-1-
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
2
Het practicum
6
3
De alarmdrukknop (alarmschakeling 1)
7
4
De deur (alarmschakeling 2)
9
5
De tijd
12
5.1 De uitgangstijd
12
5.2 De ingangstijd
13
6
De beveiligingscentrale
14
7
De branddetector (alarmschakeling 3)
17
8
De bewegingsmelder (alarmschakeling 4)
18
9
Sensoren en acuratoren
20
10
De complete schakeling (alarmschakeling 5)
20
11
Vragen
21
Extra opdrachten voor BBL en GL 12
Groepen
23
13
Een groep (alarmschakeling 6)
24
14
Alarmschakeling 7
26
15
Het externe bedieningspaneel
26
16
Vragen
28
Colofon
-2-
Auteur
Gert Zweeris
Eindredactie
Jan van Rooijen
Vormgeving
Queenie Productions, Delden
Druk
Drukkerij Augustijn, Enschede
-3-
1
Gebouwen zoals huizen, scholen of kantoren kunnen zijn beveiligd tegen brand of inbraak.
Ook jouw school heeft waarschijnlijk een brand- en inbraakbeveiliging. Als er ergens een brandje uitbreekt wordt dat door de brandmelders gesignaleerd en gaan bijvoorbeeld de branddeuren automatisch dicht. Als er ’s nachts een inbreker binnen komt, dan wordt dat gesignaleerd en gaat er een alarmlicht branden of hoor je een sirene. Soms gaat er automatisch een telefoontje naar de politie of een beveiligingsbedrijf. De inbreker heeft dan niet in de gaten dat hij is betrapt. We noemen dat een stil alarm. In deze module leer je uit welke onderdelen een beveiligingsinstallatie is opgebouwd. Je leert hoe de onderdelen werken en hoe je een beveiligingscentrale moet programmeren. Natuurlijk gaan we ook zelf een volledige beveiligingsinstallatie opbouwen.
Figuur 1 Sch o o l ge b o u w
-4-
-5-
2
3
Bij deze module hoort een raamwerk waarin acht panelen met onderdelen staan.
Bij deze opdracht hebben we de alarmdrukknop, de beveiligingscentrale en het alarmlicht nodig. Volg precies de stappen van de opdracht!
Figuur 2 Demonst ratiepaneel Veiligheid en Beve i l i g i n g
Als je een practicumopdracht gaat maken, dan kunnen de panelen die je daarvoor nodig hebt naast elkaar in het frame worden gezet. De panelen worden met elkaar verbonden door aansluitsnoeren. Let hierbij heel goed op de tekening
Figuur 4 Alar m d ru k k n o p
die bij elke practicumopdracht hoort. Daarin kun je precies zien welke aansluitklemmen je met elkaar moet verbinden. Als je een draad op de verkeerde klem aansluit, dan werkt de installatie niet goed. Het belangrijkste paneel is de beveiligingscentrale. Die heb je altijd nodig.
Figuur 5 Alarm l i ch t
• Zet de beveiligingscentrale boven in het frame. • Zet de alarmdrukknop en het alarmlicht naast elkaar onder de centrale in het frame. • Verbind klem 13 van de alarmdruk knop met een aansluitsnoer met klem 13 van de centrale. • Verbind klem 14 van de alarmdruk knop met klem 14 van de centrale. • Bij de centrale klem 1 en 2 doorverbinden met een snoertje. • Ook klem 3 en 4 doorverbinden. • Verbind klem 5 en 6 ook door. • Ook klem 9 en 10 van de centrale met een aansluitsnoertje doorverbinden. • En ook nog klem 23 en 24 van de centrale met elkaar doorverbinden. • Sluit klem 21 van de centrale aan op klem 21 van het alarmlicht. • Sluit klem 22 van de centrale aan op klem 22 van het alarmlicht.
. Figuur 3 Beve i l i g i n g s c e n t ra l e
In figuur 6 kun je zien welke verbindingen je nu gemaakt hebt.
De centrale heeft 5 ingangen (zones) en 1 uitgang. Op de ingangen worden de melders aangesloten, op de uitgang de alarmgevers. Op alle ingangen moet een melder zijn aangesloten, anders denkt de
• Controleer dit.
centrale dat er iets mis is en geeft hij alarm. Als we op een ingang niets aansluiten, dan moet die ingang worden doorverbonden. Laten we maar eens een schakeling gaan opbouwen.
-6-
-7-
4
Voor de tweede alarmschakeling hebben we het deurtje nodig.
Figuur 6 Alarm s ch a keling 1 Figuur 7 Deurtje met re e d c o n ta c t
We gaan verder met de schakeling.
• Doe de stekker van de beveiligingscentrale in het stopcontact.
Op het deurtje zit een magneet. Naast het deurtje zit een schakelcontact dat door het magneetveld wordt vastgehouden. We noemen dit een reedcontact (spreek uit als riedcontact). Als het deurtje open gaat, gaat de magneet bij het reedcontact vandaan en opent het contact.
Je hoort nu een korte toon en het lampje TEST MODE gaat branden.
• Plaats het deurtje naast de alarm drukknop in het frame. • Zorg er voor dat de deur dicht is. • Druk op de toets RESET. • Haal de aansluitsnoertjes uit de klemmen van de alarmdrukknop en …….
• Alle andere lampjes moeten uit zijn. • Klap de beschermkap van het toetsenbordje in de centrale naar beneden. • Druk op de knop RESET. Het lampje TEST MODE gaat uit. • De beveiliging is ingeschakeld! • Druk op de alarmdrukknop.
!!!!!!!
ALARM!!
• Toets de geheime toegangscode in.
De alarmlamp gaat flitsen en in de centrale gaat een zoemer. Om het alarm weer af te zetten moet je de geheime toegangscode 1122 intoetsen.
Bij een beveiligingsinstallatie zijn ook de verbindingskabels beveiligd. Als een verbindingskabel wordt doorgeknipt, geeft de centrale alarm.
• Toets de toegangscode in.
Alleen als de centrale in de test functie staat, zijn alle beveiligingen uitgeschakeld. De centrale kan alleen in de test functie komen door de geheime toegangscode in te toetsen. Het
Het lampje TEST MODE gaat branden en het alarm schakelt uit.
lampje TEST MODE gaat dan branden.
• .…doe de snoertjes in de klemmen 1 en 2 van het deurtje. • Toets de geheime toegangscode in. De deur is beveiligd. Als je hem open doet, dan gaat het alarm af.
• Doe de deur heel voorzichtig open.
-8-
-9-
Natuurlijk gaat het alarm dan. Ook als je de deur weer dicht doet blijft het alarm gaan. Je kunt het maar op één manier afzetten:
• Toets de geheime toegangscode in.
• Toets de geheime toegangscode 1122 in. • Druk op de RESET-knop van het toetsenbord van de centrale.
We hebben de deur nu goed beveiligd. Er kan niemand meer onopgemerkt naar binnen. Maar ook niet naar buiten. Dat is lastig. Je kunt je eigen huis niet uit, want dan gaat het alarm. De centrale heeft ook een ingang met tijdsvertraging. Dat is zone 1. Daar gaan we het deurtje nu op aansluiten. Als intussen het alarm gaat, gewoon doorgaan.
• Haal de aansluitsnoeren uit de klemmen van het deurtje. • En sluit ze weer aan op de alarmdrukknop. • Haal het aansluitsnoertje uit de klemmen 1 en 2 van de centrale. • Verbind klem 1 van het deurtje met klem 1 van de centrale. • Verbind klem 2 van het deurtje met klem 2 van de centrale. • Doe het deurtje dicht. • In figuur 8 staan alle verbindingen getekend. Controleer of je schakeling klopt.
We gaan proberen of we goed beveiligd zijn.
• Druk op de alarmknop. Gelukkig werkt de alarmknop nog.
• Schakel het alarm uit met de geheime toegangscode. • Druk op RESET. • Doe het deurtje open. Als je het deurtje open doet, dan gaat het alarm niet af. De alarmlamp gaat niet flitsen. De zoemer in de centrale gaat niet. Dat komt doordat de centrale in de “day functie” staat. In die functie werken alleen melders die altijd ingeschakeld moeten zijn zoals de alarmdrukknop. Als je gewoon thuis bent is het niet nodig dat de deur beveiligd is. Dan is het alleen maar lastig. Als je het huis verlaat en je wilt de deur beveiligen dan moet de centrale in de “full guard functie” staan.
Figuur 8 Alarm s ch a keling 2
-10-
-11-
5.0
5.1
De uitgangstijd
5.2
We gaan de beveiliging volledig inschakelen, FULL GUARD en het huis verlaten.
• Controleer of de stekker in het stopcontact zit. • Je schakeling moet er uitzien als in figuur 8. • Sluit het deurtje. • Toets de geheime toegangscode 1122 in.
De ingangstijd.
Bij het binnen komen moet je even de tijd hebben om het alarm uit te schakelen voordat het afgaat. Dan werkt de tijdsvertraging ook. Als je de deur opent hoor je signaaltonen. Je hebt dan 30 seconden de tijd om de juiste toegangscode in te toetsen. De beveiliging van de deur wordt dan uitgeschakeld. Toets je geen code, of de verkeerde code in, dan gaat na 30 seconden het alarm werken.
• Open de deur. De zoemer begint. • Toets de geheime toegangscode in. De signaaltoon stopt.
Het lampje TEST MODE brandt. Zodra je op de knop FULL GUARD drukt, laat de zoemer korte signaaltonen horen. Als de zoemer stopt, moet je het huis verlaten hebben. Dan staat de installatie in de full
De centrale staat in de test mode.
• Zorg dat het deurtje gesloten is. • Zet de centrale weer in de full guard functie. • Wacht tot de signaaltoon stopt.
guard functie.
• Druk op de knop FULL GUARD van het toetsenbordje. • Open het deurtje, de tonen gaan sneller • Sluit het deurtje. • Wacht tot de zoemer stopt.
De centrale staat op scherp.
• Vergeet de geheime toegangscode. • Open het deurtje. • Toets een paar verkeerde toegangscodes in.
De installatie staat op scherp.
Het alarm gaat. Je kunt het alarm alleen uitzetten als je de goede toegangscode 1122 intoetst.
• Toets de juiste geheime toegangscode in.
-12-
-13-
6
De zones werken allemaal verschillend. Zone 1 werkt alleen in de full guard functie en heeft een tijdvertraging. Hier hebben we de beveiliging We gaan de beveiligingscentrale eens wat beter bekijken.
van de deur op aangesloten.
In de centrale bevindt zich een accu. Als de stroom uitvalt, of als de stekker uit het stopcontact wordt
Nadat je de centrale in full guard hebt geschakeld heb je nog een bepaalde tijd om het pand te verlaten
gehaald, dan blijft de beveiliging gewoon werken.
voordat de installatie “op scherp” gaat. We noemen dit de uitgangstijd. Deze uitgangstijd is in te stellen tussen 5 seconden en 10 minuten.
De centrale kent vier situaties. 1. De test functie. Er kan geen alarm gegeven worden. Alle melders en alarmgevers zijn uitgeschakeld.
Als je thuis komt en de deur open doet, dan heb je even de tijd om de toegangscode in te toetsen
De centrale komt alleen in de testfunctie als de juiste toegangscode wordt ingetoetst. Het lampje
voordat het alarm gaat werken.
TEST MODE brandt dan. De centrale mag niet lang in deze onveilige functie staan. Na een aantal
Dit noemen we de ingangstijd. Ook de ingangstijd is in te stellen tussen 5 seconden en 10 minuten.
minuten gaat de centrale vanzelf naar de day functie. Als je de toets RESET indrukt gaat de centrale direct in de day functie.
Zone 2 werkt is in de day functie en in de full guard functie en heeft geen tijdsvertraging.In de day
2. De day functie. De centrale is gedeeltelijk ingeschakeld.
functie geeft deze zone alarm met de zoemer in de centrale. In de full guard functie schakelt deze
3. De part guard functie . De centrale staat op scherp maar één of meer zones zijn niet ingeschakeld.
zone alle aangesloten alarmmelders in.
Deze functie wordt in deze les niet toegepast. 4. De full guard functie. De centrale is helemaal ingeschakeld en staat “op scherp”.
Zone 3 werkt alleen in de full guard functie. Deze zone is een volgzone van zone 1. De zone heeft wel
Om de full guard functie in te schakelen moet de centrale in de test functie staan. Dan de toets
een uitgangstijd maar geen ingangstijd. Als je het reedcontact van een deur hierop aansluit, dan kun
FULL GUARD indrukken
je door deze deur naar buiten, maar je kunt niet naar binnen, want dan gaat direct het alarm.
De centrale is nooit helemaal uitgeschakeld!
Zone 4 is een directe zone zonder vertragingstijd. Decentrale gaat niet op scherp als dit contact niet gesloten is. Deze zone wordt in deze les niet besproken.
De centrale heeft 5 zones.Op elke zone kun je één of meer melders aansluiten. In de figuur hieronder zie je welke aansluitklemmen bij welke zone horen.
Zone P/A werkt in de day functie en in de full guard functie. Het is een Paniek/Alarm beveiliging. De alarmdrukknop zit hierop aangesloten. In de centrale is een bedieningspaneel ingebouwd met drukknoppen en lampjes.
Figuur 9 Aa n s l u i t s chema van de centra l e
Figuur 10 Bedieningspaneel in de beve i l i g i n g s c e n t ra l e
-14-
-15-
7
Op het bedieningspaneel van de centrale zitten drukknoppen om de toegangscode in te toetsen. Je
De branddetector meet de temperatuur. Als de temperatuur boven 60 graden Celcius komt, dan opent
kunt met de drukknoppen ook verschillende functies inschakelen.
het contact en geeft de centrale alarm. We sluiten de brandmelder aan op zone 2.
Ook zie je een aantal lampjes.
• Zet de centrale in de test functie door de geheime toegangscode in te toetsen. Het lampje TEST MODE gaat branden.
• Open en sluit het deurtje een paar keer en kijk naar de lampjes. • Druk een paar keer op de alarmdrukknop en kijk naar de lampjes. • Haal het verbindingssnoertje van zone 4 uit klemmen 9 en 10 van de centrale en kijk naar de lampjes. • Doe het verbindingssnoertje weer tussen klem 9 en 10 van de centrale • Sluit het deurtje.
Figuur 11 Bra n d m e l d e r
• Controleer of je schakeling hetzelfde is als de schakeling van figuur 8. • Controleer of de stekker van de beveiligingscentrale in het stopcontactact zit. • Zet de centrale in de test functie door de toegangscode 1122 in te toetsen. • Haal het aansluitsnoertje tussen klem 3 en 4 van de centrale weg. • Sluit klem 3 van de brandmelder aan op klem 3 van de centrale. • Sluit klem 4 van de brandmelder aan op klem 4 van de centrale. • Je hebt nu de schakeling van figuur 12. Controleer dit.
Als in de test functie een melder niet gesloten is, gaat het lampje van de betreffende zone branden.
• Druk 2 keer op de toets FULL GUARD. De inschakeltijd wordt dan veel korter. • Vraag aan je docent hoe je de brandmelder moet verwarmen. • Verwarm de brandmelder tot het alarm inschakelt. • Schakel het alarm uit met de geheime toegangscode.
Een knipperend lampje geeft aan dat een melder in de zone alarm heeft gegeven.
Figuur 12 Alarm s ch a keling 3
-16-
-17-
8
• Verwijder het snoertje tussen klem 23 en 24 van de centrale. • Verbind klem 23 van de PIR met klem 23 van de centrale. • Verbind klem 24 van de PIR met klem 24 van de centrale
De passief Infrarood bewegingsmelder (PIR) reageert op verandering van warmte.
In het lokaal is altijd wel iemand in beweging. De bewegingsmelder zal dus constant alarm geven. Daarom zit er een kapje overheen zodat hij niets “ziet”.
• Zet het kapje op de bewegingsmelder. • Je hebt nu de schakeling van figuur 14 opgebouwd. Controleer of alle aansluitsnoeren goed zijn aangesloten.
Figuur 13 Bewe g i n g s m e l d e r
Als iemand een kamer binnenkomt, dan meet de bewegingmelder verandering van warmte en het contact van de PIR sluit. Als je een tijdje heel stil staat, dan “ziet” de bewegingsmelder je niet meer en schakelt hij weer uit. Maar zodra je beweegt verandert er weer iets en geeft de PIR alarm. Een bewegingsmelder wordt vaak ingebouwd in buitenlampen. Zodra er iemand in de buurt komt, gaat de lamp aan. Een bewegingsmelder heeft elektrische spanning nodig om te kunnen werken. Die spanning wordt geleverd door de centrale. Daarom gaan er twee extra draden naar de bewegingsmelder toe.
• Druk op de toets RESET. • Toets de toegangscode in om de centrale in de test functie te zetten. • We beginnen met de schakeling van figuur 12. Controleer of dat klopt. • Verwijder het verbindingssnoertje tussen klem 5 em 6 van de centrale. • Sluit klem 5 en 6 van de PIR aan op klem 5 en 6 van de centrale. • Sluit de voeding voor de PIR aan. Klem 15 van de PIR op klem 15 van de centrale en klem 16 van de PIR op klem 16 van de centrale.
Figuur 14 Alarm s ch a keling 4
• Druk 2 keer op de toets FULL GUARD om de centrale versneld op scherp te zetten. • Haal het kapje van de PIR.
De centrale geeft direct alarm. Om te voorkomen dat de bewegingsmelder wordt gesaboteerd, zit er een contact in. Als iemand de PIR open schroeft, geeft de centrale alarm. Hiervoor zijn nog 2 draden nodig.
-18-
• Plaats het kapje op de PIR • Schakel het alarm uit met de geheime toegangscode.
-19-
9
11
In de alarmschakelingen hebben we gebruik gemaakt van 4 melders:
Maak de volgende meerkeuzevragen.
- de alarmdrukker
1. Hoeveel zones heeft de beveiligingscentrale?
- het reedcontact bij de deur
a. 3
- de brandmelder en
b. 4
- de bewegingsmelder
c. 5
Deze melders zijn de “zintuigen” van de centrale. Een melder noemen we ook wel een sensor of een
d. 6
detector. Een sensor constateert iets en geeft dit door aan de centrale. 2. Een reedcontact wordt geopend en gesloten door een De alarmlamp voert een opdracht van de centrale uit. De lamp gaat flitsen. We noemen dit een actuator.
a. deur
De sirene is ook een actuator.
b. magneet c. aansluitsnoer d. melder
10
3. Alle melders zijn uitgeschakeld als de beveiligingscentrale staat in de a. day functie b. full guard functie c. test functie d. uitgeschakelde functie 4. Hoe komt de be veiligingscentrale in de test functie?
We hebben een complete beveiligingscentrale opgebouwd. Alleen de sirene is nog niet aangesloten.
• Vraag aan je docent of je de sirene mag aansluiten. • Als het mag verbind dan klem 21 van de sirene met klem 21 van het alarmlicht. Het snoertje dat al in klem 21 van het alarmlicht zit, gewoon laten zitten. • Verbind op dezelfde manier de klemmen 22 van de sirene en het alarmlicht met elkaar. • Test de werking van de alarmcentrale. • Zet de centrale in de test functie door de toegangscode in te toetsen. • Haal alle aansluitsnoeren uit de klemmen. • Haal de stekker van de beveiligingscentrale uit het stopcontact. • Zorg dat het practicum er netjes en opgeruimd uitziet.
-20-
a. de toegangscode intoetsen b. de toets RESET indrukken c. de toets FULL GUARD indrukken d. vanzelf 5. Het alarmlicht is a. een actuator b. een actuator en een sensor c. een sensor d. geen actuator en geen sensor 6. Als een inbreker het alarm wil saboteren, dan moet hij ….. a. de draden van de beveiligingsinstallatie doorknippen b. de stekker van de beveiligingscentrale uit het stopcontact halen c. heel langzaam bewegen d. dat is onmogelijk
-21-
12
7. De alarmdrukknop werkt in
In de vorige practicumopdrachten hebben we op elke zone één detector aangesloten. In de praktijk
a. alle functies
wordt elk raam beveiligd met een reed contact, of met een glasbreukdetector. Al die detectors worden
b. alleen de full guard functie
op dezelfde zone van de beveiligingscentrale aangesloten.
c. de day functie en de full guard functie d. de test functie, de day functie en de full guard functie
In elke detector zit een schakelcontact. We onderscheiden twee soorten contacten. Maakcontacten en verbreekcontacten.
8. Een brandmelder reageert op a. brandlucht b. hoge temperatuur c. rook d. vlammen 9. Een PIR is een a. alarmdrukknop b. bewegingsmelder
Figuur 15 Maakconta c t
Figuur 16 Ve r b re e k c o n ta c t
c. brandmelder d. reedcontact
Een maakcontact wordt onder andere gebruikt bij de belinstallatie in een woonhuis. Als je op de drukknop duwt dan sluit het contact en kan de stroom erdoor. De bel gaat. Zodra je de drukknop
10.De alarmdrukknop is
weer loslaat, veert het contact weer terug en de bel rinkelt niet meer.
a. een actuator
Het verbreekcontact werkt precies andersom. Als je niets doet dan is het contact gesloten en kan de
b. een actuator en een sensor
stroom erdoor. Als de drukknop wordt ingedrukt wordt de stroom onderbroken. Als je deze druk-
c. een sensor
knop voor de bel gebruikt, dan hoor je de hele dag de bel. Je weet dat er iemand op de beldrukker
d. geen actuator en geen sensor
duwt als de bel er even mee ophoudt. De beveiligingscentrale werkt met verbreekcontacten. Vanuit de centrale loopt constant een elektrisch stroompje door de contacten van de sensors. Zodra een sensor geactiveerd wordt, opent deze het contact. De centrale merkt dat de stroom wordt onderbroken en geeft alarm. Deze manier van schakelen zorgt er voor dat bij sabotage het alarm wordt ingeschakeld. Bijvoorbeeld als een kabel naar een detector wordt doorgeknipt, wordt de verbinding onderbroken en het alarm schakelt in. Om meer detectors op een zone aan te sluiten, worden ze op een speciale manier achter elkaar aangesloten. We noemen dit “in serie schakelen”. Zie figuur 17.
Figuur 17 Seriesch a keling van ve r b re e k c o n ta c te n
De detectors die samen op een zone zijn aangesloten noemen we een groep.
-22-
-23-
13
• Maak bij alle zones met een kort aansluitsnoertje een doorverbinding tussen de twee klemmen. Zie figuur 9. • Maak een doorverbinding tussen klem 23 en 24 van de centrale. • Steek de stekker van de beveiligingscentrale in het stopcontact. • Toets de geheime toegangscode 1122 in. De centrale staat in de testfunctie. Het lampje TEST MODE brandt.
Figuur 18 Alarm s ch a keling 6
We gaan een groep van drie detectors op zone 2 aansluiten. We gebruiken hiervoor het reedcontact
De PIR heeft een elektrische spanning nodig om te kunnen werken. Deze spanning wordt door de
van het deurtje, de be wegingssensor (PIR) en de alarmdrukknop. De drie detectors worden in serie
centrale geleverd op klem 15 en 16.
aangesloten. Volg precies de stappen van de opdracht!
• Zet de centrale boven in het frame. • Zet onder de centrale, naast elkaar, het deurtje, de PIR en de alarmdrukknop. • Zorg dat de centrale in de test functie staat. • Haal het aansluitsnoer tussen klem 3 en 4 van de centrale weg. • Verbind klem 3 van de centrale met klem 1 van het deurtje. • Verbind klem 2 van het deurtje met klem 5 van de PIR. • Verbind klem 6 van de PIR met klem 13 van de alarmdrukknop. • Plaats het kapje over de PIR. • Verbind klem 14 van de alarmdruk knop met klem 4 van de centrale • Je schakeling ziet er nu uit zoals in figuur 18.
-24-
• Verbind klem 15 van de centrale met klem 15 van de PIR • Ook klem 16 van de centrale met klem 16 van de PIR. • Zet de centrale in de day functie door op toets RESET te duwen. Alle drie de detectors zijn aangesloten op zone 2. Ze vormen samen een groep. Test de detectors één voor één op de goede werking. Om het alarm uit te schakelen moet je de toegangscode intoetsen. Om snel van de test functie naar de day functie te komen kun je de toets RESET induwen.
• Test je schakeling. • Zet de centrale in de test functie. • Haal alle aansluitsnoeren tussen de detectors en de centrale weg. • Maak een doorverbinding tussen klem 3 en 4 van de centrale.
-25-
14
Daarom wordt naast de ingang een extern bedieningspaneel geplaatst. Bouw de volgende schakeling op.
Het bedieningskastje is beveiligd tegen sabotage. Op klemmen 23 en 24 is een schakelaar aangesloten
• Op zone 1 een groep die bestaat uit het reedcontact van het deurtje en de bewegingssensor. • Op zone 2 komt de brandmelder. • Op zone 3 en 4 wordt geen detector aangesloten • Op zone P/A een groep met de alarmdrukknop en de sabotagebeveiliging van de PIR. • Sluit het alarmlicht aan. • Vraag aan je docent of de sirene aangesloten mag worden. Zo ja, aansluiten. • Test de alarmschakeling. • Zet de centrale in de test functie.
met een verbreekcontact. Als het kastje open geschroefd wordt, opent het contact.
• Verbind de klemmen van het bedieningskastje met de klemmen van de centrale die hetzelfde nummer hebben. De voorgeprogrammeerde toegangscode van het codeslot is 0000. Deze code moet veranderd worden in de toegangscode van de centrale: 1122.
• Toets op het externe bedieningspaneel de code 0000 in, gevolgd door *. • Druk op toets 0. • Toets de code 1122 in, gevolgd door #. • Druk op toets 2. • Toets de code 1122 in, gevolgd door #. • Druk tenslotte op toets *. Het bedieningspaneel is geprog rammeerd.
15
Het externe bedieningspaneel gaan we toevoegen aan alarmschakeling 7.
• Test de alarmschakeling, gebruik ook het externe bedieningspaneel om de toegangscode in te toetsen. • Laat de schakeling door de docent controleren. • Zet de centrale in de test functie. • Haal alle aansluitsnoeren uit de klemmen. • Haal de stekker van de beveiligingscentrale uit het stopcontact. • Zorg dat het practicum er netjes en opgeruimd uitziet.
Figuur 19 Exte rn bedieningspaneel
Het externe bedieningspaneel, ook wel codeslot genoemd, heeft dezelfde functie als het toetsenbord in de beveiligingscentrale. De beveiligingscentrale wordt in woonhuizen meestal in de meterkast geplaatst. Het is dan lastig om snel de toegangscode in te toetsen als je thuis komt.
-26-
-27-
16
Beantwoord de volgende vragen. 1. Waarom worden in beveiligingsinstallaties verbreekcontacten gebruikt?
2. Wat gebeurt er als de kabel naar een detector wordt doorgeknipt?
3. Hoe noemt men een aantal detectors die op dezelfde zone van een beveiligingscentrale zijn aangesloten?
4. Hoe zijn de contacten van detectors op dezelfde zone aan elkaar geschakeld?
5. De bewegingsmelder wordt met zes draden aangesloten. Wat zijn de functies van die zes draden?
6. De centrale staat in de test functie. Het lampje van zone 1 brandt. Wat betekent dit?
7. Welke zones van de centrale zijn in de day functie actief?
8. Waarom zijn in de day functie niet alle zones uitgeschakeld?
9. Waarom is de beveiliging van de deur aangesloten op zone 1?
10.Bij een woonhuis wordt de alarmlamp van de beveiligingsinstallatie aan de buitengevel gemonteerd. Hoe kun je de alarmlamp beveiligen tegen sabotage door het doorknippen van de kabel?
-28-