INFORMATIEBOEKJE stagiaires
4e etage
VOORWOORD Wij heten je van harte welkom op de 4e etage en hopen dat jij je snel bij ons thuis mag voelen. Deze informatiebrochure over de afdeling, maakt je wat meer vertrouwd met je nieuwe stageplek. Zoals je misschien wel zult weten, is de gezondheidszorg steeds in ontwikkeling. Dit betekent dat het ziekenhuis en de etage ook steeds aan veranderingen onderhevig is. Om die reden zou het mogelijk kunnen zijn dat bepaalde informatie in deze brochure inmiddels is veranderd. Laat het ons dan weten. Wij hopen dat je een fijne stageperiode zult hebben. Met een positieve instelling van beide kanten moet dit lukken. Veel succes, Je (toekomstige) collega's van de 4e etage Tel: 0495‐572117
2
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMENE INFORMATIE …………………………………………………………………………………………………….. 4 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7.
ORGANISATIE .............................................................................................................................. 4 VISIE OP... .................................................................................................................................. 5 COMMUNICATIE .......................................................................................................................... 6 AFDELINGSREGELS ........................................................................................................................ 9 DAGINDELING............................................................................................................................ 12 CONTACTEN MET ANDERE DISCIPLINES ........................................................................................... 14 DIENSTROOSTER ........................................................................................................................ 16
2. SPECIFIEKE INFORMATIE ……………..……………….. ……………………………………………………………………. 17 2.1. 2.2. 2.3.
VEEL VOORKOMENDE OPNAME‐INDICATIES………………………………………………………………………………… 17 VEEL VOORKOMENDE ONDERZOEKEN............................................................................................ 19 VEEL VOORKOMENDE VERPLEEGKUNDIGE VAARDIGHEDEN…………………………………………………………….. 19
3. SPECIFIEKE INFORMATIE STAGEPERIODE…..……………….. ………………………………………..……………… 20 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
INZETBAARHEID VAN DE STAGIAIRE ……….………………………………………………………………………………… 20 ORGANISATIE VAN HET LEER‐ EN BEGELEIDINGSPROCES................................................. .................. 18 ALGEMENE VERWACHTINGEN…………………………………..…………………………………………………………….. 21 LEER‐EN EVALUATIEMOGELIJKHEDEN/MOMENTEN………………………………..……………………………………. 21
3
1. ALGEMENE INFORMATIE 1.1. Organisatie
De 4e etage is een afdeling met verschillende specialismen en is gelokaliseerd op de 4e etage van het ziekenhuis. Verdeling specialismes: Gang noord: voorste blok → urologie / neurochirurgie / KNO / dermatologie / oogheelkunde achterste blok → orthopedie Gang zuid: voorste blok → cardiologie achterste blok → algemene chirurgie, plastische chirurgie en vaatchirurgie Patiënten die worden opgenomen voor een van de specialismen komen van de : ‐ Spoedeisende Hulp; ‐ Poliklinieken c.q. afdeling opname; ‐ Dagbehandeling; ‐ Intensive Care. De etage bestaat uit twee gangen: Gang Noord beschikt over 23 bedden. Gang Zuid beschikt over 33 bedden. Overzicht van functies: Teamleider Basisverpleegkundige Oncologieverpleegkundige Stomaverpleegkundige Mammacareverpleegkundige Wondverpleegkundige Urologieverpleegkundige Diabetesverpleegkundige Cardiologieverpleegkundige Hartfalenverpleegkundige Palliatief verpleegkundige Stagiaire Afdelingsassistente Medewerker Service & Zorg
4
1.2.
Visie op…
a.
b.
c.
Patiënten en patiëntenzorg: Op de 4e etage leveren medewerkers muliticiplinaire zorg. Deze zorg wordt systematisch, procesmatig en doelmatig geleverd. We werken vanuit evidence based practice. De zorgverlening rondom de patiënt wordt op elkaar afgestemd en is eenduidig. Daarnaast zorgen we voor een veilige zorgomgeving waarin een respectvolle bejegening van de patiënt hoog in het vaandel staat. Medewerkenden: Medewerkers zijn multifunctioneel inzetbaar op de etage en leveren een bijdrage aan het opleiden, ontwikkelen en behouden van de benodigde specialistische kennis. Ze zijn taakvolwassen en leveren zorg met een hoge individuele kwaliteit. Er is ruimte voor verdere professionalisering en ontwikkeling van de verpleegkundige. Belangrijke speerpunten zijn feedback geven / ontvangen en elkaar coachen in een veilige werkplek waarin waarden en normen hoog in het vaandel staan. Begeleiden van stagiaires: Het verpleegkundig team schept een veilig leerklimaat waarin de stagiaire in staat wordt gesteld om kennis te verwerven, vaardigheden en attitude te ontwikkelen, zodanig dat de stagiaire aan de patiënten verantwoorde verpleegkundige zorg kan bieden. Als uitgangspunt geldt, dat het opdoen van leerervaringen niet ten koste mag gaan van de patiënt en de andere afdelingsmedewerkers. De stagiaire is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor haar eigen leerproces.
5
1.3. Communicatie
Op de afdeling worden diverse overlegmomenten gehanteerd, o.a.: • werkoverleg: Dit overleg is alleen voor de verpleegkundigen van de afdeling. In dit overleg worden a.d.h.v. agendapunten onderwerpen besproken die samenhangen met het werk, de werkomstandigheden en de werksfeer. Deelname aan het werkoverleg is niet vrijblijvend. De frequentie is om de 6 à 8 weken. Het tijdstip is vastgesteld van 15.30 ‐ 17.30 uur. De notulen worden digitaal toegestuurd. • teamleidersoverleg: Het is een overleg van de teamleiders. In dit overleg wordt aan de hand van agendapunten beleidszaken maar ook zaken die samenhangen met het werk, werkomstandigheden en de werksfeer besproken. • werkoverdracht: Bij wisseling van dienst en bij overbrugging van pauzes worden de eventuele bijzonderheden doorgesproken, zodat de continuïteit van de zorg gewaarborgd blijft. • tussentijdse overlegmomenten: Gedurende 24 uur per dag vinden er overlegmomenten plaats, waarin van alles aan bod kan komen. Hierbij kun je denken aan o.a. werkverdeling, bespreken van een situatie, vraag voor ondersteuning. • beleidsbespreking afdeling/chirurgie: In dit overleg wordt aan de hand van agendapunten beleidszaken besproken, maar ook zaken die samenhangen met het werk, werkomstandigheden en de werksfeer. In dit overleg anticipeert een teamleider van de afdeling en twee chirurgen. Het overleg vindt enkele malen per jaar plaats. • beleidsbespreking afdeling/orthopedie: In dit overleg wordt aan de hand van agendapunten beleidszaken besproken, maar ook zaken die samenhangen met het werk, werkomstandigheden en de werksfeer. In dit overleg anticipeert een teamleider, een orthopeed en een vertegenwoordiger van de polikliniek orthopedie. Het overleg vindt 1x per kwartaal plaats. • beleidsbespreking afdeling/urologie: In dit overleg wordt aan de hand van agendapunten beleidszaken besproken, maar ook zaken die samenhangen met het werk, werkomstandigheden en de werksfeer. In dit overleg anticipeert een teamleider, een uroloog en een vertegenwoordiger van de polikliniek urologie. Het overleg vindt 1x per kwartaal plaats. • beleidsbespreking afdeling/plastisch chirurgie: In dit overleg wordt aan de hand van agendapunten beleidszaken besproken, maar ook zaken die samenhangen met het werk, werkomstandigheden en de werksfeer. In dit overleg anticipeert een teamleider, een plastisch chirurg en een vertegenwoordiger van de polikliniek plastisch chirurgie. Het overleg vindt 1x per kwartaal plaats.
6
•
beleidsbespreking afdeling/dermatologie: In dit overleg wordt aan de hand van agendapunten beleidszaken besproken, maar ook zaken die samenhangen met het werk, werkomstandigheden en de werksfeer. In dit overleg anticipeert een teamleider, een dermatoloog en een vertegenwoordiger van de polikliniek dermatologie. Het overleg vindt 1x per kwartaal plaats. • patiëntenbespreking chirurgie: In dit overleg worden de patiënten die opgenomen zijn door de chirurgen, besproken met alle chirurgen. Dit overleg vindt dagelijks plaats om 7.45 uur en 18.00 uur, met uitzondering van het weekend. Hierbij is een verpleegkundige aanwezig. • multidisciplinair overleg (MDO): Elke donderdag vinden er op de etage twee MDO’s plaats. Hierbij is steeds 1 verpleegkundige aanwezig. Het MDO vindt plaats: ‐ om 12.30 uur ‐13.00 uur met de chirurg, de geriater, de verpleeghuisarts, de transferverpleegkundige en de fysiotherapeut. ‐ om 13.00 uur ‐13.30 uur met de orthopeed, de geriater, de verpleeghuisarts, de tranferverpleegkundige en de fysiotherapeut. Naast de overlegmomenten worden op de afdeling meerdere communicatiemiddelen gehanteerd. Naast telefoon, interne post en de postvakken van het personeel is er o.a.: • EPD / verpleegkundig dossier: Het verpleegkundig is een digitale weergave van het verpleegproces. Het bevat alle informatie over een patiënt, die van belang is voor de zorgverlening. • magneetbord: Het magneetbord in de backoffice op de noordkant wordt gebruikt om binnengekomen informatie ter inzage aan te bieden. • smoelenbord: Het smoelenbord op de gang wordt gebruikt om de kamerindeling kenbaar te maken. Op dit bord kun je zien op welke kamer je ingedeeld staat en met wie je samenwerkt. • Schrijfbord: Op het schrijfbord in de centrale post (zuidkant) is belangrijke algemene informatie te vinden voor het team. • email: Er is een mogelijkheid om berichten te versturen en te ontvangen d.m.v. email. Via deze weg wordt informatie toegestuurd, waar de medewerkende zich van op de hoogte dient te stellen. Een keer in de week wordt er een nieuwsbrief verstuurd door de teamleiders. • afdelingsagenda: De afdelingsasssistente noteert in de afdelingsagenda bepaalde afspraken die zijn gemaakt, zoals ontslag van patiënten, overplaatsing naar andere instellingen.
7
•
•
•
•
•
•
klapper weekplanning: In deze klapper bevindt zich de weekplanning. Op die weekplanning staat per dag de blokindeling aangegeven. sein / beletlampje: Het sein wordt gebruikt als verpleegkundig oproep‐ en alarmsysteem. Indien een patiënt hulp nodig heeft, kan hij/zij d.m.v. een drukknop ("bel") het sein in werking stellen. Naast een geluidssignaal geeft het de desbetreffende kamer aan. Ook zal er een lampje (rood) gaan branden boven de deur van de desbetreffende kamer. Tegenover de centrale post wordt met een pijltje aangegeven op welk deel van de gang het sein in werking gesteld is. Het sein kan worden uitgeschakeld door het beletlampje (geel) aan te zetten. Indien er assistentie nodig is, dient nogmaals op de "bel" gedrukt te worden. Hierdoor treedt het assistentiesein in werking. Indien je op een kamer aanwezig bent, dien je het beletlampje aan te zetten. De aanwezigheid van de verpleegkundige is dan op de gang zichtbaar. Tevens is het gele lampje een vraag om privacy. Een ieder die niet genoodzaakt is de kamer te betreden, dient te wachten tot dit lampje uitgezet is. Bij het verlaten van de kamer dient het beletlampje uitgezet te worden. alarmknop: Op elke kamer is er tevens een rode noodknop. Deze knop dient gebruikt te worden indien je een patiënt in een levensbedreigende situatie aantreft. Bijv. shock, hartstilstand, ademstilstand. Maar ook in een situatie waarin jij in gevaar bent. Indien dit alarm in werking is gesteld zal er door alle seinen op de gehele etage een snel alarmsignaal afgegeven worden. Tevens verschijnt er op het sein een "E" + kamernummer. Boven de desbetreffende deur gaat geen lampje branden. Blok‐telefoon: Naast de centrale telefoon heeft elk blok een eigen mobiele telefoon die een van de verpleegkundigen van dat blok met zich meedraagt. BHV telefoon: Tijdens elke dienst is er een verpleegkundige die deze telefoon bij zich draagt i.v.m. mogelijke calamiteiten. Portofoon: Dit is het communicatiemiddel bij calamiteiten tussen de BHV 'ers van de afdeling en de ploegleider vanuit de receptie.
8
1.4.
Afdelingsregels
1.4.1. Algemeen ‐ De bezoektijden zijn dagelijks van 15:00 uur tot 16:30 uur en van 18:00 uur tot 19:30 uur. ‐ Alle patiënten horen tijdens hun verblijf een identificatiebandje te dragen om de pols. Hierop dient vermeld te staan; naam, voorletters, patiëntennummer en barcode (i.v.m. digitale medicatiedistributiesysteem). Degene die de patiënt opneemt, is verantwoordelijk voor het geven van dit bandje. Degene die dit verwijdert (bijv. bij het inbrengen van een infuus) is verplicht een nieuw aan te brengen. In principe draagt elke patiënt een wit identificatiebandje. Echter een patiënt waarbij een arm aan een zijde niet gestuwd mag worden draagt aan die kant een rood identificatiebandje. ‐ Iedere werknemer die in het ziekenhuis werkzaam is, dient zijn identificatiebadge op een goed zichtbare plaats te dragen. Deze badge dient tevens gebruikt te worden voor het ontgrendelen van deuren van bepaalde dienstruimtes, waarvoor men geautoriseerd is. ‐ I.v.m. de continuïteit van zorg dien je wanneer je te laat komt op de afdeling of verhinderd bent (bijv. i.v.m. ziekte), dit zo spoedig mogelijk, voor aanvang van de dienst, door te geven aan de afdeling. Word je 's nachts ziek en je weet dat je die ochtend niet kunt komen werken, dan dien je de afdeling op dat moment te bellen. Bel je op een tijdstip dat de teamleider niet aanwezig is, bel dan op een later tijdstip terug, liefst voor 10.30 uur. Tel: 0495‐572117. ‐ Bij brand, calamiteit of bedrijfsongeval dien je het volgende te doen: * blijf kalm * draai alarmnummer 55, geef bericht door en wacht op instructies. ‐ Bij rookontwikkeling waar geen rookontwikkeling dient plaats te vinden, dient direct de portier hierover geïnformeerd te worden. ‐ Wat te doen bij reanimatie: 1. Druk op de rode alarmknop en trek de gordijnen dicht.
2.
De verantwoordelijke van dienst start de feitelijke reanimatie.
3.
De gealarmeerde collega draagt zorg voor het volgende.
‐ het nagaan, in hoeverre er een niet‐reanimatiebeleid is afgesproken; ‐ het bellen van het reanimatienummer 789 (speciale lijn afdeling Special Care). Hierbij dient het volgende vermeld te worden: * zijn/haar eigen naam..................................
* reanimatie...................................................
* afdeling.......................................................
* kamernummer............................................
5. Op het moment dat het crashteam arriveert wordt desgewenst gerapporteerd t.a.v. de situatie.
9
6. Degene die de reanimatiehandelingen uitvoert, continueert deze handelingen totdat aangegeven wordt wie welke handeling zal overnemen. 7. Er blijven minimaal twee en maximaal 4 verpleegkundigen aanwezig die een ondersteunende rol hebben. 1.4.2. Specifiek ‐ De afdeling heeft hygiëne hoog in het vaandel staan. Iedereen dient zich aan de afspraken te houden: * volgens protocol handen wassen; * geen ringen, horloges en lange oorbellen dragen; * kort geknipte nagels en geen nagellak; * lange haren opsteken; * uniformen niet buiten het ziekenhuis brengen. ‐ De Heilige Communie wordt op de afdeling uitgereikt op: * zondagmorgen om 10:30 uur, met ondersteuning van medewerker service en zorg; * woensdag in de loop van de dag, waarbij de pastor een gesprekje aangaat met de patiënt. Op zondagochtend wordt een Heilige Mis verzorgd in het auditorium van het ziekenhuis. De patiënten die er niet zelfstandig naar toe kunnen en waarbij dit verantwoord is, worden om 10.00 uur opgehaald. ‐ De voorraad verpleegartikelen is volgens het medimath‐module systeem geordend. Er dient alleen uit de bak met een label materiaal gepakt te worden. Is deze bak leeg dan dient eerst de label op de deur gehangen te worden. Vervolgens mag je materiaal uit de andere bak pakken. ‐ Dagelijks wordt op een vast tijdstip door de apothekersassistent(e), per patiënt de medicatie voor 24 uur uitgezet. Op vrijdag wordt de medicatie voor het gehele weekend t/m maandagochtend uitgezet. Standaard wordt bij een geplande opname / ontslag de huidige medicatie door de mederwerker ASP (Apotheek Service Punt) doorgenomen met de patiënt. Bij opnames die via de polikliniek of in de avond‐ / nachturen plaatsvinden, dient de medewerker ASP nadien ingeschakeld te worden. ‐ Het bloedprikken bij een patiënt wordt in principe door een laborante gedaan. In het weekend en in de avonddienst wordt dit door de verpleegkundige van de dienst gedaan. Overdag kunnen patiënten die worden opgenomen en waarbij bloed moet worden geprikt, even naar het priklaboratorium verwezen worden (route 40). ‐ Wondverzorging vindt op de volgende tijdstippen plaats: * bij 1 maal daags, 's morgens (bij de verzorging); * bij 2 maal daags, 's morgens (bij de verzorging) en om 19:30 uur; * bij 3 maal daags, 's morgens (bij de verzorging) en om 15:00 uur en om 22:00 uur. ‐ De vochtbalans wordt om 24:00 uur afgesloten en indien nodig opnieuw gestart.
10
‐ ‐
Postoperatieve controles en het legen van de catheterzak vindt plaats om: 06.00 uur ‐ 12.00 uur ‐ 18.00 uur ‐ 24.00 uur. Een ieder die op de afdeling werkzaam is, is medeverantwoordelijk voor de sfeer. * zorg dat deze werksfeer gezond blijft; * geef elkaar feedback; * spreek collega's rechtstreeks aan op hun gedrag als je je ergens aan stoort; * praat nooit over de andere, als die zelf niet aanwezig is.
‐
Bedenk steeds: wij zijn er voor de patiënt en niet omgekeerd.
11
1.5. Dagindeling Dit schema geeft in grote lijnen de dagindeling weer. De tijden die in de dagindeling staan, zijn richttijden en kunnen afwijken naar gelang de werkzaamheden op de afdeling. Er zijn immers veel factoren/omstandigheden die een dagindeling kunnen beïnvloeden, zoals: opnames, onderzoeken/therapie, artsenvisites, omstandigheden patiënt, ziekteverzuim personeel, scholing, overlegvormen elders etc.
TIJDSTIP
07.00 uur – 07.15 uur 07.15 uur – 10.30 uur
Uitdelen van medicatie per blok en start patiëntenzorg en ontbijt voor patiënten. Visite lopen met chirurgen, orthopeden en urologen. Urologen komen meestal rond 7.45 uur. Orthopeden komen vanaf 7.30 uur. Zorg dragen voor patiëntenzorg, wondzorg, bedden opmaken, opnamegesprekken voeren, patiënten voorbereiden en vervoeren naar/van OK en zorg dragen voor postoperatieve zorg. Het bijwerken van het EPD.
10.15 uur – 10.45 uur 10.45 uur – 11.45 uur
OMSCHRIJVING WERKZAAMHEDEN Mondelinge overdracht van nachtdienst naar dagdienst.
Koffiepauze in twee groepen. Groep 1: 10:15‐10:30 uur; Groep 2: 10:30‐10:45 uur. Opnamegesprekken voeren, patiënten voorbereiden en vervoeren naar/van OK en zorg dragen voor postoperatieve zorg.
Klaarzetten en uitdelen van medicatie per blok. Bijwerken van het EPD. Visite lopen (met longarts, internist, cardioloog enz.). 11.45 uur – 12.15 uur 12.15 uur – 12.45 uur 12.45 uur – 13.30 uur 13.30 uur – 14.30 uur
Middagmaaltijd voor patiënten. Middagpauze eerste groep. Middagpauze tweede groep.
Bijwerken van het EPD.
Patiëntenoverzicht per blok bijwerken.
12
Zorg dragen voor patiëntenzorg: wondzorg, opnamegesprekken voeren, patiënten voorbereiden en vervoeren naar/van OK en zorg dragen voor postoperatieve zorg.
14.30 uur – 14.45 uur
Mondelinge overdracht van dagdienst naar avonddienst. Zorg dragen voor patiëntenzorg: wondzorg, opnamegesprekken voeren, patiënten voorbereiden en vervoeren naar/van OK, zorg dragen voor postoperatieve zorg en het klaarzetten van de medicatie.
14.45 uur – 16.45 uur
16.30 uur – 17.00 uur 16.45 uur – 17.30 uur 18.00 uur – 18.30 uur 18.30 uur – 19.30 uur
Avondmaaltijd voor patiënten en zorg dragen voor patiëntenzorg.
Pauze.
Tijdens bezoekuur o.a. medicatie opruimen, bezoek te woord staan, evt. uitwerken van late OK’s en evt. artsenvisite.
19.30 uur – 22.15 uur
Zorg dragen voor patiëntenzorg: wondzorg, opnamegesprekken voeren, zorg dragen voor postoperatieve zorg.
22.15 uur – 22.45 uur 22.45 uur – 23.00 uur 22.45 uur – 07.15 uur
Uitdelen van medicatie per blok.
Bijwerken van het EPD en patiëntenoverzicht.
Mondelinge overdracht van avonddienst naar nachtdienst.
Nachtdienst.
13
1.6. •
•
•
•
•
•
•
•
Contacten met andere disciplines
Artsen: Er zijn 5 chirurgen, 1 vaatchirurg, 2 KNO‐artsen, 2 urologen, 3 oogartsen, 2 plastisch chirurg en 4 orthopeden. De orthopeden en urologen lopen van maandag t/m vrijdag visite tussen 07.45 uur en 8.45 uur. De chirurgen lopen visite tussen 08.30 uur en ± 10.30 uur. De patiënten van de KNO‐artsen gaan naar de poli. Een arts die betrokken wordt bij het behandelplan van een patiënt (consult), komt op verschillende tijdstippen gedurende de week visite lopen. Fysiotherapeut: De fysiotherapeut behandelt patiënten met klachten van het houdings‐, bewegings‐ en ademhalingsapparaat. Tevens worden patiënten met functiestoornissen en aandoeningen behandeld. De patiënten krijgen zo nodig dagelijks fysiotherapie. De fysiotherapeut komt op de afdeling bij de patiënt of de patiënt gaat naar de afdeling fysiotherapie. Diëtiste: De diëtiste kan ingeschakeld worden op aanvraag van de arts. Daarnaast wordt de diëtiste automatisch ingeschakeld bij een snaqscore boven 3. Dit is een scorelijst die bij elke opname ingevuld wordt. De patiënt krijgt dan een dieet voorgeschreven wat de diëtiste met de patiënt doorspreekt. Dagelijks heeft zij overleg met de voedingsassistente, waarbij de bijzonderheden van de patiënten m.b.t. de voeding worden doorgenomen. Maatschappelijk werker: De maatschappelijk werker tracht op verzoek van de patiënt mede oplossingen te vinden voor problemen van psychische en sociale aard, die met het ziek zijn gepaard kunnen gaan. Bijvoorbeeld problemen m.b.t. de thuissituatie. Consultatief psychiatrisch verpleegkundige: De consultatief psychiatrisch verpleegkundige adviseert en ondersteunt verpleegkundigen, specialisten en andere hulpverleners in het ziekenhuis bij problemen in het omgaan met patiënten met psychiatrische, psychosociale en/of gedragsproblemen. Ze werkt nauw samen met de psychiater en biedt ook rechtstreeks ondersteuning aan de patiënt. Patiëntenvervoersdienst: De patiëntenvervoersdienst kan benaderd worden om patiënten naar de plaats van bestemming te brengen (o.a. röntgen / fysiotherapie). Pastor: De pastor draagt zorg voor de geestelijke verzorging en begeleiding van patiënten. Zij staan tevens ten dienste van alle medewerkenden die een beroep op hen doen. Transferverpleegkundige: De transferverpleegkundige kan ingeschakeld worden voor een aanvraag voor thuiszorg of overplaatsing naar een andere zorginstelling.
14
• Geriatrisch verpleegkundige & geriater: De geriatrisch verpleegkundige & geriater komen preventief langs bij patiënten waarbij de uitkomst va de riskscore 4 of hoger is. Dit is een scorelijst die ingevuld dient te worden bij elke patiënt die ouder is dan 70 jaar. In overleg met de verpleegkundige wordt dan vastgelegd in hoeverre er interventies afgesproken dienen te worden. Daarnaast kunnen deze disciplines in consult geroepen worden bij ontstane problemen tijdens de opname. • Logopediste: De logopediste kan ingeschakeld worden bij bijv. mensen die slikklachten hebben. • Ergotherapeut: De ergotherapeut kan ingeschakeld worden bij vraag naar aangepaste hulpmiddelen.
15
1.7. Dienstrooster Werktijden A‐dienst: 07.00 uur tot 15.30 uur M‐dienst: 07.00 uur tot 11.00 uur O‐dienst: 14.30 uur tot 22.00 uur E‐dienst: 15.00 uur tot 21.30 uur D‐dienst: 14.30 uur tot 23.00 uur W‐dienst: 22.45 uur tot 07.15 uur 08.00 uur tot 16.30 uur T‐dienst: # = vrije dag/ parttime vrij 4 = vakantiedag /4 = 1/2 V ‐ 1/2 R 5 = studiedag B = feestdag/vervangende feestdag X = extra vrije dag 1/1% = ziek 12 = zwangerschapsverlof
(stagiaire van 13.30 tot 22.00 uur)
Wijzigingen dienstplanning Zou je een dienst willen wijzigen, dan dient dit kenbaar gemaakt te worden bij de teamleiders via een e‐ mail bericht naar:
[email protected] Dit zal vervolgens doorgestuurd worden naar de personeelsplanning die de dienst in square zullen wijzigen. Wensen vooraf aan het uitgeven van de dienstlijst, dienen rechtstreeks kenbaar gemaakt worden aan de personeelsplanning via een e‐mail bericht:
[email protected]
Als stagiaire wordt je gedurende de volledige stage boventallig ingepland.
16
2. SPECIFIEKE INFORMATIE 2.1. Veel voorkomende opname‐indicaties a. Chirurgie kortverblijf: • laparoscopische ingrepen bij cholelithiasis, hernia inguinalis, appendectomie, hernia diafragmatica, plaatsing van een maagbandje; • klassieke hernia inguinalis operatie; • klassieke appendectomie; • mamma‐operaties; • materiaal verwijderen; • verwijderen van varices; • hemorroïdectomie; • peri‐anale fistel of abces; • herstel fracturen; • angioplastiek. • traumatologie; • vaatoperaties; • vaatlijden; • grote buikoperaties zoals hemicolectomie, sigmoidresectie, maagresectie. b. Urologie: • niersteenkolieken; • haematurie; • blaashals incisie; • trans uretrale resectie (TUR) van prostaat of blaaspoliepen; • scrotale breuk; • nefrectomie; • Tension free Vaginal Tape (T.V.T.); • Trans Obturatorius Tape (T.O.T.); • brickeroperatie; • E.E.R.P.E. (laparoscopische radicale prostaatectomie); • scopieën onder narcose (bijv. ureterenoscopie). c. Orthopedie: • implanteren van totale heupprothese/knieprothese; • partiële acromion resectie; • open neer; • tuberositas osteotomie; • HNP. d. KNO: • neusbloeding; • tonsillectomie; • septumcorrectie; • poliepectomie; • ooroperaties;
17
•
microchirurgie van de larynx.
e. Oogheelkunde: • acuut glaucoom; • oogletsel; • cataract; • trabeculotomie. f. Plastische chirurgie: • borstreductie; • borstamputatie; • borstreconstructie; • verwijderen van tumoren (vooral in het gelaat); • thiersch plastiek. g. Dermatologie h. Cardiologie • decompensatie cordis en/of hartfalen • astma cardiale • pericarditis • angina pectoris • myocarditis • ACS (acuut coronair syndroom) • nazorg pacemaker implementatie • nazorg cardioversie • nazorg coronaire angiografie • nazorg cardio‐thoracale chirurgie • nazorg coronaire bypass operatie
2.2. Veel voorkomende onderzoeken • echografie; • • • • • • • •
CT‐scan; MRI‐scan; röntgenfoto; angiografie; scopieën; bloedonderzoek; urineonderzoek; ECG.
18
2.3. • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Veel voorkomende verpleegkundige vaardigheden
verzorgen van opnamegesprekken; zorgdragen voor de pré‐ operatieve zorg; prepareren, voorbereiden OK, nuchter aanzeggen, laxeren indien afgesproken, pré‐ medicatie, bezoek anesthesist; uitvoeren van post‐ operatieve controles; tensie, pols, temperatuur, controle urineren, verbandcontrole, controle drain en sonde, infuuscontrole, pijn, algehele indruk patiënt; begeleiden van patiënt en familie; ondersteunen, informeren, instrueren, demonstreren en evalueren; het verrichten van observaties; zorg dragen voor de artsenvisite zorg dragen voor mondelinge en schriftelijke rapportage; verzorging van patiënten (basiszorg); zorg dragen voor infusen; zorg dragen voor katheters en blaasspoeling (met name bij urologische patiënten); verwijderen van hechtingen en agraves; zorg dragen voor drains; zorg dragen voor sondes; verwijderen van drains; verwijderen van sondes; verzorgen van darmstoma’s en urinestoma’s; zorg dragen voor medicijnen; zorg dragen voor wondverzorging zorg dragen voor ontslag
19
3.
SPECIFIEKE INFORMATIE STAGEPERIODE
3.1. Inzetbaarheid van de stagiaire Als stagiaire werk je samen met een verpleegkundige op een unit. Indien het leerproces het toelaat krijg je de ruimte verantwoording te dragen over een patiëntenkamer. De verpleegkundige blijft eindverantwoordelijk. Om het leer‐ en begeleidingsproces goed te laten verlopen vindt er regelmatig overleg plaats.
3.2.
Organisatie van het leer‐ en begeleidingsproces
Het verpleegkundig beroep wordt voor een belangrijk deel geleerd in de praktijk. Om dit mogelijk te maken is het van belang dat je op de afdeling, goede begeleiding krijgt. Elke stagiaire krijgt een of twee werkbegeleiders toegewezen voor de stage. Dit zijn de centrale personen voor de stagiaire op de afdeling. Zij dienen de continuïteit van het leerproces te bewaken en nemen deel aan het introductiegesprek en de evaluatiegesprekken . Samen met de andere verpleegkundigen geven ze ondersteuning aan de stagiaire. Deze ondersteuning is er op gericht dat je in staat gesteld wordt: ‐ van tevoren opgestelde leerdoelen te realiseren; ‐ concrete verpleegsituaties als leermoment te benutten. 3.2.1 Taken en verantwoordelijkheden werkbegeleider In onderstaande tekst wordt puntsgewijs weergegeven welke taken en verantwoordelijkheden de werkbegeleider heeft t.a.v. de aan haar "toegewezen" stagiaire: • Het introduceren van de stagiaire op de afdeling. • Het verwoorden van haar eigen visie / visie van het team en deze laten zien in het eigen handelen. • Het deelnemen aan het introductiegesprek en de evaluatiegesprekken van de stagiaire, die schriftelijk door hen worden voorbereid. • Het regelmatig met de stagiaire diens functioneren evalueren. Het is belangrijk dat de werkbegeleider en de stagiaire hierover afspraken maken en dit zo nodig bijstellen gedurende de stage. • Het begeleiden van de stagiaire bij het uitvoeren van haar praktijkleerplan, waarbij de kwaliteit van de door de stagiaire verleende verpleegkundige zorg wordt bewaakt. • Het geven van ondersteuning, bij het tot stand komen van verslagen/opdrachten. • Het geven van feedback aan de stagiaire (en deze vastleggen in de voortgangsrapportage). • Het bewaken van de continuïteit en kwaliteit van de begeleiding op de afdeling. • De werkbegeleider houdt de leidinggevende en opleidingsfunctionaris op de hoogte van het functioneren van de stagiaire. 3.2.2 Taken en verantwoordelijkheden van de overige afdelingsverpleegkundigen • Het begeleiden van de stagiaire bij het uitvoeren van haar praktijkleerplan, waarbij de kwaliteit van de door de stagiaire verleende verpleegkundige zorg wordt bewaakt. • Het geven van feedback aan de stagiaire m.b.t. haar functioneren (en deze vastleggen in de voortgangsrapportage). • Het verstrekken van informatie aan de werkbegeleider m.b.t. het functioneren van de stagiaire. • Het geven van ondersteuning bij het tot stand komen van verslagen/opdrachten. • Het zo nodig deelnemen aan een evaluatiegesprek, indien de werkbegeleider verhinderd is.
20
3.3. Algemene verwachtingen De stagiaire: 1. is actief bezig met haar leerproces en draagt hierin zelf verantwoording: • bij aanvang van de dienst maakt zij haar leerdoel aan de werkbegeleider van die dag kenbaar. Dit is de verpleegkundige die samen met de stagiaire werkzaam is op een blok of die werkzaam is op het aangrenzend blok; • benut leermomenten; • hanteert de voortgangsrapportage (v.g.r.) volgens afspraak; • maakt onduidelijkheden bespreekbaar; • vraagt in de loop van de dag gericht feedback en laat dit noteren in de v.g.r.; • staat open voor feedback. 2. levert een positieve bijdrage t.a.v. het afdelingsgebeuren: • denkt kritisch mee t.a.v. de te verlenen verpleegkundige zorg en de organisatie van de afdeling; • neemt actief deel aan overlegsituaties; • draagt zorg voor een correcte omgang met patiënten en familie; • draagt zorg voor een prettige werksfeer/samenwerking. 3. maakt problemen, ervaringen en/of onduidelijkheden bespreekbaar met haar werkbegeleider, teamleider en/of opleidingsfunctionaris.
3.5. Leer‐ en evaluatie mogelijkheden/momenten Naast de geplande evaluatiegesprekken, is ook de mogelijkheid om tussentijds te evalueren. Dit initiatief kan vanuit de stagiaire, werkbegeleider en/of opleidingsfunctionaris komen. Van jou wordt verwacht dat je overlegt welke leerdoelen/leermomenten je wil gaan benutten en de begeleiding die je daarbij nodig denkt te hebben. Ter ondersteuning van het leerproces kun je gebruik maken van informatiemateriaal dat op de afdeling aanwezig is, zoals o.a.: • informatie over ziektebeelden en de verpleegkundige zorg; • dvd's / folders; • DKS, wat je kunt raadplegen voor zorgplannen en protocollen. Tevens is het mogelijk om na overleg met de betrokkenen, onderzoeken en/of behandelingen bij te wonen. Daarnaast vinden er regelmatig informatiebijeenkomsten plaats en workshops waar je als stagiaire aan mag deelnemen.
3.6. Inwerkschema voor de stagiaire Om de stageperiode zo efficiënt mogelijk in te delen, wordt bij een stageperiode > 3 weken gebruik gemaakt van een introductieprogramma. Dit programma geeft richting aan de activiteiten van de stagiaire en de werkbegeleider tijdens de introductieperiode. Na ongeveer 10 stagedagen vindt het introductiegesprek plaats, waarbij o.a. de introductieperiode wordt geëvalueerd. Indien van toepassing wordt m.b.t. de nog openstaande leerdoelen, concrete afspraken gemaakt.
Tot slot wenst het team van de 4e etage je een leerzame stage toe
21