten van gedrukte readers (mede veroorzaakt door de afdrachtencomponent). Een oplossing hiervoor kan komen van drie kanten: • Ondersteuning bij de uitvoering van de Readerregeling, waaronder bemiddeling bij de Stichting PRO inzake meldingsprocedures en detailkwesties. • Stimuleren en ondersteunen van Open Course Ware. • Opzet van een stelsel van elektronische readers voor gescand materiaal dat nog niet digitaal beschikbaar is (e-readers). Diverse zusterinstellingen in Nederland zijn bezig met het vervaardigen van e-readers, waarbij de bibliotheek verantwoordelijk is voor de opslag van deze readers in ‘e-reader repositories’ en de afhandeling van de reprorechten. Tevens wordt daarbij het aanbod aan zogenaamde ‘e-books’ verkend, die mogelijk een grotere rol kunnen vervullen in de beschikbaarstelling van onderwijsliteratuur. Ook in Groningen dient deze ontwikkeling te worden opgepakt. Op dit moment wordt, voor zover de personeelscapaciteit dit toelaat, al enige ondersteuning gegeven aan de behartiging van het auteursrecht en de uitvoering van de Readerregeling. De beschikbare formatie is echter onvoldoende om de
Several sister institutions in the Netherlands produce e-readers. The libraries are responsible for the storage of these readers in ‘e-reader repositories’ and for organizing the payment of reproduction fees. The provision of ‘e-books’ is also being explored and could offer even more possibilities. This development should be taken up in Groningen too. Currently, as far as staff capacity allows, support is already being provided for the promotion of copyright and the implementation of the reader regulation. However, the available staffing is not sufficient to perform the current tasks properly. Due to the reorganization of the library facilities, no resources can be made available from the standard allocation for 2011 to fund this work. With additional staffing of 0.5 FTE for two years, better results can be achieved in the following areas: • Informing authors about publication in relation to copyright and providing information on the policy followed by publishers. • Support in implementing the reader regulation. • Promoting alternatives in Open Courseware 4 . • Supporting the production of e-readers. • Storing e-readers in e-reader repositories. • Improving/reviewing the existing print-on-demand function. In this context, the possibilities will be looked into of using this function to publish other University of Groningen publications in electronic form, either under
huidige taken naar behoren te vervullen. Vanwege de reorganisatie van de bibliotheekvoorzieningen kunnen er uit de reguliere toewijzing voor 2011 geen middelen worden vrijgemaakt voor uitbreiding van deze werkzaamheden.
het Informatiepunt Auteursrechten, de ondersteuning van de Readerregeling en de vervaardiging van e-Readers, gedurende twee jaar = k€ 75.
Met een extra personele inzet van een halve fte gedurende twee jaren kunnen betere resultaten worden bereikt inzake: • Het informeren van auteurs over publiceren in relatie tot auteursrechten / het informeren over het beleid dat uitgevers ter zake voeren. • Ondersteuning bieden bij de uitvoering van de Readerregeling. • Stimuleren van alternatieven op het gebied van Open Course Ware 4 . • Ondersteunen van de vervaardiging van e-readers. • Opslag van e-readers in e-reader repositories. • Verbeteren/herzien van de bestaande printing on demandfunctie (in het verlengde hiervan zal gekeken worden of deze functie ook kan worden toegepast voor elektronische openbaarmaking van andere publicaties van de RUG, in eigen beheer of via instellingen als Amazon.com en Bol.com).
Bij de wetenschapsbeoefening in het algemeen en bij de beoefening van de geesteswetenschappen in het bijzonder wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van gedigitaliseerde vormen van bronmateriaal uit het ‘predigitale’ tijdperk. Digitalisering maakt bronnen toegankelijk die anders niet of alleen met grote inspanningen geraadpleegd kunnen worden, maakt nieuwe vormen van tekstanalyse en dergelijke onderzoeksmethoden mogelijk en roept andere, nieuwe vragen op die leiden tot nieuw onderzoek. Naar analogie van het in zwang rakende begrip e-Science kan men hier spreken van e-Scholarship. Voor zover gedigitaliseerd bronmateriaal door uitgevers in kant-en-klare vorm wordt aangeboden, heeft de RUG de afgelopen jaren al een aantal grote bronbestanden aangekocht, zoals Acta Sanctorum 5 , Evans 6 , EEBO 7 , ECCO 8 en recentelijk de Gerritsencollectie van Aletta Jacobs. Daarnaast bestaat er evenwel binnen de RUG behoefte aan digitalisering op maat ten behoeve van specifieke onderzoeksprojecten en -voornemens.
Aanbeveling 18: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan vanuit het ICTStrategiefonds een halve fte te financieren ten behoeve van
4. Digitalisering van bronmateriaal
Met het oog hierop acht de UB het van belang een digitaliseringdienst op te zetten en aan de hand van een aantal pilots
33
Meerjarenplan ICT 2010-2014
voldoende ervaring op te doen om deze dienst voort te kunnen zetten als onderdeel van de reguliere dienstverlening. De voorgenomen pilots zijn: • Digitalisering van materiaal ten behoeve van het Biografie Instituut (prof. Renders). • Digitalisering van het werk van Petrus Camper in samenwerking met prof. Ramakers (afd. Nederlands, Letterenfaculteit). • Digitalisering van de brieven van Frans Hemsterhuis aan Adelheid Amalia geboren grafin von Schmettau, gehuwd prinses Gallitzin. • Digitalisering van verkiezings- en beginselprogramma’s door het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de RUG. De gedigitaliseerde collecties zullen via de website van de RUG vrij beschikbaar worden gemaakt. Daarmee zullen zij bijdragen aan het profiel van de RUG als onderzoeksuniversiteit. Aanbeveling 19: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan een startsubsidie te verstrekken van k€ 250 ten behoeve van de opzet van een digitaliseringsdienst.
34
the management of the University or via organizations such as Amazon.com and Bol.com. Recommendation 18: The IT Strategy Committee recommends that 0.5 FTE be financed from the IT Strategy Fund in order to staff the Copyright Information Centre and support the reader regulation and the production of e-readers for a period of two years (K€ 75).
4. Digitization of source material In academic practice in general, and in the Humanities in particular, increasing use is made of digitized forms of source material from the ‘predigital’ age. Digitization provides access to sources that otherwise could not be consulted, or only with great effort, it makes new forms of text analysis and similar research methods possible, and it gives rise to new questions that lead to new research. Analogous to the increasingly popular concept ‘e-science’, here we can speak of ‘e-scholarship’. Insofar as digitized source material is made available by publishers in a ready-to-use format, in recent years the University has acquired a number of large source files, such as Acta Sanctorum 5 , Evans 6 , EEBO 7 , ECCO 8 , and recently the Gerritsen Collection of Aletta Jacobs. Within the University there is also a need for customized digitization for specific research projects and proposals.
5. Opzetten van een project op het gebied van ranking Tegenwoordig wordt de waarde van een universiteit bepaald aan de hand van een toenemend aantal criteria. Het aantal studenten, de aantallen internationale studenten, de aantallen publicaties, de impact van die publicaties, de status van de onderzoekers, de kwaliteit van het onderwijs, het aantal prijzen dat is gewonnen, eredoctoraten die zijn ontvangen, de kwaliteit en relevantie van de universitaire website: het zijn maar enkele voorbeelden van de criteria die worden gehanteerd door externe rankingsorganisaties zoals het ISI Web of Science 9 , de Times Higher Education ranking, de Sjanghai ranking, de webometrics ranking om een paar te noemen. In het verschiet liggen ranking-systemen die worden gebaseerd op het daadwerkelijk gebruik van de Groningse wetenschappelijke output door derden. Gezien het grote belang van ranking-systemen voor de beoordeling van een universiteit en haar onderzoek (en de publicitaire effecten daarvan) is het zaak te zorgen voor volledigheid en transparantie van de gegevens waarop dergelijke systemen zich baseren. Volledige en transparante gegevens zijn van directe invloed op de positie van de RUG in bestaande rankings, maar kunnen ook een basis vormen voor strategisch beleid of voor beïnvloeding van publicatiestrategieën, bijvoorbeeld om de impact van het eigen onderzoek te vergroten.
With this in mind, the UB considers it important to set up a digitization service and, through a number of pilot studies, gain enough experience to continue it as one of the University’s standard services. The intended pilot projects are: • Digitization of material for the Biographical Institute (Prof. Renders). • Digitization of the work of Petrus Camper (in cooperation with Prof. Ramakers (Dept of Dutch, Faculty of Arts). • Digitization of the letters of Frans Hemsterhuis to Adelheid Amalia (born Countess of Schmettau, became Princess Gallitzin on marriage). • Digitization of party programmes and election manifestos by the Documentation Centre for Dutch Political Parties (DNPP) of the University of Groningen. The digitized collections will be made freely available via the University’s website. They will help to reinforce the profile of the University of Groningen as a research university. Recommendation 19: The IT Strategy Committee recommends providing an establishment grant of €K 250 to set up a digitization service.
De UB wil met het oog hierop een project op het gebied van ranking opzetten. De start hiervan ligt in de standaardisering en uniformering van de gegevens in het registratiesysteem van onderzoeksgegevens in met name METIS. Hiertoe is al het nodige werk verricht, maar dit werk moet worden bestendigd en uitgebreid.
Aanbeveling 20: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan: • voor een periode van één jaar één fte te financieren ten behoeve van het ranking-project (k€75). • middelen ter beschikking te stellen voor de licensering van elders reeds verzamelde gebruiksgegevens en voor harden software (k€ 15).
35 5. Setting up a project in the field of ranking Today, the standard of a university is determined on the basis of an increasing number of criteria. The number of students, the number of international students, number of publications, the impact of those publications, the status of researchers, the quality of teaching, the number of prizes that have been won, honorary doctorates received, the quality and relevance of the university website – these are just a few examples of the criteria used by external ranking organizations such as the ISI Web of Science 9 , the Times Higher Education ranking, the Shanghai ranking and the Webometrics ranking, to name but a few. In the future there are likely to be ranking systems based on the actual use of Groningen’s academic output by third parties.
The UB therefore wishes to set up a ranking project. The initial phase of the project will involve standardizing and making uniform the data in the recording system for research data, in particular in METIS. Some of this work has already been done, but it needs to be consolidated and extended. Recommendation 20: The IT Strategy Committee recommends: • Financing 1 FTE for a period of one year for the ranking project (K€ 75). • That resources be made available for licensing data already gathered from elsewhere, and for hardware and software (K€ 15).
Given the importance of ranking systems for evaluating a university and its research (and the publicity effects of the research), it is essential to ensure that the data on which such systems are based is complete and transparent. Complete and transparent data have a direct influence on the position of the University of Groningen in existing rankings, but can also serve as the basis for strategic policy or to help determine publication strategies, for example to enhance the impact of the University’s own research.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
ICT en Organisatie 36
IT and Organization
In de planperiode 2010-2014 zijn de volgende aspecten van belang voor het domein ICT en Organisatie (Centrale Administratieve Ruimte). • De uitvoering van de voornemens die in het Informatieplan 2008-2009 zijn neergelegd. Deze voornemens zijn: - Verbetering van ICT-dienstverlening door gebruikers de beslissingen te laten nemen over de diensten die nodig zijn (het wat) en ICT-ers over de uitvoering (het hoe). - Herordening van de ICT-ondersteuning van applicatiegericht tot procesgericht en van de architectuur tot een service oriented architecture. - Verbetering van het databeheer en de datastromen tussen systemen. In dit kader wordt gewerkt aan de organisatie van het datamanagement, aan ontwerp en implementatie van een Universitaire Persoonsregistratie (UPR) en aan de toepassing van een Enterprise Service Bus, waar dat nuttig is. - Verbetering van het Change Management. - Verbetering van de ontwikkelmethodes die binnen de CAR gebruikt worden en van de samenwerking tussen de verschillende ontwikkelgroepen. Deze plannen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met het UOCG, de UB, het FB en het CIT. Coördinatie
vindt plaats in het coördinatieoverleg ICT, voorheen de Stuurgroep Architectuur RUG. • Ontwerp en opbouw van een datawarehouse ten behoeve van de Institutional Research-activiteiten binnen de RUG en ten behoeve van de verbetering van de informatievoorziening voor bestuur, beleid en beheer. • Verbetering van de processen van Self Service en documentverwerking: stroomlijning van de verspreiding en archivering van bestuurlijke documenten, structurering van de factuurverwerking en verbetering van de dienstverlening met betrekking tot reiskostenvergoedingen en andere declaraties, d.m.v. digitalisering van de documentenstromen.
1. Service Oriented Architecture Gestructureerde informatievoorziening bestaat niet zozeer bij de gratie van goed werkende informatiesystemen, als wel bij de gratie van een goede samenwerking tussen die systemen. De informatie die nodig is voor studiezoekers, studenten, promovendi, alumni, docenten, onderzoekers, administratieve medewerkers, bestuurders, beheerders en al de andere groepen van mensen waarmee de Rijksuniversiteit Groningen als organisatie van doen heeft, bestaat in bijna alle gevallen uit gegevens die uit verschillende systemen
37 In the planning period 2010-2014, the following aspects are important for the IT and Organization domain (Central Administrative Area, CAR).
research activities at the University of Groningen and to improve information provision for governance, policy and management.
• Implementing the intentions set out in the Information Plan 2008-2009, namely: - To improve IT services by allowing users to decide which services are necessary (the ‘What’) and IT staff to decide on the implementation (the ‘How’). - To reorganize IT support to be process-oriented rather than application-oriented, and to convert the architecture into a service-oriented architecture. - To improve data management and data flows between systems. In this context, work is being carried out on the organization of data management, on the design and implementation of a UPR and on the introduction of an enterprise service bus, where it would be useful. - To improve change management. - To improve the development methods used in the CAR and the cooperation between the various development groups.
• To improve Self-Service processes and document processing: digitize document flows in order to streamline the distribution and archiving of administrative documents, structure the processing of invoices and improve services relating to travel expenses and other expense claims.
These plans are being implemented in close cooperation with the UOCG, the UB, the FB and the CIT. The work is coordinated by the IT coordination platform, previously the University of Groningen Architecture Steering Group. • Design and construction of a data warehouse for institutional
1. Service Oriented Architecture Structured information provision no longer exists only by the grace of information systems that work well, but also by effective communication between those systems. In almost every case, the information required by prospective students, students, PhD candidates, alumni, lecturers, researchers, administrative staff and managers, and all the other groups of people involved with the University of Groningen as an organization, comprises data that originate in different systems. In order to guarantee the quality of the information provided to the University’s target groups, it is necessary to look not only at the quality of the individual databases, but also and above all at the information architecture: the organizational and technical structure in which the databases and applications are contained. This issue was discussed in the Information Plan 2008-2009. Decision-making on the plan has already taken place. The implementation of the proposals
Meerjarenplan ICT 2010-2014
afkomstig zijn. De kwaliteit van de informatie aan de doelgroepen van de RUG kan daarom alleen gegarandeerd worden, als niet alleen naar de kwaliteit van de afzonderlijke databases en applicaties gekeken wordt, maar ook en vooral naar de informatiearchitectuur: de organisatorische en technische structuur waarin de databases en applicaties ingebed zijn. In het ‘Informatieplan 2008-2009’ is deze problematiek in kaart gebracht. Over dit plan heeft reeds besluitvorming plaatsgevonden. De uitvoering van de voornemens die in dit plan zijn neergelegd, vormt de rode draad in de strategische planvorming binnen het domein ICT en Organisatie. In het onderstaande vindt u een overzicht van de belangrijkste aspecten van het Informatieplan. 1.1 Procesgericht De automatisering van administratieve processen heeft doorgaans plaatsgevonden binnen de contouren die aangegeven worden door de functionele diensten die voor de administratie verantwoordelijk zijn: personele zaken, financiën, huisvesting, bouw, studenteninschrijving, studieadministraties, etc. De informatiesystemen waarover de RUG beschikt (PeopleSoft, Baan, Planon, ISIS, Progress, etc.) zijn allemaal binnen dit stramien opgezet. Ze zijn goed geconfigureerd om de processen te ondersteunen waar de betreffende administratie voor verantwoordelijk is.
38
Processen die zich over de grenzen van deze organisaties heen uitstrekken, leveren doorgaans meer moeilijkheden op. Een hardnekkig probleem is bijvoorbeeld dat er maar moeilijk rapporten gemaakt kunnen worden, die zowel personele als financiële informatie bevatten. Een ander voorbeeld: bij de aanstelling van een nieuwe medewerker aan de RUG is het moeilijk om een goede workflow te organiseren, die ertoe leidt dat de nieuwe medewerker op de dag dat hij of zij arriveert ook tegelijk een kamer, een werkplek, een telefoon etc. heeft. Vaak zit er nog veel werk in voor dat dit alles voor elkaar is. De gebrekkige ondersteuning van deze ‘grensoverschrijdende’ processen kan een tekortkoming genoemd worden, van de systeemgeoriënteerde opzet van de informatiearchitectuur. De opkomst van het internet voor de communicatie tussen de RUG en haar medewerkers en studenten heeft deze tekortkoming verscherpt. De informatie die studenten op het studentenportal willen hebben, bijvoorbeeld om hun studie te plannen, komt uit verschillende systemen: het roostersysteem en Progress die ieder op zich ook weer gegevens uit andere systemen nodig hebben om goede informatie te geven. Bij de presentatie van de informatie die uit verschillende systemen afkomstig is, blijkt vaak dat de gegevens in de bronsystemen lacunes vertonen, omdat ze niet zijn ingevoerd met het doel van dit soort informatieverschaffing voor ogen. Dat doel is immers een doel dat voorbij de opdracht en verantwoordelijkheid
van de administratieve organisatie ligt, die het systeem beheert! Ook kan het voorkomen dat verschillende systemen, ieder vanuit hun eigen doelstelling en optiek, hetzelfde soort gegevens bijhouden en dat er verschillen bestaan tussen deze gegevensverzamelingen. In de snelle internetcommunicatie leiden deze tekortkomingen steeds vaker tot verwarring. In het Informatieplan Bestuurlijke Informatievoorziening 2008-2009 wordt voorgesteld, deze tekortkomingen te verbeteren door de informatiesystemen van de RUG als één geheel te gaan beschouwen en aan te sturen. Dit betekent dat bij de inrichting van systemen niet meer alleen de ondersteuning van processen die zich binnen een functionele dienst afspelen in de beschouwing betrokken wordt, maar dat ook de grensoverschrijdende processen in aanmerking genomen worden. Dit houdt in dat procesverantwoordelijken in plaats van systeemeigenaren de ontwikkeling van ICT-ondersteuning vorm gaan geven. Deze verandering van systeemoriëntatie naar procesoriëntatie is een geleidelijk verlopend proces. In eerste instantie heeft het tot doel de bestaande systemen in te bedden in een nieuwe architectuur. In een latere fase zullen – afhankelijk van de technische mogelijkheden - bestaande systemen langzaam maar zeker vervangen worden door ‘services’, die volledig toegespitst zijn op de ondersteuning van processen. Een dergelijke architectuur kan ‘Service Oriented Architecture’ (SOA) genoemd
worden. Een SOA maakt gebruik van de technieken van ‘message serving’ en van een Enterprise System Bus om de data-uitwisseling tussen de verschillende databases te optimaliseren en – waar nodig – real time te maken. 1.2 De rol van gebruikers en technici Idealiter is de rolverdeling tussen gebruikers van ICTvoorzieningen en technici zo, dat de gebruiker de diensten specificeert (het ‘Wat’) en dat de IT-expert de diensten realiseert (het ‘Hoe’). Het is in de praktijk echter moeilijk deze twee rollen goed te scheiden. Vaak denken gebruikers al in termen van technische oplossingen en het komt ook vaak voor dat technici de gebruiker opsluiten in de beperkingen van een gekozen techniek. Een systeemgerichte omgeving nodigt gebruiker en technicus als het ware uit om op elkaars stoel plaats te nemen. Beiden denken na over de inrichting van een systeem, zij het ieder op hun eigen vlak. In een procesgerichte omgeving zal het beter mogelijk zijn de verantwoordelijkheden goed te scheiden. Een gebruiker hoeft er hier niet over na te denken hoe de ICT-diensten gerealiseerd worden of hoe de data uit ‘zijn’ systeem gehaald of daarin bewaard worden. Hij specificeert de dienst die hij gerealiseerd wil zien in termen van presentatie, functionaliteit, betrouwbaarheid, frequentie en beveiligingsniveau. Van welke databases, software of servers de technicus gebruik maakt, hoeft hij niet te weten.
39 in this plan is the theme of the strategic planning in the IT and Organization domain. Below you will find an overview of the most important aspects of the Information Plan. 1.1 Process-oriented The automation of administrative processes has usually taken place within the contours indicated by the functional services responsible for administration: personnel, finance, accommodation, building, student registration, course administration, etc. The University’s information systems (PeopleSoft, Baan, Planon, ISIS, Progress, etc.) were all set up along those lines. They are properly configured to support the processes for which the relevant administrative departments are responsible. Processes that transcend the boundaries of these organizations usually present more difficulties. A persistent problem, for example, is that it is difficult to produce reports that contain personnel-related as well as financial information. Another example: when a new member of staff joins the University, it is difficult to organize a good workflow to ensure that the new staff member has a room, workstation, telephone etc. on his/ her first day at the University. A considerable amount of work is required to organize all this. The insufficient support for these ‘cross-boundary’ processes can be seen as a deficiency in the system-oriented structure of the information architecture.
The increasing use of the internet for communication between the University and its staff has reinforced this deficiency. The information that students would like to have in the student portal – for example to plan their studies – comes from different systems: the timetabling system and ProgRESS, each of which need data from other systems in order to provide proper information. When information from different systems is presented, it often turns out that there are gaps in the data in the source systems, because they have not been entered for the purpose of providing this type of information - a purpose that is outside the duties and responsibility of the administrative organization that manages the system. It can also happen that different systems record the same sort of information for their own purposes and from their own perspective, but there are differences between these collections of data. In rapid internet communication, these deficiencies are increasingly causing confusion. The information plan for the provision of administrative information (Informatieplan Bestuurlijke Informatievoorziening 2008-2009) proposes that these deficiencies be resolved by regarding and directing the University’s information systems as a coherent whole. This means that, when systems are set up, it is not only the support for the processes within the functional service that are taken into account, but also the processes that transcend process boundaries. This means
Meerjarenplan ICT 2010-2014
In principe is een Service Oriented Architecture opgebouwd uit drie lagen: een presentatielaag, een business ruleslaag en een datalaag. IT-experts die zich met de beide eerstgenoemde lagen bezighouden, zijn de experts die het meest direct met de gebruiker te maken zullen hebben. Zelfs zij zullen niet altijd weten uit welke databases de data die zij bewerken en presenteren afkomstig zijn. Ze maken daarvoor gebruik van de services die door de technici van de datalaag ontworpen en gerealiseerd zijn. Een dergelijke architectuur bevordert de gewenste Wat/Hoe-verhouding tussen de gebruikers en de technici, al is en blijft het natuurlijk wel zo, dat de gebruikersorganisatie in staat gesteld moet worden haar verantwoordelijkheid voor het goede gebruik en de beveiliging van de data waar te maken. Een belangrijke strategische doelstelling voor de komende planperiode is de ontwikkeling en het beheer van de ICT-services volgens de hier geschetste structuur te herstructureren. De demand managers hebben de belangrijke taak het ‘Wat’ te specificeren. De technici werkzaam bij Bureau, UOCG, UB en CIT dragen zorg voor het ‘Hoe’. Hiervoor is het nodig dat binnen de domeinen onderzoek, organisatie en onderwijs volgens dezelfde methodieken gewerkt wordt en dat dezelfde architectuur als richtlijn wordt gehanteerd.
1.3 Datamanagement en databeveiliging Een goede datastructuur is de basis van iedere informatiearchitectuur. Een goede datastructuur zit logisch in elkaar. Ieder gegeven wordt slechts één keer opgeslagen, het gegeven is slechts voor één interpretatie vatbaar en de relaties tussen de gegevens zijn helder en eenduidig vastgelegd. Over de manier waarop de gegevens gebruikt worden, zijn universiteitsbrede afspraken gemaakt, zodat ieder afzonderlijk gegeven voor iedere gebruiker dezelfde betekenis heeft. En last but not least is van alle gegevens in kaart gebracht hoe sterk de beveiliging ervan moet zijn en wie ze voor welk doel mag benaderen, creëren of wijzigen. De historisch gegroeide datastructuur van de RUG voldoet niet aan al deze eisen. Wel is goed vastgelegd welke gebruikers toegang tot welke gegevens hebben, maar omdat ieder systeem zijn eigen database kent, is het niet altijd zo dat de relaties tussen de verschillende gegevens helder zijn. Er kunnen doublures en lacunes bestaan. Een adreswijziging in het ene systeem, bijvoorbeeld, hoeft niet tot een adreswijziging in een ander systeem te leiden. Verbetering van het datamanagement is daarom één van de belangrijkste doelstellingen van het architectuurproject. Deze verbetering heeft de volgende aspecten: • Een volledige inventarisatie van de RUG-data in en van de datastromen tussen de verschillende systemen. Met deze
40
that the development of IT support will be shaped by persons responsible for processes rather than by system owners. The transition from system orientation to process orientation is a gradual one. In the first instance, the aim is to embed existing systems in a new architecture. In a later phase, depending on the technical possibilities, existing systems will slowly but surely be replaced by ‘services’ that are fully geared to supporting processes. Such an architecture can be called Service Oriented Architecture (SOA). A SOA uses message-serving technology and an enterprise system bus to optimize data exchange between the various databases, if necessary in real time. 1.2 The role of users and technicians Ideally, roles are divided between IT users and technicians so that the user specifies the services (the ‘What’) and the IT expert realizes the services (the ‘How’). In practice, however, it is difficult to separate these roles properly. Users often think in terms of technical solutions, and it often happens that technicians ‘lock’ the user into the limitations of a chosen technology. A system-oriented environment invites the user and technician to swap places with each other, as it were. Both consider how a system should be set up – albeit each from their own perspective. In a process-oriented environment it will be easier to separate the responsibilities. The user does not need to think about how the IT services will
be realized, or how the data will be stored or retrieved from ‘his’ system. He specifies the service he requires in terms of presentation, functionality, reliability, frequency and level of security. He does not need to know which databases, software or servers the technician uses for this purpose. In principle, a service-oriented architecture has three layers: a presentation layer, a business-rules layer and a data layer. The IT experts involved with the first two layers are the experts who are in direct contact with the user. Even these experts will not always know from which databases the data they process and present originate. For this purpose they use the services designed and realized by the datalayer technicians. This type of architecture promotes the Who/What relationship between the users and technicians, but obviously it remains the case that the user organization must be able to fulfill its responsibilities in terms of the proper use and security of the data. An important strategic objective for the coming planning period is to restructure the development and management of the IT services in accordance with the structure described here. The demand managers have the important tasks of specifying the ‘What’. The technical specialists working at the Office of the University, UOCG, UB and CIT are responsible for the ‘How’. It is important that the same work methods are followed in the domains of Research, Organization and Teaching, and that the same architecture is used as a basis.
inventarisatie is enige tijd geleden een begin gemaakt
10
, maar het beeld is nog niet volledig. De inventarisatie zal ook een beeld geven van de zwakke plekken van de huidige datastructuur en van de noodzakelijke verbeteringen. • De opzet van een Universitaire Persoonsregistratie (UPR). Hoewel er nog geen volledig beeld bestaat van de huidige datastructuur van de RUG, is het wel duidelijk dat één van de grootste tekortkomingen ervan is, dat persoonsgegevens in een groot aantal systemen opgeslagen wordt, zonder dat op doublures gecontroleerd wordt. Eén en dezelfde persoon kan voorkomen in het Personeels Informatie Systeem, het Studenten Inschrijvings Systeem, het Financieel Systeem (bijvoorbeeld als crediteur) en het onderzoekssysteem (als onderzoeker), zonder dat bekend is dat het hier om dezelfde man of vrouw gaat. De UPR zal in deze tekortkoming voorzien. • Het ontwerp van een geoptimaliseerde datastructuur. Deze zal deel uitmaken van het ontwerp van de gewenste architectuur. • De start van een dataclassificatieproject, waarin wordt vastgesteld wat het beveiligingsniveau van de afzonderlijke (soorten van) data is. Het is uiteraard de bedoeling dat de datastructuur – als hij eenmaal in beeld gebracht is – ook onderhouden wordt. De nieuwe architectuur zal daarom de functie van datamanager
1.3 Data management and data security A good data structure is the basis of every information architecture. A good data structure is one that is logical. Every piece of information is stored only once, can be interpreted in only one way, and the relationships between the data are clearly and unambiguously set out. Universitywide agreements have been made with regard to the way in which the data are used, so that each piece of information has the same meaning for every user. Last but not least, the required level of security has been defined for all data, and it has been specified who can access, create or edit data and for what purpose. The data structure of the University of Groningen, as it has evolved to date, does not meet all these requirements. However, it is clearly specified which users have access to which data, but because each system has its own database, the relationships between the various data are not always clear. There may be duplication and gaps. If an address in one system is changed, for example, it does not necessarily mean that it will be changed in other systems. Improving data management is therefore one of the key objectives of the architecture project. This improvement involves the following aspects: • Making a full inventory of University data in and of the data flows between the various systems. Although work on this inventory started some time ago 10, the picture is not yet complete. The inventory will also reveal the
creëren: een persoon, of groep van personen, die de RUGdatastructuur goed kent en die op basis van die kennis veranderingsvoorstellen beoordeelt, aangebrachte veranderingen documenteert (zodat ze ter beschikking staan aan ontwikkelaars en beheerders) en die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de data en de datastromen. 1.4 Change Management In een historisch gegroeide systeemgerichte architectuur is het buitengewoon moeilijk om een goede inschatting te maken van de gevolgen die veranderingen in een systeem elders kunnen veroorzaken. Een logisch opgebouwde en goed gedocumenteerde architectuur is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Een voldoende voorwaarde is het echter niet. De RUG zal pas gevrijwaard zijn voor de onverwachte gevolgen van veranderingen, als de functie van Change Manager expliciet belegd is. Het Change Management is een (groep van) personen, die veranderingsvoorstellen in een vroegtijdig stadium beoordelen en die de mogelijkheid hebben veranderingen tegen te houden als ze onwenselijke effecten hebben. Het spreekt vanzelf dat de Change Managers niet goed kunnen functioneren, als ze niet beschikken over goede documentatie, van de datastructuur en van de programma’s die de IT-services in de business rule-laag en de presentatielaag verzorgen. Dat betekent natuurlijk
41 weak spots in the current data structure, and the improvements required. • Set up a Register of University Persons (UPR). Although we do not yet have a complete picture of the University’s current data structure, it is clear that one of its main deficiencies is the fact that personal information is stored in a large number of systems and is not checked for duplication. A person’s details can appear in the Personnel Information System, the Student Registration System, the Financial System (e.g. as a creditor) and the research system (as a researcher), without it being known that this is the same person. The UPR will resolve this. • The design of an optimized data structure. This will be part of the design for the required architecture. • The launch of a data-classification project in which the level of security is defined for the different types of data. Clearly, the intention is to maintain the data structure once it has been identified. The new architecture will therefore lead to the creation of a new position, i.e. that of data manager. This will be a person or group of persons who is/are familiar with the University’s data structure and, on the basis of that knowledge, will assess change proposals, document changes that have been made (so that they are available to developers and managers) and will be responsible for the quality of the data and the data flows.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
niet dat met de vorming van het Change Management gewacht wordt, totdat de nieuwe architectuur een feit is. De Change Management-groep is reeds opgericht en is bezig de maatregelen vorm te geven die het Change Management realiseren. 1.5 Fasering SOA-project Het SOA-project kent drie fasen: 1. Architectuurontwerp en proof of concept. 2. Evaluatie. 3. Implementatie. Fasen 1 en 2 zullen eind 2009 afgerond zijn. Fase 3 maakt onderdeel van dit RUG Meerjarenplan ICT. Voor de realisering van fasen 1 en 2 is k€ 340 gereserveerd. Fase 3 zal k€ 650 kosten. Aanbeveling 21: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan uit het ICTstrategiefonds k€ 650 ter beschikking te stellen ten behoeve van de ontwikkeling van een Service Oriented Architecture in de planperiode.
42
1.4 Change Management In an architecture that has evolved as a system-oriented architecture, it is extremely difficult to properly estimate the consequences of changes made in a system elsewhere. A logically structured and well-documented architecture is essential for this but it is not sufficient on its own. The University of Groningen will not be protected from the unexpected consequences of changes until a Change Manager has been expressly appointed. Change Management is a person or group of persons who assess change proposals at an early stage and are in a position to block changes that have unwanted effects. It goes without saying that the Change Managers cannot perform their tasks properly without good documentation relating to the data structure and the programmes that the IT services provide in the business-rule layer and the presentation layer. Obviously, this does not mean that the setting up of Change Management will be delayed until the new architecture is in place. The Change Management group has already been set up and is working on the measures that will shape Change Management. 1.5 Phasing of the SOA project. The SOA project has three phases: 1. Architecture design and Proof of Concept 2. Evaluation 3. Implementation
2. Datawarehouse Een goede inventarisatie van de datastructuur maakt het mogelijk een datawarehouse te realiseren. Onder een datawarehouse verstaan we een database waarin zich gegevens bevinden die uit de verschillende operationele systemen afkomstig zijn. De gegevens in het datawarehouse zijn zo gemodelleerd dat ze door (facultaire) gebruikers benut kunnen worden voor het leveren van management informatie, voor datamining en voor Institutional Research. Het ontwerp van het systeem zal samen met de toekomstige gebruikers en met de leveranciers van de gegevens worden opgezet. De gebruikers krijgen de beschikking over rapportage en analysetools waarmee ze de door hun gewenste rapporten kunnen realiseren. De inrichting en het gebruik van het datawarehouse heeft tot doel, dat rapportages over belangrijke kengetallen aan de RUG op een gestandaardiseerde manier worden opgeleverd. In een aantal gevallen betekent dit dat bestaande afspraken over de productie van deze getallen herzien worden. Aanbeveling 22: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de afronding van het datawarehouse binnen de planperiode een extra financiële impuls van k€ 250 over de planperiode te financieren.
Phases 1 and 2 will be completed by the end of 2009. Phase 3 is part of the University of Groningen Long-term IT Plan. The sum of K€ 340 was reserved for Phases 1 and 2. Phase 3 will cost K€ 650. Recommendation 21: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 650 be made available from the IT Strategy Fund to develop a service-oriented architecture in the planning period.
2. Data warehouse A good inventory of the data structure will facilitate the realization of a data warehouse. By ‘data warehouse’ we mean a database that contains data from the various operational systems. The data in the data warehouse are modelled so that faculty users can use them for management information, data mining and institutional research. The system will be designed in cooperation with future users and the parties that supply the data. Users will have access to reporting and analysis tools that enable them to produce the required reports. The structure and use of the data warehouse will be such that reports on key data will be provided to the University in a standardized format. In a number of cases, this means that existing agreements about the production of these figures will be reviewed.
3. Self Services De ontwikkeling van IT-services die via het internet worden aangeboden, maakt de toepassing van het idee van Self Service zowel voor de organisatie als voor de gebruiker steeds aantrekkelijker. In het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden heeft de RUG al een Self Service-toepassing operationeel gemaakt: medewerkers van de RUG kunnen hier zelf zonder tussenkomst van administrateurs - aangeven welke keuzes zij maken met betrekking tot de besteding van hun vakantiedagen en andere arbeidsvoorwaarden. Het ligt voor de hand deze methode ook op andere gebieden toe te passen, bijvoorbeeld voor de declaratie van gemaakte kosten, voor de reservering van middelen (ruimtes, computers, andere voorzieningen) of voor de controle op persoonlijke gegevens. Ook is het mogelijk de documentstroom via het Self Service-concept beter te reguleren. In de planperiode zullen op deze terreinen diverse Self Service-toepassingen ontworpen en aangeboden worden. Belangrijk vindt de ICTStrategiecommissie verder dat het ‘Multi Channel Customer Interaction Management systeem’ T5 van Trinicom universiteitsbreed gebruikt zal worden. Trinicom is een systeem dat mogelijkheden biedt om via de mail, telefoon of chat binnengekomen informatieverzoeken te behandelen. Het systeem wordt op dit ogenblik alleen gebruikt door het Bureau Studentenzaken. De ICT-Strategiecommissie is van mening dat het systeem door alle balies, die contact hebben
met informatievragers gebruikt gaat worden. Dit voorkomt dat er binnen de RUG een lappendeken aan multichannel interaction-systemen ontstaat, die tot een multichannel Babylonische spraakverwarring zou kunnen leiden. Aanbeveling 23: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de ontwikkeling van Self Services binnen de planperiode extra financiering ten bedrage van k€ 100 ter beschikking te stellen. Aanbeveling 24: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan het T5 systeem voor Trinicom te gebruiken overal waar sprake is van afdelingen of balies die informatieverzoeken van binnen of buiten de RUG behandelen.
43
Recommendation 22: The IT Strategy Committee recommends that an additional financial incentive of K€ 250 be provided over the planning period for the completion of the data warehouse.
3. Self-Service The development of IT services provided over the internet is making the application of the Self-Service concept increasingly attractive for the organization as well as the user. The University of Groningen has already implemented a Self-Service application in its Terms of Employment Options Model: without the intervention of administrators, staff of the University can state their preferences for their holiday allocation and other terms of employment. This method lends itself to other areas too, for example claiming expenses, reserving facilities (rooms, computers, etc.) or checking personal details. It is also possible to use the Self-Service concept to regulate the document flow more effectively. In the planning period, various SelfService applications will be designed and made available. The Committee also thinks it important that the T5 multichannel customer interaction management system by Trinicom should be used throughout the University. With the Trinicom system, it is possible to deal with information requests received via e-mail, telephone or chat. The system is currently being used by the Office of Student Affairs. The IT Strategy Committee is of the opinion that the
system should be used by all service points that have contact with people requesting information. This will prevent a situation whereby a ‘patchwork’ of multi-channel interaction systems evolves, possibly causing a Babylonian confusion of tongues. Recommendation 23: The IT Strategy Committee recommends that additional funding of K€ 100 be made available for the development of Self-Service in the planning period. Recommendation 24: The IT Strategy Committee recommends that the T5 system by Trinicom be used wherever departments or service points deal with information requests from within or outside the University of Groningen.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
ICT en Infrastructuur 44
IT and Infrastructure
Voor het domein ICT en Infrastructuur geldt, dat dit de technische voorzieningen moet leveren, die de basis vormen voor de geschetste plannen. Hiervoor zijn investeringen nodig in de netwerkinfrastructuur, de serverinfrastructuur en de werkplekinfrastructuur. Belangrijk is dat de bandbreedte van het netwerk wordt vergroot en dat – in verband met het gebruik van mobiele apparatuur – de draadloze netwerken van voldoende kwaliteit zijn. Om de serverinfrastructuur up-to-date te houden, zullen investeringen in de rekenhallen nodig zijn, alsmede investeringen in het universitaire data- en servergrid. Voor de werkplek van de medewerkers van de RUG geldt in steeds sterkere mate dat die ‘anytime, anyplace, anyhow’ beschikbaar moet zijn. Dat betekent dat applicaties of webbased moeten worden aangeboden, of gevirtualiseerd. Verder is het belangrijk dat de mail- en agendaomgeving van de RUG uitgebreid wordt met voorzieningen voor samenwerking, videostreaming en videoconferencing en dat een betere integratie tot stand gebracht wordt met de telefoonvoorzieningen.
1.1 Bandbreedte Investeringen in bandbreedte zijn nodig in verband met de te verwachten toename in de vraag naar netwerkcapaciteit. Dit geldt zowel voor de access-laag naar de werkplekken als voor de distributie (de aansluiting van gebouwen) en voor de core waarin alles samenvloeit. Op dit moment wordt er standaard 100 Mb op de werkplek aangeboden, hebben gebouwen een 1 Gb-aansluiting en heeft de core een capaciteit van 10 Gb. De belasting van het netwerk neemt toe door het gebruik van grote datasets (zie domein Onderzoek) en door nieuwe toepassingen zoals onder meer videostreaming en IP-TV. Ook het beheer van de werkplek vraagt steeds meer bandbreedte (zie ook paragraaf 3). Individuele wetenschappers vragen thans steeds meer 1 Gb-aansluitingen.
1. Netwerkinfrastructuur
Aan deze toenemende vraag kan worden voldaan door: • Bij de vervanging van de access-laag (2009-2012) 1 Gb als standaard voor de werkplek te introduceren. • Gebouwencomplexen een 10 Gb-aansluiting op de core te geven en tevens redundant aan te sluiten. • De capaciteit van de core in stappen te vergroten van 10 Gb naar n x 10 Gb.
Voor een up-to-date netwerkinfrastructuur zijn investeringen nodig in bandbreedte, het draadloze netwerk, de netwerkaansluitingen en de SURFnet-aansluiting (IPV6).
Deze stappen kunnen worden genomen zonder vervanging van de bekabeling. Pas bij de volgende stap van 10 Gb naar
45 The Infrastructure domain is the domain that must provide the technical facilities that are the basis of the plans outlined here. This requires investment in the network infrastructure, server infrastructure and workstation infrastructure. It is important that the bandwidth of the network is increased and that the wireless networks are of sufficient quality for the use of mobile devices. In order to keep the server infrastructure up to date, investments will need to be made in the data centres and in the University’s data and server grid. With regard to the workstations for staff of the University, these must increasingly be available ‘any time, anywhere, anyhow’. This means that applications must be either web-based or virtualized. It is also important that the University’s e-mail and diary management environment is enhanced with facilities for cooperation, video streaming and video conferencing, and that integration with telephony facilities is improved.
1. Network infrastructure An up-to-date network infrastructure requires investment in bandwidth, the wireless network, the network connections and the SURFnet connection (IPV6). 1.1 Bandwidth Investments in bandwidth are required in the context of the expected increase in the demand for network capacity. This
applies to the access layer for workstations as well as to the distribution (connections for buildings) and the core in which everything converges. Currently, workstations offer 100 Mb as standard, buildings have a 1 Gb connection and the core has a capacity of 10 Gb. Network load is increasing due to the use of large data sets (see Research domain) and of new applications (e.g. video streaming and IP-TV). Workstation management also requires an increasing amount of bandwidth (see also section 3), and more and more individual researchers are requesting 1 Gb connections. The growing demand can be met as follows: • By introducing 1 Gb as standard for workstations when the access layer is replaced (2009-2012). • By giving building complexes a redundant 10 Gb connection to the core. • By increasing the capacity of the core in steps from 10 Gb to n x 10 Gb. These steps can be taken without replacing the cabling. Cabling will not need to be replaced until the next 10 Gb step to the workstation. This must be taken into account in new buildings. The replacement of the access layer and 10 Gb connection for buildings will be funded via the cost carrier for network connections and the cost will be passed on to the faculties. The cost of increasing the capacity of the core is approximately K€ 50 per step.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
de werkplek zal de bekabeling vervangen moeten worden. Bij nieuwbouw wordt hier al rekening mee gehouden. Vervanging van de access-laag en 10 Gb-aansluiting van gebouwen wordt bekostigd vanuit kostendrager netwerkaansluitingen en doorberekend aan faculteiten. Vergroting van de capaciteit van de core kost ongeveer k€ 50 per stap. Aanbeveling 25: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de vergroting van de netwerkcapaciteit in de planperiode extra financiering ten bedrage van k€ 200 ter beschikking te stellen. 1.2 Draadloos netwerk Flexnet Het gebruik van Flexnet neemt toe en de verwachting is dat door ontwikkelingen zoals Draadloos Groningen het gebruik en ook het aantal verschillende soorten apparaten (devices) fors zal toenemen. Op dit moment is er nog geen volledige dekking in de universitaire gebouwen en is de beschikbare bandbreedte niet altijd voldoende. Ook is het netwerk nog niet geschikt voor nieuwe diensten rond IPtelefonie die met de introductie van VoIP mogelijk zijn geworden. Om aan deze vraag te voldoen kan worden gedacht aan:
46
Recommendation 25: The IT Strategy Committee recommends that additional funding of K€ 200 be made available to increase network capacity in the planning period.
funding of K€ 300 be made available from the IT strategy fund for the further development of Flexnet in the planning period. Depreciation and other operating costs can be financed via the cost carrier for network connections.
1.2 Wireless network Flexnet Use of Flexnet is increasing and the expectation is that the number and usage of different devices will increase as a result of developments such as Wireless Groningen. At the moment there is not yet sufficient coverage in the University buildings and the available bandwidth is not always sufficient. Furthermore, the network is not yet enabled for new services based on IP telephony that have been made possible with the introduction of VoIP.
Wireless Groningen The financial resources that the University of Groningen contributes to the development of Wireless Groningen are budgeted in the IT Strategy Plan 2004-2009. The operation of the network will become part of the standard financing of the infrastructure. A funding proposal is being drawn up and will be submitted to the usual consultative bodies for decision-making. Additional strategic funding will be required for developing the services that the University will provide via Wireless Groningen. The budget will be used to generate internal and external matching funds for projects in the following areas:
The following solutions could meet this demand: • Upgrade the network to the next standard 802.11n (at least four times the current level of performance). • Provide full coverage for all buildings. • Offer seamless roaming between Flexnet and Wireless Groningen. When the user leaves a building, the device automatically switches from Flexnet to Wireless Groningen. Recommendation 26: The IT Strategy Committee recommends that additional
1. Improving the provision of information to students. 2. Improving the business processes of the University. 3. I ntroducing wireless services and applications as study and research subjects. The University of Groningen, the Hanze University of Applied Sciences and the Groningen municipal authority can promote Groningen as a national and international centre of expertise for wireless IT applications. The focus
• Upgrade van het netwerk naar de volgende standaard 802.11n (minimaal vier keer de huidige performance). • Alle gebouwen een volledige dekking geven. • Een naadloze roaming tussen Flexnet en Draadloos Groningen bieden. Hierbij schakelt een apparaat - bij het verlaten van een gebouw - automatisch over van Flexnet naar Draadloos Groningen. Aanbeveling 26: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de vergroting van de verdere ontwikkeling van Flexnet in de planperiode extra financiering ten bedrage van k€ 300 ter beschikking te stellen uit het ICT-strategiefonds. De afschrijvingen en de overige exploitatiekosten kunnen bekostigd worden via de kostendrager netwerkaansluitingen. Draadloos Groningen De middelen die de RUG bijdraagt aan de ontwikkeling van Draadloos Groningen zijn begroot in het ICT-strategieplan 2004-2009. De exploitatie van het netwerk zal onderdeel van de reguliere bekostiging van de infrastructuur gaan uitmaken. Een bekostigingsvoorstel daarvoor is in de maak en zal via de reguliere overlegorganen ter besluitvorming aangeboden worden. Voor de ontwikkeling van diensten die de RUG over Draadloos Groningen gaat aanbieden, is
wel aanvullende strategische financiering nodig. Dit budget wordt aangewend om interne en externe matching te generen voor projecten op de volgende gebieden: 1. Het verbeteren van de informatievoorziening naar de studenten. 2. Het verbeteren van de bedrijfsprocessen van de RUG. 3. Het introduceren van draadloze diensten en toepassingen als studie- en onderzoeksobject. RUG, Hanzehogeschool en Gemeente kunnen Groningen profileren als nationaal en internationaal expertisecentrum op het gebied van draadloze ICT-toepassingen. De focus van de toepassingen zou aan moeten sluiten op de speerpunten van het Akkoord van Groningen (Healthy Ageing en Energie), maar de projecten hoeven zich daartoe niet te beperken. Aanbeveling 27: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van één of meer innovatieve projecten op Draadloos Groningen k€ 500 ter beschikking te stellen uit het ICT-Strategiefonds.
2. Serverinfrastructuur Voor het up-to-date houden van de serverinfrastructuur is een upgrade nodig van de capaciteit van de rekenhallen
47 of the applications should align with the priorities in the Groningen Agreement (Healthy Ageing and Energy), but projects need not be limited to these. Recommendation 27: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 500 be made available from the IT Strategy Fund to finance one or more innovative Wireless Groningen projects.
2. Server infrastructure In order to keep the server infrastructure up to date, the capacity of the data centre needs to be upgraded and investment is required in the University’s data and server grid. 2.1 Upgrade of data-centre capacity Energy consumption in the data centres will increase in the years to come. The use of energy-efficient processors and storage techniques and improved cooling techniques (Green IT) is not expected to offset the huge increase in computing and storage capacity. Energy consumption has increased recently due to the centralization of the University’s IT facilities and to LOFAR. Demand will continue to increase, for example due to Target and Big Grid. The need for floor space is not increasing in proportion because the ‘footprint’ of the equipment is gradually becoming smaller. There is currently sufficient floor space in the two existing
data centres, but the limit will soon be reached in terms of energy and cooling capacity. At present there is hardly any scope/room for new developments. For this reason, possibilities are being explored for increasing the energy and cooling capacity at the Landleven data centre from 300 kW to 700 kW. Options for leasing computer space from a third party are also being looked into. According to the initial calculations, an investment of approximately € 2 million will be required to expand the capacity of the Landleven data centre. This includes connecting the data centre to the ground source heat pump (WKO). This would significantly reduce cooling costs. The cost saving would be in the order of 60%, i.e. more than K€ 150 per year. Recommendation 28: The IT Strategy Committee recommends that the sum of K€ 2,000 be made available from the University’s building budget to finance an upgrade of the data centre in the planning period. 2.2 University data and server grid In various research groups, the need for storage capacity is increasing. Research groups require transparent access to their own data, not only from the local workspace and computing facilities but also from the University’s HPC facilities such as the Blue Gene supercomputer and the Linux cluster. There is also a need for a ‘sandbox’
Meerjarenplan ICT 2010-2014
en zijn investeringen nodig in het universitaire data- en servergrid. 2.1 Upgrade capaciteit rekenhallen De komende jaren zal het energieverbruik in de rekenhallen stijgen. Het toepassen van energiezuinige processoren en opslagtechnieken en de verbeterde koeltechnieken (Green IT) zullen de enorme toename aan reken- en opslagcapaciteit naar verwachting niet kunnen compenseren. Recent is het energieverbruik gestegen als gevolg van de centralisatie van de universitaire ICT-voorzieningen en de komst van LOFAR. Door onder meer Target en Big Grid zal de vraag alleen maar toenemen. De behoefte aan vloeroppervlak blijft relatief achter doordat de ‘footprint’ van de apparatuur gestaag kleiner wordt. In de huidige twee rekenhallen is voorlopig voldoende vloeroppervlak aanwezig, maar qua stroom- en koelcapaciteit worden spoedig de grenzen bereikt. Voor nieuwe ontwikkelingen is op dit moment nauwelijks ruimte. Daarom wordt thans onderzocht hoe de stroom- en koelcapaciteit van de rekenhal Landleven van 300 kW naar 700 kW kan worden opgevoerd. Tegelijk wordt de mogelijkheid onderzocht om computervloer bij een derde partij te huren.Volgens eerste berekeningen vergt uitbreiding van de capaciteit van de rekenhal Landleven een investering van circa twee miljoen euro. Hierbij is ook de aansluiting van de koeling van de rekenhallen op
48
environment in which experimental servers can be easily set up without compromising the security or integrity of the rest of the infrastructure. These wishes are described in more detail in the section on the Research domain. The need for sufficient bandwidth has been taken into account in the plans for the network infrastructure. The data grid can be realized with a distributed file system and a number of front-end systems. This can be financed from Target or from HPC investments.
de WKO (Warmte Koude Opslag) opgenomen. Hierdoor kan aanzienlijk bespaard worden op de koelkosten. De besparingen liggen in de orde van 60%, ofwel meer dan k€ 150 per jaar. Aanbeveling 28: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de upgrade van de rekenhallen uit het bouwbudget van de RUG in de planperiode een bedrag van k€ 2.000 ter beschikking te stellen. 2.2 Universitair data- en servergrid Bij verschillende onderzoeksgroepen bestaat een groeiende behoefte aan opslagcapaciteit. Onderzoeksgroepen willen zowel vanaf hun lokale werkplek en rekenfaciliteiten als vanaf de universitaire HPC-faciliteiten zoals de Blue Gene-supercomputer en het Linux-cluster transparant toegang krijgen tot de eigen data. Tevens is er behoefte aan een ‘sandbox’-omgeving waarin men gemakkelijk experimentele servers kan inrichten zonder dat dit de veiligheid of integriteit van de rest van de infrastructuur in gevaar brengt. Deze wensen zijn in meer detail beschreven in het hoofdstuk over het domein Onderzoek. In de plannen voor de netwerkinfrastructuur is rekening gehouden met voldoende bandbreedte. De realisatie van het datagrid kan met een distributed filesysteem en een aantal front-end
The trend towards integration discussed in the introduction is most evident in workstation infrastructure. There is a need for a complete workstation upgrade (UWP 2.0). In terms of timing, the launch of Windows 7 in 2010 is also a factor. Like all other universities in the Netherlands, the University of Groningen skipped the Vista phase (Windows 6). In addition, the University needs to keep pace with developments in messaging and collaboration.
is an open international organization, which means that students and staff bring platforms and applications from other universities and organizations, and from the wider community. As a result, standardization within a single platform is difficult and undesirable. In order to meet these requirements, the Committee recommends that, in the new workstation environment (UWP 2.0), the way in which applications are offered is separated from the operating system. All applications must be web-based, i.e. available via the internet. The new UWP must be available ‘any time, anywhere, anyhow’. Currently this is only the case, for example, for applications in the GAI and applications such as e-mail that are already web-based, but not for the majority of other Windows applications on the UWP. Applications that are not web-based can be converted using virtualization techniques. Moreover, ‘virtualized’ applications do not interfere with applications that staff install on their workstations. This step can be seen as a logical follow-on from the VWP and is in line with university, social and technological trends. The new UWP (code UWP 2.0) can be provided from the end of 2010.
3.1 UWP 2.0 Students and staff increasingly expect teaching and research applications to be available anywhere. They want to be able to use all the IT facilities at any time – at work, at home or while travelling. In addition, the University
The virtual workstation (VWP) is an interim step that can be realized fairly quickly through the virtualization of applications together with the current platform (Windows XP). A disadvantage of this type of virtualization is that the applications do not function well (e.g. ‘copy and paste’) in
Cost: see the section on the IT and Research domain.
3. Workstation infrastructure
systemen worden gerealiseerd. Dit kan vanuit Target of de HPC-investeringen worden bekostigd. Kosten: zie het hoofdstuk over het domein ICT en Onderzoek.
3. Werkplekinfrastructuur De in de inleiding genoemde ontwikkelingen richting integratie komen het meest tot uitdrukking bij de werkplekinfrastructuur. Er is behoefte aan een compleet herziene werkplek (UWP 2.0). Voor de timing speelt het verschijnen van Windows 7 in 2010 ook een rol. Net als alle andere universiteiten in Nederland heeft de RUG de Vista fase (Windows 6) overgeslagen. Hiernaast moeten de ontwikkelingen op het gebied van messaging en collaboration worden bijgehouden. 3.1 UWP 2.0 Studenten en medewerkers verwachten in toenemende mate dat de applicaties die voor onderwijs en onderzoek nodig zijn overal beschikbaar zijn. Te allen tijde, zowel op het werk, thuis, als op reis wil men gebruik kunnen maken van alle ICT-faciliteiten. Daarnaast is de universiteit een open en internationale organisatie waardoor studenten en medewerkers platformen en applicaties meenemen vanuit andere universiteiten en organisaties en vanuit de maatschappij.
Dit maakt standaardisatie op één platform moeilijk en ongewenst. Om aan deze wensen tegemoet te komen, beveelt de ICT-Strategiecommissie aan om op de volgende werkplekomgeving van de universiteit (UWP 2.0) de wijze waarop applicaties worden aangeboden los te koppelen van het platform (OS) waarop ze op draaien. Alle applicaties moeten via het internet ‘webbased’ beschikbaar komen. De nieuwe UWP moet ‘anytime, anyplace, anyhow’ beschikbaar komen. Dit is nu alleen gerealiseerd voor bijvoorbeeld de applicaties in het GAI en voor applicaties zoals mail die al webbased zijn, maar geldt niet voor de meeste andere ‘Windows’applicaties op de UWP. Applicaties die niet webbased zijn, kunnen met behulp van virtualisatietechnieken toch webbased aangeboden worden. Wanneer applicaties ‘gevirtualiseerd’ aangeboden worden, interfereren ze bovendien niet meer met applicaties die medewerkers zelf op hun werkplek installeren. Deze stap kan worden gezien als een logisch vervolg op de VWP en past goed bij universitaire, maatschappelijke en technische trends. De nieuwe UWP met de code UWP 2.0 kan vanaf eind 2010 worden aangeboden. De Virtuele werkplek VWP is een tussenstap die redelijk snel kan worden gemaakt doordat applicaties samen met het huidige platform (Windows XP) worden gevirtualiseerd.
49
Meerjarenplan ICT 2010-2014
Nadeel van deze vorm van virtualisatie is dat de applicaties niet goed kunnen samenwerken (bijvoorbeeld ‘copy and paste’) met andere applicaties en apparaten (bijvoorbeeld printers) die op dezelfde werkplek buiten de virtuele omgeving draaien. Ook kan bijvoorbeeld niet één applicatie afzonderlijk worden aangeboden. Er is voor deze aanpak gekozen omdat dit kan zonder de circa 800 applicatiepackages aan te passen. De VWP zal in 2009 worden gerealiseerd en zal voor een groot deel aan de bestaande wensen kunnen voldoen. Doordat applicaties losgekoppeld zijn van hun platform wordt ook de introductie van ‘thin clients’ mogelijk. Thin clients zijn goedkoper, energiezuiniger en eenvoudiger in beheer dan de standaard werkplek-pc’s. Bij de ontwikkeling van UWP 2.0 kan samenwerking gezocht worden met andere onderwijsinstellingen. Hierbij kan gedacht worden aan de UMCG en de Hanzehogeschool Groningen, maar er kan ook landelijk worden samengewerkt. Samenwerking kan de ontwikkelkosten verminderen en het gebruik van het serverpark efficiënter maken. Tabel 1 geeft de tijdlijnen voor de UWP 2.0 en de andere werkplekken.
50
combination with other applications and equipment (e.g. printers) that operate on the same workstation but outside the virtual environment. Nor is it possible, for example, to provide an individual application separately. This approach was chosen because it can be realized without modifying the 800 or so application packages. The VWP was realized in 2009 and has gone a long way towards meeting current requirements. Because applications have been separated from their platform, it is also possible to introduce ‘thin clients’. Thin clients are less expensive, more energy-efficient and more straightforward to manage than standard workstation PCs. UWP 2.0 can be developed in cooperation with other educational institutions (e.g. the UMCG and the Hanze University of Applied Sciences). Cooperation can also be sought on a national level. Cooperation with other organizations can reduce development costs and make the use of the server park more efficient. Table 1 shows the timelines for the UWP 2.0 and other workstations. Recommendation 29: The IT Strategy Committee recommends that additional funding of K€ 1,500 be made available in the planning period for the development of UWP 2.0. Of this sum, K€ 1,000 is intended for the server park and
Aanbeveling 29: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de ontwikkeling van de UWP 2.0 in de planperiode extra financiering ten bedrage van k€ 1.500 ter beschikking te stellen. Hiervan is k€ 1.000 bestemd voor het serverpark en k€ 500 voor de tijdelijke inzet van extra personeel. 3.2 Messaging and collaboration Op dit moment vindt de selectie plaats van een geïntegreerd mail- en agendasysteem. Moderne mail- en agendasystemen worden bijna allemaal aangeboden met een geïntegreerde collaboration- en messaging-omgeving. Het is daarbij mogelijk de mail- en agendaomgeving uit te breiden of te integreren met andere communicatieomgevingen zoals telefonie (VOIP, SMS), messaging (chatten), videoconferencing, videostreaming en collaborationomgevingen (wiki’s, sharepoints). Tot nu toe waren er voor deze verschillende manieren van communiceren evenzoveel verschillende applicaties nodig. De trend is echter dat er een convergentie plaatsvindt. Alle communicatiemiddelen Tabel 1 Start en levensduur van diverse werkplekconcepten
ID 1 2 3 4
Task Name 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 UWP 1.0 UWP 2.0 LWP VWP
Table 1 Start and life of various workstation concepts
ID 1 2 3 4
Task Name 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 UWP 1.0 UWP 2.0 LWP VWP
K€ 500 for temporary staffing. 3.2 Messaging and collaboration An integrated e-mail and diary management system is currently being selected. Almost all modern e-mail and diary management systems have an integrated collaboration and messaging environment. This means that it is possible to extend the e-mail and diary environment or integrate it with other communication environments such as telephony (VoIP, SMS), messaging (chat), video conferencing, video streaming and collaboration environments (wikis, sharepoints). Until today, each of these different methods of communication required just as many different applications. However, there is now a trend towards convergence, all communication facilities being provided in a single application. These communication facilities can also be provided in such a way that they can be easily integrated with other application environments (e.g. the electronic learning environment or the web platform), which can then also make use of various communication channels. See also Recommendation 12
worden vanuit één applicatie aangeboden. Tevens kunnen deze communicatiemiddelen zo aangeboden worden dat ze goed integreren met andere applicatieomgevingen zoals bijvoorbeeld de elektronische leeromgeving of het webplatform. Dit zodat ook deze omgevingen gebruik kunnen maken van diverse communicatiekanalen. Zie ook aanbeveling 12 multichannel informatievoorziening. De mail- en agendaomgeving dient in 2010 uitgebreid te worden met moderne communicatie- en samenwerkingstools voor: • Collaboration • Videostreaming • Videoconferencing • Telefonie-integratie • Messaging (chatten) Aanbeveling 30: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de messaging en collaboration in de planperiode extra financiering ten bedrage van k€ 1.000 ter beschikking te stellen. Op basis van deze investeringen zullen ook de voorzieningen voor studenten aan de wensen en eisen vanuit deze doelgroep geformuleerd gerealiseerd kunnen worden.
regarding multichannel information. The e-mail and diary management environment should be extended in 2010 with modern communication and cooperation tools for: • Collaboration • Video streaming • Video conferencing • Telephony integration • Messaging (chat) Recommendation 30: The IT Strategy Committee recommends that additional funding of K€ 1,000 be made available in the planning period for messaging and collaboration. On the basis of this investment it will also be possible to realize student facilities in accordance with the wishes and requirements of this target group.
4. Doorontwikkeling webplatform Het webplatform brengt de RUG bij de mensen thuis. In de komende planperiode zullen de technische mogelijkheden die het platform biedt om het onderzoek en onderwijs van de RUG op internet te presenteren, aanzienlijk uitgebreid worden. Grote evenementen, lezingen, colleges en plechtigheden zullen live uitgezonden worden en via videobestanden beschikbaar blijven. Bezoekers van de website zullen via interactieve formulieren en andere kanalen contact met de RUG en met verschillende onderdelen van de RUG aangaan. Verschillende onderdelen van de RUG-website zullen hiervoor geschikt gemaakt moeten worden voor mobiele communicatie. Om dit te bereiken zijn aanvullende investeringen in de ontwikkeling van het RUG-webplatform nodig, voor een bedrag van k€ 500. Aanbeveling 31: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan om ten behoeve van de doorontwikkeling van het webplatform in de planperiode extra financiering ten bedrage van k€ 200 ter beschikking te stellen. Aanbeveling 32: De ICT-Strategiecommissie beveelt aan (delen van) de RUG-website beter geschikt te maken voor mobiele toegang. Budget: k€ 300. remain available as video recordings. Visitors to the website will be able to contact various departments of the University via interactive forms and other channels. Sections of the University website will therefore need to be enabled for mobile communication. This will require an additional investment of K€ 500 in the development of the University of Groningen web platform. Recommendation 31: The IT Strategy Committee recommends that additional funding of K€ 200 be made available in the planning period for the further development of the web platform. Recommendation 32: The IT Strategy Committee recommends that sections of the University of Groningen website be made more compatible for mobile access. Budget: K€ 300.
4. Continued development of the web platform The web platform brings the University of Groningen into the home. In the coming planning period, the technical possibilities that the platform offers for presenting the University’s research and teaching activities on the internet will be significantly extended. Major events, lectures, seminars and ceremonies will be transmitted live and
Meerjarenplan ICT 2010-2014
51
Begroting Meerjarenplan ICT 2010-2014 Domein
Aanbeveling
1. ICT en Onderzoek High Performance Computing 1. Linux-cluster, reguliere nodes 2. Octopus (high-end cluster nodes + interconnect) 3. Blue Gene 4. Grid computing Data handling 5. Schijftoegang desktop/rekencluster geïntegreerd Visualisatie 6. Vervanging en uitbreiding van de interactieve & stand alone-systemen, touch table e-Science Webservices 7. Web-based computer service hardware, e-Science servers Robotica 8. Humanoïde robots Laagdrempelige toegang, human resources 9a. Ondersteuning van: Blue Gene, Linux-cluster, Grid computing, Visualisatie en Popular e-Science Sites Gebruik Graphics Procesing Units Machine 9b. Ter beschikking stellen van 1/3 van het energiebudget voor de Graphics Processing Units Machine Energiebesparing 9c. Energiebesparing
52
2. ICT en Onderwijs
Subtotaal
Voorgesteld budget in k€ 1.000 1.300 2.000 400 900 1.700 500 250 750 105 -375
4.700
900 1.700
500 250 750
105
-375
8.530
10. Open Course Ware 11. Interne en externe kwaliteitszorg 12. Ondersteuning reeds in gang gezette veranderingen 13. Toetsing met behulp van ICT 14. Ondersteuning van videocolleges 15. Ondersteuning invoering BSA 15a. Vrije ruimte Subtotaal
1.000 375 600 600 500 250 1.000 4.325
3. ICT en Wetenschappelijke Informatievoorziening
16. Geavanceerde navigatie en searchtools 17. Inrichting van Learning Grids 18. Inrichting informatiepunt Auteursrechten, ondersteuning Readerregeling, faciliteren e-readers 19. Digitalisering van bronmateriaal 20. Ranking Subtotaal
225 150 75 250 90 790
4. ICT en Organisatie
21. Verbetering Architectuur 22. Datawarehouse 23. Verbetering Self Service Subtotaal
650 250 100 1.000
5. ICT en Infrastructuur
Netwerkinfrastructuur 25. Bandbreedte 200 26. Flexnet 300 27. Draadloos Groningen 500 Serverinfrastructuur 28. Rekenhallen (budget VGI) 0 Werkplekinfrastructuur 29. UWP 1.500 30. Messaging en Collaboration 1.000 RUGweb 31. Webplatform 200 32. Mobiele toegang 300 Subtotaal
1.000
Totaal generaal
0 2.500
500
4.000 18.645
Budget for the Long-term IT Plan 2010-2014 Domain
Recommendation
Proposed budget (k€) 1.000 1.300 2.000 400 900
4.700
1. IT and Research High Performance Computing 1. Linux cluster, standard nodes 2. Octopus (high-end cluster nodes + interconnect) 3. Blue Gene 4. Grid computing Data handling 5. Drive access desktop/computing cluster integrated Visualization 6. Replace and extend interactive & stand-alone systems, touch table e-Science Web services 7. Web-based computer service hardware, e-Science servers Robotics 8. Humanoid robots Low-threshold access, human resources 9a. Support for: Blue Gene, Linux cluster, Grid computing, Visualization and popular e-Science sites Use of Graphics Processing Units Machine 9b. Allocate 1/3 of the energy budget to the Graphics Processing Units Machine Energy savings 9c. Energy savings
105 -375
Subtotal
8.530
2. IT and Teaching
10. Open Courseware 11. Internal and external quality assurance 12. Support for changes already implemented 13. Assessment using IT 14. Support for video lectures 15. Support for introduction of BSA system 15a. Reserve, not allocated Subtotal
1.000 375 600 600 500 250 1.000 4.325
3. IT and Academic Information Services
16. Advanced navigation and search tools 17. Set up Learning Grids 18. Set up Copyright Information Centre, support for reader regulation, facilitate e-readers 19. Digitization of source material 20. Ranking Subtotal
225 150 75 250 90 790
4. IT and Organization
21. Improvements to achitecture 22. Data warehouse 23. Self-Service improvements Subtotaal
650 250 100 1.000
5. IT and Infrastructure
Network infrastructure 25. Bandwidth 200 26. Flexnet 300 27. Wireless Groningen 500 Server infrastructure 28. Data centres (VGI budget) 0 Workstation infrastructure 29. UWP 1.500 30. Messaging and Collaboration 1.000 RUGweb 31. Web platform 200 32. Mobile access 300 Subtotal
1.000
General total
1.700 500 250 750
900 1.700
500 250 750
105
-375
0 2.500
500
4.000 18,645
Meerjarenplan ICT 2010-2014
53
Lijst van afkortingen en begrippen ABBA Automated Blackboard Administration. Programma waarmee toegangsrechten tot Nestor geregeld worden. Baan De naam van het financiële systeem dat aan de RUG gebruikt wordt. Big Grid In 2007 gelanceerd Nederlands project (Stichting Nationale Computerfaciliteiten (NCF)) voor grootschalige data-opslag en – bewerking met behulp van een GRID. Blackboard Het softwaresysteem, met behulp waarvan de RUG haar elektronische leeromgeving realiseert. Blue Gene Blue Gene is de naam van een IBM-project om supercomputers op petaflopschaal te ontwikkelen. De eerste Blue Gene was de Blue Gene/L. De RUG beschikt – samen met LOFAR - over een Blue Gene/P-rack, dat in de planperiode opgewaardeerd wordt naar Q. BPM Business Process Modeling. Modelleringstechniek die gebruikt wordt door systeemanalisten om de processen binnen een organisatie weer te geven, op zo’n wijze dat duidelijk wordt waar ICT ondersteuning kan bieden. BPM kan ook de afkorting zijn van Business Process Management: de activiteit van het management in een organisatie die tot doel heeft de bedrijfsprocessen optimaal op de wensen van de klant af te stemmen. Building Blocks Binnen de Blackboard-omgeving aangeboden softwareonderdelen, die gebruikt kunnen worden door programmeurs om snel specifieke functies te realiseren. CAR Centrale Administratieve Ruimte. Term die aan de RUG gebruikt wordt om het beheer over het geheel van alle applicaties mee aan te duiden, die een rol spelen in de administratie van de RUG. CIT Centrum voor Informatie Technologie van de Rijksuniversiteit Groningen (voluit: Donald Smits Centrum voor Informatie Technologie). CVO Centrale Virtuele Onderwijsomgeving. Project dat tot doel heeft alle informatie over onderwijs op een gemakkelijk te vinden portal te centraliseren. DAI Digital Author Identification. Uniek nummer voor auteurs. EEG De afkorting EEG kan zowel Europese Economische Gemeenschap betekenen als: Elektro Encephalogram. In
54
dit stuk komt de afkorting in de tweede betekenis voor. EGEE Enabling Grids for E-science. Een multidisciplinair computernetwerk, gesubsidieerd door de Europese Commissie, waarin 140 instellingen samenwerken. EGI European Grid Initiative. ELO Elektronische leeromgeving. Binnen de RUG ‘Nestor’ genoemd. Nestor is gebaseerd op Blackboard. E-Science Wetenschappelijk onderzoek dat van gedistribueerde rekenfaciliteiten gebruik maakt (bijvoorbeeld in GRIDnetwerken) wordt e-sience genoemd. fMRI
Functional Magnetic Resonance Imaging. Een MRI-techniek toegespitst op hersenonderzoek.
GAI Gemeenschappelijk Administratief Intranet: de organisatie die er voor zorgt dat de administratieve systemen van de RUG functioneren. Gbps Gigabit per seconde. GRID Computernetwerk dat de mogelijkheid biedt aan gebruikers om taken door verschillende computers tegelijk te laten uitvoeren. De aan het GRID aangesloten computers werken samen als één grote ‘virtuele’ rekenmachine. HPC/V High Performance Computing en Visualisatie. ICTO ICT-Overleg. Een overleg tussen leden van het College van Bestuur, het CIT, het Bureau van de Universiteit, het UOCG en de UB over informatievoorziening en automatisering aan de RUG. IP Internet Protocol. Een IP-adres wordt toegekend aan een netwerkkaart in een op het internet aangesloten computer. Dat kan, omdat iedere netwerkkaart een MAC-adres heeft. ISIS Interuniversitair Studenten Inschrijvings Systeem: het systeem dat de RUG voor de inschrijving van haar studenten gebruikt. Zal door Progress.net vervangen worden. LAN
Local Area Network.
LDAP Lightweight Directory Access Protocol. Een netwerkprotocol dat beschrijft hoe directory services benaderd moeten worden. Learning Grid Een voorziening voor studenten, die ondersteuning biedt aan groepen die informatie verzamelen en werkstukken maken.
Linux Een naam gebruikt voor besturingssoftware die op Unix is gebaseerd. Linux is vrije software. De broncode is openbaar. LOFAR Low Frequency Array. De uit vele duizenden kleine radioantennes opgebouwde grootste radiotelescoop ter wereld. De data gegenereerd door LOFAR worden verwerkt op de Blue Gene/P, die door het CIT beheerd wordt. De dataopslag (Long Term Archive) loopt via Target. MAC-adres Nummer dat een netwerkkaart wereldwijd uniek identificeert. METIS De naam van het universitaire informatiesysteem ten behoeve van onderzoeksinformatie. Het systeem wordt behalve aan de RUG ook bij een groot aantal andere Nederlandse universiteiten gebruikt. MIT
Massachusetts Institute of Technology. Prestigieuze Amerikaanse Technische Universiteit.
MRI Magnetic Resonance Imaging. Een techniek waarmee driedimensionale beelden van het innerlijk van een lichaam gemaakt worden. NCF De Stichting Nationale Computer Faciliteiten van NWO. Nestor De naam die de RUG aan haar elektronische leeromgeving gegeven heeft. NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. NWO De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Ocasys De gedigitaliseerde onderwijscatalogus van de RUG. OCW Open Course Ware. Cursusinhoud die door onderwijsinstellingen op internet aan iedereen gratis beschikbaar gesteld wordt. Open Source In het algemeen: een beweging die er op gericht is vrije toegang te geven tot bronmaterialen waarop een product gebaseerd is. Een belangrijk Open Source Software product: Linux. OoM Onderwijs op Maat. Project er verbetering van de kwaliteit van het onderwijs aan de RUG. Picobello Een door het GAI beheerde database, met behulp waarvan de datastromen ten behoeve van authenticatie en identificatie geregeld worden. PeopleSoft De software die aan de RUG gebruikt wordt voor personeelsinformatie. Planon Systeem dat binnen de RUG (FB) gebruikt wordt voor Facility Management en Ruimtebeheer. Portal Goed te lokaliseren plek op internet, waarop gestructureerde informatie over een bepaald onderwerp aangeboden wordt en die als toegang voor verdere informatie dient. Een portal kan vaak (binnen zekere grenzen) door de gebruiker naar zijn of haar persoonlijke wensen ingericht worden. Progress Het studievoortgangssysteem van de RUG. Progress.net Het (nieuwe) studenteninschrijvingssysteem van de RUG. Opvolger van ISIS+, dat tot aan het begin van het studiejaar 2009-2010 gebruikt is. PurpleSearch Een aan de RUG ontwikkelde slimme zoekmachine, die het studenten en onderzoekers gemakkelijk mogelijk maakt in diverse wetenschappelijke databases tegelijk te zoeken. Qua Matrix Het systeem met behulp waarvan documenten en ander materiaal ten behoeve van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs aan de RUG opgeslagen en ontsloten worden. Repository Een term die doorgaans gebruikt wordt in de betekenis van: virtuele bibliotheek. RUG
Rijksuniversiteit Groningen.
Sharepoint Een Microsoft-platform dat voor de realisatie van een intranet gebruikt kan worden. SKA Square Kilometer Array, enorm grote radiotelescoop op basis van LOFAR-technologie die gebouwd gaat worden in Zuid-Afrika of Australië. SOA Service Oriented Architecture. Een op dit ogenblik in grote organisaties veel gebruikte methode voor integratie van en data-uitwisseling tussen systemen met het doel goed op gebruikerswensen toegespitste ICT-diensten te leveren. SURF Stichting Universitaire Rekenfaciliteiten. Organisatie waarin de Nederlandse universiteiten hun krachten op het gebied van ICT gebundeld hebben. Stichting PRO Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie. Verzorgt de administratie ten behoeve van uitgevers over het gebruik van teksten waarop auteursrecht rust. Storage Dataopslag, zodanig dat data goed gestructureerd zijn.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
55
Syllabus plus Het roostersysteem dat binnen de RUG in gebruik is. UB Universiteitsbibliotheek. UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen. UPR Universitaire Persoons Registratie. Project dat zal voorzien in een unieke identificatie van alle personen die een relatie met de RUG onderhouden. UOCG Universitair Onderwijs Centrum Groningen. UTP Unshielded Twisted Pair. Een netwerkkabel die zo gemaakt is dat geen overspraak (elektromagnetische interferentie) ontstaat tussen de verschillende draden. UWP Universitaire Werkplek. VLAN Virtual Local Area Network. Software die het mogelijk maakt op een netwerk aangesloten werkstations in groepen te clusteren en als een lokaal netwerk te behandelen. VOIP Voice Over IP. Een techniek die het mogelijk maakt computernetwerken voor telefonie te gebruiken. VWP Virtuele Werkplek. Project dat het mogelijk maakt applicaties via het internet op de universitaire werkstations aan te bieden. Is een tussenstap naar de tweede versie van de Universitaire Werkplek. Windows Het besturingssysteem van Microsoft. WKO Warmte Koude Opslag. Techniek die het mogelijk maakt van gegenereerde warmte te profiteren en zo op energiekosten te besparen.
Glossary of terms and abbreviations ABBA Automated Blackboard Administration. Programme for managing access rights to Nestor. Baan
The name of the financial system in use at the University of Groningen.
Big Grid The project launched in 2007 in the Netherlands by the National Computer Facilities Foundation (NCF) for
56
large-scale data storage and processing using a GRID. Blackboard
The software system that the University of Groningen uses for its electronic learning environment.
Blue Gene Blue Gene is the name of an IBM project for developing supercomputers designed to reach operating speeds in the petaFLOPS range. The first Blue Gene was Blue Gene/L. The University of Groningen, together with LOFAR, has a Blue Gene/P rack, which will be upgraded to Q during the planning period. BPM Business Process Modeling. Modelling technique used by systems analysts to map the processes within an organization, in order to clarify where IT support is required. BPM is also the abbreviation for Business Process Management: activities undertaken by the management of an organization in order to gear the business processes to the wishes of customers. Building Blocks Software components in the Blackboard environment that programmers can use to realize specific functions quickly. CAR Central Administrative Area. A term used at the University of Groningen to denote the full range of applications involved in the administration of the University. CIT Center for Information Technology at the University of Groningen (in full: Donald Smits Center for Information Technology). CVO Centrale Virtuele Onderwijsomgeving. Central Virtual Teaching Environment: Project with the aim of centralizing, in an easily accessible portal, all information relating to teaching DAI Digital Author Identification. Unique number for authors. EEG The Dutch abbreviation for the European Economic Community. EEG also stands for electroencephalogram, and is used in this context in this plan. EGEE Enabling Grids for E-science. A multidisciplinary computer network, funded by the European Commission, with 140 participating institutions. EGI European Grid Initiative. ELO Electronic learning environment. Known as Nestor at the University of Groningen. Nestor is based on Blackboard. E-Science Scientific research using distributed computing facilities (e.g. in GRID network) is known as e-science.
fMRI
Functional Magnetic Resonance Imaging. An MRI technique specifically for brain research.
GAI Gemeenschappelijk Administratief Intranet. Common Administrative Intranet: the organization responsible for ensuring that the University’s administrative systems function properly. Gbps Gigabit per second. GRID Computer network that enables users to carry out tasks using several computers simultaneously. The computers connected to the GRID work together as a single large ‘virtual’ calculator. HPC/V High Performance Computing and Visualization. ICTO ICT-Overleg. A consultative platform of the Board of the University, the CIT, the Office of the University, the UOCG and the UB with regard to information provision and IT at the University. IP Internet Protocol. An IP address is allocated to a network card in a computer connected to the internet. This is possible because every network card has a MAC address. ISIS Interuniversitair Studenten Inschrijvings Systeem. Interuniversity Student Registration System: the system that the University of Groningen uses to register its students. ISIS will be replaced by Progress.net. LAN
Local Area Network.
LDAP Lightweight Directory Access Protocol. A network protocol that specifies how directory services must be accessed. Learning Grid A facility for students that enables them to work in groups to gather information and work on assignments. Linux
The name used for operating software based on Unix. Linux is free software. The source code is public.
LOFAR Low Frequency Array. The largest radio telescope in the world, consisting of thousands of small radio antennas. The data generated by LOFAR are processed by the Blue Gene/P, which is managed by the CIT. Data storage (Long Term Archive) is via Target. MAC address A unique worldwide identifier for network cards. METIS The university information system for research information. The system is used by the University of Groningen and a large number of other universities in the Netherlands. MIT
57
Massachusetts Institute of Technology. A prestigious technical university in America.
MRI Magnetic Resonance Imaging. A technique for producing three-dimensional images of the inside of the body. NCF
The National Computer Facilities Foundation of the NWO.
Nestor
The electronic learning environment at the University of Groningen.
NVAO Nederlands-Vlaamse
Accreditatie
Organisatie.
Accreditation
Organization
for
the
Netherlands
and Flanders. NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Netherlands Organization for Scientific Research. Ocasys
The digitized course catalogue of the University of Groningen.
OCW Open Courseware. Course content that educational institutions make available free of charge to anyone via the internet. Open Source In general: a movement dedicated to providing free access to the source materials on which products are based. Linux is an important Open Source Software product. OoM Onderwijs op Maat. ‘Tailored education’: project geared to improving teaching at the University of Groningen. PicoBello A database managed by the GAI that is used to authenticate and identify data flows. PeopleSoft
The software used for personnel information at the University of Groningen.
Planon System that is used at the University of Groningen (FB) for Facility Management and room management. Portal An easily locatable area on the internet for providing structured information on a specific subject and allowing access to further information. Within certain limits, a portal can often be adapted to the user’s own requirements. Progress
The study progress system at the University of Groningen.
Progress.net The new student-registration system at the University of Groningen. It replaces ISIS+, which was in use until the beginning of the 2009-2010 academic year. PurpleSearch A smart search tool developed at the University of Groningen that enables students and researchers to search in several academic databases simultaneously. Qua Matrix The system used to store and allow access to documents and other material in order to monitor the teaching quality at the University of Groningen. Repository A term that is usually used to denote a virtual library.
Meerjarenplan ICT 2010-2014
RUG
Rijksuniversiteit Groningen. University of Groningen (the abbreviation is not used in English).
Sharepoint A Microsoft platform for setting up an intranet. SKA Square Kilometer Array, an enormous radio telescope based on LOFAR technology that will be built in SouthAfrica or Australia. SOA Service Oriented Architecture. A method currently used in many large organizations for integration and data exchange between systems in order to provide IT services geared to users’ wishes. SURF Stichting Universitaire Rekenfaciliteiten. Organization in which universities in the Netherlands have combined their knowledge of IT. Stichting PRO Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie. The foundation that carries out the administration for publishers relating to texts with copyright. Storage Data storage, ensuring that data are properly structured. Syllabus plus
The timetabling system used at the University of Groningen.
UB University Library. UMCG University Medical Center Groningen. UPR Universitaire Persoons Registratie. Registration of University Persons: project geared to providing a unique identifier for all persons involved with the University of Groningen. UOCG
Centre for Academic Learning and Teaching Groningen.
UTP Unshielded Twisted Pair. A network cable designed to prevent electromagnetic interference between the various wires. UWP University Workstation. VLAN Virtual Local Area Network. Software that makes it possible to cluster workstations connected to a network and manage them as a local network. VOIP Voice-over-IP. A technology that makes it possible to use computer networks for telephony. VWP Virtual Workstation. Project geared to providing applications for the University’s workstations via the internet. It is an interim step towards version 2.0 of the University Workstation.
58
Windows
The Microsoft operating system.
WKO Warmte Koude Opslag. Ground source heat pump: technology that makes it possible to reduce energy costs by making use of the heat generated.
Colofon
Colophon
Redactie
Edited by
Donald Smits Centrum voor Informatie Technologie Donald Smits Center for information Technology Rijksuniversiteit Groningen University of Groningen www.rug.nl/cit
www.rug.nl/cit
Translation
Language Centre, University of Groningen
Ontwerp en druk
Design and Print
Wm Veenstra Druk Groningen
Wm Veenstra Druk Groningen
59
Meerjarenplan ICT 2010-2014