INHOUD
Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond
Thomas H. von der Dunk De toren als theoretisch probleem in de classicistische bouwkunst. Een verkenning in de hoogte
109
Bulletin Tweemaandelijks tijdschrift KNOB, mede mogelijk gemaakt door Rijksdienst voor Monumentenzorg Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek.
D i r k J . d e Vries Monumenten dendrochronologisch gedateerd (6). Torens en kerken
128
end
de
het
de
vande
Opgericht 7 januari 1899 Beschermvrouwe H.K.H. Prinses Juliana.
Publicaties Monique Krauwcr, Francien Snieder (eds.). Nering en vermaak. De opgraving van een veertiende-eeuwse markt in Amersfoort (recensie Annemarieke Willemsen) 136 deKy
vander
Ad Blom, Lieven Haarlems stadsbouwmeester (recensie Paul Rosenberg) Reactie A. van der Blom
137 138
inde
138
Het
vande
van
Jacobine Huisken, Koen Ottenheym. Gary Schwart/. (eds.) Jacob Campen. klassieke ideaal Gouden Eeuw (recensie Charles Heuvel)
140
bij
R.C.M. Wientjes. Een heerlijkheid in de bocht. Kaartbock van polder Meinerswijk Arnhem (recensie Frans Scholten)
de
vande
van
dr.i
dr.
dr.Ee
dr.
Redactie prof. dr. M. Bock, prof. dr. W.F. Denslagen, C.M.J.M, Heuvel, prof. drs. H.L. Janssen, Jong, prof. dr. A.J.J. Mekking, prof. dr. K.A. Ottenheym (hoofdredacteur), drs. H. Sarfatij, prof. E.R.M. Taverne. prof. dr. ir. C.L. Temminck Groll, prof', F.W. Voorden, dr. D.J. de Vries (eindredacteur).
Signalementen
141
Archeologisch Informatie Centrum dr. Riemer R. Knoop en mw. drs. Birre Walvis
in
143
143
van
144
14
in
nr.2/3
op
B.
Archeologie Reactie bespreking Productie aardewerk lóde-eeuws Alkmaar Buil. KNOB 1996 (Peter Bitter) Middeleeuwse nederzetting bij Assen Blokhuis Stavoren opgegraven
Summaries mw. drs. V.J.M.W. Vrijman
142
T42
van
op
142
Monumentenzorg Schokland Wereldert'goedlijst Het huis Ocrum Verbouwing Rijksmuseum Oudheden Leiden Lijnen in het landschap
de
dr.
het
Kopij voor Bulletin: Gaarne t.a.v. D.J. Vries RDMZ Postbus 1001 3700 BA Zeist
146
145
derolvan
te
147
148
Auteurs
Afbeelding omslag:
Toren Zuiderkerk, Amsterdam (foto Th. H. von der Dunk). BULLETIN KNOB Jaargang 1996, nummer
4
FSSN0166-0470
Summaries
95,
Druk Walburg Druk Postbus 222 7200 AE Zutphen iel. 0575-541522.
ƒ
nog
51
Abonnementen Bureau KNOB, Mariaplaats 3511 LM Utrecht tel. 030-2321756 fax 030-2312951 Losse nummers voor zover verkrijgbaar 15,Abonnement en lidmaatschap KNOB: ƒ 75,-; ƒ 50,- (tot 27 jr en 65+); ƒ 125,- (instelling etc.). Opzeggingen schriftelijk voor l november van het jaar.
KNOB Jaarverslag KNOB 1995 (W.B.J. Polman) Notulen van de Voorjaars-ledenvergadering op 20 april 1996 in stadhuis Gouda Het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed. Een beschouwing over KNOB (G.J. Borger)
het
en
Lay-out vormgeving Walburg Druk
144
inde
verkenning hoogte inde
Een
als
De toren theoretisch probleem classicistische bouwkunst H.vonder
Thomas Dunk
aangeduid.' Zeker hadden voordat Franse Marc-Antoine Laugier 1753 zijn befaamde Essai ['Architecture definitief bijl wortels systeem legde, enige kritische geesten daarbij reeds nodige kanttekeningen plaatst, vooral toen bij steeds nauwgezetter archeologisch onderzoek bleek dat de Vitruviaanse regels zelden met de Romeinse ruïnes correspondeerden. zeker eveneens tezelfdertijd altijd een forse kloof gegaapt tussen de ideële theorie feitelijke praktijk, zich grotendeels gestaag groeiende regelgeving onttrok. klassieke canon bood immers al spoedig een opeenhoping van onderling botsende voorschriften, die de ontwerper slechts hinderlijk in zijn vrijheid belemmerden en waarmee op de bouwlocatie weinig
de
overleefd had: Vitruvius. Vitruvius werd norm voor allen en alles. Als bevlogen bijbelexegeten beijverden de Palla-
dan
die
met
sur
abt
de
ge-
ande
hader
De
die
En
de
vandit
ande
met
ok
alshet
to
of
on-
dat
om
te
Hetis
eni
an
wel
de
in
end
uiten
is,date
de
de
manurRe-
vande
an
de
en
an
an
de
Alser
vanhet
kanmed
der
-
den
en
de
Jakob Asmus Carstens (1754-1798)
te
opte
vande
naar bron, eens »Vitruviaanse tijdvak« wordt
vande
welhaast niet formuleren. iets geweest architectuur van de Nieuwe Tijd wezenlijk onderscheidt van die uit de Middeleeuwen, is het wel het streven naar een theoretisch fundament voor bouwpraktijk, voortvloeiend overheersende behoefte universeel hanteerbare mathematische regels en het geloof dat de beginselen van de ware schoonheid noch tijd, noch plaats gebonden zijn, maar het gevolg van getrouwe navolging van compositiewetten die altijd overal geldigheid bezitten. Dit geloof spreekt duidelijk uit de geschriften van de belangrijkste theoretici van de Italiaanse renaissance, die zich daarvoor trachtten te baseren op de enige antieke auteur over bouwkunst wiens boek voorafgaande vijftien eeuwen
het
»An Werken neueren Baukunst erblickt geln«. Kernachtiger afkeer individualistisch ingestelde Romantiek academische classicisme
dios's en Vignola's zich om uit Vitruvius' De Architecture! geheim eeuwige schoonheid klassieke bouwkunst diepen regels vangen, deze naar eigen tijd vertalen. deze opvatting schoonheid objectief meetbare constante vormt, niet derhevig modegrillen persoonlijke smaak, bouwkunst van de 16de en 17de, en ook nog een groot deel van 18de eeuw, aaneensmeedt wat, verwijzing
'An den Werken der gothischen Baukunst erblickt man überall Genie, an den Werken der neuern nur Regeln'
Afh. l. Ontwerpen voor torenhekroningen van James Gibbs. Uit: J. Gibhs, A bonk of Architecture containing designs of buildings and ornaments. London 1728 (reprint New York 1968). P A G I N A S 109-127
B U L L E T I N K N Ü B 1996-4
I IO
als
indt
minof
we-
van
to
zin
in
de
hijmet
bij
okp
ine
vane
meth
opde
ba-
metd
van
an-
dat
in
zal
af,dtvn
vane
inhet
de
en
Hetwas
ophun
om
de
van
de
en
zoinde
af.Ditws
vande
was aan te vangen. Het was veelal onmogelijk om zich aan alle proportie- en schoonheidswetten tegelijk te houden, temeer wanneer er van de toepassing van het klassieke ordenapparaat sprake was. Deze onmogelijkheid dwong zo reeds van nature tot selectieve adaptatie regels, menig minder belezen bouwmeester zag daarom gemakshalve van de adaptatie van elke regel maar vooral ambachtelijk ingestelde Nederlandse Republiek, en dit was zo veelal ook elders. Desondanks echter bleven tractaatschrijvers aambeeld hameren, en streefden zij er als advocaten van de academische leer universele waarden naar door steeds verfijndere maatregelen de mazen van het theoretisch net rond de kunstenaar te sluiten.
van
metd
endus
Uit: S. Riou, The Greeian Orders of Architecture delinetilet/ and exptained from the iintiqnities o/Athenx. London 1768, plaat l. Foto Rijksmuseum Amsterdam.
en
Ajb. 2. Ontwerp voor een kerk in d? vorm \'<m een antieke tempel.
noghet
Enok
al
en
rol
oken
dein-
dien
de
-te
an
er
en
en
entoda
washetld
Ookde
De
die
vanhet
dean
de
toverind
Hun ideologische hegemonie hield achttiende eeuw stand trachtten meer gewetensvolle classicisten architectuur oude Rome ontwrongen opvattingen toe te passen op, en aan te passen aan, de vele nieuwe typen gebouwen sindsdien waren ontstaan: stadhuizen, scholen, schouwburgen. Kerken bovenal. Christelijke eredienst had immers na afloop van de Oudheid nieuwe eisen gesteld en nieuwe bouwvormen met zich meegebracht: koor. crypte, kapellen, kruisgang. toren hoort meer rijtje thuis, misschien één van de meest karakteristieke verschijnselen van de postantieke bouwkunst, met name de sacrale. En als er juist één middeleeuwse 'vondst' was die na 1500 van de regelzucht van de Vitruvianen het slachtoffer dreigde te worden, toren, onlosmakelijke ledemaat van het kerkgebouw. Met dit genus, door veelvuldig gebruik ingeburgerd maar vanwege zijn extreem eenzijdige proportionering zo in strijd met alle voortaan heersende opvattingen over regelmaat harmonie, hebben theoretici weinig ten aan te vangen. De toren leek als gothisch specimen bij uitstek niet in de klassieke proportieschema's in te passen,2 en evenmin met behoud van integriteit als zelfstandig bouwstuk met de heidense antieke tempel - het architectonisch ideaal tussen Renaissance Romantiek combineren, dergelijke hemelwaartse eruptie dan ook niet kende. Het kan derhalve niet verbazen dat noch Vignola noch Palladio enige aandacht heeft besteed.3 daarmee heemse Italiaanse traditie, waarin torens minder vooraanstaande speelden, zekere weerspiegelend. Anderzijds stak Alberti zijn liefde voor torens niet onder stoelen banken, laakte klem neiging familiaire imponeerarchitectuur bij de middeleeuwse geslachtstorens als een betreurenswaardige infectie. 4 Conform deze voorliefde leverde hij in zijn in 1485 uitgegeven tractaat een eigen torenmodel. zijn tijdgenoot Filarete, alle auteurs meest 'Middeleeuwer', vulde zijn architeetuurroman over de imaginaire ideaalstad Sforzinda met tal van zelfbedachte torens. 5 Het waren evenwel vooral Duitse auteurs die de toren propageerden onvermijdelijk probleem door de antieke bouwkunst te legitimeren opzet worstelden. En tevens integratie deze klassieke toren klassieke kerk. Zij moesten niet alleen de toren zelf klassiek verantwoord opzetten, maar klassiek verantwoorde wijze in zijn bouwkundige biotoop integreren. De invloedrijke theoreticus Nikolaus Goldmann (1611-1665) kwam zijn project voor Domkerk zeker originele oplossing toren midden kruis vier gelijke silicale kerkschepen te plaatsen, maar deze stond zover van liturgische realiteit enige invloed bouwpraktijk nauwelijks sprake zijn geweest.6 Men moest dus verder zoeken naar een bevredigende oplossing, temeer daar Goldmann zijn torens zelf weinig tieks verwerkt had. niet voor niets, James Gibbs (1682-1754) in zijn architectuurboek in 1728 alsmaar met bekroningsvarianten experimenteerde in een poging het verendus
iqvr. TEMPLE
I I
B U L L E T I N K N O B 1996-4
4.
en
in
zo
en
Afb. Amsterdam, Nieuwekerksloren, zgn. 'Gotische' model. Collectie Foto Amsterdams Historisch Museum.
ofthe
end
van
the
esthetische perfectie niet wreed zou verstoren. 10
methka-
het
-
de
men
uithe
dat
daten
isdan
te
Er
van
de te
en
is,
en
is
Het
men
Hoe
het
de
3.
Afb. Amsterdam, Nieuwekerksloren, zgn. 'Palladiüanse' model. Collectie Amsterdams Historisch Museum. Foto Rijksmuseum Amsterdam.
van
en een klassieke leer die deze als in strijd met de meest fundamentele eigen principes moest afwijzen. trachtte elementen horizontale species »tempel« weerbarstige verticale fenomeen »toren« vorm te geven? Met dit opstel wil ik een eerste poging doen in deze leemte te voorzien, door een nadere bestudering van de bronnen, die dienaangaande beste uitsluitsel kunnen geven: architectuurtractaten belangrijkste Vitruviaanse theoretici zelf. 12 Welke regels van relevantie formuleren zij voor de verticale compositie gebouwen, passen deze
metd
van
dit
gen, zodat noodzakelijk kwaad bij frontaal aanzicht het neoantieke tempelcomplex door het
dien
heidsdomein op het achtererf van het kerkterrein opgebor-
Toch heeft bouwkunst renaissance, barok classicisme talloze torens voortgebracht. Er moet dus getracht zijn traditie theorie elkaar verzoenen. opvallende echter, dat deze gespannen verhouding nooit expliciet onderzocht is. Studies over klassieke torens beperken zich grotendeels tot letterlijk oppervlakkige aspecten als de stilistische ontwikkeling, en men verdrinkt dan ook al snel in de details en de ornamentiek. De theoretische zijde van de zaak, het theoretisch conflict dat hier bevroed en soms ook wel met zoveel woorden aangeduid wordt, komt zelden aan bod: het conflict tussen gothische traditie, toren verlangde,
enho
het
in
alsen
Gibbs, ongewenste indringer klassieke schoon-
gericht
te
afwijzing van de door hem ongepast geoordeelde vondst van
van
hier,
in
werd
nadrukkelijke
de
onder
met
ketoren
en
onvermijdelijke klok-
het
gen kerkontwerp naar Grieks model presenteerde (afb. 2). De
vande
deze in 1768 een ei-
vande
Zelden is de radeloosheid in dit opzicht beter verbeeld dan juist door zijn landgenoot Stephan Riou (1720-1780), toen
is.
leven voldeed.
en
sen van de klassieke leer als aan die van het minder klassieke
ren
netals
kon
date
dat
een acceptabele oplossing had te zoeken die zowel aan de ei-
Ook in de kunstgeschiedenis l i j k t toren tijdsbeeld deze eeuwen weg te willen drukken." lijkt onderhuids de opvatting circuleren een gothische toren 'meer' toren een classicistisch exemplaar, echtoren middeleeuws zij, of niet zij. Men proeft de gedachte, dat een 'klassieke' tocontradictio terminis omdat toren voor alles verticaal en de antieke architectuur in haar wezen horizontaal
zij
en
hoge dak van de Korinthische peripteros aan mogelijk misprijzende blikken onttrokken werd esoterische sfeer
van
in
van
and
en
het
are
de
en
van
trouwde gothische pyramidale torensilhouet in een klassiek equivalent om te zetten door middel van telkens nieuwe combinaties rondtempeltjes, tussenkoepeltjes obelisken, totaal zeker dozijn (afb. l). 7 'Steeples', verduidelijkte auteur zijn voor classicist ongebruikelijke passie, 'are indeed of a Gothick Extraction, but they have their Beauties, when their Parts well dispos'd, when Plans several Degrees and Orders of which they are compos'd gradually diminish, and pass from one Form to another without confusion, and where every Part has the apperance of a proper Bearing'. x Aan een antieke opbouw van de romp kwam hij dan nog niet eens toe, en zijn bij de Londense St.Martinin-the-Fields (l721-'26) voor het eerst gerealiseerde oplossing voor samengaan toren tempel eenvoudigweg op elkaar - zou buiten Engeland pas in de 19de eeuw echt school maken, 9 Nederland voor eerst tholieke kerkje Rijsenburg (1809-' 10). Maar zonder torens voordien gemiddelde burger en bouwer van Nieuwromeins Europa niet gelukkig door het leven. Menige bouwlustige instantie verlangde voor bedehuis of stedehuis nog immer zo'n onmogelijk hoog geval, en betekende ingehuurde ontwerper Gibbs naar
I 12
B U L L E T I N K N O B 1996-4
en
te
vanhet
enrdusokz
om
ande
in
Vitruvius heeft zelf, voorzover bekend, geen torens ontworpen; althans, in zijn boek is niets dat daarop duidt. 1 4 Hij heeft wel enige bouwstenen geleverd voor de regels, die later aan de theorievorming ten grondslag liggen. Een vijftal uitgangspunten gingen daarbij overigens later eeuwen concrete invulling van de ordeleer nog vooraf.
te
In
vanhet
den
een anderhalve eeuwdurend proces wervanaf vroegoptreden nieuwe renaissanceornament rond 1500
ste
De verticale kant van de ordeleer
het
en
metdin-
in
4),metn
het
anhet
zij
en
Ook
enid
diebj
en
Het
entop
op
ontwikkelde houten torenbekroningen.
het
het
van
op-
perd-
als
zou
opde
vande
de
en
be-
die
de
is
is
of
hetnu
de
van
het
in
te
nog
okinde
dign
vervolgens eigenhaneigen torenvoorbeelden toe? Valt hiervan bovendien alledaagse Nederlandse praktijk iets terug vinden, bijvoorbeeld werk Hendrick de Keyser of Lieven de Key? Centraal staat daarbij uiteraard klassieke ordeleer. Bij alle pennestrijd hebben deze auteurs namelijk één ding gemeen: de keuze voor een bepaalde orde, of zuil, halfzuil pilaster treft, beslissend voor alle proporties. Zij ook, waar problematiek kolossale orden en superpositie betreft, van bijzonder belang voor gebouwen uit een groot aantal verdiepingen zijn gebouwd, waartoe de toren vrijwel finitie behoort. 13 Vitruvius gold daarbij als onaantastbare autoriteit. Een verhandeling over toepassing theorie toren derhalve bij hem moeten beginnen. Alleen bleek men aan hem in deze weinig te hebben. Eén paar onduidelijk geformuleerde zinsnedes enig houvast vermocht ingeval van superpositie slechts één handregel te leveren, ofschoon dit niet verhinderd heeft dat er halve boekdelen aan de correcte interpretatie zijn gewijd.
De
het
en
1. Men dient de gevel van een gebouw symmetrisch op te zetten, zodat beide helften eikaars spiegelbeeld vormen. 2. bestaat fundamenteel onderscheid tussen dragende en lastende delen, tussen zuil en architraaf, of, vertaald naar zeventiende-eeuwse heden: tussen staande wand liggend dak. eerste moet, werkelijk stabiel kunnen dragen, volkomen loodrecht zijn, uitzien. tweede moet voor zakelijke afsluiting bouwwerk zorgen. Steunberen torens deze scheiding tussen tors verdoezelen, gothiek vloeiend pyramidaal silhouet bewerkstelligden, zijn dus in beginsel ongewenst. schuine spitsen zijn moeilijk inpasbaar, daar willekeurige wijze nodeloze extra hoogte bouwlichaam toevoegen. Een koepel, als afgeleid van de perfecte geometrische vorm, de bol, ligt meer voor de hand. De beide houten maquettes, die voor de in 1647 begonnen, maar nooit voltooide gothische Amsterdamse Nieuwekerkstoren vervaardigd zijn, kunnen welhaast als demonstratiemodellen voor deze tegenstelling dienen: tegenover zogenaamde 'Gothische' model (afb. pyramidale contour t.g.v. geleidelijk slinkende steunberen. tussen de etages bemiddelende pinakels en een korte spits, staat het zogeheten 'Palladiaanse' model (afb. 3) met een hoekiger silhouet t.g.v. een krachtig gelede opbouw drie koud op elkaar geplaatste kubische blokken met afsluitend koepeltje. 15 Meer in algemene zin valt dan ook in Nederland burgering van classicistische normen en waarden geleidelijke, maar vrijwel onvermijdelijke metamorfose van het naar andere type waar nemen, speciaal in de opzet van de hier zo rijk Er
Afb. 5. Haarlem, St. Bavo. Foto auteur.
Afb. 6. Amsterdam, Oude Kerk. Foto auteur.
B U L L E T I N K N O B 1996-4
I 13
Afb.
of
oogpunt beschouwd, de overgang van viernaar achtkant op een veel bevredigender wijze stand brenbehulp van Kerk gehanteerde driehoekige schuine dakvlakken direct ven trans mogelijk was. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw mondt dit veelal uit in het wat bloedeloze PeperbusmoZutphen (1637) Vlaardingen (1744). of het klassiek keurige kubussen stapelen van
gendamt
pel gothiek naar klassiek staan: zijn Montalbaanstoren (1606) (afb. 8) vormde nog één van de laatste voorbeelden van 'gothisch' convergerende hoekstijlen, zijn Zuiderbij
denogbijOu-
van
hand van de torens van De Keyser, die dan ook op de drem-
de
to
ande
en
delvan
-de
mer
de
iné
de
to
te
van
omp
van
met
in
vande
hij
te
kan
of
en
te
het
endakt
het
vanhet
het
7.
Afb. 's-Gravenhage, Stadhuis. Foto auteur.
end
de
als
die
te
zuilen plaatsen, dezelfde optische functie vervulden ooit gothische steunberen en fialen, maar, uit academisch
de
van
het
omde
tagon door vazen bekroonde vrijstaande
tertoren (1638) (afb. 16) en - nog sterker Friese dorpskerktorens van Lem( 1 7 1 6 ) . Hindeloopen (1724) en Oldeboorn (1737) (afb. 10), 17 die in hun telescopische opzet verlate navolgers waren van de top van de Martinitoren Groningen (1545-'54). 18 Alleen stadsbouwmeester Albert Meyer wist hier zijn nieuwe A-Kerktoren (1710-'18) (afb. l l) een geheel van gothicismen gevrijwaarde bekroning te creëren zonder in een dergelijke optelsom van prisma's van afnemende grootte te vervallen. Door gebruik te maken van aan de onderzijde concaaf uitlopende, als geblokte lisenen vormgegeven en door kleurstelling geaccentueerde steunberen, welke in essentie op reconstructies Tempel Jerusalem terugtevoeren zijn, 19 slaagde erin elegante wijze drie etages plus korte spits zelf trans kroon vloeiende barokke contour vatten zonder classicistische axioma's inzake wand randen. 20 dient altijd zwaardere onder lichtere plaatsen, schijn tegendeel vermijden, opdat het nooit kan lijken alsof het sterke door het zwakke gedragen wordt. In combinatie met de tweede regel gedemonstreerd bij een klassiek bouwwerk: een zuil draagt een boog architraaf, terwijl boog architraaf geen zuil dragen. 21 Vertaald naar classicistische heden: ongeleed. 3.Men
te antieke bouwkunst gelden. Eens te meer, daar het bij de Zuiderkerk door deze 'rechtzetting' tevens voor eerst mogelijk was geworden op hoeken het onderste torenoc-
de Amsterdamse Wes-
of
de
inho-
en
de
wasinue
isnu
dak
wat
Wat
al rechtgezet. voorheen bekroning volwaardige 'boventoren' geworden, eens diagonaal, daarmee wand noch was, duidelijker ontleed rizontalen en verticalen - wand én dak - en daarmee verantwoord klassiek. Is het toeval dat Salomon de Bray in 1631 in zijn Architectura Moderna de Montalbaanstoren niet meer opnam, en de Zuiderkerkstoren daar in volle glorie prijkte? 16 De eerste was inmiddels ongetwijfeld te ouderwets geworden, tweede daarentegen kon als fraai specimen van de tot nieuw leven gebrach-
bo-
kerkstoren (1614) (afb. 9) had de bouwmeester één en ander
en
ok
kanme
de
alsbij
de
elk
in
5)alshet
de geijkte gothische naaldspitsen als bij de Bavo in Haarlem (1518) (afb. ware meerdere voor zich afzonderlijk taps toelopende delen gebroken, aldus ontstane verdiepingen vervolgens, Bilhamers Amsterdamse Oudekerkstoren (1565) (afb. 6), door concave of convexe dakvlakken gescheiden, daarop als bij het Haagse Stadhuis (1608) (afb. 7) de hoekstijlen van de tussenverdiepingen rechtgezet, en tenslotte, gelijkop met het schrappen van allerhande postgothische tierelantijntjes, tussendakjes vereenvoudigd weer geheel weggelaten. Heel fraai deze ontwikkeling volgen
114
B U L L E T I N K N O B 1996-4
met
al-
de
en
van
met
uit
de
Vander
vande
metd
in
in
dieant
vande
énvade
nog
De
in
to
van
Hun
10)
1971), plaat I.
al
vané
ofhet
alde
Bra\', Architectura Moderne! ofte Btmwinge van onsen tyt, Amsterdam 1631 (reprint Soest
de
de
Zuiderkerk. Uil: S. de
of
9.
Afb. Amsterdam,
de
en
de
of
in-
en
er,
Ende
te
en
en
in
in
an
of
toe
vande
en
van
zoande
bij
van
metd
nogweld
endit
dante
in
per
of
de
ste te
an
en
is
uitde
de
mag
inhel
en
en
men
Er
per
De
op
ok
as
-inde
en
ande
te
de
men-
De ordeleer stelde daarenboven grenzen aan de verticale maatvoering torengeleding, heeft grootcomplicaties opgeleverd, samenhang mate waarin diverse etages opzichte elkaar hoogmogen moeten afnemen, speciaal superpositie. ordeleer voegde zoeven gegeven grondregels vijf andere relevantie toe. 6. Er zijn vijf klassieke zuilenordes, waarbij voor elk de hoogte in een vaste verhouding staat tot de doorsnee van de zuilschacht bij de voet (de moduul), namelijk, naar oplopende lengte en daarmee oplopende trede op de hiërarchie: Toscaans, Dorisch. Ionisch, Korinthisch Composiet. Daarbij was overigens de volgorde van de laatste twee ordes variabel; de hier gegeven is die van ondermeer Serlio, Vignola en Palladio, bij Scamozzi was deze net andersom. 30 De exacte proporties diverse ordes kunnen daarbij boek boek nogal uiteenlopen, maar een vaststaand gegeven is dat zuilen naar boven smaller worden, oftewel: zich verjongen. 7. De klassieke ordes kunnen in de vorm van vrijstaande zuil, muurzuil, halfzuil pilaster toegepast worden, waarbij zij orde zekere proportieregels onderworpen zijn. hoogte beweegt zich meestal in de omvang van 7 tot 10 maal de doorsnee. De kolossale kaarsrechte Ionische pilasters van ongeveer 22 (!) moduul lengte - waar het er volgens het boekje hooguit 9 hadden mogen zijn 3 1 - waarmee een onbekend ontwerper 1737 zijn schepping Oldeboorn (afb. voorzag, waren ieder geval buiten alle proporties. Toscaans-achtige pilasters van de Wijnhuistoren in Zutphen (afb. 15) moeten op hun beurt weer als veel te gedrukt gelden. 32 Behalve voor vaste zuilhoogte bestaat teruggaand op Vitruvius, ook voor elk der klassieke ordes, indien als vrijstaande zuil toegepast, voorkeur voor bepaald intercolumnium. Daarbij worden slanke zuilen aan smalle, zware zuilen brede tussenruimtes gekoppeld, zodat, dien ook toegepast bij halfzuilen of pilasters in superpositie, voor elke Toscaanse, Dorische, Ionische, Korinthische Composiete bouwlaag voor zich genomen verhouding tussen hoogte breedte vensteras vrijwel vastligt, omdat eventuele pedestals onder hoofdgestel boven bewuste zuil pilaster, weinig speelruimte meer geeft. Dit, in combinatie met het vierde beginsel van de axiale relatie tussen verdiepingen, levert nodige complicaties op, maar het wordt nog veel ingewikkelder indien men de derde regel op de zesde gaat toepassen: 8.
had
als
De
13)met
van
toen
en
de
indt
en
de
dusvan
indt
4)
van
de
de
nog en
5.
eeuw eenvoudige basisaxioma voldoen. Niet leen De Key en De Keyser, ook Emond Hellenraet met de Wijnhuistoren Zutphen (1620-"27) (afb. 17), 27 niet zekerheid bekende ontwerper - Evert Rijnvisch? - van de romp Nieuwe Toren Kampen (1649-'53) 2X Arent van 's-Gravesande toren Grote Kerk Maassluis (1648-'50), alsmede Helm zijn project voor Leidse Waardkerk 1663 (afb. 12), 29 waren voor dit examenonderdeel gezakt. Andermaal vormde Pasqualini weinige gunstige uitzonderingen.
Een
eni
En
6).
isdu
wat
inde
ok
de
den
isen
te
massief stuk muur boven een opening is daarmee uit den boze. En een dak draagt geen wand, zoals Bilhamer zich nog meende kunnen veroorloven (afb. 4. Het voorgaande betekent daarmee dat zuilen boven zuilen, vensters boven vensters, muurdammen boven muurdammen geplaatst moeten worden, waarbij de assen van de openingen over de verschillende verdiepingen altijd op elkaar aansluiten: 22 axialiteit basisvoorwaarde. daarmee ook, bij gelijkblijvende breedte, een gelijk aantal openingen. In verdieping één, volgende drie vensters daaropvolgende weer anders uitgesloten. geleidelijke verjonging van het torenlichaam door inspringing - karakteristiek voor de gothiek - wordt zodoende echter problematisch. Het Gothische model voor Amsterdamse Nieuwekerkstoren (afb. deugde opzicht geen kanten, ook De Key's Haarlemse Nieuwekerkstoren (1613) en Zijlkloostertoren (rond 1613) vallen opzicht ongeschoolde arbeid door mand. 23 Maar zelfs Keyser met romp zijn Westertoren voor streng theoreticus aanleiding gegeven negatieve beoordeling. Italiaanse ingenieur Alessandro Pasqualini kende dan, blijkens toren Usselstein (1532-'35) (afb. zijn keurig over alle drie verdiepingen volgehouden driedeling eeuw eerder zijn klassieken reeds beter.24 Elke tempel bezit voorzijde even aantal zuilen, omdat i.v.m. axiaal plaatsen ingang geen zuil aantreffen. Alberti had daarvoor indertijd de natuur als getuige aangeroepen, waar immers geen dier drie poten rondloopt.25 Van zuil en intercolumnium overgezet naar muur venster betekent dit: muurdam midden is tegen de regels, daarmee een oneven aantal raverplicht. 26 zijn evenwel weinig Nederlandse torens zestiende tot achttiende
B U L L E T I N K N O B 1996-4
I '5
en
alsditme
(de
vande
de
de
en
ophet
al
en
date
afvnde-b
en
metd
en
we
toinde
in
en
dan
Dit
nog
daten
zoude
tode
bij
de
in
met
ante
Het probleem hoogte-reductie superpositie bij
alsde
pen achtte de meningsverschillen nog eens op een rijtje te zetten door er een compleet foliant met meer dan zestig verklarende platen wijden, zijn lezers eindeloze hoeveelheden tabellen en cijferreeksen te overladen - en het geheel sluiten twee demonstratievoorbeelden, waarvoor de auteur, niet onlogisch, als bouwtype dan de toren kiest.39
de
van
alsde
alshet
Uit de daaraan voorafgaande discussie zullen nu twee aspecten gelicht worden. Enerzijds, in hoeverre men het überhaupt, en zo ja, in welke mate, geoorloofd en gewenst achtte om meerdere ordes op elkaar te stapelen, of toch liever voor alternatieven koos, gebruik kolossale orde, basement attiek.40 Anderzijds, eerste vraag bevestigend werd beantwoord, het gememoreerde probleem van de verhoudingen tussen de verdiepingen. De aanknopingspunten, die men hiervoor bij Vitruvius kon en
Ten
en
vane
inhet
me
Saksische theoreticus Samuel Locke (1710-1793) zich geroe-
vande
diepasn
metDo-
bijhet
de
te
als
ge-
voor deze opgave slaagd. Ditmaal niet Pasqualini, met zijn trits Dorisch-Ionischlonisch (afb. 13),36 evenmin Hellenraet, vier veel lage Toscaanse romp-etages achtkant risch komt aanzetten (afb. 17). Het gaat alle drie keren om de meest 'klassieke' combinatie, Dorisch-Ionisch-Korinthisch. Allereerst is er de nog in gothische tradities grootgebrachte inheemse bouwmeester Cornelis Frederiksz. van der Goude met zijn dorpskerktoren van Hoornaar (1555) (afb. 14),37 die evenwel van het verschijnsel pilaster verder nog weinig begrepen heeft, daar zijne door hetzelfde ornamentieke speklagenpatroon overwoekerd worden tussengelegen wandvlakken, zodat het voor het klassieke bouwen zo cruciale onderscheid tussen bouwkundige structuur en bakstenen muurvulling verloren gaat. tweede driekwartzuiltjes aan de uiteindelijke top van de Amsterdamse Westertoren uit 1638 (afb. 16). En ten derde de uit 1777 daterende tors van de toren in het Friese Langweer (afb. 15). Maar als het om de juiste maatvoering gaat, kunnen ook deze torens er theoretisch niet door, want eerste derde geval zijn alle verdiepingen ongeveer even hoog. Gevolg van een dergelijke opeenvolging zou, uitgaand van een gelijke moduul, namelijk moeten zijn dat bij een vaststaande absolute breedte vensteras c.q. axiale plaat-
met
erbijN-
Ook
drietal bouwmeesters
zo
orden op elkaar te
plaatsen, 34 en evenmin een tussenliggende over te slaan. 3S hier zijn, voorzover derlandse torens al in enig geval van superpositie gebruik is gemaakt, er hooguit een
afte
beginsel dient men niet twee dezelfde
dus
is.33
In
Composiet
der
-
derij
slankste zuilen ook de zwakste zijn (en de hoogste in de hiërarchie) volgt hieruit dat de enige denkbare volgorde voor superpositie Toscaans - Dorisch - Ionisch Korinthisch-
het
ver
Omdat
de
9.
te
Foto auteur.
sing zuilen vierde regel) toenemende slankheid der ordes (de zesde regel), de bouwlagen naar boven toe ook steeds hoger worden. Bij de Zutphense Wijnhuistoren (afb. 17) ziet men dit ook inderdaad gebeuren bij de introductie van de tweede orde, de Dorische, bij het achtkant, zij het in overdreven vorm zijn uitgerekte zuilen zelfs over juiste hoogtegrens heen schiet. Omdat evenwel intercolumnium zelf, toenemende slankheid zuil, verhouding zuilmoduul steeds geringer moet worden (achtste regel), moduul, daarmee zuilbreedte, qua absolute afmetingen daarbij juist steeds groter dienen te worden, want een steeds groter gedeelte van de voor alle verdiepingen gelijke breedte van de vensteras voor zijn rekening dienen te nemen - wat in strijd is met de derde regel, en eigenlijk ook met de achterliggende gedachte van de zesde, namelijk zuil juist daarom boven andere moet komen, omdat hij van nature lichter en smaller is. Bovendien zouden de zuilen van de bovenste verdieping, ingeval van gebruik van alle vijf orden boven elkaar, als gevolg van deze moduultoename, die de uit de oplopende slankheid der ordes volgende 'natuurlijke' groei van de verdiepingshoogte eens verder versterkt, buitengewoon formaat aannemen. alles botst ook, voor zover niet innerlijk tegenstrijdig, regelrecht onverzoenlijk laatste hier te noemen algemene uitgangspunt, namelijk: 10. Dat de verdiepingen naar boven toe juist in hoogte af dienen te nemen, waarbij hooguit over de mate waarin verschil van mening kan bestaan.3** Het betekent namelijk onvermijdelijk dat de intercolumnia bij het klimmen der ordes en etages volstrekt strijd achtste regel steeds breworden, topverdieping zeer ijle constructie overblijft. Daarbij zien even gemakshalve perkte - mogelijkheden die basement en attiek aan de ontwerper zouden kunnen bieden. Op het eind van de achttiende eeuw zou het debat op deze punten oeverloos verwarrend zijn geworden, vande
Afb. 10. Oldeboorn. Hervormde Kerk.
n6
B U L L E T I N K N O B 1996-4
A f b . / l . Groningen.
vaneg-
A-Kerk. Foto auteur.
of
nog
van4:3
-
de
dan
meth
van
te
hijnetals
de
en
gelht
opten
en
van4
de
de
en
is
met
uitd
date
vande
en
te
en
Nog
dathe
enht
het
kan
vane
wel
en
meth
te
in
te
De
van
is
het
te
me-
dane
wil
hemd
hijde
uitén
de
hij
te
en
de
hetzowas
washetdn
dat
Vanaf moment staan daarmee tw;ee kampen tegenoverelkaar, maar daarbij toch vooral Seamozzi's thode, die al vrij snel algemeen ingang vond 4 6 - ongetwijfeld omdat, zoals William Chambers zijn keuze beargumenteerde, alsof zuilen zich geleidelijk verjongende boomstam gevormd waren, die daartoe slechts in meerdere stukken was gezaagd.47 Toch was dit voor de echte preciezen nog niet voldoende. Zeer intensief hield zich bijvoorbeeld Francois Blondel met problematiek bezig. Aanvankelijk maakte reductie afhankelijk van de wijze van toepassing van het ordenapparaat: bij vrijzuilen moet men voor Vitruvius kiezen, 48 voor pilasters halfzuilen heeft volgens Romeinse theorie geen regel geformuleerd en de Romeinse praktijk grote variëteit bieden, zodat niet verder gaan instructie
isdane
van
wat
vande
in
van
van
ent
In
open
vane
hem
5
bijde
hijdanokg
danzij
omdeb-
zou
vande
bij
vande
de
De
alste
isdane
wat
opde
danok
hoe
an
enidt
-wat
uite
en
hijb
wel
vande
de
Seamozzi eerste architectuurtheoreticus die. 1615. Vitruvius' vuistregel als volstrekt willekeurig verwerpt, ook met het oog op de reeds gememoreerde ongewenste bijeffecten fragiele zuilen brede intercolumnia bovenste etage gebouw. plaats de driekwartsregel beveelt hij zodoende Serlio's 'gematigder' variant aan, volgens feitelijk verkleining 1/6 tot 1/8 neerkwam. 43
de
vande
als
die
vanhet
de
en
ande
date
de
het
zuilordes.
zich te houden binnen marge tot 7:6 49 welk laatste minimale grensgetal keurig strookt maximale van Seamozzi. Diens methode wordt ook enkele tientallen pagina's verder als meest natuurlijke aanbevolen. 50 Toeh blijkt Blondel er zelf. wat Vitruvius en de vrijstaande zuilen betreft, even verderop geenszins gelukkig mee te zijn, omdat Seamozzi de intercolumnia aan de bovenkant van bouwwerk breed ziet worden. Al bij een colonnade van drie verdiepingen loopt namelijk volgens de driekwartsreinterval harmonische Eustylos 2'/4 moduul breedte van bijna moduul, aanmerkelijk meer wijdste door Vitruviu s gegeven, namelijk Aestylox moduul. Bij toepassing Dorische orde zijn triglyphen metopen komen daar nog eens complicaties van geheel andere aard bij, en Blondel. die naar eigen zeggen niet heeft weten achterhalen Vitruvius indertijd alles gekomen, constateert prompt belangrijkste antieke moderne architecten voor alle verdiepingen zelfde zuilbreedte hebben gehanteerd, waarmee dus de hele hoogtereductie tafel is. 5 1 De opeenstapeling van arcades, zo vervolgt de auteur, is bij moduulafname niet minder moeizaam. bovenste bogen dreigen veel gedrukt worden; verbreden pijlers hogerop om de bogen wat smaller, en dus rijziger, te maken, natuurlijk strijd basisvoorschrift sterkere zwakkere draagt, niet omgekeerd. 52 minder is het toegestaan het aantal bogen in de bovenste verdieping vergroten, zoals eens gebeurd was. Toch. Blondel toont zich ook hier weer bereid om onder nieuwe, strict geformuleerde voorwaarden even voren niet minder strict geformuleerd principe af te wijken: als men er niet omheen dient tenminste aantal bogen boven
te
inde
zijb
enwlbij
inde
en
-
in
alsbijhet
ot'
indezva
vinden, waren gering. In diens tijd werd het hele ordenapparaat, welbewuste proportionering bouw door pilaster- zuilenstelingen over meerdere verdiepingen latere Colosseum, niet nauwelijks toegepast. Tempels telden zijn tijd immers uitwendig slechts een enkele zuilenrij, niet meerdere boven elkaar. Toeh komt in zijn boek de superpositie van zuilen - alleen van zuilen enkele malen voor, fora, theaters, basilica's en de Egyptische zaal.41 De eenvoudige regel die hij geeft, heeft ook hierop betrekking: elke volgende zuilenrij moet kwart kleiner zijn, zodat drie etages verhouding 16:12:9 in hoogte afnemen. 42 Deze driekwartsregel heeft renaissance aanvankelijk instemming gevonden: zowel Alberti Serlio neemt haar over.4' Daarbij is Serlio de eerste die expliciet de zuUmoduul tot grondslag neemt, niet zu\[fuwgte, immers gekozen zuilsoort afhangt. Serlio heeft evenwel hand Colosseum k u n nen constateren, Romeinse praktijk zich niet altijd Vitruviaanse theorie houdt, geval zelfs alle zuilhoogten nagenoeg gelijk zijn zijn instemming verkrijgt omdat bovenste vier stellingen hantering driekwartsregel hier zeer minuscuul uitgevallen zijn. 44 Daarom stelt grote bouwwerken voor venste ordes vijfde slanker voeren, eigenlijk hadden moeten zijn. Analoog daaraan geeft een alternatief rekenmodel, waarbij de hoogte aanmerkelijk minder terugloopt. zuildoorsnee hogere orde voet wordt daarbij gelijk gesteld aan die van de lagere orde bij kapiteel, waarmee afnamegraad geheel afhankelijk zou zijn geworden van de interne verjonging van de diverse
I 17
B U L L E T I N K N O B 1996-4
is;
ditbj
an
hij
van
vande
de
zu
be\
wiebydr
der
zou
zou
vandie
net
nog
us'
dane
vert
is
als
mit
tenb-
und
te
de
bey
und
dat
erg
de
hij
hij
wilhet
en
Van
ma-
nu
in
de
ok
Die
Opdie
hijetok
is,
end
bijen
te
danze
al
tevromk
Foto Gemeentearchief
Leiden.
nog
voor Je Waardkerk van W. Helm. Gravure van A. Del/os'.' naar J. van Warendorp? ca. 1768?
dat
is
de
Daarop volgt uitwerking. volgt hier niet. belang echter, Locke uiteindelijk zelf zijn thematisch labyrinth verdwaalt. Na twintig pagina's rekenwerk aangeland topverdieping waarvan arcadeéénheid nagenoeg vierkant, arcadeboog daarmee zeer gedrukt geworden weet niet meer. hoogte lijken de zuilen als gevolg van perspectiefvertekening kleiner toch zijn, zodat optische correctie gebogaat Locke echter hiervoor regels geven, zodat dit aspect geheel der Einsicht eines geschickten
denis.Ht
Ajb. Leiden, ontwerp 12.
1/6
-
halvering neerkomt.62
vander
met
schrift is gezet, vanaf de oude Romeinen tot Lockes eigen heden. Het resulteert in een eigen stelsel, want in eerdere verhandelingen overzichtelijkheid meestal zoeken, en evenmin zijn deze compleet. Locke compleet. Zijn denkwerk mondt groots schema direct duidelijk moet maken, wie nach einer allgemeinen Regel, die Verbindung und Übereinanderxetzung derer Ordnungen auf eine leichte gründlich ordiniret, sowohl einfachen, gekuppelten Saulen, ohne und mit Saulenstühlen, wie auch mit und ohne Bogenstellungen, in allen vorkommenden Fallen, allen fünf Ordnungen, geraden cirkelrunden Figuren kunne appliciret werden.*® En net als Penther schiet daarbij Locke eerste toren binnen wijze van de gevoelde behoefte aan een formule die ook voor de superpositie van alle vijf klassieke ordes bruikbaar is, en niet voor niets illustreert de auteur dan aan het eind van zijn verhandeling zijn hele wiskundige bouwwerk aan de hand van tweetal torens. Locke overzichtelijk houden. Daarom hanteert maar twee basisreeksen, waarbij Vignola volgt voor hoofdindeling van de afmetingen van de ordes zelf. en Scamozzi voor de reductie van de verdiepingshoogten: koppeling aan de verjonging. 61 Wij zullen hier zijn vele bladzijden v u l lende berekeningen niet in detail volgen, maar het resultaat is dat zo de absolute maat van de moduul volgens de reeks l, 4 /s, 2/3, 4/7, '/2 afneemt, m.a.w. over vijf verdiepingen op een
als
de
te
en
in
ento
de
én
de
Hij
te
de
reeks niet voldoet omdat, als men meer dan drie zuilen op elkaar wil plaatsen welches bey anxehnlichen Thürmen sich wohl zutragen könte voor vierde orde weinig, voor vijfde orde vrijwel niets aan hoogte zou overblijven. De assen van de zuilen en pilasters, zo vergeet de auteur namelijk niet benadrukken, dienen immers eikaars verlengde staan.58 geeft daarom tabellen uitgewerkt tweetal cijferreeksen waarbij vermindering duidelijk geringer in geval nemen hoogtes continu slechts af 5 9 waarmee hij, zonder diens alternatief overigens te vermelden, weer in de buurt van Scamozzi uitkomt. Het voordeel is evi-
Locke biedt namelijk niet minder samenvattend
overzicht van ongeveer alles, wat er op dit vlak ooit op
zouitne
in
te
zuilenstellingen zullen trachten verduidelijken: Johann Friedrich Penther (1693-1749) 57 en de al eerder genoemde Samuel Locke. Penther meent zijn Ausführliche Anleitung inr Bürgerlichen Baukunst in 1748 net als velen voor hem dat Vitruvius'
taat gevuld.
isde
Sluiten wij dit korte overzicht af met twee Duitse theoretici, de enige twee, die ook met zoveel woorden de relevantie van de superpositieproblematiek voor de toren memoreren, en deze aan de hand van een toren met 'correcte' combinatie van
ok
met
en
te
als
Pilastres staan als Reusen, en het ander werk tussen beiden staat Dwergen Pygmeen sonder eenige proportie den anderen hebben'.56
Art
wijst Scamozzi dit onomwonden van de hand, omdat dan 'de
als
Zo
te
bij
al ter sprake kwam, was het oordeel meest negatief, ofschoon Vitruvius deze zijn eigen basiliek Fano hanteerde. 55
undz
nauwelijks als een redelijk alternatief gezien. Voorzover zij
dent: zo bedraagt ook de hoogte van vijfde verdieping nog altijd tweevijfde eerste, waar Vitruviregel geen kwart geweest zijn. Iets geheel anders was dat Penther, zoals we nog zullen zien, even verderop al deze regels prompt met het excuus van het Colosseum, dat zich immers aan geen enkel Vitruviaans voorschrift hield, weer terzijde schuiven toen zelf het ontwerpen van een toren begon. De tabellenwoede van Penther zou in 1783 door Samuel Locke ten top gevoerd worden. Die Verbindung und Übereinanderstellung Saulen, oder Anweisung, Baukunst die fünf Saulenordnungen auf eine xehr leichte und bequeme Art, nach einer gegründeten Regel, sowohl geraden auch drkulrunden Figuren, übereinander setzen verbinden xind, luidt titel vrucht zijn studie voluit, en daarmee is dan ook inderdaad het hele trac-
undmit
en
en
te
vane
vande
opde
de
de
de
vandt
oneven veelvoud beneden zijn, opdat niet zuil van hogere etage sluitsteen lagere rust, zonde, tegen regels goede architectuur bedreven, zo tenminste niet tezeer in het oog valt. 53 Blondels jongere naamgenoot Jacques-Franc,ois kwam in 1772 dan ook met de ultieme oplossing: hij keurde de superpositie gewoon kortweg af.54 Ondanks al die complicaties werd de kolossale orde echter
B U L L E T I N K N O B 1996-4
endilk
van
zokanmed
de
uiten
die
is
de
hen
zijde-
date
de
uit
de
Erwasn
Opde
van
dan
De
Hij
in
te-
hetal
en
te
het
de
hijnde
en
van
-
te
-
hijalsen
-
waser
hen
de
kon
de
de
en
de
inde
an
als
vanhet
Het
hoemnd
en
dit
en
stei,da
ze
vande
Ook Alberti gaf eenduidig, zoals ook uit zijn instemmende commentaar contemporaine reconstructies Toren van Babel blijkt, 68 de voorkeur aan een opzet waarbij de toren bij voortschrijdende nadering van de top gedurig en geleidelijk in omvang slinkt. 69 Torens horen vierkant of rond te
op
vande
te
de
inhet
rie
qua
nog
en
de
dan
met
en
men
16)-de
metd
men
van
ten
danok
-
bijde
Hoe vertaalt men nu de abstracte theorie in concrete toren? Een correcte classicistische toren, theoontlenen, bestaat juiste opeenstapeling afgepaste eenheden, samen torenromp vormen,
op
ge-
er
-
of
-
van
de
vande
en
was
De toren tractaat: Italië
-
überlassen
bteibet^ die ongetwijfeld ook niet uitgekomen zal zijn. Zo moet dus zelfs Locke, op het moment dat men hem echt nodig zou hebben, uiteindelijk voor de complexiteit van de materie capituleren. Begrijpelijk, dat al deze hersengymnastiek voor tenminste het Nederlandse torenbouwbedrijf nauwelijks praktische volgen heeft gehad. Ongetwijfeld mede op grond van de zojuist geschetste complicaties koos men er - geheel anders dan in Frankrijk Duitsland zelden voor 'klassieke' geleding romp. Bood Abdijkerk St.Amand-les-Eaux (1626-'40) buitenslands inderdaad een soort driedimensionale /(/«-demonstratie van dergelijke theoretische exercities door de toepassing van alle vijf orden boven elkaar, hier kwam nooit verder drie, werd op het juiste mathematische gevelschema niet zo gelet. In Zutphen, Langweer, Hoornaar Usselstein zijn verdiepingen immers nagenoeg even hoog, waarbij in het laatste geval het triomfboogmotief van de onderste twee maal in vrijwel exacte proporties hogerop herhaald wordt (afb. 13). Alleen Westertoren (afb. enige torcntop superpositie lijkt zich hoogtereductie aardig naar de Vitruviaanse voorschriften gericht te hebben - maar dat hier alleen haalbaar door doorsnee prisma's opzichte elkaar drastisch laten verminderen.
en
und erfahmen Baumeisters
van
menog
menop
voor zich aan de toegepaste zuilorde structuur en proportie ontlenen. voor prisma's elkaar stapelt, daarniet vastgelegd: evenmin, torenromp vervolgens afsluit. In principe zijn twee methodes denkbaar: opeenstapeling van prisma's van gelijke doorsnee en opeenstapeling van prisma's afnemende doorsnee. bezwaar eertorenromp bovenaan dezelfde breedte heeft onderaan, door volstrekte gebrek verjonging overgang van tors naar top zeer abrupt geschiedt; van het geleidelijk slinkende silhouet van de gothische toren is geen sprake meer. Het bezwaar van het tweede is evenwel, dat het regelrecht in strijd lijkt met classicistische basisdogma's als axialiteit; immers, de zuilen en pilasters van de opeenvolgende etages dienen in eikaars verticale verlengde te staan. Van beide varianten laten zich tractaten voorbeelden vinden, en eigenlijk ook in de Nederlandse praktijk, respectievelijk voor tors voor top. Het vervelende voor theoretici was, Oudheid weinig steun verschaffen. Noch Oudheid, zoals aantroffen, noch Oudheid, zoals toenmalige archeologen deze voor reconstrueerden. torens Griekenland en Rome bitter weinig bewaard gebleven, en evenzeer bitter weinig over bekend. Vitruvius memoreert slechts terloops de aehtkante Toren der Winden in Athene, die men dan ook in de gedrukte renaissance-edities van zijn geschrift meermalen geïllustreerd - liever gezegd: door de bewerker gereconstrueerd terugvindt. 64 houtsnede in de uitgave van Cesare Cesariano van 1521 (afb. 18) verschijnt rijzig veel rijzig gevaarte vijf elkaar gestapelde octagons afnemende doorsnee, afgesloten door korte pyramidespits. 65 geledingen bezitten vlakke hoekpilasters - van onder naar boven: Korinthisch, Ionisch, Dorisch, Toscaans, dus precies in de 'foute' volgorde - en in deze vorm vinden we hem dan ook terug bij Jean Goujon en Walter Ryff, die in 1547 resp. 1548 de eerste Franse en Duitse uitgaven verzorgden, 66 alsmede even later nog, overigens zonder naams- en bronvermelding, in hel handboek van Goujons landgenoot Philibert de l'Orme uit 1568.67 Daarna verdwijnt hij uit de literatuur. Maar opzet schijnt Nederlandse praktijk, wel behoudens Westertoren van ordeapparaat ontdaan, zijn eigentijdse equivalent gevonden hebben. vormde precies prototype voor gememoreerde lescoopmodel, dat. nu in de plaats van een pyramide door een koepcltje bekroond, vanaf het midden van de zeventiende eeuw in de Republiek furore zou maken voor de bovenbouw van classicistisch enigszins verantwoorde toren, maar feite in de Groningse Martini in vroegrijpe vorm al anno 1554 aanwezig was. Wat
Hervormde Kerk. Foto auteur.
-
Afb. /.*. Ussehtein.
119
B U L L E T I N K N O B 1996-4
Afb. 15. Langweer. Hervormde Kerk. Foto auteur.
en
te
van
be-
zijn boek adhesie tuigt, hier overduidelijk negeert, gezien het feit dat de hoogtereductie cilinder tot cilinder in zijn
van
be-
Ook Albertis eigen torenconcept, dat hij op de volgende
en
toren niet kwart, maar slechts verwaarloosbare twaalfbedraagt. Voorts is de door Bartoli toegepaste reeks KorinthischComposiet-Dorischlonisch weliswaar niet specifiek opgaven van Alberti (die zich daarover voor zijn toren niet
de
en
van
tenslotte als afsluiting een plots veel kleinere kubus, een nog vane
en
metd
had
be-
Ook
endal
dan
dan
ter
Foto auteur.
gaf
to-
In
van
met
dan
de
metn
de
de
af
op
zes
bij
zijn tractaat tweevoud kerkfacades optredende rens de vorm van kaarsrechte onverjongde staken. 74 Drie tot sobere kubussen zijn elkaar gestapeld. twee gevallen dekken koepeltjes, in het meest imposante voorbeeld echpyramidespitsen torenrompen (afb. 20). Eenmaal zijn kanten daarvan hoekblokken geaccentueerd, tweede maal drievoudige superpositie steeds Toscaanse pilasters, derde keer zelfs viervoudige, kennelijk, anders menige classicistische beginselverklaring wil, geen probleem schijnt vinden. blijkbaar vallen deze torens voor Serlio niet in de categorie wathij
Afb. 14. Hoormiar, Hervormde Kerk.
op
het
nog
dein
Vitruvius' driekwartsregel, waaraan hij zelf slechts een paar pagina's verderop in
nog
de
is slechts Alberti dat
afnte
Koos Alberti voor getrapte versie, Serlio daarentegen de
ze
overigens niet echt van belang; relevant
twee etages, waarvoor hij kennelijk niet beter wist dan om weer voren beginnen: Dorisch voor vierkant, Ionisch voor het rondtempeltje. 73 Zo werden in strijd met alle klassieke basisregels toch Dorische pilasters Korinthische halfzuilen geplaatst - gelijk overigens ook Pasqualini in IJsselstein voor het octagon boven de derde vierkante geleding deed (afb. 13).
de
verhaal zijn
het
vante
er
weinig kloppen. Voor theoretisch begrip van
aldus bovenaan vierde geleding aangeland, resteerden
in
maten aangaat blijkt
uitgekomen.
Conform meer twee eeuwen oude opvatting kon de volgorde weliswaar weinig anders worden Dorisch-lonisch-Korinthisch-Composiet, maar
van
-
enokwatd
volstrekt ondeugdelijk zijn: hele verdiepingen zijn weggelaten,
geheel
En
dan
de
mo
Bartoli (1550) en Giacomo Leoni (1755) (afb. 19) 72
uitgelaten), maar
toch wel algemeen met de hele architectuurtheorie in strijd. Leoni niet
voor hun lezers uittekenen, waarbij de bekendste reconstructies - die van Cosi-
het
enzij
alsdievn
er
zo kwaad als het ging
iser
inde
vanerij
ve
en
iets kleinere cilinder koepeltje vorm halbol. 71 Alle etages moeten rondlopende (half)zuilen voorzien worden, niet meer acht niet minder dan zes per krans. Zijn uitgevers stonden later evenwel voor hetzelfde probleem Vitruvius: waren aanvankelijk geen plaatjes bij, moesten Albertiniaanse toren dus aan de hand van Alberti's schrijving zo goed en
metn
zo
pagina's presenteert, telt zeven geledingen afnemende doorsnee; op een rechthoekig basement eerst een kubus met daarop een drietal steeds iets lagere en smallere cilinders;
te
tohun
en
-het
zijn Atheense achtkant Cesariano adepten kwam voor hem kennelijk niet in aanmerking - en hun hoogte dient in vaste verhouding breedte staan: voor vierkante torens tussen vier en zes, voor ronde tussen drie en vier keer de doorsnee. Voor de variatie is het echter zeer gewenst om vierkante en ronde etages consequent af te wisselen, waarbij deze dus telkens automatisch ten opzichte van de voorgaande inspringen, waardoor het torenlichaam tot vele kleine parten gefragmenteerd wordt - een volstrekte breuk met de voor de late Noordeuropese gothische toren ooit zo vanzelfsprekende ononderbroken hemelwaarts snellende weging. 70
I 20
B U L L E T I N K N O B 1996-4
Aft). 17. Ziitphen.
ge-
Enokide
vanDe
men
in
met
ar-
vande
dien
nahet
De nevaht
Serlio volgen, hebben Bijde
die
ter
bij
de
van
inhet
afento
an
er
te
inzake torentheorie opvallend weinig melden. drie resterende grote Italiaanse auteurs, Vignola, Palladio en Scamozzi, wordt geen woord besteed. Slechts wordt er in boekvorm een toren wereldkundig gemaakt, maar dan zonder nadere theoretische toelichting, zoals oeuvre Hans Vredeman Vries, iemand overigens hardnekkig bij zijn zeer antiklassiek gebruik van twee vensters per torenzijde persisteerde. Men volgt daarbij in hoofdlijnen het kaarsrechte of het getrapte type, en bij de meeste volgt zelfs helemaal niets. Blondel bijvoorbeeld, twintig pagina's met de superpositieproblematiek in de weer, laat het, zodra praktische toepassing daarvan torens sprake kunnen komen, direct afweten. Opzienbarende nieuwe ideeën treft men ook bij anderen niet aan. De hele Franse academie heeft in dit opzicht overigens weinig te bieden, niet alleen Blondel, maar ook Perrault, Leclerc en Daviler, 78 ofschoon in de Franse torenbouwpraktijk superpositie volstrekt vanzelfsprekend was. 79 Maar meer gold deze vanzelfsprekendheid menige kerk- kloosterfacade getuigt vandaag voor Duitse barok, Michaeliskirche Hamburg rens Soldatenkoning Berlijn complete werk van Fischer von Erlach in Wenen. De Noordelijke Nederlan-
Westerkrrk. Foto (tiil
tohe
en
viadeto-
in
de
van-
in
vande
vande
ertopdagvn
-
nog
na-
tractaten eerste honderdvijftig jaar verschijboek
de
dieant
zouhet
en
de
Afb. Am^tcnluni, 16.
De
vande
De toren in het tractaat: Duitsland
van
opde
danwelv
als
van
dat
-zij
de
op
okinde
blokken. 77
had
set
an
landse 'vertaling' vonden kunnen hebben. romp Keysers Zuidertoren (afb. 9) vindt synthese van Serlio's torens, met de combinatie van een Venetiaans venster ronde spaarvelden de bovenhoeken van de derde geleding van de romp en de accentuering torenkanten van hoog tot laag met hoek-
enbij
vande
WijnluÜMorc'fj. Foto (tuteiii'.
Metn
vande
dievan
de
hij
'/eer groot'; althans, past netjes Vitruvius' driekwartsregel toe, /onder de correcties die hij voor hoge gebouwen noodzakelijk had verklaard aan te brengen. Bij de grootste kerkfacade valt zelfs integendeel de hoogtereductie van eerste naar tweede geleding nog een stuk sterker uit; ongetwijfeld, omdat Serlio hoogte onderste pilasters middenpartij facade relateren moest, toepassing van de driekwartsregel de torens extreem mager uitgevallen /ouden zijn. dergelijke opzet bevond Serlio /ich overigens in het zestiende-eeuwse Italië in goed gezelschap het. daarbij keurige opeenvolging van de ordes sprake was: 75 in dit opzicht bleek de praktijk bij uit/ondering veel dogmatischer dan de theorie, en be/at Serlio een onwaarschijnlijke souplesse. Gezien grote invloed Serlio Nederlandse chitectuur in het midden van de zestiende eeuw - toen diens levenswerk brede schaal voorbeeldenboek voor details en ornamenten geplunderd werd 7 6 - zou het niet vreemd zijn, wanneer zulks Nederlandse torenbouw sporen nagelaten had. compositie renaissancogothische toren van Hoornaar uit 1555 (afb. 14) lijkt in deze richting te wijzen. Hij vormt als onverjongde tors met zijn in het speklagenverband opgenomen superpositie van drie ordes mogelijk een onbegrepen adaptatie van één van Serlio's creaties, waar de verdiepingen immers ook voor een ongeschoold oog door twee onduidelijke 'pakketten' cordonlijsten gescheiden lijken, Hoornaar lot twee dikke horizontale banden teruggebracht zijn. Zelfs aspect van de afwisselend lange korte hoekblokken van één van Serliaanse kerkprojecten in de vreemde losse tuurstenen blokken tussen de 'speklaagregels' op de torenhoeken een Neder-
121
B U L L E T I N K N O B 1 9 9 6 -4
tohe
isén
waarbij duidelijk gepoogd grondgedachte einde toe consequent uit te werken. Rond een massieve kern, die
naar boven toe in de regel met elke nieuwe verdieping verder in
is,
verfijnd opengewerkt zijn, meest meerdere 'schillen', op ten dele risalietachtige wijze zuilen- en pilasterstellingen in superpositie gegroepeerd, waarbij de toren, onderen
te
ge-
of
van
danwel
en
te
to
van
inhet
-als
welnog
de
de
dieals
date
afte
vané
in
enid
hetdak
de
eniht
op,
en
de
in
vane
die
bijde
metn
el-
to-
dane
hadbe-
en
het
het
uit
te
de
de
vande
vanhet
Waten
we
met
hun
op
het
de
en
en
Alsmen
van
alsbijde
in
Men
ophet
G.
van
19.
/\/b. Reconstructie van toren Alberti door Leoni. Uit: L.B. Alberti. The ten books of architecture, London 1755 (reprint New York 1986), Vil 1.5, pi. 48 de
17
Alsmen
en
indeto-
te
de
zuilorden renbouw hier lande steekt scherp af bij de ordeverslaving ders, bovenal in het Heilige Roomse Rijk. Als er in de achtTVMUSMBB tiende eeuw dan ook MOSiAOC TOGONA.-* ANDFONIC! weer architectuurCYRPZSTIS PEBSTKVCIA theoretisch oogpunt C'C-C-M-Ointeressante torens opduiken, betreft derhalve denkwerk van vier Duitsers: de al eerder genoemde Penther en Locke, alsmede Leonhard Christoph Sturm (1669-1719) en Paul Decker (1677-1713). Hun scheppingen waren voor Republiek evenwel veel groots weelderig om werkelijk een exemplarische rol te kunnen vervullen, en werden bovendien eerst op een tijdstip in prent uitgebracht toen daar torenproductie juist haar nadir reikt, zodat hierover korter kunnen zijn bewuste rens zich verdienen. aantal hunner echter gemeen heeft, is de vindingrijke wijze waarop de ontwerpers erin slaagden toren behoud belangrijke classicistische uitgangspunt axialiteit toch gefaseerd laten verjongen door hantering ingenieus schalensysteem. treft zowel klokketoren Decker zijn in 1-'16 drie lijvige delen verschenen prentwerk Fiirstlicher Baumeister opneemt (afb. 21), drie fonteintorens in Sturms Goldmanncommentaar van 1714 8 1 - die ook wel als varianten op projecten van zijn hand voor de Berlijnse Munttoren zijn geïdentificeerd 82 - en het exemplaar frontispice Penthers architectuurtractaat (afb. 22).83 hier soms overvloedige barokke beeldengroepen andere weelderige decoratie wegdenkt, houdt men namelijk zeer helder opgebouwde constructie over,
gen
end-uit
en
opzicht op het Europese continent opvallende uitzondering, theoretische desinteresse of doelbewuste soberheid voortvloeiende? - mijding van
Ook
vormden
indt
den
toevia
-van
-
weg veelal onbemerkt door toepassing hoekzuilen camoufleerd kruisvorm vierkant naar achtkant cilinder wisselend, trapsgewijs inspringt. Dit gebeurt door de tegen pijlers geplaatste pilasters naar boven volzuilen halfzuilen weer pilasters reduceren geheel weg te laten, het bouwlichaam zo als het ware in fases te pellen en van zijn schillen te ontdoen, totdat uiteindelijk de naakte kern overblijft, welke dan met koepel, ui, kroon of anderszins afgesloten wordt. afziet Alberti's halfslachtig vooral weinig helder uiteengezette voorstel, wordt daarbij voor het eerst in geschrifte getracht de klassieke ordeleer correct op een toren toe te passen. Bij Decker en Penther volgen zelfs geheel volgens (Scamozziaanse) regel Toscaans, Dorisch, Ionisch, Composiet Korinthisch elkaar waarbij overigens eerste geval de zesde en laatste geleding het, als ware het een attiek, gereduceerde orde doen moet, tweede geval tussen laatste twee ordes eigen 'Duits' betitelde - nieuwe orde gewrongen wordt, zodat de Korinthische nog één etage hoger op moet schuiven, dan zogezegd door breekt vorm centraal geplaatste triomfzuil met imperatorenstandbeeld de gehele constructie bekroont. Bij Decker lijken daarbij de verdiepinweliswaar onregelmatig hoogte nemen, maar nauwkeurige nameting leert m.i. ontwerper moduul van de klassieke orde per verdieping telkens precies met een zesde reduceert. Penther, aangestipt consequentie van Vitruvius' driekwartsregel voor een toren had doorzien, doet, m.u.v. de onderste en de bovenste orde, hetzelfde.84 Ingevolge de aan elke orde in• herente proporties neemt de verdiepingshoogte zo maar zeer weinig af, daar de afname van de moduul door de toename van de zuilof
der
De
vande
Afb. 18. Reconstructie Toren Winden in Athene. Uit: C. Cesariano, Vitruvius Architectura, Como 1521 (reprint Munchen 1969), 1.6, fol. XXIV verso
l 22
B U L L E T I N K N O B 1996-4
viahet
dan
in
het
om
om
jesn
en
de
de
eenmalige exercitie, volgende sprong geschiedt traditionele tussenkoepeldak. En ook bij de veel complexere Zuiderkerkstoren word! volgende verjonging toch weer met een schuin verbindingsdak bereikt, fraai gecamoufleerd m.b.v. de kruisvormige opzet van de prominente klokkehuizen, vervolgens heimelijk achter transen, luchtboogvazen voortgezet, boven laatste oetagon een vaasvormige appel uil te monden.
van
washet
te
inde
toeg-
gen is.S9
het
en
en
Voor Locke is dit blijkbaar toch niet zo'n punt geweest, tweede project illustreert idee van /o'n toren volgens Pvramidalische
ge-
21.
Afb. Omwerp voor een klokkeloren met
de
metd
inhet
bijde
deJan
was
Een
de
alminof
metdivan
nog
had
-
lengte vrijwel volledig gecompenseerd wordt. Penther was tevens de eerste architectuurtheoreticus die de superpositie van alle vijf ordes uitdrukkelijk als oplossing propageert Decker zijn torens stilzwijgend gepresenteerd, en Sturm had er slechts een regeltje aan gewijd. Zijn aanpak vertoont overigens in de praktijk, waar het de geleidelijke verjonging betreft, enige verwantschap De Keyser bij diens Zuiderkerkstoren (afb. 9). Ook daar zorgen immers, net als bij zijn latere adept in Zutphen (afb. 17), geprononceerde hoekzuilen voor een elegante overgang van vierkant naar achtkant, gelijk de Amsterdamse stadsbouwmeester overigens meer voorgedaan door Vredeman Vries. S5 ingenieuze variant biedt Roodenpoortstoren (1616) (afb. 23), waar klokkeverdieping vierkante raamwerk door obelisken accentueerde hoekzuilen achter verbindende rondboogtrio's de achtkante kern al doorschemert; niet voor niets heeft De Bray deze toren in de Architectura Moderna dan ook overhoeks weergegeven.Kh Alleen blijft het bij De Keyser binnen deze toren bij een
te
enb-
na-
en
A/b. 20. Ontwerp voor een kerkfacade met twee torent.. L'il: Y Senio, The five hooks of architecture, London 1611 (reprint New York 1982)
vande
de
methnu
van
ke
is
en
van
de
in
almet
en
Het
ge.
nogt
Ook
Nog meer dan bij Penther vormt bij Locke in 1783 de (hier: ronde) toren de apotheose van zijn uiterst uitvoerige verhandeling over de superpositieproblematiek. Het worden er zelfs twee (afb. 24). X7 voor Locke immers gebruik alle vijf' ordes boven elkaar van tijd tot tijd onvermijdelijk bij torens. De auteur poogt zich daarbij veel keuriger aan zelfgeformuleerde rekenregels te houden dan Penther, X8 maar de esthetische gevolgen zijn dan ook direct desastreus. Zo dreigt dientengevolge de boogopening tussen de zuilenkoppels erg laag te worden, terwijl deze koppels, in de Toscaanse verdieping krachtige klusters gebundeld, bovenste etaKorinthisch geworden, alle energie verloren schijnen hebben. lijkt alsof toren naar boven drukter breder, plaats luchtiger slanker wordt. Zuilas staat immers op zuilas, en iets anders dan een dergelijke Perpendiculaire Übereinanderstellung eigenlijk volgens de klassieke axiomata ook niet geoorloofd. En waar Locke niet de inventiviteit van Penther bezit, of diens barokoplossing veertig jaar eerder niet meer gangbare strakker geometrische classicisme strookt, zijn mogelijkheden tot een andere dan een kaarsrechte contour vrijwel nihil. De auteur concludeert derhalve terecht dat de vereiste axialiteit geleidelijke verjonging toren genoeg onmogelijk maakt, zodat vallig pyramidaal silhouet alleen door terzijde schuiven van dit dogma verkrij-
fonteinen. Uil: P. Decker, Fürstlicher Raiimeister.
Augshurii 1711-1716. deel II, pi I.
123
B U L L E T I N K N O B 1996-4
alten
gende oplossing voor de toren als theoretische opgave is alleen te vinden door het terzijde schuiven van de helft van alle ooit geformuleerde uitgangspunten, welke toch dele met elkaar in strijd zijn. Niet voor niets had Laugier in zijn
Essai al eens laconiek opgemerkt dat het makkelijker is fraaie torens te ontwerpen als men niet van het klassieke ordenapge-
nog
op
De
ok
te
paraat gebruik hoeft maken. 91 Een echte eenheid Lockes toren daarna niet worden. etages lijken niet solide elkaar gestapeld doordat de pijlers van elke volgende verdieping gedeeltelijk op de is
Afb. 22. Ontwerp voor een toren van een koninklijk slot. Uit: J.F. Penther, Au.sführlic'he Anleitung zu der Bürgerlichen Baukunst, deel III, Augshurg J748, frontispice.
boogopening van de voorgaande drukken. De kroonlijsten, ac-
de
en
architraven friezen blijven horizontalen zeer sterk centueren; de verticale drang wordt tot vijf maal toe ruw ge-
broken door de zware en ver uit de contour naar buiten springende entablatuur. de
ok
-het
Ook
alsde
daten
washet
van
vane
ane
weg
bijde
Ente
leend horizontaal gerichte architectuur antieke, veel heeft losse cumulatie zelfstandige kubussen zonder onderlinge samenhang. Redenen genoeg dus om als Nederlands classicist met de jongere Blondel de superpositie geheel te verwerpen, of er althans bij torens niet aan te beginnen. Ook al kon hem dit uit de literatuur eerst in extenso duidelijk worden in de tweede helft van de achttiende eeuw, toen Penther en Locke met hun worsteling begonnen. Want vóór 1700 beeld
te
vande
vande
opde
algemene euvel, dat een toren, opgebouwd uit elementen ont-
van
de
inde
en
ok
vandetop
nog
isbj
alhd
16)
die
na
wasde
dus
Ookde
te
ten
de
Übereinanderstellung, waarbij zuilen volgende verdieping steeds dele boogzwikken vorige komen rusten. auteur realiseerde zich vermoedelijk dat de conform de axiale regels vervaardigde dorre demonstratietekening, waarmee hij zijn betoog aanvankelijk dacht af te sluiten, na zijn zorgvuldig opgebouwde reeks van tabellen, proportiewetten en mathematische schemata een anticlimax zou vormen die niet tot navolging uitnodigde, en een aansprekender alternatief gewenst was. opzichte van de vorige toren is in dat opzicht zeker winst geboekt. Zo auteur, lang denkwerk, uitgekomen telescopische opzet bedenker Westertoren (afb. anderhalve eeuw eerder zonder zoveel rekenkundige omwegen bedacht nadien Republiek reeds lang en breed had school gemaakt. Er Locke daarbij iets veranderd: hoogte de verdiepingen neemt nu duidelijk sterker af.90 Dat het des-
ten
-of
-te
enht
isen
Elke geleding eigen geheel, compleet zonder rest van de toren en heel wel geïsoleerd denkbaar. De pedestals onderaan hoofdgestel bovenaan sluiten deze eenheden volkomen af van wat voorging en wat volgt. De zuilen geven - juist ook doordat ze niet meer in eikaars verlengde staan weinig verticaal tegenwicht. deze toren lijkt derhalve, ondanks liever: gevolge van streven naar een 'gothische' contour, niet ontkomen te zijn aan het
ondanks lijkt dat de zij juist steeds hoger worden, vloeit voort
meth
vande
Jan
Roodenpoortstoren (links) en Munttoren (rechts). Uit: S. de Bray,
van
Architectura Moderna
ofte Bouwinge onsen tyt, Amsterdam 1631 (reprint Soest 1971), plaat XXVI van
van
wel
te
dat
Om
en
op
Daarmee staat vermoedelijk de laatste toren van een Vitruviaan papier. daartoe kunnen komen heeft Locke moeten erkennen zijn zelf gestrikte Gordiaanse knoop voorschriften formules, vrucht drie eeuwen academische regelzifterij, niet meer te ontwarren, maar slechts door te hakken was: een zowel esthetisch als intellectueel bevredi-
A/7?. Amsterdam. 23.
en
toe
okde
énde
énde
de
uit hun afnemende doorsnee, waardoor het weer mogelijk wordt om een andere, elders in de verdrukking geraakte, regel in ere te herstellen: dat de zware Toscaanse orde met het breedste intercolumnium, slanke Korinthische smalste gekoppeld wordt. Dientengevolge worden arcades, verdiepingen naar boven steeds rijziger, zodat hele toren veel luchtiger wordt iets verticale vaart van de gothiek herwint. Iets.
B U L L E T I N K N O B 1996-4
124
Eris
tema-
omdit
het
vane
ok
en
en
bijde
zodat alle verticalen, gothische toren doorgaande lijnen, vijfvoudig versneden verschoven zijn. zodoende bijna karikatuur toren ontstaan: anticlassicistische fenomeen voor classicisme geschikt ken, heeft Locke hem van elk verticalisme beroofd en hem als een toevallig verticaal gegroepeerde reeks van zelfstandige horizontale eenheden behandeld. Het is Oldeboorn revisiU'd.
diean
te
kan
dathe
in
dat
vanhet
met
hemto
vande
Hij
De klassieke dogmatiek lijkt hier tot zijn uiterste consequentie doorgevoerd. toont horizontale classicisfenomeen verticale toren alleen hanteren door hapklare brokjes stukken breken, behulp klassieke ordenapparaat verteerbaar werden gemaakt. Locke demonstreert daarmee zijns ondanks er voor een streng Vitruviaan geen bevredigende oplossing te vinden is. Om een klassieke toren te realiseren moet altijd een fors stuk van de klassieke identiteit ingeleverd worden. Een echt klassieke toren kan eigenlijk niet bestaan.
meht
L_J
Noten de
Als
1 belangrijkste algemene studies over classicistische architectuurtheorie /ijn nog steeds geldig: R. Wittkower, Archileclural prln-
of
der
inde
hetin
sie
bise
vande
in
of
des
Die
p.
vande
end
IX
P.
p.
die
New
ca.
für
»Der
C.
und
5A.
94
is
en
van
afte
van
was-
en
hijet
omde
met
netalsid
En
het
studicuze bouwmeester uit de boeken kon opdoen, erg verbrokkeld, in de uitwerking oppervlakkig, in de detaillering sterk naar landsaard gekleurd, theoretisch nauwelijks gefundeerd, of met de eigen regels in strijd - waarbij zelfs met algemeen aanvaarde axiomata de hand gelicht werd. Hij moest het doen met de schaarse aanzetten gegeven door Alberti of Serlio, of de klassieke ordeleer zelf interpreteren dan wel wal veruit verstandigste deze gewoon geheel negeren. bezat geduld publicatie Locke wachten, dan leerde deze hem feitelijk niets nieuws. In de plaats van een gothisch geheel van zich geleidelijk verjongende romp met rijzige puntspits is bij hem immers, Nederlandse praktijk, opeenstapeling steeds kleinere prisma's gekomen, afgesloten door krachteloos klein koepeltje standbeelden. Elke schijf daarbij in hoofdlijnen een verkleinde copie van de vorige geworden.
ca.
4
enLV.
pi
der
'P\r(iniidalische Ubereinanderslellung'. Ui!: S. Locke, Die Verbindung mul Übereinanderstelliing Saaien, Dresden 1783, LIX
Der
A.
'
Links volden** Perpendiciilaire Ubereinanderstellung'. Rechts volgens
/
3
.4/77. 2-/. 7 \vee ontwerpen voor vrijstaande torens.
und
so
gar
under
en
2Of.
The
des
genidr
ciples in the Age of Humanism, London 1949; E. Kaufmann, Architecture in the Age of Reason. New York 1955; B. Forssman, Dorisch, Ionisch. Korinthisch [Studiën über den Gebrauch der SaulenordnunArchitektur 16.-18.Jahrhunderts|, Stockholm 1961; G. Germann, Einführung in die Geschichte der Archirektitrtheorie. Düsseldort' 1980; J.Summerson, Classical Langucige Architecture, London 1980. zoals anoniem auteur 1770 Neue Bib/iothek schonen Wissenschaften /'reyen Kiinste formuleerde: 'Die Goten konnten leicht damit zurecht kommen, weil selbige nach Willkür lange auszackten durchbohrten, sich all mahlich /.uspitzten'. Geciteerd naar: E.M. Lehmann, Die Anfange der Kunstzeitschrift in Deutschltind. Leipzig 1932. p. 83. G.B.da Vignola, Regola delli chique ordini d'architettura. Roma 1563; hier geraadpleegd: reprint Bologna 1974; Palladio, (/iiuttm libri dell' architettiim. Venezia 1570; hier gebruikt: Dover-reprint van de Engelstalige editie van I.Ware (London 1738), New York 1965. L.B. Alberti, aedificatoria. geschr. 1440/1452, gedr. Fircnze 1485, V1II.5; hier gehanteerd: Dover-reprint Engelstalige editie van G.Leoni (London 1755), New York 1986, p. 170. Over het tractaat o.a.: Grayson, 'The Composition L.B.Alberti's »Decem Libri de Aedificatoria«. Münchner Jahrbuch der bildenden Kunst. XI (1960), p.152-161; H.Klotz, 'L.B. Albertis aedificatoria» Theorie Praxis', Zeitschrift Kunstgeschichte. X X X I I (1969), pp. 93-103. Filarete, Lihro nrchitettonico, geschr. 1451/1464: facsimileuitgave bezorgd door J.R. Spencer, Haven 1965. Daarover: J.Ponten, Architektur nicht gebaut wurde. Stuttgart 1925 (reprint 1987), 32-38; Tigler, Airhitektiirtheorie Filarete [Neue Münchner Beitriige zur Kunstgeschichte 5|, Berlin 1963. 6 Vgl. N. Goldmann, Vollstandige Anweisung :,n der Civil- Baukunst, bew. door L.C.Sturm. deel IV, Leipzig 1696, 'Die Grosse Thum-Kirche'. pi.62 bij p.128; tekst pp. 130-131. Over Goldmann: M.Semrau. 'Zu Nikolaus Goldmanns Leben und Schriften'. Monatshefle fiir Kitiutwissenschaft, (1916). pp.349-361, 463-473, J.J.W.Goiideau, 'Nicolaus Goldmann (1611-1665) praktijk studeerkamer'. Bulletin KNOB (1995), 185-203.
B U L L E T I N K N O B 1996-4
125
F.
I,p.
Ter
inde
zie
vande
der
p.
vande
bij
CIV
'De
de
van
der
tode
'De
p.
en
/ie
sof
I,p.
dit
7.
het
en
I.
van
de
I.
sub6
vanhet
p.
vande
p.
in
te
te
vanhet
in:Het
RT
[De
van't
p.
de
de
met
p.
tode
het
p.
p.50
te
de
24
p.
Een
[21],lp.
The
inde
XI
van
end
en
in
hun
te
zie
te
van
enbij
van
vander
p.
deDr
den
2Vgl
wasditen
de
de
het
der
St.
nog
U.
der
no.3,p
p.
93
für
des
17
van
de
van
tode
met
Wat
16
in
p.
15
van
Ie
to
vande
14
De
Een
Dits
of
die
ok
13
25
biszur
der
in:O.
rie
der
D.
bijenda
uitde
alsen
vande
12
en
de
rie no.7], Amsterdam 1941), die de hele Nederlandse torenproductie na Hendrick Keyser soort aanhangsel afgesloten bloeiperiode behandelt. Voor overzicht tractaten periode 1500-1800: Wiebenson (red.), Architectural Theorv and Practice from Alberti to Ledoux, Chicago 1982; H.W. Kruft, Geschichte Architekturtheo[Von Antike Gegenwart], München 1990. Speciaal voor de Duitse architectuurtheorie V.C. Habicht, 'Architekturtheorie', Schmitt (uitg.), Reallexikon ~.ur deutschen Kunstgeschichte. Deel I. Stuttgart 1937, kol. 959-992. Overigens waren gebouwen zuilen pilasters ontbeerden aan stricte proportieregels onderworpen. echter onontgonnen terrein, en blijft hier wegens inherente problemen buiten beschouwing. eerste aanzet analyse heeft reeds Schutte, 'Als wenn eine ganze Ordnung da stünde...', Zeitschrift für Kunstgeschichte, XLII1 (1981), pp. 15-37. gegeven. M.Vitruvius Pollio. Archilectura, geschr. eeuw v.Chr.; hier gebruikt: Dover-uitgave Engelse vertaling M.H. Morgan uit 1914, New York 1960. Over auteur en boek: H. Knell, Vitruvs Architekturtheorie, Darmstadt 1985. Daarover recent: T.H. von der Dunk, 'Hoe klassiek is de gothiek?' [Jacob van Campen en de toren van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Een nieuwe benadering van een oude kwestie], Jaarboek Amstelodamum, LXXXV (1993), 49-90. ooit, samenhang allerlei wilde speculaties omtrent functioneren van het driemanschap De Keyser-Staets- Danckers binnen de Amsterdamse stadsfabriek (zie: C.H. Peters, 'Protestantsche kerkgebouwen', Oud-Holland, XIX (1901). pp. 145-168, 198-231) tot de nodige twijfel inzake de ontwerper aanleiding heeft gegeven; zie F.A.J. Vermeulen, Handboek geschiedenis Nederlandsche bouwkunst, deel II, Den Haag 1931, pp. 271-272, 392. Recent inzake de 'juiste' verhoudingen: R. Meischke, 'Het Amsterdamse fabrieksambt 1595-1625', Bulletin KNOB (1994) 100122; over Architectura Moderna aldaar 101-102. Meischke tendeert er voorzichtig naaar de Montalbaanstoren op rekening van Staets als stadstimmerman te stellen. Dit is uiteraard een zeer versimpelde weergave van een uiterst gecompliceerde ontwikkelingsgang. Over de herkomst en verdere geschiedenis deze typisch Nederlandse torenbekroning naast dissertatie van Ter Kuile, o.c. [ 1 1 : n o . l ] o.m. W.H. Dammann, 'Der Ursprung Haubenturms', Zeitschrift Geschichte Architektur, II(1908-'09). pp. 156-178; S. Leurs en C.F.X. Smits, 'Kempische torens', Oud-Holland, XXXVI (1918), pp.42-52; F.A.J. Vermeulen, 'De kerk te Deinum en haar toren', Oudheidkundig Jaarboek, III
dam
Symbol und Erlebnis], Den Haag 1953; als de publicaties van E.H. ter Kuile (l. De houten torenbekroningen in de Noordelijke Nederlanden [Bijdrage tot hun ontwikkelings- en vormgeschiedenis], diss. RUL. Leiden 1929; dez., 2. De torens van Nederland f Heemschutse-
28
11 Vgl. zowel het boekje van M. Révész-Alexander, Oer Turm [als
de
91
vande
10 S. Riou, The Grecian Orders of Architecture delineated and explained from the antiquities ofAthens, London 1768, pp. 69-70 met plaat I.
29
von
staatskerken gescholden bedehui/en daartoe; vgl. recent: T.H.
der Dunk. 'Wat er staat is zelden Waterstaat' [Overheidsbemoeienis bij de vormgeving van katholieke kerkgebouwen in Gelderland in het tweede kwart negentiende eeuw], Bulletin KNOB (1992), pp. 1-14.
32
C
The
talvn
inthe
In
p.
of
8 Gibbs, o.c.[7], p. 8. Vgl. ook T. Friedman, James Gibbs, New Haven 1984, p. 66. 9 Op de Britse eilanden zelf al in de 18de eeuw; zie M. Whit't'en, 'The Progeny St.Martin Fields', Architectural Review, (1946), 3-6. Nederland horen lange tijd voor Water-
3
XXXI, bedoeld als alternatieven voor de torentoppen van Gibbs' kerken St.Martin-in-the-Fields en St.Mary-le-Strand in Londen.
(1923), 53-56; dez.. o.c. 116], 27-29; Herrenschwand. Die Tunnbauten Gotik Niederlanden südlich des Rheins. diss. Zürich, Winterthur 1956; G. Berends, 'De houten torenbekroningen van Amersfoort en Gouda'. Bulletin KNOB 73 (1974), pp. 216-220. 18 In de huidige vorm uit 1627. maar dit is waarschijnlijk een zeer getrouwe copie voorgaande; hierover Kuile. o.c. ( 1 1 : no.l]. 18-22. 19 .Vgl. dienaangaande: C.J.R. Linden, symboliek Nieuwe Kerk Jacob Campen Haarlem', Oud-Holland, (1990), pp. 4, 22-23 noot 6-9, met oudere literatuur. Zij werden ook toegepast bij de Leidse Marekerk en Listinghs ontwerp voor de Amsterdamse Botermarkt, alsmede bij de Oosterkerk en Portugese Synagoge aldaar, aantal dorpskerken; opsomming M.D. Ozinga. Protestantsche kerken hier lande gesticht 1596-1793 [Onderzoek naar bouw- ontwikkelingsgeschiedenis], diss. RUL, Amsterdam 1929. p. 54, noot 2. 20 Kort daarop vereenvoudigd nagevolgd in de dorpskerktoren van Uithuizermeeden (1717-'36). Over beide torens recent uitvoeriger: T.H. von der Dunk, 'Twee klassieke eenlingen in het noorden' [De toren van Aa-kerk Groningen kerktoren Uithuizermeearchitectuurtheoretisch nader bezien], Groninger Kerken, (1995), pp. 125-133. 21 Vgl. F.N.Blondel, Cours cl 'Architecture, Paris 1675-83, editie van 1698 deel II, p. 390. Zie ook nog M.A.Laugier, Essai sur l'architecture. Paris 1753 (repr. Farnborough 1966), p. 38. o.m. H.Wotton, Element Architecture, London 1624, p.39; Blondel, o.c. 250; 390-392; speciaal voor axialiteit: J.F. Penther, Ausführliche Anleitung :.u der Biirgerlichen Baukunst, Deel I I I , Augsburg 1748, p. 105. 23 Over deze torens recent A. van der Blom, Lieven de Key [Haarlems stadsbouwmeester. Vlaamse emigrant zijn rijke nalatenschap], Haarlem 1995. 68-69 resp. 77-78. Over IJsselsteinse toren: G.C. Labouchere. toren N.H. Nicolaaskerk Usselstein' [Een bijdrage geschiedenis den strengen renaissancestijl in Nederland], Oudheidkundig Jaarhoek, 11(1922), pp. 37-59. Kruft, o.c. 1 1 2 ] , 26 Zo had ook Salomon de Bray het in zijn Archilectura moderna [ofte Bouwinge van onsen tyt], Amsterdam 1631, p.5. gesteld. Vgl. ook K.Ottenheym. Philips Vinghoons [(1607-1678) Architect]. Amster1989. 96-98. m.b.t. pand Kloveniersburgwal waar niet geval was. 27 Over dateringsproblematiek en architectuurhistorisch kader zie recent: J.Leys, 'Het Wijnhuis en de Wijnhuistoren te Zutphen' [Een nieuwe bijdrage geschiedenis]. Bijdragen Mededelingen Gelre, LXXX1I1 (1992), 27-39. voor antiklassieke vensterduo's legitimerende link naar Vredeman Vries. Vgl. laatstelijk Ottenheym, o.c. |26], 136-137: C.J. Kolman, 'Naer eisch werck' organisatie bouwen Kampen 1450-1650|[Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis Werken no. 40], diss. R U U , Utrecht 1993, pp. 316-320. Voor Waardkerk zie: |=R.W.Tieskens|, 'Waardkerk Leiden', kleine bouwen |Vier eeuwen maquettes Nederland], tent.cat. Utrecht, Zutphen 1983, 65-68. 30 Volgens Blondel, o.c. |21], I, pp. 247-249, daarentegen waren beide in hiërarchische zin volstrekt uitwisselbaar. 31 Dit getal is te vinden bij Palladio en Vignola. Scamo/.zi gaf bijvoorbeeld 8'/4. Vitruvius 8'/2 en Serlio slechts 8 op. Vermoedelijk dele gevolg noodzaak hoogte de diverse torengeledingen aan die van het achterliggende Wijnhuis te relateren; zie Leys, o.c. |27], p. 33. Vgl. bijv. Palladio, o.c.|3], 1.12, II; Blondel, o.c. [ 2 1 ] , p.247. Met voorbehoud zoeven gestelde. althans bijv. S.Leclerc, Traite d'architecture. Paris 1714. deel
34Zo
and
of
A
7
J.Gibbs, book of Architecture [containing designs buildings ornaments], London 1728 (reprint NewYork 1968), pi. XXIX. XXX,
126
B U L L E T I N K N O B 1996-4
hetr-
p.
dan
zie
datmen
te
welht
zie
van
het
l,p.
p.
V.
ofthe
I.p390en
I.p
in
VI,p.15
p.
isvanbe-
Indit
des
10
12.l
14,
het
p.5
X
-ur
enI.
ok
p.
P.du
en
van
und
in:
v.
p.
de
het
5:
bij
opde
p.
of
p.
de
p.
Le
V
de
67
für
dat
Berlin 1919. Over de receptie: H. Koch, Vom Nachleben des Vitruv [Deutsche Beitrage zur Altertumswissenschaft 1], Baden Baden 1951; H.Günther, 'Vitruv in der Renaissance', in: dez., Deutsche Architekturtheorie zwischen Gotik und Renaissance, Darmstadt 1988. pp. 69-78; Kruft. o.c. 112]. pp. 72-79. 65 C.Cesariano, Vitruvius De Architectura, Como 1521 (reprint München 1969), 1.6, folio X X I V v . Daarbij schijnt hij gebruik gemaakt te hebben van een tekening uit de uitgave van Fra Giocondo uit 1 5 1 1 ; althans, afgaande op H.Röttinger, Die Hol-schnitte zur Architektur und zum Vitruvius Teittsch des Walter Rivius [Studiën zur deutschen Kunstgeschichte 167|. StraGburg 1914, p. 15. 66 Zie resp.: W. Rivius. Vitruvius Teutsch, Nürnberg 1548 (reprint Hildesheim 1973), pi. XLVIv ; en J.Goujon, Architecture ou Art de bien bastir de Mare Vitruve Pollion Autheur, Paris 1547 (reprint Ridgewood 1964). 11 Vgl. over Ryff Röttinger. o.c. [64]; Dann. 'Walther Ryff'. H.Günther, Deutsche Architekturtheorie zwischen Gotik Renaissance, Darmstadt 1988, 79-88. Voor relatie tussen edities Goujon Cesariano Colombier, 'Jean Goujon et Ie Vitruve de 1547', Gazette des Beaux-Arts, 6e serie (1931), 156-178. P.de rOrme. premier tome /'architecture. Paris 1568 (reprint Farnborough 1964), tegenover 266. 68 M.b.t. de beeldvoorstelling van de Toren van Babel sedert de Oudheid: H. Minkowsky, Aus dem Nehel der Vergangenheit steigt der Turnt von Babel [Bilder aus 1000 Jahren], Berlin 1960. Zie voorts ook: S.A. Mansbach. 'Pieter Brueghel's Towers Babel', Zeitschrifi Kunstgeschichte, XLIV (1982). 43-56. Voor »Nachleben« o.a. W. Born, 'Spiral Towers in Europe' |and their oriental prototypes], Gazette des Beaux Arts. 6e serie XXIV (1943). pp. 233-248. navolgende gebaseerd tekst Alberti. o.c.|4], V I I I .
69Het
en
van
3e
IV.9,
2e.
de
vonde
47 Chambers, o.c. (35], p. 53. Zo ook Locke. o.c. [39], p. 12.
|2I.,
48
50 53
5
Bücher der Architektur des Vitruv und ihre Herausgeber seit 1484,
met
hem
vanuitdme
dien
hijer
p.
f
vande
16).New
de
van
Zieok
[21j,Ip.
p.3
inde
VI,p.15
p.71,
op
de
te
Re-
der
(de
vande
vande
het
en
is
okH.
IV.
4
45 46
Vitruvius, o.c. 114], 1.6-10, 134-135.
Scamozzi. o.c. |45], OverPenther: H.Reuther. 'Johann Friedrich Penther (1693-1749) [Ein Göttinger Architekturtheoretiker des Spatbarock], Niederdeutsche Beirriige Kimstgeschichte. (1981). 151 -176. 58 Pemther. o.c. |22], III. p. l 19 resp. p. 105. 59 Zie voor dit alles Penther, o.c. |22|. III, pp. l 19-120. Geciteerd naar Locke, o.c. [391, 61 Locke, o.c. [39|, p. 11 resp 12. Het eerste naar zeggen van de auteur zelf omdat Vignola's maten meest gangbaar zijn. 62 De absolute zuilhoogte loopt zo. rekening houdend met de aan Vignola ontleende zuilhoogte-in-moduul per respectievelijke orde, volgens reeks 12 4 A, Vy. terug. verband lang, dat Locke nadrukkelijk stelt, dat men bij het opeenstapelen van ordes er nooit eentje tussenuit mag laten (maar wel met bijv. de Ionische orde beginnen mag). Zie Locke, o.c. |39[. p. 31. 63 Locke. o.c. [391, pp.90-91. 64 Over de Vitruviusuitgaven sedert de Renaissance: M. Bach, 'Die illustrierten Vitruv-Ausgaben XVI.Jahrhunderts', Zeitschrift flir Biicherfreunde, IV (1900). pp. 49-56. 141-150: B.Ebhardt, Die Zehn
56
p.9;en
-
als
de
als
inde
in
1.2
vanhet
op
hij
en
vande
-
-
p.
p.
undz
bey
und
-
is
ge
36De
de geest van Vitruvius te handelen. 35 Vgl. o.m. W.Chambers, A Treatise on Civil Architecture. London 1759, p. 52. bovenste Ionische werd volgens Labouchere, o.c. |24], Vermeulen, o.c. 117|. II. p. 133, namelijk pas veel later door de h u i d i Korinthische vervangen. 37 Thans ontbreken de kapitelen van de bovenste verdieping. Het dienaangaande gestelde daarom onder voorbehoud volgens P. Don, Kunstreisboek Zuid-Holland, Zeist 1985, p. 230. 38 Het is dus niet zo, zoals T. Kask, Symmetrie und Regelmü/Jigkeit [Französische Architektur im Grand Siècle], Basel 1971, p. 65, meent, dat J.F.BIondel de enige theoreticus zou zijn, die zich met dit thema bezig houdt. Kasks voorbarige conclusie vermoedelijk wijten aan het feit dat zijn boek voornamelijk op slechts enkele Franse tractaten beide Blondels. Perrault, Briseux gebaseerd lijkt. 39 S. Locke. Die Verbindung und Übereinanderstellung der Saaien [oder Anweisung, wie bey der Baukunst die fiinf Siiulenordnungen auf eine sehr leichte bequeme Art, nach einer gegründeten gel, sowohl geraden auch cirkulrunden Figuren, übereinander 7.u setzen verbinden sind], Dresden 1783. 40 Net als de toren in zijn algemeenheid vormt ook het vraagstuk van de superpositie binnen de literatuur aangaande de Vitruviaanse architectuurtheorie een onderbelicht thema. Het ontbreekt bijv. geheel bij U. Schutte, 'Ordnung' und 'Verz.ierung' [Untersuchungen /.ur deutschsprachigen Architekturtheorie des 18. Jahrhunderts], diss. Heidelberg, z.p. 1979. 96-104: 'Die Proportionen Saulenordungen'. 41 Vitruvius , o.c.f!4|, V. 1.3, p. 132; V.6.6, p. 148; V.5.5, p. 132; VI. 3.9, 180. 42 Vitruvius, o.c.[14], V. 1.3, p. 132; en V.6.6. p. 148. - Merk op. dat er i.v.m. verschillende proporties zuilenorden hoogte in modulen) verschil bestaat tussen kiezen zmldoorsnee en zmlhoogte criterium voor formaatvermindering kwart. Vitruvius daar zeer onduidelijk over; voor moeten de zuilen een kwart 'kleiner' zijn - ot'dit de hoogte of de breedte betreft, geeft niet aan. Mogelijk ging impliciet altijd twee zuilenrijen van dezelfde orde op elkaar moest plaatsen, in welk geval zich dit probleem immers niet voordoet. - Deze conclusie trekt andere gronden Knell, o.c. 14], 131/135, het geval Romeinse theater voor alle verdiepingen combinatie van Korinthische zuil en Dorische entablatuur (door Vitruvius IV. uitdrukkelijk geauthoriseerd) reconstrueert. 43 Alberti, o.c. [4], VIII. 6, p. 173; S. Serlio, Regale generati dl architettura sopra la cinque maniere degli edifici. Venezia 1537, later als 4e deel zijn Tutte l'opere d'architettura, Venezia 1566, opgenomen. Hier gebruikt Dover-reprint eerste Engelse vertaling het gehele tractaat (London York 1982; aldaar tol. 62v. Serlio, o.c. [431, fol.62v. Althans Ionische Korinthische en Composiete 4e verdieping: alleen de onderste Dorische is volgens hem 1/20 dikker. V.Scamozzi, Idea dell'Architettura universale, Venezia 1615. Hier gebruikt Nederlandse editie D.Danckertsz, Amsterdam 1658, boek resp. Afgaande Blondel, o.c. 295. Locke. o.c.|38j, p. 3. Dus duidelijk anders dan E. Forssman, Saule und Ornament [Studiën zum Problem des Manierismus in den nordischen Sa'ulenbüchern und Vorlageblattern des 16. und 17.Jahrhunderts], Stockholm 1956, meent, waar deze m.b.t. driekwartsregel stelt 'diese einfache Regel [...] denn auch meisten Theoretikern übernommen und auch auf vielgeschossige Anlagen ausgedehnt worden [ist]'.
57
- mogelijk niet geheel verkeerde (zie noot 41) mening - hiermee in
Blondel, o.c. [21], 250. Voor tractaat Blondel o.a. Krut't, o.c. 112], pp. 146-149. 49 Blondel, o.c. [ 2 1 1 , I. pp. 253-256. Blondel, o.c. pp.295. Voor pilasters doet zich daarbij probleem voor dat de/.e in werkelijkheid niet taps toelopen, maar de auteur ondervangt dit. door stellen deze voor kenwerk even gedachten moet vcrjongen; aldaar 310-312. 51 Blondel. o.c. |21], 409-410, 414. 52 Blondel. o.c. [21], II. p.415. Blondel, o.c. | 2 I ] , 417. 54 J.F.BIondel, Cours d'Architecture, deel II. Paris 1772, p.167-168. Over zijn tractaat: R. Middleton, 'Jacques Francois Blondel and the Cours d'Architecture'. Journal Socielv of Architectural Hïstorianx, X V I I I (1959), pp. 140-148.
60
p. 119. Afwijkend daarvan echter: J.Shute. The First and Chief Groundes of Architecture, London 1563, t'ol.XVllv. overigens in de
127
B U L L E T I N K N O B [996-4
und
zu
p.
und
zu
P.
metd
p.
Vander
86
vande
de
zie
vandie
x
opde
en
wel
vande
De
dein
vandie
8Zo
volgt Scamoz.zi's reductieformule, waardoor hoogte vijfde verdieping 15/19 onderste bedraagt; Locke. o.c. [39], pl.LIX. Volgens tekening ingeschreven getallen zijn de verdiepingen resp. 19. 19, 17. 16 en 15 (dezelfde) eenheden hoog. oplopende slankheid ordes heeft voor zekere compensatie van de afname van de m o d u u l gezorgd: zonder deze zou hoogte vijfde verdieping, andermaal afgaande ingeschreven getallen, slechts 15/19 19/30 eerste bedragen, d.w.z. zieh i.p.v. 15:19 als 1:2 verhouden. 89 Locke, o.c. |39], p. 31. Namelijk naar waar eerst naar was. 91 Laugier, o.c. [21 ]. pp. 203-204. 15
dus
en
p.
op
de
van anti-Vitruvïaanse, Griekenland georiënteerde neoclassicistische richting (zie A. Braham, The Architecture of the French Enlightenment, London 1980, 60-61). blijft buiten beschouwing. 79 Zo behalve bij de reeds gememoreerde abdijkerk van St.Amand-lesEaux ook bij alle dubbeltorenfronten van classicistische kathedralen (Auch, Langres, Montauban, Nancy, St.Dié), zoals een korte blik in
87 Locke. o.c.[39|, p l . L I X e n L X .
de
en
was
met
de
9
was
von
78 Mogelijk omdat men daar evenmin veel aandacht besteedde aan de kerkbouw; vgl. A. Hernandez, Grundzüge einer Ideengexchichte der französischen Architekturtheorie 1560-1800, Diss. Basel, Basel 1972, p. IÜ5. De eerste Fransman van relevantie, met opvallend veel torens, J.F. Neufforge zijn Recueil Élémentaire d'Architecture, delen, Paris !757-'68, maar deze reeds voorman
Penther. o.c. [25], 111. 119.
85 H. Vredeman de Vries, Architectura oder BauunR der Antiquen aus dem Vitruviux, Antwerpen 1581, tol.20, linkertoren. Over Roodenpoortstoren recent: Laan e.a., o.c. |77|. pp. 254-260.
90
teAm-
vander
an
mentenzorg, opgedragen C.L.Temminck Grolll, Zutphen 1988, p. 257.
des
ter
und
des
80
84
H,p.
en
I,p.
'DeJan
en
f
Vgl. Vermeulen, o.c. 16], 392; P.M. Laan, R. Meischke H.J. Zantkuyl, Roodenpoortstoren sterdam', in: De stenen droom [Opstellen over bouwkunst en monu-
van19
da
des
Vgl. o.m. Vermeulen, o.c. [161. 167, 180. ok
7
76
p.
Die
pulciano'. The Art Bulletin, LXIV (1982), pp. 129-130; zie voorts ook: H.Willich, Kirchenbauten Giacomo Barozzi Vignola, Diss. München 1905, 18-20.
dit
p.
Neuzeitl, Zürich 1976, 201. 75 Vgl. P.W.Lehmann, 'The Basilica Aemilia and S.Biagio at Monte-
vande
under
des
inder
und
vgl. ook kort A.Reinle. Zeichensprache der Architektur (Symbol, Darstellung Brauch Baukunst Mittelalters
16,
ti, o.c. [4], plaat 45. 46 en 47).
74 Zie Serlio. o.c. (431, V. 14, folio lOv, 13v, 15r. Voor Serlio's torens
van2
vande
bijde
p. 704 fig. 39; en Alberti. o.c. [4|. plaat 48. 73 Zie vooral de dienaangaande geen ruimte voor misverstand latende tekst plattegrondjes afzonderlijke verdiepingen (Alber-
-ur
er
veel meer voor beide over. 72 Zie resp. reprint van de Bartoli-uitgave, Firenze 1550 (Milano 1966).
deJan
hoogte (het tienvoud van de hoogte van het basement, waaraan de
daaropvolgende vier etages helder gerelateerd werden) blijft niet
hij
isbj
onduidelijk. Maar afgaande op de door hem/elf aangegeven totale
b. Arcambeau, The Cathedrals of Fruncf. 3 delen (deel I stond mij helaas niet beschikking). London 1912. leerl. 'Orthographischer Aufzug Thurns Wasser Glockenspiel Königlichen Palastes', Decker, Fürstticher Baumeixter. Augsburg 1711-16. deel II, pi. l. Over hem: E. Schneider. Puul Decker deiAltere [Beitrage zu seinem Werk], diss. Frankfurt/Main, Duren 1937. 81 L.C.Sturm, Pmdomus Architecturue Co/dmtinnianae (oder: Betreue gründliche Anweisung.....als eine Vorbereitung einer vorhabenden neuen sehr vermehrten verbesserten bequemern Edition der vollstandigen Anweisung /u der Civil-Bau- Kunst|, Augsburg 1714. Eerste toren: pl.XV-XVIH ; tweede toren: p l . X I X - X X I ; derde toren: p l . X X I I - X X V . Over Sturm: I. Klister, Leonhard Christoph Sturm |Leben und Leistung au l" dem Gebiet der Zivilbaukunst in Theorie und Praxis], getypte diss. Berlin 1942; C.Schadlich. 'Leonhard Christoph Sturm 1669-1719', in: Grofie Baumeixter, Deel 11, Berlin 1990, pp.91-139; H.Lorenz, 'Leonhard Christoph Sturms "Prodomus Architecturae Goldmannianae"', Niederdeutsche Beitriii>e KunstReschkhte. X X X I V (1995). 119-144. Voor Sturms bemoeienis Berlijnse Munttoren zie: Klister, o.c. |81], pp. 142-147: Schadlich, o.c. |81], pp. 100-105: Lorenz, o.c. [81], pp. 135-139. 83 Penther. o.c. [22], III. frontispice en pi. 48. Tekst pp. 119-120.
82
p.
de
De
p.
enhu
'Over torens ornamentiek', 170-171. 70 Vgl. M.Gosebruch, "Varieta' bei Leon Battista Alberti und der wissenschat'tliche Renaissancebegrit't", Zeitschrift für Kunstgexchichte, XX (1957), 234. 71 maataanduiding voor bovenste twee geledingen Alberti
en
Monumenten dendrochronologisch gedateerd (6), Torens kerken J.de
Dirk Vries
de
van
van
op
te
vanhet
uitde
op
vandekpoht
van
±6
en
van
en
de
De kappen deze driebeukige parochiekerk hebben oude kenmerken maar dateren geen alle vóór stadsbrand 1340. Uit drie achter elkaar gelegen bouwdelen in één as werden monsters geboord: het hoofdkoor, het hallekoor en het middenschip. Vooralsnog past alleen de datering van het hoofdkoor, 1418 ±6 jaar, 6 op aannemelijke wijze in de bouwgeschiedenis van de kerk die door P. Wiersma en later door K. Emmens geformuleerd werd. 7 Hout voor onderdelen hallekoor, andere gronden omstreeks 1390 daterend, 8 blijkt 16de eeuw stammen. 9 oostelijke traveeën middenschip bevatten cirkelvormige telmerken en leverden slechts één datering van na 1629 jaar. 10
De
van
inhet
Amersfoort, St.-Joriskerk
bijhet
-
van
Bergeyk, R.K. Hofkerk in
het
nahet
inof
te
met
het
is
van
Op
verzoek bouwhistoricus D.J.K. Zweers werden vier bouwdelen van deze kruiskerk houtmonsters geboord: koor, schip transept en de onderbouw van het vieringtorentje alsmede van enkele secundair gebruikte onderdelen. Het hout dat kapconstructies toegepast werd, gemiddeld grof van structuur, waarschijnlijk van lokale herkomst en bleek onderling slecht synchroniseerbaar. Enkel hout voor schip zijn gekraste telmerken bleek kort jaar 1550 dateren. Van het vierde spant vanaf het westen is verondersteld dat het mogelijk een later aan het schip toegevoegd onderdeel is. Uit het noordelijk spantbeen volgde inderdaad een datering in 1582 jaar. ±l
bij
en
ishet
end
uitde
Tijdens de restauratie van de kerk kwam in juni 1991 een stuk van een spoor beschikbaar, afkomstig uit het middelste deel van de noordbeuk. De datering daarvan valt in het jaar 1489. De tweebeukige middeleeuwse kerk - de zuiderzijbeuk dateert 1665 hoort omstreeks 1410 gestichte Paulusbroederklooster.'' Op termijn is een meer systematische en volledige datering van de kappen gewenst.
inde
De
van
oudis.Het
er
in
datzes
Amsterdam, Waalse Kerk
de
metd
vande
te
indeOLV
enid
van
en
wasdn
van
ande
te
inde
of
uit
en
De
bod
Tot
1993 verschenen Bulletin regelmatig verslagen recente dendrochronologische dateringen ter aanvulling op gegevens uit lopend of ouder onderzoek.' In de afgelopen periode zijn daaraan zo veel nieuwe dateringen toegevoegd dat, na de huizen in de vorige publikatie, nu torens en kerken aan kunnen komen. houtmonsters werden door auteur geboord voorbewerkt 2 daarna door Elsemieke Hanraets, Pauline Rijn of Esther Jansma van RING, Stichting Nederlands Centrum voor Dendrochronologie (ROB) te Amersfoort gedateerd. Bijzondere vermelding verdienen de promotie van Esther Jansma in 1995 en de door haar opgestelde 'kalenders' over ruim 3000 jaar van in Nederland toegepast eikehout. Met behulp van die kalenders, ook wel standaardkurven genaamd, kwam eerder mislukt onderzoek soms alsnog datering. In Jansma's proefschrift 1 is een appendix opgenomen met 'kale' dateringen, dat wil zeggen zonder contextuele interpretatie aanwijzingen over ontbrekend spinthout. Conform de opzet van de eerdere publikaties in het Bulletin wordt onderstaande bijdrage getracht dendrochronologische resultaten verbinden architectuurhistorie van monumenten. Een conclusie uit de nieuwste sessie dateringen is dat men voorzichtig moet zijn met het koppelen van de historie van torens ouderdom daarin aanwezige balken. plaatsing van een klokkestoel staat vaak geheel los van de bouw van de romp, zoals we eerder zagen bij de Lebuinustoren te Deventer en het westwerk van de OLV Kerk in Maastricht. De balken in de Boventoren in Kampen, die in de kasteeltoren Rechteren toren N.H. Kerk Usselmuiden blijken jonger te zijn dan het omliggende metselwerk. In de torens van Workum, die van de St.-Janskerk te Maastricht en Oudewater lijken contemporaine houtconstructies aanwezig te zijn terwijl de steile spits van de toren in Epe ouder gedacht balk toren Amersfoort onwaarschijnlijk betreft hier schoor uit de klokkestoel, zonder spinthout en een laatste jaarring 1293. Hoewel wellicht enige tientallen jaren deze datering opgeteld moeten worden, hout zodanig van structuur 4 dat een koppeling met de bouw van toren onmogelijk lijkt en de conclusie hergebruik dient te zijn. Omandere monsters klokkestoel daaronder gelegen balklaag niets opleverden, bleef de datering van de Amersfoortse toren in dit kader buiten beschouwing.
PAGINA'S 128-135
129
B U L L E T I N K N O B 1996-4
het
en
met
hemin
vande
op
van
van
met
uit
ter
Vande
end
en
en
iste
De
indt
vande
de
Erzal
open
datekp
uit
de
het
Als voorbereiding op een nog te verschijnen deel van de Geïllustreerde Beschrijving werd schip kerk ontginningsdorp aan een onderzoek onderworpen. Een oude, globale omschrijving luidt: 'Tegen vroeg-16de-eeuwse, rijk met nissen versierde en door het in Zuid-Holland veel voorkomende boogfries afgesloten toren staat een eenvoudig, recht gesloten zaalkerkje 1833'.12 Dankzij vier houtmonsters blijkt boven schip uit 1513 dateert en niet uit 1833. Het laatstgenoemde jaar slaat uitwendige vernieuwing waarbij middeleeuwse kern gespaard bleef. geen groot verschil zijn tussen de datering van het schip en de toren.
met
Ie de onderbouw in de 14de eeuw plaatst, komen het bovendeel twee verdiepingen spits volgens aanmerking voor jongere datering. 13 spits peervormige bekroning werden hoogte zolder vliering houtmonsters genomen. De onderdelen dragen gehakte telmerken dateren alle winter 1633 1634. Bij nadere beschouwing komt deze datering overeen met details van deuren en schouwen in de toren. bouwaktiviteit verbinden Johan Rechteren die getrouwd was Joachima van Wijhe. 14 Gedurende zijn leven slaagde hij er in aanzien te verwerven door lidmaatschap van de Staten van Overijssel en door uitbreiding van zijn betwiste bezittingen.
ste
Berkenwoude, N.H. Kerk
Epe, N.H. Kerk te
vande
en
afinde
De
van
en
date
te
konme
H.
en
de
metn
De
vande
dit
pas
en
op
te
Epe de
het
de
vanhet
van
Geervliet, N.H. Kerk uit
kon
meth
X/
en
met
2).Inhet
én
en
is
te
in
bijde
Zoals Waalse kerk Amsterdam januari 1995 de restauratie van de kerk in Geervliet een los monster meegenomen worden: een standzoontje met het telmerk Y//, dateerbaar in de zomer van 1517. Waar het precies bij hoorde, was achteraf onduidelijk. Reden om met collega bouwhistoricus B.H.J.N. Kooij mei 1996 een reeks extra monsters te boren in de constructie boven de houten tongewelven van het inmiddels door architect A. van der Zwan gerestaureerde monument. Het fijnnervige eikehout was met behulp van Duitse standaardkurven uitstekend dateren. Diverse onderdelen uit het koor bevatten wankant: twee monsters17 tonen dat het bijbehorende hout in de winter van 1535 1536 gekapt voor haanhout telmerk werd een boom - op ongebruikelijke wijze - in de zomer van 1536 geveld. Het toont dat men waarschijnlijk in de loop van 1536 bezig was met de kap van het koor waarin zich een nokgording bevindt (afb. noordelijke transept werd geen hout wankant bemonsterd. Hier volgde datering van 1515 ± 6 jaar. Evenals het transept heeft het schip geen
op teEp
l.
Afb. Vertikale doorsnede torenspits uit 1415 ± S jaar N.H. Kerk {lek. B.H.J.N. Kooij RDMZ 1993).
vande
inde
inde
het
Nadat eerder hout bovenbouw hoofdhuis van kasteel Rechteren winter 1505 gedateerd werd, volgde in 1995 de monstername in de toren. Hoewel Ter Kui-
end
In 1993 werden schip torenspits N.H. houtmonsters geboord door Tisje Neu-Isenburg gedateerd. Het koor bleef buiten beschouwing omdat het hout daarvan te grof bleek. Uitwendig lijkt de kerk geheel van tufsteen zijn, maar tijdens restauratie zien kern van het metselwerk uit baksteen bestaat, hetgeen ook voor de bovenste geleding van de toren geldt. 15 Het hout voor spits vierkante grondslag, verlopend naar achtkant, blijkt in 1415 ± 8 jaar te zijn gekapt 16 (afb. 1). Naar nu blijkt, kwam de spits even na de overkapping van het schip tot stand. Twee trekbalken in het schip steunen namelijk een datering van 1401 ±6 jaar en behoren bij een constructie met houten tongewelf naald; huidige stenen gewelven schip zijn later aangebracht. lagere voorganger van schip tekent zich (ingehakte) moet onderbouw toren. scheidingsmuur tussen schip koor toont dat het huidige koor over een lager, ouder koor is heen gebouwd. inhet
Dalfsen, kasteeltoren Rechteren
130
B U L L E T I N K N O B 1996-4
de
en
ine
toe
die
ja-
in
dat
Hetis
datmen
menog
en
én
was
de
In
in
op
de
de
en
(foto auteur 1996).
In derde ruimte staat deze balklaag grote klokkestoel waarvan het hout dateert uit 1562-'64. Kolman ontdekte stadstimmerman Floris Eickenholt 1563 opdracht kreeg de bestaande middeleeuwse constructie te vervangen door het aanwezige exemplaar waarin op 4 december 1567 nieuwe klokken gehangen werden. 22 Naast particuliere merken (van houtleveranciers?) bevinden zich op de stoel ook vijf stadsmerken, abstracte vorm Kamper stadswapen. 23 vierde geleding staat tenslotte zogenoemde kleine klokkestoel met oorspronkelijk twee gebinten waarop gehakte telmerken voorkomen. 24 Deze stoel bedoeld voor slechts klok heeft stijlen naar elkaar lopen: derde gebint werd later toegevoegd om de twee uit 1482 daterende klokken van Geert van Wou op te hangen (vernoemd naar Martinus en Petrus+Paulus). Hoewel diverse balken enkele jaren ouder zijn, is het hout voor de jongste balk in de stoel geveld in de winter van 1686 op 1687. 2S De enigszins slordig uitziende stoel met schors en kromme balken is in zekere zin uniek omdat steeds eiken toepaste, periode voor constructieve doeleinden voornamelijk naaldhout gebruikte. goed mogelijk eikehout deze vanhet
vande
koor N.H. Kerk in Geervliet daterend uit 1536
dat
Afb. 2. Ka/> (>i> hel
vande
ok
alshet
het
dat
methnu
de
weind
nokgording maar zien binnenvlakken houten tongewelven behalve naald horizontale ribben. Dankzij één monster met wankant kan het schip in 1515 gedateerd worden, hoewel er ook een haanhout uit 1508 tussen zat. 18 In combinatie plaatsbare, eerder gedateerde standzoontje, volgt zowel schip transept rond 1515' 17 gebouwd zijn.
Kampen, Boventoren vanr-
en
H.
was
ge-
en
is.Letokpd
5te
en
Afb. 3. Zuidelijk transept Pieterskerk Leiden met kap uit /539 waarop grote, gehakte gebroken tehnerk :,ien archaïsche houtverbinding tussen dekbalk spoor (foto auteur 1996).
het
in
uit
±6
uit
De
-de
enb-
te
enisr
Inde
te
of
vande
inde
De
de
en
de
en
van
okde
en
vande
enwasht
inde
R.
De
restauratie kerk voltrok zich onder leiding chitect Offringa tussen 1957 1972 werd gevolgd door archeologen en medewerkers van de RDMZ. 19 Later werden bouwgeschiedenis steenhouwersmerken betrokken architectuurhistorisch onderzoek Heiten aanleiding voor dendrochronologische datering van koorpartij.20 jaren 1928-'32 architect A.J. Reyers verantwoordelijk voor het herstel van de toren. Nu de toren eerdaags opnieuw wordt gerestaureerd (door C.A. Delfgou) kreeg bouwhistoricus Chr.J. Kolman opdracht de houtsteenconstructies documenteren voor Janse gelegenheid verzakkingen evalueren. toren Boven- St.-Nicolaaskerk heeft kleding van tufsteen met een kern van baksteen en wordt globaal in de tweede helft van de 13de eeuw gedateerd. Het hout dat zich torenromp bevindt spits werd 1807 bouwd - is vooralsnog niet zo oud als de romp. Deze bestaat uit vier geledingen. De onderste ruimte wordt gedekt door een gewelf; de ruimte daarboven door een balklaag met vier kruislings gelegde hoofdbalken met korbeelstellen die waarschijnlijk alle genummerd zijn. 21 westelijke vloerbalk hier van dateert 1510 jaar (deze hoeft niet dezelfde tijd als de korbeelstellen te dateren).
B U L L E T I N K N O B 1996-4
der trekbalken) nummeren met de sporen mee, alles voorzien
ge-
die
vanhet
Er
bijde
opde
de
dat
en
de
in
met
3).Ophet
vande
inde
pas
vandekpo
Opde
dat
op
de
van
vanhet
de
enmt
dathe
in
is.Het
datine
de
overeenkomsten tussen koor en schip. De hoofdspanten zijn daarbij zelfstandig genummerd maar tussenspanten (zon-
bijhet
te-
vande
vanhet
De
signaleert tussen 1410 en 1430. Er zijn grote constructieve
De Dominicanen- en Franciskanenkerk in Maastricht zijn in dezelfde perioden mergel vergelijkbare kapconstructies opgetrokken.30 Uit het dendrochronologisch onderzoek koor komt naar voren hout voor sluiting 1277 geveld westelijk deel koor werd afzonderlijk bemonsterd en gaf een datering van 1278 ± 6 jaar, rekenen jaartal sluiting gevonden inhet
en
uit
ande
uitde
Het hout voor de kap op het schip is geveld in 1424.
bouw schip wordt door Bianca Berg recht gekoppeld aan bouwactiviteiten die zij via rekeningen
Maastricht, Dominicanenkerk
te
1412.
27
met
±6
inhet
dit
met
vanhet
Het bezoek Koldewey-Gesell schaft Pieterskerk in Leiden was aanleiding de bouwgeschiedenis met aanvullend dendrochronologisch onderzoek te evalueren. De kappen houten tongewelven zijn meest opgetrokken fijnnervig Duits eikehout, althans blijkt hoge correlatie met Westfaalse standaardkurven. De veldatum van het hout in het koor, inclusief de onderbouw van de dakruiter, ligt jaar 1405 jaar, corresponderend bouwberichten tussen 1390 en 1415 alsmede met de wijding in
lijken oudere gesneden merken (afb. noordertransept zijn soort merken gecombineerd nummers vorm gehakte gaatjes. haanhouten bevinden zich echter gesneden telmerken. Uit historische bronnen is bekend dat het beschot van het transept pas in 1565 werd aangebracht.29 In de kap is te zien dat de transeptarmen aanvankelijk zelfstandige bedakingen hadden met schilden die los stonden hoofdbeuk (waarop overigens stukken origineel eiken beschot bewaard bleven). Het lijkt er op houten tongewelven later richting viering verlengd zijn (gezien de jaartallen 1674 en 1733 op de uiteinden van de makelaars), hoewel hier nooit een echt houten kruisgewelf gevormd is.
datoke
diemn
nu
of
Leiden, Pieterskerk
het transept steunen een datering voor het vellen van het hout in 1539, jaar aansluit vroege renaissance-vorm van kraagstenen onder muurstijlen. komen grote, hakte telmerken voor spanten zuidertransept
in
nahet
uit
mr.Jande
als
de
van
die
in
vande
vande
ren nauwelijks in grotere afmetingen te krijgen was en men genoegen moest nemen met dit weerbarstige materiaal. De bouw kleine klokkestoel vond plaats rechtzetten toren 1685 door Jonge Amsterdam, zodat '... daerin hangende clocken, lange reecks iaren niet heeft durven luyden, wederom sonder eenige minste schupel swarigheijt geluydet getrocken worden vanouts'. 26
inhet
datekpvnh
opte
inde
met
Bijzonder zich koor reeds sporenkap
van funderingsaanzetten viering correspondeert. Verder
en
huidige transept begint, hetgeen waarschijnlijk met de plaats
inhet
werd. Het hout voor de onderbouw van de meer oostelijk gelegen dakruiter op de koorkapel komt in het jaar 1276 uit. is,dat
voorts maken koor westelijker,
van extra 'visjes' aan de noordzijde. Uit de telmerken is
kapgebinten bevindt, vooralsnog de oudste in Nederland (afb.
vanhet
vande
en
metd
of
(na
kap
kani-
uil
A.
opde
Afb. Kappen Dominicanenkerk Maastricht: koor 4.
het
B.
1277; hoven schip
met gordingen uit 1397 (tek. Klein RDMZ 1983 naar opmeting van H. Janse).
LM.de
van
uitdekapvn
het
het
van
zijen
en
de
okde
ge-
De tweede belangrijke bouwperiode wordt gemarkeerd door het schip dat een kap heeft met spantbenen waarin reeds
vanhet
1500 bestond, gezien bekende schilderij kerk waarop toren staat afgebeeld. Diverse monsters
de
gevoegd, hoewel onderbouw daarvan reeds omstreeks
4A).31 Over stichtingsdatum klooster wordt twijfeld 1244 1261); bouw kerk derdaad in 1267 begonnen zijn. 32 Het totstandbrengen van de rond 1277 maakt zelfs eerdere wijding koor mogelijk dan 1294 (waaronder ook de westelijke traveeën van schip zouden vallen).
zijn de spanten boven de twee westelijke schiptraveeën anders geconstrueerd dragen combinatie gesneden en gehakte telmerken. 28 De vernieuwing met drie hoofden twee tussenspanten heeft te maken met het instorten van de toren in 1512. Het transept werd pas laat aan de kerk toe-
B U L L E T I N K N O B 1996-4
'32
uil
kapohet
LM.de
A.
Afb. 5. St.-Janskerk Maastricht: steile knor 1401; B. kap op het schip uit 1416 ± 5 jaar (lek. Klein RDMZ 1983).
in
±6
konihet
van
±5
uit
5).
opde
De
op
opde
Maastricht, St.-Matthiaskerk Evenals de St.-Janskerk was 'De Matthijs' bij gebrek aan historische gegevens onduidelijk gedateerd, hoewel de kappen overal van gordingen zijn voorzien (afb. 6). Het koor bevat balken die een enigszins gespreide datering opleveren variërend van 1492 tot 1495.36 Deze datering korrespondeert met
± 7 jaar (tek. RDMZ 1972).
uit
B.
uit
Afb. 6. Gordingkappen van de St.-Matthiaskerk in Maastricht: koor circa 1495; schipkap 1531 A.
elfm-
en
vande
de
de
De
van
De vormgeving van de St.-Janstoren staat dicht bij die van de Utrechtse Domtoren. Mekking suggereerde een samenhang tussen de bouw en de benoeming van Gijsbert van Brederode tot proost nadat deze in 1456 gedwongen werd af te treden als bisschop Utrecht. 34 onderste geleding toren bestaat twee ruimten waarvan bovenste door balklaag gedekt wordt waarop klokkestoel staat. Deze uit
de
Dekapoht
Maastricht, St.-Janskerk
ter hoge eikehouten constructie kon gedateerd worden in het jaar 1465 ± 6 jaar. Het kapje op de traptoren die naar de omgang tweede geleding voert, jaar 1471 jaar gedateerd worden. Dit betekent dat aan het bekronende achtkant niet eerder dan circa 1475 gebouwd kan zijn en dat voltooiing daarvan grond historische gegevens 1485 viel. 35 kapconstructies kerk zijn aanzienlijk ouder. Opmerkelijk is dat de steile kap van het koor iets ouder blijkt te zijn dan die van het vrij vlak gedekte schip waarvan gordingen overigens later zijn toegevoegd (afb. Onderdelen van de spantconstructies op het koor dateren uit de winter van het jaar 1400-'01. Het lukte helaas niet het westelijke eindschild (met gordingen) van het koor te dateren. schip stamt 1416 jaar. de
is,dat
en
de
meth
en
is
Het
inde
inde
gordingen zijn opgenomen (afb. 4B). Het hout voor dit bouwdeel werd geveld jaren 1392-'97. Merkwaardig zich noorder zijbeuk schildering jaartal 1337 zou bevinden. 33 Het is mogelijk dat de zijbeuken eerder overkapt zijn, of dat de interpretatie van het daar gevonden jaartal niet klopt. fijnnervige hout waarmee kappen zijn geconstrueerd geimporteerd laat zich goed dateren met de door Patrick Hoffsummer (Luik) vervaardigde standaardkurve voor de Belgische Maasvallei. In het koor bevindt zich hier en daar een eigendomsmerk in de vorm van een vijfpuntige ster, mogelijk verband houdend met het stadswapen van Maastricht.
B U L L E T I N K N O B 1996-4
"33
en
De
vande-
vande
de
de
de
van
/,>)kanlse
metg-
bijde
en
en
en
in
en
de
ik
alshet
to
kan
op
In
Hun
en
Afb, 7. Torcnkap N.H. Kerk Oudewater dinerend tusxen 1337 1343 ftek. L.M. Klein RDMZ 1983) de
kapode
en
met
Dekap
als
Het
in
en
Op verzoek van collega W. Kuyper en in verband met het
de
is
dieok
dieop
van
van
inhet
Oudewater, N.H. Kerk
en
en
end
het
in
H.
vanhet
en
metd
5
1/2r.
te
de
Een
te
±6
ophet
enR.
vande
Op
verzoek kunsthistoricus Lenferink verrichtten J.W.Bloemink Rozendaal IBID 1994 dendrochronologisch onderzoek waarbij A.A.M. Warffemius van de RDMZ assisteerde. Van vier onderscheidbare kappen, die gotische romaanse koor, schip noordelijke transeptarm konden er twee gedateerd worden: het gotische koor in 1500 ± 6 jaar en het zogenoemde romaanse koor in 1589 jaar. De datering van de kap op het gotische koor is in verband brengen stadsbrand 1492 kapittelkerk trof. andere indicatie bouwaktiviteit wijst, schenking glas-in-loodramen. Deze zijn onder andere terug vinden kasboek over 1493-'94 waarin schenking van 200 voet glas door de Utrechtse bisschop David van Bourgondië opgetekend staat. In 1494 schonk de stad Zwolle '... den van oldenzeel inder kercken een glass, geg. 31 gul. st'.39
136en
bijane
Oldenzaal, St.-Plechelmuskerk
het
vande
de
is
metd
en
vande
met
en
metJ.
hemt
door schrijven deel Geïllustreerde Beschrijving werden Jehee zeer interessante kappen ze kerk toren onderzocht. toren heeft rechthoekige grondslag zadeldak wolfseinden. Vier zeer hoge spanten verdelen de zolder in drie vakken met daarin drie lichtere spanten die op muurdammen rusten (afb. 7). De spanten vertonen vroege kenmerken zoals gepende blokkeels en windschoren koppeling dekbalken sporen. Het langsverband dat afgeschoord is tegen de kopgevels en door zijn aanwezigheid verantwoordelijk voor a-symmetrische positie van de 'centrale', bovenste venstertjes in de kopgevels, alsmede het doorlopen van de onderste haanhouten over langsbalk, doen vroeg aan. Alleen zelfstandige nummering hoofdspanten (type 'modern' kenmerk beschouwd worden. Vier verschillende onderdelen droegen datering voor kappen hout tussen 1343. Een niveau lager staat deze toren klokkestoel hakte telmerken in de vorm van halve maantjes. Het hout voor deze constructie werd tussen 1512 1522 geveld. De toren heeft de oudste kap. Daarop volgt voorlopig het middenschip waar viertal onderdelen datering leverde voor het kappen van het hout in de winter van 1354 op 1355. De kap van de koorsluiting is van het jaar 1389 of kort daarna. boven oostelijke zuidbeuk, behorend opzet hallekerk recht gesloten zijkoren, dateert tussen circa 1406 1416. deze bouwdelen trof geen hergebruikt materiaal aan. Volgens Janse en Van Straalen zijn de spanten op de midden- en noordbeuk en die van het westelijk koor met de sporen meegenummerd, zulks in tegenstelling tot jongere zuidbeuk. 40 dateringen grond van bouwhistorische en stilistische kenmerken zijn globaal correct. beperkte aantal gedateerde bouwdelen echter geen uitsluitsel geven op de vraag of het hallekoor (midden noord) dezelfde periode stand kwam dwarsschip, waarvan de zuidelijke kopgevel bij de restauratie werd gereconstrueerd.
en
vande
om-
of
Inhet
en
inde
±7
vandie
vandekpis
Het
vane
in
de
to
in
die
wasde
de suggestie dat bisschop Jan van Horne gedurende zijn episcopaat (1486-1506) het koor gewijd zou hebben.17 Wellicht overstroming kerk 1521 trof aanleiding het bouwen van het schip (afb. 5B). Op de houtconstructie werd geen bruikbare wankant aangetroffen zodat datering daarvan valt 1531 jaar. verlengde noordbeuk, waarin zich overigens ook het wapen van Jan van Horne bevindt, ligt de sacristie die tot dezelfde bouwperiode als het koor gerekend wordt. In de Geïllustreerde Beschrijving is sprake verhoging sacristie 17de 18de eeuw. 38 hout hergebruikt, datering streeks 1482-1495 + 5 jaar lijkt aan te sluiten bij de bouw van het koor.
134
B U L L E T I N K N O B 1996-4
Afh. <S'. Kappen de
hoven middenas
de
van Nicolaikerk B.
uit
A.
te Utrecht: schip J3.18; westelijk
±6
uit
deel koor i365: C. gotisch koor van na 1413 jaar de
(tek. L.M. Klein KDMZ naar opmetingen van L.H. Boot 1977. destijds werkzaam voor architect T. van Hoogevest UNA Amersfoort).
vande
met
die
is
metn
na
het
uit
het
van
De
en
de
ter
onvoltooide toren Workum bevat twee geledingen in de 17de eeuw van een afsluiting in kleine bakstenen werd voorzien (afb. 9). De tweede geleding met drie diepe spitsboognissen per wand en overhoekse steunberen op de hoeken bevat klokkestoel waarvan hout circa 1520 gekapt moet zijn. stoel bestaat vier jukken invulling van stijlen, horizontale balken, schoren en kruisen. Hierop zijn zowel gehakte merken (gegutste gaatjes) alsook gesneden merken aangetroffen (type >»); baksteenformaat relatief klein. 42
Het
het
dane
(+)
Workum, toren N.H. Kerk
het
De
ande
met
omen
te
te
de
op
±6
na
en
vande
in
van
an
de
Menzou
nae
De
zou
inde
is
wel
de
met
de
De stenen structuur van de Nicolaikerk en de vorm van de kappen gaf voeding aan de veronderstelling dat zich hier de oudste sporenkappen van Utrecht moesten bevinden. Boven de romaanse muren van de westelijke middenbeuk bevindt zich een sporenkap (afb. 8A) met telmerken die weliswaar symbolen voor tientallen bevatten maar niet voor vijftallen, andere woorden iets 'primitiever' zijn omstreeks 1295 gedateerde sporenkap van Huis Drakenburg in Utrecht. 41 Het schip heeft de oudste kap van de kerk maar die constructie dateert niet uit circa l 125 maar van 1337-'38. Het hout van de hergebruikte sporen in het koor werd in de zomer of in het najaar van 1345 gekapt en niet in 1100. Het hout voor sporenkap, meer westelijk boven koor plaatse van het oostelijke transept, dateert niet van 1225 maar werd in de winter van 1364 op 1365 gekapt (afb. 8B). Hier zijn symbolen voor vijftallen toegepast. geven van een verklaring voor de late dateringen van de sporenkappen met hun relatief vroege kenmerken en nog zonder spanten niet eenvoudig. kunnen denken gefaseerd herstel oude vorm periode ernstige verwaarlozing. Brand totale vervanging relatief korte tijd noodzakelijk maken. dateerbare onderdelen spanten boven gotische koor bevatten geen spint, waardoor datering volgt van 1413 jaar, overeenkomstig eerdere dateringen. dekbalken zijn (ouderwetse wijze) toognagels sporen verbonden (afb. 8C). Helaas hebben de oude balken in zuidelijke toren weinig jaarringen betrouwbare datering leveren.
1440. Van het korte schip leverden de trekbalken // en /// een datering op in het jaar 1479. Vooralsnog was slechts één monster incompleet spinthout torenspits dateerbaar op 1462 ± 5 jaar.
De
Utrecht, Nicolaikerk, middenbeuk
en
Valkenburg, Nicolaas Barbarakerk
vanhet
van
in
van
9.
Afb. Toren
Workiun waarvan de klokkestoel de tweede
in
ten
Met
envadto-
en
het
inhet
en
het
bijde
vande
ishet
de
vane
Collega A.A.M. Warffemius werkt in Zuid-Limburg aan de documentatie groot aantal monumenten behoeve van Geïllustreerde Beschrijving. uitzondering koor hout kappen boven schip renspits behorend Nicolaas Barbarakerk grof structuur, dus mogelijk van lokale herkomst. Uit onderdelen van koor volgde datering jaar 1436, hooguit
geleding kort na 1520 gebouwd werd (foto auteur 1993)
B U L L E T I N K N O B 1996-4
135
ofB-
vande
vande
de
in
enD
Re-
DieSt.
p.
im14.
p.
gen).
enéva
van
isvan
vande
p.
in
G.
34 A.J.J. Mekking, Het spel met Toren en Kapel. Bouwen pro en contra Bourgondië van Groningen tot Maastricht. Utrecht/Zutphen 1992, pp. 30-16
5en
p.
Vries 1994, 360-362. Voor respectievelijk trekbalk ///<, spantbeen spantbeen ///<. 37 De Monumenten van ... 1930, p. 260.
38 Ibidem, p. 268. Vries 1994, 149. 40 H. Janse en Th. van Straalen, 'De kerk van Oudewater', in: Bulletin KNOB 68(1969), pp. 29-40. 41 Waar vanaf telmerk 15 wel een V voor de vijftallen gebruikt is, zie Janse 1989, 31. Voor de kappen van de Nicolaikerk zie: L.H. Boot,
'De middeleeuwse kapconstructie van de Nicolaikerk te Utrecht', in: inde
Restauratie vijf hervormde kerken binnenstad Utrecht.
p.
enhub-
in
De
p.82
ande
en
en
'De
en
in:
te
kapvnde
nr5,p.
Jaarverslag 1977 1978 115-144 L.H. Boot, middeleeuwse Nicolaikerk Utrecht', Bulletin KNOBf>\
(1982), 148-155. p.
p.
11 Kunstreisboek Noord-Holland, Houten 1987, 126. 12 Kunstreisboek Zuid-Holland, Weesp 1985, pp. 49-50. 13 E.H. ter Kuile, De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Noord- Oost-Salland. 's-Gravenhage 1974, 14-15. 14 A.J. Gevers A.J. Mensema. Havezaten Salland woners. Alphen Rijn 1983,
van
en
p.45De
okp
voor.
33 Ibidem, p. 166.
p.
nr.
to
in:
uit
p.
zieH.
de
4ande
nr.9,
te
bij
in
in
ten
het
9De
in:
ande
K.
bundeld door G. Berends en daarna verder bewerkt en in een grotere context geplaatst door Emmens, 'Van toren toren. Vier eeuwen bouwen Sint-Joriskerk Amersfoort', Flehite, 3/4, 22(1992), pp. 26-29; Idem, 'De koorpartij van de Amersfoortse SintJoriskerk', Nieuwsbrief SBN. 1994, 4-16. 8 Emmens 1994. p. 15. oostelijke windschoor spant zuidzijde 1541 spantbeen 4 aan de noordzijde uit 1561. 10 weten eerste spantbeen. Voor telmerken, Janse. Houkappen Nederland 1000-1940, Delft 1989, telmerken met cirkels komen variërende vormen andere bouwdelen
in
p.2
29Vande
tin
en
/
op
6
Gebaseerd spantbeen (noord) trekbalk ///. 7 De onvoltooide documentatierapporten van P. Wiersma werden ge-
35ZieokD
in 1444; berichten over de bouw dateren van na 1450, zie D.J. de Vries 1994, pp. 356-357.
AWOS9K1992), 31-32.
31 Berends, Historische houtconstructies Nederland. Arnhem 1996, p. 45. 32 De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de provincie Limburg. Geïllustreerde Beschrijving. 1. De Monumenten in de gemeente Maastricht, 2de ajl., 's-Gravenhage 1930, pp. 164-165.
36
(Hollstein), t = 5.34 en de Gleichlaufigkeit = 72.4%. 5 Van de O.L.V. Kerk is bekend dat zij gesticht is na het Mariawonder
er
gehakt. Berg 1992, 30 De dateringen van de kappen op de Franciscaner Kerk staan in Bulle-
39De
er aan de 59 geboorde ringen niet meer zoveel toe te voegen zijn. Het jaar 1293 volgde uit vergelijking met de westduitse standaardkurve
De
metn
den
en
p.9
van Berg, Pieterskerk Leiden, Utrecht 1992. Zuid: gesneden gehakt gaatje toegevoegd; noord: klein, recht
isdat
zo
m,
is
vande
gemiddelde dikte ringen 3,75 hetgeen grof
7
om
25Het 26
Kolman 1995,
meest actuele accurate beschrijving kerk Bianca
inthe
and
seof
malige Over- en Nedersticht, Utrecht 1994, pp. 367-385. 3 Esther Jansma. RemembeRÏNGs. The Development and Application of Local and Regional Tree-Ring Chronologies of Oakfor the PurpoArchaeological Historica/ Research Netherlands, Amersfoort 1995 (ROB. Nederlandse Archeologische Rapporten nr. 19).
rische Bijdragen 107(1992), pp. 47-64.
24 Kolman 1995, pp. 43-50. gaat hier stijl terwijl drie balken 1685 1677 aanwezig zijn.
27De
2 Hoe dit in z'n werk gaat en hoe groot de kans op een geslaagde datering is, staat vermeld in de bijlage van het proefschrift D.J. de Vries. Bouwen in de late middeleeuwen. Stedelijke architectuur in het voor-
(zie ook Kolman 1995, p. 3). 23 Kolman 1995, p. 34 en Chr.J. Kolman en DJ. de Vries, 'Eigendomsmerken op hout en handelswaar in Overijssel', in: Overijsselse Histo-
28
p.
p.
tin
de
1 D.J. Vries, 'Monumenten dendrochronologisch gedateerd', BulleKNOB 92(1993), 64-71, Bulletin KNOB 91(1992), 27-35. Bulletin KNOB 89(1990), pp. 19-26: Bulletin KNOB 87(1988), pp. 71-73; Bulletin KNOB 86(1987). pp. 85-89;.
Te
'De
ter
ie
Vries 1990, p. 20. 21 Chr.J. Kolman, De toren van de Bovenkerk {Boventorcn) te Kampen. Bouwhistorische documentatie houtconstructies, 1995. 27-29. (Rapport in opdracht van Bouwadviesburo Delfgou Ameron22 Kolman 1995, p. 5. Van de in 1481 genoemde klokkestoel die als voorbeeld diende voor de nieuwe klokkestoel van de Kampense Buitentoren (aan Andries Goertsz gegund) bleef helaas niets bewaard
Noten
4De
18 Respectievelijk de onderste haanhouten 21 (1515) en 30(1508). 19 E.H. Kuile, bouwgeschiedenis Sint-Nicolaas venkerk Kampen naar gegevens restauratie'. Bulletin KNOB 71(1972), 72-86. Leonard Heiten, Kathedralen fiir Burger. Nikolau.skirche Kampen Wandel architektonischer Leitbilder stiidlischer prasentation Jahrhundert, Utrecht/Amsterdam 1994
vande
om-
date
uite
zijn, valt niet sluiten bovenste torengeleding streeks 1317 ± 6 jaar dateert.
17 Spantbeen // en keper V//// in het westelijke koorvak.
under
en
Vande
end
+6
in
watbij
met
de
Omdat de klokkestoel en de bovenste balklaag in de toren één
in:
Zieok.
vande
Ter
van
kern baksteen metselwerk. hoogte bovenste geleding galmgaten onder rondbogen bevindt zich klokkestoel, niet vrijstaand maar gecombineerd met korbeelstellen. Sommige onderdelen lijken te zijn hergebruikt en het is niet geheel duidelijk elkaar hoort. zeven hieruit geboorde houtmonsters konden er twee gedateerd worden: oostelijke balk 1317 jaar zuidelijke console onder de muurstijl van deze oostelijke balk: na 1295 ± 5 jaar. De dateringen lijken elkaar niet tegen te spreken.
Oude Gelderse kerken Publicatieband III, Zutphen 1985-1990. pp. 101-120. 16 B.H.J.N. Kooij, DOCblad Torenspits 01-1 Reslaumtievademecum RDMZ 1994.
20
en
van
en
Deze romaanse toren heeft bekleding tufsteen
opde
15 Kolks, 'Romaanse kerktorens Veluwe'. Stichting
IJsselmuiden, toren
42 Tweede geleding: 22,5-23,5 x l l x 5 - 5,5 cm, K) lagen zijn 65 centimeter hoog.
136
B U L L E T I N K N O B 1996-4
vanhet
van
bouwd, terwijl de Hof door de concentrische uitleg van de stad zijn
iser
in
en
het
die
enput
ert
en
om
en
open
van
en
de
p.
als
met
van
Wel
vande
op
dathe
(p.
en
vande
zal
en
van
datne
(p.54)to
De
van
ofhet
tema-
vande
en
de
jed
hoe
de
het
er
of
per
de
in
en
gen
en
en
mo-
vande
Een
vande
met
die
de
en
en
de
en
Ook
men
boek heeft voor combinatie twee gelijke indelingen gekozen, wat tot gevolg heeft dat een aantal stukken overlapt. verschilt structuur catalogus-bijdragen nogal, daarmee informatie gegeven wordt. echte catalogus wordt eigenlijk alleen maar gegeven van het aardewerk, maar deze lay-out nogal wirwar, losse stukjes tekst tussen
isqua
van
in
on-
datls
ver
als
wast
De
vande
de
enals
vande
ne-
de
end
het
deop-
de
in
dieop.16
De
vandei
De
van
ande
de
wasmenop
dus
en
én
de
opde
en
en
in
uitde
vande
de
opde
van10
én
als
en
en
de
die
der
deHof
te geven? Ookindt
wasin
vande
Een
Ten
de
uiten
de
inhet
en
I
en
Hofen
dane
was
vande
In het boek 'Nering en vermaak' staat de vondst van een met afval opgevulde drenkplaats op de Hof van Amersfoort, uit het derde kwart 14de eeuw, centraal. tijde publikatie museum Flehite een kleine tentoonstelling ingericht, waarop een middeleeuwse markt nagebootst. even goed beeld daarvan biedt echter een wandeling over de Hof zelf, bij voorkeur op een marktdag gemaakt, vanaf de St.-Joriskerk, langs de café's, tussen de kramen door en langs de teruggevonden middeleeuwse waterput, die /.ichtbaar is gemaakt in het plaveisel. Het boek is ook veel meer ?o'n wandeling nabootsing: lezer wordt kriskras over markt en door de omgeving ervan geloodst, zodat hij na afloop een mooi en /eer divers, maar ook warrig beeld heeft gekregen van jaarmarkt. Amersfoort algemeen. Het boek bestaat uit twee delen, ongeveer éénderde voor de artikelen tweederde voor catalogus vondsten drenkplaats. Deel bestaat inleiding over archeologie Amersfoort drie artikelen over Hof: eerst historische bijdrage, waarna wordt 'inge/oomd' opgraving daarbinnen drenkplaats. Het eerste, meest algemene, artikel vertoont duidelijke sporen 'haastklus'. Inhoudelijk komen andere opgravingen Amersfoort er nogal bekaaid af, zeker omdat het boek gepresenteerd wordt balans jaar stadsarcheologie Amersfoort; graving op het Lievevrouwekerkhof bijvoorbeeld, waarbij de 15deeeuwse kerk honderden skeletten zijn onder/.ocht. moet doen met twintigtal regels. historische bijdrage daarop volgende stukken over Hof en drenkplaats vertonen overlappingen, die voor een 'doorgaande lezer' minder aantrekkelijk zijn, maar het wel mogelijk maken de bijdragen los van elkaar te lezen. Inhoudelijk kan het onderzoek in Amersfoort worden getoetst aan drie onderzoeksvragen worden gesteld: terugkoppeling wordt in het boek overigens niet expliciet gemaakt. De vragen zijn alle gericht op de vroegste geschiedenis van Amersfoort. Allereerst zoek naar ligging 1028 genoemde derzetting; hierover is men niet echt veel wijzer geworden. Daarnaast was er discussie over de precieze plaats van de 12de-eeuwse bisschoppelijke hof. De belangrijke vondst van een gracht op de Hof, parallel loopt rooilijnen St.-Joriskerk begrenzing deze hofstede wordt geïdentificeerd, heeft ligging daarvan zeker gesteld. rest hofstede moet (deels) huidige St.-Joriskerk liggen. laatste vraag algemener en betrof de ontwikkeling in de topografie van de stad. Hiervoor is in het geval van Amersfoort vooral het beheersen van de waterlopen van belang; pas rond 1300 kon men het terrein goed bewoonbaar maken, en werd de eerste stadsmuur voltooid. De daarop volgende twee eeuwen zijn een bloeiperiode voor de stad; het I4de-eeuwse areaal werd zelfs pas begin deze eeuw overschreden. Wat zelf betreft wordt, zowel door historicus archeoloog, het belang duidelijk gemaakt van een rond 1300 aan de Hof opgetrokken torenachtig gebouw, dat mogelijk het eerste stadhuis is geweesl, stenen huis daar niet naast, eventuele waag wordt aangeduid. De ruimte tussen deze twee huizen is later met een derde huis opgevuld, zoals nog op afbeeldingen te zien is;
En
an
is
inde
an
toin
centrale functie onze tijd behield. Amersfoort verkreeg in 1259 stadsrecht, waar waarschijnlijk ook marktrecht verbonden was; 14de eeuw veelvuldig markt geweest. Vanaf ongeveer 1300 daar drenkplaats, later drie zijden ommuurd, rond 1370-1375 onbruik raakt. Deze is daarna met afval gedempt en tenslotte met puin dichtgestort. Rond 1400 is er een waterput op de Hof aanwezig in plaats van de poel; de put is opgegraven en aangegeven in de nieuwe bestrating. 'eens hier weer verrijzen' (p.39); grote voorbeeld is Den Bosch, maar helaas beschikt men in Amersfoort niet over afbeelding opstand. De drenkplaats, die 10 bij 10 meter mat, is opgevuld met afval, hand (vooral) aardewerk, leren schoenen munten wordt gedateerd in de periode 1350-1375. Over hoelang er afval in is gegooid blijken de meningen verdeeld, variërend van 'enkele maanden' 'een paar jaar' 147). duidelijkheid lijkt zijn over hel soort afval: het ontbreken van huisraad (kookpotten, olielampen) wijst erop geen afval huishoudens betreft. lokatie wijst afval markt, samen vondsten vele ongeschonden kannen ('bruegeliaanse drinkgelagen'. 61), groot aantal manden van wilgeteen (voor koopwaar) en botten van gekortwiekte ooievaars (die tussen kramen door scharrelden afval op te eten), die niet als huishoudelijk afval te duiden zijn. Maar zegelstempels, pijlpunten, vijzels (van kwakzalver?) produklie-at'val zwaardschedes zijn weer niet goed gewone weekmarkt te plaatsen, en zeker in de context van het opvallende aantal speelartikelen lijkt het daarom eerder om afval van een of meer jaarmarkten te gaan, waar bijvoorbeeld een gespecialiseerde maker van luxe-artikelen zoals zwaardschedes wel te verwachten is, en waar men ook uitgebreid kon drinken (kannen), boogschieten (pijlpunten), muziek maken (mondharpen) en spelen (dobbelstenen, koten, speelschijven en ballen). In deel II, de 'catalogus', worden die vondsten behandeld in nenaar materiaalsoort ingedeelde groepen. Daarbinnen zijn soms nog functionele categorieën los behandeld; zo is bij de metaalvondsten apart aandacht besteed aan mondharpen en munten. Het botmateriaal is zelfs opgedeeld in zowel materiële als functionele ondergroepen: dierlijk bot, menselijk bot. benen voorwerpen, dobbelstenen speelkoten. Deze indeling weerspiegelt meer recente archeologische publikaties gesignaleerd probleem: moeten vondsten, zoals traditioneel gebruikelijk, behandeld worden materiaalsoort, moeten gebruiks-categorieën onderscheiden worden? Dit laatste geeft meer de trend van het onderzoek weer; het is voor een publikatie niet voldoende het materiaal enkel te presenteren, en verhaal vertellen gaat makkelijker wanneer materiaal functie (bijvoorbeeld keukenspullen, devotionalia speelgoed) bij elkaar staat. Problematisch is dat onderzoekers/auteurs meestal juist gespecialiseerd zijn in een materiaalgroep. Meer algemeen geformuleerd: combineer wens boek ken dat aantrekkelijk is voor een groter publiek, met de taak om een voor vakbroeders bruikbare publikatie opgravingsresultaten opdeHf
062.ƒ
90
30
en
Monique Krauwer, Francien Snieder (eds.), Nering vermaak. De opgraving van een veertiende-eeuwse markt in Amersfoort. Utrecht, Matrijs 1994, ca. 184 blz., ruim afb., ISBN 5345 49,95.
nade
vande
inde
de
bij sloop 19de eeuw zijn bijna alle sporen vermoedelijke stadhuis uitgewist. De bisschoppelijke hof, is door de uitbreiding St.-Joriskerk stadsbrand 1340 deels over-
PUBLICATIES
B U L L E T I N K N O B 1996-4
137
vande
in
de
de
'80
vande
ishet
vaneiht
de
riant die leesbaarder is dan een catalogus, maar waarin je naar maten en andere precieze gegevens van voorwerpen tevergeefs zoekt. Bij de behandeling van de vondsten is het gebrek aan consensus over de periode dat de drenkplaats als afvalplaats is gebruikt erg
De basis voor de invulling van de rest van het boek (vanaf pagina 17) resultaat midden jaren door auteur gestart 'stijlkritisch-materiecl onderzoek naar hand Key binnen het Haarlemse monumentenbestand' (p. 8). In hoofdstuk II gaat de auteur aan de hand van het 'gedocumenteerde werk' vooral Vontkapel Oude Bavo (1593), stadhuisgevel Leiden (ontwerp 1594), de Vleeshal (1601-'()3) en de stadhuisvleuvande
isge-
de
is.Bj
vande
en
de
metd
over dierlijk bot en stuifmeel/zaden: hierbij worden, binnen de tekst, lijsten gegeven resultaten analyse, waarbij uitleg van werkwijze heel goed duidelijk andere groepen kozen voor lopende tekst, waarin vondsten worden verwerkt; een va-
de
catalogusnumers en tekeningen. Een tussenvorm zijn de bijdragen
gel aan de Zijlstraat (ontwerp 1616) - op zoek naar het 'architectonisch handschrift' van de meester (p. 18). Dit dient vervolgens tot
vanuit de afvalcontext, maar bij het grote aantal 'vermakelijke' voorwerpen (speelschijven, dobbelsteentjes en 146 speelkoten) wordt
Het zal niemand verbazen dat tegen de werkwijze van Van der Blom grote bezwaren zijn brengen. voornaamste dat Van der Blom het relatieve gebrek aan archiefstukken niet accepteert, maar bestrijdt met stellingnames en gevolgtrekkingen die. ondanks ontwapenend aplomb waarmee berde worden bracht, zelden echt overtuigen. pagina verbaast auteur zich over feit zijn meer 30-jarige loopbaan voor stad niet meer grote werken stand heeft gebracht. Blom
en
ge-
is
de
Ditsen
dat
enht
DeKy
vande
bijde
Dit
de
in
is
toen
hetal
vanhet
'3pa-
dien
ande
op
vande
de
Vander
in
Bijde
deKyn
Vander
an
en
(enD
vande
vande
opde
en
date
Het
omte
dat
ante
van
het
toen
Vander
de
loten
De Key werd hier dwarsgezeten door de 'Haarlems-romaniserende lobby' onder aanvoering Mander Italiaanse kunst wilde plaats 'vuyl modern, Hoogduytsch'. Blom valt hier valkuil die, naar dacht, reeds lang geleden Vander
opsyn
ik
van
vanhet
te
die
De doctoraalscriptie van 1989 werpt meer licht op De Key's betrokkenheid bij het 'gewone stadswerk', het herstel van stadsmuren en poorten veel lijden hadden gehad beleg 1572'73 en de stadsbrand van 1576.
vanV
Haarlem aangesteld als steenhouwer in stadsdienst. In 1593 volgde hij Willem den Abt op als stadsmetselmeester, een functie die hij tot zijn dood in 1627 bekleedde.
DeKy
van metselwerk aan de Gentse stadsmuur. In 1591 werd Lieven in
In
nam naar Engeland, was Lieven met zijn oom Guillaume aannemer
Holland (1993, p. 56-58) waar een andere auteur op basis van dezelfde bronnen tegengestelde conclusie komt. feit genoemde glasschilders door stad betaald kregen voor 'voorontwerp', verleidt Blom moeizame excercitie verklaren waarom hier klaarblijkelijk door stadsbestuur werd 'gepasseerd'. plaats gewoon nemen Thybout en Cornelis Cornelisz als kunstenaars hoger werden aangeslagen dan de stadsmetselmeester, komt Van der Blom met een complottheorie:
van
de
inhet
om
de
als
het
in
stond reeds 1579 zelfstandig metselaar gildeboek vermeld. 1584, jaar waarin familie geloofsredenen wijk
werk van De Key beschouwd moet worden, maar Van der Blom is duidelijk niet hoogte behandeling Waag Key's andere werken) in Huizen in Nederland. Friesland en Noord-
ine
en
bij
en
vande
ten
en
en
wasin
uitgewerkt. Lieven was telg van een aannemersfamilie, die aantoonbaar reeds in 1460 als zodanig in Gent was gevestigd. Lievens vader (Lieven sr.) 1579-'81, tijde 'Calvinistische Republiek', deken van het metselaarsgilde. Daarnaast waren er twee ooms, Guillaume Jan, twee broers, Michiel Guillaume, familiebedrijf betrokken. Lieven jr., geboren tussen 1557 '60,
(p.45)die
In
de
KU
cente doctoraalscripties over het onderwerp, waarvan die door Liesbeth Klerken (1989 Nijmegen) belangrijkste was. hoofdstuk l, 'Wie was Lieven de Key', wordt de Gentse connectie verder
in
de
re-
en
DeKynko
!)
Vlaams onderzoek door Paul Rogghé (1968 naar Gentse metselaars-dynastie voorts beschikken over aantal
het
inde
Op
van
vande
de
der
Van Blom heeft Nederlandse primeur presentatie
(en
enTr
mann (1901) Kuile (1938). Daarop zijn twee uitzonderingen:
gebaseerd op een vermelding in het stadsarchief van een vergoeding voor de kapiteins van de Jorisschutterij 'van't maecken van de blaeuwe steenen poort' 1610. Uiteraard hier bestaande hardstenen poort van de Jorisdoelen in de Grote Houtstraat bedoeld (verg. M. Carasso-Kok [red.], Schutters in Holland, cat. Frans Halsmuseum 1988, p. 68) en niet het klungelige poortje van de Kloveniers- (Adriaans- doelen Gasthuisstraat, zoals Blom navolging van oudere literatuur aanneemt. pagina 36-37 elders) wordt gevel Leidse stadhuis behandeld, zonder vermelding van de wetenswaardigheden die R. Meischke over het onderwerp in Leids Jaarboekje 1989 en 1990 naar voren bracht. behandeling Waag gaat niet veel beter. Blom komt stilistische gronden toeschrijving Lieven niet schilders Willem Thybout Cornelis Cornelisz, 1596 werden betaald voor tronen'. Nu is het best mogelijk dat de Waag inderdaad toch als een !)
ensa-
is
en
van
De
in
vandit96
van
dit
de
In inleiding pagina's tellende, rijk kleur /wart/wit geïllustreerde boek wordt het centrale probleem rond Lieven de Key direct aangesneden: in feite waren altijd te weinig concrete gegevens voorhanden voor een ouderwetse, degelijke monografie. Helaas brengt boek daarin weinig verandering. tekst vooral menvatting oudere literatuur, zoals Gonnet (1886), Weis-
In
hoofd zien. wreekt zich bespreking 'gedocumenteerde werken'. Op pagina 19 (en elders) komt De Key's werkzaamheid aan het doelenpoortje in de Gasthuisstraat ter sprake. Deze is
9,ƒ
906
Een
Ad van der Blom, Lieven de Key. Haarlems stadsbouwmeester. Vlaamse emigrant zijn rijke nalatenschap, Haarlem, Schuyt & Co 1995. ISBN 7406 39,50
diean
ter
die
dater
envad
uit
betaald 'budget beschikking stond'. merkwaardige aanname. De stedelijke administratie van in- en uitgaande geljuist weinige betrouwbare bronnen historische onderzoeker beschikking staan lijkt buiten kijf rekeningen zelfstandige ondernemer werden voldaan, in een kasboek dienden te worden verantwoord. Wat Van der Blom in deze studie het meest is aan te rekenen, is dat hij erin geslaagd is alle relevante literatuur van na 1960 over het
te
Annemarieke Willemsen
de
Vander
de
Op
zet
Eenvad
inte
to
dan
vanDe
daten
poneert deel Key's werkzaamheid voor stad werd
denisu
inde
vande
anhet
bijde
of
gen van het plein na de markt, waarbij alles wat mensen op de grond hadden gegooid kwijt waren geraakt poel terecht kwam. Deze conclusie had mijns inziens expliciet getrokken mogen worden, staande waterput, eind mooie geschreven wandeling over de middeleeuwse Hof van Amersfoort.
datDeKyin
het
inde
vanhet
die
okhet
en
jaren markten jaarmarkten; deels zaken bewust drenkplaats zijn weggegooid, maar deels resultaat aanve-
17
se genoegens (p. 57). De enige verklaring die toepasbaar is op het hele vondstcomplex, is echter dat het zeker afval moet betreffen van
Key worden aangevuld met producten uit diens 'werkplaats'.
het
van
en
opeens gespeculeerd over eenmalige rituele afzwering aard-
vanDe
uitgangspunt voor hoofdstuk I I I , waarin 'zekere' werken de
bezwaarlijk, omdat het tegenstrijdige interpretaties oplevert; soms worden vondsten (zoals kapotte mondharpen) gewoon verklaard
l 38
B U L L E T I N K N O B 1996-4
on-
uitde
te
dat
dusvane
en
met
dat
en
inde
op-
hemvan
in
afvn
het
ande
in
opDe
end
(te
in
De
DeKyn
het
datDeKyin30
mij
ik
en
en
vanDeKy
inde
(er
in
omdatDeKy
ine
van
de
mijen
de
in
lot
an
inhet
opde
ande
erht
Datde
ernu
Het
wena
het
Het
vande
van
van
en
omde
bijde
van
de
de
inde
inhet
isdat
Van
vande
mijn
de
en
vandeSt.
de
vande
met
we
de
end
wat
end
de
Vorig jaar verscheen tentoonstelling: 'Jacob Campen. klassieke ideaal in de Gouden Eeuw' in het Paleis op de Dam een gelijknamige monografie over de beroemdste architect van het Hollands classicisme. De auteurs stelden zich als doel, zo lezen we in de inleiding Koen Ottenheym. verschillende facetten persoon en het werk van Jacob van Campen, die tot op heden vanuit verschillende disciplines waren onderzocht, bijeen te brengen en waar nodig aan te vullen. In die opzet zijn zij zeker geslaagd. Na de inleiding over Van Campen als schilder-architect en twee hoofdstukken, respectievelijk gewijd aan de historiografie en mythevorming rondom zijn persoon en aan zijn relaties met familie, vrienden en opdrachtgevers, volgen verhandelingen over zijn schilderkunst (voorzien catalogus schilderijen tekeningen), over zijn ontwerpen voor decoratieprogramma's, over zijn architectuur en over zijn beeldhouwkunst. Het boek sluit af met een bespreking van waardering voor Campen literatuur zijn tijd. van
P.
on-
P.
vanDeKy
vande
uit
de
dat
anDeKy
de
ke
van'dezo-
met
DeKy
A.vander
I
is
Het jammer grote delen recensie door Rosenberg redelijk zijn. Mijns inziens heeft hij het boek niet goed gelezen. In hoofdstuk worden 'zekere' werken niet aangevuld met 'produkten diens werkplaats', maar projecten Haarlemse Stadsfabriek waarin, zullen maar kort zeggen, 'hand' van de stadsmetselmeester De Key te zien is. Dat is iets fundamenteel anders. Het gaat hier ten dele om grote projecten die vaak al werden toegeschreven, zoals hoofdgevel Jorisdoelen (1591-1592) Nieuwekerkstoren (1613) voor rest om toevoegingen en verbouwingen zoals het 'verborgen portaal' van Begijnhofkerk (1597) stadsgevel Amsterdamse Poort (1613). Naast de zes gedocumenteerde werken heb ik zo een veertiental in vele opzichten verwante projecten en projectjes gegroepeerd, waarvan toeschrijving door alle gevallen uitvoerig geargumenteerd is verricht. In hoofdstuk II zijn trouwens de criteria voor deze toeschrijvingen breed uitgemeten. En inderdaad gaf ik daar te kennen het gebrek aan archivalia niet zonder meer te accepteren. Is het niet juist een nieuw conservatisme en dogmatisme (dat zich volkomen afhankelijk maakt van het schriftelijke bronnenmateriaal), waardoor een totaalbeeld van iemand als Lieven de Key vrijwel 'verboden' is geraakt? De recente literatuur heeft daardoor iets heel steriels gekregen, natuurlijk reden deze
Jacobine Huisken, Koen Ottenheym, Gary Schwartz [red.] Jacob van Campen. Het klassieke ideaal in de Gouden Eeuw. [Met bijdragen van Marlen Jan Bok, Quinten Buvelot, Eymert Jan Goossens, Koen Ottenheym en Marijke Spies], Amsterdam, Architectura et Natura, 1995 ISBN 90 71570 52 5, ƒ 89,50
vane
vandit
die
ofp
nogwel
de
vane
Er
en
die
enzo
bij
We
omhet
te
en
Reactie Blom
boek een karige rol speelt, afge/.ien van de nuttige doctoraalscripties van Van Beek-Mulder en Klerken. Ik heb wel degelijk Meischke's bijdragen gelezen, maar bijzonder Huizen Nederland, Friesland en Noord-Holland had ik als biograaf van De Key vrijwel niets. Rosenbergs redenering over het belang van de stedelijke administratie lijdt schipbreuk Haarlemse realiteit: 1605 werden betalingen stadsfabriek redelijk gespecificeerd (voor extra steun in de 'ontdekkingen' van het Begijneportaal en de verdwenen Kruispoort), daarna niet meer. Vandaar documentaire zekerheid over bijvoorbeeld de grote torenprojecten van 1613. recensent fijne niet begrepen heeft blijkt passage 'dat rekeningen die aan de zelfstandige ondernemer De Key werden voldaan, kasboek dienden worden verantwoord'. gaat juist ambtenaar stadsdienst was, dat 1605 geen specificaties meer zien werd 'lopend budget' gebouwd) behalve schaarse gevallen iets van privé-bedrijf werd betrokken: partij zandsteen, paar Haarlemse wapens, kraagstenen enz. Maar zegt nu juist weer niets over de eigenhandigheid van het ontwerp. Dus is er een andere methode nodig, door mij genoemd een integratie van documentaire, stijlkritische materiaalkritische benadering, daarnaast aandacht voor de contextuele 'attitude' van het werk. om verder te komen dan van P. Rosenberg mag. Verder: verbaas nergens jaar niet meer grote werken heeft neergezet; 'klungelige' poortje Gasthuisstraat presenteer ik uittentreure als een stukje vroeg-renaissance uit 1562, gerepareerd door door fraaie bouw uit 1612 voorzien; de Haarlemse romanisten van 1595 kenden alleen Key's overdadige, Weser-renaissance verwante rolwerkcapriolen Leiden Haarlem; 'Haarlemse type' woonhuisgevel herleiden Key) hangt niet blokjes maar van tudorbogen en een specifieke opbouw, die na De Key's dood niet 'veelvuldig' te zien was. maar nog af en toe; over karakteristiemetselverbanden Bentheimer connectie natuursteen wordt regelmatig gerept.
de
om-
was
datl
ok
van
isdathjme
(p.16en
en
te
de
WatVnder
van
de
dater
Dat
?)
de
bij
vanDeKy
al
al
opz'n
Alserin
met
de
tohe
Vander
de
de
de
de
van
nogde
was
dichtgeworpen: ' v u i l modern Hoogduits' werd streeks 1600 gotiek bedoeld. Haarlem sprake van een 'romaniserende lobby' dan was die stellig op de hand van De Key geweest. Van der Blom eindigt de behandeling van het oeuvre met een (visuele) rondgang langs bewaarde woonhuisgevels van het 'Haarlemse type'. Door de storende kop boven iedere pagina 'De nalatenschap Lieven Key' krijgt vluchtige lezer snel indruk deze gevels als ontwerpen van Lieven de Key kunnen worden bijgeschreven. De begeleidende tekst maakt duidelijk dat dit nog net niet bedoeling was: werkplaats leverde veel (alle van deze gevels natuurstenen onderdelen. gevels type ook na de dood van De Key nog veelvuldig tot stand kwamen, brengt Blom niet inzicht misschien andere steenhouwers in Haarlem waren die blokjes konden hakken (of importeren), maar wordt verklaard door werkzaamheid nen Lieven Key' 80). Blom niet lijkt beseffen, zijn 'stijlkritisch-materieel' onderzoek rechtstreeks in de voetsporen treedt van door hem veelvuldig aangehaalde kunsthistorici van twee generaties geleden gebruik maakt onderzoeksmethoden voor z.ijn collega's inmiddels hebben afgedaan, zijn minst argwaan worden bekeken. waren warempel andere manieren geweest povere bronnenmateriaal zinvolle aanvulling voorzien. lezen voorbeeld niets over door gebruikte soorten natuursteen of over metselverbanden. Ook een verhandeling over de vleeshal als gebouwtype, in vergelijking met door de Key mogelijk gekende voorbeelden in Engeland en Vlaanderen, had wellicht tot een boeiend resultaat geleid. Wie tegen een dergelijke onderneming opziet, was misschien maar beter niet begonnen aan monografie over belangrijk onderwerp. Toch zijn er niet alleen negatieve zaken te melden over deze publicatie. Van der Blom heeft een heldere en aanstekelijke manier van schrijven, tekst voor breed publiek toegankelijk maakt. De vormgeving en illustratie zijn voorbeeldig. Rosenberg
139
B U L L E T I N K N O B 1996-4
In
de
dien
de
opde
de
ok
als
en
te
Van
vande
hun
van
ter
van
danwevhm
is
De
diehm
en
Van
met
vane
uite
en
toen
had
dathijvn
kon
ande
inhet
en
end
en
ine
ophetb-
vanV
ok
en
in
zo
van
hij
in
dat
de
datering veelal problematisch bleek en er bovendien sprake is van kruisbestuiving schilderstijlen vermoedt auteur Van Campen Utrechts caravaggisme zich geleidelijk meer
uit
ok
de richting van het Haarlems classicisme heeft bewogen. Belangrijk voor het inzicht in Van Campens manier van werken is de constatering van Buvelot dat de ontwerptekeningen zo berucht waren om hun schetsmatigheid, zoals o.a. blijkt bewaard gebleven voorstellen voor beeldhouwwerk Amsterdams Stadhuis, vanhet
an
van
vande
datVn
de hand van vele, vaak onbekende bronnen een netwerk van relaties gereconstrueerd waarin de werken van Van Campen ontstonden. Duidelijk wordt Campen profiteerde contacten de familie van zijn vaderszijde met belangrijke kooplieden in Amsterdam, terwijl de hoge herkomst van zijn moeder Gerrit Claesz. Jans. Berendr. een late nazaat van de raadsheer Willem Eggert, hem een zekere status bij de Hollandse adel verschafte. Over zijn vroege opleiding als schilder is weinig bekend, maar we weten meer over zijn contacten met de belangrijke kunstenaars in Haarlem sinds zijn inschrijving in 1614 bij het Sint-Lucasgilde in de Spaarnestad. die van grote invloed op zijn verdere loopbaan zouden blijken te zijn. Zoals bekend omvatte dit gilde niet alleen schilders, maar ook archi-
roep architect rekende hiertoe, evenals Vitruvius, grootschalige infrastructurele, stedebouw-, vestingbouw- en waterbouwkundige werken. Van Campens artistieke achtergrond Haarlem zijn veelvuldige contacten Utrecht reflecteert zich ook, wordt duidelijk uit bijdrage Quinten Buvelot. zijn schilderkunst. Hoewel
vande
het
deb-
en
en
Jan
dievan
van
vande
vande
werp mijns inziens belangrijkste meest vernieuwende bijdrage monografie, Marten Bok. Onder scheiden titel 'familie, vrienden opdrachtgevers' wordt
als afspiegeling kunnen zien Campens visie
het
vande
Van
de
de
te
als
en
uit
op
vande
in
end
se
De
had. een bewuste reactie daarop. Zo is het op zijn minst opvallend dat Huygens in hetzelfde gedicht te midden van de Latijnse regels Stevins Nederlandstalige aanduiding voor spiegelsymmetrie 'gelyckseydich' hanteert. poëtische regels lofdichten eigentijdbouwwerken architectuurregels prozaïsche tractaten de bouwkunst zijn kortom niet zomaar uitwisselbaar. Niettemin is verfrissende invalshoek waarmee Spies grote interesse voor Vitruvius inspiratiebron zeventiende-eeuwse Nederlandse literatuur, met Van Campen als eigentijdse personificatie van diens opvattingen, weet illustreren. Niet mythe, maar persoon Campen vormt onder-
'ideale' architect naar Vitruviaans model. Een aanwijzing voor de laatste veronderstelling vormt de bijlage met de inventaris van de goederen nagelaten door Willem van Campen, waarvan vele schilderijen en boeken vermoedelijk uit het bezit van Jacob afkomstig waren. Tussen de architectuurtractaten bevinden zich verhandelingen over vestingbouw verder 'geteykende tbrtificatien' alsmede stadsgezichten plattegronden. civiel-technische werkzaamheden rondom Randenbroek verzameling inderdaad
met
van
deel zijn deze proportionele symmetrie, maar ook, zoals o.a. blijkt uit teksten van Beeckman en Stevin die Huygens in zijn bezit
inspireerde tot diens zeeweg van Den Haag naar Scheveningen. Verder zien we hem als adviseur bij waterbouwkundige kwesties, zoals de overstromingen in de Gelderse vallei. De vraag dringt zich daarbij Campen dergelijke infrastructurele activiteiten Utrechtse alleen heeft gezien als organisatorische taken van de landheer of ook als onderdeel van de artistieke kwaliteiten van de
van
en
Nukande
tohe
metrie te beschrijven dan bij die van een proportionele symmetrie oftewel de universele maatstaf van de evenredige verhoudingen van de delen geheel. gelijkzijdige symmetrie onder-
van de Amersfoortse weg die, aldus de auteur, Huygens misschien
vanhet
tuurtractaten worden aangehaald om een gelijkzijdige spiegelsym-
hetn
en
de
die
De
dien
bijde
vanhet
het
op
ante
de
opde
met
Aan
stelde interpretaties. Spies brengt de uit het Latijn vertaalde passage 'Een mond in het midden, een verhoogde mond; onder het voorhoofd. weerskanten gelijke afstand wijd geopende ogen etc.' in verband notities onderaan gedicht betrekking hebben 'ratio', getalverhoudingen ontwerp. versregels lijken echter eerder sluiten argumenten architec-
van
aangesneden, bieden vaak ruimte aan verschillende, zelfs tegenge-
opfVan
De
de
van eigentijdse architectuurtheoretische discussie. aangehaalde citaten zelfs uit Huygens' beroemde leerdicht 'Domus', dat nog het dichtst komt bij de thema's die in de bouwkunsttractaten worden
schrijving van Van Campens inspanningen om het huis Randenbroek, zijn moeder geërfd, bouwen eenvoudige boerenwoning enorme buitenplaats tuinen, tabaksplantages, weilanden blekerijen. Campen wist Randenbroek niet alleen aan te boren als een belangrijke bron van inkomsten, maar tevens om te toveren tot een lusthof waar hij zijn gasten eervol ontvangen. Hier logeerden Johan Maurits Constantijn Huygens behalve voor privé-woningen voor vorstelijke paleizen van de Oranjes eervolle opdrachten, zoals de decoratie van het Huis ten Bosch, bezorgden en voor Van Campen misschien niet minder belangrijk, een jachtvergunning die anders alleen adel voorbehouden was. beschrijving uitbreiding van Randenbroek echter niet alleen illustratief voor Campen als landheer, maar werpt ook een licht op andere ontwerp- en planningsactiviteiten gewend z i j n zien. Behalve schilder/architect komen we Van Campen nu ook tegen in de rol ontwerper wegen ontsluiting zijn landgoed mogelijk zelfs
en
taalgebruik, in feite veelal te grof zijn om ze te hanteren als bronnen
ladder komt vooral goed tot uitdrukking in de gedetailleerde be-
de
Het
van
end
de
De
is
van
van
en
uitde
vande
isdate
historiografische voorbeelden reputatie Jacob Campen in de afgelopen eeuwen varieerde van miskend genie tot zielloze imitator Italiaanse Franse bouwkunst. Interessant daarbij de voortdurend wisselende positie ten opzichte van een andere grote architect Nederlandse bouwkunst, Hendrick Keyser. laatste hoofdstuk benadrukt veeleer de beeldvorming van Van Campen en van zijn oeuvre in de eigentijdse literatuur. Marijke Spies legt hierin interessante verbanden tussen lofdichten regels de architectuurtheorie. Wat daarbij opvalt is dat de dichtregels waarin Van Campens bouwwerken worden bejubeld, ondanks het fijne
en
uitde
op.Wat
veel extremere reacties direct opvalt goed gekozen
Alswed
heeft genoemd, riepen diens bouwwerken veel meer en vooral ook
end
en
is
vanV
Campen werd besteed en men hem zelfs een leerling van Rubens
tecten landmeters zoals Pieter Wils, alsmede leden beide beroepen werkzaam waren, zoals Salomon De Bray. Van dezelfde generatie als Van Campen was de beroemde schilder van perspectivische architectuurvoorstellingen Pieter Saenredam. Hier werd kiem gelegd Campens belangstelling voor architectuur. Amsterdam, Utrecht en Leiden ontmoette Van Campen invloedrijke personen die hem bij zeer belangrijke toekomstige opdrachtgevers zouden introduceren. Het verband tussen de groeiende belangstelling voor architectuur snelle stijging maatschappelijke van
de
alshet
en
van
ande
Van
ande
erind
in
date
Uithe
De
beeldvorming rondom Jacob Campen omarmt ware feitelijke beschrijving van het leven en werk van de schilder/architect. eerste hoofdstuk gewijd historiografie mythevorming blijkt waardering voor Campens bouwkunst schilderkunst meestal afzonderlijke geschriften belicht. Hoewel laatste eeuwen enige aandacht schilderijen
dat deze daarom wellicht een beroep deed op professionele tekenaars voor de presentaties van zijn bouwwerken. Dergelijke dwarsverbanden worden ook voortdurend gezocht door Eymert Jan Goossens in zijn bespreking van de rol van de beeldhouwkunst. Aan de hand van enkele eigentijdse citaten licht hij toe hoe de beeldhouwkunst afhan-
140
B U L L E T I N K N O B 1996-4
in
is
vanhet
nog
de
De
die
van
an
alsde
alsde
enis
Van
inde
ande
van
vande
isde
vanhet
van
het
de
en
de
die
en
veruit
van
vanhet
zouer
dan
nu
is
inde
en
om
die
zoun
vanhet
vanhet
van
inde
de
in
de
en
en
en
vande
dat
het
dien
en
de de
vande
intheAg
dit
in
op
vanhet
en
de
de
de
vande
de
diena
vande
Ten
opde
van
Opde
van
De polder Meinerswijk vormt een merkwaardige enclave binnen het stedelijk gebied Arnhem. noorden Rijn ligt oude stad en de daaromheen gegroeide uitbreidingen uit de negentiende en twintigste eeuw. andere oever rivier liggen grote nieuwbouwwijken Arnhem-Zuid, Tweede Wereldoorlog tot stand zijn gekomen. In het hart van dit grote stedelijke gebied met meer KX).(XX) inwoners, ligt zuidoever onbebouwde polder Mcincrswijk. die de functie van 'uiterwaardpark' heeft gedan
vande
en
ter
alsdit
van
te
de
R.C.M. Wientjes, Een heerlijkheid in de bocht. Kaartboek van polder Melnerswyk by Arnhem. Waanders. Zwolle, 1995; 64 blz.; afbn.; prijs ƒ 29,50. ISBN 97798. 904
vanhet
in
opde
De
vande
de
de
het
vande
was
al
het
Hetzou
gervan
inde
uitde
en
en
uitde
in
Van
Dat
end
de
van
vanhet
met
te
en
dus
vande
om
het
vanhet
an
de
en
via
ofde
vande
de
de
en
en
vane
dit
topda
cussie werd gesteld. Niet zozeer om het model te verwerpen, maar om het aan te vullen en te verfijnen zoals dat in de internationale literatuur o.a. reeds in 1972 is gebeurd door Henry Millon en en in 1992 door Christine Smith en Manfredo Tafuri. In diens 'Ricerca del Rinascimento. Principi, citta, architetti' maakte laatstgenoemde duidelijk dat het goddelijke harmonie-model geen norm was bij het ontwerpen, maar diende als een neo-platoonse legitimatie achteraf voor methode wezen traditioneel opzet bleef. Daar waar laatste jaren vooral puristische karakter classicisme belicht besloten ligt eigenlijke ordening bouwwerk om het af te zetten tegen de hybride en oppervlakkige facade-architectuur Vlaamse Hollandse Renaissance gekozen moeten worden voor meer omvattende benadering recht doet aan haar complexiteit en tegenstrijdigheden. De continuïteit in het ontwerpen legitimaties achteraf vragen aanvullend onderzoek naar kwestie hoeverre bouwkunst theorievorming Hollandse classicisme past in de traditie van de zestiende- en zeventiende-eeuwse architectuur Nederlanden. monografie-reeks zou hiertoe allereerst kunnen worden uitgebreid met portretten van andere architecten. Een veelbelovende studie over Arent van 's-Gravesande reeds onderweg, terwijl zeker Hendrick Keyser eens onder de loupe moet worden genomen die. zoals ook bleek uit historiografische inleiding, eens laatste vertegenwoorditypische Hollandse bouwkunst weer eerste moderne architect in de universele stijl van het classicisme is opgevoerd. Daarnaast meer aandacht besteed moeten worden de planning en uitvoering van de bouwwerken zelf. zoals aan de complexe bouwgeschiedenis Stadhuis Amsterdam door de monografische opzet van de studie niet volledig uitgewerkt kon worden. Tenslotte zou er voor de classicistische architectuur waarvan de vernieuwing niet eens zozeer bestond in de ontwerp-methode maar in de uitbeelding daarvan, zoals de belangrijke tentoonstellingscatalogus 'Rinascimento da Brunelleschi a Michelangelo. La rappresentazionc dellarchilettura van 1994 ons heeft geleerd, het gebruik tekeningen modellen moeten worden geanalyseerd. Maar alles stijgt boven opzet monografie bovendien voor deel onderwerp nieuw aangekondigde onderzoeken onder leiding Ottenhcym Universiteit van Utrecht in samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zullen worden uitgevoerd. Hoewel er enige vraagtekens gezet kunnen worden bij de vanzelfsprekendheid waarmee het harmonie-model voor omschrijving 'klassieke ideaal GouEeuw' wordt gehanteerd, monografie over Campen een degelijk en vooral een zeer toegankelijk boek waarin de meest volledige informatie over de schilder/architect in prettig leesbare teksten is gepresenteerd. Charles Heuvel
den
in
en
van
to
vanV
de
van
end
het
en
omhet
van
van
enht
inde
re
het
het
te
kei ij k van de architectuur werd gesteld. Hierbij moet overigens wel aangetekend worden dat verwijzingen naar de bouwkunst in de 'paragone' der kunsten eerder uitzondering dan regel waren. Gelukkig heeft de auteur ervoor gekozen de tot op heden weinig onderzochte relatie van Van Campen met beeldhouwers als 't Hooft en Verhulst meer aandacht geven voor gebeeldhouwde decoratieprogramma van het Amsterdamse stadhuis te verwijzen naar de nog onovertroffen studie van Katharinc Fremantle. Met zijn bespreking van de toepassing van de kariatiden in de Vierschaar van het Stadhuis vormt ook voor Koen Ottenhcym de relatie tussen bccldhouwprogramma architectonische geleding vertrekpunt gebruik klassieke voorbeelden Van Cumpens bouwwerken toe te lichten. Hij onderscheidt op heldewijze drie niveaus waarin leer klassieke classicistische voorbeelden architectuur Campen uitdrukking komt. Het eerste niveau is afleesbaar in de correcte toepassing van zuilen en pilasters, het tweede ligt besloten in de proportionering van het bouwwerk zelf derde tenslotte manifesteert zich aanpassing eigentijdse gebouwen bouwtypen Oudheid. Als inspiratiebron voor Van Campen voor de toepassing van de zuiIcnorden wijst de auteur terecht op de voorbeelden van het architectuurtractaat Scamozzi voor proportionering bouwwerk op het belang van de vier boeken van Palladio, terwijl de werken van beide Italiaanse auteurs tenslotte ook de derde categorie weerspiegelen. Hoewel deze voorbeelden antieke voorbeeld zo dicht mogelijk moest worden gevolgd, vroegen de bijzondere omstandigheden plek eigentijdse situatie afwijkingen van perfecte verhoudingen zuilenorden. doorbrekingen van het stramien van de geometrische geordende plattegronden of aanpassingen of vermengingen van bouwtypen. De classicistische architectuur behoefde niet altijd zuiver maat verhouding, stijl of in haar citaten van antieke voorbeelden te zijn. zolang het geheel maar eenheid vormde. blijkt duidelijk overtuigende interpretatie van de auteur van het ontwerp voor de Toren van Nieuwe Kerk Amsterdam door Campen. mengvorm van gotische structuur classicistische ornamenten, terwijl zijn uitleg van het gebruik van klassieke citaten in het Amsterdams stadhuis forum, basilica Egyptische zaal wijst vermenging bouwtypen. Deze observatie heeft m.i. belangrijke consequenties voor definiëring bestudering Hollands classicisme. In het laatste kwart van deze eeuw heeft o.a. door de studies eerst van Tcrwen en later van Ottenheym vooral het harmonie-model, theoretisch onderbouwd door 'Architectural Principles of Humanism' van Rudolf Wittkower van 1949, vaak als verklaring gediend voor de bouwkunst van het Hollands classicisme. De mathematische ordening van opstanden en plattegronden wordt in die visie niet alleen hulpmiddel bij het ontwerpen geacht, maar tevens de uiting levensvisie, waarin herscheppen universele harmonie, zoals theoretici van de Italiaanse renaissance die in een sterk geïdealiseerd beeld van de Oudheid hadden herkend, hel belangrijkste uitgangspunt architectuur vormde. projectie van harmonisch verklaringsmodel bouwkunst Hollands classicisme gaf enerzijds meer diepgang van het onderzoek dat moment hoofdzakelijk blijven steken stilistische vergelijkingen. Anderzijds dreigden rekenkundige reeksen geometrische veelhoeken snel enige toetssteen worden /eventiende-eeuwse architectuur en theoretische reflecties daarover. De reconstructiemethoden van de mathematische uitgangspunten van de classicistische ontwerpen zijn in deze studie naar de achtergrond verdwenen, maar harmonische verklaringsmodel Wittkower is gehandhaafd. interessant zijn model eens dis-
141
B U L L E T I N K N O B 1996-4
in847met
ane
De
met
ane
te
en
als
te
wa-
Inhetg-
ze
be-
vanhet
de
die
als
als
Het
vanhet
isdat
end
in
De
de
is
okde
inhet
in
De
zes
en
opde
de
om
hetin
tode
met
Dezs
ge
ande
de
van
van
Het
te
bij
te
de
Zoals ondertitel aangeeft, draait zijn boek vooral
kaarten. Na een inventarisatie van het in diverse archieven aanwezikaartmateriaal betrekking polder Meinerswijk, heeft auteur een selectie gemaakt van achttien kaarten die in het boek worden afgebeeld. belangrijkste daarvan zijn kleur weergegeven. In het eerste gedeelte van het boek wordt dit zestal in chronologische volgorde behandeld. Vervolgens wordt tweede gedeelte, onder de titel 'Meinerswijk in de tijd', een uiteenzetting gegeven over de ontwikkeling van het landschap, waarbij niet alleen wordt teruggegrepen eerste kaarten, maar waarbij andere kaarten orde komen worden afgedrukt. tekst verder
Dat gedeelte van het boek geeft een chronologisch overzicht van de geschiedenis ontwikkeling landschap. relaas gint bij het Romeinse castellum (waarschijnlijk Castra Herculis) dat hier heeft gestaan en waarvan de restanten in 1991 en 1992 zijn opgegraven. Algemeen bekend bouwwerken deze. nadat hun functie hadden verloren, dienst deden steengroeve. val van Castra Herculis gebeurde dit tot in de zeventiende eeuw. De Gelderse Staten, eigenaar desbetreffende grondstuk ren, gaven 1619 toestemming opgedolven duijjfsteen vermalen tot sement. Ook de tussenliggende eeuwen lieten Meinerswijk niet ongemoeid. eerste schriftelijke vermelding Meginhardeswich heeft een respectabele leeftijd en dateert van 814. Uit een kroniek blijkt zelfs Noormannen nederzetting deze naam een plundering vereerden. Van deze nederzetting is in de volgende eeuwen overigens niets terug vinden. naam Meinerswijk blijkt vanaf veertiende eeuw verbonden hot, later huis
dat
de
is
en
dit
inhet
ditopen
en
zo
die
dat
Ophet
kregen. eerste gezicht merkwaardig stuk uiterwaardenlandschap niet ongeschonden gebleven onder verstedelijkingsprocessen zich omringende gebied hebben afgespeeld. Zoals vaak, blijkt oordeel nadere bestudering landschap cultuurhistorie veel beperkt zijn. boek Wientjes maakt aansprekende manier duidelijk.
uit
van
van
inhet
datbij
af-
ten
dat
inhet
de
en
te
te
het
met
opde
de
als
en
om
de
en
en
het
met
vande
van
en
end
vande
vande
Frans Scholten
Het
te
noodzaak daarvoor oplossing vinden. volgende kaartje, en
Wat
en
en
opde
Als
weergave in kleur? Tenslotte wordt een blad van de zogenaamde strokenkaart gereproduceerd. eerste, gedrukte topografische kaart schaal
van 1:25.000 is dit een goede representant van de moderne, gedetail-
Herman Bergeijk, Willem Marinus Dudok. Architect-stedebouwkundige. Naarden 1995
ISBN: 90661 l 1445
inopde
to
in
vande
Jan Dirk Brinksma, Dit is ghecomen van den molenwcrfter Goude. De vroegste geschiedenis molenwerf Gouda (14e eeuw). |Gemeente Gouda] 1994
De
er
an
Wilton Desmene [vert. en inl.] Lang leve de Sint-Jan. Een Bossche ode eeuw hertog, stad kerk. 's-Hertogenbosch [stadsarchief] 1995 ISBN 90 74028 05 5 uitdeló
Hij
in
vande
al
uitde
het
De
leerde kartogratische weergave van het gebied. auteur gaat zijn begeleidende tekst uitgebreid achtergronden van de kaarten en kaartmakers en op de aanleidingen tot vervaardigen kaarten. beperkt zich daarbij niet hetgeen literatuur bekend was, maar voegt veel gegevens aan door eigen archiefonderzoek heeft verkregen. uiteenzettingen over de aanleidingen tot het maken van de kaarten bieden ons meteen al enige grepen uit de geschiedenis van de polder Meinerswijk, die in het tweede gedeelte meer systematisch aan de orde wordt gesteld.
J.J.J. Beenakker, A.M. van Kampen, Hi/legorn. Kadastrale atlas Zuid-Holland 1832 deel 3, Utrecht 1996 van
van
van
neel Nicolaas Geelkercken niet veel beter geleend voor
toedihj
SIGNALEMENTEN
van
vande
de
hadmen
ons
bijde
of beter schetsje, biedt niet meer dan een beperkt aantal hoofdlijnen van het terrein. Het is getekend door de maire van Heteren, Johannes Glover, die trachtte aan te tonen dat de voorgenomen indeling van Meinerswijk marie Huissen ongewenst onnodig was. betreft, zich kleurendruk deze twee kaarten kunnen besparen. Had zich bijvoorbeeld de verderop in zwart-wit afgedrukte copie-kaart heerlijkheid Meinerswijk naar origi-
en
de
noge
De
St.
end
het
en
hun
datzij
van
Praest (1574/1575) en van het Clasenersgoet tegenover Arnhem (door Nicolaas Geelkercken, 1655) hebben elkaar gemeen door kleurrijke pittoreske uitvoering lust voor oog zijn. Het zijn echte representanten van de vroege fase in de kartografie, waarin kaarten sterk karakter hadden landschapstaferelen. De aanleidingen tot het maken van de kaarten waren respectievelijk een opdracht van Philips II om alle Nederlandse steden in kaart te brengen, een langdurig conflict rond het veer over de Rijn tussen Arnhem Praest grondboekhouding Arnhemse Nicolaas Broederschap. De volgende twee gereproduceerde kaarten zijn veel minder spectaculair. kaart Eldense dijk Willem Leenen 1748 biedt aardig overzicht waterstaatkundige elementen in het gebied, naar aanleiding van de toenemende overstromingen en
ten
van Deventer (1569-1572/1573), van het veer tussen Arnhem en de
De
niet onaanzienlijk huis. Het werd in 1853 gesloopt. achttiende negentiende eeuw staan vooral teken het toenemend overstromingsgevaar, dat er tenslotte toe leidt dat Meinerswijk dienst gaat doen overlaatgebied, hoog water onderloopt elders druk dijken verminderen. De definitieve ontluistering begint met de vestiging van steenfabrieken sinds 1873. die hun bijdrage leveren aan de verstedelijking van het snel groeiende Arnhem. Kleiputten en baggergaten, die later dele weer worden opgevuld huishoudelijk industrieel val, bepalen sindsdien beeld. Uiteindelijk besluit gemeente Arnhem natuur haar gang laten gaan 'uiterwaardpark Meinerswijk'. Resumerend een goed voorbeeld van een boek over een klein gebied dat diepgaand wordt behandeld. Dank zij de fraaie en over het algemeen goed gekozen kaarten en andere afbeeldingen en het uitgebreide verantwoorde archiefonderzoek eraan grondslag ligt, wordt er veel nieuws geboden, met name voor degene die geïnteresseerd is in de lokale en regionale geschiedenis, historische geografie historische kartografie.
bijdezsn
en heerlijkheid. Blijkens een tekening van Jan de Beijer was het een
Een lijst met beschrijvingen van de afgebeelde kaarten, de noten, een bronnenoverzicht, een literatuurlijst en een register completeren het geheel. Staan beginnen stil kleur gereproduceerde kaarten en de uitleg die daarbij wordt gegeven. De als eerste afgedrukte kaarten van respectievelijk Arnhem en omgeving door Jacob weomt
rijkelijk gelardeerd met afbeeldingen van oude foto's en tekeningen.
'42
B U L L E T I N K N O B 1996-4
90
Walter Knoop, Architectuur en stedebouw in Gelderland 18501940. Zwolle 1995
in
inde
inde
H. Janse, Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing, Zeist [Rijksdienst voor de Monumentenzorg] 1995 ISBN 12082676
enht
in
bij
in
renidKopva
vande
Zef
Hemel, Randstad Holland. Einde Nederlandse planningsdoctrine '.' [Raad voor de Ruimtelijke Ordening! 1995
en
had
de
8
904
L.van
Catharina Groningen, Geïllustreerde Beschrijving vent Krimpenerwaard, Zwolle 1995 ISBN 9748
informatie kan verschaffen over de vergane samenlevingen in het gebied. De plaatsing betekent concreet dat hel belang van dit voormalige eiland internationaal wordt erkend, wat een grote symbolische waarde geeft aan hel geheel, omdat het gebied nu op een lijn is geplaatst met alle grote internationale monumenten. Nederland eerder ven lokaties genomineerd (zie AIC-Nieuwshrief nr. 38): Groningse wierden Humsterland, Romeins fort Vechten, SteentijdspoNoord-Holland Gouw/Groetpolder, Steentijdbewoningsresten Swifterbant, Steentijd-'donken' Alblasserwaard, de Romeinse stad in Voorburg (zie boven, Museum Swaensteyn) middeleeuwse scheepskerkhof westelijke Waddenzee. ze-
enhu
in
7
904
De
A.J. Gevers, A.J. Mensema, havezaten Twente bewoners, Zwolle 1996 ISBN 9693
ROH-folder
over Schokland: Museum Schokland, gemeentehuis
Noordoostpolder, bibliotheek Emmeloord en ROB.
Het huis Ocrum
ISBN 90 400 9749 6
en
is
Watd
alin
die
de
enad
te
uit
De
omde
te
vande
en
en
als
an
Die
vanhet
ane
netalsh
het
en
oud
dan
en
dat
de
isdt
opde
vande
vande
vanhet
ande
en
van
isde
ishet
als
Op
als
inde
Het gebied rond Schokland. Noordoostpolder, jaar door UNESCO eerste Nederlandse monument Werelderfgoedlijst geplaatst. deze lijst worden 'natuurlijke' culturele monumenten gezet die, naar verluidt, van exceptionele wereldwijde waarde geacht mogen zijn. De UNESCO vindt Schokland van belang vanwege zijn historie symbool strijd mensen tegen de natuurelementen en voornamelijk van Nederlanders tegen zee. Schokland enige gebied kust vroegere Zuiderzeegebied dat niet door moderne bebouwing is aangetast. Tenslotte bodem deze regio archeologisch archief
opde
van
Schokland op Werelderfgoedlijst
En
isen
van
MONUMENTENZORG
Het
van
Het Rijksmuseum Oudheden gaat Brits Museum Great Court bij het museumgebouw trekken. Niet omdat het teveel bezoekers heeft, maar omdat het gebouw niet meer voldoet aan de eisen tijd. museum heeft allereerst behoefte grote ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen, en daarbij een aantal urgente wensen voor de 'passieve conservering' van grote onderdelen van de collectie: regeling van luchtvochtigheid en temperatuur in de vaste presentatieruimten. De verbouwing die daarvoor nodig is. waarvoor een grote binnenplaats overdekt gaat worden, biedt tegelijk gelegenheid voor herinrichting tweederde museum. laatste betreft: delen van de beroemde Egyptische en klassieke collecties zijn nu nog geordend naar gewicht: het zware materiaal (sculptuur) begane grond, lichtere boven. inrichting meer twintig jaar (1976) dringend vernieuwing toe. In de plannen zal de tweede binnenplaats overkapt worden en over drie verdiepingen worden ingericht volledig geoutilleerde tentoonstellingsruimten opslag. centrale binnenplaats werd 1979 overkapt verbouwd Egyptische tempel Taffeh, bij aanleg Aswandam verloren dreigde gaan Nederlandse staat werd geschonken, k u n n e n herbergen. Voor vande
2.
vander
vander
A.G. Steur, H.J.M, Zon, Warmond. Kadastrale atlas Zuid-Holland 1832 deel Utrecht 1996
de
7,
Verbouwing Rijksmuseum Oudheden Leiden
0823
90
Utrecht 1996 ISBN 5345
de
de
Het
en
|Stichtsc Monumentenreeks
6],
Ronald Stenvert, Raadhuizen,
90
56
watde
en
vanhet
Tot
kan
in
alsen
en
vande
losvande
en
van
vanhet
de
?De
of
Den
Henk Schmal, Haag 's-Gravenhage I9de-eeuwse gordel, een zone gemodelleerd door zand en veen, |proefschrift U.v.A.) Utrecht 1995 ISBN 90 5345 071 8
is
end
l
Carla S. Oldenburger-Ebbers e.a. , Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur l Deel Noord. Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Rotterdam 1995 ISBN 906906019
vanhet
en
1
9032
openid
Monumenten grond. Naar integraal gemeentelijk monumenten- en archeologiebeleid, |V.N.G.) 's-Gravenhage 1996 ISBN 7725
en
het
Na
inde
in
de
ISBN 90 5269 1665
Het huis Ocrum is een monumentaal pand in de Sint-Jansstraat in Breda, gebouwd werd eerste helft 16de eeuw door Jan van Ocrum en Nicolaes d'Aubermont. Van 1966 tot 1994 was erAcademie Sint Joost gevestigd. grote restauratie- verbouwingswerkzaamheden werd heropend centrum voor kunst en muziek. Het boekje 'Het huis Ocrum' geeft een beschrijving van de bewonings- en bouwgeschiedenis. Dit derde deel in de serie 'Archeologisch bouwhistorisch onderzoek Breda' uitgave van de gemeentelijke afdeling archeologie. Het boek begint met de geschiedenis van de omgeving van hel huis Ocrum. omdat huis nooit buurt gezien worden waarin het gesitueerd is. Vervolgens wordt de bewonings- en bouwgeschiedenis huis Ocrum uiteengezet. slot wordt herinrichting restauratie huis beschreven. kleine boekje voorzien zwart-wit kleurenfoto's fasetekeningen van verbouwing huis Ocrum, verschillende bouwperiodes van het huis goed illustreert. G. van den Eynde, A. Carmigge/t, J. Kamphuis, 'Het huis Ocrum', gemeente Breda 1996, hl-., geïl/.. ISBN 801538 ƒ20. dat
O. Macel, I. Schutten, J. Wegner, Architectuur-archief Technische Universiteit Delft, Delft [Publikatieburo Bouwkunde] 1995
B U L L E T I N K N O B 1996-4
'43
deg-
'De
Inhet
te
is
Inhet
met
Hetmu-
vanhetV
inde
ofinde
8min
van
het
op
die
de
inde
totalen vondstcomplex aflezen bepaalde perioden meer of minder misbrand voorkwam. Dat lijkt mij evenwel onmoge-
die
Waar zo'n 5000 jaar geleden de Rijn uitmondde in de Noordzee, ligt nu Leiden. Hier werden loop duizenden jaren strandwallen
van
Lijnen landschap
expliciet en uitvoerig op de dateringen van de vondsten en vondstcomplexen ingegaan (blz. 104-112).
'de
geselecteerd, eerder museale wereld naam maakte zijn plannen voor verbouwing Gogh-museum. seum streeft ernaar tijdens de verbouwing open te blijven.
het onderzoek weergeven. In zijn exemplaar van het boek miste de recensent namelijk datering deze complexen, niet tekst bijlage terug vinden.' hoofdstuk opgraving' (blz. 11-21) worden de chronologie en dateringen van de vondstcomplexen uitvoerig besproken. hoofdstuk waar
verbouwing zichzelf heeft Ministerie OCenW gul-
den uitgetrokken. Als architect is Martien van Goor uit Amsterdam
inhet
nog
in
wraakte tabellen instaan, wordt mijn exemplaar bovendien
van
inde
uit
oferin
metd
per
de
hadok
Hij graag meer willen doen tabellen, namelijk
in
De
nog
kande
goed kijkt, oude lijn volgen. grachten Leiden werden veelvuldig gebruikt voor het vervoer van verschillende land-
is
vande
ophet
het
Alsikhet
enb-
isdat
Zo
Voorts had hij graag gezien dat de vondsten niet alleen geteld waren maar ook gewogen. Hij meent dat daarmee de 'worpen' klei gereconstrueerd hadden kunnen worden en vervolgens zelfs de kostprijs produkten. simpel echter niet. goed begrijp, hand gewicht potscherven rekening maken van de basis-hoeveelheid klei die gebruikt is om sevan
entopdagv
in
den Leiden trams wettelijk toegestaan vandaag zijn er nog veel kenmerken van de tram in Leiden te zien. Wie
van bedrijfin 1620.
vanhet
derde Nederlandse stad met een spoorwegaansluiting. In 1879 wer-
'Wrakgoed' was destijds nog handelswaar, getuige ook de vondst van een grote partij ongebruikte, licht beschadigde 'B-kwaliteit' potten die in een beerput waren gedumpt, vermoedelijk bij de sluiting
wilhjande
inhet
de
in
pas
en
wasn
en
taire overwegingen. Spoor- tramwegen zijn recent landschap verschenen. Leiden Amsterdam Haarlem 1842
het te betwijfelen of alle misbaksels destijds in de grond zijn beland.
vande
de
vande
als
van
Utrecht of Gouda konden varen. Tot in de vorige eeuw werden verharde wegen slechts sporadisch aangelegd en dan meestal uit mili-
vanhet
deel totale produktie-afval pottenbakkerij. Niet alle afvalkuilen bevonden zich opgegraven terrein, bovendien
Opde
lijk. De opgegraven vondsten vertegenwoordigen slechts een beperkt
zijn nederzettingsresten zogeheten Vlaardingencultuur teruggevonden. Later raakte dit gebied sterk geromaniseerd door de aanleg van de Romeinse rijksgrens. In de middeleeuwen was de oostwest-verbinding Leiden vanouds uitstekend: Oude Rijn was goed bevaarbaar voor binnenschippers, die met gemak naar
dieht
gevormd achterliggende gebied afsloten. strandwallen
ries produkten te maken. Je moet dan wel erg veel aannames in je
van een complete pot aan de hand van een fragment, het toegevoeg-
gen door lage bruggen. Ondanks de sterke groei van moderne verkeersaders is de oude infrastructuur nog wel te zien. Dit en nog
de gewicht van glazuur, de gewichtsafname van de klei bij het dro-
van
de
inhet
in
iste
veel meer lezen 'Lijnen landschap: geschiedenis
het
verhaal invoegen, want hiervoor moet berekenen: gewicht
to het schip verdrongen en veel hoge bruggen zijn inmiddels vervan-
men
bouwprodukten, enkele zelfs tot na de oorlog. Inmiddels heeft de au-
gen en bakken, bepaalde standaard-gewichten van produkten en hierin te constateren overeenkomstige interval-waarden. Ik heb hierbij
me in Amsterdam toegepast, maar daar heeft men wel geconstateerd
nieuw ook fysiek over elkaar heen liggen. Joris Wiersinga, 'Lijnen landschap: geschiedenis het transport rond Leiden' (Leids Verleden, nr. 5), Uitgave Dienst Bouwen en Wonen Gemeente Leiden 1995, 106 bh,., geul, ƒ 15, ISBN 90 801395 6 4.
methode minder nauwkeurige informatie opleverde.' stel me voor, dat een verschil in soortelijk gewicht van de soort keramiek statistisch op te lossen is, zodat men wel grove vergelijkingen kan maken, maar wat doet men met vergelijkingen op vorm-functie-niveau? vergelijk gewicht bijvoorbeeld borden, papkommen, kookpotten en voorraadpotten met elkaar? Ik zie nog niet hoe we het tellen van het minimum aantal exemplaren in een vondstcomplex verbeteren door gewichten te gebruiken. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar het onderzoek dat hiernaar momenteel gedaan wordt door Bartels in het kader van zijn Deltaplan-onderzoek. Ik
van
jeht
Hoe
date
omde
immers onze bedoeling besproken Alkmaarse publiin
van
te
vanhet
19.
hadbije
die
de
lasik
len voor het produktie-afval, die toch een belangrijk onderdeel van
l J. Thijssen. De analyse van 17e en 18e-eeuws aardewerk uit vondstcomplexen Waterlooplein Amsterdam, Bulletin KNOB (1985), 113-1 p.
Met
hebik
die
Noot
de
katie natuurlijk gevleid door lovende opmerkingen recensent over het werkstuk heeft gemaakt. Toch gemengde gevoelens over deze bespreking. enige wasik
gemeentelijk archeoloog Alkmaar.
verbazing over problemen recensent tabel-
van
Peter Bitter,
In de laatste Bulletin KNOB is een uitvoerige bespreking opgenomen van het boek 'Geworteld in de bodem', dat vorig jaar is verschenen. Als mede-auteur en -redacteur van deze Alkmaarse publi-
84
in
van
Productie aardewerk 16de-eeuws Alkmaar, een reactie
de
te
katie laten volgen door meerdere. Komend najaar verschijnt Alkmaar lijvig rapport over o.a. consumptie aardewerk en glas. We analyseren hierin onder meer de inhoud van een achttal beerputten aan de hand van getelde aantallen minimum exemplaren. en
ARCHEOLOGIE
Hetis
het
van
de
inhet
al
vormgegeven toch opvallende serie (zie hieronder): ine
der
Jugendstil, bouwkunst, ornamentiek en gevels). Dit deeltje is bijzon-
van
en telt veel op transparant gedrukte kaarten en foto's, zodat oud en
serie over aspecten van de cultuurhistorie van Leiden (onder meer
Ookde
lijkt op een oud schoolschrift met harde kaft op zakagenda-formaat,
wel enige bedenkingen... laatste stap, 'basis-hoeveelheid klei' naar prijs, lijkt me gewaagd. Het wegen van scherven is overigens een methode waarvan ik de betrouwbaarheid nog wel nader onderbouwd wil zien. Als 'snelle methode' om vondsten uit beerputten te inventariseren is dit met na-
het transport rond Leiden', de jongste uitgave in een gemeentelijke
B U L L E T I N K N O B 1996-4
'44
an
van
end
end
uit
vanOCW-uite
de
zal
de
is.
de
inde
dan
die
het
als
zalern
de
end
vande-
Datwsop
en
is
ten
na
to
uitca.
ok
Het
te
nuide
de
vande
nu
en
en
Hetrf
gcnmet
Groninger archeologen hebben in de afgelopen maanden een middeleeuws erf opgegraven in het plangebied Borgstee ten noorden van Assen. Uit archiefonderzoek is gebleken dat het hier gaat om de boerderij Huisinge, gelegen in het voormalige gehucht Peelo dat reeds in 1040 in de bronnen wordt genoemd. Later heeft de boerderij lot de bezittingen van het klooster te Assen behoord. Op het erf werden de sporen aangetroffen van drie opeenvolgende bocrenbehuizinschuren waterputten, daterend 1000 1400 Chr. werd begrensd door sloten greppels. Door combinatie met opgravingen uit de jaren 1980-1988 kan de middeleeuwse nederzetting Peelo volledig worden gereconstrueerd, hetgeen uitzonderlijk is. Ook historisch is dit van grote waarde, omdat het om een vroegmiddeleeuws bezit koning gaat. koningsgoed. Op dezelfde dag dat Hendrik Hl. als Rooms koning Groningen aan Utrechtse kerk schonk, werd Peelo overgedragen. 21 mei 1040. Door deze opgravingen is het reilen en zeilen van zo n kerkelijk bezit praktijk volgen. onderzoek uitgevoerd door de Vakgroep Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
het
de
het
proces wordt veroorzaakt door (gedeeltelijk) terug-trekkcn van rijksoverheid deze sector overdracht taken het particulier initiatief: een andere oorzaak is de wijziging van de geldstromen binnen cultuurbehoud daarvoor beschikbaar gestelde middelen. Het 'Verbond van Zeist', een periodieke bijeenkomst waaraan de belangrijkste landelijke monumentenorganisaties en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg deelnemen, fungeert hierbij platform. Een professionalisering van de opstelling van de Bond is onvermijdelijk; een (inmiddels aangebrachte) versterking van het secretariaat is één van de reeds zichtbare gevolgen hiervan. Meer nog dan voorheen duidelijke wisselwerking komen tussen Bulletin activiteiten, door Bond worden georganiseerd, waarbij kwaliteit meer ooit centraal staan. De veranderingen financiering binnen Monumentenzorg hebben o.m. gevolg voor de financiële relatie van de Bond met het rijk: behoeve door staatssecretaris brengen 'Cultuurnota en bekostiging' heeft het Bestuur een meerjaren-beleidsprogramma voor de jaren 1997-2000 ingediend, dat inmiddels gehonoreerd
Dit
Middeleeuwse nederzetting bij Assen
Bestuur en Bureau
dei-
ge-
alsinde
end
T.
om
51
T.
vande
Mevr. drs. M.E. de Haas Mevr. Peters-Gest Mariaplaats 3511 Utrecht tel. 030-2321756 fax 030-2312951
de
de
Bureau:
drs
metd
KNOB
van
de
drs
lidvanhet
na
dr
ishj
oftdei-
hij
van
vane
vande
Een
vande
in
van
to
Aande
uit
de
Midden april startte Rijksuniversiteit Groningen opgravingen het Blokhuis 1522 Stavoren. halve ronding hoektorcn met een doorsnede van 11 meter is blootgelegd. Men maakt daaruit op dat het Blokhuis 100 x 100 meter mat. Verder zijn er scherven uit het jaar 1000 en pelgrimsinsignes uit de late Middeleeuwen gevonden. hand resultaten opgraving zal worden besloten verder archeologisch onderzoek recte start nieuwbouw.
Het Dagelijks Bestuur heeft gedurende het verslagjaar met uitzondering van de vakantieperiode maandelijks vergaderd en het Algemeen Bestuur in totaal vijfmaal. In de samenstelling van het Bestuur heeft zich in het verslagjaar een enkele wijziging voorgedaan: twee volledige bestuurstermijnen heeft drs J.P. van Regteren Altena zijn lidmaatschap van het Bestuur beëindigd, waarbij door hem in de laatste periode tevens de functie van vice-voorzitterschap is vervuld: in de laatste functie is opgevolgd door prof. G.J. Borger (reeds Algemeen Bestuur). zijn disciplinevertegenwoordiging 'archeologie door W.A.M. Hessing opgevolgd: deze wordt — hangende afwikkeling van diens promotie-onderzoek — tijdelijk vervangen door zijn voorganger. In de samenstelling van het Bureau heeft zich in februari een uitbreiding voorgedaan komst mevr. Peters-Gest; recte aanleiding van haar komst is de langdurige afwezigheid van de Chef bureau, mevr. M.E. Haas. medische redenen toename secretariaatswerkzaamheden inleiding schetst. In
Blokhuis Stavoren opgegraven
LM
Bulletin
Ledental is
van
met9o267
met6o35
met20o73
en
met6o31
op
dani
vane
die
het
is
is
van
ten
vanhet
-het
aantal gratis lidmaadschappen gehandhaafd 11. afname aantal gewone leden vooral gevolg voortvarend beleid aanzien wanbetalers, eerder
De
en
bijhet
dat
is
en
leden: toename leden
De Bond nauw betrokken geweest veranderingsproces binnen Monumentenzorg, zich momenteel voltrekt waarin door de Bond actief is geparticipeerd. de
en
-
met
en
open
kan
De Bond terugzien boeiend actief vercnigingsjaar
lal van activiteiten op een goed niveau.
-65+
-
Inleiding
en
-
Jaarverslag KNOB 1995
opl
Ten .opzichte totaalaantal januari 1995 1134 leden het ledental aan het einde van het verenigingsjaar met 17 afgenomen. Gerekend naar de verschillende soorten lidmaatschappen deden zich de navolgende ontwikkelingen voor: instituutleden: afname leden gewone leden: afname leden jeugdleden: toename leden vanhet
RA.
van
dr.
G. Heuff, voorzitter ProT. G.J. Borger, vice-voorzitter Ir. W.B.J. Polman, secretaris E.G.M, Zijl penningmeester
end
vande
Dagelyks Bestuur:
loten
3en4
Het Bulletin is in het verslagjaar zes maal verschenen, waarbij de nummers zijn samengevoegd dubbelnummer. De Redactiecommissie is uitgebreid met één lid. te weten prof. dr W.P. Denslagcn Universiteit Limburg Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
B U L L E T I N K N O B 1996-4
145
Een
opdeMa-
van
ƒ
van
erg
de
vanhet
dit
ƒ
De
metd
metd
end
in
de namens de heer G. Moelaert spreekt, die helaas verhinderd is. De
de
de
de
Met
te
en
kascommissie gaat akkoord stelt vergadering voor penningmeester dechargeren. applaus gaat vergadering akkoord. De
ir.
de
De voorzitter dankt de heer Dumas voor zijn werkzaamheden. In zijn plaats wordt benoemd heer T.C. Bauer. heer Moelaert blijft
nog een jaar in functie.
vande
metd
anhet
De
4. Bestuur vergadering gaat akkoord benoeming heer drs. C.W.M. Hendriks. De voorzitter deelt mede dat hij toegevoegd zal worden Dagelijks Bestuur.
het
isen
en
in
Verslag kascammissie
De heer drs. Ch. Dumas krijgt het woord. Hij deelt mede dat hij me-
5. Jaarverslag secretaris De secretaris ir. W.B.J. Polman geeft nog een korte toelichting. Vervolgens wordt dit jaarverslag goedgekeurd.
van
datbijhe
De
de
de
ande
end
ofer
Van
De
dathe
vande
zou
inde
men
De
is
vande
omde
vanhet
ishetwlmd
de
de
3.
Financieel jaarverslag De penningmeester de heer E.G.M, van Zijl geeft een toelichting bij de cijfers van het financieel jaarverslag. Er is een positief resultaat
dr.
2. Notulen ledenvergadering 17 november 1995 Deze notulen worden ongewijzigd goedgekeurd.
De
zou
deHSLn
de
van
dr.
halve opent vice-voorzitter professor G.J. Borger vergadering en heet iedereen harte welkom.
dat
1. Opening Voorzitter G. Heuff is helaas verhinderd deze dag bij te wonen. Der-
ophet
20
op
vande
Notulen ledenvergadering zaterdag april 1996 in het Stadhuis te Gouda
en
W.B.J. Polman, secr.
6. Notitie Behoud Cultuurhistorisch Erfgoed Professor Borger deelt mede opstellen deze notitie overleg is geweest met Heemschut en de RDMZ. De heer Bollebakker spreekt zijn tevredenheid uit over deze notitie, maar graag zien Bouwhistorische Onderzoek opgenowordt verordening VNG. heer Regteren Altena kan hem mededelen dat dit reeds is gebeurd naar aanleiding van de KNOB studiedag over Bouwhistorisch Onderzoek. De heer Halbertsma vraagt naar de belasting over monumenten. De heer Polman deelt hem mede dat hieraan samen met het NCM wordt gewerkt. heer Sypkens Smit vraagt verband bestaat tussen deze notitie meerjaren-planning voor RDMZ. voorzitter reageert hierop: De RDMZ verwacht van ons hoogwaardige kwaliteit op het gebied van de oudheidkunde. De discussie moet wetenschappelijke inhoud hebben; andere kant moet KNOB de overheid wijzen op zijn collectieve taak. heer Luykx wijst feit door Betuwelijn veel cultuurhistorische monumenten verloren gaan. Hiertegen actie gevoerd moeten worden door de KNOB, Heemschut en Natuurmonumenten. voorzitter spreker eens. maar van oordeel dat dit in de praktijk moeilijk uit te voeren is, omdat wij in detail te weinig weten om echt invloed uit te kunnen oefenen. Aansluitend krijgt hoofdredacteur Bulletin professor. K.A. Ottenheym gelegenheid plannen redactie De
anhet
vande
vande
Ten
bijhet
de
is
vandit
Ten
Lustrum 100 jaar KNOB behoeve Lustrum 1999 coördinatiegroep geformeerd bestaande uit prof. dr G.J. Borger (voorzitter), drs C.W.M. Hendriks, mr G.W. van Herwaarden en drs J.F. van Regieren Altena. Inmiddels reeds concept-basisplan voor Lustrum ontworpen, door genoemde coördinatiegroep verder wordt uitgewerkt en waarvoor - ten behoeve van de verschillende onderdelen werkgroepen zullen worden gevormd. Enkele leden zijn reeds behulpzaam geweest ontwikkelen van ideeën en het opstarten van de activiteiten. behoeve uitvoering lustrumactiviteiten worden jaarlijks gelden gereserveerd; ook de Redactiecommissie van het Bulletin heeft haar medewerking jubileum toegezegd.
dat
mendatr
het
die
en
-
in
-
vande
end
end
de
dagisto
inde
18
dagisto
*14
en
met6
Activiteiten Zoals in de inleiding reeds is aangegeven is 1995 een actief jaar geweest bijeenkomsten symposia, verspreid over land zijn gehouden; over het algemeen zijn deze bijeenkomsten goed bezocht en hebben een bijdrage geleverd aan de doelstelling van kennisoverdracht kennisuitwisseling. Achtereenvolgens zijn de navolgende activiteiten georganiseerd: januari Groningen Jaardag 1995 deze standgekomen samenwerking Universiteit van Groningen * maart Kampen symposium over stadsarcheologie deze dag is tot standgekomen in samenwerking met de gemeente Kampen * 12 mei Utrecht - symposium over het bouwhistorische onderzoek praktijk monumentenzorg deze standgekomen samenwerking Rijksdienst voor Monumentenzorg Stichting Bouwhistorie Nederland * 9 juni Amsterdam - symposium Jacob van Campen, het klassieke ideaal Gouden Eeuw * 8 september Middelburg - symposium Vroeg-middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland deze dag is tot standgekomen in samenwerking met de Kastelenstichting Holland & Zeeland, de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek provincie Zeeland * 17 november Almere - symposium/excursie Het cultuurhistorisch belang van het nieuwe land deze dag is tot standgekomen in samenwerking met de gemeente Almere
de
ƒ
vanos
kend. tegenvaller inrichting kantoor riaplaats (nagekomen kosten ruim 17.000,-). meevaller vormlosse verkoop Bulletins. De totale exploitatiekosten bedroegen ƒ 193.000,-. Verdeeld naar activiteiten: Bulletin 85.000,Studiedagen/Symposia ƒ 85.000,Overhead 23.000,Het vermogen van de KNOB bedraagt momenteel ƒ 97.000,-. Dit is niet overmatig veel, aangezien slechts helft onze jaar-exploitatie betreft. Het DB is druk doende het contract met de RDMZ, dat officieel beëindigd is, voor dit jaar weer te verlengen. Hiervoor is een meerjaren-begroting en een meerjaren-beleidsplan opgesteld. Er is nog geen officiële toekenning, maar het bestuur is positief gestemd. ontwikkeling ledenbestand verloopt niet gunstig. PR staat hoog op de agenda van het bestuur, om minimaal te voorkoleden afvallen. wasde
van ƒ 6.300,- . In zijn begroting had hij op een beter resultaat gere-
ledenlijst zijn verwijderd.
Een
het verleden gebruikelijk is geweest na enkele aanmaningen uit de
B U L L E T I N K N O B 1996-4
de
van
het
en
en
als
of
ok
Het
nog
wat
alvn
en
vande
en
be-
vande
met
van
kanop
en
de
en
ane
en
in
Een
dathe
de
zal
op
ouden
om:
Hetkan
ande
en
- het gebouwde en ongebouwde landschap en de cultuurhistorische waarden daarin; stads- dorpsgezichten; - de uitwendige vormgeving van het monument en zijn omgeving: - de inwendige geleding van het monument als weerspiegeling van zijn vroegere functie(s).
in-
van
is
mo-
van
De
of
vanhet
en
en
inde
en
van
De
De KNOB wil zich niet beperken tot beschouwingen over afzonderlijke objecten. maatschappelijke planologische bescherming van het cultuurhistorische erfgoed vraagt om een object-overstijgende visie ten aanzien van de wijze waarop de cultuurhistorische waarden elke deze schaalniveaus behandeld moeten worden. KNOB streeft daarbij naar integrale bescherming zowel terieur exterieur bijbehorende ruimtelijke context, waar gelijk onder behoud van het historische materiaal en met voortzetting van het vroegere gebruik van een monument, ensemble of gebied. Deze functionele materiële continuïteit namelijk belang zichtbare tastbare uiting historische proces waaraan het object zijn betekenis ontleent. Overigens erkent de KNOB dat de ruimtelijke context van het erfgoed niet alleen betekenis heeft als cultuurhistorisch waardevolle entourage van een monument of ensemble, maar eveneens een hedendaagse gebruiksruimte is die in het huidige maatschappelijke verkeer een geëigende functie moet krijgen kunnen behouden. of
en
de
vanhet
tohe
De afweging tussen nieuw komt verschillende schaalniveaus orde. gaan
als
ge-
uit
de
de
in
met
in
vande
Het recht KNOB Als het gaat om het formuleren van algemene uitgangspunten dan kan de KIS'OB bogen op een oud muntrecht. Het adagium 'behouden gaat voor vernieuwen' is immers door de KNOB in circulatie gebracht. Het heeft zijn waarde inmiddels echter al zo vaak bewezen dat het versleten raakt en niet meer geëigend is voor alle eigentijdse vragen. Er bestaat dan ook behoefte aan een nieuwe set standaardmunten waaraan verschillende situaties uitgangspunten uitwerkingen betrekking behoud culturele erfgoed waardevastheid getoetst kunnen worden. Daarnaast dient KNOB aan te geven op welke wijze het belang van de cultuurhistorische waarden afgewogen moet worden tegen de wensen en eisen die bij een verandering in functie of inrichting van een monument, en-
Een ruimtelijke verkenning van het cultuurhistorische dilemma
als
Met
van
te
en
ofvan
of
vane
en
of
de
De KNOB draagt nooit primair verantwoordelijkheid voor het behoud of het beheer van het cultuurhistorische erfgoed. De taak van de KNOB ligt in dit opzicht dan ook vooral in het kritisch toezien op wat overheid anderen doen plan zijn doen. name het tijdig inschakelen van deskundigen op het terrein vun de cultuurhistorie bij de voorbereiding van beslissingen over veranderingen in functie inrichting gebied object blijft punt zorg. In voorkomende gevallen neemt de KNOB het initiatief tot een fundamentele discussie onder deskundigen over door anderen hanteerde uitgangspunten en de uitwerking daarvan in concrete situaties. Slechts uitzonderingsgevallen laat KNOB zich over gedetailleerde plannen of afzonderlijke situaties. Dergelijke gevallen doen zich voor als het gaat om een monument van bijzonder belang, als er algemene uitgangspunten in het geding zijn en als bedenkingen bestaan tegen de wijze waarop die uitgangspunten worden uitgewerkt.
-de
ande
vande
De taak KNOB
op
vande
alsde
danok
vande
end
ine
zal
het
te
vanos
zalde
omde
opde
De
isomte
Ons
of
en
Het cultuurhistorisch erfgoed vormt onmisbaar onderdeel ruimtelijke kwaliteit van het Nederlandse woongebied. Bij een voorgenomen verandering in functie of inrichting van een monument, ensemble gebied moet belang cultuurhistorie tijdig en op verantwoorde wijze in de afwegingen en besluitvorming worden betrokken. erfgoed echter verloren gaan samenleving niet bereid investeren kwalitatief hoogwaardige toekomst. KNOB samenleving overheid blijven wijzen noodzaak rijkdom cultuurhistorisch erfgoed zo gaaf mogelijk door geven toekomstige generaties.
ophun
Door de veranderde tijdsomstandigheden worden er tegenwoordig andere eisen gesteld aan de inrichting en vormgeving van de ruimte om ons heen. Dat geldt zowel voor de gebouwde als de ongebouwde omgeving. Maar nieuwe vormgeving inrichting ruimte straks door tijd zijn ingehaald. Daardoor voorhand niet worden gezegd nieuwe cultuurhistorisch minder belang is dan het oude. Toch zullen er steeds keuzen tussen oud en nieuw gemaakt moeten worden. verantwoorde omgang ons culturele erfgoed vraagt dan ook een voortdurende bezinning op de wijze waarop concrete situaties belangen oude nieuwe waarden tegen elkaar worden afgewogen. Juist in een van ouds intensief bewoond en bewerkt gebied als Nederland vormen de zichtbare tastbare herinneringen lange complexe woningsgeschiedenis een onmisbaar onderdeel van de ruimtelijke kwaliteit. Door een zorgvuldige omgang met de cultuurhistorische waarden kan het verleden ook in de toekomst een verrijking zijn van onze woon- en leefomgeving. okde
Preambule
inos
men
derolvan
vanhet
He* Een
behoud cultuurhistorisch erfgoed beschouwing over KNOB
opfinde
in
ane
en
van
en
7. Rondvraag/Sluiting De heer Bollebakkcr is blij met het goede en hoge wetenschappelijke niveau van het Bulletin. Daarna sluit de voorzitter de vergadering.
tohe
Inde
of
alsde
de
vane
of
en
dat
Een inhoudelijke verkenning van het cultuurhistorische dilemma cultuurhistorie omvat alles thans zichtbaar tastbaar herinnert leven alledag vroeger tijden. gaat daarbij om archeologische, historisch-bouwkundige en historisch-geografischc objecten patronen grond. Maar concrete herinneringen bepaalde periode, gebeurtenis ontwikkeling zijn een onderdeel van het cultuurhistorische erfgoed. Al die objecten patronen worden aangeduid cultuurhistorische waarden. Aangezien Nederland ouds intensief wordt bewoond bewerkt, treft overal land groot aantal cultuurhistorische waarden aan. anhet
In
metals
semble gebied worden gesteld. opdracht uitvoeren van restauratie monument ensemble moet zijn vastgelegd zowel opdrachtgever uitvoerder Charter Venetië accepteren als leidraad.
De
per
én
«pdit
De
vane
nr.4zalde
Het
en
toe
lichten. redactie streeft ernaar minstens maal jaar een dubbel themanummer samen te stellen. Dit jaar /.al het themanummer (nr. 2/3) handelen over het kasteel De Haar. Op 13 juni zal studiemiddag plaatsvinden kasteel. Er zijn twee soorten artikelen: 1. resultaat langdurig onderzoek. 2. Nieuws van de dag en actuele zaken. Bulletin zomer verschijnen thema 'torens'. de herfst verschijnt een nummer over tuinarchitectuur.
B U L L E T I N K N O B 1996-4
147
Voorstel voor een procedure inzake de afweging van oud en nieuw Bij een voorgenomen verandering in functie of inrichting van een monument, ensemble of gebied moet als eerste worden geïnventari-
in
as
tower theoretical problem classicist architecture
en
Dergelijke inventarisaties moeten door gekwalificeerde personen onder (bege)leiding van deskundigen worden uitgevoerd. Vervolgens moet worden vastgesteld wat het belang is van deze cultuurhis-
The
seerd welke cultuurhistorische waarden hierbij in het geding zijn.
SUMMARIES
inthe
not
and
an
ina
was
or
was
a
the
to
a
theoretical point view.
Nevertheless, on the basis of the international 'Vitruvian' theory of architecture, as it gradually developed after 1500, a nuniber of rules were formulaled which a 'classical' tower - just as any other
of
'classical' building — comply with. However, some these
ei-
an
te
ompde
recht meest wanstaltige wijze vorm geven zijn
vaneob-
de
okin
gendom. Deze stelling geldt geval vormgeving
Al-
open
en
ject nadelige uitstraling heeft aanpalend monument. leen door voorlichting en educatie kunnen dergelijke incidenten voorkomen worden. Het staat echter nog te bezien of deze regel ook
ofthe
the
de
geen voorwaarde voor goed staatsburgerschap. Binnen grenzen van de wet- en regelgeving heeft iedere burger het fundamentele
Inthe
is.E-
is
to
wat
rol
men
met
to
perken uitspraken over cultuurhistorisch verantwoord thetische overwegingen betrekking bijvoorbeeld nieuwe vorkleuren mogen daarbij geen spelen. Verfijnde smaak
asnot
be-
de
ane
en
Over het spreken van de KNOB Bij deelname openbaar debat moet KNOB zich
of
rules proved conflicting, when superposition columns lasters was applied in order to subdivide a tower into various floors. Exact measures were laid down for each of the five types of columns, which left little space when various types were superposhioned, and in combination with other rules, such as a gradually decreasing height of the floors, resulted in a knot that could hardly bc disentangled. When testing Dutch towers from period Dutch Republic for compatibility with these rules, even the work of renowned architects, such as Hendrick de Keyser or Arent van 's-Gravensande tails much better than unskilled labour. early eighteenth century some Gerrnan authors, such as Sturm and Decker, were to find ingenious solutions, but these were too complicated and costly to aptobe
den om hun standpuntbepaling zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis te brengen van de secretaris van de Bond.
up
to
in
leading treatise writers Italy. France Germany were able come with satisfactory answer this question, while others for same reason conveniently ignored whole problem make no mention at all of the phenomenon tower. In Dutch practicc too, only rarely that solution found resulting 'classical' tower that more less satisfactory both from aesthelic
hadto
het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed. Zij zijn echter gehou-
inThe
it,was
teenth, seventeenth and eighteenth centuries. The fact is that even
alsid
te
vande
Leden KNOB mogen allen tijde van, maar niet namens de KNOB een positie bepalen in een openbaar debat inzake
ween a tradition, necessary for a tower, and a theory which could not quite cope with reconciled Netherlands six-
of
van
en
ter
Welzahijn
end
vanhet
zo
te
aldn
voorleggen. Het staat het Dagelijks Bestuur echter vrij om aan zo'n verzoek niet gehoor geven. dergelijke concept-standpuntbepaling spoedig mogelijk schriftelijk kennis brengen Algemeen Bestuur voorzitter secretaris de redactie van het Bulletin.
heritage. The theme of this essay is the question how this contradiction bet-
the
kanhet
vanhet
de
redactie Bulletin. Desgewenst Dagelijks Bestuur één of meer deskundigen uitnodigen om een standpuntbepaling namens de KNOB voor te bereiden. Leden die het op prijs stellen dat de KNOB in een bepaalde zaak stelling neemt, kunnen daarover contact opnemen met het Dagelijks Bestuur of schriftelijk een concept-standpuntbepaling aan het DB
itwas
als
vanhet
het
en
ofde
Het Dagelijks Bestuur bepaalt KNOB zodanig deelneemt aan openbaar debat inzake behoud cultuurhistorisch erfgoed. Het Dagelijks Bestuur brengt in een dergelijk geval de inhoud van zijn standpuntbepaling zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van het Algemeen Bestuur en de voorzitter en secretaris van
and
De interne procedure bij de KNOB
the
to
-the
wasthe
kelijke (onder)delen van het monument, ensemble of gebied.
and
op leesbare en verantwoorde wijze onderscheiden van de oorspron-
orpi-
in
dathe
an
draagvlak om zo veel mogelijk waarden in situ te behouden als leesbare herinningen hethistorische proces object zijn huidige vorm heeft voortgebracht. Nieuwe toevoegingen moeten zich
The architecture of ancient Hellas and Rome had a strongly horizontal character. The most monumental type of building trom this cultural sphere classical temple — bears witness this. From Renaissance, when throughout Europe this classical architecture was the source of inspiration for contemporary building, the temple was the pre-eminent aesthetic ideal. Consequently, its proportions. which were considered harmonious, were in principle also normative for completely different types of building created later and indispensable ever since. One of these types of building which had become enormously popular after Antiquity tower major heritage from the Middle Ages which people were reluctant to part wilh when building churches and town halls even after 1500, particularly nortri of the Alps. The tower was pre-eminently a vertical building, so that it could only with great difficulty fit in with the architecture of the Renaissance, Baroque and Classicism, inspired as it was by the classical -a
vanhet
torische waarden. Een dergelijke waardering moet de grondslag vormen voor de keuze tussen oud en nieuw bij de verdere vormgeving en inrichting cultuurhistorisch waardevolle object. Steeds moet worden gezocht naar een breed maatschappelijk en economisch
Thomas H. van der Dunk
Samuel Locke went farthest in his search for a both beautiful and classically sound tower. devoted entire folio volume with merous tables vain. final project makes clear nu-
it
an
He
forhiswn
toi,n
not
can
that really 'classical' tower actually exist. a
G.J. Borger
Athendof
ply Netherlands. century their compatriot
vormgeving van objecten van overheidswege of door publieke instellingen.
inThe
van toepassing is op de inrichting van de openbare ruimte en op de
B U L L E T I N K N O B 1996-4
Dendrochronological dating of monument: (6)
AUTEURS
DJ. (/f Vries
re-
is
fr-
ofthe
andthe
theold
hetna-
to
Van
en
end
H.vonder
Dr.
inde
en
andeHTSt
bijde
het
in
was
als
the
orSt.
onthe
belin
forne
forthe
and
en
was
and
the
Dirk Vries studeerde bouwkunde Zwolle architectuurgeschiedenis aan de R.U. Utrecht. In 1981 ontwikkelde hij een methode om eikehout te dateren door middel van jaarringen. Sedert 1984 is hij werkzaam bij de RDMZ. sinds kort is hij coördinator voor bouwhistorisch onderzoek dienst. J.de
found there. Usually these conslructions are of a considerably later
date. Interesting is the combination of dendrochronological research historica! record Boven- Nicolaas church Kampen. After the Amsterdam town carpenter. Jan de Jonge, had straightened the strongly subsided tower in 1685. a new, but smaller bel] cage built church 1687. Because tower subsiding, they did not dare to ring the bells, but now these could be used again without any problem as before, (according to the historica! record: '.....wederom sonder eenige de minste schupel off swarigheijt geluydet gctrocken worden vanouts'.) Remarkablc is the dating of the series of rafters above the central axis of the Nicolai church in Utrecht. On the basis of building-historical and architectural-historical characteristics these roofs were built in 12th I3th centuries. However, dendrochronological search proved that the nave dates from 1338, the wood of the rafters rcused choir from 1345 westerly part choir om 1365, so considerably later. A possible explanation for the dating of these roofs to the 14th century, in spite of their relatively early characteristics. could be a phased restoration of a highly neglected church. while retaining details. Another possibility renovation af'ter a fire, but the difference between the various building periods wou l d then have been smaller.
Thomas Dunk studeerde 1979-'88 kunstgeschiedenis en archeologie aan de Universiteit van Amsterdam (specialisatie: bouwkunst). Hij publiceerde diverse artikelen over cultuurpolitiek en bouwkunst late 18de vroege 19de eeuw. 1989 1993 was hij werkzaam als assistent in opleiding (AIO) bij de vakgroep geschiedenis van de Rijksuni versiteit Leiden, waar hij in 1994 promoveerde op zijn dissertatie 'Das Deutsche Denkmal. Ein Abriss in Stein.' Sindsdien bereidt hij als post-doctoraal onderzoeker bij het Huizinga Instituut (standplaats Utrecht) studie voor over tionale karakter van de Nederlandse bouwkunst in de vroege 19de eeuw.
Dr.
one
ofa
In
The
bc
of
of
The article deals with the dating of a series of Dutch churches by means dendrochronological research. exact dates number major monuments could thus determined. general should be cautious when dating towers on the basis of a bel l cage
DRUKWERK WALBURG DRUK 2
WALBURG DRUK B.V. POSTBUS 7200 AE ZUTPHEN
52
TELEFOON 0575541
TELEFAX 0575 542 895