Verantwoordelijke uitgever: J. De Cock, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel
Infobox RIZIV - Wegwijzer naar de reglementering voor de huisarts - September 2014
September 2014
Infobox RIZIV Wegwijzer naar de reglementering voor de huisarts
Realisatie: Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, in samenwerking met de Dienst voor geneeskundige verzorging en de Communicatiecel van het RIZIV, en de deelneming van de FOD Volksgezondheid Grafisch ontwerp: Communicatiecel van het RIZIV Foto’s: Ab initio en Verypics Wettelijk depot: D/2014/0401/44
September 2014
Inleiding - September 2014
Beste lezer, Deze Infobox is een informatiebrochure over de professionele regelgeving die voor jullie, zorgverleners, van toepassing is. We lichten meer bepaald de praktische aspecten toe van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (GVU-verzekering). Hoe beter je op de hoogte bent van je verplichtingen, des te minder kans je maakt op schendingen van de GVU-wet. Daarom hebben we de relevante regelgeving voor jou bij mekaar gezocht, bevattelijk voorgesteld en op een logische manier gestructureerd. Dat maakt de complexe regelgeving meteen een stuk toegankelijker. De zeven delen behandelen de volgende thema’s: }}
1e Deel “Algemeen kader” behandelt de meer administratieve aspecten van het beroep (opleiding, erkenning, accreditering, responsabilisering, akkoord)
}}
2e Deel “Aanrekening” legt uit hoe je verstrekkingen moet aanrekenen (nomenclatuur)
}}
3e Deel is volledig gewijd aan “Het voorschrift”
}}
4e Deel “De huisarts en zijn patiënt” licht de ziekteverzekering toe vanuit het standpunt van de patiënt (verzekerbaarheid, prijsvorming, rechten, patiëntendossier)
}}
5e Deel behandelt “De arbeidsongeschiktheid”
}}
6e Deel “Communicatie” licht toe hoe je als zorgverlener met het Rijksinstituut van Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), en met de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) in het bijzonder, kunt communiceren
}}
7e Deel geeft je de adressen van de Provinciale geneeskundige commissies (PGC) van Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD Volksgezondheid).
Het is geen boek dat je moet uitlezen, maar een bron van informatie. Om je te helpen bij je opzoekingen hebben we voor twee hulpmiddelen gezorgd: }} }}
de inhoudstabel, vaak in de vorm van vragen de index.
Deze zouden je moeten helpen om snel het antwoord op je vragen te vinden. Deze brochure vervangt de wetgeving niet. Bij twijfel of betwisting is alleen de geldende wetgeving van toepassing. Daarom verwijzen we zoveel mogelijk naar de officiële teksten. De vermelde data zijn altijd de data van afkondiging in het Staatsblad. Citaten uit wetteksten zijn in cursief en blauw gezet. www
De bijgewerkte versie van de wetgevingen is te raadplegen op de websites van: }}
}}
RIZIV www.riziv.be > Wilt U meer weten > Reglementering > Databank alle reglementering: DOCLEG FOD-Justitie www.just.fgov.be > Belgische wetgeving.
De informatie in deze Infobox is die tot en met 1 september 2014. www
Omdat de regelgeving voortdurend evolueert, werken we de elektronische versie van deze brochure regelmatig bij op onze website. Je kan ze raadplegen op de site van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Algemene informatie > Infobox RIZIV.
www
Je opmerkingen of vragen over deze publicatie zijn welkom via
[email protected].
We wensen je alvast veel leesgenot. Dr. Bernard HEPP Geneesheer-directeur-generaal Leidend ambtenaar Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC).
1
2
Inhoudstafel - September 2014
Sommaire 1e Deel: Algemeen kader........................................................................... 11 I.
Toegang tot het beroep van arts ............................................................................................ 12 Meer informatie over de voorwaarden.................................................................................... 12
II.
Toegang tot het beroep van huisarts ...................................................................................... 14 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De opleiding................................................................................................................... 14 Het stageplan................................................................................................................. 15 Het RIZIV-nummer.......................................................................................................... 15 Registratie bij de Kruispuntbank van ondernemingen................................................... 16 Aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen .................................... 16 Arbeidsduur gedurende de stage................................................................................... 17 Moet je je als KHA in opleiding bij een stagemeester erkend in de huisartsgeneeskunde inschakelen in de wachtdienst?.................................................. 17 8. Ben je als KHA verantwoordelijk voor je medische handelingen?................................. 17 9. Vergoeding voor de KHA................................................................................................ 18 10. Competenties die een huisarts moet bezitten............................................................... 18
III.
Erkenning als huisarts............................................................................................................. 20 1. 2. 3. 4.
IV.
Hoe moet je de erkenning als huisarts aanvragen?....................................................... 20 Hoe moet je de erkenning als huisarts behouden?........................................................ 20 Kan de erkenning ingetrokken worden?........................................................................ 22 Kan je een intrekking of een opschorting van je erkenning aanvragen?........................ 22
Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen................................................................................ 23 1. Inhoud............................................................................................................................ 23 2. Opstellen van het akkoord............................................................................................. 23 3. Weigering tot toetreding of deeltijdse toetreding........................................................... 24 4. Wat betekent gedeeltelijke toetreding? ......................................................................... 24 5. Van rechtswege toetreden tot het akkoord.................................................................... 24 6. Aansporing om volledig toe te treden tot het akkoord................................................... 25 7. Informatie voor de patiënt.............................................................................................. 25
V.
Sociaal statuut......................................................................................................................... 25 1. 2. 3.
Welk financieel voordeel is er verbonden aan de toetreding tot het nationaal akkoord (sociaal statuut)?.............................................................................................. 25 Onder welke voorwaarden kan je genieten van het sociaal statuut?............................. 26 Welke procedure dien je te volgen?............................................................................... 26
VI. Accreditering........................................................................................................................... 27 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat is het principe van de accreditering?...................................................................... 27 Is de accreditering verplicht? ........................................................................................ 27 Wat moet je doen om de accreditering te krijgen?........................................................ 27 Kan je als beginnend huisarts een accreditering verkrijgen?......................................... 28 Kan je als reeds gevestigd arts op elk moment een accreditering aanvragen?............. 28 Hoe lang is een accreditering geldig?............................................................................ 28 Welke voordelen zijn er verbonden aan mijn accreditering?.......................................... 29
Inhoudstafel - September 2014
VII. Aanrekenen en voorschrijven in functie van je bevoegdheid ................................................. 29 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Code 000........................................................................................................................ 29 Codes 001 en 002.......................................................................................................... 29 Codes 003 en 004.......................................................................................................... 30 Codes 005 en 006.......................................................................................................... 31 Codes 007 en 008.......................................................................................................... 32 Codes 000 en 009.......................................................................................................... 32
VIII. De wachtdienst....................................................................................................................... 33 1. Organisatie..................................................................................................................... 33 2. Moet je deelnemen aan een wachtdienst?.................................................................... 34 3. Welke honoraria en toeslagen zijn voorzien voor deelname aan een wachtdienst?...... 34 4. Is de derdebetalersregeling toegestaan tijdens een wachtdienst?................................ 34 5. Is er een vergoeding voorzien voor de deelname aan een wachtdienst?...................... 35 6. Wat is de permanentietoeslag?...................................................................................... 35 7. Welke zijn de taken en de organisatie van de huisartsen-kringen?............................... 36 IX.
Bijkomende financiële voordelen............................................................................................ 36 1.
Financiële ondersteuning door het Impulsfonds voor huisartsgeneeskunde (Impulseo) ..................................................................................................................... 36 2. Praktijktoelage................................................................................................................ 38 3. Tegemoetkoming bij gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers......................................................................................................... 39 X.
Hoe zijn de medische huizen georganiseerd?......................................................................... 40
XI.
Je maatschappelijke, financiële, juridische en deontologische verantwoordelijkheid als huisarts.............................................................................................................................. 41 1. 2. 3. 4. 5.
Worden je bevoegdheden als arts beperkt?.................................................................. 41 Kan je vrij bepalen welke behandeling of onderzoek je patiënt nodig heeft? .............. 42 Wanneer is een verstrekking overbodig of onnodig duur? ........................................ 42 Ben je vrij om je patiënt te laten hospitaliseren?............................................................ 43 Wie is financieel verantwoordelijk wanneer verstrekkingen ten onrechte werden vergoed door de ziekteverzekering?.............................................................................. 43 6. Op welke manier kan je aansprakelijk gesteld worden voor je medisch handelen?...... 44 7. Moet je je burgerlijke beroepsaansprakelijkheid verzekeren?........................................ 45 8. Wat zijn de deontologische verplichtingen in geval van samenwerkings- of vennootschapsovereenkomsten?.................................................................................. 45 9. Mag je een behandeling met een patiënt onderbreken? ............................................... 45 10. Mag je reclame maken voor je praktijk?........................................................................ 45 XII. De zorgverlener en het RIZIV................................................................................................... 46 1. 2. 3.
Het RIZIV........................................................................................................................ 46 De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC)....................................... 47 Wat zijn de bevoegdheden van het inspecterend personeel van de DGEC?................ 49
3
4
Inhoudstafel - September 2014
2e Deel: Het aanrekenen van verstrekkingen................ 51 I.
Getuigschrift voor verstrekte hulp........................................................................................... 52 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
II.
Attesteren in functie van de nomenclatuur............................................................................. 58 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
III.
Wat is een getuigschrift voor verstrekte hulp?............................................................... 52 Moet je een GVH bezorgen aan je patiënt?................................................................... 54 Mag je niet-vergoedbare verstrekkingen uitvoeren?...................................................... 54 Hoe kan je de GVH bestellen?....................................................................................... 54 Mag je de GVH van een collega gebruiken?.................................................................. 55 Hoe moet je een GVH invullen?..................................................................................... 55 Wanneer moet je het GVH uitreiken?............................................................................. 56 Wat is het fiscale luik (of ontvangstbewijs)?................................................................... 56 Wat is het fiscale dubbel?.............................................................................................. 56 Hoe kan je voor andermans rekening aanrekenen?....................................................... 57 Aanrekenen via een tarificatiedienst ............................................................................. 57 Hoe aanrekenen in geval van opname in een ziekenhuis? ........................................... 57 Hoe lang moet je de gebruikte getuigschriftenboekjes bewaren? ................................ 58 Aanrekenen en voorschrijven in functie van je bevoegdheid......................................... 58 Wat is de nomenclatuur? .............................................................................................. 59 Wanneer is een verstrekking terugbetaalbaar? ............................................................. 60 Moet je de honoraria toepassen die in de nomenclatuur zijn opgenomen?.................. 60 Waar kan je de nomenclatuur raadplegen? .................................................................. 61 Wat is de juridische basis van de nomenclatuur?.......................................................... 61 Wie bepaalt de nomenclatuur?...................................................................................... 62
Bijkomende informatie betreffende de toepassing van de nomenclatuur ............................. 62 1. 2.
Mag je taken delegeren?................................................................................................ 62 Kunnen verstrekkingen van louter esthetische aard door de ziekteverzekering worden terugbetaald? ................................................................................................... 63 3. Mag je aan de ziekteverzekering verstrekkingen aanrekenen die door een andere verzekering zijn gedekt?.................................................................................... 63 4. Mag je verstrekkingen aanrekenen aan de ziekteverzekering die verricht werden in het buitenland?.............................................................................................. 63 5. Mag je aan de ziekteverzekering verstrekkingen aanrekenen die in het kader van een door de werkgever georganiseerd onderzoek of op verzoek van derden zijn verricht?................................................................................................................... 64 6. Mag je aan verzekerden die in de gevangenis verblijven verstrekkingen aanrekenen?................................................................................................................... 64 7. Mag je aan de ziekteverzekering verstrekkingen aanrekenen die in het kader van wetenschappelijk onderzoek of van klinische proefnemingen zijn verricht?........... 64 8. Hoe lang moet je documenten, verslagen en tracés waar de nomenclatuur naar verwijst bewaren?.................................................................................................. 65 9. Wat moet je doen in geval van diagnostische verstrekkingen, waarvoor geen bewaarplicht van documenten is voorzien in de nomenclatuur?................................... 65 10. Wanneer moet je de codes « gehospitaliseerd » gebruiken?......................................... 65 11. Mag je een patiënt een vergoeding aanrekenen voor een niet nagekomen afspraak?........................................................................................................................ 65
IV.
Aandachtspunten betreffende de nomenclatuur..................................................................... 66 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Adviezen, raadplegingen, bezoeken, week-end, toeslag (art. 2)................................... 66 De huisarts als verstrekker van klinische biologie (art. 3)............................................... 67 Operatieve hulp bij heelkunde (art. 16).......................................................................... 68 Medische beeldvorming van het osteoarticulair systeem (art. 17ter 7°)........................ 68 Mobiele urgentie groep (MUG) en reanimatie (artikel 25)............................................... 68 Bijkomend honorarium voor dringende technische verstrekkingen (art. 26).................. 69
Inhoudstafel - September 2014
V. Derdebetalersregeling............................................................................................................. 70 1. 2. 3. 4. 5. 6. VI.
Wat is de derdebetalersregeling?................................................................................... 70 Voor welke verstrekkingen moet de derdebetalersregeling worden toegepast?........... 70 Wanneer en hoe kan je de derdebetalersregeling toepassen? ..................................... 70 Wanneer mag je de derdebetalersregeling niet toepassen?.......................................... 71 Hoe kan je de derdebetalersregeling toepassen in de andere gevallen?...................... 72 Kan de toelating voor toepassing van de derdebetalersregeling worden ingetrokken?................................................................................................................... 72
Heb je vragen omtrent de juiste interpretatie van de nomenclatuur?..................................... 73
3e Deel: Het voorschrift.....................................75 I.
Bepalingen die gelden voor alle types van voorschrift .......................................................... 76 1. 2. 3. 4. 5. 6.
II.
Het medisch voorschrift voor kinesitherapie........................................................................... 79 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
III.
Wat mag je voorschrijven volgens je bevoegdheid?...................................................... 76 Het voorschrift: wat is de rol van de arts?..................................................................... 76 Voor welke verstrekkingen is het voorschrift een vergoedingsvoorwaarde?................. 76 Welke gegevens moet je op het voorschrift vermelden? .............................................. 77 Wat zijn de mogelijke administratieve gevolgen van het afleveren van een onvolledig voorschrift?................................................................................................... 79 Mag je de naam van de uitvoerder op het voorschrift vermelden?............................... 79 Is een voorschrift noodzakelijk voor alle kinesitherapeutische verstrekkingen?............ 79 Welke gegevens moet je vermelden op het medisch voorschrift voor kinesitherapie?............................................................................................................... 80 Wat is de inbreng van de kinesitherapeut bij het bepalen van de behandeling?........... 80 Welke technieken zijn vergoedbaar?.............................................................................. 81 Hoe deelt de nomenclatuur van de kinesitherapie de verschillende pathologische situaties in?............................................................................................. 82 Hoeveel zittingen mag je voorschrijven per voorschrift?............................................... 83 Wanneer moet een kinesitherapiebehandeling starten?................................................ 84 Hoeveel zittingen van lange duur zijn vergoedbaar aan het hoogste bedrag per pathologische situatie?............................................................................................ 84 Hoeveel zittingen “manuele lymfedrainage” zijn terugbetaalbaar?................................ 85 Hoe moet je voorschrijven wanneer een nieuwe pathologische situatie zich voordoet?....................................................................................................................... 85 Moet de kinesitherapeut een verslag opmaken?........................................................... 87 Wat moet in het kinesitherapeutisch verslag staan?...................................................... 87 Kan je je laten helpen door de kinesitherapeut bij het opstellen van je voorschrift?.................................................................................................................... 87
Het voorschrift voor verpleegkundige thuiszorg..................................................................... 88 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Voor welke verpleegkundige verzorging is een voorschrift noodzakelijk?..................... 88 Voor welke verpleegkundige verzorging is een voorschrift niet nodig?......................... 88 Welke gegevens moet het voorschrift verpleegkundige verzorging bevatten?.............. 88 Vergoeding per verstrekking of forfaitair? ..................................................................... 89 Vergoedt de nomenclatuur alle verpleegkundige verzorging?....................................... 89 Is verpleegkundige verzorging tijdens een bezoek of raadpleging of technische verstrekking van een geneesheer vergoedbaar?........................................................... 90 Welke handelingen mag je aan een verpleegkundige toevertrouwen?.......................... 91 Wat zijn de taken van zorgkundigen?............................................................................ 95
5
6
Inhoudstafel - September 2014
IV.
Het voorschrift voor medische beeldvorming (radiologie, echografie, scanner, NMR, scintigrafie).................................................................................................................... 96 1. 2. 3. 4.
V.
Het voorschrift van klinische biologie .................................................................................... 99 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
VI.
Wie mag een voorschrift voor medische beeldvorming opstellen?............................... 96 Welke gegevens moet het voorschrift medische beeldvorming bevatten?................... 96 Wat is de inbreng van de radioloog bij het bepalen van de uit te voeren onderzoeken?................................................................................................................. 97 Voor welke verstrekkingen is er geen voorschrift vereist? ............................................ 99 Wie kan de analyses inzake klinische biologie voorschrijven? ................................... 99 Welke gegevens moet je vermelden op het voorschrift klinische biologie?................. 100 Zijn er beperkingen of bijzondere bepalingen voor het voorschrijven van analyses inzake klinische biologie?.............................................................................. 100 Hoe moet je analyses voorschrijven?.......................................................................... 101 Kan je elektronisch voorschrijven?............................................................................... 101 Wat is de mogelijke inbreng van de klinische bioloog bij het uitvoeren van je voorschrift?............................................................................................................... 101 Aan welke voorwaarden moet het protocol van de klinische bioloog voldoen?.......... 102 Nucleaire geneeskunde in vitro.................................................................................... 102 Opsporen en opvolgen van prostaatkanker................................................................. 102
Het geneesmiddelenvoorschrift voor de ambulante patiënt ................................................ 103 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Wie mag voorschrijven?............................................................................................... 103 Wat mag je voorschrijven?........................................................................................... 103 Welk document moet je gebruiken?............................................................................. 103 Welke gegevens moet je op het geneesmiddelenvoorschrift vermelden?................... 105 Hoeveel verpakkingen kan je per voorschrift voorschrijven?....................................... 105 Kan je hernieuwingen van voorschriften voorschrijven?.............................................. 106 Hangt de tegemoetkoming van de ziekteverzekering af van de verpakking die je voorschrijft?........................................................................................................ 106 Welke regels moet je in acht nemen bij het voorschrijven van geneesmiddelen?....... 106 Bijzondere punten: het voorschrijven van verdovende middelen en middelen bedoeld voor euthanasie ............................................................................................. 108 Hoe lang is je geneesmiddelenvoorschrift geldig?...................................................... 109 Verplichting van substitutie door de apotheker........................................................... 109 Het voorschrift op stofnaam ....................................................................................... 110 Voorschrijven onder de vorm van specialiteiten ......................................................... 111 Zijn er specifieke regels voor voorschriften voor orale contraceptie?......................... 115 Voorschrijven in de vorm van magistrale bereidingen ................................................. 115 Mag je een geneesmiddel voorschrijven dat niet beschikbaar is in België?................ 117 Hoe kan je geneesmiddelen voorschrijven bestemd voor je “urgentietrousse”?......... 117 Aandachtspunten betreffende het voorschrift.............................................................. 117 Bestaan er specifieke documenten die de apotheker aan de verzekerde kan bezorgen?.............................................................................................................. 118 Het begeleidingsgesprek............................................................................................. 118 Hoe bestel je voorschriftenboekjes?............................................................................ 119
VII. Het voorschrift pathologische anatomie............................................................................... 120 1. 2. 3.
Wie kan de analyses inzake pathologische anatomie voorschrijven?......................... 120 Wat moet je vermelden op het voorschrift pathologische anatomie?.......................... 120 Mag de specialist voor pathologische anatomie afwijken van het voorschrift?........... 121
VIII. Voorschrift genetische onderzoeken..................................................................................... 121
Inhoudstafel - September 2014
IX.
Het voorschrift voor logopedie.............................................................................................. 121 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
X.
Voorschrift van het aanvangsbilan............................................................................... 122 Uitvoering van het aanvangsbilan................................................................................ 122 Voorschrift van behandeling......................................................................................... 123 De aanvraag wordt naar de adviserende-geneesheer gestuurd ................................. 124 Voorschrift van het evolutiebilan.................................................................................. 124 Uitvoeren van een evolutiebilan................................................................................... 125 Verlenging van de behandeling.................................................................................... 125
Het voorschrift voor brilglazen, oogprothesen, hoortoestellen, banden, orthopedische toestellen en andere prothesen, implantaten................................................ 126 1. 2. 3. 4.
Verstrekkingen uit artikel 27 (voorbehouden voor bandagisten).................................. 126 Verstrekkingen uit art. 28 (implantaten en mobiliteitshulpmiddelen)............................ 127 Verstrekkingen uit art. 29 (Orthesen, prothesen, orthopedische toestellen)................ 127 Brilglazen, monturen, contactlenzen en andere leveringen ter correctie van het zicht........................................................................................................................ 128 5. Gehoorprothesen......................................................................................................... 128 6. Verstrekkingen uit art. 35 en 35bis (implantaten)......................................................... 128 XI.
Het voorschrift voor voedingsadvies en podologie bij patiënten met diabetes of chronische nierinsufficiëntie.............................................................................................. 128 1. 2.
Diabetes: voedingsadvies en podologische verzorging............................................... 128 Chronische nierinsufficiëntie........................................................................................ 129
4e Deel: De huisarts en zijn patiënt............................................ 131 I.
De verschillende soorten verzekeringen voor geneeskundige verzorging ........................... 132 1. 2. 3. 4. 5. 6.
II.
Verzekerbaarheid van de patiënt........................................................................................... 133 1. 2. 3.
III.
De verplichte verzekering voor de personen die aan de Belgische sociale zekerheid zijn onderworpen ........................................................................................ 132 De aanvullende verzekering......................................................................................... 132 Andere verzekeringen................................................................................................... 132 Private en individuele verzekeringen............................................................................ 133 Vlaamse zorgverzekering............................................................................................. 133 Specifieke verzekeringen............................................................................................. 133 Identificatie van de sociaal verzekerde........................................................................ 134 Controle van de verzekerbaarheid (recht op terugbetaling van gezondheidszorgen)..................................................................................................... 134 Gebruik van SIS-kaart.................................................................................................. 134
De verzekerbaarheid geneeskundige verzorging.................................................................. 135 1. Een verzekerde in het Belgische sociale zekerheidssysteem...................................... 135 2. Een verzekerde die tijdelijk in België verblijft............................................................... 135 3. Asielzoeker................................................................................................................... 136
IV.
De bijdrage van de patiënt voor medische verzorging: het remgeld..................................... 137 1. 2.
V.
Wat is het remgeld?..................................................................................................... 137 Is het remgeld altijd gelijk?........................................................................................... 137
De maximumfactuur (MAF).................................................................................................... 140 1. 2. 3.
Wat is de maximumfactuur?........................................................................................ 140 Met welke remgelden wordt rekening gehouden om de MAF te bepalen?................. 141 Wat zijn de voorwaarden om van de MAF te kunnen genieten? ................................. 141
7
8
Inhoudstafel - September 2014
VI.
Derdebetalersregeling ........................................................................................................ 142
VII. Rechten van de patiënt......................................................................................................... 142 1. 2. 3.
Definities en toepassingsgebied.................................................................................. 142 Welke rechten voorziet de wetgever voor de patiënt?................................................. 143 Wie vertegenwoordigt de patiënt in geval van minderjarigheid of bij het onvermogen zelf zijn rechten uit te oefenen?.............................................................. 145
VIII. Het medisch dossier............................................................................................................. 146 1. 2. IX.
De preventiemodule.............................................................................................................. 148 1. 2. 3.
X.
Wat is de preventiemodule?......................................................................................... 148 Wat bevat de preventiemodule?.................................................................................. 148 Onder welke voorwaarden kan je de preventiemodule aanrekenen?.......................... 149
Echelonnering van de zorg.................................................................................................... 149 1. 2. 3.
XI.
Moet je een persoonlijk dossier bijhouden voor elke patiënt?..................................... 146 Wat is het globaal medisch dossier?........................................................................... 146
Verwijzing door de huisarts naar een specialist........................................................... 149 Patiënt met complexe pathologie................................................................................ 149 Patiënt met (beginnende) dementie............................................................................. 150
De huisarts en de bejaarde patiënt ...................................................................................... 150 1. 2.
De thuiszorg................................................................................................................. 150 Zorg in een instelling.................................................................................................... 150
XII. De huisarts en de in het ziekenhuis opgenomen patiënt...................................................... 152 1. 2. 3.
Hoe kan je je patiënt in het ziekenhuis begeleiden?.................................................... 152 Financiële aspecten..................................................................................................... 153 Wat is de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis voor de er verleende zorgen?...... 155
XIII. Tussenkomst voor de psychologische begeleiding bij tabaksontwenning........................... 156 XIV. Zorgtrajecten......................................................................................................................... 157 1. 2. 3. 4. 5.
Wat zijn de voorwaarden? ........................................................................................... 157 Wat zijn de voordelen van het zorgtraject?.................................................................. 158 Zelfzorgmateriaal in het kader van het zorgtraject “diabetes”..................................... 159 Kan je een einde maken aan een zorgtraject? ............................................................ 162 Kan je een zorgtraject overnemen dat door een confrater werd afgesloten?.............. 162
XV. De huisarts en de palliatieve thuispatiënt.............................................................................. 162 1. 2. 3. 4.
Wat wordt verstaan onder ‘palliatieve thuispatiënt”?................................................... 162 Stappen die je moet zetten om het statuut van « palliatieve thuispatiënt » te laten toekennen?............................................................ 163 Welke voordelen geniet de palliatieve thuispatiënt?.................................................... 163 Kan je beroep doen op gespecialiseerde diensten?.................................................... 163
XVI. Euthanasie............................................................................................................................. 164 1. 2.
Euthanasie bij de bewuste patiënt............................................................................... 164 Euthanasie op basis van een voorafgaande wilsverklaring bij een patiënt in onomkeerbaar coma.................................................................................................... 166
XVII. Het overlijden ....................................................................................................................... 168 1. 2. 3.
Wie vult het overlijdensattest in? ................................................................................ 168 Op wettelijk vlak ........................................................................................................ 168 Op medisch vlak ......................................................................................................... 169
Inhoudstafel - September 2014
XVIII. De werking van het Fonds voor de Medische Ongevallen.................................................... 171 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wat zijn de opdrachten van het Fonds voor medische ongevallen?........................... 171 Voor welke schade is het Fonds bevoegd?................................................................. 171 Komt het FMO tussen voor alle schadegevallen? ...................................................... 172 Binnen welke termijn dien je een aanvraag in te dienen bij het Fonds voor medische ongevallen? ................................................................................................ 172 Heeft een aanvraag bij het Fonds invloed op eventuele lopende rechtszaken tegen een zorgverlener?............................................................................................... 172 Wat zijn de voorziene kosten voor de tussenkomsten van het FMO? ........................ 173 Moet je antwoorden op een vraag om inlichtingen afkomstig van het FMO? ............ 173
5e Deel: De arbeidsongeschiktheid.......................................... 175 I.
Primaire arbeidsongeschiktheid, gewaarborgd loon en invaliditeit....................................... 176
II.
Voorwaarden om als arbeidsongeschikt te worden erkend ................................................. 176 1. Werknemer (arbeider en bediende).............................................................................. 176 2. Zelfstandige.................................................................................................................. 178 3. Ambtenaar waarvoor Medex bevoegd is..................................................................... 179
III.
Aangifte van de arbeidsongeschiktheid................................................................................ 179 1. 2. 3.
IV.
Voor sociaal verzekerde die in België verblijft en die onderworpen is aan de Belgische sociale zekerheid.................................................................................... 179 Voor de verzekerde die onderworpen is in een andere Lidstaat van de Europese Unie dan België en die in België verblijft of woont...................................... 185 Loontrekkende onderworpen aan de Belgische wetgeving die in een land van de EU woont of verblijft......................................................................................... 186
Evaluatie van de arbeidsongeschiktheid op administratief en medisch vlak ....................... 186 1. 2. 3.
Tijdens de periode van primaire A.O. .......................................................................... 186 Tijdens de periode van invaliditeit................................................................................ 187 Definitieve ongeschiktheid voor de eigen functie in de privésector ............................ 187
V.
Recht op uitkeringen wanneer men zich naar het buitenland begeeft.................................. 188
VI.
Wat gebeurt er wanneer het resultaat van de controle op de arbeidsongeschiktheid wordt betwist? ...................................................................................................................... 188 1. 2. 3.
In geval van betwisting van de beslissingen van de controlearts (periode van gewaarborgd inkomen)................................................................................................ 188 In geval van betwisting van de beslissingen van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, de geneesheer-inspecteur of de GRI......................................... 188 Wat is de rol van de behandelende arts in geval van betwisting?............................... 189
VII. Arbeidsongeschiktheid door ongevallen of schade door derden ........................................ 189 VIII. Toegelaten arbeid gedurende een periode van arbeidsongeschiktheid............................... 190 1. Werknemer................................................................................................................... 190 2. Zelfstandige.................................................................................................................. 190 3. Wie geeft de toelating?................................................................................................ 190 4. Voorwaarden voor werkhervatting voor zelfstandigen................................................. 190 IX.
Mogelijke maatregelen bij niet toegelaten arbeid tijdens een tijdvak van erkende A.O........ 191
9
10
Inhoudstafel - September 2014
6e Deel: Communicatie met het RIZIV................................... 193 I. Omzendbrieven..................................................................................................................... 194 II.
De website van het RIZIV: www.riziv.be................................................................................ 194
III. e-HealthBox ......................................................................................................................... 195 IV.
Meer informatie?................................................................................................................... 195
7e Deel: Provinciale geneeskundige commissies van de FOD Volksgezondheid................................................... 197 Adressen van de Provinciale geneeskundige commissies ............................................................ 198
Bijlagen.............................................................................................................................. 201 Letterwoorden................................................................................................................................ 202 Index .............................................................................................................................................. 204
1 Deel Algemeen kader e
12
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Dit deel behandelt de meer administratieve aspecten van je beroep. Welke stappen moet je zetten om te kunnen starten als arts (diploma, erkenning, RIZIV-nummer)? Welke verstrekkingen kan je dan uitvoeren? Wat zijn je sociale, financiële, deontologische en juridische verantwoordelijkheden als zorgverlener? Wat zijn de opdrachten van het RIZIV? Wat vind je in het nationaal akkoord tussen de Verzekeringsinstellingen en de artsen? Wat is het sociaal statuut?
I. Toegang tot het beroep van arts Je mag het beroep van arts uitoefenen als je: }}
een diploma behaald hebt van Master in de geneeskunde een getuigschrift of een ander document dat door de Belgische overheid is uitgereikt (of gelijkwaardig verklaard)
}}
het visum hebt gekregen van het Directoraat-generaal Gezondheidszorgberoepen, Medische bewaking en Welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (FOD Volksgezondheid)
}}
ingeschreven bent op een provinciale lijst van de Orde van geneesheren.
Meer informatie over de voorwaarden a. Diploma Het diploma (Master in de geneeskunde) wordt behaald na een universitaire studie: drie jaar bachelor en drie1 jaar master voor de opleidingen begonnen in 2012. Voor degenen die hun master begonnen voor 2012 duurt die vier jaar2.
Indien je je diploma in het buitenland hebt behaald, moet je je wenden tot de FOD Volksgezondheid om je diploma, visum en beroepstitel te laten gelijkstellen. Om je een nummer te kunnen toekennen moet het RIZIV in het bezit zijn van: }} }} }} }}
het ministerieel besluit (M.B.) tot gelijkstelling van je diploma het visum van je diploma het MB tot vaststelling van je beroepstitel een contactadres in België.
b. Visum3 De FOD Volksgezondheid stuurt het visum van je diploma aangetekend naar je wettelijk adres binnen de dagen die volgen op de deliberatie van de universitaire jury. Wanneer je over een visum beschikt betekent dit dat je diploma geldig is en dat je gezondheidstoestand op fysisch en psychisch vlak toelaat om de geneeskunde uit te oefenen4.
1. Wet van 12-05-2011. 2. Wet van 31-12-1949. 3. Koninklijk besluit (K.B.) nr. 78 van 10-11-1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, (K.B. nr. 78 genoemd), art. 7 § 1. 4. K.B. nr. 78, art. 37.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
De Provinciale Geneeskundige Commissie (PGC) van de provincie waar je het beroep wil uitoefenen kan het visum intrekken of beperkingen opleggen om het te behouden wanneer het aangetoond is dat er ernstige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen zijn dat het verder uitoefenen van het beroep kan leiden tot zware gevolgen voor de patiënten of voor de volksgezondheid. Het aantekenen van beroep tegen de intrekking van het visum is niet schorsend5. Zolang de beroepsprocedure loopt zal je dus je beroep niet kunnen uitoefenen. DE PROVINCIALE GENEESKUNDIGE COMMISSIE }}
}}
Samenstelling6 }} een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris (die laatste is Federaal Gezondheidsinspecteur), artsen, die deel uitmaken van het Bureau }}
twee effectieve leden en twee plaatsvervangers van één van de volgende groepen zorgverleners: artsen, apothekers, tandartsen, dierenartsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen en kinesitherapeuten
}}
één effectief lid en één plaatsvervanger van één van de volgende groepen zorgverleners: zorgkundige, audioloog en audicien, ergotherapeut, orthoptist, logopedist, technieker in medische beeldvorming en technieker van een medisch laboratorium
}}
één effectief lid en één plaatsvervanger van de groep zorgverleners met niet conventionele praktijken (acupunctuur, homeopathie, osteopathie en chiropraxie)
}}
één lid dat ambtenaar is bij het Federaal agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG).
Voornaamste taken7 }} de overheid alle maatregelen voorstellen die bijdragen tot de volksgezondheid (o.a. bij crisissen op het vlak van volksgezondheid) }}
ervoor zorgen dat de zorgverleners meewerken aan de uitvoering van de door de overheid opgelegde maatregelen met het oog op het voorkomen of bestrijden van ziekten met verplichte aangifte of van overdraagbare ziekten
}}
het (al dan niet voorwaardelijk) verlenen of intrekken van het visum
}}
het opsporen en vaststellen van onwettige uitoefening van de geneeskunde, van de artsenijbereidkunde, van de veeartsenijkunde, van de kinesitherapie, van de verpleegkunde of van een paramedisch beroep
}}
functioneren als deontologische kamer voor de beroepsgroepen zonder Orde
}}
toezicht houden op de wachtdienstregeling van de gezondheidsberoepen (artsen, apothekers, tandartsen en vroedvrouwen) en in geval van een tekort eventueel zelf een wachtbeurtregeling opleggen
}}
toezicht houden op de openbare verkopingen waarin geneesmiddelen zijn begrepen.
c. Inschrijving op de lijst van de Orde Je moet ingeschreven zijn op de lijst van de Orde van geneesheren8 van de provincie waar je voornaamste medische activiteit zal plaatshebben (op voorlegging van het visum en een recent attest van goed zedelijk gedrag).
5. Meer info over de werking van de Provinciale geneeskundige commissies: zie K.B. 07-10-1976. 6. K.B. nr. 78, art. 36. 7. K.B. nr. 78, art. 37. 8. K.B. nr. 78, art. 2 § 1 en art. 7 §§ 1 en 2n.
Elke arts kan geschorst worden door de Orde van geneesheren wanneer hij een inbreuk pleegt op de plichtenleer. Een arts kan ook worden geschorst door een rechter.
13
14
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
II. Toegang tot het beroep van huisarts Om de huisartsgeneeskunde te kunnen uitoefenen moet je, na je master in de geneeskunde, een bijkomende master gevolgd hebben in de huisartsgeneeskunde (master na master).
1. De opleiding Die specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde duurt drie jaar, gedurende dewelke je een « kandidaat huisarts » bent (KHA). De opleiding bestaat uit9 : }}
}}
een theoretisch gedeelte met: }}
een theoretisch onderricht specifiek voor huisartsgeneeskunde, minimum acht ECTS-studiepunten (Europees system voor overdragen en accumulatie van studiepunten)
}}
40 uur seminaries per jaar onder de leiding van een huisarts - stagemeester
een praktisch gedeelte, met: }}
stage(s) in een huisartsenpraktijk van een of meerdere stagemeesters
en }}
stage(s) in ziekenhuisdiensten erkend voor opleidingen aan huisartsen. Die ziekenhuisstages mogen in totaal niet langer zijn dan twaalf maanden en langer dan zes maanden in een zelfde dienst.
Die opleiding mag je aanvatten in het laatste jaar van master in de geneeskunde. Opleidingen, ook beroepsopleidingen, behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen evenals de toegang tot de opleiding. De universitaire centra voor huisartsen en het interuniversitair centrum voor huisartsenopleiding (ICHO) staan in voor de coördinatie van de opleiding10. De voorwaarden van de huisartsenopleiding, het toezicht daarop en de erkenning die toegang geeft tot het nationale stelsel van sociale zekerheid, vallen onder de bevoegdheid van FOD Volksgezondheid. Meer informatie omtrent je opleiding als huisarts kan je vinden op de website van de FOD www Volksgezondheid: www.health.fgov.be > Gezondheidzorg > Gezondheidszorgberoepen > Huisartsen > Stage > Stageplan.
9. Ministerieel besluit (M.B.) van 01-03-2010, art. 2 tot 9. 10. K.B. van 21-04-1983, art. 8bis.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
2. Het stageplan11 Uiterlijk binnen de eerste drie maanden van de aanvang van je opleiding moet je de goedkeuring van je stageplan aanvragen bij de: FOD Volksgezondheid Dienst Erkenning van de gezondheidsberoepen Victor Hortaplein 40, bus 10 1060 Brussel Tel.: 02 524 97 62.
De FOD Volksgezondheid brengt je dossier in de gegevensbank van gezondheidszorgbeoefenaars en brengt het RIZIV op de hoogte. Die kent je zo snel mogelijk een bevoegdheidscode KHA toe.
3. Het RIZIV-nummer Het RIZIV geeft je een uniek identificatienummer bestaande uit elf cijfers. Dit nummer moet op alle officiële stukken worden vermeld (voorschriften, getuigschriften, enz.). De cijfers in het RIZIV-nummer betekenen:
1 – 6 1234 – 99 – 004 Discipline van de zorgverlener: een 1 is voor artsen
Individueel nummer van de arts toegekend door de Orde
Provincie, of het nummer van de provinciale Orde
www
Bevoegdheidscode van de zorgverlener Check digit
Meer informatie over de bevoegdheidscode: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Bevoegdheidscode.
11. K.B. van 21-04-1983, art. 10 tot 20.
Naar aanleiding van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden over dit onderwerp overgedragen aan de gewesten en gemeenschappen. In de praktijk wijzigt er niets voor de datum van 1 januari 2015. Aanstaande wijzigingen zullen in de Infobox gepubliceerd worden in de mate dat de effectieve overdracht van bevoegdheden een realiteit wordt.
15
16
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
4. Registratie bij de Kruispuntbank van ondernemingen Vanaf 1e januari 2015, moet elke zelfstandige arts zich inschrijven bij de Kruispuntbank van ondernemingen12. Wanneer je een praktijk begint als: }} }}
natuurlijk persoon, moet je zelf de nodige stappen zetten via een erkend ondernemingsloket rechtspersoon (N.V., BVBA, ...), moet je daarenboven de inschrijving van de maatschappelijke zetel meedelen aan de griffie van de bevoegde handelsrechtbank13.
Elke zelfstandige arts bekomt het statuut van « niet-handelsonderneming naar privaat recht ». Meer informatie: www
Op de site van de FOD Economie: www.economie.fgov.be, rubriek Kruispuntbank van ondernemingen > Ondernemingen en Zelfstandigen > Inschrijving in de KBO.
5. Aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen Als u zelfstandige wordt, bent u verplicht u aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. De aansluiting in is hoofdberoep als er tegelijk geen loontrekkende activiteit wordt verricht.
a. Aansluitingstermijn U moet uiterlijk op de dag van uw start als zelfstandige aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds naar keuze. Wanneer u, uiterlijk op de dag van de start van uw zelfstandige activiteit, niet bent aangesloten: }} }}
riskeert u een administratieve boete van 500 tot 2.000 EUR krijgt u een aanmaning die u 30 dagen de tijd geeft om alsnog aan te sluiten.
Bent u na deze termijn van 30 dagen nog niet aangesloten bij een sociaal verzekeringsfonds, dan wordt u automatisch lid van de Nationale Hulpkas.
b. Sociale bijdragen Om de drie maand moet u aan uw sociale verzekeringsfonds sociale bijdragen betalen.
c. Je hebt recht op: }} }} }} }} }}
gezinsbijslag pensioen ziekteverzekering voortgezette verzekering faillissementsverzekering.
www
Meer info op de site : www.rsvz-inasti.fgov.be rubriek zelfstandige.
12. Gecoördineerde wet van 14-07-1994 (Geneeskundige Verzorging en Uitkeringen,GVU-wet), art. 73quater § 1. 13. K.B. van 22-06-2009, houdende de nadere regels voor het inschrijven van niet-handelsondernemingen naar privaat recht in de Kruispuntbank van Ondernemingen.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
6. Arbeidsduur gedurende de stage De activiteiten die een KHA mag verrichten, evenals de minimale en maximale werklast liggen tussen 38 en 48 uur per week met een gemiddelde van 10 tot 15 patiënten per werkdag14. Wettelijke bepalingen regelen de arbeidsduur voor artsen tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst of in statutair verband15. Die stellen dat: }}
een werkperiode: }}
}} }}
de wekelijkse arbeidsduur niet meer mag bedragen dan: }} }}
}}
waarvan de duur tussen 12 uren en 24 uren bedraagt gevolgd, moet worden door een rustperiode van minimum 12 opeenvolgende uren nooit 24 uren mag overschrijden, tenzij in noodgevallen 60 uren tijdens elke arbeidsweek, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden 48 uren gemiddeld over een referteperiode van 13 weken
je de wekelijkse maximumduur van 48 uur met 12 uur mag overschrijden, onder meer voor het verzekeren van wachtdiensten en onder de volgende voorwaarden: }}
}} }}
afsluiting van een individueel afzonderlijk contract op vrijwillige basis (geen verplichting mogelijk) uitkering van een aanvullend loon bovenop het basisloon opzegbaar door beide partijen met opzegduur van een maand.
De uren wetenschappelijk werk, verricht in het kader van de academische vorming, worden meegeteld als arbeidstijd voor maximum vier uur per week waarvan twee uur op de werkplek.
7. Moet je je als KHA in opleiding bij een stagemeester erkend in de huisartsgeneeskunde inschakelen in de wachtdienst? Als KHA in opleiding binnen de praktijk van een stagemeester erkend in de huisartsgeneeskunde, moet je per jaar minimum 120 uren wachtdienst presteren in huisartsgeneeskunde. In dat geval, mag je geen wachtdienst doen zonder de supervisie van je stagemeester, die steeds, minstens telefonisch, bereikbaar moet zijn voor advies. Wanneer de stagemeester afwezig is, kan hij het toezicht toevertrouwen aan een andere stagemeester vermeld in de opleidingsovereenkomst en meegedeeld aan de verantwoordelijke van de wachtdienst.
8. Ben je als KHA verantwoordelijk voor je medische handelingen? Als KHA ben je gelijkgesteld met een werknemer, en dus is de wet betreffende de arbeidscontracten van toepassing: een werknemer is enkel verantwoordelijk voor de schade die hij heeft berokkent aan zijn werkgever of aan derden in geval van herhaalde lichte fouten, zware fouten of bedrog16.
14. M.B. van 17-07-2009, art. 2. 15. Wet van 12-12-2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van geneesheren, dierenartsen en tandartsen. 16. Wet van 03-07-1978 betreffende arbeidsovereenkomsten, art. 18.
17
18
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Elke betwisting zal worden beslecht door de Arbeidsrechtbank. Wanneer je schade veroorzaakt tijdens de uitvoering van je contract, kunnen volgende elementen meetellen om je verantwoordelijkheid vast te stellen: }} }} }}
de graad van vorming of het niveau van competentie de kwaliteit van het toezicht door de stagemeester de ernst van de feiten en je persoonlijke betrokkenheid.
Je verantwoordelijkheid kan ook volgens andere wetgevingen geëvalueerd worden (zie punt V. 6.). De stagemeester is wat hemzelf betreft verantwoordelijk voor de nalatigheden die je begaat in het kader van je stageplan, in de mate waarin die nalatigheden aan hem (de stagemeester) kunnen toegeschreven worden17.
9. Vergoeding voor de KHA18 Als KHA verricht je je stage onder een specifiek statuut met sommige rechten van een bediendenstatuut. Met een goedgekeurd stageplan, heb je maximaal tweemaal recht op een jaarlijkse vergoeding die de volgende kosten dekt: }}
}} }} }} }}
de vormingstoelage van de KHA en de sociale zekerheidsbijdragen, met inbegrip van een vergoeding in geval van ziekte de verzekering beroepsaansprakelijkheid de verzekering voor ongevallen overkomen tijdens de opleiding de verplaatsingskosten een compenserend bedrag voor de verrichte wachten.
De vergoeding wordt beheerd vanuit het coördinatiecentrum waarmee de kandidaat een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten. De betaling gebeurt maandelijks. De stagemeester moeten ook zelf een overeenkomst sluiten met het coördinatiecentrum en met de huisarts die zij in hun praktijk opleiden.
10. Competenties die een huisarts moet bezitten “De huisartsgeneeskunde is een specifieke wetenschappelijke en academische discipline die een eigen opleidingsinhoud, wetenschappelijk onderzoek, bewijsvoering en praktijk omvat. Het betreft een klinische specialiteit die zich richt op de eerstelijnszorg.”19 Na hun opleiding in de huisartsgeneeskunde, dienen de kandidaat huisartsen voldoende specifieke competenties ontwikkeld en verworven te hebben in de verschillende domeinen:
a. Competenties betreffende de zorgverlening Je moet kennis hebben van: }} }} }}
de normale levensloop van een individu de normale biologische, psychische en sociale ontwikkeling de epidemiologie en het natuurlijke verloop van ziekten, zoals deze zich voordoen in de huisartsenpraktijk
17. GVU-wet, art. 157 § 2. 18. K.B. van 17-07-2009 die het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoedingen bepaalt voor de kandidaat huisarts. 19. M.B. van 01-03-2010.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
}} }} }}
de manier waarop patiënten omgaan met ziekte en gezondheid culturele, religieuze en etnische invloeden op de beleving van gezondheid en ziekte de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en de werksituatie op ziekte en gezondheid.
Je moet de principes van “evidence based medicine” kunnen integreren bij de probleemoplossing in het kader van het arts-patiëntcontact. Je moet de volgende basisvaardigheden kunnen aanwenden in de arts-patiëntcontacten: }} }} }} }}
zowel systematisch als gericht werken bij het beantwoorden van hulpvragen van patiënten de relationele aspecten van de arts-patiëntrelatie begrijpen en adequaat psychosociaal handelen adequaat somatisch handelen een coördinerende en navigerende rol spelen in de zorgverlening.
Je moet adequaat gebruik kunnen maken van registratiemethodes die geschikt zijn voor de zorgverlening en preventie.
b. Competenties betreffende bepaalde categorieën patiënten, klachten en aandoeningen Je moet: }}
}}
voldoende kennis hebben van de acute en chronische problemen die belangrijk zijn door de prevalentie of ernst ervan, en dit voor alle leeftijden bij de algemene bevolking specifieke aandacht besteden aan volgende groepen: }} }} }} }} }} }} }}
zwangere vrouwen pasgeborenen en zuigelingen kinderen de actieve volwassen bevolking inclusief de sociaal kwetsbare groepen bejaarde personen chronische zieken personen in de laatste levensfase.
c. Competenties in verband met de werkwijze Je moet: }}
de nodige kennis, vaardigheden en kritische attitudes hebben verworven om de medische literatuur en de permanente medische opleiding te beoordelen en om zijn professionele competentie op peil te houden
}}
een wetenschappelijk gefundeerde praktijk kunnen uitbouwen
}}
kunnen samenwerken met andere disciplines en kunnen functioneren binnen zorgnetwerken, onder meer }} }} }} }}
}}
in het kader van de thuiszorg palliatieve zorg de zorg voor bejaarden in zorgstructuren die zich richten op preventie
kunnen handelen conform de medische ethiek.
19
20
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
d. Competenties inzake persoonlijk functioneren Je moet je bewust zijn van persoonlijke werkwijzen en waardesystemen zodat je je positie binnen een medisch therapeutisch kader kan bepalen en tegelijkertijd de waardesystemen en de autonomie van de patiënten kan eerbiedigen.
III. Erkenning als huisarts 1. Hoe moet je de erkenning als huisarts aanvragen? Wanneer je de master in de huisartsgeneeskunde hebt beëindigd, moet je een aanvraag tot professionele erkenning indienen via een opgelegd formulier, waarin je jouw uitgevoerde activiteiten vermeldt20. Je kunt het formulier verkrijgen bij het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid. www.health.belgium.be rubriek gezondheidszorg > Gezondheidszorgberoepen > Artsen > www Huisartsen > Toegang tot en uitoefening van het beroep > Verkrijgen van de titel van huisarts > Voorbeeldformulier - Aanvraag erkenning huisarts. Het formulier verstuur je naar deze dienst via een aangetekende brief, gericht aan:
FOD Volksgezondheid Eurostation II Dienst Erkenning van de Gezondheidszorgberoepen Victor Hortaplein, 40 bus 10 1060 Brussel.
De bevoegde kamer van de erkenningscommissie geeft hierover advies en de minister deelt je zijn beslissing mee. Elk positief advies wordt na ondertekening van het ministerieel besluit aan het RIZIV bezorgd voor toekenning van het RIZIV-erkenningsnummer van geneesheer-huisarts die de verzekeringsinstellingen (VI) toelaat de prestaties terug te betalen. Een beroepsprocedure is mogelijk.
2. Hoe moet je de erkenning als huisarts behouden? Om je erkenning en je bijzondere beroepstitel van huisarts te behouden, moet je de geneeskunde beoefenen conform de volgende criteria21: }}
je verstrekt zorgen eigen aan de huisartsgeneeskunde, zowel bij de patiënt thuis als in je praktijk en behandelt patiënten zonder enige vorm van discriminatie
}}
je deelt aan de FOD Volksgezondheid het volgende mee: }} }} }} }}
het adres van de plaats(en) waar je je medische praktijk uitoefent de lijst met huisartsen die er werken een e-mailadres wanneer je er een hebt een telefoonnummer
20. K.B. van 21-04-1983, art. 21. 21. M.B. van 01-03-2010.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Eurostation II Dienst Erkenning van de Gezondheidszorgberoepen Victor Hortaplein, 40 bus 10 1060 Brussel. Je moet elke wijziging van deze gegevens binnen de drie maanden aan die dienst meedelen. }} }} }}
je legt op gepaste wijze medische dossiers over je patiënten aan en houdt die bij je neemt deel aan de wacht van huisartsen georganiseerd door de huisartsenkringen22 je staat in voor de continuïteit van de zorg verleend aan je patiënten23. In de tijdsperiodes waarin geen huisartsenwachtdienst beschikbaar is, neem je de noodzakelijke maatregelen om de continuïteit van de zorgverlening voor de patiënten die je behandelt, te organiseren
}}
je staat in voor de permanentie van de zorg, wat betekent toegang tot huisartsgeneeskundige zorgverlening gedurende de normale uren van de dienstverlening. Onder normale uren van de dienstverlening wordt verstaan de uren die door de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen (VGVU) niet in aanmerking worden genomen om beschikbaarheidshonoraria te betalen aan de artsen die deelnemen aan georganiseerde wachtdiensten (zie punt VIII. 5. a.). Je kan de huisartsgeneeskunde voltijds of deeltijds uitoefenen. Indien je de huisartsgeneeskunde in de regel deeltijds uitoefent, dien je geschreven samenwerkingsakkoorden met andere huisartsen van je huisartsenzone af te sluiten om de permanente toegang tot de huisartsgeneeskunde voor je patiënten te verzekeren. Wanneer er geschreven samenwerkingsakkoorden gesloten zijn in het kader van een netwerk of van een groepspraktijk, worden die akkoorden, door middel van een vooraf vastgesteld formulier, medegedeeld aan de FOD Volksgezondheid, om geïntegreerd en bijgehouden te worden in de federale databank van de gezondheidszorgberoepen
}}
je totaliseert, individueel, minstens 500 patiëntencontacten per jaar, ten minste één keer in de loop van vijf opeenvolgende jaren. Onder patiëntcontact wordt verstaan een huisbezoek, een consultatie in de praktijkruimte of een medisch advies dat aanleiding heeft gegeven tot een getuigschrift van verstrekte zorg. De verificatie van deze contacten wordt gerealiseerd door het RIZIV of door elke andere instelling die het bewijs van zorgverstrekking kan leveren
}}
je onderhoudt en ontwikkelt geregeld je kennis, vakbekwaamheid en medische prestatie zodat de verstrekking van de gezondheidszorg in de huisartsgeneeskunde overeenstemt met de actuele gegevens van de wetenschap. Het bewijs van de accreditering die in het kader van het RIZIV georganiseerd wordt, kan als element van verificatie gelden. Bij ontstentenis daarvan bezorg je zelf de elementen van verificatie die overeenstemmen met 20 eenheden permanente vorming per jaar die door de erkenningscommissie van huisartsen erkend zijn.
22. K.B. van 08-07-2002. 23. K.B. nr. 78, art. 8.
21
22
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
3. Kan de erkenning ingetrokken worden24? Indien je één jaar lang niet beantwoordt aan de hierna volgende criteria, zal de FOD volksgezondheid je hiervan op de hoogte brengen, het betreft: }} }} }} }}
het bijhouden van medische dossiers deelname aan de huisartsenwachtdienst minimale activiteitsdrempel permanente vorming.
Wanneer je: }}
}}
tenminste eenmaal niet voldoet aan de minimale activiteitsdrempel gedurende vijf opeenvolgende jaren gedurende vijf opeenvolgende jaren niet voldoet aan de criteria betreffende }} }} }}
het bijhouden van het medisch dossier de deelname aan de huisartsenwachtdiensten de permanente vorming,
dan wordt je opgeroepen om je te verantwoorden voor de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen. Is je verantwoording onvoldoende, dan heb je twee jaar de tijd om je in regel te stellen met de criteria voor het behoud van de erkenning. Indien je na deze termijn niet voldoet aan de criteria voor het behoud van de erkenning, kan de Minister, op voorstel van de bevoegde Kamer van de erkenningscommissie (die je opnieuw zal horen), je erkenning intrekken. Deze gemotiveerde beslissing wordt je medegedeeld via een aangetekende brief. Beroep tegen deze beslissing is mogelijk, net als een nieuwe erkenningsaanvraag.
4. Kan je een intrekking of een opschorting van je erkenning aanvragen25? Je kan altijd schriftelijk de intrekking van je erkenning vragen aan de Minister. Je kan ook een opschorting vragen van je erkenning voor een periode van maximum vijf jaar (zelfde procedure als voor de aanvraag tot erkenning). Dit verzoek kan eenmalig worden verlengd. Een langere opschortingstermijn met een maximum van tien jaar is mogelijk wanneer je gedurende die periode een medische of sociaalpreventieve activiteit uitoefent in het kader van een samenwerkingsprogramma met een ontwikkelingsland of onderzoeksactiviteit op medisch vlak uitvoert bij een universitaire of gelijkwaardige instelling. Je moet vóór het einde van je opschortingstermijn terug een aanvraag tot erkenning indienen. Anders kan je erkenning worden ingetrokken. Op het einde van de gekozen periode: }}
}} }}
kies je voor een verlenging, voor maximaal vijf jaar, op voorwaarde dat de ononderbroken periode van opschorting niet langer is dan tien jaar vraag je een reactivering van je erkenning wordt je erkenning geschrapt.
24. K.B. van 21-04-1983, art. 25bis. 25. K.B. van 21-04-1983, art. 26.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Meer informatie over de erkenning op de website van de FOD Volksgezondheid: www www.health.fgov.be, rubriek Gezondheid > Gezondheidszorgberoepen >Artsen > Huisartsen > Toegang tot de uitoefening van het beroep > Behoud van de erkenning als huisarts.
IV. Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 1. Inhoud Het akkoord bepaalt de maximum tarieven die de zorgverlener, die toetreedt tot het sociaal akkoord, mag aanrekenen en de sociale voordelen die hem daarvoor worden toegekend. Het akkoord kan ook: }}
verplichtingen vastleggen betreffende de hoeveelheid en het rationeel gebruik van gezondheidsverstrekkingen
}}
andere elementen zoals ivm de derdebetalersregeling, het remgeld en de verplaatsingsvergoedingen in bepaalde landelijke streken bepalen
}}
doelstellingen bepalen of een intentieverklaring bevatten in verband met de organisatie van de gezondheidszorg (bv. samenwerking huisarts en specialist via zorgtrajecten, globaal medisch dossier, kwaliteitsvoorwaarden, preventiemodule voor de huisarts).
Het akkoord is budgettair geconditioneerd. Het voorziet in correctiematregelen in geval van overschrijding van de begrotingsdoelstellingen.
2. Opstellen van het akkoord De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen (NCGZ), ook Medico-Mut. genoemd, sluit een akkoord of conventie af, meestal voor een periode van twee jaar. Dat akkoord moet worden goedgekeurd door: }}
}} }}
het Verzekeringscomité26 van de Dienst voor geneeskundige verzorging (belangrijkste uitvoeringsorgaan) de Commissie voor begrotingscontrole de Algemene raad van het RIZIV.
Het Belgisch Staatsblad publiceert het akkoord. Het wordt aan alle artsen opgestuurd. Het akkoord treedt in werking27 45 dagen na publicatie in het Staatsblad indien niet meer dan 40% van de geneesheren hun weigering met een aangetekende brief bekendgemaakt hebben, binnen de 30 dagen na publicatie. Het akkoord geldt per administratief arrondissement waar het niet door minstens 50% van de zorgverleners werd geweigerd.
26. GVU-wet, art. 22. 27. GVU-wet, art. 50 § 3.
23
24
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
3. Weigering tot toetreding of deeltijdse toetreding28 Weigering of deeltijdse toetreding moet je binnen de 30 dagen na publicatie van het akkoord in het Staatsblad bekendmaken via een aangetekende brief aan: Dienst voor geneeskundige verzorging RIZIV Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen Tervurenlaan 211 1150 Brussel.
4. Wat betekent gedeeltelijke toetreding29? Deeltijdse toetreding betekent dat je mag afwijken van de honorariumbedragen die zijn vastgesteld in dit akkoord voor de raadplegingen, afspraken en verstrekkingen verricht in je spreekkamer, maar: }}
dit is beperkt tot maximaal driemaal per week, per blok van maximum vier opeenvolgende uren
}}
en in zoverre de rest van je praktijk ten minste ¾ van je totale praktijk vertegenwoordigt en wordt verricht aan de honoraria zoals vastgelegd in het akkoord.
De tarieven van het akkoord zijn niet van toepassing als de patiënt bijzondere eisen stelt (zie 2e Deel, I. 5.). Wijziging in tijd en plaats mogen worden doorgevoerd ofwel30: }} }}
na opzegging van 30 dagen zonder opzegging, na aanplakking van die wijzigingen in de wacht- en spreekkamer.
Deze wijziging moet worden medegedeeld aan de NCGZ: }}
dertig dagen voor hun toepassing, waarbij de opzeggingstermijn van 30 dagen start op de datum van mededeling
}}
zonder verwijl vanaf hun toepassing wanneer ze worden toegepast na bekendmaking en zonder opzegging.
www
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Artsen > Algemene informatie > Akkoord artsen-ziekenfondsen.
5. Van rechtswege toetreden tot het akkoord31
Wanneer je het akkoord niet afwijst, dan ben je van rechtswege geconventioneerd32. Je moet de honoraria uit het akkoord respecteren voor je volledige beroepsactiviteit.
Meer informatie in het 2e Deel, I. 6. “Moet je de honoraria vermeld in de nomenclatuur respecteren?” Opzegging in de loop van een akkoord is in bepaalde omstandigheden mogelijk volgens bestaande procedure33.
28. Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 11.1. 29. Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 8.2.2. 30. Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 11.3 31. Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 11.2. 32. GVU-wet, art. 50 § 3. 33. Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 10.2.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
6. Aansporing om volledig toe te treden tot het akkoord34 Artsen die volledig tot het akkoord zijn toegetreden krijgen een jaarlijkse toelage, in zoverre zij aan de voorwaarden voldoen om de praktijktoelage te bekomen. Het bedrag van de jaarlijkse toelage is voor 2013 op 434 EUR vastgelegd en wordt toegekend volgens de administratieve modaliteiten die de NCGZ heeft bepaald.
7. Informatie voor de patiënt35 Je moet je patiënten informeren door middel van een duidelijke en zichtbare aankondiging in de wachtzaal dat je ofwel: }} }} }}
het akkoord hebt geweigerd volledig bent toegetreden tot het akkoord deeltijds tot het akkoord bent toegetreden. In dat geval moet je de dagen en uren bekendmaken waarop je de tarieven van het akkoord toepast en die waarop je die niet toepast.
Als meerdere zorgverleners op eenzelfde plaats werken, dan kan deze mededeling gemeenschappelijk of gecentraliseerd gebeuren in plaats van door iedereen afzonderlijk.
Een arts is niet geconventioneerde wanneer hij het akkoord artsen-ziekenfondsen heeft afgewezen. De andere artsen zijn geconventioneerd, geheel of gedeeltelijk.
Ook de wet op de patiëntenrechten (zie 4e Deel, VII.) vereist dat je de patiënten op voorhand informeert over je ereloon36. www
Meer informatie op de site van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Algemene informatie > Akkoord artsen-ziekenfondsen.
V. Sociaal statuut 1. Welk financieel voordeel is er verbonden aan de toetreding tot het nationaal akkoord (sociaal statuut)37? Het sociaal statuut is een jaarlijkse bijdrage (niet belastbaar) voor jou wanneer je bent toegetreden tot het akkoord geneesheren-ziekenfondsen om zo een pensioen op te bouwen, of een vervangingsinkomen in geval van invaliditeit en/of overlijden. De Dienst Geneeskundige Verzorging van het RIZIV stort die bijdrage aan de verzekeringsmaatschappij of de pensioenkas van jouw keuze.
34. Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 4.4. 35. GVU-wet, art. 73 § 1. 36. Wet van 22-08-2002 op de rechten van de patiënt, art. 8 § 2. 37. Akkoord artsen-ziekenfondsen van 23-01-2013 punt 6.
25
26
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Voor het jaar 2014 is dit bedrag vastgesteld op: }}
4.505,82 EUR voor de artsen die van rechtswege geacht worden tot het akkoord te zijn toegetreden voor hun volledige beroepsactiviteit
}}
2.199,76 EUR voor de artsen die deeltijds zijn toegetreden tot het akkoord.
Wanneer je voor de eerste maal toetreedt tot het akkoord sinds de toekenning van je RIZIV-nummer, dan krijg je de sociale voordelen a rato van de periode van toetreding tot het akkoord.
2. Onder welke voorwaarden kan je genieten van het sociaal statuut38? Je moet: }} }}
tot het akkoord artsen-ziekenfondsen zijn toegetreden het ganse jaar je activiteit in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging effectief hebben uitgeoefend.
Aan deze laatste voorwaarde moet niet voldaan worden in het jaar waarin: }}
}} }}
een langdurige arbeidsongeschiktheid een aanvang neemt of voortduurt (indien je tot het akkoord was toegetreden in het jaar dat je arbeidsongeschikt werd) een stage die voorzien is in het stageplan wordt gelopen in het buitenland39 je met wettelijk rustpensioen gaat of overlijdt.
Aan deze voorwaarden is niet voldaan indien je door de Orde van geneesheren of door een rechter bent veroordeeld tot een tijdelijk verbod tot de uitoefening van de geneeskunde van minimum vijftien dagen (definitieve beslissing).
3. Welke procedure dien je te volgen? Het RIZIV stuurt u een aanvraagformulier dat je moet invullen en opsturen naar de dienst Geneeskundige Verzorging. Dit kan je rechtstreeks doen of via je verzekeraar of pensioenkas tussen 1 april en 30 juni. De dienst geneeskundige verzorging betaalt de sociale bijdrage aan je pensioenkas of verzekeraar voor 15 januari van het daarop volgend kalenderjaar. www
www.riziv.be rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Sociaal statuut.
38. K.B. van 06-03-2007. 39. K.B. van 02-08-2007 en van 06-03-2007.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
VI. Accreditering40 1. Wat is het principe van de accreditering? Accreditering is te beschouwen als een soort kwaliteitslabel dat huisartsen verkrijgen wanneer ze zich regelmatig bijscholen en hun praktijk voeren volgens bepaalde kwaliteitsnormen, waaronder het oordeelkundig en maatschappelijk verantwoord gebruik van de middelen die hen beroepsmatig ter beschikking zijn gesteld. Er is een financiële beloning voor de accreditering.
2. Is de accreditering verplicht? Deelname aan de accreditering is niet verplicht, maar een individuele beslissing.
3. Wat moet je doen om de accreditering te krijgen? Je moet om de accreditering te krijgen:
a. Op het vlak van je praktijkvoering Je moet: }}
medisch dossiers bijhouden en gegevens uitwisselen met andere behandelende artsen
}}
huisartsgeneeskunde als hoofdactiviteit uitoefenen en de continuïteit van de zorg verzekeren
}}
een activiteitsdrempel van 1.250 contacten (raadplegingen en bezoeken) per jaar hebben. Dit is niet vereist voor de eerste vier praktijkjaren noch voor de arts die van een wettelijk pensioen geniet
}}
geen herhaalde opmerkingen van de profielencommissies gehad hebben
}}
je medewerking verlenen aan initiatieven voor het evalueren van de kwaliteit, georganiseerd door je ambtsgenoten: deelname aan de lokale kwaliteitsgroepen Peer review (LOK-groepen).
b. Op het vlak van de navorming Je moet: }}
}}
ten minste 20 Credit Points (CP) per 12 maand bewijzen door middel van een individueel aanwezigheidsblad, waarvan minstens drie CP ethiek en economie lid zijn van een LOK-groep en minimum twee bijeenkomsten/jaar bijwonen (1 uur LOK = 1 CP).
40. GVU-wet, art. 36bis en Nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen van 17-02-1997.
Lokale kwaliteitsgroepen worden opgezet op initiatief van de huisartsen en bestaan uit minimaal 8 en maximaal 25 artsen. Je kunt slechts lid zijn van één enkele LOK.
27
28
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
4. Kan je als beginnend huisarts een accreditering verkrijgen? Je kunt als beginnend arts een accreditering verkrijgen voor de duur van een jaar. Daartoe moet je je inschrijven bij een LOK-groep en binnen de drie maand na het verkrijgen van je erkenning een aanvraag voor voorlopige accreditering indienen bij de www
RIZIV Dienst voor geneeskundige verzorging Afdeling “Accreditering” Tervurenlaan, 211 1050 Brussel Het aanvraagformulier staat op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Artsen > Accreditering > Individuele accreditering > Aanvraag voor voorlopige accreditering.
5. Kan je als reeds gevestigd arts op elk moment een accreditering aanvragen? Indien je beantwoordt aan de hoger vermelde voorwaarden, kun je steeds je aanvraag indienen bij de hierboven vermelde afdeling van de:
RIZIV De voorzitter van de accrediteringsstuurgroep Tervurenlaan, 211 1050 Brussel
Het aanvraagformulier staat op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > www Individuele zorgverleners > Artsen > Accreditering > Individuele accreditering > Aanvraag voor voorlopige accreditering.
6. Hoe lang is een accreditering geldig? Je accreditering gaat in op de 1e dag van de maand, volgend op de goedkeuring van de aanvraag en loopt over een periode van drie jaar. Je moet dus vóór het einde van de drie jaar een verlenging van je accreditering aanvragen met bewijzen van de gevolgde navorming (20 CP/jaar). Van zodra je geniet van een wettelijk pensioen, kan je een accreditering aanvragen voor 1 of 3 jaar. Je kan de verlenging van je accreditering online aanvragen: www
www.riziv.be, rubriek zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Accreditering > Accreditering ONLINE > Aanmelden > Persoonlijk dossier.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
7. Welke voordelen zijn er verbonden aan mijn accreditering? Accreditering heeft niet alleen een gunstige invloed op de kwaliteit van je praktijkvoering, maar geeft ook recht op: }}
}}
forfaitair jaarlijks accrediteringsereloon waarvan het bedrag afhankelijk is van het feit of je al dan niet bent toegetreden tot het nationaal akkoord (zie punt V. 1.). een verhoogd honorarium voor de raadpleging, zonder wijziging van het remgeld.
www
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Accreditering.
VII. Aanrekenen en voorschrijven in functie van je bevoegdheid De nomenclatuur bepaalt de vereiste bevoegdheid om verstrekkingen te kunnen aanrekenen aan de verplichte verzekering geneeskundige verzorging41. De bevoegdheidscode (zie 1e Deel, II. 3.) in je RIZIV-nummer geeft die bevoegdheid aan.
1. Code 000 Zie punt 6.
2. Codes 001 en 002 Je bent een « algemeen geneeskundige op basis van verworven rechten ».
a. Definitie Arts die voor het eerst is ingeschreven op een provinciale lijst van de Orde van geneesheren en die de algemene geneeskunde beoefende voor 1 januari 1995 zonder attest van bijkomende opleiding afgeleverd door de Minister van Volksgezondheid en van wie de situatie niet is geregeld door een van de bepalingen van het ministerieel besluit van 01 maart 2010 betreffende erkenningscriteria voor huisartsen.
41. Nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen (NGV), art. 2. D-E.
29
30
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
b. Je rechten? Je mag: }}
de toegestane voorschriften opstellen, rekening houdend met de beperkingen opgenomen in de GVU-wetgeving
}}
volgende verstrekkingen opgenomen in de nomenclatuur uitvoeren: }}
de raadpleging en eventueel, de toeslag voor een raadpleging buiten de gewone uren
}}
de huisbezoeken en eventueel het een toeslag voor prestaties buiten de gewone uren
}}
de “gewone technische verzorging” van artikel 3, behalve de verstrekkingen specifiek voorbehouden voor de erkende huisartsen of voor de specialisten
}}
bepaalde verstrekkingen van de klinische biologie (een bijkomende erkenning voor het laboratorium is vereist)
}}
de verstrekkingen van artikel 9b van hoofdstuk IV “Bevallingen”, die geen bevoegdheid als geneesheer-specialist vereisen
}}
de verstrekkingen die de bevoegdheid van een geneesheer-specialist vereisen, maar die aangeduid zijn met het teken “°” in de hoofdstukken IV en V (“Gespecialiseerde technische geneeskundige verstrekkingen”) van de nomenclatuur Voorbeelden: }}
de artikelen 11 “Algemene speciale verstrekkingen” en 14a “Algemene heelkunde” van het hoofdstuk V “Gespecialiseerde technische medische verstrekkingen”
}}
artikel 11f “Cardiologie-elektrocardiografie” voor de artsen met code 002
}}
het supplement voor spoedeisende technische verstrekkingen (in zoverre de voorwaarden uit de nomenclatuur werden gerespecteerd) (Voor meer informatie, zie art. 26)
}}
operatieve hulp bij heelkundige ingrepen of interventionele verstrekkingen onder controle van medische beeldvorming, waarvan de waarde gelijk is aan of hoger dan K 120 of N 20042 of I 200
}}
toezicht op gehospitaliseerde patiënten met de specifieke codes vermeld in artikel 25 § 1e of artikel 25 § 3(bis)
}}
elektrocardiografie voor de artsen met code 002.
3. Codes 003 en 004 Je bent « (erkend) huisarts ».
a. Definitie De arts die als zodanig wordt erkend door het Ministerie van Volksgezondheid.
42. NGV, art. 16 § 5.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
b. Je rechten? Je mag: }}
alle verstrekkingen voor de algemeen geneeskundige met verworven rechten (code 001-002) uitvoeren, gebruikmakend van een specifiek nomenclatuurnummer voor huisbezoeken en raadplegingen zoals verduidelijkt in hoofdstuk II van de NGV
}}
het globaal medisch dossier (GMD) (zie ook 4e Deel, VIII.) attesteren
}}
het “diabetespaspoort” (zie 4e Deel, IX.) aaanrekenen, eenmaal per jaar voor zoverre de patiënt een globaal medisch dossier heeft
}}
alle verstrekkingen van artikel 3 § 1A en B van de NGV voorbehouden voor erkende huisartsen uitvoeren
}}
elektrocardiografie voor de artsen met code 004.
4. Codes 005 en 006 Je bent ”huisarts in opleiding” of « kandidaat huisarts (KHA) » of arts-stagiair.
a. Definitie Huisarts in opleiding.
b. Je rechten? Je mag: }}
alle verstrekkingen voor de algemeen geneeskundige met verworven rechten (code 001-002) uitvoeren, gebruikmakend van een specifiek nomenclatuurnummer voor de erkende huisarts voor huisbezoeken en raadplegingen zoals verduidelijkt in hoofdstuk II van de NGV
}}
alle verstrekkingen voorbehouden voor erkende huisartsen uit het artikel 3 § 1 A en B van de NGV
}}
elektrocardiografie attesteren wanneer je bekwamingscode 006 hebt.
c. Wie rekent wat aan en hoe? Gedurende de stageperiode binnen erkende huisartsenpraktijken: }}
wanneer je stagemeester aanwezig is, dan rekent hij, met zijn eigen attesten, jouw verstrekkingen aan met de nomenclatuurcodes voor erkend arts
}}
wanneer je stagemeester afwezig is: }}
wanneer je de huisbezoeken of raadplegingen die je werden toevertrouwd alleen uitvoert, wanneer hij op elk moment kan worden opgeroepen tijdens zijn beroepsverplaatsingen en onmiddellijk beschikbaar kan zijn, dan reken je de aan 100% van de honoraria voor erkend huisarts aan, gebruikmakend van de getuigschriften van je stagemeester met je eigen stempel en de vermelding “in opdracht van.. (naam van je stagemeester)”
31
32
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
}}
wanneer je stagemeester niet onmiddellijk beschikbaar is, dan kan hij het toezicht toevertrouwen aan een andere stagemeester of aan een erkend huisarts die verantwoordelijk is binnen de instelling waar de specifieke medische activiteiten worden uitgeoefend en waarvan de naam wordt vermeld in de opleidingsovereenkomst43. Je rekent aan zoals in voorgaande paragraaf.
Buiten die periodes, reken je je verstrekkingen aan op je eigen attesten en aan 75% van de honoraria en vergoedingstarieven voorzien voor de erkende huisartsen44.
5. Codes 007 en 008 Je bent « erkend huisarts ».
a. Definitie Arts die als zodanig is erkend door de minister van Volksgezondheid volgens de voorwaarden door hem bepaald en die een erkenning in functionele en professionele revalidatie voor personen met een handicap heeft gekregen.
b. Je rechten? Je mag: }}
alle verstrekkingen voor de huisarts op basis van verworven rechten uitvoeren, gebruikmakend van een specifiek nomenclatuurnummer voor huisbezoeken en raadplegingen zoals verduidelijkt in hoofdstuk II van de NGV
}}
het globaal medisch dossier (GMD) aanrekenen (zie ook 4e Deel, VIII.)
}}
de “diabetespas” aanrekenen (zie 4e Deel, IX.), eenmaal per jaar voor zoverre de patiënt een globaal medisch dossier heeft
}}
alle verstrekkingen van artikel 3 § 1 A en B van de NGV voorbehouden voor erkende huisartsen uitvoeren
}}
elektrocardiografie voor de artsen met code 008.
6. Codes 000 en 009 Vanaf 1 november 2014 zijn er nieuwe definities opgesteld betreffende de verschillende groepen van artsen. Vanaf die datum zijn de bevoegdheden van beide groepen artsen volledig identiek45. Je bent « houder van het artsendiploma ».
43. M.B. van 17-07-2009, art. 3. 44. NGV, art. 1 § 4ter 2. 45. K.B. van 23-08-2014.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
a. Definitie Persoon die overeenkomstig het K.B. nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen de geneeskunde mag uitoefenen en die een andere activiteit uitoefent of niet erkend is als: }} }} }} }} }}
(erkend) huisarts huisarts in opleiding huisarts op basis van verworven rechten geneesheer-specialist46 geneesheer-specialist in opleiding.
b. Je rechten? Volgende handelingen mag je aanrekenen: }} }} }}
}} }} }}
raadplegingen onder de code 101010 nacht- en weekendsupplementen (codes 102454 en 102476) farmaceutische producten, behandelingen en technische onderzoeken voorschrijven zoals voorzien voor “elke arts” hulp bij heelkundige ingrepen (art. 16 § 5 van de nomenclatuur) toezichtshonoraria in het ziekenhuis (art. 25 § 1) een aantal verstrekkingen (art. 25 §§ 3 en 3bis) in het kader van een spoedgevallendienst met MUG-interventie (medische urgentie groep - brevet van acute geneeskunde vereist ). De geaccrediteerde arts volgt regelmatig bijkomende opleidingen en beheert zijn praktijk met naleving van de kwaliteitsnormen (zie ook 1e Deel, VI.).
De accreditering wijzigt de bevoegdheidscode in je RIZIV-nummer niet. Je mag verstrek kingen van de erkende huisarts, gebruikmakend van specifieke nomenclatuurcodes voor raadplegingen, uitvoeren zoals verduidelijkt in hoofdstuk II van de NGV.
VIII. De wachtdienst 1. Organisatie De wachtdiensten verzekeren de bevolking een regelmatige en normale toediening van de gezondheidszorgen, zowel in het ziekenhuis als thuis. De organisatie van een wachtdienst tijdens het weekeinde (48 uur per weekeinde) en op de wettelijke feestdagen (24 uur per feestdag) is verplicht (’s nachts één huisarts permanent beschikbaar per 100.000 inwoners, overdag één per 300.000 inwoners47). Representatieve beroepsverenigingen van beoefenaars of groeperingen (huisartsenkringen) kunnen wachtdiensten instellen48. De huisartsenkringen, aan wie het organiseren van de wachtdienst werd toevertrouwd, kunnen op eigen initiatief en op basis van vrijwilligheid ook wachtdiensten buiten die verplichte periode organiseren. Er is hiervoor ook een beschikbaarheidshonorarium voorzien.
46. NGV, lijst van art. 10 § 1. 47. K.B. van 08-07-2002, art. 5 4°. 48. K.B. nr. 78 art. 9 § 1.
33
34
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
De provinciale geneeskundige commissie (PGC)49 bepaalt de noden vande wachtdiensten en houdt toezicht op hun werking. In geval van tekortkomingen, doet de PGC, op eigen initiatief of op vraag van de provinciegouverneur, een beroep op de medewerking van belanghebbende organisaties of beoefenaars met het oog op het inrichten of het aanvullen van de wachtdiensten50. Indien dat niet volstaat, neemt de federaal gezondheidsinspecteur alle noodzakelijke maatregelen om de wachtdiensten te verzekeren volgens de behoeften51.
2. Moet je deelnemen aan een wachtdienst52? Om je erkenning te behouden moet je deelnemen aan een wachtdienst, tenzij je om medische of andere redenen bent vrijgesteld.
3. Welke honoraria en toeslagen zijn voorzien voor deelname aan een wachtdienst? Tijdens de officiële wachtdienst moet je de tarieven van het akkoord toepassen, zelfs als je niet geconventioneerd bent (zie ook 2e Deel, I. 7.). Voor verstrekkingen uitgevoerd na 19u. op weekdagen, ’s nachts en op zon- en feestdagen (zie ook 2e Deel, IV. 6.) gelden specifieke nomenclatuurnummers. Wat de toeslagen betreft, moet men een onderscheid maken tussen: }}
de raadpleging. Hiervoor geldt een spoedsupplement53: }} }}
}}
zaterdag, zondag of feestdag, tussen 8 uur en 21 uur ‘s nachts tussen 21 uur en 8 uur
de honorariasupplementen voor dringende technische verstrekkingen uitgevoerd tijdens een wachtdienst.
4. Is de derdebetalersregeling toegestaan tijdens een wachtdienst? Tijdens een wachtdienst is de derdebetalersregeling toegestaan, zelfs al ben je niet toegetreden tot het akkoord54. Je moet echter wel de honoraria van de nomenclatuur respecteren55.
49. K.B. nr. 78 art. 9 § 2. 50. K.B. nr. 78 art. 9 § 2 3e lid. 51. K.B. nr. 78 art. 9 § 3. 52. K.B. nr. 78 art. 9 en K.B. van 08-07-2002, art. 5. 53. NGV, art. 2. 54. K.B. van 10-10-1986, art. 4bis § 1 1° 2e lid. 55. GVU-wet, art. 35 § 1 5e lid.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
5. Is er een vergoeding voorzien voor de deelname aan een wachtdienst? a. Beschikbaarheidshonorarium Het beschikbaarheidshonorarium is een honorarium (forfaitair bedrag per uur) voor de deelname aan de wachtdienst georganiseerd tijdens het weekend (48 u.), de feestdagen (24 u.) en de weeknachten (van 19 tot 8 u.) voorzien56. De beschikbaarheidshonoraria hebben geen betrekking op de wachten georganiseerd om de continuiteit van de zorg voor je eigen patiënten te garanderen. Voor de KHA is de vergoeding voor de week- of weekend-wacht inbegrepen in het loon. Een periode van rust ter compensatie is verplicht57. www
Praktische informatie over het beschikbaarheidshonorarium op de website van: }}
de FOD Volksgezondheid: www.health.fgov.be
}}
het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Beschikbaarheidshonorarium.
b. Wachttoeslag voor avondraadplegingen Voor de huisarts met wachtdienst is er een toeslag voorzien voor de raadplegingen die hij verricht tijdens de week tussen 19 u. en 21 u. (vermelding van het pseudocodenummer 101091).
6. Wat is de permanentietoeslag? De permanentietoeslag is een honorarium dat je mag aanrekenen voor raadplegingen die je verricht tussen 18u. en 21u. in het kader van je praktijk (vermelding pseudocodenummer 101113) indien je bent ingeschreven bij een wachtdienst. De patiënt wordt volledig terugbetaald wanneer hij een GMD heeft en hij een arts raadpleegt met toegang tot zijn GMD. Je moet de periodes dat je de permanentie waarneemt meedelen aan je huisartsenkring. Wachttoeslag en permanentietoeslag mogen niet gecumuleerd worden.
56. K.B. van 25-11-2002. 57. M.B. van 17-07-2009
Algemeen geneeskundigen met verworven rechten hebben ook recht op de drie vergoedingen voorzien tijdens de wacht en de permanentie.
35
36
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
7. Welke zijn de taken en de organisatie van de huisartsenkringen? Een huisartsenkring (afgekort HAK) is een vereniging die huisartsen groepeert, die binnen een bepaald gebied (huisartsenzone) hun beroepsactiviteit uitoefenen.
De huisartsenkringen58: }} }}
}} }} }}
organiseren de wachtdiensten vertegenwoordigen de huisartsen in overlegorganen (gemeenten, ziekenhuizenraden, Federale Raad voor huisartsenkringen59) bevorderen de multidisciplinaire samenwerking binnen de 1e lijn en met de 2e lijn registreren o.a epidemiologische gegevens, veiligheidsproblemen, patiëntenklachten stellen een jaarverslag op.
Iedere huisartsenkring is verplicht het statuut van VZW aan te nemen en zijn erkenning aan te vragen (FOD Volksgezondheid). Hiervoor ontvangen ze een vergoeding vanwege het RIZIV60 (jaarlijks forfait per inwoner in de huisartsenzone). www
Meer informatie op de site: www.health.belgium.be, rubriek Gezondheidzorg > Gezondheidszorgberoepen > Huisartsen > Huisartsenkringen.
IX. Bijkomende financiële voordelen 1. Financiële ondersteuning door het Impulsfonds voor huisartsgeneeskunde (Impulseo) Naar aanleiding van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden over dit onderwerp overgedragen aan de gewesten en gemeenschappen. In de praktijk wijzigt er niets voor de datum van 1 januari 2015. Aanstaande wijzigingen zullen in de INFOBOX gepubliceerd worden in de mate dat de effectieve overdracht van bevoegdheden een realiteit wordt.
Het impulsfonds “Impulseo” groepeert een aantal maatregelen die de huisartsenpraktijk moeten ondersteunen. Het RIZIV heeft het beheer van de financieringscontracten toevertrouwd aan het Participatiefonds. De “Impulseo”-steun kan vier vormen aannemen:
a. Een lening voor de pas erkende huisarts (Impulseo I)61 Dat is een voordelige lening van 15.000 EUR zonder interesten. Er wordt geen waarborg gevraagd en de terugbetaling loopt over vijf jaar met een jaar vrijstelling van kapitaalsaflossing. De lening is toegankelijk voor de huisartsen die binnen de vier jaar na hun erkenning of na hun terugkeer uit een ontwikkelingsland hun praktijk opstarten als zelfstandige of loontrekkende.
58. K.B. van 08-07-2002. 59. K.B. van 16-02-2006. 60. K.B. van 04-06-2003 (financiële vergoeding voor de kringen). 61. K.B. van 15-09-2006.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
b. Een premie voor elke huisarts die zich in bepaalde zones vestigt (Impulseo I) Het is een éénmalige premie die niet moet worden terugbetaald, voor iedere nieuwe vestiging in een zone: }} }}
waar een gebrek aan huisartsen is vastgesteld voor positieve acties in het kader van het grootstedenbeleid.
De premie is belastbaar aan een specifiek tarief. www
Meer informatie op de site RIZIV: www.riziv.be rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Impulsfonds > Impulseo I
c. Extra financiering door het participatiefonds (Impulseo I) Het Participatiefonds kan een bijkomende lening toekennen tegen een lage rente aan startende zelfstandige huisartsen. Men vraagt geen waarborg. Een gratis begeleiding door het Participatiefonds gedurende de eerste 18 maanden na het opstarten is mogelijk.
d. Tegemoetkoming voor groeperingen van huisartsen (Impulseo II)62 Het betreft een vergoeding van een deel van de loonkost van de werknemer die de huisartsen bijstaat in het onthaal en praktijkbeheer (50% met een maximum bedrag per jaar afhankelijk van het aantal artsen in de groepering); voor twee artsen moet een halftime werknemer in dienst worden genomen, vanaf drie artsen een voltijdse. De voorwaarden zijn: }}
de groepering bestaat uit minstens twee erkende huisartsen die hun activiteit in dezelfde of aangrenzende artsenzones uitoefenen (niet noodzakelijk op dezelfde installatieplaats)
}}
er is een schriftelijk samenwerkingsverband dat beantwoordt aan welbepaalde voorwaarden
}}
de groepering moet gebruik maken van een gelabeld elektronisch medisch dossier
}}
het samenwerkingsverband moet een minimaal aantal GMD (afhankelijk van het aantal artsen) hebben beheerd in het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Voor beginnende artsen zijn lagere quota voorzien
}}
het arbeidscontract garandeert minstens het loon voor een bediende belast met praktijkbeheer, zoals bepaald door het bevoegde paritaire Comité
}}
de aanvraag tot tussenkomst voor de loonkosten van het voorbije jaar moet ten laatste op 30 juni van het volgende jaar worden ingediend.
Met je aanvraag voor één van de voordelen van “Impulseo“ kan je terecht bij een van de steunpunten van het Participatiefonds. www
website www.fonds.org, rubriek Dienstverleningsactiviteiten > klik op het logo RIZIV > Impulseo I of Impulseo II > Impulseo aanvragen.
62. K.B. van 12-08-2008.
De huisartsen lichten hun patiënten in over hun samenwerking. Ze bespreken met hun patiënten, onder andere, de toestemming om de raadpleging van het globaal medisch dossier te delen met hun collega’s , conform de wet op de rechten van de patiënt, de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
37
38
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
www
Meer informatie over het Impulsfonds voor huisartsgeneeskunde op de website van het: }} }}
RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Artsen > Impulsfonds Participatiefonds: www.fonds.org, rubriek Dienstverleningsactiviteiten > klik op het logo RIZIV > Impulseo.
2. Praktijktoelage De praktijktoelage is een jaarlijkse premie om je huisartsenpraktijk te ondersteunen. Voor het jaar 2013, bedraagt de praktijktoelage 1.650 EUR.
a. Aan welke voorwaarden moet je voldoen om die toelage te krijgen? Je moet aan volgende voorwaarden voldoen: }}
je bent een erkend huisarts in het jaar waarop de premie betrekking heeft (het hele jaar of een deel van het jaar)
}}
je bent ingeschreven in een georganiseerde wachtdienst, met andere woorden:
}}
}}
je hebt minstens éénmaal een beschikbaarheidshonorarium ontvangen in het jaar waarop de premie betrekking heeft
}}
je hebt geen beschikbaarheidshonorarium ontvangen, maar je bent toch beschikbaar om deel te nemen aan de wachtdienst of je bent vrijgesteld door je huisartsenkring
je hebt 1.250 consultaties en/of huisbezoeken in het jaar J-2 (J is het jaar van de premie). Als je de activiteitsdrempel voor dat referentiejaar niet bereikt, dan houdt het RIZIV rekening met je gemiddelde activiteit over vijf jaar. Als je minder dan vijf jaar gevestigd bent, dan moet je niet voldoen aan het minimum aantal consultaties en/of huisbezoeken.
Wanneer je gedurende het referentiejaar in een medisch huis werkt en je een overeenkomst hebt gesloten over forfaitaire betaling van bepaalde verstrekkingen, dan gebeurt de verificatie van uw activiteit aan de hand van een door u op te sturen overzicht van uw raadplegingen en/of huisbezoeken verricht in de loop van het referentiejaar. Je kan het formulier downloaden via de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek > www Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Specifieke informatie > Praktijktoelage huisartsgeneeskunde.
b. Hoe ontvang je de premie? Je ontvangt de premie automatisch, op basis van de beschikbare gegevens betreffende je erkenning, je inschrijving in een wachtdienst en je activiteit. Wanneer je in aanmerking komt voor de premie krijg je in de loop van de eerste helft van december van het premiejaar een bevestigingsbrief van het RIZIV. www
U beheert uw rekeningnummer via het online beheer van uw identificatie- (en financiële) gegevens www.MyRiziv.be.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
c. Wanneer ontvang je de premie? Je ontvangt de premie in de tweede helft van december van het jaar waarop de premie betrekking heeft.
d. Wat als je gegevens onvolledig zijn? Wanneer het RIZIV in de tweede helft van december niet beschikt over: }} }} }}
je rekeningnummer de MEDEGA-gegevens over uw inschrijving in de wachtdienst je overzicht van raadplegingen en/of huisbezoeken verricht in de loop van het referentiejaar (enkel als je in het referentiejaar actief was in een medisch huis)
dan gebeurt de betaling pas in de loop van het jaar volgend op het jaar waarop de premie betrekking heeft. De vervollediging van uw gegevens moet uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het premiejaar gebeuren. Na die datum vervalt je recht op de praktijktoelage.
e. Wat als u volgens de beschikbare gegevens niet in aanmerking komt voor de premie? Wanneer je geen bevestiging ontvangt van de toekenning van een praktijktoelage, dan heb je de mogelijkheid de niet-betaling te betwisten. Dat kan via een aangetekend schrijven, uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het premiejaar, op straffe van ontvankelijkheid, naar:
RIZIV Praktijkondersteuning huisartsen Tervurenlaan 211 1150 Brussel.
3. Tegemoetkoming bij gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers Een erkend huisarts kan een jaarlijkse tegemoetkoming krijgen van het RIZIV in de kosten van softwarepakketten, gebruikt voor het elektronisch beheer van medische dossiers. Alleen de softwarepakketten die aanvaard zijn door de Nationale commissie geneesherenziekenfondsen komen voor de tegemoetkoming in aanmerking.
39
40
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
a. Hoe vraag je de premie aan? Via je software kan je een elektronisch aanvraagformulier opmaken, gedownload via een webmodule van het RIZIV. www
De webmodule « online aanvragen van RIZIV tegemoetkomingen » vind je op de site www.MyRiziv.be > Inloggen in het online beheer van identificatie (en financiële) gegevens. Om je gegevens maximaal te beveiligen kan je maar inloggen via je elektronische identiteitskaart of je burgertoken. Kies daarna voor « Aanvraag van premie ».
b. Wanneer ontvang je de premie? Je ontvangt de premie binnen de drie maanden nadat je het formulier hebt opgeladen via de webmodule van het RIZIV. Voor 2014 is de premie van 817,20 EUR.
X. Hoe zijn de medische huizen georganiseerd63? Een medisch huis is samengesteld uit meerdere zorgverleners (artsen of verpleegkundigen en/of kinesitherapeuten) die ervoor kiezen om vergoed te worden via een forfaitair betalingssysteem in plaats van een betaling per prestatie64. Het medisch huis sluit een overeenkomst met de V.I. (binnen het kader van de bevoegde commissie van de dienst geneeskundige verzorging van het RIZIV) en ontvangt maandelijks een forfait per ingeschreven patiënt. Dit bedrag hangt af van het aantal ingeschreven patiënten en van hun statuut (al dan niet verhoogde tegemoetkoming). In het forfait zijn enkel de raadplegingen en de gewone huisbezoeken begrepen maar niet de technische prestaties. De patiënt schrijft zich in een medisch huis naar zijn keuze dat zorgen verstrekt in een bepaalde wijk. De vergoeding voor het GMD (zie 4e Deel, VIII. 2.) is inbegrepen in het maandelijks forfait dat het medisch huis ontvangt.
63. Regels betreffende het sluiten van akkoorden met het oog op forfaitaire betaling van verstrekkingen, goedgekeurd door het Beheerscomité van de DGV op 26-07-1982, gewijzigd op … en door het Verzekeringscomité op 24-07-1995 en 05-01-1998. 64. GVU-wet, art. 50.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Wanneer een patiënt een andere zorgverlener met dezelfde kwalificatie raadpleegt (arts, verpleegkundige of kinesitherapeut) die geen deel uitmaakt van het medisch huis dan heeft hij geen recht op terugbetaling van zijn prestaties behalve in de volgende gevallen: }}
raadpleging of huisbezoek van een andere huisarts in het kader van een georganiseerde wachtdienst
}}
tijdelijk verblijf van de patiënt in een gebied waar het medisch huis geen zorgen verstrekt.
Voorbeeld: in de vakantieperiode.
In beide gevallen zal het medisch huis de patiënt terugbetalen (en niet het ziekenfonds) op basis van de vigerende tarieven. www
Meer info op www.riziv.be rubriek Zorgverleners > Verzorgingsinstellingen en diensten > Medische huizen.
XI. Je maatschappelijke, financiële, juridische en deontologische verantwoordelijkheid als huisarts 1. Worden je bevoegdheden als arts beperkt? Je beroepstitel van arts laat je toe de « geneeskunst » uit te oefenen, met name: }} }} }} }}
}}
de gezondheidstoestand onderzoeken ziekten en gebrekkigheden opsporen een diagnose stellen een behandeling van een fysische of psychische, werkelijke of vermeende pathologische toestand in te stellen of uit te voeren inenting toe te dienen65.
De Code van geneeskundige plichtenleer stelt echter deontologische grenzen vast aan de medische handelingen die je stelt: « Behalve in geval van overmacht mag de arts zijn beroep enkel uitoefenen onder voorwaarden die de kwaliteit van de zorgen en van de medische behandeling niet in het gedrang brengen … De arts mag zijn bevoegdheid niet overschrijden. Hij moet het advies inwinnen van confraters, onder meer van specialisten, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de patiënt, telkens wanneer dit binnen de diagnostische of therapeutische context nuttig of noodzakelijk blijkt.»66 In het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, mag je enkel die verstrekkingen aanrekenen die opgenomen zijn in de nomenclatuur voor uw specialisme (zie 2e Deel, II.). www
Meer informatie op de website van de Orde van geneesheren: www.ordomedic.be.
65. K.B. nr. 78, art. 2 § 1. 66. Code van geneeskundige plichtenleer, art. 35.
41
42
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
2. Kan je vrij bepalen welke behandeling of onderzoek je patiënt nodig heeft? Ook andere zorgverleners dan artsen of tandartsen geen overbodige of onnodig dure verstrekkingen uitvoeren of laten uitvoeren ten laste van de ziekteverzekering.
De therapeutische vrijheid kan binnen bepaalde grenzen worden uitgeoefend: “De geneesheer en de tandheelkundige oordelen in geweten en in volle vrijheid over de aan de patiënten te verlenen verzorging. Zij zullen erop toezien dat zij toegewijde en bekwame geneeskundige verzorging verstrekken in het belang van de patiënt, met respect voor de rechten van de patiënt en rekening houdend met de door de gemeenschap ter beschikking gestelde globale middelen. Zij onthouden zich van overbodige of onnodig dure verstrekkingen voor te schrijven, uit te voeren of te laten uitvoeren ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.”67 Er zijn enkele maatregelen voorzien voor het geval je overbodige of onnodige dure verstrekkingen voorschrijft, uitvoert of laat uitvoeren. Er zijn ook maatregelen voor natuurlijke of rechtspersonen die aanzetten tot het voorschrijven of uitvoeren van overbodige of onnodig dure verstrekkingen. Die maatregelen zijn ook van toepassing op natuurlijke of rechtspersonen die: }} }} }}
zorgverleners te werk stellen de zorgverlening organiseren de inning van vergoedingen van de ziekteverzekering organiseren.
Zij worden immers wettelijk gelijkgesteld aan zorgverleners68.
3. Wanneer is een verstrekking overbodig of onnodig duur? De deontologie voorziet ook de verplichting om rekening te houden met de middelen die de gemeenschap ter beschikking stelt om de geneeskunde uit te oefenen69.
Het onnodig dure of overbodige karakter van deze verstrekkingen wordt op twee manieren bepaald:
a. op basis van indicatoren en aanbevelingen70 Eerst worden aanbevelingen betreffende een goede medische praktijk bepaald. Vervolgens worden de indicatoren bepaald over de mate waarin van die aanbevelingen mag worden afgeweken. Indien die afwijking bij een zorgverlener de door de indicatoren vastgestelde drempel overschrijdt, dan is er mogelijks sprake van overconsumptie. Wie bepaalt de aanbevelingen en indicatoren? }}
voor alle verstrekkingen (attesteerbare verstrekkingen, verstrekkingen voor klinische biologie, beeldvorming, verpleegkundige verzorging en kinesitherapie) en farmaceutische voorschriften, behalve die van de geneesmiddelen van hoofdstuk II: de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie (NRKP)
}}
voor de geneesmiddelen behorend tot hoofdstuk II, worden: }} }}
de aanbevelingen opgemaakt door de Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen (CTG) de indicatoren opgemaakt door het Comité voor evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen (CEG)71.
67. GVU-wet, art. 73 § 1. 68. GVU-wet, art. 2n. 69. Code geneeskundige plichtenleer, art. 36 en 99 tot103. 70. GVU-wet, art. 73 §§ 2 en 3. 71. GVU-wet, art. 73 § 2 2e lid.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Bovendien werd per discipline een bepaald minimumpercentage van “goedkope” geneesmiddelenvoorschriften vastgesteld72. Voor de huisartsen stemt dat percentage overeen met 50%. (Zie 6e Deel, VI. 8. a.)
b. als er geen indicatoren en aanbevelingen zijn Bij gebrek aan deze indicatoren wordt je praktijk vergeleken met de praktijk van normaal voorzichtige en toegewijde zorgverleners in vergelijkbare omstandigheden73. Hierbij houdt men onder andere rekening met wetenschappelijke informatie die werd aanvaard door wetenschappelijke verenigingen of instellingen die een algemene bekendheid genieten.
4. Ben je vrij om je patiënt te laten hospitaliseren? Hospitalisatie gaat vaak gepaard met een meerkost voor de ziekteverzekering. De wet voorziet daarom voorwaarden om tot hospitalisatie te mogen overgaan74: “Wanneer het niet mogelijk is op ambulante wijze een diagnose te stellen, een therapie toe te passen of een besmettelijke zieke daadwerkelijk af te zonderen, mag de rechthebbende worden opgenomen in een ziekenhuisdienst die daartoe is erkend…” Patiënten die verplicht zijn opgenomen in het kader van de bescherming van de geesteszieke, voldoen automatisch aan de vereisten voor opname. Meer informatie over de rol van de huisarts bij de opgenomen patiënt: 4e Deel, XII.
5. Wie is financieel verantwoordelijk wanneer verstrekkingen ten onrechte werden vergoed door de ziekteverzekering? Als verstrekkingen die ten onrechte werden vergoed omdat je niet over de vereiste bevoegdheid beschikt of je niet aan de wets- of verordeningsbepalingen hebt gehouden, dan moet je het bedrag van de verstrekkingen terugbetalen75: }}
als je het ereloon van deze verstrekkingen hebt geïnd
}}
als de verstrekkingen langs de derdebetalersregeling zijn betaald, ben jij verantwoordelijk voor de terugbetaling.
Indien echter: }}
je het ereloon van deze verstrekkingen niet hebt ontvangen dan ben jij samen met de patiënt hoofdelijk (voor gans het bedrag) aansprakelijk voor de terugbetaling
}}
een natuurlijke persoon of een rechtspersoon deze verstrekkingen voor eigen rekening heeft geïnd, is deze samen met jou hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling.
72. GVU-wet, art. 73 § 2. 73. GVU-wet, art. 73 § 4. 74. Verordening geneeskundige verzorging van 28-07-2003, art. 7 § 1. 75. GVU-wet, art. 164.
43
44
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
6. Op welke manier kan je aansprakelijk gesteld worden voor je medisch handelen? Je handelwijze kan beoordeeld worden volgens verschillende regelgevingen: }}
administratiefrechtelijk: volgens de bepalingen van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 (verder GVU-wet genoemd76), met als controlerend orgaan de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC)
www
Algemeen wordt aanvaard dat de huisarts een middelenverbintenis heeft ten opzichte van zijn patiënt en geen resultaatsverbintenis83. Hij moet dus alle nodige middelen inzetten om een goed resultaat te verkrijgen zonder dat garantie op succes kan worden gegeven.
Meer informatie staat op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Algemene informatie > De DGEC: opdrachten en procedures.
}}
deontologisch: volgens de code van geneeskundige plichtenleer, onder de bevoegdheid van de Orde van geneesheren. De maatregelen die de Orde neemt kunnen gaan van tijdelijke schorsing om de geneeskunst uit te oefenen tot een definitief verbod. De maatregelen die zij oplegt kunnen toegepast worden tezamen met de maatregelen opgelegd door burgerlijke of strafrechtelijke instanties
}}
strafrechtelijk: volgens het strafrecht en het sociaal strafrecht77. Bijvoorbeeld in geval van: }} }} }} }} }} }}
inbreuken op het beroepsgeheim78 sociale fraude79 bedrog valsheid in geschrifte80 gebruik van valse stukken onjuiste verklaringen en oplichting volgens het sociale strafrecht81.
De (juridische) kwalificatie van de inbreuk zal bepalen welke rechtbank bevoegd is: de correctionele rechtbank of de arbeidsrechtbank }}
burgerlijk: volgens het burgerlijk recht. Bijvoorbeeld in geval van schade bij medische fouten of door gezondheidszorg82. In geval van schade berust de bewijslast bij de patiënt.
www
Meer informatie op de site van het Fonds voor medische ongevallen: www.fmo.fgov.be. (zie ook 4e Deel, XVII.).
76. GVU-wet, art. 73bis en 142. 77. Wet van 06-06-2010 tot instelling van het Sociaal strafwetboek (SSW). 78. Strafwetboek, art. 458. 79. SSW, art. 1 § 1. 80. Strafwetboek, art. 193. 81. SSW, art. 230. 82. Wet van 31-03-2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. 83. Burgerlijk wetboek, art. 1137.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
7. Moet je je burgerlijke beroepsaansprakelijkheid verzekeren? Wie het slachtoffer is van een medische fout heeft recht op schadevergoeding hiervoor. De schadevergoeding kan van toepassing zijn tot twintig jaar na de feiten. Uw burgerlijke aansprakelijkheid blijft dus gelden na het stopzetten van uw beroepsactiviteit en zelfs na je overlijden. Uw erfgenamen blijven verantwoordelijk voor uw beroepsfouten. Je moet hiervoor dus verzekerd blijven84. Je moet bovendien je patiënten informeren dat je hiervoor verzekerd bent85.
8. Wat zijn de deontologische verplichtingen in geval van samenwerkings- of vennootschapsovereenkomsten? Elke overeenkomst (en wijzigingen eraan) tussen artsen (opleidingsovereenkomsten, samenwerkingsovereenkomsten of overname van clienteel) of derden (homes, ziekenhuizen) moet worden bezorgd aan de bevoegde Provinciale Raad van de Orde van geneesheren. Dat is ook de regel in geval van de oprichting van of van wijziging van de statuten of de zetel van een vennootschap86.
9. Mag je een behandeling met een patiënt onderbreken? Om wettelijke redenen en als je op voorhand alle voorbereidingen hebt getroffen om de continuïteit van de verzorging door een andere zorgverlener met dezelfde wettelijke bekwaming te garanderen, mag je een behandeling onderbreken87.
10. Mag je reclame maken voor je praktijk? Zorgverleners mogen geen reclame maken88, ongeacht het gebruikte medium (kranten, website,…). Je mag ook geen reclame maken betreffende de kosteloosheid van de nomenclatuurverstrekkingen, noch verwijzen naar de tussenkomst van de VGVU via de derde betalersregeling in deze verstrekkingen89. Maar je kan je medische activiteiten wel bekendmaken aan het publiek90. De verstrekte informatie moet waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, discreet en duidelijk zijn. Zij mag niet vergelijkend zijn. Resultaten van onderzoeken en behandelingen mogen niet worden gebruikt. Zij mag niet aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen.
84. Code van geneeskundige plichtenleer, art. 34 § 2. 85. Wet van 22-08-2002 art. 8/1. 86. Code van geneeskundige plichtenleer, art. 159-165. 87. K.B. nr. 78, art. 8 en Code van geneeskundige plichtenleer, art. 28. 88. K.B. nr. 78, art. 38 § 2 2°. 89. GVU-wet, art. 127 § 2. 90. Code van geneeskundige plichtenleer, art. 12 en 13.
45
46
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
XII. De zorgverlener en het RIZIV 1. Het RIZIV a. Doelstellingen Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) is een openbare instelling van sociale zekerheid. Het RIZIV wil de middelen die de maatschappij uittrekt voor de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (verzekering GVU) zo goed mogelijk beheren binnen het wettelijke kader en in overleg met de betrokken actoren (de sociale partners, de ziekenfondsen, de zorgverleners,..), zodat: }}
de bevolking toegang heeft tot de noodzakelijke geneeskundige verzorging, dat die verzorging van goede kwaliteit en doeltreffend is en dat ze wordt verstrekt tegen de overeengekomen tarieven
}}
de sociaal verzekerden - werknemers en zelfstandigen - een aangepast vervangingsinkomen genieten in geval voor moederschap, vaderschap, adoptie en in het geval van arbeidsongeschiktheid met de mogelijkheid tot re-integratie
}}
de activiteiten van de zorgverleners en de ziekenfondsen op een correcte manier gefinancierd worden
}}
er een correct gebruik is van de middelen, bestemd voor de GVU-verzekering, en alle betrokkenen de wettelijke verplichtingen naleven.
b. Structuur Het RIZIV telt zes diensten: }}
de Dienst voor geneeskundige verzorging (DGV), verantwoordelijk voor het beheer van de verzekering voor geneeskundige verzorging, ook ziekteverzekering genoemd91
}}
de Dienst voor uitkeringen (DU), verantwoordelijk voor het beheer van de arbeidsongeschiktheid, de moederschaps-, vaderschaps- en adoptieverzekering92
}}
de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC), die de toepassing van de RIZIVwetgeving bewaakt (op het niveau van de praktijkvoering)93
}}
de Dienst voor administratieve controle (DAC), die een administratieve controle uitoefent op onder andere de ziekenfondsen94. Samen met de ziekenfondsen beheert en controleert de Dienst onder andere de goede werking van de maximumfactuur (MAF), het stelsel van de verhoogde tegemoetkoming en het Omnio-statuut
}}
het Fonds voor medische ongevallen (FMO)95 belast met de vergoeding van schade na geneeskundige verzorging
}}
de algemeen ondersteunende diensten.
91. GVU-wet, art. 14. 92. GVU-wet, art. 78. 93. GVU-wet, art. 139. 94. GVU-wet, art. 159. 95. Wet van 31-03-2010.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
Algemeen beheerscomité
Administrateurgeneraal en AdjunctAdministrateurgeneraal
Dienst Uitkeringen (DU)
Communicatiecel
Moderniseringscel
Cel Datamanagement
Cel expertise en COOPAMI
Informatieveiligheid
Preventiecel
Dienst voor Geneeskundige Verzorging (DGV)
Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Contrôle (DGEC)
Dienst voor Administratieve Contrôle (DAC)
Fonds voor de medische ongevallen (FMO)
Algemene en Ondersteunende Diensten
c. Medische vertegenwoordiging binnen het RIZIV96 De artsen die het medisch corps vertegenwoordigen binnen de organen van het RIZIV worden verkozen via verkiezingen die om de vier jaar worden georganiseerd door het RIZIV. Je zal daarover ten gepaste tijde meer uitleg krijgen via de post. www
Meer inlichtingen: }}
over de verkiezingen: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Verkiezingen
}}
over de organen: www.riziv.be, rubriek RIZIV > Organen van het RIZIV.
2. De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) De opdracht van de DGEC is bijdragen tot een optimale aanwending van de middelen van de verzekering GVU. Om dat doel te bereiken, volgt de dienst drie strategieën97 : informatie, evaluatie en controle.
96. GVU-wet, art. 211. 97. GVU-wet, art. 139 2e lid. 1° tot 3°.
47
48
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
a. Informatie Door de zorgverleners beter te informeren, moeten inbreuken tegen de wetgeving door onwetendheid worden voorkomen. De DGEC realiseert die informatieopdracht in samenwerking met de andere diensten van het RIZIV. Voorbeelden }}
informeren van de zorgverleners over veranderingen in de wetgeving (website RIZIV)
}}
ter beschikking stellen van pertinente informatie via het website (wetgeving, nomenclatuur, farmaceutische producten,..)
}}
praktische brochures opstellen in een toegankelijke taal voor de startende zorgverlener (Infobox)
}}
feedback geven in verband met de resultaten van de evaluatie- en controleactiviteiten, met de bedoeling de zorgverlener te wijzen op (mogelijke) inbreuken op de wetgeving.
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > www Algemene informatie > Rechtspraak van de bestuurlijke en jurisdictionele instanties bij de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle.
b. Evaluatie Bij een evaluatie neemt men niet de praktijkvoering van de individuele zorgverlener onder de loep, maar wel van een groep zorgverleners, geselecteerd op basis van criteria zoals uitgeoefende discipline of wijze waarop bepaalde verstrekkingen worden aangerekend, voorschrijfgedrag, medische consumptie. Het doel van de evaluatie is hoofdzakelijk preventief: de zorgverleners informeren over de bij hen vastgestelde afwijkingen.
c. Controle De dienst DGEC heeft ook de taak na te gaan of de verstrekkingen uit de ziekteverzekering en de uitkeringsverzekering, verricht door de individuele zorgverlener/instelling, uitgevoerd zijn volgens de wettelijke of reglementaire bepalingen. Daarvoor beschikt de DGEC over geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs en verpleegkundige-controleurs (het inspecterend personeel)98. Wanneer zij inbreuken vaststellen, kunnen zij die doorgeven aan de door de wet voorziene instanties; eventueel kunnen maatregelen getroffen worden volgens de wettelijke procedures99. De inbreuken zijn onderverdeeld in acht categorieën100, elk met eigen maatregelen101:
98. GVU-wet, art. 146 § 1. 99. GVU-wet, art. 141-146bis. 100. GVU-wet, art. 73bis. 101. GVU-wet, art. 142 § 1.
1e Deel - Algemeen kader - September 2014
1. aanrekenen van niet verrichte verstrekkingen (realiteit) 2. aanrekenen van verstrekkingen zonder rekening te houden met de geldende nomenclatuurregels of voorwaarden (conformiteit), of andere bepalingen (bvb. het akkoord artsen-ziekenfondsen, de overeenkomsten) 3. aanrekenen van verstrekkingen die noch curatief noch preventief zijn m.a.w. niet in de nomenclatuur voorziene verstrekkingen102 bv. esthetische ingrepen 4. aanrekenen van overbodige of onnodige dure verstrekkingen (overconsumptie) 5. voorschrijven van onnodig dure of overbodige verstrekkingen (
De hiervoormelde opgesomde overtredingen zijn ook van toepassing op natuurlijke of rechtspersonen die:
6. voorschrijven van onnodig dure of overbodige geneesmiddelen (geneesmiddelen hoofdstuk II, zonder voorafgaande toelating adviserend geneesheer)
- zorgverleners te werk stellen
7. administratieve inbreuken
- de zorgverlening organiseren
8. aanzetten tot het uitvoeren of voorschrijven van overbodige of onnodig dure verstrekkingen. www
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, over de: }}
werking van de DGEC: rubriek Zorgverleners > Algemene informatie > DGEC: opdrachten en procedures
}}
structuur van de DGEC: rubriek het RIZIV > Administratieve structuur > Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle.
3. Wat zijn de bevoegdheden van het inspecterend personeel van de DGEC? Om hun opdrachten goed te kunnen uitvoeren heeft de wet aan het inspecterend personeel bevoegdheden toegekend104. Dit zijn de voornaamste bevoegdheden: }}
op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij binnengaan in alle werkplaatsen of andere plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn
}}
binnengaan in de bewoonde lokalen met een huiszoekingsbevel van de onderzoeksrechter
}}
elke persoon ondervragen wiens verhoor nuttig wordt geacht
}}
overgaan tot het opsporen en onderzoeken van informatiedragers die sociale gegevens en gegevens bevatten die ingevolge de wetgeving dienen worden opgemaakt
}}
overgaan tot het opsporen en onderzoeken van informatiedragers die gelijk welke andere gegevens bevatten die voor het onderzoek nodig zijn
}}
het downloaden of het nemen van kopieën onder gelijk welke vorm, van de informatiedragers of van de gegevens die ze bevatten of ze hen kosteloos doen bezorgen
}}
het eisen van een vertaling van de gegevens in één van de drie landstalen, indien de gegevens in een andere taal zijn opgesteld
}}
vaststellingen doen door middel van beeldmateriaal
102. GVU-wet art. 34. 103. GVU-wet, art. 2n. 104. SSW, art. 23 tot 39 en GVU-wet, art. 150.
- de inning van vergoedingen van de ziekteverzekering organiseren103.
49
50
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
}}
ze kunnen de zorgverleners verplichten hen alle inlichtingen of documenten te bezorgen die ze nodig achten voor hun onderzoek
}}
het in beslag nemen of verzegelen van elke informatiedrager – boeken, registers, documenten, elektronische dragers – die nodig zijn voor het uitvoeren van hun opdracht
}}
elk officieel identiteitsdocument opvragen (identiteitskaart, paspoort, rijbewijs, enz.), vaststellingen doen, foto’s nemen
}}
waarschuwingen geven of processen-verbaal van vaststelling (PJ) opstellen
}}
de beroepsordes (Orde van geneesheren en Orde der apothekers)105, de Procureur des Konings106 en andere federale controlediensten informeren voor zover de inlichtingen die ze in de uitoefening van hun opdracht inwonnen onder de bevoegdheid vallen van deze derden107.
De mededeling en het gebruik van die inlichtingen en documenten zijn onderworpen aan de eerbiediging van het medisch geheim108. Iedere persoon die het inspecterend personeel hinder bij de uitoefening van zijn opdracht kan gestraft worden109. Als zij inbreuken op de wettelijke of reglementaire bepalingen vaststellen met betrekking tot de verzekering voor geneeskundige verzorging, stelt dit personeel projusticia op die rechtsgeldig zijn tot bewijs van het tegendeel. Tijdens een verhoor of bij de kennisgeving van een proces-verbaal van vaststelling, voegt het inspecterend personeel bij de kennisgeving van een proces-verbaal van vaststelling een uitnodiging tot vrijwillige terugbetaling (UVT). Het is een uitnodiging om het bedrag van de verstrekkingen die ten onrechte aan de GVU-verzekering werden aangerekend vrijwillig terug te betalen. Voor de UVT van voor 8 april 2013, stopt de terugbetaling geen eventuele latere administratieve procedure, noch de toepassing van maatregelen van recuperatie of administratieve boetes. Voor de UVT vanaf 8 april 2013110, indien het terug te betalen bedrag: }}
lager of gelijk is aan 3.000 EUR, dooft de gehele terugbetaling binnen de twee maanden vanaf de dag van de kennisgeving van het proces-verbaal van vaststelling, de administratiefrechtelijke vervolging uit en wordt het dossier afgesloten, behalve wanneer een nieuw proces-verbaal van vaststelling ter kennisgeving is aangeboden binnen drie jaar volgend op de uitnodiging om over te gaan tot vrijwillige terugbetaling
}}
hoger is dan 3.000 EUR dooft de gehele terugbetaling de administratiefrechtelijke vervolging niet uit, en staat dat het opleggen van maatregelen zoals recuperatie en het opleggen van administratieve geldboetes niet in de weg.
105. GVU-wet, art. 146 § 3. 106. Wetboek van Strafvordering, art. 29. 107. SSW, art. 54. 108. GVU-wet, art. 150. 109. Strafwetboek, art. 209. 110. GVU-wet, art. 142 § 2 5e tot 7e lid.
2 Deel Het aanrekenen van verstrekkingen e
52
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
In dit deel vind je informatie over hoe je verstrekkingen correct dient aan te rekenen: welk document te gebruiken, hoe het in te vullen, welke prestaties te vermelden in functie van de nomenclatuur van verstrekkingen. Onder welke voorwaarden mag je ze aanrekenen? Wanneer en hoe gebruik maken van de derde betalersregeling?
I. Getuigschrift voor verstrekte hulp 1. Wat is een getuigschrift voor verstrekte hulp?
Het getuigschrift voor verstrekte hulp (GVH) is het document dat de terugbetaling voor de patiënt door de ziekteverzekering mogelijk maakt.
Er bestaan verschillende modellen, vastgelegd in een verordening111, naargelang de verstrekte zorg: }} }}
ambulante patiënt: getuigschrift voor verstrekte hulp (GVH) in een ziekenhuis opgenomen patiënt: verzamelgetuigschrift voor verstrekte hulp (VGVH) (zie punt 12).
In de ambulante sector, verschilt het GVH ook naargelang je statuut: een arts die als zelfstandige werkt (als fysiek persoon) of in een vennootschap.
“Attesteren” betekent het invullen en ondertekenen van een Getuigschrift voor Verstrekte Hulp (GVH).
Dit heeft tot gevolg dat: }}
u verantwoordelijk bent voor de realiteit en de conformiteit van de ingevulde gegevens
}}
de verzekering voor gezondheidszorgen zich ertoe verbindt het bedrag van de prestaties terug te betalen volgens de ingevulde nomenclatuurcodes.
111. Verordening geneeskundige verzorging, art. 6 bijlage 10.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
Voorbeelden: GVH voor zelfstandige
GVH voor vennootschap
11 11
11
2
2a 2a
3
3a 3a
12 12
10
10
44 5
6 7
8 9
53
54
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
2. Moet je een GVH bezorgen aan je patiënt112? Als je verstrekkingen voor een verzekeringstegemoetkoming in aanmerking komen, moet je een GVH bezorgen aan: }} }}
de rechthebbende zijn ziekenfonds in geval van toepassing van de derdebetalersregeling.
3. Mag je niet-vergoedbare verstrekkingen uitvoeren? Je mag niet-vergoedbare verstrekkingen uitvoeren waarvoor je je bekwaam acht. Indat geval zijn de honoraria, die je zelf vrij mag bepalen113 volledig ten laste van de patiënt. Je moet je patiënt dan ook op voorhand informeren114. Je mag geen GVH afleveren, maar de patiënt mag wel een ontvangstbewijs vragen.
4. Hoe kan je de GVH bestellen? Je kan die bestellen via de website www.medattest.be: }} }}
online, nadat je per brief een gebruikersnaam en een activatiecode hebt gekregen door de bestelbon af te drukken die je op die website kan vinden en die op te sturen naar:
}}
RIZIV - getuigschriften Postbus 30005 1000 Brussel
door de bestelbon te faxen naar 02 278 55 00.
Het contactcenter is bereikbaar op het telefoonnummer 02 274 09 34, elke werkdag van 8 tot 19 uur en zaterdag van 8.30 uur tot 12 uur. Je bestelling wordt binnen de negen werkdagen na ontvangst van je betaling geleverd. Je moet op voorhand betalen; betaling kan via online banking, kredietkaart of overschrijving. Bij bestellingen van meer dan één doos krijg je een korting. Je kan een mandataris voor online bestellingen aanstellen. www
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele Zorgverleners > Bestellen van getuigschriftenboekjes > Algemene aanbevelingen.
112. GVU-wet, art. 53. 113. K.B. nr. 78, art. 15 2e lid en GVU-wet, art. 50 § 6 2e lid. 114. Wet van 22-08-2002, art. 8.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
5. Mag je de GVH van een collega gebruiken? In hoogdringende gevallen mogen de ziekenfondsen - uitzonderlijk - getuigschriften voor verstrekte hulp aanvaarden en boeken die door een zorgverlener op getuigschriften van een collega zijn aangerekend, op voorwaarde dat115: }} }} }}
}}
de gegevens van je collega zijn doorstreept je eigen stempel met uw RIZIV-nummer duidelijk op het getuigschrift is aangebracht je aan je collega een attest aflevert, waarop het aantal ontvangen voorschriftenboekjes en de overeenkomstige nummers worden vermeld je collega in zijn fiscaal dagboek vermeldt dat hij de boekjes met die nummers aan u heeft gegeven.
6. Hoe moet je een GVH invullen? De volgende elementen moet je op het GVH vermelden (zie voorbeeld in punt I. 1.) : 1. de naam en de voornaam van de verzekerde aan wie de verzorging werd verstrekt 2. de datum waarop de raadpleging of het bezoek werd verricht. Die datum kan verschillen van de datum waarop het getuigschrift werd uitgereikt (zie 6.) (beide data moeten worden vermeld) 2a. de datum of data van (een) eventuele andere verstrekking(en) 3. het nomenclatuurnummer van de uitgevoerde raadpleging of het bezoek (zie II. Aanrekenen in functie van de nomenclatuur) 3a. de nomenclatuurnummer(s) van (een) eventuele andere verstrekking(en) 4. de vermelding116: }} }} }}
“ja” als je het remgeld integraal hebt ontvangen “neen” of “0” indien geen remgeld werd betaald of het werkelijk betaalde bedrag, met inbegrip van het remgeld, zodat het ziekenfonds kan nagaan of het te factureren maximumbedrag werd overschreden of niet (zie maximumfactuur MAF, 4e Deel, V.)
5. je stempel 6. de datum waarop het getuigschrift voor verstrekte hulp werd uitgereikt 7. je handtekening: door die ondertekening ben je verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens op het getuigschrift en/of op het ontvangstbewijs 8. de eventuele datum waarop de honoraria werden geïnd 9. het bedrag van de geïnde honoraria 10. de nummers van het ziekenhuis en de dienst als de patiënt in het ziekenhuis is opgenomen De zones 8 en 9 worden niet vermeld op de GVH op naam van een vennootschap. Zone 11 is voorbehouden voor de ziekenfondsgegevens (klevertje of met de hand geschreven). Je moet die maar invullen in geval van de regeling derde betaler. Zone 12 is voorbehouden voor het ziekenfonds.
115. Verordening van 28-07-2003, art. 6. 116. K.B. van 15-07-2002, art. 3.
55
56
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
7. Wanneer moet je het GVH uitreiken? Wanneer je patiënt direct betaalt, moet je het GVH ook direct meegeven. Als de verzekerde niet contant wil of kan betalen en als je de derdebetalersregeling niet toepast, dan moet het GVH ook worden afgeleverd. In dat geval kan je door de verzekerde een schuldbekentenis of een ontvangstbewijs voor het GVH laten ondertekenen.
Als je de derdebetalersregeling toepast (zie punt V.), moet je het getuigschrift zodra het mogelijk 117 is en uiterlijk binnen de twee maanden afleveren volgend op het einde van: }} }}
de maand, waarin de verstrekking werd verricht ofwel van het kwartaal wanneer een driemaandelijkse facturatie toegelaten is118.
Een administratieve geldboete kan voor elke inbreuk worden opgelegd, zonder voorafgaandelijke verwittiging119. De ziekenfondsen mogen geen (gedeeltelijke of gehele) vergoeding toekennen, indien ze geen getuigschrift voor verstrekte hulp hebben gekregen120.
8. Wat is het fiscale luik (of ontvangstbewijs)?
Het fiscale luik of ontvangstbewijs is het deel van het GVH van de zelfstandige dat eventueel kan afgescheurd worden.
Hoewel beide luiken (getuigschrift en ontvangstbewijs) aan elkaar verbonden zijn, behoren zij tot een totaal verschillende wetgeving: }} }}
de GVU-wet voor het getuigschrift de fiscale wetgeving voor het ontvangstbewijs (dat niet bestaat voor de getuigschriften van vennootschappen).
Wanneer de patiënt contant betaalt, mag je het ontvangstbewijs niet afscheuren en moet je tegelijkertijd het getuigschrift en het fiscale luik afleveren121. Bij betaling door storting, door overschrijving of een elektronische betaling moet je het fiscale luik niet afleveren en evenmin het betaalde bedrag vermelden122.
9. Wat is het fiscale dubbel? Het fiscale dubbel is een kopie van het getuigschrift. Het vermeldt de aangerekende verstrekkingen met hun nomenclatuurnummer, maar niet de identiteit van de patiënt. Het getuigschrift en het fiscale dubbel hebben hetzelfde boek- en bladnummer. Het fiscale dubbel is bedoeld voor een eventuele fiscale controle. Het kan echter wel door de DGEC worden opgevraagd in het kader van haar bevoegdheden123.
117. GVU-wet, art. 53 § 1 3e lid. 118. K.B. van 19-05-1995, art. 1. 119. K.B. van 19-05-1995, art. 3. 120. GVU-wet, art. 53 § 1 2e lid. 121. Wet op de inkomstenbelasting, art. 320 § 1. 122. M.B. van 17-12-1998, art. 10. 123. SSW, art. 28 2°.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
10. Hoe kan je voor andermans rekening aanrekenen? Die situatie komt vooral voor in diverse vormen van vennootschappen en in associaties: de zorgverlener is dus een andere persoon dan de fiscaal verantwoordelijke124. Je moet dan de getuigschriften van de vennootschap of associatie gebruiken. Behalve het fiscale luik dat ontbreekt, zijn de getuigschriften identiek. Per verstrekking moet je uitdrukkelijk vermelden wie de verstrekking(en) heeft verricht.
11. Aanrekenen via een tarificatiedienst Via de derde betalersregeling kan je het volgende opsturen naar de tarificatiedienst ofwel: }} }}
je ondertekende GVH een overzicht van je prestaties. In dat geval zal de dienst het GVH opmaken. Je ondertekent ze nadien omdat je volledig verantwoordelijk blijft voor de geattesteerde verstrekkingen.
De dienst stuurt de GVH naar elk ziekenfonds met een listing van de bedragen die aan u moeten betaald worden.
12. Hoe aanrekenen in geval van opname in een ziekenhuis? In geval van opname in een ziekenhuis moet je verzamelgetuigschriften gebruiken (VGVH)125. Een verzamelgetuigschrift laat toe om de verstrekkingen van meerdere zorgverleners, verleend aan eenzelfde patiënt, gezamenlijk aan te rekenen. Die verstrekkingen kunnen op eenzelfde of meerdere dagen verleend zijn. De erelonen van prestaties verstrekt aan in het ziekenhuis opgenomen patiënten worden door de instelling geïnd126.
Volgende elementen moeten op een verzamelgetuigschrift vermeld staan: }}
de identiteit van diegene die de zorg gekregen heeft
}}
de verstrekkingen, op meerdere horizontale lijnen, met telkens per lijn: }} }} }} }} }}
}}
de datum het nomenclatuurnummer het RIZIV-nummer + naam verstrekker het RIZIV-nummer + naam voorschrijver het bedrag tussenkomst V.I.
rechts onderaan vindt men, bestemd voor de ondertekenaar van het verzamelgetuigschrift: “Ik bevestig over documenten te beschikken die bewijzen dat de verstrekkingen werden uitgevoerd door de beoefenaar wiens naam er tegenover staat.”
124. Verordening van 28-07-2003, art. 6 § 2. 125. Verordening van 28-07-2003, art. 6 § 14. 126. K.B. van 10-07-2008 houdende coördinatie van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, art. 147.
57
58
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
In aanwezigheid van een lastgeving en interne documenten blijft de verstrekker verantwoordelijk voor de juistheid (realiteit en conformiteit) van de geattesteerde verstrekkingen. Bij het gebruik van verzamelgetuigschriften moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: }}
de aanwezigheid van interne documenten: een intern document is ieder document waarin de verrichte verstrekking (= nomenclatuurnummer) en diegene die ze werkelijk verricht, vermeld staan en dat door deze laatste is ondertekend. Dat kan een tarificatieformulier zijn, een medisch dossier, een register op papier of op elektronische drager. Interne documenten moeten drie jaar worden bewaard
}}
de ondertekenaar van het verzamelgetuigschrift moet een geneesheer zijn of behoren tot het beroep waartoe de geattesteerde verstrekkingen behoren
}}
er moet een schriftelijke lastgeving zijn, waarbij de verstrekker toestemming geeft om zijn verstrekkingen te laten aanrekenen door de ondertekenaar van het verzamelgetuigschrift. Een schriftelijke lastgeving kan een volmacht zijn, een bepaling in het statuut of het arbeidscontract of onder een andere vorm. De schriftelijke lastgeving is belangrijk voor de aansprakelijkheid als er betwisting ontstaat over de attestering. Indien er geen schriftelijke lastgeving is en de zorgverlener van wie de naam vermeld is naast de aangerekende verstrekking niet instemt, hetzij met het aanrekenen in zijn naam, hetzij met de realiteit en conformiteit van de aangerekende verstrekking, dan kan de ondertekenaar aansprakelijk gesteld worden voor foutieve attestering.
13. Hoe lang moet je de gebruikte getuigschriftenboekjes bewaren? Voor de belastingadministratie dienen de fiscale boekjes gedurende zes jaar bewaard te worden vanaf de 1e januari van het kalenderjaar waarin ze gebruikt werden. Een boekje gebruikt in 2014 zal mogen vernietigd worden vanaf 1 januari 2020. De ongebruikte boekjes blijven onbeperkt geldig zolang het officieel model hetzelfde blijft.
II. Attesteren in functie van de nomenclatuur 1. Aanrekenen en voorschrijven in functie van je bevoegdheid De nomenclatuur bepaalt de bekwaamheid vereist om verstrekkingen te kunnen aanrekenen aan de ziekteverzekering127. De bevoegdheidscode van je RIZIV-nummer geeft die bevoegdheid weer (zie 1e Deel, VII.).
127. Nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen (NGV), art. 2. D-E.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
2. Wat is de nomenclatuur? De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (NGV) is: }}
de lijst van de NGV die door de ziekteverzekering worden vergoed
}}
het geheel van de toepassingsregels die uitleg verschaffen over de voorwaarden voor terugbetaling.
Voor elke verstrekking geeft de nomenclatuur de volgende informatie: }}
de bevoegdheid vereist om de verstrekking te mogen aanrekenen aan de ziekteverzekering
}}
een nummer van zes cijfers dat de verstrekking identificeert. Meestal zijn er twee nummers per verstrekking: één voor ambulante en één voor gehospitaliseerde patiënten. Het is dat nummer dat je dient te vermelden op lijn 3 of 3a van het GVH
}}
een omschrijving: een beschrijving van de verstrekking zelf, al dan niet aangevuld met kwantitatieve of kwalitatieve voorwaarden met betrekking tot de vergoedbaarheid (zie hieronder de toepassingsregels)
}}
een betrekkelijke waarde die de hoegrootheid van de vergoeding bepaalt. Ze bestaat uit een sleutelletter en een coëfficiëntgetal:
}}
}}
de sleutelletter groepeert een aantal verstrekkingen. Bv. M voor kinesitherapie, W voor verpleegkundige verzorging, B voor klinische biologie, N voor onder andere raadplegingen en huisbezoeken. De waarde van de sleutelletter, in EUR, is het onderwerp van overleg tussen artsen en ziekenfondsen
}}
het coëfficiëntgetal is een vermenigvuldigingsfactor
toepassingsregels verduidelijken verder de vergoedbaarheid van één of meerdere verstrekkingen. In het laatste geval worden ze meestal vermeld aan het einde van het hoofdstuk. Dat betekent dus dat je bij het bestuderen van een bepaald nomenclatuurnummer steeds zowel de omschrijving als de toepassingsregels en interpretatieregels dienaangaande dient na te lezen.
Interpretatieregels kunnen de nomenclatuur verduidelijken. De raadpleging door de erkende huisarts is omschreven in de nomenclatuur via artikel 2A (raadplegingen en bezoeken):
Nummer 101076
Omschrijving Raadpleging in de spreekkamer van de geaccrediteerde erkende huisarts
Sleutelletter N Q (supplement accreditering)
Coëfficiënt-getal 8 30
Zoals vaak vermeldt de nomenclatuur op het einde van het betreffende hoofdstuk 2A nog bijkomende bepalingen (toepassingsregel): “Onder raadpleging wordt verstaan, het onderzoek van de zieke in de spreekkamer van de arts met het oog op diagnose of behandeling van een aandoening; in het voor de raadpleging vastgestelde honorarium is de vergoeding begrepen voor opmaken en ondertekenen van de bescheiden in verband met dat onderzoek of waarom de zieke naar aanleiding van die raadpleging vraagt”. www
Meer informatie over de nomenclatuur en de interpretatieregels op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
www
De tarieven van de verstrekkingen zijn te vinden op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Verzekeringsinstellingen > Honoraria, prijzen en vergoedingen.
59
60
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
3. Wanneer is een verstrekking terugbetaalbaar? Het Verzekeringscomité stelt interpretatieregels, vast op basis van de voorstellen gedaan door de bevoegde Technische raad. Ze kunnen de nomenclatuur verduidelijken. Ze worden gepubliceerd in het staatsblad en hebben kracht van wet. Je kan ze raadplegen op de site van het RIZIV.
De verstrekkingen opgenomen in de nomenclatuur worden terugbetaald wanneer zij: }} }}
uitgevoerd werden in overeenstemming met de bepalingen van die nomenclatuur overeenstemmen met je bevoegdheid (zie 1.).
4. Moet je de honoraria toepassen die in de nomenclatuur zijn opgenomen? a. Er is een akkoord artsen-ziekenfondsen JE BENT GECONVENTIONEERD Als geconventioneerde huisarts moet je, in het kader van je conventie (volledige of gedeeltelijke beroepsactiviteit), de honoraria die in de nomenclatuur worden vermeld toepassen, behalve in twee situaties: }}
De patiënt die in behandeling is en die verzocht wordt zich opnieuw in de spreekkamer van de geneesheer aan te melden, heeft het recht op de toepassing van de honorariumregeling die geldig was voor de eerste raadpleging, dus ook buiten de uren tijdens dewelke de arts geconventioneerd is.
}}
bij bijzondere vereisten van de verzekerden, dat wil zeggen128: }}
de niet-dringende bezoeken, afgelegd op verzoek van de patiënt buiten de uren of het tijdschema van de normale ronde van de geneesheer
}}
de oproepen van patiënten die voor de geneesheer een ongewoon belangrijke verplaatsing meebrengen
}}
de oproepen ‘s nachts, tijdens een weekend of op een feestdag wanneer de geneesheer geen wachtdienst heeft en wanneer is uitgemaakt dat de ter plaatse georganiseerde wachtdienst toereikend is
}}
de raadplegingen die op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt worden verricht na 21 u., op zaterdag, zondag of op feestdagen. Die raadplegingen vormen echter geen bijzondere eis indien ze kaderen binnen de georganiseerde wachtdienst en indien de huisarts om persoonlijke redenen een voor het publiek toegankelijke raadpleging houdt, ontvangt of afspraak of bezoeken aflegt op deze uren en dagen
wanneer het gezinsinkomen (met maar één titularis in het gezin) of van de betrokken titularis (meerdere titularissen in het gezin) hoger is dan bepaalde bedragen vastgesteld in het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen129. In de praktijk wordt die uitzondering weinig toegepast. Indien de patiënt bijzondere eisen stelt dien je hem vooraf in te lichten over de financiële gevolgen hiervan130.
128. Akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 23-01-2013, punt 8.2.3. 129. GVU-wet, art. 50 § 6. 130. Wet van 22-08-2002 betreffende de patiëntenrechten, art. 8.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
JE BENT NIET GECONVENTIONEERD Je kan vrij de hoogte van je ereloon bepalen, mits rekening te houden met de deontologische regels131. Je moet evenwel de honoraria vermeld in de nomenclatuur toepassen: }}
tijdens een georganiseerde wachtdienst zowel tijdens huisbezoeken als raadplegingen of in een georganiseerde huisartsenwachtpost
}}
wanneer de derdebetalersregeling wordt toegepast (zie 4e Deel, VI. 3.).
Wanneer je je patiënt niet vooraf geïnformeerd heeft over de dagen en uren waarvoor je niet tot het akkoord bent toegetreden, wordt verondersteld dat je tot de akkoorden zij toegetreden en moet je de honoraria vermeld in de nomenclatuur naleven132. Ook de patiëntenrechtenwet vereist dat de patiënt voorafgaandelijk geïnformeerd wordt over de erelonen133.
b. Er is geen akkoord artsen-ziekenfondsen Je kan vrij de hoogte van je ereloon bepalen, onder dezelfde voorwaarden en beperkingen als voor een niet-geconventieerde huisarts. In plaats van de tarieven in het akkoord moet je de tarieven toepassen die dienen als basis voor de verzekeringstegemoetkoming. De Minister van sociale zaken en volksgezondheid kan wel maximumtarieven bepalen. www
Meer informatie over de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen op de site van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen.
5. Waar kan je de nomenclatuur raadplegen? www
De nomenclatuur is te raadplegen op de website van het RIZIV, www.riziv.be via: }} }} }} }}
codenummer woord en/of uitdrukking artikel of via navigatie in de boomstructuur combinatie van deze zoekmethodes.
“Nomensoft” geeft voor elke codenummer: }} }} }} }}
de omschrijving van de prestatie de erelonen en vergoedingen door de verzekering (met historiek) de datum van inwerkingtreding de sleutelletterwaarden.
6. Wat is de juridische basis van de nomenclatuur? De nomenclatuur die als bijlage gevoegd is bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de NGV inzake verplichte GVU-verzekering. Artikel 34 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 (GVU-wet) somt de verstrekkingen van preventieve en curatieve aard op. De aanpassingen worden in de vorm van koninklijke besluiten bekendgemaakt, waarbij wordt verwezen naar het eerder genoemde koninklijk besluit van 14 september 1984.
131. Code geneeskundige plichtenleer, art. 71. 132. GVU-wet, art. 50 § 3. 133. Wet van 22-08-2002 betreffende de patiëntenrechten, art. 8 § 2.
61
62
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
7. Wie bepaalt de nomenclatuur? De Technisch geneeskundige raad is samengesteld uit135: - 2/3 uit artsen voorgedragen door de faculteiten geneeskunde van de Belgische universiteiten en door de representatieve beroepsorganisaties van de artsen - 1/3 uit artsen voorgedragen door de ziekenfondsen.
Meestal zijn het de Technische raden (voor de geneeskunde is dat de Technisch geneeskundige raad) of eventueel de Overeenkomstencommissies die voorstellen doen of een advies geven omtrent wijzigingen in de nomenclatuur (wijzigingen in de omschrijving van prestaties, toevoegen of verwijderen van prestaties, enz.)134. Op basis van die voorstellen of adviezen beslist het Verzekeringscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging over wijzigingen en aanpassingen van de nomenclatuur, mits goedkeuring op budgettair vlak door de Algemene raad en na advies van de Commissie voor begrotingscontrole. De minister van Sociale Zaken, die zelf wijzigingen kan voorstellen of weigeren, kondigt die beslissingen daarna af per koninklijk besluit dat in werking treedt na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (B.S.). Het verzekeringscomité is samengesteld uit vertegenwoordigers van136: }}
de verzekeringsinstellingen (mutualiteiten); elke verzekeringsinstelling heeft recht op ten minste één vertegenwoordiger
}}
de representatieve organisaties van de geneesheren en van de tandheelkundigen
}}
de officina-apothekers, de ziekenhuisapothekers en de apothekers-biologen
}}
de beheerders van onder andere de verplegingsinrichtingen, verzorgingsinstellingen, rustoorden, inrichtingen voor revalidatie en herscholing
}}
de kinesitherapeuten, verpleegkundigen en paramedische medewerkers
}}
de representatieve werkgeversorganisaties, van de representatieve werknemersorganisaties en van de representatieve organisaties van de zelfstandigen (alleen raadgevende stem).
III. Bijkomende informatie betreffende de toepassing van de nomenclatuur 1. Mag je taken delegeren? De nomenclatuur137 (regels i.v.m. de fysieke aanwezigheid van de verstrekker) somt drie soorten verstrekkingen op: }} }} }}
verstrekkingen die de zorgverlener zelf moet verrichten verstrekkingen waarbij hij aanwezig moet zijn verstrekkingen die hij, onder bepaalde voorwaarden, mag delegeren naar medewerkers terwijl hij zelf bereikbaar is.
134. GVU-wet, art. 27 3e lid. 135. GVU-wet, art. 28 § 2. 136. GVU-wet, art. 21 § 1 1e lid. 137. NGV, art. 1 § 4bis.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
2. Kunnen verstrekkingen van louter esthetische aard door de ziekteverzekering worden terugbetaald? Ingrepen met een louter esthetisch doel kan je alleen maar aanrekenen, in die gevallen welke zijn aanvaard in de revalidatie- en herscholingsprogramma’s om de patiënt de mogelijkheid te bieden een betrekking te verkrijgen of te behouden138. Ingrepen met een louter esthetisch doel worden niet vergoed.
3. Mag je aan de ziekteverzekering verstrekkingen aanrekenen die door een andere verzekering zijn gedekt? Je mag aan de ziekteverzekering geen verstrekkingen aanrekenen die vergoedbaar zijn volgens een andere Belgische wetgeving, een vreemde wetgeving of het gemeen recht139. Je moet de betaling vragen aan de patiënt of aan een derde. In sommige gevallen kan de ziekteverzekering de terugbetaling van de verstrekkingen echter wel aan de patiënt of aan jou voorschieten, Voorbeelden }} }}
bij arbeidsongevallen, wanneer het arbeidsongeval nog niet werd erkend bij ongevallen van gemeen recht, wanneer de verantwoordelijkheid van derden nog niet is vastgesteld.
De ziekteverzekering kan die voorschotten terugvorderen van die derden die achteraf verantwoordelijk worden gesteld (subrogatierecht140). Zijn de vergoedingen volgens die wetgeving of het gemeen recht echter lager dan de vergoedingen van de ziekteverzekering, dan is het verschil ten laste van de ziekteverzekering.
4. Mag je verstrekkingen aanrekenen aan de ziekteverzekering die verricht werden in het buitenland? Je kan geen verstrekkingen aanrekenen aan de ziekteverzekering die werden: }} }}
uitgevoerd bij een rechthebbende die zich niet werkelijk op Belgisch grondgebied bevindt verricht buiten het Belgische grondgebied, tenzij anders bepaald141.
In grensgemeenten kan evenwel een bijzondere regeling van toepassing zijn.
138. NGV, art. 1 § 7 en GVU-wet, art. 34 laatste lid. 139. GVU-wet, art. 136 § 2. 140. GVU-wet, art. 136 § 2 4e lid. 141. GVU-wet, art. 136 § 1.
63
64
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
5. Mag je aan de ziekteverzekering verstrekkingen aanrekenen die in het kader van een door de werkgever georganiseerd onderzoek of op verzoek van derden zijn verricht? Je mag aan de ziekteverzekering geen kosten aanrekenen voor de verstrekkingen die door de werkgevers, de particuliere instellingen of de openbare besturen worden geëist. Het betreft onder andere verstrekkingen verricht om: }} }}
geschiktheidsattesten certificaten
te kunnen afleveren die worden gevraagd door sportclubs of andere private of publieke instellingen. Hetzelfde geldt wanneer de kosten verbonden aan die verstrekkingen volledig voor rekening zijn van de openbare besturen, een openbare instelling of een instelling van openbaar nut. Wanneer de kosten van die verstrekkingen slechts gedeeltelijk voor rekening zijn van de openbare besturen, een openbare instelling of een instelling van openbaar nut, vergoedt de ziekteverzekering het verschil ten opzichte van de verzekeringstarieven142. De ziekteverzekering vergoedt geen technische diagnoseverstrekkingen, uitgevoerd op initiatief van de werkgever en gericht tot alle personeelsleden of tot een deel van het personeel van zijn onderneming of van één van zijn diensten143.
6. Mag je aan verzekerden die in de gevangenis verblijven verstrekkingen aanrekenen? Je mag geen geneeskundige verstrekkingen aan de ziekteverzekering aanrekenen, zolang de patiënt in een gevangenis is opgesloten, of in een inrichting tot bescherming van de maatschappij is geïnterneerd. Dat geldt niet voor de periode waarin de rechthebbende buiten de gevangenis of de instelling van sociale bescherming verblijft (bv. onder elektronisch toezicht of een maatregel van halve vrijheid)144.
7. Mag je aan de ziekteverzekering verstrekkingen aanrekenen die in het kader van wetenschappelijk onderzoek of van klinische proefnemingen zijn verricht? Je mag geen verstrekkingen aanrekenen die zijn verricht in het kader van wetenschappelijk onderzoek of in het kader van klinische proefnemingen met producten of toestellen, op verzoek van handelsfirma’s145 indien ze beantwoorden aan algemeen aanvaarde klinische aanbevelingen of aan een wetenschappelijke consensus.
142. Verordening van 28-07-2003, art. 2. 143. Verordening van 28-07-2003, art. 3. 144. Verordening van 28-07-2003, art. 5. 145. NGV, art.1 § 9 en GVU-wet, art. 34.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
8. Hoe lang moet je documenten, verslagen en tracés waar de nomenclatuur naar verwijst bewaren? Onverminderd de bewaringstermijnen die door andere wetgevingen zijn opgelegd, moet je de verslagen, documenten, tracés en grafieken waarvan sprake is in de omschrijvingen in de nomenclatuur, alsook de protocollen van radiografieën en van laboratoriumonderzoeken, gedurende minstens twee jaar bewaren146. De code van medische plichtenleer voorziet in een bewaartermijn van 30 jaar147. Het is in je eigen belang zelf de dossiers te bewaren vermits je burgerlijke aansprakelijkheid blijft bestaan, ook na de stopzetting van je beroepsactiviteiten.
9. Wat moet je doen in geval van diagnostische verstrekkingen, waarvoor geen bewaarplicht van documenten is voorzien in de nomenclatuur? Voor de diagnostische verstrekkingen waarvoor in de omschrijving niet duidelijk een verslag, een document, een tracé, een grafiek is gevraagd, moet je in het dossier aantonen dat het onderzoek is uitgevoerd148.
10. Wanneer moet je de codes « gehospitaliseerd » gebruiken? De patiënt heeft het statuut gehospitaliseerd wanneer hij in een algemeen of een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, en dit tot aan het einde van de opname. Een onderbreking gedurende een weekend of voor een verlof beëindigt de opname niet. Gedurende die periodes moet je de codes gebruiken voor een opgenomen patiënt. Daarentegen moet je, in geval van daghospitalisatie, de codes gebruiken voor een ambulante patiënt, zowel tijdens de opname als na het ontslag.
11. Mag je een patiënt een vergoeding aanrekenen voor een niet nagekomen afspraak? Wanneer de afspraak niet tijdig werd afgezegd, mag je van je patiënten daarvoor een vergoeding vragen indien je ze hebt verwittigd door middel van een mededeling in de wachtzaal.
Je mag die niet aanrekenen aan de ziekteverzekering en je mag in dat geval dus geen getuigschrift voor verstrekte hulp aan je patiënt bezorgen149.
146. NGV, art.1 § 8. 147. Code van medische plichtenleer, art. 46. 148. NGV, art.1 § 8. 149. Code van de medische plichtenleer, art. 13.
65
66
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
IV. Aandachtspunten betreffende de nomenclatuur Het doel van deze rubriek is toelichting geven bij een aantal verstrekkingen waarvan de zorgverleners de beschrijving in de nomenclatuur regelmatig verkeerd interpreteren.
1. Adviezen, raadplegingen, bezoeken, week-end, toeslag (art. 2) a. Advies
Advies (verstrekking 109012) is het opmaken en ondertekenen, buiten welk onderzoek van de zieke ook, van getuigschriften, farmaceutische voorschriftbriefjes en allerlei documenten.
Het honorarium voor advies mag nooit samengevoegd worden met het honorarium voor raadpleging of bezoek.
b. Raadplegingen Wanneer je een arts vervangt, dan moet je voor de verstrekkingen die je verricht raadplegingen aanrekenen en geen huisbezoeken als je in zijn praktijkkamer werkt.
De raadpleging (onderzoek van de zieke in de praktijkruimte) is de verstrekking waarbij de patiënt zich verplaatst om ze te krijgen.
Je moet een raadpleging aanrekenen: }} }} }}
in je eigen praktijkruimte in een dienst van een kliniek of polykliniek in een praktijkruimte binnen een onderneming en toegankelijk voor de verzorging van andere personen dan de werknemers van die onderneming150. Je mag geen bijkomende kosten aanrekenen voor documenten die je tijdens een raadpleging of huisbezoek opstelt.
c. Huisbezoeken Wanneer de aanvraag voor een huisbezoek werd gedaan tussen 8 u. en 18 u., dan moet je die verstrekking aanrekenen als een gewoon huisbezoek, ook al heb je het verricht buiten die uren omwille van persoonlijke redenen.
Onder huisbezoek bij de patiënt, verstaat men de verstrekking waarnaar de patiënt vraagt op de plaats waar hij gewoonlijk, tijdelijk of toevallig verblijft – behalve wanneer die rechthebbende verblijft in een geneeskundig centrum waarheen hij is gegaan om er verzorging te ontvangen. Je moet een huisbezoek aanrekenen: }}
}} }}
in elke instelling waar de patiënt verblijft met een andere bedoeling dan observatie of medische behandeling te ondergaan (bijv. bejaardentehuis, crèche, internaat,…) op de openbare weg in geval van een ongeval in bedrijven, met of zonder medische dienst, voor de tewerkgestelde arbeiders151.
150. Interpretatieregel n° 02/01. 151. Interpretatieregel n° 02/01.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
Enkel de huisarts en de pediater kunnen huisbezoeken aanrekenen. In bepaalde landelijke gebieden mag je verplaatsingskosten aanrekenen.
d. Bij in het ziekenhuis opgenomen patiënten Als je geaccrediteerd bent, mag je éénmaal per week een bezoek aan een opgenomen patiënt aanrekenen (code 109723). Je moet het verslag van het overleg met de specialist in je dossier vermelden. Meer informatie over de opgenomen patiënt: zie 4e Deel, XII.
e. Informatieoverdracht naar de adviserend geneesheer Raadplegingen, bezoeken en adviezen hebben betrekking op de relatie tussen de arts en de verzekerde. Voor informatieoverdracht door een arts aan de adviserend geneesheer die erom vraagt, is dan ook geen enkele extra vergoeding voorzien.
f. Het begrip “dringende verzorging” en “weekend” De voorwaarden voor “dringende verzorging” en/of “weekend” voor huisbezoeken en raadplegingen zijn: “..mogen alleen maar worden aangerekend voor de raadplegingen en bezoeken die worden aangevraagd en afgelegd op de opgegeven dagen en uren of wanneer de toestand van de patiënt op die dagen en uren dringende verzorging vergt, die niet kan worden uitgesteld. Die verstrekkingen mogen niet worden aangerekend wanneer de geneesheer om persoonlijke redenen een voor het publiek toegankelijke raadpleging houdt, ontvangt na afspraak of bezoeken aflegt op de hierboven vermelde dagen en uren ; hetzelfde geldt wanneer die verstrekkingen tijdens diezelfde periodes worden verricht ten gevolge van een bijzondere eis van de patiënt.”152
2. De huisarts als verstrekker van klinische biologie (art. 3) Zonder bijkomende erkenning zijn er voor de huisarts slechts een beperkt aantal vergoedbare laboratoriumtests voorzien154. Voorbeelden }} }}
microscopisch onderzoek van de urine met telkamer van Fuchs Rosenthal nemen van vaginaal en cervicaal uitstrijkpreparaat.
Deze verstrekkingen zijn vergoedbaar op niet-forfaitaire basis en er is geen remgeld voor voorzien. Voor de andere labo-verstrekkingen moet een erkenning bij het ministerie van Volksgezondheid worden aangevraagd155. Dit labo-erkenningsnummer moet je op het getuigschrift voor verstrekte hulp vermelden. De erkenning houdt ook een verplichte deelname aan de kwaliteitscontrole in.
De kwalitatieve en semi-kwantitatieve analyses met strookjes, comprimés, tabletten of andere vergelijkbare middelen zijn niet als doseringen beschouwd en dus niet vergoedbaar156.
152. NGV, art. 2 F. 153. NGV, art. 24 § 7. 154. K.B. van 31-01-1977. 155. K.B. van 03-12-1999. 156. NGV, art. 24 § 8.
Als een geneesheer bloedafnames verricht op aanvraag van een polikliniek die niet over een laboratorium beschikt, mag hij geen raadpleging aanrekenen. Bloedafnames worden immers niet als zodanig vergoed, aangezien de honoraria voor bloedafname in de honoraria voor analyse begrepen zijn.153
67
68
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
3. Operatieve hulp bij heelkunde (art. 16) Het honorarium voor operatieve hulp tijdens een heelkundige of interventionele verstrekking157 onder medische beeldvormingscontrole waarvan de betrekkelijke waarde gelijk aan of hoger is dan K 120, N 200, I 200 bedraagt 10 % van de betrekkelijke waarde van die verstrekking. Indien bij een chirurgische ingreep meerdere verstrekkingen tijdens eenzelfde zitting bij dezelfde patiënt worden verricht is het honorarium gelijk aan 10% van wat de chirurg in het totaal mag aanrekenen. Voor interventionele verstrekkingen uit artikel 34 wordt het honorarium berekend op grond van de waarde van de hoofdverstrekking met het hoogste coëfficiëntgetal. Dat honorarium geldt “ongeacht de bevoegdheid” van de arts die bij de ingreep helpt.
Er is geen honorarium voor hulp bij een diagnostische endoscopische verstrekking en evenmin bij een onbloedige ingreep.
4. Medische beeldvorming van het osteoarticulair systeem (art. 17ter 7°) Dit artikel bepaalt welke medische beeldvormingstechnieken je kan aanrekenen bij je eigen patiënt.
Een eigen patiënt, is een patiënt die je behandelt en die niet naar jou is doorverwezen door een confrater.
Volgende voorwaarden zijn van toepassingen158: }} }}
}}
}}
je moet gekwalificeerd zijn inzake radioprotectie je moet een vergunning bezitten voor gebruik van ioniserende stralen voor medische doeleinden, verleend door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) je toestel en de lokalen moeten voldoen aan de bepalingen met betrekking tot de veiligheidscriteria voor ioniserende stralen159 een verplicht jaarlijks nazicht door een erkend organisme.
5. Mobiele urgentie groep (MUG) en reanimatie (artikel 25) De nomenclatuur voorziet in een aantal verstrekkingen (590446, 590472, 590435) voor de bijstand door een arts werkzaam in een erkende dienst van gespecialiseerde spoedgevallenzorg bij extramurale medische interventie naar aanleiding van een oproep van het eenvormig oproepstelsel (112) of bij dringend transport tussen ziekenhuizen. Deze verstrekkingen mogen enkel worden aangerekend door de arts die in het bezit is van een brevet acute geneeskunde160. Cumulatie met de verstrekking 109734161 of met raadplegingen of bezoeken zijn verboden.
157. NGV, art. 16 § 5. 158. NGV, art. 17 § 11. 159. K.B. van 20-07-2001. 160. K.B. van 10-08-1998. 161. Honorarium voor geneeskundige bijstand aan een patiënt, verleend door de erkende huisarts, gedurende zijn dringende overbrenging, per ziekenwagen, naar een ziekenhuis.
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
6. Bijkomend honorarium voor dringende technische verstrekkingen (art. 26) a. Wanneer mag je het bijkomend honorarium voor dringende technische verstrekkingen aanrekenen? Je mag een bijkomend honorarium aanrekenen: }} }} }}
’s nachts van 21u. tot 8u. in het weekend: van zaterdag 8u. tot maandag 8u. op feestdagen: vanaf 21u. de dag voordien tot 8u. de dag nadien162.
b. Onder welke voorwaarden mag je dat bijkomende honorarium aanrekenen? “Het bijkomende honorarium voor dringende technische verstrekkingen mag alleen maar worden aangerekend in de gevallen waarin de toestand van de patiënt vergt dat die verzorging dringend wordt verleend tijdens de opgegeven uren en dagen. Dat bijkomende honorarium mag niet worden aangerekend wanneer de technische verstrekkingen tijdens de opgegeven dagen en uren worden verricht om persoonlijke redenen van de arts of ten gevolge van een bijzondere eis van de patiënt”163
c. Hoe kan je dat bijkomend honorarium berekenen? De grootte van het bijkomende honorarium wordt bepaald door de sleutelletter en de grootte van het coëfficiëntgetal van de prestatie. In geval van meerdere verstrekkingen wordt het bijkomend honorarium berekend op basis van de som van de coëfficiëntgetallen van die verstrekkingen en dit voor elke periode van 24 uur (beginnende 8 u. ‘s morgens)164. Het optellen van prestaties met verschillende letterwaarde gebeurt met de formule: N = I = 0.6 K.
Er is geen urgentiehonorarium voorzien voor bevallingen door artsen en voor verstrekkingen van klinische biologie165.
d. Welke feestdagen komen in aanmerking? De feestdagen zijn166: }} }} }} }} }} }} }} }} }} }}
1 januari Paasmaandag 1 mei Hemelvaartsdag Pinkstermaandag 21 juli 15 augustus 1 november 11 november 25 december.
162. NGV, art. 26 § 2. 163. NGV, art. 26 § 5. 164. NGC, art. 26 § 7. 165. NGV, art. 26 § 4. 166. NGV, art. 26 § 2.
69
70
2e Deel - Het aanrekenen van verstrekkingen - September 2014
V. Derdebetalersregeling 1. Wat is de derdebetalersregeling?
De derdebetalersregeling is de betaalwijze waarbij de zorgverlener het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming rechtstreeks van het ziekenfonds van de patiënt ontvangt.
De patiënt betaalt alleen het eventuele remgeld167 en toeslagen. In 2015 zal u verplicht zijn de derdebetalersregeling toe te passen voor rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming en met het statuut « chronische aandoening » voor sommige prestaties (later te bepalen)168.
2. Voor welke verstrekkingen moet de derdebetalersregeling worden toegepast169? De derdebetalersregeling moet toegepast worden voor: Hoewel dit niet in de wet is vastgelegd, worden de geneesmiddelen die in de openbare officina’s worden afgeleverd, altijd volgens de modaliteiten van de derdebetalersregeling terugbetaald.
}} }} }}
de verpleegdagprijs en alle verstrekkingen in het ziekenhuis opgenomen personen de mammografie in het kader van bepaalde georganiseerde borstkankerscreenings de verstrekkingen 102771 (globaal medisch dossier), 102395 (preventieonderhoud) of 102852 (diabetespaspoort) wanneer de patiënt daar uitdrukkelijk om vraagt.
3. Wanneer en hoe kan je de derdebetalersregeling toepassen? Je kan de derdebetalersregeling toepassen voor verstrekkingen uitgevoerd bij patiënten (en voor zijn personen ten laste)170: }}
die zich bevindt in: }} }} }} }} }}
centrum voor geestelijke gezondheidszorg centrum voor gezinsplanning en seksuele voorlichting centrum voor opvang van toxicomanen inrichtingen gespecialiseerd in het verzorgen van kinderen, bejaarden of mindervaliden comateuze toestand
}}
die overlijdt tijdens de behandeling
}}
die recht heeft op de sociale derdebetaler, dat wil zeggen die: }} }} }}
zich in een occasionele individuele financiële noodsituatie bevindt geniet van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming ingeschreven zijn in het rijksregister en vrijgesteld van de trimestriële bijdrage voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
167. K.B. van 10-10-1986, art. 1 in samenhang met de GVU-wet, art. 53 9e lid. 168. GVU-wet, art. 53 § 1 9e lid. 169. K.B. van 10-10-1986, art. 5. 170. K.B. van 10-10-1986, art. 6 2e lid.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
}}
}} }}
al minstens zes maand gecontroleerd volledig werkloos is en daarbij gezinshoofd of alleenstaande is recht heeft op verhoogde kinderbijslag met het statuut « chronische zieke »
De geconventioneerde huisarts heeft zich door zijn aanvaarding van het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen, ertoe verbonden de regeling van sociale derdebetaler in het algemeen toe te passen voor raadplegingen wanneer de patiënt daarom vraagt. De niet geconventioneerde huisarts kan ook de sociale derde betalersregeling toepassen }}
in het kader van een georganiseerde wachtdienst171.
In dat geval moet je met het GVH aan de VI de reden opgeven waarom de derdebetalersregeling van toepassing is. Wanneer de patiënt zich in een occasionele individuele financiële noodsituatie172 bevindt, dan moet je ofwel: }}
een verklaring op erewoord bijvoegen, eigenhandig opgesteld en ondertekend, waarin wordt bevestigd dat de patiënt zich bevindt in een situatie waar de regelgeving de toepassing van de derdebetalersregeling toelaat
}}
een attest opstellen waarin je aangeeft dat de patiënt heeft verklaart zich in een dergelijke situatie te bevinden.
De DGEC is bevoegd voor de controle op een systematische en verkeerde toepassing van die verklaring.
Je mag voor alle verstrekkingen verleend aan rechthebbenden waarvoor de toepassing van de derdebetalersregeling is toegestaan, aan de verzekeringsinstelling de terugbetaling van de verstrekkingen vragen volgens de derdebetalersregeling. De terugbetaling gebeurt dan binnen de dertig dagen nadat de verzekeringsinstelling de documenten heeft ontvangen173. www
Meer informatie op de site van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Sociale derdebetaler.
4. Wanneer mag je de derdebetalersregeling niet toepassen? Behalve in de situaties vermeld in punt 3 waar de derdebetalersregeling altijd is toegestaan, mag je de derdebetalersregeling niet toepassen voor raadplegingen en huisbezoeken, noch voor de verplaatsingskosten174.
171. K.B. van 10-10-1986, art. 4bis 1 1° 2e lid. 172. K.B. van 10-10-1986, art. 6 2e lid. 5°. 173. K.B. van 13-11-2011. 174. K.B. van 10-10-1986, art. 6 1e lid.
Je kan weten of je patiënt het statuut « rechthebbende op verhoogde tegemoetkoming » heeft via: - de onlineraadpleging van de gegevens van de patiënt via zijn elektronische identiteitskaart (zie 4e Deel, II.) - het kleefbriefje waarop het laatste cijfer van de eerste code gerechtigde 1 is (=XX1/XXX) - een specifiek attest afgeleverd door de verzekeringsinstelling.
71
72
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
5. Hoe kan je de derdebetalersregeling toepassen in de andere gevallen? Behoudens: }}
}}
de situaties vermeld in punt 3 waar de derdebetalersregeling altijd is toegestaan volgens de voorziene modaliteiten, de verboden toepassingen vermeld in punt 4,
moet je via een aangetekende brief175 een aanvraag om de derdebetalersregeling te mogen toepassen, indienen bij het
Nationaal Intermutualistisch College Commissie derdebetaler Sint-Pieterssteenweg 373 1080 Brussel.
Je moet daarbij rekening houden met volgende praktische verplichtingen176: }}
}} }}
}}
}}
je mag de derdebetalersregeling enkel toepassen in het kader van je verbonden activiteit (geheel of gedeeltelijk) je mag recent niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing van de DGEC je moet de derdebetalersregeling toepassen voor alle rechthebbenden en voor alle verstrekkingen waarvoor deze regeling is toegestaan en die verricht worden in eenzelfde activiteitencentrum je mag noch zelf, noch via iemand anders, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks reclame maken rond de toekenning van de derdebetalersregeling je moet de patiënt een kwijting bezorgen met daarop de bedragen die respectievelijk door hem en zijn ziekenfonds worden vergoed.
Indien er ernstige, nauwkeurige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen van bedrog voorhanden zijn in hoofde van een zorgverlener dan kan de Leidend ambtenaar volledig of gedeeltelijk de terugbetaling opschorten van bedragen die via derde betaler verschuldigd zijn voor een periode van maximaal 12 maanden. Je kan hiertegen beroep aantekenen maar dit beroep is niet opschortend177.
6. Kan de toelating voor toepassing van de derdebetalersregeling worden ingetrokken? Behoudens de situaties voorzien in punt 3 waar de derdebetalersregeling altijd is toegestaan, kan de toelating worden ingetrokken wanneer je178: }} }} }} }}
het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen geheel hebt geweigerd het voorwerp hebt uitgemaakt van een maatregel uitgesproken door de DGEC de bepalingen van een nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen niet hebt nageleefd een of meerdere hiervoor vermelde praktische verplichtingen niet hebt nageleefd.
De intrekking geldt voor een periode van maximum zes maanden voor een eerste inbreuk, of van drie jaar in geval van recidive binnen de twee jaar volgend op het einde van de schorsingsperiode.
175. K.B. van 10-10-1986, art. 4bis § 3. 176. K.B. van 10-10-1986, art. 4bis §§ 1 en 2. 177. GVU-wet, art. 77sexies. 178. K.B. van 10-10-1986, art. 4 §§ 4 en 5.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Indien er ernstige, nauwkeurige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen van bedrog voorhanden zijn in hoofde van een zorgverlener dan kan de Leidend ambtenaar volledig of gedeeltelijk de terugbetaling opschorten van bedragen die via derde betaler verschuldigd zijn voor een periode van maximaal 12 maanden. Je kan hiertegen beroep aantekenen maar dit beroep is niet opschortend.
VI. Heb je vragen omtrent de juiste interpretatie van de nomenclatuur? Je kan daarvoor: }}
}}
}}
de site van het RIZIV raadplegen: www.riziv.be. Je vindt er onder andere de nomenclatuur, en ook de erbij horende interpretatieregels andere instellingen aanspreken zoals V.I., beroeps- en wetenschappelijke verenigingen, die ook informatie over dit onderwerp geven of, als je bij je beroepsvereniging of op het web geen antwoord hebt gevonden, je vraag sturen naar:
RIZIV Dienst voor geneeskundige verzorging Tervurenlaan 211 1150 Brussel.
Deze dienst zal je vraag beantwoorden of, indien nodig, voorleggen aan de bevoegde technische raad die de vraag ten gronde zal behandelen.
73
3 Deel Het voorschrift e
76
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
In dit deel vind je informatie die je kan helpen bij het opstellen van voorschriften voor paramedische verzorging (verpleegkundige, kinesitherapie, logopedie), van technische onderzoeken (medische beeldvorming, klinische biologie, pathologische anatomie), van geneesmiddelen, enz.
I. Bepalingen die gelden voor alle types van voorschrift 1. Wat mag je voorschrijven volgens je bevoegdheid? De nomenclatuur bepaalt de bevoegdheid vereist om te kunnen voorschrijven. De bevoegdheidscode in uw RIZIV-nummer geeft die bevoegdheid weer (zie 1e Deel, VII.).
2. Het voorschrift: wat is de rol van de arts? Een van je belangrijkste taken is je patiënt oriënteren binnen het zorgaanbod. In die functie moet je vaak technische onderzoeken, aanvragen of behandelingen voorschrijven. Dat is niet alleen belangrijk vanuit therapeutisch oogpunt maar het heeft ook een belangrijke sociale en economische weerslag. Een voorschrift administratief correct opstellen en dat medico-technisch gewettigd is, is dan ook van primordiaal belang. Als zorgverlener mag je geen overbodige of onnodig dure verstrekkingen voorschrijven ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (zie 1e Deel, X.). www
Meer informatie op www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > RIZIV-Gidsen voor de zorgverleners > De DGEC: Opdrachten en procedures.
3. Voor welke verstrekkingen is het voorschrift een vergoedingsvoorwaarde179? Een voorschrift is een vergoedingsvoorwaarde voor: }} }}
}} }} }}
kinesitherapie (zie 3e Deel, II.) verpleegkundigen (thuiszorg). Voor sommige verstrekkingen, zoals de toiletten uitgevoerd door verpleegkundigen, is geen voorschrift nodig (zie 3e Deel, III.) medische beeldvorming (zie 3e Deel, IV.) klinische biologie (zie 3e Deel, V.) geneesmiddelen (zie 3e Deel, VI.)
179. Verordening van 28-07-2003, art. 6 § 17.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
}} }} }} }} }} }}
pathologische anatomie (zie 3e Deel, VII.) genetische onderzoeken (zie 3e Deel, VIII.) logopedie (zie 3e Deel, IX.) bandagisten, orthopedisten, opticiens, orthoptisten (zie 3e Deel, X.) diëtetiek en podologie (zie 3e Deel, XI.) spreektoestellen voor personen bij wie een laryngectomie is uitgevoerd, uitwendige prothesen in het geval van verminking van het gelaat, haarprothesen, telescopische bril, materiaal voor de thuisbehandeling van ernstige hemochromatosen (zie 3e Deel, XII).
4. Welke gegevens moet je op het voorschrift vermelden? a. Minimale administratieve gegevens De minimale gegevens die je op het voorschrift moet vermelden, zijn terug te vinden op het hierna weergegeven formulier als “bijlage 32”180. Het model zelf is niet verplicht zolang de minimale gegevens erop worden vermeld.
Het model van het ambulante geneesmiddelenvoorschrift, voor diëtetiek- en podologieverstrekkingen wordt bij koninklijk besluit bepaald181, evenals voor medische beeldvorming182.
Het niet volledig invullen van de minimale administratieve gegevens verhoogt de kans op vergissingen en misbruiken.
180. Verordening van 28-07-2003. 181. K.B. van 08-06-1994, 11-04-1999 en 26-06-2000. 182. NGV, art. 17 § 12.
77
78
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
BIJLAGE 32
BIJLAGE 32
Tekortkomingen die vaak worden vastgesteld: }}
}} }}
ontbreken of onleesbaar zijn van de naam van de patiënt: het voorschrift heeft een individueel karakter, het ontbreken of onleesbaar zijn van de naam van de patiënt doet hieraan afbreuk en opent de poort voor misbruiken ontbreken van de handtekening: vergemakkelijkt het vervalsen van het voorschrift ontbreken van de datum: essentieel onder andere omdat de geldigheidsduur van bepaalde voorschriften beperkt is (bv. voor geneesmiddelen en kinesitherapie).
In de mate van het mogelijke moet je de juistheid van de administratieve gegevens nagaan.
Je mag in geen geval ingaan op de vraag van de patiënt of van zijn familie om het voorschrift op een andere naam, dan die van de patiënt op te maken.
Het uitreiken van voorschriften na het begin van de behandeling, is niet toegelaten (“naschrift”).
69
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
b. Specifieke gegevens met betrekking tot de inhoud en de medische motivering De nomenclatuur stelt per sector (bv. medische beeldvorming, klinische biologie, pathologische anatomie enz.) bijkomende specifieke voorwaarden met betrekking tot de inhoud en de medische motivering van het voorschrift. Deze voorwaarden zullen in de volgende hoofdstukken worden toegelicht.
5. Wat zijn de mogelijke administratieve gevolgen van het afleveren van een onvolledig voorschrift? Voor de uitvoerder van het voorschrift: een geldig voorschrift is vaak een vergoedingsvoorwaarde. Het is dan ook aan te raden het onvolledig voorschrift voor verbetering voor te leggen aan de voorschrijver. Voor de voorschrijver: wanneer de zorgverlener de administratieve of medische documenten niet heeft opgesteld overeenkomstig de regels van de wet kan de geldboete 50 tot 500 EUR bedragen183.
6. Mag je de naam van de uitvoerder op het voorschrift vermelden184? De patiënt is vrij zich met een voorschrift tot de zorgverlener van zijn keuze te wenden. Vermeldingen die verwijzen naar een bepaalde zorgverlener zijn verboden.
II. Het medisch voorschrift voor kinesitherapie185 1. Is een voorschrift noodzakelijk voor alle kinesitherapeutische verstrekkingen? Met uitzondering van het schriftelijk verslag zijn alle kinesitherapeutische verstrekkingen slechts vergoedbaar indien ze zijn voorgeschreven door een arts onder de vorm van een manueel of via de computer opgemaakt document186.
183. GVU-wet, art. 142 § 1 7°. 184. GVU-wet, art. 127 en wet van 22-08-2002, art. 6. 185. NGV, art. 7. 186. NGV, art. 7 § 3.
79
80
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
2. Welke gegevens moet je vermelden op het medisch voorschrift voor kinesitherapie? Je moet vermelden: Minimaal: 1. naam en voornaam van de patiënt 2. naam, voornaam, en RIZIV-nummer van de voorschrijver 3. datum van het voorschrift 4. handtekening van de voorschrijver (niet elektronisch) 5. het maximale aantal zittingen (beperkt en afhankelijk van de pathologie) 6. de diagnose en/of de diagnose-elementen van de te behandelen aandoening 7. de anatomische lokalisatie van de letsels indien dit niet uit de diagnose blijkt Eventueel: 8. het nomenclatuurnummer en de datum van de chirurgische ingreep voor de acute pathologische situaties bedoeld in §14 5° A a) 1) 2) en 3 (lager remgeld) 9. de motivering van een tweede zitting per dag 10. de aard en de frequentie van de behandeling indien de voorschrijver dit uitdrukkelijk wil 11. het voorschrift van een consultatief kinesitherapeutisch onderzoek 12. het verzoek om een verslag 13. een aanvangstermijn van de behandeling, indien anders dan vanaf de datum van het voorschrift 14. de vermelding “dat de patiënt de woonst om medische of sociale redenen niet kan verlaten” indien de verstrekkingen bij de patiënt thuis dienen te worden verleend.
De kinesitherapeut mag altijd minder verstrekkingen uitvoeren dan voorgeschreven als hij van mening is dat verdere behandeling overbodig of nutteloos is.
3. Wat is de inbreng van de kinesitherapeut bij het bepalen van de behandeling? Het concept van de behandeling en de frequentie worden vastgesteld op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van de kinesitherapeut, tenzij je zelf beide of één van beide vermeldt op het voorschrift. Als de kinesitherapeut het niet eens is met de frequentie of het concept van de voorgeschreven behandeling, neemt hij met het oog op eventuele wijzigingen contact met je op. Die wijzigingen alsmede jouw akkoord moeten in het dossier van de patiënt worden vermeld. Zonder je toestemming moet de kinesitherapeut het voorschrift ongewijzigd uitvoeren.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
4. Welke technieken zijn vergoedbaar? De nomenclatuur definieert de vergoedbare technieken. “De individuele kinesitherapiezitting moet één of meer handelingen omvatten die tot de bevoegdheid van de kinesitherapeuten behoren en vereist, indien de toestand van de rechthebbende dit toelaat, een actieve deelname van de patiënt in de vorm van actieve oefentherapie, inclusief instructies en raadgevingen voor secundaire preventie. Een actieve deelname is niet vereist bij kinderen waar nog geen bewuste actieve deelname mogelijk is of bij volledig zorgafhankelijken”.187 De nomenclatuur legt verder de volgende beperkingen op: }}
geen vergoeding voor: }}
toepassing van technieken/behandelingen die niet kunnen worden beschouwd als mobilisatie of fysische therapie: }} }} }}
}} }} }} }} }} }}
}}
}}
}}
verstrekkingen van louter esthetische aard
}}
verstrekkingen inzake persoonlijke hygiëne (bijvoorbeeld onderhoudsgymnastiek, fitness, sauna en zonnebank)
}}
verstrekkingen ter voorbereiding of begeleiding van elke sportieve activiteit: bvb stretching
vergoeding onder voorwaarde dat die verstrekkingen niet exclusief worden toegepast: }} }} }} }}
oog- of orthopedische gymnastiek magnotherapie sonotherapie (die moet worden onderscheiden van de ultrasone therapie, die hier niet bedoeld is) plantaire reflexologie auriculotherapie hippotherapie enkel uitgevoerde applicaties van warmte en/of koude acupunctuurverstrekkingen vertebrale tracties op een mechanische tafel of een tafel met elektromotor of door suspensie. endermologie
fysieke technieken van elektrotherapie ultrasone therapie lasertherapie en andere diverse technieken voor warmteapplicatie massage. Massage is wel vergoedbaar als ze exclusief wordt toegepast: }} }}
187. NGV, art. 7 § 9bis.
bij verworven of congenitaal lymfoedeem wanneer de gezondheidstoestand van de patiënt geen actieve deelname toelaat.
81
82
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
5. Hoe deelt de nomenclatuur van de kinesitherapie de verschillende pathologische situaties in? De nomenclatuur deelt de verschillende situaties en pathologische toestanden dan deze opgenomen in de groepen 2 tot 8. Voor elke groep gelden er specifieke regels betreffende het voorschrift en de uitvoering van de verstrekkingen.
a. Groep 1: Courante aandoeningen Deze groep betreft andere situaties en aandoeningen dan deze opgenomen in de groepen 2 tot 8.
b. Groep 2: de E- pathologie Deze groep betreft de aandoeningen die vermeld staan op de lijst van de zware aandoeningen (E-lijst). In dit geval geldt een verlaagd remgeld188. Alle verstrekkingen uitgevoerd bij die patiënten moeten worden aangerekend in deze groep, behalve de verstrekkingen uitgevoerd: }} }} }}
in het kader van een zwangerschap (groep 4) bij de palliatieve thuispatiënt (groep 7) in het kader van daghospitalisatie (groep 8).
Een tweede zitting op dezelfde dag is mogelijk indien de reden hiervoor is vermeld in het medisch dossier van de patiënt. Lijst van de zware aandoeningen op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek www Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Kinesitherapeuten > Algemene informatie > Nomenclatuur kinesitherapeuten> Lijst van zware aandoeningen- E-lijst.
c. Groep 3: Aandoeningen waarvoor een 2e zitting op dezelfde dag is toegestaan Behoudens de situatie bedoeld in groep 2, betreft het aandoeningen waarvoor een tweede zitting is toegestaan voor patiënten die opgenomen zijn of geweest zijn in een ziekenhuis en bij wie één van de volgende verstrekkingen werd aangerekend: }}
verstrekkingen uit artikel 13 § 1 van de NGV (reanimatie): 211046, 211142, 212225, 213021, 213043 en 214045
}}
verstrekkingen uit artikel 14 k, van de NGV (orthopedie): de verstrekkingen met een waarde gelijk aan of hoger dan N 500, met uitzondering van de verstrekkingen 289015 - 289026, 289030 289041, 289052 - 289063 en 289074 - 289085.
In deze gevallen mag je maximum 14 keer een 2e zitting op dezelfde dag aanrekenen gedurende de 30 dagen die volgen op de dag waarop één van de hoger vermelde verstrekkingen is aangerekend.
188. K.B. van 23-03-1982, art. 7 § 3 c.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
d. Groep 4: Zwangerschap en postpartum Deze groep betreft verstrekkingen in het raam van de voorbereiding op de bevalling en de postnatale revalidatie.
e. Groep 5: Acute aandoeningen van de F-lijst (A-pathologie) Deze groep betreft de niet-gehospitaliseerden met een aandoening vermeld op de F-lijst, A-pathologie.
f. Groep 6: Chronische aandoeningen van de F-lijst (B-pathologie) Deze groep betreft de niet-gehospitaliseerden met een aandoening vermeld op F-lijst, B-pathologie. Lijst van de aandoeningen (pathologie A en B) van de F-lijst op de site van het RIZIV: www www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Kinesitherapeuten > Formulieren > F-lijst.
g. Groep 7: Palliatieve thuiszorg Alle zorg verricht bij de palliatieve thuispatiënt valt onder deze groep. De patiënt wordt beschouwd als een palliatieve thuispatiënt van zodra hij geniet van de forfaitaire tegemoetkoming die voor hem is bestemd189 (zie 4e Deel, XV.). Een 2e zitting kan dezelfde dag aangerekend worden bij de palliatieve thuispatiënt die ook lijdt aan een van de aandoeningen vermeld in groep 2. De motivering van die 2e zitting moet in het dossier staan. In de palliatieve thuiszorg is er geen remgeld verschuldigd190.
h. Groep 8: Verzorging in het kader van daghospitalisatie Die groep handelt niet over pathologische situaties. Eén enkele verstrekking per patiënt is mogelijk. Een globaal gemiddelde van 15 minuten per rechthebbende is vereist voor alle patiënten die in een dagziekenhuis zijn opgenomen.
6. Hoeveel zittingen mag je voorschrijven per voorschrift191? Er is geen beperking op het aantal zittingen per voorschrift.
189. K.B. van 02-12-1999, tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, art. 2. 190. K.B. van 01-07-2006 en 07-06-2007. 191. K.B. van 20-10-2008.
83
84
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
7. Wanneer moet een kinesitherapiebehandeling starten192? Wanneer je een behandeling voorschrijft waarvan de aanvangsdatum verschilt van die van het voorschrift, dan moet de behandeling gestart worden binnen de twee maanden vanaf de datum op het voorschrift. Eens die termijn voorbij zal het ziekenfonds het bedrag van die verstrekkingen niet kunnen vergoeden.
8. Hoeveel zittingen van lange duur zijn vergoedbaar aan het hoogste bedrag per pathologische situatie? Per pathologische situatie is het aantal zittingen van lange duur (20 of 30 minuten) dat vergoed wordt aan het hoogste bedrag beperkt en afhankelijk van de groep waartoe de pathologische situatie behoort (zie tabel hieronder). Wanneer het aantal zittingen is bereikt, dan moet de kinesitherapeut een andere code attesteren met een lagere terugbetaling. Er staat geen beperking op het aantal vergoedbare zittingen van dit laatste codenummer. Voor de behandeling van aandoeningen uit de F-b lijst is er voor de 61e tot de 80e zitting in hetzelfde kalenderjaar een speciaal nummer voorzien, waarvan de terugbetaling intermediair is (iets lager maar toch beduidend hoger dan na de eerste 80 zittingen).
De verstrekkingen manuele lymfedrainage worden bij chronische aandoeningen van de F-b lijst beschouwd als verstrekkingen van “lange duur”.
Aantal zittingen van lange duur die aan het gunstigste tarief worden vergoed Tabel 1: Aantal zittingen van lange duur die aan het hoogste bedrag worden vergoed Groep 1
Groep 2
Andere dan groep 2 tot 7****
E-pathologie 2e zitting op Zwangerzelfde dag schap
Groep 3
Acute aandoeningen Chronische (F.a-lijst) aandoeningen (F.b-lijst)
Palliatieve thuispatiënt
18 per kalenderjaar
Max 2 per dag, onbeperkte duur
60** in de periode van 1 jaar vanaf de datum van de 1e zitting
1 per dag, onbeperkte duur
Max. 14 keer een 2e zitting binnen 30 dagen na de ingreep
Groep 4
9 per zwangerschap*
(*)Zittingen tijdens hospitalisatie niet inbegrepen. (**)120 zittingen bij polytrauma. (***)Met inbegrip van de verstrekkingen « lymfedrainage » (****)Voor groep 8 geldt deze beperking niet.
192. NGV, art. 7 § 3.
Groep 5
Groep 6
60*** per kalenderjaar. Een verlening per één kalender jaar is mogelijk
Groep 7
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
9. Hoeveel zittingen “manuele lymfedrainage” zijn terugbetaalbaar? Het aantal terugbetaalde zittingen hangt af van de pathologie: }} }}
zware aandoeningen (groep 2): 120 zittingen per kalenderjaar, ongeacht de duur van de zitting chronische aandoeningen (groep 6): de verstrekkingen manuele lymfedrainage worden beschouwd als “verstrekkingen van lange duur”. Voor eenzelfde pathologische situatie zijn per kalenderjaar maximaal 60 verstrekkingen (lange duur + lymfdrainage) aan het meest gunstige tarief vergoedbaar. Wanneer dit aantal zittingen is bereikt, dan moet de kinesitherapeut een andere code attesteren met een lagere terugbetaling.
10. Hoe moet je voorschrijven wanneer een nieuwe pathologische situatie zich voordoet? Bij een nieuwe pathologische situatie is de toestemming van de adviserend geneesheer steeds noodzakelijk om een kinesitherapeutische behandeling te starten. Een nieuwe pathologische situatie is een situatie die optreedt: }}
na het begin van de kinesitherapeutische behandeling, }} }}
}}
tijdens hetzelfde kalenderjaar voor groep 1 en 6 binnen het jaar na de aanvang van de behandeling voor groep 5
en die los staat van de oorspronkelijke pathologische situatie.
Alleen een kinesitherapeut kan een aanvraag indienen bij de adviserend geneesheer. De aanvraag moet vergezeld zijn van een verslag, opgesteld ofwel door de huisarts ofwel door de kinesitherapeut, waarin de opeenvolgende pathologische situaties en hun datum van optreden worden omschreven. Deze definitie houdt in dat er bij herval van dezelfde pathologische situatie: }} }}
binnen hetzelfde kalenderjaar voor groep 1 en 6 of binnen het jaar na de aanvang van de behandeling voor groep 5,
geen bijkomende zittingen van 20/30 minuten kunnen worden terugbetaald aan het hoogste bedrag.
85
86
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Het aantal vergoedbare zittingen (lange duur) voor de daarop volgende pathologische situaties wordt weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 2: Aantal vergoedbare zittingen (lange duur) aan het hoogste bedrag voor de daarop volgende pathologische situatie Eerste pathologische situatie
Aantal vergoedbare zittingen (lange duur) aan het hoogste bedrag voor de daarop volgende pathologische situatie
Groep 1
Andere dan groep 2 tot 6
Max. 18 per nieuwe pathologie en max. twee nieuwe pathologische situaties (= maximaal 36). Het eventuele saldo van de vorige pathologische situatie mag worden opgebruikt.
Groep 2
E-pathologie
Niet toegepast (beperkt).
Groep 5
F-lijst: acute pathologie
Bijkomende verstrekkingen in de loop van het betrokken jaar Ofwel (= geen cumul mogelijk) a) Pathologie groep 1: max. 18 per nieuwe pathologie en max. twee nieuwe episodes ( = maximaal + 36) voor het resterende kalenderjaar b) Pathologie groep 5: 60 zittingen (of 120 bij polytrauma) gedurende een jaar na begin behandeling nieuwe pathologie. De periode vaan de oorspronkelijke pathologie wordt afgesloten. c) Pathologie groep 6: 60 best vergoede + 20 intermediair vergoede zittingen voor de resterende periode van het kalenderjaar. Gedurende de twee volgende kalenderjaren kunnen voor deze nieuwe pathologische toestand nog eens 60 + 20 verstrekkingen worden aangerekend.
Groep 6
F-lijst: chronische pathologie
Ofwel (= geen cumul mogelijk) a) Pathologie groep 1: max. 18 per nieuwe pathologie en max. twee nieuwe perioden ( = maximaal + 36) voor het resterende kalenderjaar b) Pathologie groep 5: 60 zittingen (of 120 bij polytrauma) gedurende een jaar na begin behandeling nieuwe pathologie. c) Pathologie groep 6: 60 best vergoede + 20 intermediaire vergoede zittingen voor de resterende periode van het jaar. Gedurende het volgende kalenderjaar kan nog eens een reeks van 60+20 verstrekkingen worden aangerekend voor de pathologische situaties die bestonden tijdens het vorige kalenderjaar.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
11. Moet de kinesitherapeut een verslag opmaken? Voor de aandoeningen uit groep 2, 5 en 6 is het opmaken van het verslag verplicht (eenmaal per kalenderjaar of op het einde van elke pathologische situatie). Voor de pathologische situaties uit de andere groepen kan het spontaan of op eenvoudig verzoek van de arts worden opgesteld. In deze gevallen is deze verstrekking niet vergoedbaar noch aanrekenbaar aan de patiënt.
12. Wat moet in het kinesitherapeutisch verslag staan? Het verplicht en vergoedbaar kinesitherapeutisch verslag omvat de volgende elementen: 1. een beschrijving van de aandoening 2. een synthese van het kinesitherapeutisch onderzoek en van de uitgevoerde behandeling 3. een beschrijving van de klinische evolutie 4. eventueel een beknopte verwijzing naar de verstrekte raadgevingen voor secundaire preventie 5. het aanbevolen thuisprogramma. De kinesitherapeut bepaalt de vorm en de inhoud van het niet-verplichte kinesitherapeutische verslag.
13. Kan je je laten helpen door de kinesitherapeut bij het opstellen van je voorschrift? Het consultatief kinesitherapeutisch onderzoek biedt je de mogelijkheid om voorafgaandelijk, van de kinesitherapeut, een voorstel voor een eventuele behandeling te krijgen. In dat geval zal je in het voorschrift naar dit onderzoek moeten verwijzen. Je mag dit onderzoek alleen aanvragen indien de behandeling bij de patiënt thuis of in het kabinet van de kinesitherapeut zal plaatsvinden. Dit onderzoek mag slechts éénmaal per pathologische situatie worden aangevraagd. Meer info op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele www zorgverleners > Kinesitherapeuten > Algemene informatie > Infobox RIZIV - Wegwijzer naar de reglementering voor de kinesitherapeut.
87
88
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
III. Het voorschrift voor verpleegkundige thuiszorg193 1. Voor welke verpleegkundige verzorging is een voorschrift noodzakelijk? Indien deze verstrekkingen worden uitgevoerd in het kader van de thuiszorg en aangerekend via artikel 8 van de nomenclatuur is voor vergoeding een voorschrift van een arts nodig194 , behalve voor volgende uitzonderingen: }} }} }}
}}
het toilet het bezoek van een referentieverpleegkundige bij specifieke wondzorg het toezicht op een wonde met bioactief verband gedurende de periode waarvoor het verzorgen van een wonde is voorgeschreven de forfaits A, B, C.
2. Voor welke verpleegkundige verzorging is een voorschrift niet nodig? Een verpleegkundige kan zonder voorschrift de handelingen uit lijst B1 van de technische verstrekkingen195 uitvoeren (zie verder).
3. Welke gegevens moet het voorschrift verpleegkundige verzorging bevatten? Op alle voorschriften moet je vermelden: 1. naam en voornaam van de patiënt 2. je naam en RIZIV-nummer 3. aard van de te verlenen zorg 4. het aantal verstrekkingen 5. de frequentie van de te verlenen zorg 6. de nodige gegevens om de plaats en de aard aangerekende verzorging te kunnen bepalen (dus alleen de vermelding van het nomenclatuurnummer is niet voldoende) 7. of de verzorging over meer dan een zitting moeten worden gespreid. Voor de toediening van geneesmiddel(en) en medicamenteuze oplossing(en) moet je ook de aard en de dosis van het/de toe te dienen product(en) vermelden op het voorschrift.
193. NGV, art. 8. 194. NGV, art. 8 § 2. 195. K.B. van 18-06-1990, bijlage I.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Voor wat betreft enterale en parenterale voeding of het toedienen van perfusie(s), moet je bovendien het debiet en de hoeveelheid per 24 uren vermelden op het voorschrift. Voor wondverzorging moet je op het voorschrift ook noteren: 1. een omschrijving van de wonde(n) (om te kunnen uitmaken of het om een gewone, complexe of specifieke wondzorg197 gaat) 2. de maximale frequentie van de verzorging 3. de posologie van de toe te dienen geneesmiddelen 4. de periode gedurende dewelke de wonde(n) moet worden verzorgd.
4. Vergoeding per verstrekking of forfaitair? De verpleegkundige kan op twee manieren aanrekenen: }}
per verstrekking (meestal)
}}
forfaitair voor: }}
zwaar zorgafhankelijke patiënten: de hoogte van het forfait (A, B, C) hangt af van de ernst van de fysieke afhankelijkheidstoestand en van het feit of het al dan niet om een palliatieve patiënt gaat. De fysieke afhankelijkheidstoestand van de patiënt wordt aan de hand van een evaluatieschaal bepaald197. De verpleegkundige vult de evaluatieschaal in en legt het resultaat voor aan de adviserend geneesheer ter goedkeuring. In bepaalde omstandigheden kan je gevraagd worden om de hoogte van het forfait of de palliatieve toestand te evalueren
}}
diabetespatiënten: de forfaitaire honoraria worden toegepast o.a. voor het opstellen van het specifiek verpleegdossier diabetes in samenwerking met de arts, voor educatie tot zelfzorg en inzicht in de pathologie.
Meer informatie over de evaluatieschaal op de website van het RIZIV: www.riziv.be, www rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Verpleegkundigen > Informatie per thema > Evaluatieschaal.
5. Vergoedt de nomenclatuur alle verpleegkundige verzorging? Alleen de verzorging: }} }} }}
thuis in de praktijkkamer van de verpleegkundige in dagcentra voor bejaarden
wordt vergoed via de nomenclatuur.
196. NGV, art. 8 § 8. 197. NGV, art. 8 § 5.
Voor perfusies, parenterale voeding en chronische analgesie via epidurale catheter moet je bij het voorschrift een omstandig medisch verslag voor de adviserend geneesheer van het ziekenfonds toevoegen.
89
90
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Verpleegkundige verzorging verstrekt aan o.a.: }} }}
gehospitaliseerden patiënten in: }} }} }} }}
rust- en verzorgingsinstellingen psychiatrische verzorgingsinstellingen dagcentra (andere dan voor bejaarden) rustoorden voor bejaarden
wordt op een forfaitaire basis vergoed.
6. Is verpleegkundige verzorging tijdens een bezoek of raadpleging of technische verstrekking van een geneesheer vergoedbaar? Deze verzorging maakt integraal deel uit van de raadpleging, het bezoek of de technische verstrekking en is dus niet vergoedbaar.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
7. Welke handelingen mag je aan een verpleegkundige toevertrouwen? Deze handelingen zijn opgesomd in de volgende lijst198: Legende B1 = verstrekkingen waarvoor geen voorschrift van de arts is vereist B2 = verstrekkingen waarvoor een voorschrift van de arts is vereist Tabel 3: Verpleegkundige verstrekkingen
B1 Prestaties zonder voorschrift
B2 Prestaties met voorschrift
1. Behandelingen Ademhalingsstelsel }}
Luchtwegenaspiratie en -drainage }}
verpleegkundige verzorging aan en toezicht op patiënten met een kunstmatige luchtweg.
}}
gebruik van en toezicht op toestellen voor gecontroleerde beademing
}}
cardiopulmonaire reanimatie met behulp van niet-invasieve middelen
}}
toediening van zuurstof
}}
Gebruik en toezicht op thoraxdrainagesysteem
}}
Cardiopulmonaire hulpmiddelen
}}
Plaatsen van een intraveneuze katheter in een perifere vene
}}
Aanbrengen van verbanden en kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen.
}}
Voorbereiding, toediening van en toezicht op intraveneuze perfusies en transfusies eventueel met technische hulpmiddelen.
}}
Gebruik van en toezicht op toestellen voor extracorporele circulatie en contrapulsatie.
}}
De afname en behandeling van transfusiebloed en van bloedderivaten.
}}
Het verrichten van de aderlating.
resuscitatie
met
Bloedsomloopstelsel
198. K.B. van 18-06-1990, bijlage I, in toepassing van het K.B. nr. 78, art. 21quinquies § 3.
91
92
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Tabel 3: Verpleegkundige verstrekkingen - vervolg
B1 Prestaties zonder voorschrift
B2 Prestaties met voorschrift
1. Behandelingen Spijsverteringsstelsel }}
Manuele verwijdering van fecalomen
}}
Voorbereiding, uitvoering en toezicht op: }} }} }} }}
maagspoeling darmspoeling lavement gastro-intestinale tubage en drainage
}}
Verwijdering, vervanging na fistelvorming (met uitzondering van de eerste vervanging uit te voeren door de arts) en toezicht op de percutane gastrostomiesonde met ballon.
}}
Voorbereiding van, toediening en toezicht op:
Urogenitaal stelsel en verloskunde }} }}
Vaginale spoeling Aseptische vulvazorgen
}} }} }}
blaassondage blaasinstillatie drainage van de urinaire tractus
}}
Verwijdering, vervanging na fistelvorming (met uitzondering van de eerste vervanging uit te voeren door de arts) en toezicht op de supra-pubische blaassonde met ballon
}}
Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op: }} verwijderen van cutaan hechtingsmateriaal, }} verwijderen van wieken en drains }} spoeling van neus, ogen en oren }} warmte- en koudetherapie }} therapeutische baden }} verwijderen van een epidurale katheter Toepassen van therapeutische lichtbronnen Het plaatsen van kopglazen, bloedzuigers en larven
Huid en zintuigen }}
Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op: }} }}
}}
wondverzorging de verzorging van stomata, wonden met wieken en drains verwijderen van losse vreemde voorwerpen uit de ogen }} }}
Metabolisme }}
Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op technieken van: hemodialyse hemoperfusie }} plasmaforese }} peritoneale dialyse In evenwicht houden van de vochtbalans }} }}
}}
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Tabel 3: Verpleegkundige verstrekkingen - vervolg
B1 Prestaties zonder voorschrift
B2 Prestaties met voorschrift
1. Behandelingen Medicamenteuze toedieningen }}
Voorbereiding en toediening van medicatie via de volgende toegangswegen: }} }} }} }} }} }} }} }} }} }} }} }} }}
}}
Bijzondere technieken }}
Verpleegkundige verzorging aan en toezicht op prematuren met gebruik van incubator
}}
Toezicht op de voorbereiding van te steriliseren materialen en op het sterilisatieproces
}}
Manipulatie van radioactieve producten
oraal (inbegrepen inhalatie) rectaal vaginaal subcutaan intramusculair intraveneus via luchtweg hypodermoclyse via gastro-intestinale katheter via drain oogindruppeling oorindruppeling percutane weg
Voorbereiding en toediening van een medicamenteuze onderhoudsdosis via een door de arts geplaatste katheter: epiduraal, intrathecaal, intraventriculair, in de plexus, met als doel een analgesie bij de patiënt te bekomen
93
94
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Tabel 3: Verpleegkundige verstrekkingen - vervolg
B1 Prestaties zonder voorschrift
B2 Prestaties met voorschrift
2. Voedsel- en vochttoediening }}
Enterale vocht- en voedseltoediening
}}
Parenterale voeding
3. Mobiliteit }}
De patiënt in een functionele houding brengen met technische hulpmiddelen en het toezicht hierop
4. Hygiene }}
}}
Specifieke hygiënische zorgen als voorbereiding op een onderzoek of behandeling Hygiënische verzorging bij patiënten met ADL(activiteiten dagelijkse leven)-dysfunctie
5. Fysische beveiliging }}
}}
}} }}
Vervoer van patiënten die een bestendig toezicht nodig hebben Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels: fixatiemiddelen, isolatie, beveiliging, toezicht Maatregelen ter preventie van infecties Maatregelen ter preventie van decubitusletsels
6. Verpleegkundige aktiviteiten die verband houden met het stellen van de diagnose en de behandeling }}
Meting van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels
}}
}}
}}
}}
Voorbereiding van en assistentie bij invasieve ingrepen tot diagnosestelling Gebruik van apparaten voor observatie en behandeling van de verschillende functiestelsels Staalafneming en collectie van secreties en excreties Bloedafneming: door veneuze en capillaire punctie langs aanwezige arteriële katheter Uitvoeren en aflezen van cutane en intradermotesten }} }}
}}
7. Assistentie bij medische handelingen }}
}}
Beheer van de chirurgische en anesthesiologische uitrusting Voorbereiding van de patiënt op de anesthesie en op de chirurgische ingreep
}}
}}
}}
Deelneming aan de assistentie en aan het toezicht tijdens de anesthesie Voorbereiding, assistentie en instrumenteren bij medische en chirurgische ingrepen Voorbereiding en assistentie bij een bevalling
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Tabel 3: Verpleegkundige verstrekkingen - vervolg
B1 Prestaties zonder voorschrift
B2 Prestaties met voorschrift
8. Verstrekkingen voorbehouden voor de verpleegkundigen gespecialiseerd in intensieve zorg en spoedgevallen }}
Cardiopulmonaire resuscitatie met invasieve middelen
}}
Beoordeling van de parameters behorende tot de cardiovasculaire, respiratoire en neurologische functiestelsels
}}
Gebruik van toestellen voor het bewaken van de cardiovasculaire, respiratoire en neurologische functiestelsels
}}
Onthaal, evaluatie, triage en oriëntatie van de patiënten
Er bestaat ook een lijst met medische handelingen (lijst C) die een arts kan delegeren aan verpleegkundigen, zoals voorbereiding van vaccins in aanwezigheid van de arts199. Sommige prestaties kunnen uitgevoerd worden door een persoon zonder beroepsopleiding uit de omgeving van de patiënt na een opleiding door een arts of verpleegkundige. Deze zorgverlener levert een document af met de aanduiding welke prestaties kunnen verricht worden en voor hoelang200. www
Meer info op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele Zorgverleners > Algemene informatie > Infobox RIZIV – Wegwijzer voor geneesheerspecialist.
8. Wat zijn de taken van zorgkundigen? De zorgkundige helpt de verpleegkundige en werkt onder diens verantwoordelijkheid. De verpleegkundige kan bepaalde taken delegeren201. Sinds 01-01-2014 kunnen zorgkundigen onder bepaalde voorwaarden verstrekkingen aan huis uitvoeren202. www
Meer info op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele Zorgverleners > Zorgkundigen.
199. K.B. van 18-06-1990, bijlage II, tot uitvoering het K.B. nr. 78, art. 21quinquies § 3. 200. K.B. nr. 78, art. 38ter 1°. 201. K.B. van 12-01-2006. 202. NGV, art. 8 § 12.
95
96
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
IV. Het voorschrift voor medische beeldvorming (radiologie, echografie, scanner, NMR, scintigrafie) 1. Wie mag een voorschrift voor medische beeldvorming opstellen203? De geneesheer specialist in radiodiagnose mag de uitgevoerde verstrekkingen aanrekenen mits die zijn voorgeschreven. De hierna vermelde zorgverleners mogen een voorschrift voor medische beeldvorming opstellen, op voorwaarde dat zij die patiënt in behandeling hebben: }} }} }}
een huisarts een specialist, met uitzondering van de radioloog een tandheelkundige in het raam van de tandverzorging.
2. Welke gegevens moet het voorschrift medische beeldvorming bevatten204? De vorm blijft vrij, maar de aanvraag (één per klinisch probleem) moet volgende elementen bevatten: 1. identificatie van de patiënt: a. naam en voornaam b. geboortedatum c. geslacht 2. relevante klinische gegevens 3. verklaring van de diagnose-aanvraag 4. relevante bijkomende informatie: allergie(ën), diabetes, nierinsufficiëntie, zwangerschap, implantaten, andere 5. voorgestelde onderzoek(en) 6. vorige onderzoek(en) met betrekking tot de aanvraag van diagnose: CT, NMR, Rx, echografie, andere, niet gekend 7. je stempel met naam, voornaam, adres en RIZIV-nummer 8. de datum van het voorschrift 9. je handtekening.
203. NGV, art. 17 § 12. 204. NGV, art. 17 § 12.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
3. Wat is de inbreng van de radioloog bij het bepalen van de uit te voeren onderzoeken? De radioloog mag het door de voorschrijver aangevraagde onderzoek vervangen door een ander onderzoek om beter te kunnen antwoorden op de vragen ivm de diagnose, rekening houdend met vorige onderzoeken en de klinische toestand. De radioloog moet de wijziging rechtvaardigen in het protocol van het uitgevoerde onderzoek205.
205. NGV, art. 17 § 12.
97
98
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
[Bijlage 82 Aanvraagformulier voor een onderzoek medische beeldvorming (art. 17 en 17bis NGV) en aanvraagformulier per klinische vraagstelling is vereist. Identificatie van patiënt (invullen of strookje V.I.) Naam: Geboortedatum: Geslacht:
Voorna(a)m(en): Mannelijk
Vrouwelijk
Relevante klinische inlichtingen
Diagnostische vraagstelling
Relevante bijkomende inlichtingen Allergie
Diabetes
Nierinsufficiëntie
Zwangerschap
Implantaat
Andere: Voorgesteld(e) onderzoek(en)
Vorige relevante onderzoek(en) in verband met de diagnostische vraagstelling CT
NMR
RX
Echografie
Andere:
Stempel voorschrijver * Datum: Handtekening: * Stempel voorschrijver met vermelding van naam, voornaam, adres en RIZIV-nummer.
Bijwerking 31/2013
- 192 -
Onbekend
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
4. Voor welke verstrekkingen is er geen voorschrift vereist? Alleen voor de mammografie (verstrekking 450192-450203) uitgevoerd in het kader van borstkankerscreening bij postmenopausale vrouwen (50 - 69 jaar) in een door de Gemeenschap erkend screeningcentrum is geen voorschrift vereist. De oproepingsbrief geldt in dat geval als voorschrift. Er wordt geen persoonlijke bijdrage gevraagd206.
V. Het voorschrift van klinische biologie De nomenclatuur klinische biologie vind je in de volgende artikelen: }} }}
art. 3 §1 C, art. 18 §2 B en art. 24, voor de verstrekkingen die je voorschrijft art. 3 §1 A, voor de verstrekkingen die je zelf mag attesteren.
1. Wie kan de analyses inzake klinische biologie voorschrijven? Analyses in zake klinische biologie kunnen aangerekend worden wanneer ze zijn voorgeschreven door de zorgverlener die de patiënt in behandeling heeft hetzij door een: }} }} }}
geneesheer in het raam van de algemene of gespecialiseerde geneeskunde tandarts in het raam van de tandverzorging vroedvrouw in het raam van de verloskundige hulp die tot haar bevoegdheid behoort207.
206. NGV, art. 17 § 12 6°. 207. NGV, art. 24 §§ 5 en 9.
Voor verstrekkingen klinische biologie die je zelf uitvoert als niet klinische bioloog zie 2e Deel, IV. 2. “De huisarts als verstrekker van klinische biologie”.
99
100
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
2. Welke gegevens moet je vermelden op het voorschrift klinische biologie? Je moet het volgende vermelden208: }}
Administratieve gegevens:
1. naam, voornaam, adres, geboortedatum en geslacht van de patiënt 2. je naam, voornaam, adres en RIZIV-nummer 3. datum van het voorschrift 4. je handtekening 5. datum van afname van het staal indien je de afname doet of onder je verantwoor delijkheid laat doen door paramedisch personeel
}}
Medische gegevens: de klinische gegevens die de (klinisch) bioloog nodig heeft om zijn onderzoeken te kunnen oriënteren en deskundig uit te voeren Die klinische gegevens moeten beschikbaar zijn in geval van een analyse met diagnoseregel
}}
De uit te voeren analyses.
3. Zijn er beperkingen of bijzondere bepalingen voor het voorschrijven van analyses inzake klinische biologie209? Zoals vermeld, moeten analyses inzake klinische biologie worden voorgeschreven door de zorgverlener die de patiënt in behandeling heeft of een zorgverlener die deel uitmaakt van een groepspraktijk, op voorwaarde dat hij toegang heeft tot het dossier van de patiënt. Je mag geen analyses of testen voorschrijven waarvan je onvoldoende kennis bezit of die je niet correct kan interpreteren in de klinische context van je patiënt. Het voorschrift voor analyses inzake klinische biologie mag slechts na onderzoek van de patiënt worden opgemaakt. De tests voor het opsporen van aangeboren aandoeningen bij pasgeborenen, opgenomen in de programma’s voor neonatale screening, georganiseerd door Volksgezondheid, mogen noch worden voorgeschreven, noch worden aangerekend in het raam van de ziekteverzekering. De ‘hielprik’ voor opsporing van cretinisme en fenylketonurie210. Voor sommige analyses bestaan diagnoseregels die bepalen in welke omstandigheden de analyse wordt vergoed (ziektebeeld of andere karakteristieken van de patiënt, een positief resultaat van een andere analyse, enz.).
208. NGV, art. 24 § 9 2. 209. NGV, art. 24 § 9. 210. NGV, art. 25 § 10.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
4. Hoe moet je analyses voorschrijven211? Je kan de analyses op de volgende manieren voorschrijven, via: }}
een positieve lijst van de diverse voorgeschreven analyses. De aanvragen waarin op vooraf opgemaakte lijsten de niet gewenste analyses geschrapt zijn, zijn niet geldig. Wanneer de voorschriften bestaan uit vooraf op een papieren drager of een beeldscherm opgemaakte lijsten, moet het voor de voorschrijver mogelijk zijn elke gevraagde analyse positief en afzonderlijk aan te duiden. Het gebruik van omschrijvingen die meerdere verstrekkingen omvatten of van vakken waarmee verscheidene analyses ineens kunnen worden gevraagd, is niet toegestaan
}}
ofwel via een aanvraag voor een biologisch onderzoek van een bepaald syndroom of door vermelding van het type van de gewenste onderzoeken, gelet op een gegeven klinisch beeld.
Zo kan de geneesheer, specialist voor klinische biologie, de meest geëigende tests en de volgorde ervan selecteren om de diagnose zo goed mogelijk vast te stellen of de behandeling met een minimum aan tests op te volgen.
5. Kan je elektronisch voorschrijven212? Je kan de analyses elektronisch voorschrijven, op voorwaarde dat de identificatie, de goedkeuring en de authenticiteit van de voorschrijver worden gewaarborgd.
6. Wat is de mogelijke inbreng van de klinische bioloog bij het uitvoeren van je voorschrift? De geneesheer, specialist voor klinische biologie kan, op grond van de klinische gegevens of van gedeeltelijke resultaten, de lijst van de door jou gevraagde analyses wijzigen. Hij kan testen schrappen of toevoegen of die tests kiezen die het best beantwoorden aan de door jou omschreven vraagstelling. De apotheker-bioloog of de licentiaat in de wetenschappen moet je voorafgaande instemming krijgen wanneer hij de lijst van de voorgeschreven analyses wil wijzigen, ermee rekening houdende dat de toegepaste techniek geschikt moet zijn voor de behandeling of voor de toestand van de patiënt. Als je voorschrift enkel de aanvraag voor een biologisch onderzoek van een bepaald syndroom of het type van de gewenste onderzoeken vermeldt, moet de apotheker-bioloog of de licentiaat in de wetenschappen je vragen om de uit te voeren tests te preciseren.
211. NGV, art. 24 § 9 3 en 4. 212. NGV, art. 24 § 9 3 laatste lid.
101
102
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
7. Aan welke voorwaarden moet het protocol van de klinische bioloog voldoen? De klinisch bioloog moet een protocol op papier of een elektronisch protocol van de uitgevoerde onderzoeken opstellen bij elk voorschrift. Dat protocol, gevalideerd door de bioloog die verantwoordelijk is voor de interpretatie van het geheel van de onderzoeken, moet de volgende gegevens vermelden: 1. de resultaten van alle uitgevoerde analyses 2. of ze al of niet normaal zijn 3. de datum waarop het (de) staal (stalen) is (zijn) genomen 4. het nummer dat aan het voorschrift is toegewezen 5. commentaar of een algemene conclusie bevatten als dat relevant kan zijn voor de aangeduide diagnose of de behandeling. De geneesheer, specialist voor klinische biologie, moet de selectie van de verrichte analyses kunnen verantwoorden, rekening houdende met de ontvangen medische informatie. De apotheker-bioloog of de licentiaat in de wetenschappen moet de technische redenen en je instemming die geleid heeft tot de wijziging van de lijst van voorgeschreven analyses, kunnen verantwoorden.
8. Nucleaire geneeskunde in vitro Je moet de gegevens die verband houden met eventuele diagnostische criteria vermelden op het voorschrift. Je bent verantwoordelijk voor de mededeling van deze gegevens213.
9. Opsporen en opvolgen van prostaatkanker Er bestaan twee omstandigheden waarin de opsporing van prostaat specifiek antigeen (PSA) wordt vergoed214: }} }}
opvolgen van de behandeling van prostaatkanker (2 x per jaar) opsporen van prostaatkanker boven de leeftijd van 40 jaar met familiale antecedenten van prostaatkanker voor de leeftijd van 65 jaar (1x per jaar).
213. NGV, art. 18. 214. NGV, art. 18.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
VI. Het geneesmiddelenvoorschrift voor de ambulante patiënt 1. Wie mag voorschrijven? De volgende zorgverleners zijn bevoegd om voor te schrijven215: }} }} }}
de artsen de tandartsen in het kader van tandverzorging de vroedvrouwen: in het kader van de opvolging van normale zwangerschappen, normale bevallingen en de zorg voor gezonde pasgeborenen in en buiten het ziekenhuis216.
De terugbetaling van bepaalde geneesmiddelen hangt af van de bekwaming van de voorschrijver. www
Meer info over de beperkingen op het voorschrijfgedrag op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Geneesmiddelen en andere > Geneesmiddelen > Hoofdstuk IV.
2. Wat mag je voorschrijven? Je mag alle actieve producten voorschrijven die je wenst: }} }} }}
als magistrale bereiding als specialiteit als VOS (voorschrift op stofnaam).
Ze worden echter niet allemaal vergoed.
Voor voorschriften van verdovende en psychotrope geneesmiddelen geldt een specifieke wetgeving (zie punt 9. a.).
3. Welk document moet je gebruiken? Om terugbetaling te bekomen voor hun geneesmiddelen dienen uw niet gehospitaliseerde patiênten een voorschrift van u te ontvangen dat zowel op papier of elektronisch kan zijn opgemaakt.
a. Op papier Het hierna volgend model is vastgelegd in een koninklijk besluit217 zowel naar vorm, afmetingen als naar inhoud. Als het formulier elektronisch wordt opgemaakt, dan moet de papieren versie die voorwaarden respecteren; bovendien moet de streepjescode leesbaar zijn.
215. K.B. nr. 78, art. 21. 216. K.B. nr. 78, art. 21octiesdecies § 3 en K.B van 15-12-2013 en bijlage. 217. K.B. van 08-05-1994, 11-04-1999 en 26-06-2000.
103
104
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
De streepjescode bevat de identiteit van de voorschrijver.
b. Op elektronische wijze Het voorschrift wordt opgemaakt via het programma Recip-e dat geintegreerd is in de software voor het beheer van medische dossiers. Je moet een specifieke procedure volgen en de handtekening van de zorgverlener moet als echt herkend zijn door het Beheerscomité van het eHealth platform218.
218. K.B. nr. 78, art. 21 1e lid.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
4. Welke gegevens moet je op het geneesmiddelenvoorschrift vermelden219? Je moet volgende elementen op het voorschrift meedelen: 1. je naam, voornaam en RIZIV-nummer (in cijfers en in streepjescode) 2. de naam en de voornaam van de patiënt 3. de naam of algemene benaming (stofnaam) van het geneesmiddel 4. de sterkte van de eenheidsdosis van het geneesmiddel 5. de dagdosering van het geneesmiddel en, indien van toepassing, aanduiding met de vermelding van het aantal eenheden in de verpakking en het aantal verpakkingen, of vermelding van therapieduur in weken en/of dagen 6. de toedieningsvorm 7. de dagelijkse dosis van het geneesmiddel en of het geneesmiddel bestemd is voor een kind of zuigeling 8. je handtekening en datum van het voorschrift en eventueel de datum van uitgestelde aflevering die je zelf hebt bepaald 9. als de aflevering van het geneesmiddel dringend is (buiten de officiële openingsuren van de apotheek): moet je de vermelding “dringend” op het voorschrift schrijven 10. eventueel }} }}
}}
het aantal en de duur van de hernieuwing(en) dat je voorschrift enkel de stofnaam vermeldt met het oog op de aflevering van een magistrale bereiding, dat je voorschrijft buiten de terugbetaalbare indicaties
5. Hoeveel verpakkingen kan je per voorschrift voorschrijven? Van een bepaalde specialiteit mag je per voorschrift maar één vergoedbare verpakking voorschrijven220, met uitzondering van de: }}
geneesmiddelen aangeduid met de letter M zoals insuline, vaccins
}}
geneesmiddelen aangeduid met de letter V (o.a. geneesmiddelen tegen de ziekte van Parkinson, orale diabetica, geneesmiddelen tegen epilepsie en geneesmiddelen tegen hypertensie): maximaal 120 dagen behandeling, afgeleverd met een minimaal aantal verpakkingen en zo goedkoop mogelijk
}}
geneesmiddelen op stofnaam voor een maximale behandelingsduur van drie maand.
219. K.B. van 10-08-2005. 220. K.B. van 21-12-2001, art. 92 en 92bis.
105
106
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
6. Kan je hernieuwingen van voorschriften voorschrijven? Voor actieve producten : }} }}
die niet terugbetaald worden kan je onbeperkt hernieuwingen voorschrijven die terugbetaald worden, in casu verdovende middelen kan de hernieuwing gelden als het aantal en de datum van de hernieuwing(en) vermeld worden.
7. Hangt de tegemoetkoming van de ziekteverzekering af van de verpakking die je voorschrijft? Voor sommige specialiteiten is de grootte van de verpakking die voor vergoeding in aanmerking komt beperkt. Indien je een grotere verpakking voorschrijft zal de tegemoetkoming beperkt zijn tot de grootste vergoedbare verpakking. Indien de grootte van de voorgeschreven verpakking onbeschikbaar is, moet de apotheker de kleinere verpakking afleveren die de voorgeschreven verpakking zo dicht mogelijk benadert. Indien het voorschrift geen melding maakt van de grootte van de verpakking is de tegemoetkoming beperkt tot de kleinst vergoedbare verpakking221.
8. Welke regels moet je in acht nemen bij het voorschrijven van geneesmiddelen? De wet bepaalt twee belangrijke regels voor de tegemoetkoming van geneesmiddelen: }} }}
verplichting om goedkope geneesmiddelen voor te schrijven naleving van de therapeutische indicaties.
Zie ook 1e Deel, IV. 1. “Kan je vrij bepalen welke behandeling of onderzoek je patiënt nodig heeft?”
a. Voorschrijven van goedkope geneesmiddelen Je moet je onthouden van het voorschrijven van onnodig dure en/of overbodige geneesmiddelen. Of het voorschrift onnodig duur is wordt geëvalueerd volgens het percentage voorgeschreven “goedkope geneesmiddelen”. Dat minimumpercentage opgelegd per discipline wordt in de wet bepaald. Dat minimum ligt voor de huisarts op 50%222. Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > www Individuele zorgverleners > Artsen > Kwaliteitspromotie > Minimum voorschrijven van goedkope geneesmiddelen.
221. K.B. van 21-12-2001, art. 93 § 3. 222. GVU-wet, art. 73 § 2.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Hoe wordt je percentage “goedkope” geneesmiddelen bepaald? Het volume aan voorgeschreven geneesmiddelen wordt in “gemiddelde dagdosis” of “defined daily dosis” (DDD) gemeten. De DDD of Defined Daily Dosis is een eenheid om het verbruik van geneesmiddelen te meten. De DDD stemt overeen met de gemiddelde onderhoudsdosis per dag voor volwassenen voor de voornaamste indicatie van het geneesmiddel. Een internationaal comité van experts kent aan elk geneesmiddel een dosering toe die overeenstemt met de onderhoudsdosis. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) beveelt het gebruik van defined daily dosis (DDD) als meeteenheid aan. DDD’s worden regelmatig herzien aan de hand van nieuwe wetenschappelijke informatie. De waarde van een DDD voor een bepaald geneesmiddel kan dus afwijken van de dosering die gewoonlijk in België wordt voorgeschreven. Welke zijn de geneesmiddelen die in aanmerking komen bij de berekening van het percentage goedkope voorschriften? Deze geneesmiddelen zijn: }}
}} }} }} }}
de originele merkspecialiteiten waarvan de prijs gedaald is tot het prijsniveau van het generische geneesmiddel223 de generische geneesmiddelen de kopieën de geneesmiddelen voorgeschreven op stofnaam de, meestal recente, specialiteiten waarvoor nog geen goedkoop alternatief bestaat
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Geneesmiddelen en www andere farmaceutische verstrekkingen > Geneesmiddelen > Algemene informatie > Veel gestelde vragen (FAQ). }}
Generieke geneesmiddelen Een generisch geneesmiddel is een geneesmiddel dat evenwaardig is aan een merkgeneesmiddel, maar na het vervallen van het octrooi op het actieve bestanddeel, onder een andere naam of zolfs door andere fabrikanten of firma’s op de markt wordt gebracht. Op het moment van de toekenning van de terugbetaling moet het generische geneesmiddel, minstens 30% goedkoper zijn dat het originele geneesmiddel. Die lagere prijs wordt vooral gerechtvaardigd omdat de kosten voor research en ontwikkeling hier ontbreken. Het generisch geneesmiddel moet in vergelijking met het origineel: hetzelfde werkzame bestanddeel (of bestanddelen) bevatten dezelfde sterkte per eenheid, dezelfde farmaceutische vorm en dezelfde toedieningwijze hebben }} aanleiding geven tot dezelfde concentraties in het organisme, m.a.w. de biologische beschikbaarheid moet dezelfde zijn. }} }}
}}
Kopieën Een « kopie » is een geneesmiddel dat sinds minstens tien jaar in de Europese Unie systematisch is gebruikt en gedocumenteerd, en kan worden geregistreerd onder een andere naam op basis van een bibliografisch dossier.
223. GVU-wet, art. 35ter.
Aangezien de DDD van een geneesmiddel verondersteld wordt functioneel equivalent te zijn met de DDD van andere geneesmiddelen, kan men het aantal DDD’s van verschillende geneesmiddelen samentellen. Het geregistreerde gebruik wordt gewoonlijk uitgedrukt in DDD per 1.000 inwoners per dag.
107
108
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Om het statuut van «kopie» te bekomen, moet de aanvragende firma gedetailleerd verwijzen naar teksten uit de literatuur, die aangeven dat het geneesmiddel reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt. De verstrekte documentatie moet: }} }}
alle aspecten van de veiligheid en de werkzaamheid bestrijken een overzicht van de relevante literatuur (zowel vóór en na de commercialisering) alsook vergelijkende epidemiologische onderzoeken bevatten.
b. Naleving van de therapeutische indicaties De verzekering geneeskundige verzorging vergoedt maar een geneesmiddel als het wordt voorgeschreven voor één van de vergunde indicaties224. De minister van Volksgezondheid keurt die indicaties officieel goed, na aanvraag en bespreking in de Geneesmiddelencommissie van de FOD Volksgezondheid. De vergoedbare geneesmiddelen zijn opgenomen in een lijst, gerangschikt per hoofdstuk volgens hun vergoedingsvoorwaarden225. De courant voorgeschreven geneesmiddelen staan vermeld in de hoofdstukken I, II en IV.
9. Bijzondere punten: het voorschrijven van verdovende middelen en middelen bedoeld voor euthanasie a. Verdovende middelen226 De apotheker mag verdovende middelen en sommige psychotrope stoffen alleen afleveren op basis van een origineel voorschrift gedateerd en ondertekend door een tandarts, een arts of een dierenart. De dosering, de vorm en het aantal voorgeschreven producten moeten voluit worden geschreven (= in letters) en de voorschrijver moet duidelijk zijn naam en adres vermelden.
Het voorschrift moet met de hand zijn geschreven zodat de apotheker de echtheid van het voorschrift kan nagaan.
Dit voorschrift mag alleen worden vernieuwd als je het aantal en de termijn van de toegelaten vernieuwingen voluit hebt vermeld. De apotheker die een fotokopie van een voorschrift of een elektronisch voorschrift voor verdovende middelen ontvangt is dus wettelijk verplicht de aflevering te weigeren is strafbaar.
b. Euthanaticum De apotheker moet het euthanaticum persoonlijk afleveren aan de arts op basis van een voorschrift waarop de arts uitdrukkelijk vermeldt dat hij handelt in overeenstemming met de euthanasiewet227 (zie 4e Deel, XVI.).
224. K.B. 21-12-2001, art. 2. 225. K.B. van 21-12-2001 en bijlagen. 226. Substanties vermeld in de hoofdstukken II en IV van het K.B. van 22-01-1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen, art. 15 en 39 en het K.B. van 31-12-1930 houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen, art 19 § 1. 227. Wet op de euthanasie van 28-05-2002, art. 3bis.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
10. Hoe lang is je geneesmiddelenvoorschrift geldig? Je geneesmiddelenvoorschrift kan slechts aanleiding geven tot een tegemoetkoming tot het einde van de derde kalendermaand die volgt: }}
op de datum van het voorschrift
ofwel }}
op de afleveringsdatum die je hebt vermeld228.
Wanneer je een afleveringsdatum op het voorschrift hebt vermeld (bijvoorbeeld bij verschillende voorschriften van contraceptiva), dan mag de apotheker het geneesmiddel ten vroegste op de afleveringsdatum aan de patiënt overhandigen. Het naleven van de afleveringsdatum is een vergoedingsvoorwaarde.
11. Verplichting van substitutie door de apotheker229 Voor acute behandelingen door middel van antibiotica en antimycotica, moet de apotheker een ander geneesmiddel afleveren dan de farmaceutische specialiteit die je zelf hebt voorgeschreven mits: }} }} }} }} }} }} }} }}
identiek actief bestanddeel of combinatie van actieve bestanddelen identieke dosering identieke toedieningsvorm identieke toedieningsfrekwentie goedkopere prijs er geen enkel therapeutisch bezwaar is vanwege de voorschrijver inachtneming van preciseringen betreffende de toedieningsvorm de patiënt niet allergisch is aan een hulpmiddel.
In de andere gevallen, in geval van onvoldoende voorraad, kan de apotheker uitzonderlijk substitueren om: }}
}} }} }}
de continuïteit van de verzorging te verzekeren (verplichting door Volksgezondheid en de Geneeskundige Plichtenleer) hulp en bijstand te verlenen aan personen (verplichting door de Strafwet) te behandelen in geval van spoed of wachtdienst de behandeling zo snel mogelijk op te starten (verplichting door Volksgezondheid en de Geneeskundige Plichtenleer).
In dat geval moet hij de patiënt en, indien mogelijk, de voorschrijver daarover inlichten. Wanneer substitutie niet mogelijk is, moet hij het nodige doen om het geneesmiddel zo snel mogelijk te verkrijgen of de patiënt naar een andere apotheker van wacht te sturen nadat hij zich ervan heeft vergewist dat deze wel over het geneesmiddel beschikt230.
228. K.B. van 21-12-2001, art. 93. 229. Wet van 17-02-2012, art. 10 en K.B. van 28-02-2012, art. 1. 230. K.B. van 21-01-2009 Gids voor de goede officinale farmaceutische praktijken, F. Principes en algemene regels 7.4.
109
110
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
12. Het voorschrift op stofnaam a. Wat is een voorschrift op stofnaam? Op een voorschrift op stofnaam of VOS vindt men de benaming van het actief bestanddeel zoals dat is opgenomen in het anatomisch-therapeutisch-chemisch classificatiesysteem (ATC-code).
b. Wat moet er op een voorschrift op stofnaam staan? Een VOS moet de volgende gegevens bevatten: }} }} }} }} }}
de algemene internationale benaming van het actief bestanddeel de toedieningsvorm de dagdosering de eenheidsdosis van het geneesmiddel het aantal gebruikseenheden per verpakking of de vermelding van de therapieduur in weken en/ of in dagen.
Sommige verduidelijkingen zijn: }}
verplicht: }} }}
}}
type van vrijstelling (immediate release versus modified release) vehiculum in het geval van geneesmiddelen voor dermatologisch gebruik
facultatief: bijvoorbeeld deelbaar, oplosbaar, enz.
Als je een therapieduur vermeldt (maximum drie maanden231), dan moet de apotheker de kleinste vergoedbare verpakking afleveren die het dichtst de behandelingsduur benadert. Dat wil zeggen dat het aantal eenheden in de afgeleverde verpakking nooit de behandelingsduur mag overschrijden. Als het voorschrift onduidelijk of onvolledig is wat de verpakkingsgrootte betreft, dan moet de afgeleverde vergoedbare verpakking zo dicht mogelijk het voorgeschreven aantal gebruikseenheden benaderen, zonder evenwel dat aantal te overschrijden232. Als het aantal gebruikseenheden niet is bepaald, moet de kleinste vergoedbare verpakking worden afgeleverd.
c. Welke specialiteit moet de apotheker afleveren in het geval van een voorschrift op stofnaam? In geval van een voorschrift op stofnaam, is de apotheker verplicht een farmaceutische specialiteit af te leveren uit de groep « goedkoopste geneesmiddelen » Om de « goedkoopste » specialiteiten te bepalen worden de vergoedbare farmaceutische specialiteiten als volgt ingedeeld: }} }} }}
identiek actief bestanddeel (of combinatie van actieve bestanddelen) identieke concentratie identieke grootte van verpakking.
231. K.B. van 21-12-2001, art. 92. 232. K.B. van 21-12-2001, art. 93 § 3.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Binnen elk van deze groepen zal de specialiteit met de laagste kostprijs per gebruikseenheid en de specialiteiten waarvan de kostprijs per gebruikseenheid niet hoger is dan 5% dan de laagste prijs deel uitmaken van de groep “goedkoopste geneesmiddelen”. Samengevat: alle geneesmiddelen die tot 5% duurder zijn dan het goedkoopste geneesmiddel zitten in de groep van « goedkoopste geneesmiddelen » die mogen afgeleverd worden. De groep van goedkoopste geneesmiddelen omvat minimum drie verschillende specialiteiten, zelfs al overschrijden ze de 5% drempel.
d. Welke gevallen kunnen niet worden beschouwd als een voorschrift op stofnaam? In de volgende gevallen kan het voorschrift niet worden beschouwd als een voorschrift op stofnaam: }}
vermelding van de merknaam met een bijkomende aanduiding over een goedkoper alternatief (bijv. ‘Voltaren® DCI”, “Voltaren® stofnaam” of “Voltaren® generiek”) In dat geval moet de apotheker ofwel: }}
de voorgeschreven specialiteit afleveren
}} ofwel, na overleg met de voorschrijver voor de patiënt de meest aangewezen specialiteit afleveren }}
vermelding van een merknaam van een generiek waarbij die merknaam de stofnaam geheel of gedeeltelijk bevat (bijv. Docdoxycy). In dat geval moet de apotheker de voorgeschreven generiek afleveren aangezien substitutie niet toegestaan is
}}
voorschrift op stofnaam met een bijkomende aanduiding van een firma of een laboratorium. (bijv. “Doxycycline (Docpharma)” of “Doxycycline (Pfizer)” of “Doxycycline (EG)”»)
}}
voorschrift van een magistrale bereiding.
In die laatste twee gevallen moet de apotheker afleveren conform het voorschrift.
Het voorschrijven op stofnaam legt de verantwoordelijkheid voor de financiële aspecten bij de apotheker. Zo kan de voorschrijver zich ten volle concentreren op de keuze van het gepaste geneesmiddel voor zijn patiënt. De keuze van het goedkoopste geneesmiddel dat beantwoordt aan het voorschrift op stofnaam, is de taak van de apotheker! De apotheker zal rekening houden met de continuïteit van de behandeling en de beschikbaarheid van de medicatie.
13. Voorschrijven onder de vorm van specialiteiten De vergoedbare geneesmiddelen zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 van het Koninklijk Besluit van 21 december 2001 (verder « lijst B » genoemd).
a. Hoofdstuk I Die geneesmiddelen zijn vergoedbaar indien ze voorgeschreven zijn voor een indicatie die in de wetenschappelijke bijsluiter staat. Zie ook: verplichting van substitutie door de apotheker in punt 11.
Wanneer je farmaceutische specialiteiten voorschrijft buiten de vergoedingsvoorwaarden, dan moet je de nietvergoedbaarheid vermelden op het voorschrift (vermelding « DBNVT », Derde betaler niet van toepassing).
111
112
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
b. Hoofdstuk II Die geneesmiddelen zijn vergoedbaar voor indicaties die overeenstemmen met de aanbevelingen die de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) formuleerde op basis van gegevens voor een goede medische praktijk. In deze gevallen, moet je de documenten die het voorschrijven van het geneesmiddel rechtvaardigen in het dossier van de patiënt bijhouden. Een specifieke controle (controle a posteriori) is mogelijk voor deze categorie van geneesmiddelen. Meer informatie over de procedure van de controle a posteriori staat op de website van het www RIZIV: www.riziv.be, Geneesmiddelen en anderen farmaceutische verstrekkingen > Geneesmiddelen > Algemene informatie > Procedure van a posteriori controle.
c. Hoofdstuk IV Dat hoofdstuk somt de geneesmiddelen op met specifieke vergoedingsvoorwaarden en die kunnen vergoed worden na toelating door de adviserend geneesheer (controle a priori). De voorschrijver moet de adviserend geneesheer de specifieke medische gegevens bezorgen van de geneesmiddelen vermeld in paragraaf B van hoofdstuk IV. De patiënt krijgt van zijn ziekenfonds een toelating tot vergoeding vanwege de adviserend geneesheer mits te voldoen aan de voorwaarden uit hoofdstuk IV. Je mag je aanvraag ook elektronisch indienen. Vergoedingsaanvraag Er bestaan drie types van aanvragen. Voor twee ervan is een formulier voorzien. Wanneer een formulier bestaat, dan ben je verplicht dat formulier te gebruiken zonder het te wijzigen. }}
Specifiek formulier voor de vergoedingsaanvraag Voor bepaalde geneesmiddelen uit hoofdstuk IV wordt in de vergoedingsvoorwaarden geëist een specifiek formulier te gebruiken. Het formulier dat werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad moet zonder wijzigingen gebruikt worden. Hou rekening met volgende elementen: }}
wijzig, schrap of voeg geen enkele aantekening toe die in tegenspraak is met de wettelijke bepalingen
}}
kruis aan en/of vul correct alle hokjes in die overeenstemmen met de specifieke situatie van de verzekerde waarvoor de vergoeding wordt aangevraagd
}}
dateer en onderteken de aanvraag, en zet er je naam en RIZIV-nummer bij
}}
je moet over de RIZIV bevoegdheidscode beschikken die in de voorwaarden van de desbetreffende paragraaf van hoofdstuk IV wordt voorzien
}}
bewaar de resultaten van de vereiste onderzoeken in het dossier van de patiënt. Download het formulier van de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek www Geneesmiddelen en andere farmaceutische verstrekkingen > Geneesmiddelen > directe toegang > Reglementaire aanvraagformulieren (attestgeneesmiddelen).
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
}}
Niet-specifiek formulier voor de vergoedingsaanvraag233 Wanneer je dit formulier gebruikt, moet je volgende bepalingen in acht nemen: }} }}
in de vergoedingsvoorwaarden wordt geen specifiek formulier opgelegd de machtiging tot vergoeding is het document “b” of “d”.
Het formulier voor de vergoedingsaanvraag moet overeenstemmen met het model bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (Model a’ in bijlage III van het KB van 21-12-2001). Hou rekening met volgende elementen: }}
wijzig, schrap of voeg geen enkele aantekening toe die in tegenspraak is met de wettelijke bepalingen
}}
vul enkel de rubrieken in die betrekking hebben op de naam van de specialiteit, het nummer van de betreffende paragraaf (zeven cijfers), en het vak voor een eerste aanvraag of dat voor een aanvraag voor verlenging
}}
je mag de tekst van de regelgeving bijvoegen bij het niet specifieke formulier voor vergoedingsaanvraag
}}
dateer en onderteken de aanvraag, en zet er je naam en RIZIV-nummer bij
}}
wanneer je niet beschikt over de RIZIV bevoegdheidscode vermeld in de voorwaarden van de betreffende paragraaf van hoofdstuk IV, bewaar dan in het dossier van de patiënt het verslag of het attest van de specialist voorzien in de betrokken paragraaf. In het kader van een controle kunnen die documenten opgevraagd worden.
Je kan opzoeken of je een niet-specifiek formulier voor de vergoedingsaanvraag moet www gebruiken op www.riziv.be, rubriek Geneesmiddelen en andere … > Geneesmiddelen > directe toegang > Databanken: farmaceutische specialiteiten. Gebruik deze zoekmotor als volgt: }} }} }}
}}
}}
kies de gewenste specialiteit kies de gewenste verpakking door te klikken op de corresponderende RIZIV code klik op de blauwe link onder de “vergoedingsmodaliteiten” (voorbeeld “IV-xxx0000”) in het detailscherm, ter hoogte van de gekozen verpakking onderaan de modaliteiten vind je de link naar de formulieren.
Andere aanvragen Voor die aanvragen (zonder formulier) moet je de adviserend geneesheer alle elementen bezorgen die toelaten na te gaan of ze voldoen aan de vergoedingsvoorwaarden voorzien in hoofdstuk IV.
Machtiging van terugbetaling Er zijn drie modellen van machtiging234 die het ziekenfonds naar de patiënt doorstuurt: }}
tot vergoeding van een farmaceutische specialiteit gedurende een bepaalde periode, zonder precisering van het aantal vergoedbare verpakkingen. De verzekerde krijgt van zijn ziekenfonds een formulier “b” of “d”235. Formulier “d” heeft een luik voor de vernieuwing. Na afloop moeten de formulieren teruggestuurd worden naar de adviserend geneesheer. De apotheker zal op elk voorschrift het volgnummer van de machtiging (in een kader) vermelden
233. K.B. van 21-12-2001, bijlage III. 234. K.B. van 21-12-2001, art. 80. 235. K.B. van 21-12-2001, bijlage III.
Wijzigingen in de vergoedingsvoorwaarden zijn niet van toepassing op lopende machtigingen.
113
114
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
}}
tot vergoeding van een enkele verpakking van een farmaceutische specialiteit gedurende een bepaalde periode. De verzekerde ontvangt van zijn ziekenfonds het formulier “c”236. De apotheker moet het formulier aan het overeenstemmende voorschrift hechten.
}}
tot vergoeding van een farmaceutische specialiteit gedurende een bepaalde periode, met precisering van het aantal vergoedbare verpakkingen. In dat geval ontvangt de verzekerde van zijn ziekenfonds het formulier “e237 . Wanneer hij de laatste toegestane verpakking aflevert, moet de apotheker het formulier aan het overeenstemmende voorschrift hechten. De apotheker zal op elk voorschrift het volgnummer van de machtiging (in een kader) vermelden. Als je een specialiteit voorschrijft die niet vermeld is op de machtiging, dan kan die worden terugbetaald onder de volgende voorwaarde(n) in geval van een formulier:
}}
“b” of “d”: de voorgeschreven specialiteit staat in dezelfde paragraaf van hoofdstuk IV, ook al betreft het een ander actief bestanddeel
}}
“c” of “e”: }} }} }}
de werkzame bestanddelen van beide specialiteiten zijn identiek de specialiteiten behoren tot dezelfde paragraaf van hoofdstuk IV de totale hoeveelheid van het belangrijkste actieve bestanddeel in de af te leveren verpakking is maximaal 15% hoger dan in de gemachtigde verpakking.
Vernieuwing238 van de machtiging Wanneer een machtiging tot vergoeding op basis van formulier “d” verstrijkt, dan kan de adviserend geneesheer op eigen initiatief die machtiging vernieuwen, zonder dat de patiënt of de voorschrijvende geneesheer daarvoor een aanvraag indient en zo vaak als hij het nuttig acht. De adviserend geneesheer moet evenwel nagaan of de medicatie wel degelijk gedurende de voorbije periode door de apotheker is afgeleverd. Het ziekenfonds brengt de patiënt schriftelijk op de hoogte van de toekenning van de vernieuwing.
Buiten de vergoedbare indicaties kan je een geneesmiddel uit hoofdstuk II en IV voorschrijven indien je op het voorschrift vermeldt dat het geneesmiddel “niet vergoedbaar” is.
De aanvraagformulieren vor geneesmiddelen uit dat hoofdstuk staan op de site van het RIZIV: www www.riziv.be, rubriek Geneesmiddelen en andere … > Geneesmiddelen > Algemene informatie > Vaak gestelde vragen (FAQ). Afhankelijk van de indicatie waarvoor het wordt voorgeschreven kan een geneesmiddel tot verschillende hoofdstukken behoren, elk met hun eigen vergoedingsmodaliteiten. Het remgeld kan dus variëren naargelang van de indicatie waarvoor het is voorgeschreven.
d. Overige hoofdstukken }} }} }} }}
Hoofdstuk III: perfusievloeistoffen Hoofdstuk IVbis: ingevoerde geneesmiddelen (niet geregistreerde specialiteiten) Hoofdstuk V: menselijk fibrinogeenconcentraat (Rode Kruis) Hoofdstuk VI: radio-isotopen.
Op de website van het RIZIV vind je de gegevensbanken die je toelaten alle nuttige informatie terug te vinden voor elk geneesmiddel (vergoedingsmodaliteiten, eenheidsprijs, mogelijkheid om te vergelijken met gelijkwaardige geneesmiddelen, enz.) www
Je hebt toegang via: www.riziv.be, rubriek Geneesmiddelen > Directe toegang > Farmaceutische specialiteiten en referentie terugbetaling.
236. K.B. van 21-12-2001, bijlage III. 237. K.B. van 21-12-2001, bijlage III 238. K.B. van 21-12-2001, art. 80.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
14. Zijn er specifieke regels voor voorschriften voor orale contraceptie? Bij een voorschrift voor contraceptiva (associatie van oestrogenen en progestativa of enkel op basis van progestativa), kan de apotheker op verschillende ogenblikken verpakkingen afleveren voor een maximum van 12 cycli vanaf de datum van het eerste voorschrift, op voorwaarde dat de voorschrijver hiermee akkoord gaat239.
15. Voorschrijven in de vorm van magistrale bereidingen a. Terugbetaalde magistrale bereidingen De werkzame bestanddelen die in de vorm van magistrale bereidingen op de lijst van bijlage 2 van het Koninklijk Besluit van 12 oktober 2004 staan (“A-lijst”)240, worden terugbetaald.
b. Niet-terugbetaalde magistrale bereidingen De magistrale bereidingen worden niet terugbetaald in de volgende gevallen241: }}
de aanwezigheid van een grondstof die niet wordt terugbetaald (niet opgenomen in de “A-lijst”242) of die niet beantwoordt aan de vastgestelde beperkingen per grondstof
}}
het ontbreken van de in de hoofdstukken I tot IV van de A-lijst243 ingeschreven grondstoffen, behoudens de dermatologische bereidingen voor uitwendig gebruik in de vorm van crème, gel, zalf of pasta
}}
aanwezigheid van grondstoffen met het teken « + » in de A-lijst244, wanneer die grondstoffen: }} }} }}
afzonderlijk onderling vermengd of vermengd met de grondstoffen die zijn ingeschreven in hoofdstuk V van de A-lijst worden voorgeschreven
}}
aanwezigheid van een niet vergoede farmaceutische specialiteit245
}}
verwerking van een of meerdere farmaceutische specialiteiten in omstandigheden die niet beantwoorden aan de voorziene bepalingen246.
239. K.B. van 21-01-2009, art. 18. 240. GVU-wet, art. 34 4°, 5°, 19° en 20° 241. K.B. van 12-10-2004, art. 18. 242. K.B. van 12-10-2004, bijlage 2. 243. K.B. van 12-10-2004, bijlage 2. 244. K.B. van 12-10-2004, bijlage 2. 245. K.B. van 21-12-2001, bijlage 1. 246. K.B. van 12-10-2004, art. 19.
115
116
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
c. Magistrale bereidingen die in vereenvoudigde vorm worden voorgeschreven De ziekteverzekering betaalt de magistrale bereidingen terug die in vereenvoudigde vorm worden voorgeschreven247 wanneer ze: }}
zijn opgenomen in de huidige uitgave van de Belgische en Europese farmacopee of van het Therapeutisch Magistraal Formularium (TMF)
}}
worden voorgeschreven, waarbij wordt verwezen naar een officieel erkend werk, waarin de voorgeschreven formule wordt vermeld. De apotheker moet dan de kwalitatieve en kwantitatieve omschrijving van de bereiding op de keerzijde van het voorschrift schrijven en ondertekenen
}}
voorgeschreven voor eenzelfde patiënt. In dat geval moet je: }} }} }}
verwijzen naar het nummer van het vorige voorschrift je naam en die van de patiënt vermelden de volledige gegevens vermelden van de apotheek die de magistrale bereiding heeft verstrekt.
De apotheker vermeld op de keerzijde van het voorschrift de volledige formule op basis waarvan hij de magistrale bereiding die met dat nummer overeenstemt heeft uitgevoerd.
d. Verwerking van specialiteiten in een magistrale bereiding248 Magistrale bereidingen die een specialiteit bevatten zijn vergoedbaar wanneer: }} }} }}
het actieve bestanddeel van de farmaceutische specialiteit niet is ingeschreven in de A-lijst de farmaceutische specialiteit voorkomt in de B-lijst de toedieningswijze van de farmaceutische specialiteit niet is veranderd (niet van toepassing voor oftalmologische bereidingen).
Voor andere dan oftalmologisch of dermatologische bereidingen gelden de volgende bijkomende beperkingen. De specialiteit: }}
bestaat niet in de voorgeschreven dosis of leent zich niet tot deze manier van toedienen. Indien de specialiteit wel onder voorgeschreven dosis en vorm zonder wijziging kan toegediend worden: }}
dan wordt de magistrale bereiding niet vergoed
}}
de specialiteit wordt vergoed op voorwaarde dat de magistrale bereiding: }} }}
geen enkel product bevat dat niet ingeschreven is op de A- lijst noch enige farmaceutische specialiteit die niet is ingeschreven op de B-lijst
}}
is geen vorm met vertraagde afgifte of een galenische vorm met langdurige werking, noch enige galenische vorm die niet aangepast is voor de verwerking
}}
mag geen zetpil of ampul zijn bij een bereiding voor intern gebruik
}}
komt niet voor onder de vorm van een vloeistof voor: }} }}
}}
inwendig gebruik te verdunnen met water of eenvoudige siroop uitwendig gebruik te verdunnen met water
is slechts vergoedbaar indien ze is ingeschreven in hoofdstuk IV op basis van een machtiging van de adviserend geneesheer en als ze beantwoordt aan de hiervoor vermelde voorwaarden. De apotheker moet het volgnummer van deze machtiging op het geneesmiddelenvoorschrift noteren.
247. K.B. van 12-10-2004, art. 18. 248. K.B. van 12-10-2004, art. 19.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
16. Mag je een geneesmiddel voorschrijven dat niet beschikbaar is in België? Je mag een geneesmiddel dat niet beschikbaar is in België voorschrijven wanneer het toegelaten of geregistreerd werd in het land van herkomst249 (al dan niet binnen de Europese Unie). Je moet bij het voorschrift een verklaring voegen250 waarin je bevestigt dat de patiënt niet naar behoren kan behandeld worden met een geneesmiddel dat momenteel toegelaten is op de Belgische markt want dat geneesmiddel: }}
dat toegelaten of geregistreerd is in België bestaat niet in dezelfde farmaceutische vorm met dezelfde kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van actieve bestanddelen
}}
bestaat, maar is niet (meer) beschikbaar op de Belgische markt want de titularis: }}
}}
van de toelating om het op de Belgische markt te brengen of van de registratie van dat geneesmiddel heeft het geneesmiddel nog niet op de Belgische markt gebracht is tijdelijk of definitief gestopt met dat geneesmiddel op de Belgische markt te brengen.
Je mag de verklaring opstellen voor een behandelingstermijn van maximum één jaar die je na het verstrijken kan hernieuwen. Hoofdstuk IVbis van het K.B. van 21 december 2001 vermeldt de lijst van geneesmiddelen die niet beschikbaar zijn in België en de vergoedingsvoorwaarden. Meer informatie over hoofdstuk IVbis op de site van het RIZIV, www.riziv.be, rubriek www Geneesmiddelen en andere farmaceutische verstrekkingen > Geneesmiddelen > Reglementering > Hoofdstuk IVbis.
17. Hoe kan je geneesmiddelen voorschrijven bestemd voor je “urgentietrousse”? Je kan geneesmiddelen bestemd voor je “urgentietrousse” voorschrijven via een origineel, gedateerd en ondertekend document, dat de naam en het adres van de voorschrijver evenals de vermelding « urgentietrousse » draagt. De apotheker moet die geneesmiddelen aan jou factureren of aan de instelling voor wie ze bedoeld zijn251.
18. Aandachtspunten betreffende het voorschrift a. Niet-reglementair voorschrift De verzekering geneeskundige verzorging vergoedt geen specialiteiten en magistrale bereidingen wanneer de voorschriften niet reglementair of onvolledig zijn252.
Wanneer een hernieuwing van het voorschrift is toegestaan, dan moet je het aantal en de duur van de toegelaten hernieuwing(en) integraal vermelden.
249. Wet van 26-03-1964, art. 6quater § 1. 250. K.B. van 14-12-2006, bijlage VI. 251. K.B. van 21-01-2009, art. 1 16° en 20. 252. K.B. van 21-12-2001, art. 18 en van 12-10-2004, art. 18.
117
118
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
b. Onleesbaar voorschrift Wanneer de apotheker problemen heeft met de leesbaarheid, dan moet hij contact opnemen met de voorschrijver om het juiste geneesmiddel af te leveren. Wanneer de identiteit van de voorschrijver onleesbaar is, dan is het document ongeldig.
19. Bestaan er specifieke documenten die de apotheker aan de verzekerde kan bezorgen? Er bestaan twee soorten documenten: }} het document N 704253 (bewijs van contante betaling) De apotheker levert af als de verzekerde niet kan genieten van de derdebetalersregeling (identiteitskaart of ISI+ kaart afwezig, attest van adviserend geneesheer ontbreekt, enz.). In dat geval verkrijgt de verzekerde via dit document terugbetaling door zijn ziekenfonds
}}
het “BVAC”-attest (Bijkomende Verzekering - Assurance Complémentaire)254
De apotheker levert af op vraag van de verzekerde. Het dient om terugbetaling te krijgen van het remgeld voor geneesmiddelen of terugbetaling van niet-vergoedbare geneesmiddelen via een andere verzekering: arbeidsongevallenverzekering, hospitalisatieverzekering (ambulante kosten voor en na hospitalisatie), beroepsziekten, tegemoetkoming van het OCMW, tegemoetkoming door de aanvullende verzekering van het ziekenfonds (bv. vaccins in het kader van de reisgeneeskunde). Dit ondertekend attest moet het remgeld vermelden en het totale bedrag dat is betaald, samen met de naam van de voorschrijver. www
Meer info staat op de website: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele Zorgverleners > Apothekers > Algemene informatie > Reglementaire documenten.
20. Het begeleidingsgesprek255 Het begeleidingsgesprek betekent voor de apotheker: }} }}
het geven van informatie die gedocumenteerd en gestructureerd is een analyse van de verwachtingen en de ervaringen van de patiënt
wanneer een nieuwe therapie met geneesmiddelen wordt opgestart voor de behandeling van een chronische aandoening. Thans is dit voorzien op vraag van de arts, de apotheker of de patiënt zelf wanneer je voor de eerste maal sinds 12 maand een inhalatiecorticosteroïde voorschrijft bij een patiënt met chronisch astma.
253. Verordening van 28-07-2003, bijlagen 30 en 30bis. 254. K.B. van 21-01-2009, bijlage V. 255. Overeenkomst apothekers-verzekeringsinstellingen, 31e wijziging.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Er zijn twee individuele gesprekken voorzien: }}
een eerste informatiegesprek bij het begin van de behandeling met een inhalatiecorticosteroïde; dit gebeurt op afspraak binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek na de aflevering van het geneesmiddel
}}
een tweede opvolgingsgesprek op afspraak met de patiënt bij voorkeur binnen 3 tot 6 weken na het informatief gesprek.
Beide begeleidingsgesprekken vinden plaats in dezelfde apotheek door de apotheker op een plaats waar de discretie en de vertrouwelijkheid zijn gegarandeerd. Hij dient een verslag op te maken in twee exemplaren, één voor de hemzelf en één voor de patiënt. Er zijn hiervoor specifieke erelonen voorzien die integraal worden terugbetaald door het ziekenfonds. Meer informatie: www.riziv.be, rubriek Geneesmiddelen en andere farmaceutische www producten > Apothekers en Tariferingsdiensten > Overeenkomst: Apothekers - V.I.> Een nieuwe dienstverlening van de apotheker voor chronische astmapatiënten: het begeleidingsgesprek bij nieuwe medicatie (BNM).
21. Hoe bestel je voorschriftenboekjes? Je kan geneesmiddelenvoorschriften bestellen bij het RIZIV: }} }} }}
via het faxnummer 02 739 72 38 via mail:
[email protected] via de post: RIZIV – Dienst Economaat, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel.
Wanneer je bestelt, vermeld dan: }} }} }} }} }}
je naam en voornaam je RIZIV-nummer het precieze aantal boekjes dat je wenst (1 tot 4 dozen van 25 boekjes met 100 bladzijden) het leveringsadres je telefoonnummer.
Deze dienstverlening is gratis.
119
120
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
VII. Het voorschrift pathologische anatomie256 1. Wie kan de analyses inzake pathologische anatomie voorschrijven? De geneesheer, specialist voor pathologische anatomie kan uitgevoerde verstrekkingen inzake pathologische anatomie aanrekenen als ze voorgeschreven zijn door de zorgverlener die de patiënt behandelt, dus ofwel door: }}
een arts in het kader van algemene of specialistische geneeskunde
}}
de tandarts in het kader van tandverzorging.
2. Wat moet je vermelden op het voorschrift pathologische anatomie? Je moet volgende gegevens vermelden: Administratieve gegevens 1. naam, voornaam, adres, geboortedatum en geslacht van de patiënt 2. je naam, voornaam, adres en RIZIV-nummer 3. datum van het voorschrift 4. je handtekening 5. datum van afname van het staal Medische gegevens 6. de klinische gegevens die de specialist voor pathologische anatomie nodig heeft om zijn onderzoeken te kunnen oriënteren en deskundig uit te voeren De uit te voeren analyses.
256. NGV, art. 32 § 8.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
3. Mag de specialist voor pathologische anatomie afwijken van het voorschrift? De specialist voor pathologische anatomie mag wijzigingen aanbrengen aan het oorspronkelijk voorschrift van de behandelend geneesheer, voor zover: }}
de geneeskundige verantwoording van die wijziging voor elk geval is opgemaakt op grond van objectieve en individuele feiten
}}
hij die medische verantwoording vermeldt in de aanvraag en in het verslag
}}
hij op het getuigschrift voor verstrekte hulp, bij de bijkomende onderzoeken die overeenstemmen met die wijziging aan het voorschrift vermeldt: “verstrekking aangevraagd door de geneesheer, specialist voor pathologische anatomie”.
VIII. Voorschrift genetische onderzoeken257 Deze onderzoeken vinden plaats in een erkend laboratorium van antropogenetica. Ze worden uitgevoerd door artsen die erkend door het ministerie van Volksgezondheid. Het voorschrift moet258: }} }} }} }}
voorgeschreven zijn door een arts die de patiënt heeft geraadpleegd naam, voornaam, adres en geboortedatum van de patiënt naam, voornaam en RIZIV nummer van de voorschrijver vermelden vergezeld zijn van een klinisch formulier dat ter beschikking gesteld wordt door de erkende centra van antropogenetica.
Op basis van de klinische gegevens kan de arts de meest aangewezen onderzoeken selecteren of zelfs weigeren alle voorgeschreven onderzoeken uit te voeren.
IX. Het voorschrift voor logopedie259 Alle logopedieverstrekkingen moeten worden voorgeschreven. De bevoegdheid van de voorschrijver hangt af: }} }}
van de pathologie van het ogenblik van het voorschrift in de evolutie van het probleem.
257. NGV, art. 33 § 6. 258. NGV, art. 33 § 5. 259. NGV, art. 36.
121
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
1. Voorschrift van het aanvangsbilan Het aanvangsbilan wordt voorgeschreven door de arts bevoegd voor de voorliggende aandoening.
Huisarts
Tandarts
Orthodontist
X
X
X
X
Gespleten lippen, gespleten gehemelte of gespleten tandkassen
X
X
X
X
X
Radiotherapie of chirurgische ingreep aan de hals
X
X
X
X
X
Dysglossie
X
X
X
X
X
Dysartrie
X
X
X
X
X
Chronisch spraakgebrek3
X
X
X
X
En bij neuromusculaire aandoeningen, MS4, hersenverlamming
X
X
X
X
FGR1 X
Geriatrie
X X X
Pediater
X X X
Internist
X X X
Psychiater
X
X X X
Neuroloog
Chirurg
Stomatoloog
Neurochirurg
Neuropédiatre
Neuropsychiater
Tabel 4: voorschrift van aanvangsbilan
N.K.O.
122
Taalstoornis die een handicap zijn2 Afasie Stoornissen in de taalontwikkeling
X
Dyslexie en/of dysorthografie en/of dyscalculie
Stotteren Stoornissen in het raam van orthodontie
X X
X X
X X
X X
X X
Sequelen van laryngectomie
X
X
X
X
X
Paralyse of organisch letsel van de larynx
X
X
X
X
X
Gehoorverlies heeft van minstens 40dB aan het beste oor5
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X X
Dysfagie Dysfasie > 5 jaar
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Legende : Voorschrift toegestaan
X Voorschrift niet toegestaan
(1) FGR = specialist in fysische geneeskunde en revalidatie (2) Voor een beroep, een omscholing, een leerovereenkomst (3) Ten gevolge van neuromusculaire aandoeningen, van de ziekte van Parkinson of van Huntington, demyeliniserende aandoeningen, hersenverlamming (cerebral palsy) bij kinderen tot de leeftijd van 3 jaar (4) MS = multiple sclerose (5) Voorschrijver verbonden aan een geconventionneerd revalidatiecentrum.
2. Uitvoering van het aanvangsbilan Dat wordt uitgevoerd door een logopedist(e). Het resultaat wordt meegedeeld aan de voorschrijvende arts.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
3. Voorschrift van behandeling Wie het voorschrift mag opmaken hangt af van de stoornis.
Chirurg
Huisarts
Tandarts
Orthodontist
Stomatoloog
X
FGR1
Taalstoornis die een handicap zijn2
Geriatrie
Pediater
Internist
Neurochirurg
Neuropédiatre
Psychiater
Neuropsychiater
Neuroloog
N.K.O.
Tabel 5: voorschrift van de behandeling
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Afasie Stoornissen in de taalontwikkeling
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Dyslexie en/of dysorthografie en/of dyscalculie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Gespleten lippen, gespleten gehemelte of gespleten tandkassen
X
X
X
X
X
X
Radiotherapie of chirurgische ingreep aan de hals
X
X
X
X
X
X
Dysglossie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Dysartrie Chronisch spraakgebrek3
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
en bij neuromusculaire aandoeningen, MS4, hersenverlamming*
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Stotteren
X
X
X
Stoornissen in het raam van orthodontie
X
X
X
X
Sequelen van laryngectomie
X
X
X
X
X
X
Paralyse of organisch letsel van de larynx
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Gehoorverlies heeft van minstens 40dB aan het beste oor5
X
Dysfagie** Dysfasie > 5 jaar
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
Legende : Voorschrift toegestaan
X Voorschrift niet toegestaan
1 FGR = specialist in fysische geneeskunde en revalidatie 2 Voor een beroep, een omscholing, een leerovereenkomst 3 Ten gevolge van neuromusculaire aandoeningen, van de ziekte van Parkinson of van Huntington, demyeliniserende aandoeningen, hersenverlamming (cerebral palsy) bij kinderen tot de leeftijd van 3 jaar 4 MS = multiple sclerose 5 Voorschrijver in een geconventioneerd revalidatiecentrum * Voorschrijver verbonden aan een geconventionneerd revalidatiecentrum ** Met resultaten van een VFES (Video Fluoroscopic Evaluation of Swallowing) of une FEES (Fiberoptic Endoscopic Evaluation of Swallowing) als patiënt meer dan drie jaar oud is.
123
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
4. De aanvraag wordt naar de adviserende-geneesheer gestuurd De patiënt stuurt volgende documenten naar de adviserend geneesheer: }} }} }} }}
het aanvraagformulier het voorschrift van het aanvangsbilan opgesteld door de bevoegde arts het aanvangsbilan het voorschrift van de behandeling, met het aantal zittingen en de duur (maximum één jaar).
5. Voorschrift van het evolutiebilan Na de eerste behandelingsperiode, kan de arts bevoegd voor de aandoening het evolutie bilan voorschrijven.
Tandarts
Orthodontist
X
X
X
X
X
X
X
Afasie
Huisarts
Chirurg
Taalstoornis die een handicap zijn(2)
FGR1
Stomatoloog
Geriatrie
Pediater
Internist
Neurochirurg
Neuropédiatre
Psychiater
Neuropsychiater
Neuroloog
Tabel 6: voorschrift van het evolutiebilan
N.K.O.
124
Stoornissen in de taalontwikkeling
X
X
X
X
Dyslexie en/of dysorthografie en/of dyscalculie
X
X
X
X
Gespleten lippen, gespleten gehemelte of gespleten tandkassen
X
X
X
X
Radiotherapie of chirurgische ingreep aan de hals
X
X
X
X
Dysglossie
X
X
X
X
Dysartrie
X
X
X
X
Chronisch spraakgebrek(3)
X
X
X
en bij neuromusculaire aandoeningen, MS(4), hersenverlamming
X
X
X
Stotteren
X
X
X
X
Stoornissen in het raam van orthodontie
X
X
X
X
Sequelen van laryngectomie
X
X
X
X
Paralyse of organisch letsel van de larynx
X
X
X
X
Gehoorverlies heeft van minstens 40dB aan het beste oor(5)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Dysfagie Dysfasie > 5 jaar
Legende : Voorschrift toegestaan
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X Voorschrift niet toegestaan
(1) FGR = specialist in fysische geneeskunde en revalidatie (2) Voor een beroep, een omscholing, een leerovereenkomst (3) Ten gevolge van neuromusculaire aandoeningen, van de ziekte van Parkinson of van Huntington, demyeliniserende aandoeningen, hersenverlamming (cerebral palsy) bij kinderen tot de leeftijd van 3 jaar (4) MS = multiple sclerose (5) Voorschrijver verbonden aan een geconventionneerd revalidatiecentrum
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Een bilan en een behandelingszitting op dezelfde dag mogen niet gecumuleerd worden en er mag maar een enkele zitting per dag aangerekend worden.
6. Uitvoeren van een evolutiebilan Dat wordt uitgevoerd door een logopedist(e). Het resultaat wordt meegedeeld aan de voorschrijvende arts.
7. Verlenging van de behandeling Buiten de uitzonderingen260 duurt een ononderbroken behandeling voor eenzelfde aandoening maximaal 2 jaar. Wie de verlenging van de behandeling mag voorschrijven hangt af van de stoornis.
X 6
X
X
X 7
X
X
Huisarts
Orthodontist
X
Chirurg
FGR1
Stomatoloog
X
Afasie
Tandarts
Taalstoornis die een handicap zijn2
Geriatrie
Pediater
Internist
Neurochirurg
Neuropédiatre
Psychiater
Neuropsychiater
Neuroloog
N.K.O.
Tabel 7: voorschrift van verlenging
Stoornissen in de taalontwikkeling
X
X
X
X
X
X 6
X
X
Dyslexie en/of dysorthografie en/of dyscalculie
X
X
X
X
X
X 6
X
X
Gespleten lippen, gespleten gehemelte of gespleten tandkassen
X
X
X 6
X
X
Radiotherapie of chirurgische ingreep aan de hals
X
X
X 6
X
X
Dysglossie
X
X
X 6
X
X
X
X 6
X
X
Dysartrie Chronisch spraakgebrek
X
X
X
X
X
X
X
X
X 6
X
X
en bij neuromusculaire aandoeningen, MS4 hersenverlamming*
X
X
X
X
X
X
X
X
X 6
X
X
X
X
X
X
X
X X
3
Stotteren
X
X 6
Stoornissen in het raam van orthodontie
X
X
X 6
Sequelen van laryngectomie
X
X
X 6
X
Paralyse of organisch letsel van de larynx
X
X
X 6
X
X
X
X X
X
X
6
X
X
X
X
X
X
X
Gehoorverlies heeft van minstens 40dB aan het beste oor5
X
Dysfagie** Dysfasie > 5 jaar
260. NGV, art. 36 § 5.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
125
126
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Legende : Voorschrift toegestaan
X Voorschrift niet toegestaan
(1) FGR = specialist in fysische geneeskunde en revalidatie 2) Voor een beroep, een omscholing, een leerovereenkomst (3) Ten gevolge van neuromusculaire aandoeningen, van de ziekte van Parkinson of van Huntington, demyeliniserende aandoeningen, hersenverlamming (cerebral palsy) bij kinderen tot de leeftijd van drie jaar (4) MS = multiple sclerose (5) Voorschrijver verbonden aan een geconventionneerd revalidatiecentrum (6) De huisarts mag de verlenging van de behandeling voorschrijven op basis van een evolutieverslag van de behandelende specialist of na overleg met deze laatste. De datum van dat overleg moet worden opgenomen in het medisch dossier van de patiënt. (7) De behandelende arts mag de behandeling verlengen in het geval van afasie ten gevolge van afasie na een cerebrovasculair accident. * Voorschrijver in een geconventioneerd revalidatiecentrum ** Met resultaten van een VFES (Video Fluoroscopic Evaluation of Swallowing) of een FEES (Fiberoptic Endoscopic Evaluation of Swallowing) als patiënt meer dan drie jaar oud is. www
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Logopedisten > Informatie per thema > Compendium bij de nomenclatuur.
X. Het voorschrift voor brilglazen, oogprothesen, hoortoestellen, banden, orthopedische toestellen en andere prothesen261, implantaten262 1. Verstrekkingen uit artikel 27 (voorbehouden voor bandagisten) Dit artikel bevat onder andere de volgende verstrekkingen: stoma- en incontinentiemateriaal, borstprothesen; orthopedische zolen, breukbanden, buikgordels, lumbostaten. Deze verstrekkingen moeten door een arts worden voorgeschreven. De verstrekkingen 642434, 642456, 642471 en 642493 (armkous en handschoen wegens lymfoedeem) moeten worden voorgeschreven door een geneesheer-specialist in de heelkunde, in de inwendige geneeskunde, in de gynecologie-verloskunde, in de fysiotherapie of in de radiotherapie.
261. NGV, art. 27 tot 31. 262. NGV, art. 35 tot 35bis.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
Orthopedische zolen kunnen zowel volgens art. 27 (nr. 604575) als volgens art. 29 (nr. 653973) worden voorgeschreven door de verstrekkers vermeld in onderstaande tabel. Voor het incontinentie- en stomamateriaal en voor de verstrekkingen 642390 en 642412 (forfaitaire vergoeding verzorgingset en kleefstrips bij borstprothese) is in geval van vernieuwing geen geneeskundig voorschrift vereist.
2. Verstrekkingen uit art. 28 (implantaten en mobiliteitshulpmiddelen) Verstrekkingen uit art. 28 § 1 (implantaten) moeten voorgeschreven worden door een arts (art. 28 § 2). De aanvraag voor de mobiliteitshulpmiddelen (o.a. rolstoelen) vermeld in art. 28 § 8 moet ingevuld worden door een arts.
3. Verstrekkingen uit art. 29 (Orthesen, prothesen, orthopedische toestellen) De disciplines die de verstrekkingen uit art. 29 mogen voorschrijven zijn weergegeven in onderstaande tabel: Prothesen (§1 E)
Orthopedie Fysische geneeskunde Fysiotherapie Reumatologie Neurologie Neuropsychiatrie Neuropsychiatrie en revalidatie Pediatrie Elke heelkundige discipline Algemene heelkunde Functionele revalidatie Fysische geneeskunde en revalidatie Neurochirurgie Plastische heelkunde Vasculaire heelkunde Specialist met certificaat revalidatie
+
Orthopedische Orthopedische Myoschoenen zolen electrische prothesen (§1 H) (§1 I) (§1 J) + +
+ +
+
+
+ + + +
+ + + +
+ +
+ + + +
+
+
+
+
+ +
+
+ +
+ +
+
+
+
Overige verstrekkingen uit art. 29
+
+
+ + + +
+ +
127
128
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
4. Brilglazen, monturen, contactlenzen en andere leveringen ter correctie van het zicht Alle verstrekkingen uit art. 30 moeten door een oogarts worden voorgeschreven behalve verstrekking 742711 (forfaitaire tegemoetkoming voor een montuur tot 18e verjaardag).
5. Gehoorprothesen Gehoorprothesen (art. 31) moeten worden voorgeschreven door een specialist NKO.
6. Verstrekkingen uit art. 35 en 35bis (implantaten) De implantaten vermeld in art. 35 en 35bis moeten worden voorgeschreven door een geneesheer specialist.
XI. Het voorschrift voor voedingsadvies en podologie bij patiënten met diabetes of chronische nierinsufficiëntie263 1. Diabetes: voedingsadvies en podologische verzorging Diabetici hebben recht op terugbetaling van voedingsadvies en podologische verzorging voor zover ze in het bezit zijn van een diabetespas. De diabetespas moet aangevraagd worden door de patiënt aan zijn ziekenfonds vergezeld van een attest van zijn huisarts die het globaal medisch dossier beheert. www
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Specifieke informatie > Diabetespatiënten.
a. Wie mag deze zorg voorschrijven? Voedingsadvies: de huisarts, de behandelende geneesheer specialist in de inwendige geneeskunde of de pediatrie. Podologische verzorging: de huisarts, behandelende geneesheer specialist in de inwendige geneeskunde of heelkunde of de orthopedische heelkunde. De aanvraag moet worden ingediend door middel van een formulier met een welbepaald model264.
263. K.B. van 10-01-1991, bijlage 1 N 1. 264. Verordening van 28-07-2003, bijlage 66.
3e Deel - Het voorschrift - September 2014
b. Hoeveel prestaties ”voedingsadvies” worden terugbetaald? De terugbetaling is beperkt tot twee prestaties van 30 minuten of een prestatie van een uur per jaar, uitgevoerd door een erkende diëtiste. De diëtiste moet een dossier bijhouden, de datum van het voedingsadvies in de diabetespas inschrijven en jaarlijks een schriftelijk verslag bezorgen aan de voorschrijvende arts.
c. Hoeveel prestaties “podologische verzorging” worden terugbetaald? De terugbetaling is beperkt tot twee prestaties van 45 minuten per jaar (op twee verschillende dagen), uitgevoerd door een erkende podoloog. De podoloog moet een dossier bijhouden, de datum van zijn prestatie in de diabetespas inschrijven en jaarlijks een schriftelijk verslag bezorgen aan de voorschrijvende arts.
d. Wordt podologische verzorging altijd terugbetaald? Voor terugbetaling moet er een verhoogd risico aanwezig zijn op voetproblemen. Dit moet op het voorschrift worden vermeld. Het kan gaan om: }} }} }} }} }} }}
zware eeltvorming rigiditeit ter hoogte van de voetgewrichten een vroeger of actueel ulcus een amputatie ernstig perifeer arterieel lijden Charcot artropathie.
2. Chronische nierinsufficiëntie Tijdens een zorgtraject heeft de patiënt die lijdt aan chronische nierinsufficiëntie recht op: }} }}
drie prestaties voedingsadvies per jaar, voor nierinsufficiëntie stadium 4 vier prestaties voedingsadvies per jaar, voor nierinsufficiëntie stadium 5.
Zie ook 4e Deel, XIV. “Zorgtrajecten”.
129
4 Deel De huisarts en zijn patiënt e
132
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
In het 4e deel overlopen we de verschillende verzekeringen voor geneeskundige verzorging. De informatie betreffende de verplichte ziekteverzekering wordt hier voorgesteld vanuit het standpunt van de patiënt (verzekerbaarheid, kosten, remgeld, maximumfactuur (MAF), derdebetalersregeling, de rechten van de patiënt).
I. De verschillende soorten verzekeringen voor geneeskundige verzorging 1. De verplichte verzekering voor de personen die aan de Belgische sociale zekerheid zijn onderworpen In het geval van de verplichte verzekering is de aansluiting en het betalen van bijdragen wettelijk verplicht. Sommige personen met een laag inkomen betalen geen bijdragen. Die verzekering dekt alle types van verzorging die in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen zijn opgenomen265.
2. De aanvullende verzekering Verzorging die niet gedekt is door de verplichte verzekering, kan door een ziekenfonds, mits betaling van een beperkte aanvullende bijdrage, toch vergoed worden. De zorg gedekt door deze aanvullende verzekering kan verschillen van ziekenfonds tot ziekenfonds.
Contactlenzen bij jongeren, vaccinaties bij verre reizen, vergoeding voor oppas van zieke kinderen, lidgelden voor sportclubs, orthodontie, tandprotesen enz.
3. Andere verzekeringen Medische kosten zijn in bepaalde omstandigheden geheel of gedeeltelijk gedekt door verzekeringen uit andere stelsels: Voorbeelden }} }} }} }} }}
ondernemingsverzekering voor de arbeidsongevallen burgerlijke aansprakelijkheid (bv. verkeersongevallen) het Fonds van beroepsziekten voor de beroepsziekten school- of sportongevallen reisverzekeringen.
Wanneer een van die verzekeringen tussenkomt, kan het gedeelte van de geneeskundige verzorging dat niet wordt vergoed, soms aan de ziekteverzekering worden aangerekend.
265. GVU-wet, art. 34.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
De arbeidsongevallenverzekering zal de medische verzorging helemaal vergoeden. Privé-verzekeringen nemen vaak alleen maar het remgeld voor hun rekening.
In de mate van het mogelijke moet je de honoraria dus rechtstreeks indienen bij de verantwoordelijke verzekering (subrogatierecht)266.
4. Private en individuele verzekeringen Er bestaat een aanbod aan verzekeringen die medische kosten vergoeden, niet gedekt door de verplichte verzekering.
Meest gekend is de hospitalisatieverzekering. Afhankelijk van de polis worden de supplementen bij opname in een éénpersoonskamer al dan niet vergoed.
5. Vlaamse zorgverzekering De Vlaamse zorgverzekering dekt niet medische zorgen bij gedaalde zelfredzaamheid thuis of opname in het rusthuis of een psychiatrisch verzorgingstehuis. De uitkering bestaat uit een forfaitair maandelijks bedrag. De aansluiting is verplicht voor alle inwoners ouder dan 25 jaar gedomicilieerd in Vlaanderen en vrij voor alle inwoners van het Brussels hoofdstedelijk gewest. www
Meer informatie op de website: www.zorg-en-gezondheid.be.
6. Specifieke verzekeringen Er bestaan specifieke verzekeringen met eigen regels. Verzekering voor het personeel van de Europese Unie.
II. Verzekerbaarheid van de patiënt Vanaf 1 januari 2014 is de SIS-kaart vervangen door een nieuw systeem dat toelaat de gegevens van de patiënt on line te raadplegen via diens identiteitskaart. Je zal toegang hebben tot de gegevens via het netwerk MyCareNet (beveiligd netwerk dat zorgverleners met de ziekenfondsen verbindt).
Tijdens een overgangsperiode blijft het noodzakelijk om de geldige SIS-kaart te bewaren, ook nog na 1 januari 2014. Zie punt 3.
266. GVU-wet, art. 136 §2 4e lid
Indien een andere dan de verplichte verzekering (mede) tussenkomt in de dekking van farmaceutische kosten, kan de patiënt aan de apotheker een “BVAC” attest (Bijkomende VerzekeringAssurance Complémentaire) vragen waarin de niet door het ziekenfonds vergoedbare bedragen worden vermeld.
133
134
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
1. Identificatie van de sociaal verzekerde Je zal de verzekerde kunnen identificeren aan de hand van zijn elektronisch identiteitsbewijs en elektronisch zijn identificatienummer van de sociale zekerheid (INSZ) kunnen lezen. In de meeste gevallen is dat het rijksregisternummer. De geldige elektronische identiteitsbewijzen zijn: }} }} }}
Het zijn de ziekenfondsen die progressief en automatisch isi+-kaart uitreiken aan hun leden.
}}
}}
de klassieke elektronische identiteitskaart (eID) de Kids-ID voor kinderen jonger dan 12 jaar de elektronische kaart uitgereikt aan niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven de elektronische verblijfstitel uitgereikt aan onderdanen van landen buiten de Europese Unie die in België verblijven de isi+-kaart voor: }} }} }} }}
grensarbeiders van buitenlandse nationaliteit en hun gezinsleden tijdelijk in België gedetacheerde werknemers Belgen die in het buitenland gedomicilieerd zijn kinderen jonger dan 12 jaar die geen Kids-ID hebben.
2. Controle van de verzekerbaarheid (recht op terugbetaling van gezondheidszorgen) Je kan de verzekerbaarheid van je patiënt nagaan. Daardoor kan je nagaan of hij in orde is met zijn ziekenfonds in geval van de derdebetalersregeling en het vaststellen van het bedrag van het remgeld (deel ten laste van de patiënt). De ziekenfondsen bewaren de gegevens in een gegevensbank die dagelijks wordt bijgewerkt.
3. Gebruik van SIS-kaart De SIS-kaart zal niet van de ene dag op de andere worden afgeschaft, gedurende een overgangsperiode vanaf 1 januari 2014 zal je de kaart in bepaalde gevallen nog gebruiken: }} }}
voor kinderen die geen Kids-ID hebben, maar wel een geldige SIS-kaart als je nog geen toegang hebt tot het netwerk van MyCareNet.
www
Meer informatie op de websites van: }}
het RIZIV: www.riziv.be, Burger > Medische kosten > De SIS-kaart zal geleidelijk verdwijnen
}}
de kruispuntbank sociale zekerheid: www.ksz.fgov.be, rubriek SIS-kaart > FAQ: Geleidelijke afbouw van het gebruik van de SIS-kaart.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
III. De verzekerbaarheid geneeskundige verzorging 1. Een verzekerde in het Belgische sociale zekerheidssysteem Voor geneeskundige verzorging is er geen wachttijd meer bij inschrijving in een ziekenfonds. Toch kan er een wachttijd opgelegd worden als sanctie wanneer gedurende lange tijd geen bijdragen betaald worden267. Iemand die geniet van het Belgische sociale zekerheidssysteem en die op reis gaat binnen Europa, heeft er belang bij een Europese Ziekteverzekeringskaart (EZVK) mee te nemen als bewijs van zijn verzekerbaarheid (te bekomen op eenvoudige aanvraag bij zijn ziekenfonds)268.
2. Een verzekerde die tijdelijk in België verblijft a. Inwoner van de Europese economische ruimte269 en Zwitserland Wanneer iemand in het bezit is van een Europese ziekteverzekeringskaart (EZVK) of een voorlopig bewijs ter vervanging, dan heeft die recht op de noodzakelijke geneeskundige verzorging om het verblijf te kunnen voortzetten in medisch veilige omstandigheden. De geneeskundige zorgen en hun terugbetaling worden verstrekt in overeenstemming met de Belgische wetgeving. Wat betreft de kwaliteit van de behandeling, de tarifering, de informatieverstrekking over niet door de ziekteverzekering vergoede kosten en de aflevering van getuigschriften moet de zorgverlener dus dezelfde regels toepassen als bij een Belgische patiënt270. Bij derdebetalersregeling moet een kopie van de EZVK of van het voorlopig bewijs worden genomen. De EZVK dekt in geen geval geplande medische zorgen.
b. Inwoner van een land waarmee België een bilaterale overeenkomst betreffende de sociale zekerheid (met inbegrip van de ziekteverzekering) heeft afgesloten271 Indien een inwoner van deze landen in het bezit is van het betreffende bilaterale formulier, dan heeft hij recht op dringende medische zorgen gedurende de geldigheidsduur van het formulier en onder de zelfde voorwaarden als de bezitter van een Europese ziekteverzekeringskaart (zie punt a).
Controleer steeds de geldigheid van de voorgelegde documenten (geldigheidsduur hangt af van het land van herkomst).
267. K.B. van 03-07-1996, vooral art. 129 en 253: voorwaarden voor vergoedbaarheid. 268. GVU-wet, art. 136 § 1 en K.B. van 03-07-1996, art. 294. 269. België, Bulgarije, (Grieks-)Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Frankrijk, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowaakse Republiek, Spanje, Tsjechische Republiek, Verenigd Koninkrijk, en Zweden. 270. Het Europees Verdrag en de Europese Verordening 883/2004. 271. Algerije, Tunesië, Turkije, Bosnië-Herzegovina, Servië, Montenegro, Macedonië en Kosovo.
Bij afwezigheid van de EZVK, het voorlopig bewijs of het bilaterale formulier: het bewijs van verzekerbaarheid kan worden opgevraagd in het thuisland door gelijk welk ziekenfonds in België of door de sociale dienst van het ziekenhuis.
135
136
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
c. Inwoner uit een ander land Hij betaalt zelf zijn medische kosten. www
Meer informatie: }}
op de site van het RIZIV: }}
}}
voor de zorgverlener: www.riziv.be rubriek Zorgverleners > Algemene info > Europese ziekteverzekeringskaart voor de verzekerden: www.riziv.be, rubriek Burger > Medische kosten > Europese ziekteverzekeringskaart
}}
op de federale portaalsite: www.belgium.be > Gezondheidszorg > Op reis
}}
op de site van de vzw Medimmigrant: www.medimmigrant.be > Toegang tot gezondheidszorg > EU-burgers.
3. Asielzoeker a. Asielzoeker in de loop van zijn procedure272 Een asielzoeker die asiel aanvroeg: }}
voor 1 juni 2007 en wiens aanvraag: }} }}
}}
oontvankelijk is verklaard, blijft verzekerd via een ziekenfonds niet-ontvankelijk was, komt in aanmerking voor de procedure zoals hieronder uitgelegd
na 1 juni 2007 en die verblijft: }}
in een collectief centrum voor asielzoekers (= bijvoorbeeld een opvangcentrum van het Rode kruis), kan beroep doen op de medische dienst die daar aanwezig is, of de arts/instelling waarmee het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil) een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten
}}
in een Lokaal Opvanginitiatief (LOI) kan beroep doen op, het OCMW dat bevoegd is voor de kosten; de aanvragen tot tussenkomst en de facturen moeten naar het LOI gericht worden
}}
elders (naar keuze); in dat geval is de Cel Centralisatie Medische kosten van Fedasil bevoegd voor de informatie en de betaling van de zorgverleners. Een voorafgaande aanvraag tot tussenkomst (een betalingsverbintenis) in de medische kosten is noodzakelijk behalve bij spoedeisende zorgen en kan verzonden worden naar:
Fedasil Cel Medische Kosten Kartuizerstraat 21 1000 Brussel Tel. 02 213 43 00, fax 02 213 44 12.
In noodgevallen is het voldoende dat de arts een attest bijvoegt waarin hij bevestigt dat het dringende hulp betrof. De RIZIV-nomenclatuur is van toepassing, mits een aantal wijzigingen al naargelang de situatie273.
272. Wet van 12-01-2007, in voege sinds 01-06-2007. 273. K.B. van 09-04-2007.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
b. Asielzoeker na erkenning als vluchteling Na de erkenning wordt hij in het ziekenfonds ingeschreven.
c. Uitgeprocedeerde asielzoeker of persoon “zonder wettig verblijf” Een uitgeprocedeerde asielzoeker is niet verzekerbaar via het ziekenfonds. Hij heeft nochtans recht op ‘dringende medische hulp’ in het kader van de OCMW-wetgeving274. Deze regelgeving is ruimer dan de wet op de dringende medische hulpverlening. Het gaat hier in feite over alle medisch noodzakelijke zorg, zowel van preventieve, als van curatieve aard. Een asielzoeker, die in het ziekenfonds was ingeschreven (zie voorafgaand punt 3. a. “Aanvraag voor 1 juni 2007”) blijft verzekerd tot 31 december van het jaar volgend op de datum van afwijzing van het statuut van vluchteling. www
Meer informatie: }} }} }}
plaatselijk OCMW website van Fedasil: www.fedasil.be website van de vzw Medimmigrant: www.medimmigrant.be.
IV. De bijdrage van de patiënt voor medische verzorging: het remgeld 1. Wat is het remgeld?
Het remgeld (ook wel persoonlijk aandeel genoemd) is het deel van de medische kosten bepaald in de tarieven van de NGV die de patiënt zelf betaalt.
Die bijdrage laat toe het medisch verbruik te beheersen en een financieel evenwicht te behouden in de ziekteverzekering.
2. Is het remgeld altijd gelijk275? Het remgeld kan variëren van 0% voor de onmisbare behandelingen tot 80% voor de minder belangrijke behandelingen (bijvoorbeeld de geneesmiddelencategorie Cx). Het bedrag van het remgeld hangt niet alleen af van de aard van de verstrekking, maar ook van: }} }} }} }}
het statuut van de patiënt (bijvoorbeeld rechthebbende op een verhoogde tegemoetkoming) de zorgverlener (geconventioneerd of niet) de omstandigheden waarin de zorg wordt toegediend de categorie van de geneesmiddelen.
274. K.B. van 12-12-1996 en OCMW-wet van 08-07-1976, art. 57 § 2. 275. GVU-wet, art. 34 en 37.
137
138
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
a. Het statuut van de patiënt Het remgeld is lager276 op basis van: }}
de leeftijd: }} }}
}}
tot de 10e verjaardag: het remgeld is beperkt voor de bezoeken van de huisarts tot de 18e verjaardag, de tandheelkundige verzorging (behalve orthodontie) wordt volledig terugbetaald vanaf 18 jaar varieert het remgeld, afhankelijk van de uitgevoerde verstrekking en het statuut van de patiënt (zie hieronder).
}}
sommige sociale voordelen277 voor: }} rechthebbenden op het bestaansminimum (“leefloon”)278 en dit gedurende drie opeenvolgende volledige maanden }} steuntrekkers van het OCMW in het kader van de wet van 02 april 1965 en dit gedurende drie opeenvolgende volledige maanden }} gerechtigden op de inkomensgarantie voor ouderen (IGO)279 }} gerechtigden op de inkomensgarantie voor ouderen alsook de persoon die het recht op de rentebijslag behoudt 280 }} personen die effectief een uitkering ontvangen voor personen met een handicap281 }} rechthebbenden op verhoogde kinderbijslag (wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van 66 %) }} niet begeleide minderjarige vreemdelingen, in bepaalde omstandigheden282 }} wezen die beide ouders hebben verloren en die recht hebben op kinderbijslag
}}
het gezinsinkomen dat onder een bepaald grensbedrag ligt: Er zijn twee mogelijkheden: }}
de patiënt is: }} }}
}} }} }}
weduwnaar/weduwe, gepensioneerd of invalide een persoon die in het Rijksregister van de natuurlijke personen is ingeschreven en wegens zijn gezondheidstoestand als ongeschikt is erkend om arbeid ter verkrijging van inkomen te verrichten een persoon die gedurende één jaar volledig werkloos is een gerechtigde binnen een één-oudergezin een persoon die recht heeft op een verwarmingstoelage, toegekend door een OCMW.
Het ziekenfonds zal hem vragen een verklaring in te vullen betreffende zijn huidige gezinsinkomen en daarbij vragen zij met name het laatste aanslag biljet toe te voegen. Dit moet lager zijn dan een jaarlijks grensbedrag dat op basis van het aantal personen in uw gezin is vastgelegd }}
de patiënt behoort niet tot één van de categorieën onder punt 1 maar het gezinsinkomen is niet hoger dan een jaarlijks bepaald plafond rekening houdend met het aantal personen in het gezin.
276. K.B. van 23-03-1982 voor de verstrekkingen waarvoor een verhoogde tegemoetkoming geldt. 277. K.B. van 23-03-1982 en K.B. van 15-01-2014 betreffende de verhoogde tegemoetkoming. 278. Wet van 26-05-2002. 279. Wet van 22-03-2001. 280. Wet van 01-04-1969. 281. Wet van 27-02-1987. 282. GVU-wet, art. 32 1e lid. 22°.
139
Letterwoorden - Januari 2014
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Het ziekenfonds zal hem vragen een verklaring in te vullen betreffende zijn gezinsinkomen van het vorig jaar en daarbij vragen zijn met name het laatste aanslag biljet toe te voegen H In beide gevallen zal het ziekenfonds het inkomen nagaan volgens een procedure die ‘systematische controle’ wordt genoemd waaraan het ziekenfonds, de FOD Financiën en de Dienst Administratieve controle meewerken }}
het statuut van « palliatieve patiënt ». Er is geen remgeld voorzien voor de verzorging van palliatieve patiënten.
www
Meer informatie op de website: }}
}} }}
www.socialsecurity.fgov.be, rubriek Burger > Gezondheid > Terugbetaling van medische kosten www.handicap.fgov.be/nl, Directie-generaal personen met een handicap www.riziv.fgov.be, rubriek Burger > Medische kosten > Verhoogde tegemoetkoming.
b. Statuut van de zorgverleners De verzekeringstegemoetkoming kan lager zijn voor de kinesitherapeuten, de vroedvrouwen, de verpleegkundigen en de paramedische medewerkers die niet tot de nationale conventie zijn toegetreden. Dat geldt echter niet voor de patiënten die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming (behalve voor de verpleegkundige verzorging, waarvoor de terugbetaling enigszins werd verlaagd).
Het al dan niet toetreden tot het nationaal akkoord voor artsen en tandartsen heeft geen invloed op het remgeld.
c. Omstandigheden De verzekeringstegemoetkoming hangt ook af van de omstandigheden waarin de verstrekking wordt verricht: }}
de personen die in het ziekenhuis zijn opgenomen betalen slechts een minimaal forfait per ligdag voor alle vergoedbare geneesmiddelen
}}
het bedrag van het remgeld kan ook worden verlaagd om de kwaliteit van de verzorging te bevorderen. Bijvoorbeeld: lager remgeld als de huisarts een globaal medisch dossier voor zijn patiënt bijhoudt
}}
het bedrag van het remgeld voor een raadpleging in een erkende spoedgevallendienst is lager, wanneer de patiënt door de huisarts is verwezen, binnengebracht door de dienst 100 of doorverwezen is door een spoedgevallendienst283
}}
er is geen remgeld verschuldigd voor een screeningsonderzoek op kanker in het kader van een door de gemeenschappen georganiseerde screening Voorbeeld: mammografie; opsporing van occult bloed in de stoelgang.
283. NGV, art. 25 § 3bis. 284. K.B. van 23-03-1982, tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, art. 7 c.
Een verhoogde tegemoetkoming voor kinesitherapie- of fysiotherapieverstrekkingen is voorzien voor patiënten met een aandoening vermeld in de lijst met zware aandoeningen (Lijst E284)
139
140
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
d. De geneesmiddelenklasse De geneesmiddelen worden in verschillende terugbetalingscategorieën ondergebracht. Het bedrag van het remgeld verschilt niet alleen afhankelijk van die categorie, maar is ook afhankelijk van het statuut van de verzekerde (die al dan niet een verhoogde tegemoetkoming geniet). Tabel 8: Maximale remgeld voor de geneesmiddelen TerugbetalingsRechthebbenden op de verhoogde categorieën tegemoetkoming A 100 % terugbetaald
Rechthebbenden zonder tegemoetkoming 100 % terugbetaald
B
Maximaal remgeld 7,70 EUR
Maximaal remgeld 11,60 EUR
B groot model* C
Maximaal remgeld 9,60 EUR Maximaal remgeld 9,60 EUR
Maximaal remgeld 14,50 EUR Maximale remgeld 14,50 EUR
Cs
40 % terugbetaald Remgeld zonder maximum
40 % terugbetaald Remgeld zonder maximum
Cx
20 % terugbetaald Remgeld zonder maximum
20 % terugbetaald Remgeld zonder maximum
D
Geen terugbetaling
Geen terugbetaling
Fb
75 % terugbetaald
Fb groot model*
Maximaal remgeld 7,70 EUR
85 % terugbetaald Maximale remgeld 11,60 EUR Maximaal remgeld 14,50 EUR
verhoogde
* Een groot model bevat meer dan 60 dosissen
V. De maximumfactuur (MAF) 1. Wat is de maximumfactuur? De maximumfactuur (MAF) is het maximum bedrag van het remgeld dat een patiënt ofwel een gezin gedurende een kalenderjaar moet betalen voor sommige onderdelen van de geneeskundige verzorging. Het MAF laat toe om voor iedereen de financiële toegang tot de gezondheidszorg te verbeteren. Van zodra de som van remgelden van een gezin voor bepaalde gezondheidszorgen een bepaald plafond (MAF) bereikt in de loop van een kalenderjaar, dan zal dat gezin haar persoonlijk aandeel voor die gezondheidszorg die in aanmerking wordt genomen om de MAF te berekenen, volledig terugbetaald krijgen voor de rest van dat kalenderjaar.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
2. Met welke remgelden wordt rekening gehouden om de MAF te bepalen? De belangrijkste remgelden die meetellen voor de MAF zijn: }}
voor de sector van ambulante zorg: }}
}}
}} }}
erelonen van de zorgverleners (onder andere verpleegkundigen) geplafonneerd op de voorziene bedragen van de wet op de geneeskundige verzorging en uitkeringen technische verstrekkingen (labo, radiografie,…) geplafonneerd op de voorziene bedragen van de wet op de geneeskundige verzorging en uitkeringen geneesmiddelen (categorie A en B en C, magistrale bereidingen)
voor de sector van gehospitaliseerden: }} }} }} }}
het persoonlijke aandeel van de verpleegdagprijs het forfait voor de medicatie de veiligheidsmarge van de implantaten de afleveringsmarge van de implantaten.
De “veiligheidsmarge” is het supplement dat aan de patiënt wordt aangerekend voor de implantaten en invasieve medische hulpmiddelen. Dit supplement is beperkt tot een bedrag gelijk aan het maximum percentage (veiligheidsgrens) van de bedrag van de verstrekking285.
De afleveringsmarge is een ereloon bestemd voor de ziekenhuisapotheker die implantaten en prothesen stockeert, steriliseert en aflevert.
3. Wat zijn de voorwaarden om van de MAF te kunnen genieten? De voorwaarden om van de MAF te kunnen genieten hangen af van het statuut of de leeftijd van de patiënt, het statuut van de gezinsleden en het gezinsinkomen.
a. Leeftijd van de patiënt Wanneer voor een kind jonger dan 19 jaar de remgelden op 1 januari van het jaar van toekenning van de MAF meer dan 650 EUR bedragen, dan vergoedt het ziekenfonds alle remgelden voor de rest van het kalenderjaar.
b. Statuut en inkomen van het gezin sociale MAF Wanneer het gezin: }}
bestaat uit leden die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming (zie remgeld)
en }}
effectief 450 EUR aan remgeld heeft betaald in de loop van één kalenderjaar,
dan betaalt het ziekenfonds van zodra dit bedrag is bereikt al het remgeld terug tot aan het einde van het jaar (rechtstreekse opvolging door het ziekenfonds) aan de rechthebbende, zijn partner en hun personen ten laste.
285. NGV, art. 35 en 35bis.
Kosten die niet meetellen voor de MAF: supplementen gevraagd door artsen, geneesmiddelen Cs, Cx, verblijfskosten in rustoorden, beschut wonen, veiligheidsmarge van sommige prothesen, sommige kosten in het buitenland.
141
142
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
MAF inkomen in functie van het gezinsinkomen (van het 3e voorafgaande jaar) wordt er een plafond vastgesteld waarboven het ziekenfonds de remgelden terugbetaalt. Het maximumbedrag voor de MAF wordt verlaagd met 100 EUR indien de rechthebbende: }} }} }}
www
de twee voorgaande jaren voldeed aan de voorwaarden voor de MAF het statuut heeft van « chronisch zieke » lijdt aan een zeldzame of weesaandoening.
Meer informatie op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Burger > Medische kosten > Maximumfactuur.
VI. Derdebetalersregeling286 Hoewel dit niet in de wet is vastgelegd, worden de geneesmiddelen die in de openbare officina’s worden afgeleverd, altijd volgens de modaliteiten van de derdebetalersregeling terugbetaald.
De derdebetalersregeling is een betalingswijze waarbij de zorgverlener de betaling van de verschuldigde tegemoetkoming door het ziekenfonds rechtstreeks ontvangt van het ziekenfonds waarbij de verzekerde is ingeschreven. Je int de eventuele remgelden en supplementen rechtstreeks bij de patiënt. Voor de uitzonderingen en voorwaarden: zie 2e Deel, V. Je mag geen reclame maken rond de toepassing van de derdebetalersregeling noch zelf noch via anderen, niet rechtstreeks en niet onrechtstreeks287.
VII. Rechten van de patiënt De wet van 22 augustus 2002 heeft een aantal rechten voor de patiënt vastgelegd. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de wet betreffende de rechten van de patiënt.
1. Definities en toepassingsgebied We verstaan onder: }}
}}
}} }}
patiënt: natuurlijke persoon aan wie gezondheidzorg wordt verstrekt al dan niet op eigen verzoek. beroepsbeoefenaar: zowel conventionele288 als niet-conventionele289 (homeopathie, chiropraxie, osteopathie, acupunctuur) praktijken. toepassingsgebied: zowel privaat- als publiekrechtelijk; contractueel als buitencontractueel. voorwaarden: in de mate dat de patiënt hieraan meewerkt, leeft de beroepsbeoefenaar deze wet na (desgevallend pleegt hij daarvoor multidisciplinair overleg.
286. K.B. van 10-10-1986. 287. K.B. van 10-10-1986, art.4bis § 1 4°. 288. K.B. nr. 78. 289. Wet van 29-04-1999.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
2. Welke rechten voorziet de wetgever voor de patiënt? De wet voorziet:
a. Algemene rechten }} }}
op menselijke waardigheid en zelfbeschikkingsrecht op zorgen van kwaliteit beantwoordend aan zijn behoeften.
b. Recht op vrije keuze van de beroepsbeoefenaar en op wijziging van deze keuze c. Recht op informatie over zijn gezondheidstoestand }}
Recht op informatie nodig voor het inzicht in de eigen gezondheidstoestand en evolutie ervan (dus ook over een eventuele funeste prognose!): }} }} }}
mondeling in duidelijke taal schriftelijk op verzoek van de patiënt via vertrouwenspersoon door middel van een schriftelijk verzoek van de patiënt
Uitzondering: bij mogelijk nadeel voor de gezondheid van de patiënt en na overleg met een andere beroepsbeoefenaar. De reden om de informatie te weigeren, moet je motiveren in het dossier }}
Recht om niet geïnformeerd te worden: via een schriftelijk verzoek van de patiënt. Uitzondering: bij gevaar voor de gezondheid van de patiënt of van derden en na overleg met een andere beroepsbeoefenaar.
d. Recht om geïnformeerd en vrij in te stemmen met elke interventie van de beroepsbeoefenaar }}
Tijdige en voorafgaande informatie over de interventie met name: }} }} }} }} }} }} }} }}
}}
doel modaliteiten tegenaanwijzingen neveneffecten mogelijke alternatieven financiële implicaties eventuele gevolgen van weigering de datum.
Toestemming tot de interventie: }}
}}
}}
wordt uitdrukkelijk gegeven behalve wanneer je uit de houding van patiënt redelijkerwijze diens toestemming kan afleiden wordt eventueel schriftelijk vastgelegd op vraag van de patiënt of de zorgverlener met instemming van de andere recht op weigering of intrekking toestemming: op verzoek van één van beide partijen wordt de weigering schriftelijk vastgelegd.
143
144
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Opmerking: }} }}
}}
een weigering doet geen afbreuk aan het recht van de patiënt op kwaliteitsvolle zorg een weigering blijft van kracht als de patiënt (nadien) het vermogen tot uitoefening van zijn rechten zou verliezen bij spoedgeval: zonder gekende wilsuitdrukking van de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger gebeurt iedere noodzakelijke tussenkomst van de beroepsbeoefenaar in het belang van de patiënt.
e. Recht op een patiëntendossier en inzage erin De patiënt heeft recht op:
Maximumprijs bij afschrift dossier: 0,10 EUR per gekopieerde pagina met een maximum van 25 EUR voor gans het dossier. Voor informatie die digitaal wordt opgeslagen mag maximaal 10 EUR gevraagd worden290.
}}
een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard dossier waar hij zelf documenten kan aan toevoegen
}}
inzage in zijn dossier. De beroepsbeoefenaar moet binnen de 15 dagen aan de vraag tot inzage gevolg geven, maar persoonlijke notities en informatie over derden kunnen niet geraadpleegd worden
}}
inzage in zijn dossier door een vertrouwenspersoon. Indien deze een beroepsbeoefenaar is, heeft deze ook recht op inzage van de persoonlijke notities
}}
afschrift van zijn dossier. Je kan dit weigeren indien duidelijk is dat patiënt onder druk wordt gezet om die informatie aan derden mee te delen.
Indien de beroepsbeoefenaar inzage in het dossier weigert om medische redenen, kan de patiënt zijn rechten uitoefenen via een door hem gekozen beroepsbeoefenaar. Bij overlijden oefent de familie het recht op inzage uit via een door hen gekozen beroepsbeoefenaar die ook toegang heeft tot de persoonlijke notities (indien vraag voldoende gemotiveerd en niet tegen de wens van de patiënt). Een kopie nemen van het dossier na overlijden van de patiënt is verboden.
f. Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer betreffende }}
informatie over zijn gezondheid
}}
zijn intimiteit. De aanwezigheid van personen is beperkt tot het strikt nodige voor het onderzoek/behandeling.
Uitzondering: in het belang van de volksgezondheid of bij belangen/rechten van derden.
g. Recht op het neerleggen van een klacht bij de bevoegde ombudsfunctie Indien de klacht betrekking heeft op een zorgverlener: }}
die werkt in een ziekenhuis, dan neemt de patiënt contact op met de ombudsdienst van dat ziekenhuis Ieder ziekenhuis is verplicht een ombudsfunctie op te richten die onafhankelijk dient te zijn van de zorgverleners.
290. K.B. van 02-02-2007.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
}}
die buiten een ziekenhuis werkt (bijvoorbeeld een huisarts, een specialist in zijn privépraktijk, zelfstandige verpleegkundige, tandarts, enz.), dan kan de patiënt zich wenden tot de Federale Ombudsdienst “Patiëntenrechten”: FOD Volksgezondheid Directoraat Generaal van de Gezondheidsvoorzieningen Federale Ombudsdienst “Patiëntenrechten” Victor Hortaplein 40 bus 10 1060 Brussel. Nederlandstalige federale ombudspersoon: tel. 02 524 85 20, fax 02 524 85 38 E-mail: bemiddeling-patië
[email protected]
h. Recht op informatie over }} }}
status van de zorgverlener qua vergunning of registratie de verzekeringsdekking of zijn dekking ivm beroepsaansprakelijkheid.
www
Meer informatie op de website: }}
van de FOD volksgezondheid www.health.fgov.be, rubriek Mijn gezondheid > Patiëntenrechten en interculturele bemiddeling > Patiëntenrechten > De Ombudsdiensten “rechten van de patiënt” Lees meer…
}}
www.patiëntrights.be.
3. Wie vertegenwoordigt de patiënt in geval van minderjarigheid of bij het onvermogen zelf zijn rechten uit te oefenen? a. Minderjarigen en gelijkgestelde personen Dat is de ouder of voogd. De patiënt wordt echter wel betrokken bij de uitoefening van zijn rechten in functie van leeftijd en begripsvermogen. Een rijpe minderjarige kan dus zijn rechten volledig uitoefenen.
b. Patiënt in onvermogen zelf zijn rechten uit te oefenen291 De rechten worden in dalende volgorde uitgeoefend door: }}
een vertegenwoordiger aangesteld via een door beiden gehandtekend mandaat
}}
de familie: (in volgorde van prioriteit) }} }} }} }}
}}
echtgeno(o)t(e) of partner meerderjarig kind ouder meerderjarige broer/zus
de beroepsbeoefenaar (ook in geval van onenigheid tussen de vertegenwoordigers).
Voor het recht op het neerleggen van een klacht bestaat er geen verplichte volgorde.
291. Wet van 22-08-2002, art. 14 §§ 1 en 2 en art. 15.
145
146
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Uitzonderingen: }}
voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan de beroepsbeoefenaar eisen dat de vertegenwoordiger zijn recht op inzage in het dossier uitoefent via een door deze laatste verkozen beroepsbeoefenaar
}}
voor de bescherming van het leven en de gezondheid van de patiënt kan de beroepsbeoefenaar afwijken van de beslissing van de vertegenwoordiger en dit na multidisciplinair overleg, tenzij de vertegenwoordiger een schriftelijk mandaat heeft en in het bezit is van een uitdrukkelijke wilsbeschikking.
VIII. Het medisch dossier 1. Moet je een persoonlijk dossier bijhouden voor elke patiënt? Je bent verplicht een medisch dossier van je patiënten bij te houden in het kader van: }} }}
}} }}
de code van geneeskundige plichtenleer292 de wet op de patiëntenrechten verplicht de arts een veilig bewaard dossier bij te houden,waar de patiënt zelf documenten kan aan toevoegen (zie ook 4e Deel, IV. 2.) de accreditering de erkenningsvoorwaarden in de huisartsengeneeskunde.
In de RIZIV-wetgeving is er geen algemene verplichting voorzien tot het bijhouden van een medisch dossier. Echter, voor verslagen, tracés, grafieken, protocollen (radiografieën, laboratoriumonderzoeken..) en sommige documenten voorziet de nomenclatuur de verplichting ze minimaal 2 jaar te bewaren. Wanneer die verplichting er niet is, moet je via het dossier wel kunnen bewijzen dat de verstrekking werd uitgevoerd (zie 3e Deel, III. 8. “Verplichting tot het bijhouden van documenten”).
2. Wat is het globaal medisch dossier293? In medische huizen wordt het GMD toegevoegd aan het maandelijks forfait per ingeschreven patiënt van het medisch huis294.
Het globaal medisch dossier (GMD) is een verstrekking (102771) die je éénmaal per jaar per patiënt mag aanrekenen. Je beheert zijn medisch dossier, volgens de hiernavolgende voorwaarden en modaliteiten.
a. Welke voorwaarden moeten vervuld zijn om het GMD te kunnen aanrekenen? Om de code voor het GMD te kunnen aanrekenen moet: }} }}
}}
je een erkend huisarts zijn de patiënt uitdrukkelijk (of zijn vertegenwoordiger wanneer hij dat zelf niet kan) vragen om zijn dossier de beheren. Je moet die vraag vermelden in het dossier je het GMD aanrekenen naar aanleiding van een raadpleging of huisbezoek.
Je mag dat nummer éénmaal per kalenderjaar aanrekenen. Het betreft bijkomende honoraria voor de codes 101032, 101076, 103132, 103412, 103434.
292. Code van de geneeskundige plichtenleer, art. 38 293. Nationaal akkoord geneesheren - ziekenfondsen van 20-12-2007, punt 7 en K.B. van 25-07-2014. 294. K.B. van 23-04-2013, art. 6 § 5.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
b. Elektronisch beheer van het GMD Indien je het wenst dan kan je het GMD beheren via elektronische weg. Via uw software kan u zich in verbinding stellen met MyCareNet en het e-Health platform. Door de identiteitskaart van de patiënt in de kaartlezer in te brengen open je een “therapeutische relatie” tussen hem en jezelf. Die is geregistreerd in een gevalideerde authentieke bron en wordt beheerd via e-Health. Via e-Health en MyCareNet stuur je een melding “GMD” naar het ziekenfonds. Het ziekenfonds gaat na of de voorwaarden werden vervuld (o.a. geen GMD bij een andere arts) en stort het bedrag voor het GMD binnen de 30 dagen op uw rekening.
c. Waarom een GMD gebruiken? Het GMD is een instrument om de kwaliteit van de zorg te bevorderen. Het beoogde doel is meervoudig: }}
de kwalitatieve zorgverlening bevorderen door alle relevante gegevens op één plaats te verzamelen
}}
de gegevensuitwisseling verbeteren tussen de huisarts en de geneesheer-specialist. Dit houdt de mededeling in van resultaten van diagnostische en therapeutische handelingen en laat toe om onnodige herhaling van technische onderzoeken te vermijden
}}
de ten lastenneming optimaliseren van de patiënten die lijden aan specifieke pathologieën waarvoor een nauwere samenwerking tussen de huisarts en de geneesheer-specialist vereist is. Deze samenwerking kan een concrete vorm aannemen door middel van het opstellen van zorgtrajecten die moeten verhinderen dat zieken te laat naar de geneesheer-specialist worden doorverwezen of dat die laatste de functie van de huisarts overneemt
}}
op vrijwillige basis deelnemen aan de verzameling van geanonimiseerde epidemiologische gegevens inzake Volksgezondheid Voorbeelden }} }} }}
}}
dekking griepvaccinatie, screening borstkanker cardiovasculaire aandoeningen
de vertrouwensband versterken met de patiënt en deze laatste responsabiliseren.
d. Welke informatie moet het GMD bevatten? Het GMD bevat: }}
de socio-administratieve gegevens van de patiënt
}}
de volgende medische gegevens: }} }} }} }}
de medische voorgeschiedenis een lijst met problemen verslagen van geneesheren en andere zorgverleners de behandeling (o.a. medicatie) van chronische aandoeningen.
Je moet systematisch alle nuttige medische gegevens verzamelen betreffende diagnose en behandeling van de patiënt die je van andere zorgverleners krijgt en mits akkoord van de patiënt en met respect voor andere regelgeving (onder andere inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de rechten van de patiënt). Persoonlijke notities van de arts maken geen deel uit van het GMD.
147
148
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
e. Hoe het GMD verlengen? Het GMD jaarlijks verlengen kan gebeuren als volgt: }}
de code attesteren tijdens een contact met de patiënt; contante betaling is mogelijk of gebruik van derde betalersregeling die verplicht is als de patiënt er om vraagt
}}
het ziekenfonds verlengt het GMD op basis van tenminste een patiëntencontact gedurende het jaar en op voorwaarde dat geen andere arts een GMD heeft geopend. Het ziekenfonds zal je dan het jaar nadien vergoeden volgens het systeem van de derdebetaler.
Indien U kiest voor het elektronisch beheer van het GMD dan verlengt het ziekenfonds automatisch het GMD en betaalt het u binnen de 30 dagen na ontvangst door het ziekenfonds van een getuigschrift voor verstrekte hulp dat als bewijs dient voor het eerste contact tussen u en de patiënt.
f. Wat zijn de voordelen voor de patiënt? De patiënt heeft recht op een remgeldverlaging van 30% voor raadplegingen. Patiënten ouder dan 75 jaar en “chronische zieken” krijgen dit voordeel ook bij huisbezoeken. Dit recht op remgeldverlaging is beperkt tot de prestaties van de algemeen geneeskundige die toegang heeft tot de gegevens van het globaal medisch dossier .
www
Meer informatie op de site van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Globaal medisch dossier.
IX. De preventiemodule 1. Wat is de preventiemodule? De preventiemodule is een verstrekking die je kan aanrekenen bij patiënten van 45 tot 75 jaar waarvan je het GMD beheert, wanneer je met hem een check-list doorneemt met thema’s rond preventie.
2. Wat bevat de preventiemodule? De preventiemodule betreft ten minste: }}
raadgevingen betreffende de levenswijze zoals voeding, alcohol, tabak, lichaamsbeweging stress…
}}
de anamnese en klinisch onderzoek gericht op het cardiovasculair stelsel
}}
onderzoeken voor het opsporen van onder meer colorectale kanker, en bij de vrouw, ook baarmoederhalskanker en borstkanker in functie van de leeftijd
}}
vaccinatie onder meer tegen difterie en tetanos, griep en pneumokokken in functie van de leeftijd
}}
biologische analyses: glykemie, creatinine en proteïnurie (voor de groepen met een hoog risico), cholesterol in functie van de leeftijd.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Een model van de checklist kan worden opgemaakt door het Verzekeringscomité op voorstel van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen, die haar voorstel formuleert na advies van de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie. Je bewaart die checklist in het globaal medisch dossier en houdt alle informatie bij betreffende de items van de checklist die voor de patiënt worden opgevolgd.
3. Onder welke voorwaarden kan je de preventiemodule aanrekenen? Je kan die verstrekking aanrekenen: }}
als je het GMD beheert. Je wordt beschouwd als de beheerder van het GMD wanneer je de laatste arts bent die de code 102771 aanrekende
}}
als je patiënt tussen 45 en 75 jaar oud is
}}
éénmaal per kalenderjaar.
X. Echelonnering van de zorg 1. Verwijzing door de huisarts naar een specialist295 De patiënt die over een GMD beschikt kan éénmaal per jaar genieten van een vermindering van het remgeld bij raadpleging van sommige specialisten indien hij door de huisarts wordt verwezen. Het verwijsdocument moet samen met het getuigschrift voor verstrekte hulp van de specialist aangeboden worden aan het ziekenfonds. www
Meer info op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners> Individuele zorgverlener > Artsen > Samenwerking tussen artsen> Echelonnering.
2. Patiënt met complexe pathologie De nomenclatuur voorziet een specifieke raadpleging bij de specialist inwendige geneeskunde (nr. 102955 en 102970) voor een patiënt met complexe pathologie zonder duidelijke diagnose en met onvoldoende behandelingsresultaat. Dat onderzoek wordt uitgevoerd op basis van de bestaande elementen uit het medisch dossier van de patiënt. De verwijzende arts (huisarts of specialist) motiveert de verwijzing door middel van een uitgebreid schriftelijk verslag. Hij stelt ook het medisch dossier ter beschikking.
295. K.B van 26-11-2006 betreffende de persoonlijk aandeel rechthebbenden die geneesheerspecialist raadplegen nadat ze verwezen zijn door een algemeen geneeskundige.
149
150
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
3. Patiënt met (beginnende) dementie In de nomenclatuur bestaan er specifieke codes (102933, 102992 en 477573) voor het opstellen van een gespecialiseerd diagnostisch bilan door een specialist in de neurologie, psychiatrie of geriatrie. Die verstrekkingen kunnen enkel aangerekend worden na een voorschrift van de specialist of de behandelende arts voor een patiënt bij wie men beginnende dementie vermoedt. www
Meer info op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners> Individuele zorgverlener > Artsen > Samenwerking tussen artsen > Echelonnering.
XI. De huisarts en de bejaarde patiënt 1. De thuiszorg Je centrale rol in de organisatie van de thuiszorg is vastgelegd in een samenwerkingsprotocol296. Je kan als behandelend huisarts de pluridisciplinaire geriatrische evaluatie door de geriater voorschrijven (code 102233). Dit onderzoek moet poliklinisch worden uitgevoerd in een dienst geriatrie bij patiënten vanaf 75 jaar en mag slechts éénmaal per jaar worden aangerekend. Je moet een verslag ontvangen met een geriatrische oppuntstelling en een voorstel tot geïndividualiseerde pluridisciplinaire thuiszorg of tot aangepaste opname in een chronische verzorgingsinstelling. Het geriatrisch ontslagonderzoek (uit een dienst voor geriatrie en revalidatie (G –dienst)) met een gedetailleerd pluridisciplinair zorgplan voor de verdere behandeling, nazorg en revalidatie thuis of in een thuisvervangend milieu moet ter attentie van de behandelende huisarts worden opgemaakt. Rangschikking van de afhankelijkheidscategorie volgens ernst van verminderde zelfredzaamheid: 0 (geen afhankelijkheid), A, B, C, Cc (o.a. vegetatieve toestand). De afhankelijkheidscategorie wordt bepaald door de verpleegkundige (eventueel door de behandelende arts) aan de hand van de Katz-schaal. Een verpleegdossier is verplicht vanaf categorie A.
2. Zorg in een instelling297 a. De instellingen Naargelang de vermindering van de zelfredzaamheid kan de bejaarde worden opgenomen: }} }} }}
in een Centrum voor dagverzorging (CDV) een Rustoord voor bejaarden (ROB) een Rust- en verzorgingstehuis (RVT)298.
In functie van een aantal criteria wordt de afhankelijkheidscategorie van de patiënt bepaald299. In een RVT kunnen alleen bejaarden terecht die zich minimaal bevinden in de afhankelijkheidscategorie B300. Ook voor verblijf in een CDV wordt een minimale afhankelijkheid vereist301. Bij tijdelijke afwezigheid van de mantelzorg kan de bejaarde terecht in een centrum voor kortverblijf (meestal geïntegreerd in een rustoord).
296. Samenwerkingsprotocol van 25-07-2001. 297. K.B. van 03-07-1996, art. 147 tot 153. 298. GVU-wet, art. 34 11° (RVT) et 12° (ROB). 299. K.B. van 03-07-1996, art. 150-151, afhankelijkheidscategorie. 300. K.B. van 24-06-1999, bijlage N1. 301. K.B. van 03-07-1996, art. 148bis.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
b. Financiering De instellingen worden hoofdzakelijk gefinancierd via een tegemoetkoming per dag en per verzekerde. De waarde van de dagelijkse tegemoetkoming per verzekerde voor de ganse instelling hangt af van een globale beoordeling van de afhankelijkheidscategorie van alle residenten in de instelling. Deze tegemoetkoming dekt onder andere de verpleegkundige, logopedische en ergotherapeutische zorgen alsook de vergoeding voor de coördinerend en raadgevend arts in een RVT (zie verder)302.
c. Rol van de huisarts IN DE ROB’S Je bent vrij om je patiënt op te volgen, met inachtname van de bepalingen van de deontologie en de nomenclatuur. IN DE RVT’S Naast de bovenvermelde verplichtingen bestaat er een specifieke RVT-reglementering. In een RVT moet de huisarts er zich toe verbinden om het reglement van inwendige orde m.b.t. de medische activiteit toe te passen. Bedoelde overeenkomst wordt schriftelijk vastgesteld en regelt minstens de volgende aangelegenheden: }} }} }} }} }} }}
de medewerking aan de opstelling en het hanteren van het geneesmiddelenformularium het zich voegen naar zorgstandaarden in het bijzonder inzake doorligwonden en hygiëne wijze van inning van de honoraria contacten met de families normale openingsuren behalve in dringende gevallen overlegvergaderingen en bijscholing.
In elke RVT wijst de beheerder een coördinerend en raadgevend arts (CRA)303 aan. Deze is een huisarts, die ten laatste twee jaar na zijn aanstelling een attest van bijkomende opleiding van 24 uren heeft verkregen om deze functie uit te oefenen . Nadien dient hij jaarlijks gedurende 6 uren bijkomende opleidingen te volgen. Minstens 75 % van zijn prestaties dienen plaats te vinden in het RVT. De CRA vervult een brugfunctie tussen het huisartsencorps enerzijds en de directie en het verplegend personeel anderzijds. Hij heeft de volgende verantwoordelijkheden: }}
met betrekking tot het medisch corps: }}
hij organiseert op regelmatige basis individuele en collectieve overlegvergaderingen met de behandelende artsen
}}
hij is verantwoordelijk voor: }} }} }}
}}
}}
de organisatie van de continuïteit van de medische zorg de coördinatie met betrekking tot het medische dossier de coördinatie bij ziektetoestanden die gevaar opleveren voor de bewoners of het personeel de coördinatie van het zorgbeleid met minimaal het opstellen en gebruik van een geneesmiddelenformularium de organisatie van bijscholingsactiviteiten ter attentie van alle behandelende artsen
302. M.B. van 06-11-2003. 303. K.B. van 21-09-2004, art. N1, bijlage 1 B 3 h.
Kinesitherapie is in de tegemoetkoming voor RVT-residenten inbegrepen maar niet in de tegemoetkoming voor ROB-residenten (een voorschrift van de behandelend arts is hier dus nodig).
151
152
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
}}
met betrekking tot het verplegend personeel: }}
meewerken aan de organisatie van de bijscholingsactiviteiten van verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel, alsook aan de bevordering van de algemene hygiëne in de instelling
}}
aandacht besteden aan de palliatieve zorg in het rust- en verzorgingstehuis, in het bijzonder aan de opleiding van het verzorgend, paramedisch en verpleegkundig personeel.
XII. De huisarts en de in het ziekenhuis opgenomen patiënt Je hebt een belangrijke rol bij de opname van je patiënt in het ziekenhuis (verwijzing, opvolging tijdens het verblijf, nazorg bij ontslag). Bij deze taak komen niet alleen medische maar soms ook financiële en juridische aspecten aan bod.
1. Hoe kan je je patiënt in het ziekenhuis begeleiden? Je bent vrij je patiënt in het ziekenhuis te bezoeken. Met toestemming (of op vraag) van de patiënt heb je toegang tot het medische dossier, zelfs tot de persoonlijke notities van de behandelende arts. Zonder akkoord van de patiënt is de behandelende ziekenhuisarts strikt gebonden door het beroepsgeheim. Als erkende huisarts mag je voor je bezoeken aan je gehospitaliseerde patiënt304: }}
in alle diensten, één maal per week de verstrekking “109723” aanrekenen. De verplaatsingskosten zijn inbegrepen. Je moet dan wel de conclusie van het overleg met de behandelende ziekenhuisarts vermelden in het dossier van je patiënt. Je mag deze verstrekking niet cumuleren met: }} }}
andere prestaties uitgevoerd tijdens de hospitalisatie (bv. verlossingen) de verstrekking “operatieve hulp” op dezelfde dag
}}
in een eenheid voor palliatieve verzorging en als je hem bezoekt op zijn vraag of op vraag van de familie, éénmaal per dag verstrekking 109701 aanrekenen
}}
in een psychiatrische dienst en als de vraag afkomstig is van de psychiater, tweemaal per maand en maximaal 12 keer per jaar verstrekking 109045 aanrekenen. Je moet je advies in het dossier vermelden.
304. NGV, art. 2 C, bezoeken.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
2. Financiële aspecten a. Wat betaalt de patiënt? De verpleegdagprijs en de verstrekkingen verricht aan gehospitaliseerden worden steeds aangerekend via derdebetaler305. De patiënt zelf betaalt dus alleen de forfaits, de remgelden, de eventuele supplementen en de niet door de verplichte ziekteverzekering vergoedbare producten en diensten.
b. Wanneer mag je honorariumsupplementen aanrekenen? ER IS EEN AKKOORD De tabel geeft aan in welke situaties de arts, ziekenhuisarts of niet, al dan niet honorariasupplementen kan vragen. Tabel 10 : Geaccepteerde supplementen
Supplementen in daghospitalisatie Supplementen in gewone hospitalisatie
Kamer 1 bed Geconventionneerde arts? ja ja ja*
Kamer 2 bedden of + Geconventionneerde arts? ja neen neen ja behalve** neen
* op voorwaarde dat de patiënt vooraf werd geïnformeerd en behalve: }}
wanneer de toestand van de patiënt of de technische condities van onderzoeken, het verblijf in een individuele kamer vereisen
}}
wanneer de noden van de dienst of het ontbreken van tweepersoons- of gemeenschappelijke kamers een verblijf in een individuele kamer nodig maken
}}
bij opname op eenheid intensieve zorgen of voor spoedgevallenzorg, buiten de wil van de patiënt
}}
kind opgenomen samen met ouder (behalve wanneer de ouders de vraag expliciet en schriftelijk hebben gesteld bij de opname).
** supplementen zijn verboden: }}
voor alle patiënten wanneer de verstrekkingen worden verricht in het kader van oncologische verzorging
}}
voor de rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming en de rechthebbenden op het statuut « chronische zieke », wanneer het volgende wordt aangerekend: }} }} }} }} }}
}} }} }}
een chirurgische daghospitalisatie (768036 + 768051 of 768040 + 768062) een niet chirurgische daghospitalisatie het miniforfait «dringende verzorging/ intraveneuse perfusie » (761213) het maxiforfait (761235-761246) een forfait daghospitalisatie (768176-768180, 768191-768202, 768213-768224, 768235768246, 768250-768261, 768272-768283, 768294-768305) een forfait chronische pijn (768316-768320, 768331-768342, 768353-768364) gipskamer (761036-761040) een forfait manipulatie poortkatheter (768375-768386).
305. K.B. van 10-10-1986, art. 5.
153
154
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Wanneer de geneesheer de patiënt niet vooraf geïnformeerd heeft over de dagen en uren waarvoor hij niet tot de akkoorden is toegetreden moet hij de honoraria vermeld in de nomenclatuur naleven306. Dit geldt ook voor de consultaties in het ziekenhuis! Niet-geconventioneerde artsen bepalen vrij de hoogte van hun ereloon mits rekening te houden: }} }}
met de deontologische regels307 de vastgelegde en toegepaste maximumtarieven. Ze worden meegedeeld aan de patiënt en de ziekenfondsen op het moment van opname in het ziekenhuis.
BIJ AFWEZIGHEID VAN EEN AKKOORD De arts mag vrij zijn honorarium bepalen onder dezelfde voorwaarden en beperkingen als een niet geconventioneerde arts. In de plaats van de verbindingstarieven gelden dan de tarieven die als basis dienen voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming. De minister kan andere maximumtarieven opleggen.
c. Wanneer mag het ziekenhuis hospitalisatiesupplementen toegelaten? Supplementen mogen alleen maar aangerekend worden indien het verblijf in een individuele kamer de expliciete wil is van de patiënt.
Voor het verblijf in een individuele kamer, met inbegrip van daghospitalisatie, mag een supplement worden aangerekend op voorwaarde dat tenminste de helft van het aantal bedden in het ziekenhuis beschikbaar kan worden gesteld voor het onderbrengen van patiënten die zonder supplementen wensen te worden opgenomen308. Alle verboden voorzien in punt 2.b. zijn eveneens van toepassing.
d. Moet de patiënt worden ingelicht over de hospitalisatiekosten? Ten laatste bij opname moet de patiënt op de hoogte gebracht worden van deze kosten door middel van: }}
De wet op de patiëntenrechten voorziet eveneens dat de patiënt op voorhand dient geïnformeerd te worden over de kosten van een behandeling (zie 4e Deel, VII “Patiëntenrechten”).
de opnameverklaring309: in deze verklaring dient de patiënt duidelijk aan te geven of hij al dan niet tegen verbintenistarief wenst verzorgd te worden en welke kamerkeuze hij maakt. De opnameverklaring wordt in twee originele exemplaren ondertekend, waarvan de beheerder en de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger ieder een exemplaar ontvangen. In het geval van spoedopname ondertekent de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger de opnameverklaring van zodra hij hiertoe fysiek en mentaal in staat is. De opnameverklaring moet volledig worden ingevuld. Alle door de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger ondertekende documenten of gestelde handelingen die strijdig zijn met de hierboven vermelde opnameverklaring zijn nietig. Bij de opnameverklaring hoort een document, dat de patiënt de nodige informatie verstrekt ivm de tarieven (kamersupplementen, honorariumsupplementen) uitgedrukt in EUR en in % van de verbindingstarieven
}}
een prijslijst van alle producten en diensten die geen strikte medische indicatie hebben. Indien het gaat om een minderjarige moet er een bijkomend document worden ondertekend waar de ouders expliciet moeten kiezen al dan niet voor een individuele kamer.
306. GVU-wet, art. 50 § 3bis. 307. Code van de Geneeskundige plichtenleer, art. 71. 308. Wet op de ziekenhuizen van 10-07-2008, art. 97. 309. K.B. van 17-06-2004.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
e. Mag het ziekenhuis voorschotten vragen? Het ziekenhuis mag voorschotten vragen voor: }} }}
}} }}
de verblijfskosten het forfaitair persoonlijke aandeel in de kosten van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten het bijkomende aandeel van de patiënt voor de eerste hospitalisatiedag en de andere persoonlijke aandelen in de verpleegdagprijs310.
Deze voorschotten mogen gevraagd worden: }} }}
ten vroegste op de 1e dag van opname aan het begin van elke nieuwe verblijfsperiode van 7 dagen.
Wanneer de patiënt het voorschot niet kan betalen kan dit geen reden zijn om hem het verblijf in een kamer van de verpleeginrichting te weigeren tegen de prijs voorzien in het budget van financiële middelen311. Overschotten moeten onmiddellijk terugbetaald worden bij contante betaling of, wanneer de factuur (uittreksel uit verpleegnota) wordt opgestuurd, binnen de 3 maanden die volgen op het einde van de maand waarin de patiënt werd ontslagen. Bij daghospitalisatie mag geen voorschot gevraagd worden (tenzij indien eis voor een éénpersoonskamer waar het supplement mag gevraagd worden).
f. Wat voorziet de wet betreffende de inning van de erelonen bij gehospitaliseerde patiënten? Deze erelonen worden verplicht centraal geïnd312. Elke rechtstreekse betaling aan de arts is verboden.
3. Wat is de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis voor de er verleende zorgen? Als werkgever is het ziekenhuis aansprakelijk voor de schade die zijn werknemers berokkenen (zie wet betreffende de arbeidsovereenkomsten). Een werknemer is slechts aansprakelijk voor schade die hij berokkent aan de werkgever (het ziekenhuis) of aan derden bij herhaalde lichte fouten of bij zware fouten of bedrog. Bij betwisting is het aan de arbeidsrechtbank om hierover te oordelen. De ziekenhuisbeheerder is verantwoordelijk voor de organisatie en de financiën. Wat betreft het respecteren van de rechten van de patiënt: }}
moet het ziekenhuis erover waken dat alle er werkende zorgverleners (met of zonder arbeidsovereenkomst of statutaire benoeming, dus ook de huisarts), de rechten van de patiënt eerbiedigen
}}
normaal is het ziekenhuis aansprakelijk bij schending van de rechten van de patiënt door een van de er werkende zorgverleners. Indien het ziekenhuis een andere rechtsverhouding heeft met de zorgverlener m.b.t. deze aansprakelijkheid, moet hij de patiënt er op voorhand over inlichten.
310. Overeenkomst verzorgingsinstellingen-ziekenfondsen van 2007, art. 7. 311. Ziekenhuiswet van 10-07-2008, art. 95. 312. Ziekenhuiswet van 10-07-2008, art. 147.
155
156
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Het ziekenhuis is aansprakelijk voor de medische akten van alle zorgverleners die er werkzaam zijn313.
Een werknemer is slechts aansprakelijk voor schade die hij berokkent aan de werkgever (het ziekenhuis) of aan derden bij herhaalde lichte fouten of bij zware fouten of bedrog314. Bij betwisting is het aan de arbeidsrechtbank om hierover te oordelen. Indien het ziekenhuis een andere rechtsverhouding heeft met de zorgverlener m.b.t. deze aansprakelijkheid, moet hij de patiënt er op voorhand over inlichten315.
XIII. Tussenkomst voor de psychologische begeleiding bij tabaksontwenning316 Die tussenkomst is beperkt tot maximaal 8 zittingen per twee kalenderjaren. Naar aanleiding van de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden over dit onderwerp overgedragen aan de gewesten en gemeenschappen. In de praktijk wijzigt er niets voor de datum van 1 januari 2015. Aanstaande wijzigingen zullen in de INFOBOX gepubliceerd worden in de mate dat de effectieve overdracht van bevoegdheden een realiteit wordt.
Je moet de in onderstaande tabel vermelde gegevens invullen. Pseudocode
Beschrijving
Duur (min)
Honorarium (EUR)
740434
1e consultatie
45
30
740456
2 tot 8 consultatie
30
20
740471
consultatie zwangere vrouwen (maximaal 8 per zwangerschap)
1e : 45 volgende: 30
30
e
e
Alle artsen mogen die begeleiding verrichten, maar ook tabacologen (andere medische beroepen vermeld in het K.B. nr. 78 en licentiaten psychologie die een specifieke opleiding hebben genoten317). Artsen en tabacologen moeten een opvolgingsdocument invullen en dat bewaren in het dossier van de patiënt. www
Meer info op de sites van: }}
het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Specifieke informatie > Hulp bij tabaksontwenning > Follow-up document
}}
Vlaamse Vereniging voor respiratoire gezondheidszorg en tuberculose: www.vrgt.be, lijst van de erkende tabacologen.
313. Wet medische aansprakelijkheid van 15-05-2007, art. 10. 314. Wet van 03-07-1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, art. 18. 315. Ziekenhuiswet, art. 30 4e lid. 316. K.B. van 31-08- 2009. 317. K.B. nr. 78, art. 2 2e lid.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
XIV. Zorgtrajecten318 Een zorgtraject organiseert en coördineert de aanpak, de behandeling en de opvolging van een patiënt met een chronische ziekte.
Het berust op de samenwerking tussen 3 partijen: de patiënt, de huisarts en de specialist. Het zorgtraject begint na ondertekening van een contract door de 3 partijen en loopt gedurende 4 jaar. Als huisarts coördineer je het zorgtraject terwijl de specialist advies geeft en superviseert. Momenteel zijn er zorgtrajecten voorzien voor diabetes type 2 en nierinsufficiëntie.
1. Wat zijn de voorwaarden? a. Administratieve voorwaarden De patiënt moet: }} }}
een GMD hebben (zie 4e Deel, VIII. 2.) tweemaal per jaar zijn huisarts raadplegen en eenmaal per jaar zijn specialist.
b. Medische voorwaarden }}
voor diabetes type 2: }}
}} }} }}
een insulinebehandeling wordt overwogen (onvoldoende controle bij maximale orale behandeling) 1 of 2 insuline-injecties per dag zijn vereist een patiënte is niet zwanger en heeft ook geen zwangerschapswens
voor nierinsufficiëntie: }} met een berekende GFR <45ml/min/1,73m2 of }} }} }} }}
met een proteïnurie > 1g per dag (een tweede maal bevestigd na ten minste 3 maanden) ouder dan 18 jaar die niet in dialyse zijn en geen niertransplantatie ondergaan hebben die in staat zijn zich naar een raadpleging te begeven.
c. Je verbindt je ertoe }} }} }} }} }}
je patiënt te informeren over de inhoud en de betekenis van de zorgtrajecten samen met je patiënt een zorgplan af te spreken je patiënt op te volgen in samenwerking met andere zorgverleners te waken over een goede coördinatie en opvolging van het verloop van de ziekte indien nodig het zorgplan aan te passen.
318. K.B. van 21-01-2009.
157
158
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
2. Wat zijn de voordelen van het zorgtraject? De belangrijkste voordelen zijn: }}
voor je: }} je ontvangt een forfaitaire vergoeding op jaarbasis van 80 EUR }} je kan de patiënten die deelnemen aan een zorgtraject beter opvolgen en zo de kwaliteit van de zorg nog verder verbeteren }} je kan beter samenwerken met je patiënt en zijn omgeving }} als beheerder van het globaal medisch dossier (GMD) versterkt je je centrale positie in het zorgproces }} je kan vlotter samenwerken met de specialist en andere zorgverleners.
}}
voor de patiënt: }}
}} }}
}}
}}
hij krijgt een betere verzorging dankzij nauwgezette en vooraf geplande opvolging van het ziekteverloop hij begrijpt beter zijn ziekte hij versterkt zijn motivatie en die van zijn omgeving voor het opvolgen van het zorgplan en het behalen van individuele doelstellingen hij krijgt een volledige terugbetaling (volgens het RIZIV-barema) voor raadplegingen bij u, zijn huisarts in het zorgtraject, en bij een specialist voor deze ziekte hij krijgt volledige terugbetaling van zelfzorgmateriaal diabetes319: }} }}
}}
glucosecontrolestrips, lancetten en glucosemeters bij diabetes bloeddrukmeter bij chronische nierinsufficiëntie
hij krijgt voedingsadvies (zie 3e Deel, XI.): }} }}
patiënten met diabetes: tweemaal per jaar patiënten met chronische nierinsufficiëntie stadium 4 en stadium 5 hebben recht op respectievelijk 3 en 4 prestaties voedingsadvies per jaar
}}
een diabetespatiënt krijgt podologische zorgen, twee maal per jaar (zie 3e Deel, XI.)320
}}
hij heeft toegang tot specifieke educatie in zelfzorg voor diabetes321: }}
}} }}
www
opstarteducatie 10 consultaties gedurende het eerste jaar na de aanvang van het zorgtraject (maximum 3 op een dag) opvolging: 2 consultaties per jaar voor de volgende jaren extra educatie bij problemen: 4 consultaties per jaar.
Meer info op www.zorgtraject.be.
Deze consultaties hebben een duur van 30 minuten. Als coördinator bepaal jij de behoefte aan educatie en schrijf je de consultaties voor. De educator moet de resultaten van de educatie aan je rapporteren.
319. KB van 10-01-1991, bijlage hdst VI. 320. KB van 10-01-1991, bijlage hdst I punt A en B. 321. KB van 10-01-1991, bijlage hdst V.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
3. Zelfzorgmateriaal in het kader van het zorgtraject “diabetes”322 a. Glucosecontrolestrips - lancetten De ziekteverzekering vergoedt de glucosecontrolestrips en lancetten voor de diabetespatiënt type 2 mits die: }} }} }}
een globaal medisch dossier heeft (GMD) een geldig zorgtrajectcontract diabetes heeft afgesloten (ZTD) een programma voor diabeteszelfregulatie met regelmatige glycemiecontrole (gemiddeld 25 metingen per maand) volgt of gaat volgen.
De glucosecontrolestrips en lancetten worden voorgeschreven door: }}
}}
de huisarts die het zorgtrajectcontract diabetes met de betrokken rechthebbende heeft afgesloten of een andere huisarts die toegang heeft tot het globaal medisch dossier van de rechthebbende.
Je kan glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven onder volgende voorwaarden: 1° voor een patiënt: }} }} }}
die gedurende minstens een jaar met insuline of met een incretinemimeticum werd behandeld die niet is bedoeld onder punt 3° of 4° hierna van wie de HbA1c-waarde, gemeten in de drie maanden vóór het voorschrift van de glucosecontrolestrips en lancetten, lager is dan 58 mmol/mol (of 7,5 %).
Je kan hernieuwingen van glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven wanneer: }}
}}
de HbA1c-waarde, die niet eerder dan drie maanden vóór het einde van elke periode van 12 maanden verplicht moet worden gemeten, lager blijft dan 7,5 % het niet om een patiënt gaat zoals bedoeld onder punt 3° of 4° hierna.
2° voor een patiënt die: }}
een insulinetherapie of een behandeling met een incretinemimeticum en/of een programma voor diabeteszelfregulatie gaat beginnen
}}
zo snel mogelijk een diabeteseducatieprogramma met minstens 5 verstrekkingen « opstarteducatie » van 30 minuten volgt.
Je kan hernieuwingen van glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven wanneer de patiënt: }} }}
met insuline of met een incretinemimeticum wordt behandeld minstens 5 verstrekkingen « opstarteducatie » van 30 minuten heeft gevolgd.
Je kan verdere hernieuwingen van glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven wanneer het niet gaat om een rechthebbende bedoeld onder de punten 4° of 5°. 3° voor een patiënt die al met insuline of met een incretinemimeticum wordt behandeld en die overstapt van het programma « educatie en zelfzorg » naar een programma voor diabeteszelfregulatie: hier gelden dezelfde voorwaarden als voor de rechthebbenden bedoeld onder punt 2°. 4° voor een rechthebbende die gaat overschakelen of die al is overgeschakeld van één naar twee insuline-injecties per dag: alleen indien hij zo snel mogelijk een bijkomende diabeteseducatie met minstens 2 educatie verstrekkingen van 30 minuten aanvat.
322. K.B. van 11-02-2013.
159
160
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Je kan verdere hernieuwingen van glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven wanneer de patiënt minstens 2 educatieverstrekkingen van 30 minuten heeft gevolgd het niet gaat om een rechthebbende bedoeld onder punt 5° hierna. 5° voor een patiënt die: }}
}} }}
}}
met insuline of met een incretinemimeticum wordt behandeld en die al een programma voor diabeteszelfregulatie volgt die niet valt onder de punten 1°, 2°, 3° of 4° van wie de HbA1c-waarde, die niet eerder dan drie maanden vóór het einde van elke periode van 12 maanden verplicht moet worden gemeten, hoger is dan 7,5 % zo snel mogelijk een bijkomende diabeteseducatie met minstens 2 educatie verstrekkingen van 30 minuten zal aanvatten.
Je kan hernieuwingen van glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven wanneer de patiënt minstens 2 educatieverstrekkingen van 30 minuten heeft gevolgd. Je kan hernieuwingen van glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven, zonder nieuwe bijkomende diabeteseducatie, zolang de HbA1c-waarde, die niet eerder dan drie maanden voor het einde van elke periode van 12 maanden is gemeten, niet opnieuw meer dan 7,5 % bedraagt. Als de HbA1c-waarde opnieuw meer dan 7,5 % bedraagt, dan moet de patiënt een nieuwe diabeteseducatie van minstens 2 educatieverstrekkingen van 30 minuten volgen. 6° voor een patiënt die: }} }} }} }}
met insuline of met een incretinemimeticum wordt behandeld al een programma inzake zelfregulatie van diabetes mellitus volgt niet onder de voorgaande punten 2°, 3°, 4° en 5° valt al een diabeteseducatie heeft genoten in het kader van de diabetesovereenkomst.
Praktisch Je moet op het voorschrift « zorgtraject diabetes » of de afkorting « ZTD » vermelden. De apotheker kan per periode van 6 maanden, te rekenen vanaf de datum van het eerste voorschrift: }} }}
3 dozen van 50 strips 1 doos van 100 lancetten,
afleveren, zelfs al staat de voorgeschreven hoeveelheid niet op het voorschrift. Bijkomende voorwaarden: Voor alle voornoemde patiënten, mag je glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven voor een nieuwe periode van zes opeenvolgende maanden wanneer jij of een educator heeft vastgesteld dat de patiënt daadwerkelijk de vereiste glycemiecontroles tijdens de afgelopen periode heeft uitgevoerd. Je moet de verslagen van de educatoren waaruit blijkt dat de voorwaarden op het vlak van de verplichte educatie vervuld zijn, gedurende vijf jaar bewaren in het medisch dossier van je patiënt. Je moet de gegevens over de diabeteseducatie en de HbA1c-resultaten aan de adviserend geneesheer bezorgen wanneer die er naar vraagt. Je mag geen glucosecontrolestrips en lancetten voorschrijven voor een patiënt die, in het kader van de diabetesovereenkomst een programma volgt dat eveneens het materiaal voor diabeteszelfregulatie dekt.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
b. Bloedglucosemeter en lancethouder (startpakket) De ziekteverzekering vergoedt een bloedglucosemeter voor een patiënt met type 2-diabetes die een geldig zorgtrajectcontract diabetes heeft afgesloten (ZTD). De bloedglucosemeter wordt voorgeschreven door: }}
de huisarts die een zorgtrajectcontract diabetes met de betrokken rechthebbende heeft afgesloten of
}}
door een andere huisarts die toegang heeft tot het globaal medisch dossier van de rechthebbende.
Je moet op het voorschrift « zorgtraject diabetes » of de afkorting « ZTD » vermelden. Je mag geen merknaam van bloedglucosemeter vermelden. De educator vult het document « aanvraag voor de aflevering van een bloedglucosemeter » in en vermeldt de merknaam van het meest aangewezen toestel voor de patiënt. De patiënt moet het voorschrift van de huisarts en het door de educator ingevulde document aan de apotheker of de leverancier van medisch materiaal bezorgen. Die levert dan een bloedglucosemeter af en een lancethouder. Je mag geen bloedglucosemeter voorschrijven voor een patiënt die: }}
in het kader van de diabetesovereenkomst een programma volgt of heeft gevolgd, dat eveneens het materiaal voor diabeteszelfregulatie dekt
}}
opgenomen is in een programma « educatie en zelfzorg » en die geen zorgtraject afgesloten heeft.
c. Bloedglucosemeter en lancethouder: hernieuwing Je mag een hernieuwing van de bloedglucosemeter pas voorschrijven na 3 jaar gebruik van de vorige bloedglucosemeter. Die termijn van drie jaar geldt niet wanneer: }} }} }}
de bloedglucosemeter defect is het type verouderd is het oude toestel, omwille van medische redenen, niet meer geschikt is voor de patiënt.
Je mag ook een hernieuwing van een bloedglucosemeter voorschrijven voor een patiënt die: }}
niet langer in het kader van de diabetesovereenkomst een programma volgt dat eveneens het materiaal voor diabeteszelfregulatie dekt, waarbij de bloedglucosemeter die in het kader van de diabetesovereenkomst ter beschikking is gesteld minstens 3 jaar oud is. Om medische redenen is de hernieuwing ook mogelijk vóór het verstrijken van de minimumperiode van 3 jaar als geen enkele bloedglucosestrip en/of lancet opgenomen in de lijst, nog kan gebruikt worden met de bloedglucosemeter die ter beschikking werd gesteld in het kader van de diabetesovereenkomst
}}
die, alvorens hij een zorgtrajectcontract « diabetes » heeft ondertekend, een beperkt programma « educatie en zelfzorg » heeft gevolgd, als de bloedglucosemeter die in het kader van dat programma ter beschikking is gesteld, minstens 3 jaar oud is. De hernieuwing kan ook om medische redenen worden ingeroepen vóór het verstrijken van de periode van 3 jaar
}}
uit groep 3A van de diabetesovereenkomst komt en hij één verstrekking « educatie » van 30 minuten volgt.
www
Meer informatie over de site van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Specifieke informatie > Diabetespatiënten > Overeenkomst.
161
162
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
4. Kan je een einde maken aan een zorgtraject? Zodra je het contract hebt ondertekend, engageer je je voor een periode van vier jaar. Indien u uw medische praktijk stopzet, of indien u, om welke redenen dan ook, uw verbintenissen ingevolge het zorgtrajectcontract niet meer kunt voortzetten, moet u de continuïteit van de verzorging verzekeren. Het contract zal moeten overgenomen worden door een andere arts. Dit zal een nieuw contract zijn, de duur van het oorspronkelijk zorgtraject zal vier jaar blijven.
5. Kan je een zorgtraject overnemen dat door een confrater werd afgesloten? Het volstaat een kopie van het contract, ondertekend door de drie partijen, te bezorgen aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds van de patiënt. De adviserend geneesheer van het ziekenfonds zal de drie partijen meedelen of het contract van het zorgtraject aan de voorwaarden voldoet. Het ziekenfonds zal automatisch het bedrag van 80 EUR uitbetalen op basis van het contract van het zorgtraject op de vervaldatum van het vorige. www
Meer info op de website: www.zorgtraject.be.
XV. De huisarts en de palliatieve thuispatiënt323 1. Wat wordt verstaan onder ‘palliatieve thuispatiënt”? De palliatieve thuispatiënt is een patiënt324: }} }}
}}
}} }}
}} }}
die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen die ongunstig evolueert, met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/ psychische toestand bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende therapie geen invloed meer hebben op die evolutie bij wie het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt ( > 24 uur en < dan 3 maand) met ernstige noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen, al of niet met aangepast personeel en technische middelen met de intentie om thuis te sterven en die voldoet aan de voorwaarden opgenomen in het formulier “medische kennisgeving”.
323. K.B. van 02-12-1999. 324. K.B. van 02-12-1999, art. 3.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
2. Stappen die je moet zetten om het statuut van « palliatieve thuispatiënt » te laten toekennen? Opdat je patiënt als palliatieve thuispatiënt kan worden erkend moet je het formulier “medische kennisgeving” invullen ter attentie van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. Na diens advies krijgt de patiënt het statuut. Een 2e aanvraag voor dit forfait is mogelijk na 30 dagen.
3. Welke voordelen geniet de palliatieve thuispatiënt? Hij heeft recht op volgende voordelen325: }}
geen remgeld voor huisbezoeken door de huisarts of voor verpleegkundige zorgen (palliatieve forfaits)
}}
twee kinesitherapiezittingen per dag zonder remgeld (zie 3e Deel, II. 5. g. “Voorschrift kinesitherapie”)
}}
een forfaitaire tegemoetkoming voor de niet terugbetaalde geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen (materiaal) voor een periode van 30 dagen. In 2013 bedroeg de tussenkomst 638 EUR.
4. Kan je beroep doen op gespecialiseerde diensten? Je kan beroep doen op de expertise van het “palliatief samenwerkingsverband” uit uw regio. Deze structuur beschikt over één of meerdere multidisciplinaire begeleidingsequipe(s) in de palliatieve zorg die advies en psychologische ondersteuning bieden aan de gezondheidsverstrekkers uit de eerste lijn, zowel thuis als in het rustoord326. Elke rust- en verzorgingstehuis moet beschikken over een referentieverpleegkundige palliatieve zorg327. De coördinerend en raadgevend arts is belast met het bevorderen van de palliatieve zorgen o.a. via vorming. www
Meer informatie (o.a. de medische kennisgeving) op de website van: }} }}
het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Palliatieve zorg de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen: www.palliatief.be.
325. K.B. van 23-03-1982, art. 7octies. 326. K.B. van 13-10-1998 en 04-10-2001. 327. K.B. van 21-09-2004.
163
164
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
XVI. Euthanasie328
Onder euthanasie wordt verstaan het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere persoon dan de betrokkene, op diens verzoek.
1. Euthanasie bij de bewuste patiënt a. Wie kan beroep doen op euthanasie en hoe? Men moet een onderscheid maken tussen de meerderjarige patiënt, de ontvoogde minderjarige, en de oordeelsbekwame minderjarige patiënt. Voor deze laatste zijn specifieke regels van kracht die worden vermeld in punt e. Elke meerderjarige of ontvoogde minderjarige die: }}
handelingsbekwaam en bewust is op het moment van de aanvraag
}}
zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening
}}
het verzoek tot euthanasie vrijwillig, overwogen, herhaaldelijk en zonder externe druk stelt.
Het verzoek tot euthanasie moet schriftelijk worden opgesteld, gedateerd en getekend door de patiënt zelf. Indien de patiënt daartoe niet in staat is, gebeurt het op schrift stellen, in het bijzijn van de arts, door een meerderjarige persoon die gekozen is door de patiënt en die geen materieel belang heeft bij de dood van de patiënt. Het verzoek dient bij het medisch dossier te worden gevoegd. De patiënt kan te allen tijde het verzoek herroepen. Het document wordt in dat geval aan de patiënt terug bezorgd.
b. Welke algemene voorwaarden dien je na te leven bij een verzoek tot euthanasie? Je moet: }}
de patiënt inlichten over zijn gezondheidstoestand en zijn levensverwachting, over eventueel nog resterende therapeutische mogelijkheden waaronder palliatieve zorg. Je moet met de patiënt tot de overtuiging komen dat er geen andere redelijke oplossing is en dat het verzoek van de patiënt berust op volledige vrijwilligheid
}}
je verzekeren van het aanhoudend fysiek of psychisch lijden van de patiënt en van het duurzaam karakter van zijn verzoek. Daartoe voer je met de patiënt meerdere gesprekken die, rekening houdend met zijn gezondheidstoestand, over een redelijke periode worden gespreid
}}
een arts raadplegen die bevoegd is om over de aandoening te oordelen en die onafhankelijk is zowel van jou als van de patiënt. Deze 2e arts moet, door inzage in het dossier en onderzoek van de patiënt, zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. Je brengt de patiënt hiervan op de hoogte
328. Wet euthanasie van 28-05-2002.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
}}
indien er een verplegend team is, dat in regelmatig contact staat met de patiënt, het verzoek van de patiënt bespreken met het team of leden van dat team
}}
indien de patiënt dat wenst, het verzoek van de patiënt bespreken met zijn naasten die hij aanwijst
}}
je ervan verzekeren dat de patiënt de gelegenheid heeft gehad om over zijn verzoek te spreken met de personen die hij wenst te ontmoeten
}}
er voor zorgen dat de volgende gegevens regelmatig opgetekend worden in het medisch dossier van de patiënt: de verzoeken van de patiënt, je eigen handelingen (en hun resultaat), het (de) verslag(en) van de geraadpleegde arts(en).
c. Hoe kan je het advies vragen van een andere arts329? Je kan je aanvraag richten aan: }}
een confrater, zonder band met de patiënt of met je jezelf en deskundig inzake de betrokken aandoening330
}}
een VZW (inrichtende macht erkend door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV) die je in contact zal brengen met een erkende arts.
Je moet het dossier van je patiënt ter beschikking stellen van de geraadpleegde arts met alle nuttige en relevante informatie.
d. Zijn er bijkomende voorwaarden indien het overlijden van de patiënt niet binnen afzienbare tijd te verwachten is? Onder « afzienbare tijd » verstaat men een periode van enkele weken. In dat geval dien je: }}
het advies te vragen van een bijkomende arts, psychiater of specialist van de aandoening waaraan de patiënt lijdt, onder de zelfde voorwaarde als het 1e advies
}}
tussen verzoek en uitvoering van de euthanasie moet er minstens één maand verlopen.
e. Specifieke regels voor de minderjarige oordeelsbekwame patiënt Voor deze patiënt zijn de voorgaande regels geldig, behoudens volgende uitzonderingen: }}
het moet fysisch lijden betreffen, en geen psychisch
}}
een kinderpsychiater of een psycholoog moet de oordeelsbekwaamheid bevestigen
}}
de arts moet de wettelijke vertegenwoordigers informeren over de vraag en die moeten zich schriftelijk akkoord verklaren
}}
euthanasie is niet toegestaan wanneer het overlijden niet binnen afzienbare tijd te verwachten is (punt d.).
329. K.B. van 07-03-2013 vaststelling van de voorwaarden waaronder een tegemoetkoming … voor het verstrekken van medisch advies …. 330. Wet van 28-05-2002, art. 3 § 2 3° 2e lid.
165
166
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
f. Hoe kan je het euthanaticum verkrijgen331? Het euthanaticum is beschikbaar bij de apotheker. Op het voorschrift dien je uitdrukkelijk te vermelden dat je handelt in overeenstemming met de (euthanasie) wet. De apotheker moet het product persoonlijk aan je leveren.
g. Welke administratieve verplichtingen dien je te vervullen na toepassing van euthanasie? Je moet: }}
in geval van crematie, het overlijden aangeven als een “natuurlijke dood” (ook voor de verzekeringsmaatschappijen voor de levensverzekering)
}}
een ingevuld registratiedocument332 binnen de vier werkdagen bezorgen aan de Federale Controle- en Evaluatiecommissie (FCEEC) Victor Hortaplein, 40 bus 10 1060 Brussel.
Een model van het registratiedocument is te vinden op de website van de FOD www Volksgezondheid: www.health.fgov.be, rubriek Gezondheid > Overlegstructuur > Commissies > Euthanasie > Formulier.
h. Kan je als arts verplicht worden euthanasie uit te voeren of zelf iemand verplichten om er aan mee te werken? Geen enkele zorgverlener kan verplicht worden euthanasie uit te voeren of er aan mee te werken333. Als je weigert de euthanasie uit te voeren: }}
moet je de patiënt tijdig informeren en je redenen opgeven. Als je weigering gerechtvaardigd wordt door een medische reden, dan vermeld je die in het medisch dossier van de patiënt
}}
moet je, op vraag van de patiënt of van de vertrouwenspersoon, het medisch dossier bezorgen aan een arts gekozen door de patiënt.
2. Euthanasie op basis van een voorafgaande wilsverklaring bij een patiënt in onomkeerbaar coma a. Wat is een wilsverklaring en wanneer is ze van toepassing334? Door een wilsverklaring verzoekt de patiënt (meerderjarige of ontvoogde minderjarige) om euthanasie indien hij zou lijden aan een ernstige en ongeneeslijke aandoening die gepaard gaat met een toestand van bewusteloosheid die onomkeerbaar is.
331. Wet euthanasie van 28-05-2002, art. 3bis. 332. Wet euthanasie van 28-05-2002, art. 7. 333. Wet euthanasie van 28-05-2002, art. 14. 334. K.B. van 02-04-2003.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
In de wilsverklaring kunnen een of meer meerderjarige vertrouwenspersonen in volgorde van voorkeur aangewezen worden, die de behandelende arts op de hoogte brengen van de wil van de patiënt. De behandelende arts, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden. De wilsverklaring is slechts 5 jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De wilsverklaring moet schriftelijk of getypt worden opgemaakt ten overstaan van 2 meerderjarige getuigen, van wie er minstens één geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt en moet gedateerd en ondertekend worden door degene die de verklaring aflegt, door de getuigen en, in voorkomend geval, door de vertrouwensperso(o)n(e)n. Indien de patiënt fysiek blijvend niet in staat is om een wilsverklaring op te stellen en te tekenen, kan hij een meerderjarig persoon, die geen enkel materieel belang heeft bij het overlijden van de betrokkene, aanwijzen, die zijn verzoek schriftelijk opstelt, ten overstaan van 2 meerderjarige getuigen, van wie er minstens een geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. De wilsverklaring vermeldt dat de betrokkene niet in staat is te tekenen en waarom. De wilsverklaring moet gedateerd en ondertekend worden door degene die het verzoek schriftelijk opstelt, door de getuigen en, in voorkomend geval, door de vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen. Een model voor de wilsverklaring is beschikbaar op de site van de FOD Volksgezondheid: www www.health.fgov.be, rubriek Gezondheid > Overlegstructuur > Commissies > Euthanasie > Formulier.
b. Kan de wilsverklaring geregistreerd worden en waar kan dit335? Iedereen kan een wilsverklaring voor euthanasie (facultatief) laten registreren op het gemeentehuis. De FOD Volksgezondheid houdt een databank bij van deze registraties. De behandelende arts die in het bezit is van een elektronische identiteitskaart heeft toegang tot deze databank.
c. Welke voorwaarden dien je na te leven bij een verzoek tot euthanasie via wilsverklaring? Je moet vooraf: }}
een andere arts raadplegen, onder dezelfde voorwaarden als bij vraag om euthanasie bij de bewuste patiënt (zie 4e Deel, XVI. 1. b.)
}}
het verzoek van de patiënt bespreken met het team dat in regelmatig contact staat met de patiënt
}}
het verzoek van de patiënt bespreken met de aangeduide vertegenwoordiger en met de naasten van de patiënt die deze laatste aanduidt
}}
er voor zorgen dat de volgende gegevens regelmatig opgetekend worden in het medisch dossier van de patiënt: de wilsverklaring, je eigen handelingen (en hun resultaat), het verslag van de geraadpleegde arts.
d. Wat betekent een ‘negatieve’ wilsverklaring? Een negatieve wilsverklaring valt onder de toepassing van de wet op de patiëntenrechten. Hierbij laat de patiënt noteren dat hij bepaalde onderzoeken of behandelingen niet meer wil ondergaan. Hij kan een vertegenwoordiger aanduiden die optreedt wanneer hij zijn rechten niet meer kan uitoefenen.
335. K.B. van 27-04-2007.
167
168
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Voor de opstelling hiervan zijn geen getuigen nodig336. Deze verklaring kan niet geregistreerd worden op het gemeentehuis. www
Informatie, advies en begeleiding (oa functie 2e arts) door collega’s kan je bekomen bij het Levenseinde Informatie Forum (LEIF): www.leif.be.
XVII.
Het overlijden
De vaststelling van een overlijden is een akte die onder je verantwoordelijkheid valt op medicolegaal vlak.
1. Wie vult het overlijdensattest in? De behandelend arts vult best, in ideale omstandigheden, het overlijdensattest in gezien hij het best op de hoogte is van de medische antecedenten, de wensen van de patiënt en van de omgeving. In het ziekenhuis is dat het diensthoofd of een andere arts die toegang heeft tot het medisch dossier. Bij afwezigheid van de behandelend geneesheer vult de aanwezige geneesheer het attest in rekening houdend met de omstandigheden (wachtdienst, vervangend arts, spoedarts). Het betreft een omstandigheid waarbij de arts met wachtdienst verplicht is zich te verplaatsen337.
2. Op wettelijk vlak Voor kinderen jonger dan één jaar, gebruik je het model IIID.
Een arts stelt na vaststelling van het voerlijden een overlijdensattest op volgens model III C afgeleverd door het gemeentebestuur338. Strook C is af te leveren onder gesloten omslag want ze valt onder het medisch geheim. Dit attest wordt aan een ambtenaar van de burgerlijke stand overhandigd door een getuige die minstens 18 jaar oud is. Deze ambtenaar maakt een overlijdensakte op en een toelating tot begraven of cremeren, die ten vroegste 24 u na het overlijden kan plaats vinden339. Bij een overlijden in een ziekenhuis, een gevangenis of een openbare instelling dienen de verantwoordelijken van deze instellingen binnen de 24 uur de gegevens van de overledene door te geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand340.
336. Wet op de patiëntenrechten, art. 8. 337. Advies van de Orde van geneesheren van 17-05-2014, advies 145. 338. K.B. van 17-06-1999, art. 4 en bijlage 1. 339. Burgerlijk wetboek, art 78. 340. Burgerlijk wetboek, art 80.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
3. Op medisch vlak a. Bij crematie Bij een aanvraag tot crematie zal de behandelend geneesheer een attest opmaken naast het overlijdensattest met de vermelding of het gaat om een natuurlijke dood, of een gewelddadig of verdacht overlijden of een niet te bepalen oorzaak van het overlijden. In het geval van een natuurlijk overlijden zal de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van het overlijden een beëdigd arts aanstellen die de oorzaak van het overlijden zal nagaan en zal onderzoeken of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke, gewelddadige, verdachte of niet vast te stellen oorzaak341 (zie punt b hieronder). Het ereloon voor deze vaststelling is ten laste van de gemeente waar de overledene zijn domicilie heeft. Wanneer er aanwijzingen zijn voor een gewelddadige dood of een verdacht overlijden of een doodsoorzaak die niet te bepalen is of wanneer de eerste arts niet de bevestiging heeft gegeven dat er geen tekens van gewelddadige dood of verdacht overlijden aanwezig zijn noch een niet te bepalen doodsoorzaak dan is de volgende procedure van toepassing: de ambtenaar van de burgerlijke stand moet het dossier overmaken aan de procureur des konings van het arrondissement. In dat geval kan de crematie maar plaats vinden nadat de procureur des konings aan de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft laten weten dat hij zich er niet tegen verzet. Alle apparaten (pacemakers, morfine- of insuline pompen, …) die op een batterij werken dienen verwijderd te worden vooraleer de crematie plaats vindt. Ter plaatse aanwezig osteosynthesemateriaal is geen beletsel voor crematie. Indien de patiënt met radioactieve bestanddelen in contact is gekomen, zie punt c.
b. Aanwijzingen voor verdacht of gewelddadig overlijden Indien er aanwijzingen of tekens zijn van mogelijks gewelddadige dood dan heeft de arts het vakje “gerechtelijk geneeskundig bezwaar tegen begrafenis of crematie “ aangevinkt. In dat geval zal begrafenis of crematie slechts toegelaten worden nadat een officier van politie bijgestaan door een arts een proces verbaal van vaststelling van de toestand van het lijk heeft opgemaakt en tegelijk van alle omstandigheden in verband hiermee. Hij heeft ook de volgende inlichtingen bekomen : de voornamen, de naam, de leeftijd, het beroep, de geboorteplaats en de woonplaats van de overledene. De officier van politie dient alle verzamelde gegevens van het proces verbaal aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden door te geven342.
c. Stoffelijk overschot besmet met radioactieve substanties. Indien het stoffelijk overschot drager is van radioactieve stoffen dan kan het stoffelijk overschot radioactief blijven en dan dienen bepaalde voorzorgsmaatregelen genomen te worden. Indien radioactieve stoffen gebruikt werden voor diagnostische doeleinden dan dient er geen enkele voorzorg in acht te worden genomen. Indien radioactieve stoffen gebruikt werden met een therapeutisch doel dan is een “voorzichtigheidsperiode “ vastgelegd voor elke stof die regelmatig gebruikt wordt.
341. Wet van 20-07-1971, art. 22. 342. Burgerlijk wetboek, art 81.
169
170
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
Lijst van de in acht te nemen periodes van voorzichtigheid per stof: Tabel 12 : Periodes van voorzichtigheid Therapeutische indicatie Radionuclide Botmetastasen Sm-153 Non-Hodgkinlymfoom Y-90 Schildklierkanker I-131 Goedaardige I-131 schildklieraandoeningen Synoviorthese Y-90 Behandeling van bepaalde I-131 (MBG) tumoren Ziekte van Vaquez P-32 Prostaatkanker Pd-103 Botmetastasen Sr-89 Prostaatkanker I-125
Voorzichtigheidsperiode (dagen) 13 15 18 29 29 47 50 93 303 632
Als de patient overlijdt voor het einde van de “voorzichtigheidsperiode “ dan moet je het vakje “risico voor blootstelling aan ioniserende straling “ aanvinken op het formulier III C. Er dient contact te worden genomen met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (tel: 02 289 2111). De crematie dient plaats te vinden mits voorafgaande toelating van de Gezondheidsinspecteur na voorafgaandelijk advies van het Federaal agentschap voor nucleaire controle343.
d. Patient die besmet is met een overdraagbare infectieziekte Bij een patiënt die drager is van een overdraagbare infectieziekte zijn de volgende voorzorgsmaatregelen of is het volgende voorbehoud van toepassing: Tabel 13 : Voorzorgsmaatregelen ten gevolge van een overdraagbare infectieziekte Infectie Bezwaar tegen Verplichting tot Verplichting tot Bezwaar tegen ter beschikking onmiddellijk onmiddellijk praktijken ter stellen van het kisten in een kisten in bewaring van lichaam hermetisch gewone kist het lichaam gesloten kist Antrax Cholera Pokken of andere virale pokken ziekte (ortopox) Virale hemorragische koorts AIDS Besmetting door VIH Poliomyelitis Ziekte van CreutzfeldtJakob of andere prionenziekte Hondsdolheid Pest Virale hepatitis (behalve A)
Bezwaar tegen transport vooraleer te kisten
x x x
x x x
x x x
x x x
x
x
x
x
x
x x
343. K.B. van 20-07-2001, art. 69.
x x
x
x x x
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
XVIII. De werking van het Fonds voor de Medische Ongevallen344 1. Wat zijn de opdrachten van het Fonds voor medische ongevallen? Dit Fonds (FMO) is opgericht om de schade te vergoeden ten gevolge van verstrekkingen van gezondheidszorg door zorgverleners aan patiënten, al dan niet op eigen verzoek. Hiervoor dient het Fonds: }}
de ernst van de schade te bepalen en de eventuele aansprakelijkheid van de zorgverlener
}}
vaststellen of de burgerlijke aansprakelijkheid van de zorgverlener voldoende is gedekt door een verzekering
}}
de patiënt vergoeden indien aan de wettelijke voorwaarden is voldaan
}}
wanneer de zorgverlener aansprakelijk wordt bevonden, hem of zijn verzekeraar verzoeken een voorstel te doen tot vergoeding van de patiënt
}}
op verzoek van de patiënt, van een zorgverlener of zijn verzekeraar, een bemiddeling te organiseren
}}
op vraag van de patiënt advies verstrekken over het feit of de vergoeding die door de zorgverlener wordt voorgesteld toereikend is.
Het advies van het Fonds is niet bindend noch voor de betrokken partijen noch voor de rechter.
2. Voor welke schade is het Fonds bevoegd? Het Fonds is enkel bevoegd voor schadegevallen ontstaan vanaf 2 april 2010. Het Fonds komt tussen bij een medisch ongeval: }} }}
}}
zonder aansprakelijkheid met vermoede aansprakelijkheid van de zorgverlener, wiens burgerlijke aansprakelijkheid niet of niet voldoende is gedekt door een verzekeringsovereenkomst met vermoede aansprakelijkheid van de zorgverlener wanneer hij of zijn verzekeraar de aansprakelijkheid betwist, voor zover de schade voldoet aan de vereiste van minimale schade
en voor zover er een niveau van minimale schade aanwezig is (zie punt 3). Het Fonds komt ook tussen wanneer de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de zorgverlener een voorstel tot vergoeding doet dat het Fonds kennelijk ontoereikend vindt. Ook verzorgingsinstellingen en de beoefenaars van niet conventionele praktijken worden beschouwd als zorgverleners.
344. Wet van 31-03-3010.
171
172
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
3. Komt het FMO tussen voor alle schadegevallen? De tussenkomst van het FMO is voorzien als de schade voldoende ernstig is. Dit is het geval indien aan één van de 4 volgende voorwaarden is voldaan: }} }}
}} }}
het bestaan van een blijvende invaliditeit van minimaal 25 % het optreden van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid gedurende minstens zes opeenvolgende maanden of zes niet opeenvolgende maanden over een periode van twaalf maanden er is een ernstige verstoring van de levensomstandigheden (ook economisch) van de patiënt de patiënt is overleden.
Het Fonds komt niet tussen in geval van schade als gevolg van: }} }}
een experiment345 een niet door het ziekenfonds vergoede esthetische behandeling.
Het Fonds komt evenmin tussen indien: }} }}
langs gerechtelijke weg in der minne
reeds een vergoeding voor de geleden schade is betaald.
4. Binnen welke termijn dien je een aanvraag in te dienen bij het Fonds voor medische ongevallen? Om ontvankelijk te zijn moet je de aanvraag indienen per aangetekende brief binnen: }}
vijf jaar nadat de patiënt kennis heeft genomen van de: }} }} }}
}}
Als, na vergoeding door het Fonds, de rechter oordeelt dat de patiënt geen recht heeft op het door het Fonds betaalde bedrag, wordt dit niet teruggevorderd.
schade verergering ervan identiteit van de verantwoordelijke zorgverlener
20 jaar na de dag waarop de schade werd veroorzaakt.
5. Heeft een aanvraag bij het Fonds invloed op eventuele lopende rechtszaken tegen een zorgverlener? Het starten van de aanvraagprocedure schorst van rechtswege het onderzoek en de berechting van de burgerlijke rechtsvorderingen voor de rechtscolleges van de rechterlijke orde.
345. Wet van 07-05-2004.
4e Deel - De huisarts en zijn patiënt - September 2014
6. Wat zijn de voorziene kosten voor de tussenkomsten van het FMO? De tussenkomsten van het Fonds zijn gratis voor de patiënten. Zowel de patiënt als de zorgverlener kunnen zich laten bijstaan door een persoon van keuze. Wanneer de aansprakelijkheid van de zorgverlener is vastgesteld is deze verantwoordelijk voor de eventuele expertisekosten.
7. Moet je antwoorden op een vraag om inlichtingen afkomstig van het FMO? Je bent verplicht om te antwoorden op elke vraag om inlichtingen van het FMO binnen een termijn van dertig dagen. Als je niet antwoordt riskeer je een boete van 500 EUR per dag vertraging. Het geven van inlichtingen van medische aard aan het FMO betekent geen inbreuk op het beroepsgeheim346.
346. Code van geneeskundige plichtenleer, art. 58.
173
5 Deel De arbeidsongeschiktheid e
176
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
Het opmaken van attesten voor arbeidsongeschiktheid is een belangrijke taak voor elke arts. In dit deel worden, enkele gegevens opgesomd met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid en worden de administratieve procedures overlopen die van toepassing zijn op werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
I. Primaire arbeidsongeschiktheid, gewaarborgd loon en invaliditeit Wanneer een werknemer arbeidsongeschikt is, dan zijn er twee periodes te onderscheiden: Primaire arbeidsongeschiktheid (A.O.) is de periode van het eerste jaar van de A.O. Tijdens deze periode wordt elke ziekteperiode die begint minder dan 14 dagen na de datum van werkhervatting als een terugval beschouwd. Dit maakt geen einde aan het lopende tijdvak van primaire A.O. Voor de loontrekkende begint de periode van primaire arbeidsongeschiktheid met een periode waarin hij wordt betaald door zijn werkgever. Dat is de periode van « gewaarborgd loon ». De duur ervan hangt af van het statuut van de werknemer, arbeider of bediende (zie IV. 2. a.). Voor zelfstandigen is geen periode van gewaarborgd loon voorzien, maar een carenzperiode van 28 dagen alvorens te worden vergoed door het ziekenfonds. De invaliditeit is de periode vanaf de eerste dag van het tweede jaar van de A.O. Tijdens deze periode wordt elke werkhervatting met een duur van minder dan 3 maand als een terugval beschouwd. Dit maakt geen einde aan de periode van invaliditeit.
II. Voorwaarden om als arbeidsongeschikt te worden erkend De wetgeving is verschillend voor een werknemer, een zelfstandige, of een ambtenaar.
1. Werknemer (arbeider en bediende) Artikel 100 van de wet betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14-07-1994 (GVU-wet), bepaalt de voorwaarden voor A.O. Omdat elk woord van belang is, vind je hierna een integrale weergave van de wettekst.
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
Art. 100 § 1 “Wordt als arbeidsongeschikt erkend als bedoeld in deze gecoördineerde wet, de werknemer die alle werkzaamheid heeft onderbroken als rechtstreeks gevolg van het intreden of het verergeren van letsels of functionele stoornissen waarvan erkend wordt dat ze zijn vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon, van dezelfde stand en met dezelfde opleiding, kan verdienen door zijn werkzaamheid in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort, door betrokkene verricht toen hij arbeidsongeschikt is geworden, of in de verschillende beroepen die hij heeft of zou kunnen uitoefenen hebben uit hoofde van zijn beroepsopleiding. Vrijwilligerswerk in de zin van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers wordt niet beschouwd als werkzaamheid, voor zover de adviserende geneesheer vaststelt dat deze activiteiten verenigbaar zijn met de algemene gezondheidstoestand van de betrokkene. Indien die werknemer bovendien een beroepsopleiding heeft verworven tijdens een tijdvak van herscholing, wordt met die nieuwe opleiding rekening gehouden ter waardering van de vermindering van zijn vermogen tot verdienen. Nochtans wordt die vermindering van het vermogen tot verdienen, over de eerste 6 maanden primaire arbeidsongeschiktheid, gewaardeerd ten aanzien van het gewone beroep van de betrokkene, in zover de oorzakelijke aandoening voor een gunstig verloop of voor genezing vatbaar is binnen een tamelijk korte tijdspanne. Is een werknemer opgenomen in een door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, erkende verplegingsinrichting of in een militair ziekenhuis, dan wordt aangenomen dat hij de vereiste graad van arbeidsongeschiktheid bereikt.” Voor de erkenning van A.O. moet aan de drie volgende voorwaarden zijn voldaan: }}
alle werkzaamheid moet onderbroken zijn. Het betreft hier zowel verloonde als niet verloonde werkzaamheden
}}
de A.O. moet het gevolg zijn van het intreden of verergeren van letsels of functionele stoornissen. Bij lang bestaande aandoeningen (bv. aangeboren aandoeningen) bij een actieve werknemer moet men inderdaad aantonen dat er een verergering van de situatie is opgetreden die de recent ingetreden A.O. rechtvaardigt. Personen die al werk onbekwaam waren toen ze op de arbeidsmarkt terechtkwamen, hebben geen recht op een uitkering omdat er in dit geval geen sprake is van intreden of verergering. Deze personen hebben immers nooit een verdienvermogen gehad. Het feit dat deze personen vóór het begin van hun A.O. bv. werkloosheidsuitkeringen genoten of een stage verrichtten, verandert deze beoordeling niet. In dergelijk geval geldt de wetgeving: }} }}
}}
tot de leeftijd van 21 jaar in verband met verhoogde kinderbijslag vanaf 21 jaar de wetgeving inzake personen met een handicap349.
de A.O. moet leiden tot een vermindering van het verdienvermogen tot één derde of minder (≤ 33 %).
347. Verordening van 16-04-1997, art. 16. 348. K.B. van 03-07-1996, art. 230 § 2. 349. Wet van 27-02-1987.
Een werknemer kan een gedeelte van zijn activiteiten hervatten na kennisname door de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, op voorwaarde dat die activiteit verenigbaar is met zijn gezondheidstoestand347. Kennisgeving aan de adviserend geneesheer blijft verplicht die naderhand akkoord gaat of niet. De adviserend geneesheer kan voorwaarden opleggen inzake de aard, hoeveel-heid en uitvoeringsvoorwaarden van die activiteit348.
177
178
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
De A.O. wordt gewaardeerd: De hier gebruikte percentages komen niet overeen met de percentages die je terugvindt in de Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van Invaliditeit (OBSI). Ze komen ook niet overeen met de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid die toegekend wordt in het kader van een beroepsziekte of na een arbeidsongeval.
}}
tijdens de eerste 6 maanden alleen ten aanzien van het beroep dat betrokkene normaal uitoefent of uitoefende. Dit in zover de oorzakelijke aandoening voor een gunstig verloop of voor genezing vatbaar is binnen een tamelijk korte tijdspanne
}}
na 6 maanden, ten aanzien van wat een persoon, van dezelfde stand en opleiding kan verdienen }}
}}
door zijn werkzaamheid in de beroepscategorie waartoe zijn laatste beroepsarbeid behoort of in de verschillende beroepen die hij heeft of zou kunnen uitoefenen op grond van zijn beroepsopleiding.
Enkel medische overwegingen komen in aanmerking en dus niet socio-economische zoals het al dan niet beschikbaar zijn van een bepaald beroep op de arbeidsmarkt. De A.O. moet echter steeds geëvalueerd worden ten aanzien van reëel bestaande beroepen.
2. Zelfstandige De wet beschouwt vrijwilligerswerk niet als een beroepsbezigheid. Er is dus geen voorafgaandelijke toestemming nodig. De activiteit moet verenigbaar zijn met de gezondheidstoestand. Het is dus aan te raden het advies van de adviserend geneesheer te vragen.
De artikelen 19 en 20 van het Koninklijk Besluit van 20-07-1971 bepalen de voorwaarden voor A.O.. Omdat elk woord van belang is, vind je hierna een integrale weergave van de tekst. Artikel 19. “In de loop van de tijdvakken van primaire ongeschiktheid wordt de gerechtigde erkend zich in staat van arbeidsongeschiktheid te bevinden wanneer hij, wegens letsels of functionele stoornissen, een einde heeft moeten stellen aan het volbrengen der taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde en die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid waarnam. Bovendien mag hij geen andere beroepsbezigheid uitoefenen, hetzij als zelfstandige of als helper, hetzij in een andere hoedanigheid. Vrijwilligerswerk in de zin van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers wordt niet beschouwd als een beroepsbezigheid, voor zover de adviserend geneesheer vaststelt dat deze activiteiten verenigbaar zijn met de algemene gezondheidstoestand van de betrokkene. Wanneer de gerechtigde geen beroepsbezigheid meer uitoefende op het ogenblik waarop de staat van arbeidsongeschiktheid aanvangt, dan wordt deze laatste gewaardeerd in functie van de beroepsbezigheid als zelfstandige die hij laatst uitoefende.” Artikel 20. “In de loop van het tijdvak van invaliditeit wordt de gerechtigde geacht zich in staat van arbeidsongeschiktheid te bevinden, wanneer voldaan is aan artikel 19 en hij bovendien erkend wordt ongeschikt te zijn om het even welke beroepsbezigheid uit te oefenen die hem billijkerwijze zou kunnen worden opgelegd inzonderheid rekening houdend met zijn stand, zijn gezondheidstoestand en zijn beroepsopleiding. Indien de gerechtigde een beroepsopleiding heeft verworven tijdens een tijdvak van herscholing, wordt, voor de toepassing van het vorig lid, met die nieuwe opleiding rekening gehouden.”
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
Voor de erkenning van de A.O. moet een zelfstandige dus aan de volgende voorwaarden voldoen: }}
wegens letsels of functionele stoornissen gestopt zijn met taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige, die hij voor de aanvang van de A.O. waarnam
}}
geen andere beroepsbezigheid uitoefenen, hetzij als zelfstandige of als helper, hetzij in een andere hoedanigheid.
Tijdens het tijdvak van invaliditeit, moet de zelfstandige als ongeschikt erkend zijn om het even welke beroepsbezigheid uit te oefenen die hem billijkerwijze zou kunnen opgelegd worden rekening houdend met zijn stand, zijn gezondheidstoestand en zijn beroepsopleiding. www
Meer info over de GRI op de website van het RIZIV: www.riziv.be, rubriek Het RIZIV > Organen van het RIZIV > De uitkeringen.
De toekenning van ziekte-uitkeringen wordt stopgezet zolang de patiënt niet voldoet aan de controleverplichtingen welke hem door ieder daartoe bevoegde persoon worden opgelegd350.
3. Ambtenaar waarvoor Medex bevoegd is351 De dienst MEDEX (bestuur van de medische expertise) controleert de A.O. bij een deel van de statutaire en contractuele ambtenaren volgens dezelfde criteria van het hoger vermeld artikel 100 van de GVU-wet. Voor deeltijdse arbeid kan een toelating gegeven worden en dit enkel met het oog op een geleidelijke hervatting van de oorspronkelijke arbeidsduur.
III. Aangifte van de arbeidsongeschiktheid Om in geval van arbeidsongeschiktheid, het recht te openen voor een eventuele vergoeding door zijn mutualiteit, moet de verzekerde een verklaring van arbeidsongeschiktheid bezorgen aan zijn mutualiteit.
1. Voor sociaal verzekerde die in België verblijft en die onderworpen is aan de Belgische sociale zekerheid a. Het medisch attest De aangifte gebeurt via een attest dat je ter attentie van de werkgever en/of de arts van het ziekenfonds invult. Volgende elementen moeten vermeld worden: VOOR EEN WERKNEMER, EEN WERKLOZE EN EEN ZELFSTANDIGE352 }}
het medisch attest van de werknemer voor de werkgever moet de ziekteperiode vermelden, met de exacte begin- en einddata.
350. K.B. van 20-07-1971, art. 24 (Zelfstandigen) en GVU-wet, art 134 § 2 (Werknemers). 351. Omzendbrief nr. 568 van 13-02-2007 en K.B. van 19-11-1998. 352. Verordening van 16-04-1997, bijlage 1.
Een attest is een officieel document dat moet worden gedateerd en ondertekend. Op het document moet de identiteit van de patiënt en van de opsteller van het document duidelijk worden vermeld.
179
180
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
Voor dit attest is er geen opgelegd model. Over de aard van de ziekte mag aan de werkgever geen informatie verschaft worden353. }}
voor alle werknemers, moet het attest van arbeidsongeschiktheid (A.O.) voor de adviserend geneesheer van het ziekenfonds het volgende vermelden:
1. de begindatum van de ziekteperiode (geen einddatum!) 2. de diagnose of een duidelijke beschrijving van de symptomatologie. Deze informatie is belangrijk omdat zij het de adviserende geneesheer moet mogelijk maken de datum te bepalen waarop hij de patiënt voor de eerste keer zal oproepen 3. of de patiënt zich al dan niet kan verplaatsen 4. indien de patiënt is opgenomen: begindatum, reden en vermoedelijke duur 5. indien de A.O. het gevolg is van een zwangerschap: de vermoedelijke bevallingsdatum. Het model wordt opgelegd. Normaal is de patiënt zelf in het bezit van een exemplaar van dit attest.
Het ziekenfonds kan een onvolledig attest weigeren, in het bijzonder als de diagnose of een duidelijke omschrijving van de symptomatologie ontbreekt.
353. Strafwetboek, art. 458.
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
Arbeidsongeschiktheid (A.O.) voor de adviserend geneesheer van het ziekenfonds Identificatie van de V.I : Naam: Nummer: GETUIGSCHRIFT VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID Arbeider - Bediende - Mijnwerker (3)
In te vullen door de gerechtigde
Man - Vrouw (3) Naam en voornamen .............................................................................................. Geboortedatum ...................................................................................................... Inschrijvingsnummer .............................................................................................. Hoofdverblijfplaats ................................................................................................. ................................................................................................................................ Adres waar de gerechtigde zich ter beschikking van de controle houdt (1) ................................................................................................................................ Als u volledig werkloos bent, opgeven vanaf welke datum ...................................
In te vullen door de behandelend geneesheer
De ondergetekende, doctor in de geneeskunde, verklaart verzorging te verlenen aan ......................................................................................................................... ................................................................................................................................ en hem (haar) arbeidsongeschikt te hebben bevonden vanaf ............................... wegens (symptomen en eventueel diagnose) ......................................................(2) De betrokkene is in staat - is niet in staat (3) zich te verplaatsen ............................ De betrokkene is ter verpleging opgenomen (3) in ................................................. .................... sedert ................................................................................................ Reden en vermoedelijke duur van de opneming .................................................... Indien de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van de zwangerschap, de vermoedelijke bevallingsdatum vermelden ............................................................ Mijn collega, adviserend geneesheer, gelieve mij zijn beslissing omtrent bovengenoemde zieke mee te delen, ingeval hij niet akkoord mocht gaan. JA - NEE (3)
Identificatie van de geneesheer (4)
Te .................................................................. Datum ............................................. Handtekening van de behandelend geneesheer: : Vak bestemd voor de adviserend geneesheer
Jaarlijks volgnummer ........................ Oproepingstermijn ............................. .......................................................... Handtekening van de behandelend geneesheer: Datum van ontvangst .......................
Aanvang arbeidsongeschiktheid
Datum en handtekening van de adviserend geneesheer Bezoek aan huis door : adv. geneesh.-geneesheer-insp. - verpleegster (3) Toepassing van art. 136, § 1, 2, 3 en 134 (gecoördineerde wet van 14 juli 1994) (3) (1) De gerechtigde moet aan de adviserend geneesheer elke wijziging met betrekking tot zijn verblijfplaats meedelen. (2) De oorzaak van de arbeidsongeschiktheid opgeven door o.m. te vermelden of het gaat om een ongeval of traumatisme en voldoende gegevens meedelen om de adviserend geneesheer in staat te stellen de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid te bepalen. (3) Het onnodige schrappen. (4) Inschrijvingsnummer toegekend door het RIZIV.
181
182
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
VOOR de AMBTENAaR VOOR WIE MEDEX BEVOEGD IS Je moet op het attest van A.O. voor het Bestuur medische expertise (Medex) vermelden: 1. de begindatum van de ziekteperiode 2. de diagnose of een duidelijke omschrijving van de symptomatologie. Deze informatie is belangrijk omdat zij het de geneesheer van Medex moet mogelijk maken de datum te bepalen waarop hij de patiënt voor de 1e keer zal oproepen 3. het antwoord op de vraag: “Is de betrokkene in staat – niet in staat om zich te verplaatsen?” 4. de voorziene duur van de A.O. Voor de twee eerste ziekteperiodes van één dag in een kalenderjaar moet de ambtenaar geen attest binnenbrengen. Medex kan een attest weigeren dat die gegevens niet bevat.
Het model wordt opgelegd (volgende bladzijde). Elke ambtenaar beschikt over een aantal exemplaren. Je kan ook een electronisch attest laten versturen via eHealth via eMediAtt dat behoort tot de erkende softwareprogramma’s voor medische dossiers. VOOR MILITAIREN Je moet het militair attest invullen waarover de patiënt beschikt (zie model). Die moet het dan opsturen naar de CSM van zijn eenheid.
b. wanneer het medische attest indienen ? BIJ HET ZIEKENFONDS (WERKNEMER, WERKLOZE EN ZELFSTANDIGE) Het attest moet ingediend worden vóór de eerste dag die het ziekenfonds vergoedt. }} }} }} }}
De termijn voor de verklaring van arbeidsongeschiktheid wordt niet meer bepaald in functie van de effectieve periode van 14 of 30 dagen gedurende dewelke de arbeider recht heeft op het gewaarborgd inkomen (periode gedurende dewelke uitkeringen niet mogelijk zijn).
voor de arbeider binnen de 14 dagen voor de werknemer binnen de 28 dagen voor de zelfstandige binnen de 28 dagen (carenzperiode) bij afwezigheid van een arbeidsovereenkomst (o.a. werklozen) binnen de drie dagen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid.
Wanneer men hervalt binnen de drie dagen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid. De termijn wordt verlengd: }}
}}
voor de arbeiders en werknemers met de resterende dagen van de hiervoor vermelde periodes van 14 of 28 dagen voor de zelfstandige met de resterende dagen van de hiervoor vermelde periode van 28 dagen.
BIJ MEDEX (AMBTENAar) Het medisch attest dient zo snel mogelijk bezorgd te worden: }}
via de post aan: Medex Medische attesten Victor Hortaplein 40 bus 50 1060 Brussel
}}
via e-Health via eMediAtt op electronische wijze.
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
MEDISCH ATTEST Uw werkgever doet beroep op Medex om uw afwezigheden wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte te beheren. - Als u ziek bent of een arbeidsongeval/beroepsziekte heeft en niet kan gaan werken, verwittig dan uw werkgever zoals bepaald in uw arbeidsreglement. - Vraagt uw werkgever een medisch attest om uw afwezigheid te staven? * Neem dit attest mee naar uw arts en laat hem het 2de luik invullen. * Stuur dit attest op naar Medex, Medische Attesten, Victor Hortaplein 40 bus 50, 1060 Brussel - Wat doet Medex met deze gegevens? Medex deelt uw werkgever mee: * dat u een attest heeft ingediend; * voor hoelang u afwezig blijft en * of u zich voor een eventuele controle al dan niet kan verplaatsen naar een medisch centrum/kabinet arts. Medex deelt nooit de medische reden van uw afwezigheid mee.
1. Vul zelf onderstaande gegevens in. Rijksregisternummer Naam Voornaam Geboortedatum
/
/
Straat
Nr
Postcode
Bus
Gemeente
Werkgever Identificatienummer
Als u dit nummer niet kent, mag u dit veld leeg laten.
Naam Straat
Nr
Postcode
Bus
Gemeente
2. Laat uw arts volgende gegevens invullen. Naam Voornaam is arbeidsongeschikt van
/
tot en met
/ 20
/
/ 20
Diagnose Deze arbeidsongeschiktheid is te wijten aan: Ziekte
RIZIV‐nr
Verlenging ziekte
Hospitalisatie
Verlenging hospitalisatie
Datum
Ziekte te wijten aan zwangerschap Arbeidsongeval, overkomen op
/
/ 20
/
/
Handtekening arts
/
/
Verlenging Beroepsziekte, aangegeven op Verlenging
Stempel
Kan betrokkene zich voor een eventuele controle verplaatsen? Ja Neen Deze gegevens worden door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid in de Voedselketen en Leefmilieu opgenomen in een databank voor het beheer van de afwezigheden wegens ziekte. Als u deze gegevens wil inzien of eventueel verbeteren, kan u zich wenden tot de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Victor Hortaplein 40/10, 1060 Brussel (Wet van 08/12/1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer).
183
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
GENEESKUNDIG GETUIGSCHRIFT MOD 1
In te vullen door de BEHANDELENDE ARTS
In te vullen VOOR de consultatie door de PATIENT
Referte: reglement DGHR-REG-MEDIS-001 bijlage A
Naam:
Voornaam:
Graad:
Stamnummer:
Eenheid: Geboortedatum: VERBLIJFPLAATS patiënt gedurende de arbeidsongeschiktheid Straat:
Nr/Bus:
Postnummer:
Gemeente:
Telefoon/GSM 1:
Telefoon/GSM 2:
Onderhavige consultatie kan om medische redenen niet in de praktijkruimte van de arts plaatsvinden Onderstaande is te wijten aan: (indien nodig kan onder medisch geheim een diagnose vermeld worden) waarbij volgens mij het medisch verband tussen de aandoening en beroepsziekte het oorzakelijk verband zoals verklaard door de patiënt: arbeidsongeval datum: ___________ mogelijk is
niet mogelijk is
de patiënt is gehospitaliseerd vanaf datum: _____________
niet kan bepaald worden
(met arbeidsongeschiktheid gedurende de hospitalisatie)
de patiënt is ontslagen uit het hospitaal op datum: ________ vanaf: (Max 24 uur terugwerkende kracht) de patiënt is tot en met: arbeidsongeschikt
datum: _________________________
datum: _________________________ (Max 30 kalenderdagen, behalve na hospitalisatie) betrokkene MAG de verblijfplaats verlaten gedurende de duur van die arbeidsongeschiktheid betrokkene MAG NIET de verblijfplaats verlaten stempel arts handtekening arts: Ondergetekende, dokter in de geneeskunde, verklaart deze patiënt te hebben onderzocht en bovenstaande te hebben vastgesteld.
datum: __________ MEDISCH GEHEIM (indien ingevuld) MAG ENKEL GEOPEND WORDEN DOOR DE ARTS BESTEMMELING onder deze lijn blijven
onder deze lijn blijven
HIER DICHTKLEVEN OF DICHTNIETEN
MEDISCH GEHEIM INDIEN INGEVULD stempel arts
Ondergetekende, dokter in de geneeskunde, verklaart deze patiënt te hebben onderzocht en bovenstaande diagnose te hebben gesteld.
handtekening arts
datum: __________
HIER PLOOIEN >> | << HIER PLOOIEN
In te vullen door de BEHANDELENDE ARTS
DIAGNOSE BEHANDELENDE ARTS:
HIER PLOOIEN >> | << HIER PLOOIEN
184
HIER DICHTKLEVEN OF DICHTNIETEN Cat Nr 1.2571 - NSN 7540-70-050-0100
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
2. Voor de verzekerde die onderworpen is in een andere Lidstaat van de Europese Unie dan België en die in België verblijft of woont. De geraadpleegde arts moet het onderstaande getuigschrift invullen. Hij moet hierop de vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid vermelden. De termijn om het getuigschrift op te sturen hangt af van de wetgeving die geldt in het land van oorsprong354. GETUIGSCHRIFT VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In te vullen door de gerechtigde
Arbeider - Bediende - Mijnwerker (3) Man - Vrouw (3) Naam en voornaam : Geboortedatum : Inschrijvingsnummer : Hoofdverblijfplaats : Adres waar de gerechtigde zich ter beschikking van de controle houdt (1) : ls u volledig werkloos bent, opgeven vanaf welke datum
In te vullen door de behandelend geneesheer
De ondergetekende, doctor in de geneeskunde, verklaart verzorging te verlenen aan en hem (haar) arbeidsongeschikt te hebben bevonden vanaf ……………….. wegens (symptomen en eventueel diagnose)...........................(2) De betrokkene is in staat - is niet in staat (3) zich te verplaatsen. De betrokkene is ter verpleging opgenomen (3) in......................... sedert.............................................................. Reden en vermoedelijke duur van de opneming............................ Indien de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van de zwangerschap, de vermoedelijke bevallingsdatum vermelden................................ Mijn collega, adviserend geneesheer, gelieve mij zijn beslissing omtrent bovengenoemde zieke mee te delen, ingeval hij niet akkoord mocht gaan. JA - NEEN (3) Identificatie van de geneesheer (4) Te ………………………………….……(datum)............................ Handtekening van de behandelend geneesheer:
Vak bestemd voor de adviserend geneesheer
Datum van ontvangst............ Jaarlijks volgnummer................. Aanvang arbeidsongeschiktheid.. Oproepingstermijn................... Datum en handtekening van de adviserend geneesheer: Bezoek aan huis door: adv. geneesh.-geneesheer-insp. - verpleegster (3) Toepassing van art. 136, § 1, 2, 3 en 134 (gecoördineerde wet van 14 juli 1994) (3)
(1) De gerechtigde moet aan de adviserend geneesheer elke wijziging met betrekking tot zijn verblijfplaats meedelen. (2) De oorzaak van de arbeidsongeschiktheid opgeven door o.m. te vermelden of het gaat om een ongeval of traumatisme en voldoende gegevens meedelen om de adviserend geneesheer in staat te stellen de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid te bepalen. (3) Het onnodige schrappen. (4) Stempel met RIZIV-nummer.
354. Verordening (EG) nr. 987/2009, art. 27.
185
186
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
3. Loontrekkende onderworpen aan de Belgische wetgeving die in een land van de EU woont of verblijft Naargelang van het land kunnen zich twee situaties voordoen: }}
de behandelende artsen van de lidstaat waar de verzekerde verblijft leveren geen bewijzen van arbeidsongeschiktheid355 af: de verzekerde laat zijn arbeidsongeschiktheid rechtstreeks bevestigen bij de bevoegde instantie voor controle van de woon- of verblijfplaats binnen de termijnen voorzien door de wetgeving waaraan hij onderworpen is (zie, IV. 2). Die bevoegde instantie maakt een bewijs van arbeidsongeschiktheid op, met vermelding van de vermoedelijke duur ervan en stuurt dat onmiddellijk naar de instelling bevoegd voor de uitbetaling van vergoedingen
}}
de behandelende artsen van de lidstaat waar de verzekerde verblijft leveren een bewijs van arbeidsongeschiktheid356 af: de verzekerde moet rechtstreeks naar een arts gaan van het land waar hij verblijft of woont, voor een medisch attest dat zijn arbeidsongeschiktheid aantoont en ook de vermoedelijke duur ervan.
Zodra hij dat document heeft, bezorgt hij dat aan de bevoegde instantie om de uitkeringen te verkrijgen, zonder langs te gaan bij de controle-instantie van het land waar hij woont of verblijft357.
IV. Evaluatie van de arbeidsongeschiktheid op administratief en medisch vlak 1. Tijdens de periode van primaire A.O. Beslissingen van einde A.O. hebben nooit terugwerkende kracht (uitzondering bij vaststelling van ongeoorloofd werken tijdens A.O.).
Wat betreft: }}
het gewaarborgd loon: de controlearts aangesteld door de werkgever358 beoordeelt de arbeidsongeschiktheid
}}
de vergoeding door het ziekenfonds: de adviserende geneesheer van het ziekenfonds is verantwoordelijk voor de evaluatie. Hij erkent of weigert de arbeidsongeschiktheid (A.O.) binnen de vijf dagen na ontvangst van de aangifte. Hij beëindigt of verlengt de A.O. in functie van het klinisch onderzoek en de technische resultaten.
355. Verordening (EU) nr. 987/2009, art. 27 § 3. 356. Verordening (EU) nr. 987/2009, art. 27 § 1. 357. Verordening (EU) nr. 987/2009, art. 27 § 2. 358. Wet van 13-06-1999, K.B. van 18-07-2001 en 10-06-2001.
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
2. Tijdens de periode van invaliditeit De adviserende geneesheer behoudt de bevoegdheid om te allen tijden een einde te stellen aan de A.O. Indien hij echter tijdens deze periode de A.O. wenst te verlengen legt hij aan de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor de Invaliditeit (HC-GRI) een gemotiveerd voorstel tot verlenging voor359. Indien het voorstel voldoende gemotiveerd is, verlengt de hoge Commissie de A.O.. Bij twijfel of onduidelijkheid zal één van de Gewestelijke Commissies van de GRI (GC-GRI) de A.O. evalueren. Deze commissie bestaat uit twee adviserende geneesheren en een geneesheer-inspecteur van de Dienst geneeskundige evaluatie en controle. De Commissie neemt een beslissing op basis van anamnese en klinisch onderzoek (van de patiënt) en na inzage van de voorgelegde medische stukken. De commissie kan een voorstel tot verlenging voorleggen aan de Hoge Commissie ofwel een einde stellen aan de A.O.. De commissie deelt de beslissing van einde A.O. normaal ter zitting mee aan de betrokkene (mondeling en via een officiële betekening). In sommige gevallen betekent de commissie de beslissing via een aangetekend schrijven aan de patiënt: bv. wanneer de patiënt de betekening weigert te ondertekenen voor ontvangst. De aanwezigheid van de behandelende arts of een vertrouwenspersoon tijdens het onderzoek van de Commissie is toegelaten.
3. Definitieve ongeschiktheid voor de eigen functie in de privésector Wanneer een loontrekkende uit de privésector definitief ongeschikt wordt verklaard voor de uitgeoefende functie door de arbeidsgeneesheer of de behandelende arts en er is geen aangepast werk beschikbaar, dan kan de arbeidsovereenkomst opgeheven worden. In dit geval is er noch een opzegperiode noch een ontslagvergoeding voorzien. Deze werknemers vallen onder de werkloosheidsreglementering die vanaf 1 juli 2014 progressief overgedragen wordt aan de gewesten360. www
Meer informatie op de website van de RVA: www.rva.be.
359. Behorend tot de Dienst Uitkeringen van het RIZIV. 360. K.B. van 25-11-1991, art. 51 en M.B. van 26-11-1991, art. 33 (werkloosheidsreglementering).
Het is van het grootste belang dat de patiënt via zijn behandelende arts ervoor zorgt dat de nuttige medische verslagen en onderzoeken op tijd beschikbaar zijn. De patiënt is er namelijk toe gehouden mee te werken aan het verzamelen van de elementen die moeten toelaten zijn A.O. te evalueren. De patiënt moet de adviserend geneesheer op de hoogte brengen van elke spontane (volledige of deeltijdse) werkhervatting. Als de patiënt het werk deeltijds hervat dan kan hij zijn invaliditeit behouden na akkoord van de adviserend geneesheer.
187
188
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
V. Recht op uitkeringen wanneer men zich naar het buitenland begeeft Omwille van het vrij verkeer van personen in Europa is het akkoord van de adviserend geneesheer niet strikt vereist om zich in de 28 landen van de Europese Unie, Zwitserland, Finland, Noorwegen en IJsland te begeven. Het is nochtans aan te raden om het ziekenfonds bij elk vertrek in te lichten daar de verzekerde zelf de nodige maatregelen moet nemen om een oproep voor een medische controle te beantwoorden.
VI. Wat gebeurt er wanneer het resultaat van de controle op de arbeidsongeschiktheid wordt betwist? De wet op de rechten van de patiënt is van toepassing bij elk onderzoek uitgevoerd in het kader van de controle op de arbeidsongeschiktheid (informatieplicht over beslissing en procedure, inzage in het dossier, …).
1. In geval van betwisting van de beslissingen van de controlearts (periode van gewaarborgd inkomen) De geneesheer van de erkende controledienst (controlearts) deelt zijn beslissing schriftelijk mee aan de werknemer. Indien de werknemer niet akkoord gaat met de beslissing, wordt dit vermeld op de kennisgeving van de controlearts. Binnen twee werkdagen dient dan, via zijn behandelend geneesheer, een arts scheidsrechter aangeduid die zich uitspreekt over het geschil. De kosten van deze arbitrage zijn ten laste van de verliezende partij. Die kosten zijn reglementair bepaald.
2. In geval van betwisting van de beslissingen van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, de geneesheer-inspecteur of de GRI Het beroep moet worden ingediend binnen drie maanden volgend op de kennisgeving van de beslissing. Indien de rechter het nodig oordeelt, kan hij een expert aanstellen. De expert zal, eveneens volgens de criteria van artikel 100 van de GVU-wet (algemeen stelsel) of volgens de criteria van artikel 19/20 (voor de zelfstandigen), onder ede zijn advies aan de rechter meedelen361.
361. Wet van 15-05-2007 voor informatie omtrent het deskundigen onderzoek; K.B. van 14-11-2003.
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
3. Wat is de rol van de behandelende arts in geval van betwisting? De behandelende arts moet de patiënt bijstaan in zijn keuze om al dan niet tegen de beslissing in beroep te gaan. Hij zal zijn advies baseren op de gezondheidstoestand van de patiënt en op de wettelijke bepalingen inzake arbeidsongeschiktheid. De belangen van de patiënt moeten altijd centraal staan, daarbij mag niet worden vergeten dat het vermijden van “ongefundeerde” procedures ook in het belang van de patiënt kan zijn. De behandelende arts zal zijn patiënt medisch blijven begeleiden en erop toezien dat alle nuttige onderzoeken tijdig worden verricht en dat de resultaten met het akkoord van de patiënt, ervan ter beschikking worden gesteld van de verantwoordelijke instanties. Tijdens de expertise kan de patiënt zich laten bijstaan door de arts van zijn keuze. Die arts mag aanwezig zijn tijdens het onderzoek door de expert. Hij zal een kopie ontvangen van het voorlopig advies (met de mogelijkheid tot repliek) en van het definitieve verslag.
VII. Arbeidsongeschiktheid door ongevallen of schade door derden Bij arbeidsongeschiktheid (A.O.) door ongevallen of schade door derden volgt de arts van de verzekering (ondernemingsverzekering bij arbeidsongevallen, de verzekering van de aansprakelijke partij bij ongevallen met burgerlijke aansprakelijkheid) de A.O. op medisch-administratief vlak op. Wanneer een verzekering, die verplicht is bij wet, tussenkomt, zijn de uitkeringen A.O. evenals de gezondheidszorgen niet aanrekenbaar aan de ziekteverzekering. Indien de verantwoordelijkheid nog niet is toegewezen zal de het ziekenfonds echter de arbeidsongeschiktheidsuitkering, evenals de gezondheidszorgen, uitbetalen om ze na de juridische uitspraak te verhalen op de verantwoordelijke verzekering.
189
190
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
VIII. Toegelaten arbeid gedurende een periode van arbeidsongeschiktheid 1. Werknemer362 De werknemer mag arbeid hervatten op voorwaarde dat hij, vanuit een geneeskundig oogpunt, een vermindering van zijn vermogen tot verdienen van ten minste 50% behoudt. Om toelating te krijgen een professionele activiteit uit te oefenen, moet de werknemer dat ten laatste de eerste werkdag onmiddellijk voorafgaand aan de werkhervatting, aan zijn verzekeringsinstelling en de adviserend geneesheer aangeven. Daarvoor gebruikt hij een specifiek formulier. De adviserend geneesheer kan een geneeskundig onderzoek uitvoeren om zijn beslissing te nemen aangezien de professionele activiteit verenigbaar moet zijn met de betreffende aandoening. De toelating die hij eventueel toekent moet de aard, volume en uitvoeringsvoorwaarden van die activiteit bevatten.
2. Zelfstandige363 De zelfstandige die arbeidsongeschikt blijft erkend kan ten vroegste bij het verstrijken van de periode van (niet vergoedbare) primaire ongeschiktheid het werk deeltijds hervatten mits een voorafgaande toelating.
3. Wie geeft de toelating? Die toelating wordt gegeven door: }} }}
de adviserend geneesheer tijdens de periode van primaire ongeschiktheid de Geneeskundige raad van invaliditeit, op voorstel van de adviserend geneesheer, tijdens de periode van invaliditeit.
Die toelating is maar geldig wanneer de werkhervatting verenigbaar is met de gezondheidstoestand van de werknemer.
4. Voorwaarden voor werkhervatting voor zelfstandigen Er zijn twee mogelijke situaties364: }}
ofwel begint betrokkene met een andere zelfstandige activiteit, een activiteit als helper of gelijk welke andere beroepsactiviteit. Een eerste periode van zes maanden kan met maximaal zes maanden worden verlengd
362. GVU-wet, art. 100 § 2 en K.B. van 03-07-1996, art. 230. 363. K.B. van 20-07-1971, art. 20bis. 364. K.B. van 20-07-1971, art. 23 en 23bis.
5e Deel - De arbeidsongeschiktheid - September 2014
}}
ofwel herneemt de zelfstandige, met het oog op zijn reclassering, een gedeelte van de activiteiten die hij al uitoefende op het moment dat zijn ongeschiktheid begon. De toelating wordt enkel gegeven wanneer een progressieve re-integratie, evenals het hervatten van een deel van de beroepsactiviteit, verenigbaar zijn met de algemene gezondheidstoestand van betrokkene. Een eerste periode van zes maanden kan tweemaal verlengd worden. De zelfstandige die een toelating heeft gekregen gedurende een periode van achttien maanden, zal geen nieuwe toelating meer krijgen gedurende de zelfde periode van arbeidsongeschiktheid.
Wanneer de gerechtigde zich niet heeft kunnen reclasseren, wordt met de activiteit die hij met toestemming van de adviserend geneesheer heeft uitgeoefend geen rekening gehouden voor een eventuele latere erkenning van de staat van arbeidsongeschiktheid.
IX. Mogelijke maatregelen bij niet toegelaten arbeid tijdens een tijdvak van erkende A.O. De volgende maatregelen kunnen worden genomen365: }}
de patiënt moet de uitkeringen terugbetalen die hij ontvangen heeft voor de dagen of de periode tijdens welke hij de niet toegelaten arbeid heeft verricht366
}}
de patiënt wordt opgeroepen voor een evaluatie van zijn AO (door de AG bij primaire AO, door de GRI bij invaliditeit). Dit onderzoek moet gebeuren binnen de 30 werkdagen nadat het ziekenfonds op de hoogte werd gebracht van de ongeoorloofde activiteit. Indien hij niet meer AO wordt bevonden wordt er een einde gesteld aan zijn recht op uitkeringen367
}}
de dagen waarop hij zonder toestemming gewerkt heeft, tellen mee bij het bepalen van zijn rechten op de verstrekkingen van de sociale zekerheid (pensioen, werkloosheid, enz.)368.
Meer informatie in verband met arbeidsongeschiktheid kan je vinden op de volgende www websites: }} }} }} }} }} }} }} }}
Vlaams agentschap zorg en gezondheid: www.zorg-en-gezondheid.be Federale overheidsdienst sociale zekerheid: www.socialsecurity.fgov.be Directie-generaal personen met een handicap: www.handicap.fgov.be Fonds voor arbeidsongevallen: www.fao.fgov.be Fonds voor beroepsziekten: www.fbz.fgov.be Rijksdienst voor sociale zekerheid: www.onssrszlss.fgov.be Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen: www.rsvz-inasti.fgov.be Handicap international: www.handicap.be
365. Verordening van 16-04-1997, art. 13. 366. GVU-wet, art. 101 § 1 en K.B. van 03-07-1996, art. 245decies. 367. GVU-wet, art. 101 § 2. 368. GVU-wet, art. 101 § 3.
191
6 Deel Communicatie met het RIZIV e
194
6e Deel - Communicatie met het RIZIV - September 2014
I. Omzendbrieven De zorgverlener is verplicht zich op de hoogte te stellen van de wettelijke bepalingen. In het kader van een gerechtelijke procedure kan hij onwetendheid nooit ter verantwoording aanvoeren. Bekendmaking in het Belgisch Staatsblad is de officiële manier369 om wetten, besluiten en interpretatieregels aan te kondigen en in werking te laten treden vanaf een bepaalde datum. Omzendbrieven hebben tot doel zorgverleners te informeren over belangrijke onderwerpen zoals de reglementering, de erelonen, de interpretatieregels, de overeenkomst tussen de tandartsen en de verzekeringsinstellingen. Soms bevatten ze bijkomende uitleg over problemen die zijn vastgesteld bij de toepassing van de reglementering. De wettelijke basis blijft echter steeds de afkondiging in het Belgisch Staatsblad en niet de omzendbrief als dusdanig. Ook voor de datum van uitvoering is niet het opsturen van de omzendbrief bepalend, maar wel de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en de datum van inwerkingtreding die daarin is bepaald.
II. De website van het RIZIV: www.riziv.be Heel wat informatie vind je op de website van het RIZIV.
Je kan je inschrijven op een nieuwsbrief van het RIZIV zodat je regelmatig op de hoogte gesteld wordt bent van de wijzigingen van de reglementering.
www
www.riziv.be, onthaalpagina > klik op “Schrijf u in op onze mailinglist”
369. Wet van 31-05-1961: bekendmaken en afkondigen van wetten en verordeningen.
6e Deel - Communicatie met het RIZIV - September 2014
III. e-HealthBox De e-HealthBox is een beveiligde elektronische brievenbus dat het e-Health-platform je als zorgverlener ter beschikking stelt. Zo wordt een veilige elektronische overdracht van medische en vertrouwelijke gegevens mogelijk tussen de actoren van de Belgische gezondheidszorg. Wanneer de technische middelen operationeel zullen zijn, dan zal een document met elektronische handtekening verstuurd via de e-HealthBox dezelfde waarde hebben van een aangetekende zending370. Hoe aansluiten inloggen op de e-HealthBox? }} }} }} }} }}
ga naar de portaalsite e-Health www.ehealth.fgov.be klik op «My e-Health» (bovenaan links) meld je aan via je elektronische identiteitskaart ga na authentificatie naar de applicatie e-HealthBox identificeer jezelf als zorgverlener.
Je kan ook via je persoonlijk mailadres verwittigd worden wanneer een nieuw bericht in je e-HealthBox is binnengekomen. Je kan die toepassing activeren (e-Health Update Info), door te klikken op de link « klik hier » in « My e-Health ».
IV. Meer informatie? Voor meer informatie kan je gebruikmaken van: }}
de contactgegevens (e-mailadressen, telefoonnummers, faxnummers, adressen voor briefwisseling) die je in deze brochure onder de pictogrammen www en terugvindt
}}
de website van het RIZIV: www.riziv.be
}}
het e-mailadres:
[email protected]. De communicatiecel van het RIZIV zal je e-mail naar de bevoegde dienst(en) doorsturen
}}
andere instellingen zoals het ziekenfonds, beroeps- en wetenschappelijke verenigingen
370. Wet van 24-02-2003, art. 4/1 et 4/2.
195
196
6e Deel - Communicatie met het RIZIV - September 2014
Voor inlichtingen kan je verder ook terecht bij de Dienst voor geneeskundige verzorging of de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV:
}}
per post
Tervurenlaan 211, 1150 Brussel.
}}
in de lokalen van het RIZIV tussen 9 en 12 u of op afspraak
}}
telefonisch
Dienst voor geneeskundige verzorging Algemene directie
02 739 78 00
Algemeen secretariaat
02 739 77 65
02 739 71 92
Artsen en tandartsen (uitvoering van de akkoorden en sociaal statuut) 02 739 78 36
Artsen en tandartsen (accreditering)
02 739 78 98
Ziekenhuizen, Psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen
02 739 78 74
Laboratoria van klinische biologie en pathologische anatomie
02 739 77 82
Technisch geneeskundige raad
02 739 77 70
Technische raad voor diagnosemiddelen
02 739 79 42
Commissie voor de terugbetaling van geneesmiddelen
02 739 78 39
Juridische dienst }}
aspect reglementering
02 739 71 37
}}
aspect geschillen
02 739 78 41
Profielen
02 739 78 59
Profielencommissie artsen
02 739 78 65
Individuele dossiers (Nomenclatuur)
011 45 77 37
7 Deel Provinciale geneeskundige commissies van de FOD Volksgezondheid e
198
7e Deel - Provinciale geneeskundige commissies van de FOD Volksgezondheid - September 2014
De rol en de opdracht van de Provinciale geneeskundige commissies vind je in het 1e Deel, I. b.
Adressen van de Provinciale geneeskundige commissies
FOD Volksgezondheid, Call center : 02 524 97 97 E-mail:
[email protected].
Provinciale Geneeskundige Commissie Antwerpen (PGC Antwerpen) Pelikaanstraat, 4, 2e verdieping, 2018 Antwerpen Tel. : 02 524 78 50, fax : 02 524 78 58 E-mail:
[email protected] Openingsuren: dinsdag en donderdag van 9u30 tot 12u en van 14u tot 16u. Provinciale Geneeskundige Commissie Limburg (PGC Hasselt) FAC Verwilghen-Gebouw A, Voorstraat 43, 3500 Hasselt Tel. : 02 524 78 02, fax : 02 524 78 21 E-Mail:
[email protected] Openingsuren: dinsdag en donderdag van 9u30 tot 12u en van 14u tot 16u en na afspraak. Provinciale Geneeskundige Commissie West-Vlaanderen (PGC Brugge) FAC Kampgebouw, Konig Albert I laan, 1/5 bus 1, 8200 Brugge Tel. : 02 524 79 30, fax : 02 524 79 33 E-Mail:
[email protected] [email protected] [email protected] Openingsuren : maandag en dinsdag van 9u30 tot 12u en van 14u tot 16u. Nederlandstalige Geneeskundige Commissie van Brabant (PGC Leuven) Philipssite 3, B bus 1, 3001 Leuven Tel. : 02 524 97 73, fax : 02 524 99 67 E-Mail:
[email protected] martine.roelants@ gezondheid.belgie.be Openingsuren: dinsdag en donderdag van 9u tot 11u en van 14u tot 15u30. Provinciale Geneeskundige Commissie Gent Oost-Vlaanderen (PGC Gent) Kouterpoort - Ketelvest 26 bus 201 9000 Gent Tel. : 02 524 99 73 of 02 524 99 72, fax : 02 524 99 78 E-mail:
[email protected] [email protected] Openingsuren: maandag en woensdag van 9u tot 11u30.
7e Deel - Provinciale geneeskundige commissies van de FOD Volksgezondheid - September 2014
Commission médicale du Brabant d’expression française Place Victor Horta 40/10, 1060 Bruxelles Tél. : 02 524 97 72, fax : 02 524 98 20 E-mail :
[email protected] Heures d’ouverture : mardi et jeudi, de 14h à 16h. Commission médicale de la province du Hainaut (CMP Hainaut) Rue des Fossés 1, 7000 Mons Tél. : 02 524 99 82, fax : 02 524 99 87 E-mail :
[email protected] Heures d’ouverture : lundi, mardi, jeudi de 9h à 12h et de 13h30 à 15h30, mercredi et vendredi uniquement sur rendez-vous. Commission médicale de la province de Namur (CMP Namur) Résidence Les Célestines Place des Célestines 25, 5000 Jambes Tél. : 02 524 99 64 E-mail :
[email protected] ou
[email protected] Heures d’ouverture : tous les jours de 9h à 12h et de 14h à 16h. Pour inscription visa (diplôme), uniquement le mercredi de 9h à 11h30 et de 14h à 15h30. Commission médicale de la province de Luxembourg (CMP Luxembourg) Rue docteur Lomry 3, 6800 Libramont Tél. : 061 23 00 73, fax : 061 23 43 79 E-mail :
[email protected] Heures d’ouverture : mardi de 10h à 12h et de 14h à 16h. Commission médicale provinciale de la province de Liège (CMP Liège) Bld Frère Orban 25, 2e étage, 4000 Liège Tél. : 02 524 79 01, fax: 04 254 15 68 E-mail :
[email protected] Heures d’ouverture : tous les jours de 9h à 12h et de 14h à 16h. Pour inscription visa (diplômes) : le mardi de 9h à 11h et de 14h à 16h ou sur rendez-vous.
199
Bijlagen
202
Bijlagen - Letterwoorden - September 2014
Letterwoorden APR-DRG ATC B.S. BVAC CEG CP CRA CTG DAC DDD DGEC DGV DVU EBM ECTS EZVK FAGG FANC FCCE Fedasil FGR FMO FOD GCGRI GMD GRI GVH GVU GVU-wet HCGRI ICHO IGO INSZ ISI K.B. KHA LOI LOK M.B. M.S. MAF Medex MUG NGGZ NGV
All Patient refined- Diagnosis Related Groups Anatomical Therapeutical Chemical classification Belgish Staatsblad Bijkomende verzekering - assurance complémentaire Comité voor evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen Credit point Coördinerend en raadgevend arts Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen Dienst voor administratieve controle Interuniversitair centrum voor huisartsenopleiding Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle Dienst voor geneeskundige verzorging Dienst voor uitkeringen Evidence based medicine Europees system voor overdragen en accumulatie van studiepunten Europese ziekteverzekeringskaart Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten Federaal agentschap voor nucleaire controle Federale contrôle- en evaluatie commissie Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers Specialist in fysische geneeskunde en revalidatie Fonds voor Medische Ongevallen Federale Overheidsdienst Gewestelijke commissies van de Geneeskundige raad voor invaliditeit Globaal medisch dossier Geneeskundige raad voor invaliditeit Getuigschrift voor verstrekte hulop Geneeskundige verzorging en uitkeringen Geneeskundige Verzorging en Uitkeringen - wet Hoge commissie van de geneeskundige raad voor invaliditeit Interuniversitair centrum voor huisartsenopleiding Inkomersgarantie voor ouderen Identificatienummer van de sociale zekerheid Identification Sociale / Sociale Identificatie / Soziale Identifizierung Koninklijk besluit Kandidaat huisarts Lokaal Opvanginitiatief Lokale kwaliteitsgroep Ministerieel besluit Multiple sclerose Maximumfactuur Bestuur medische expertise Mobile urgentiegroep Nationale commissie kundigen – Ziekenfondsen Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen
Bijlagen - Letterwoorden - September 2014
NRKP OBSI OCMW PGC PSA RIZIV ROB RVH SIS-kaart Stofnaam TGR VGVH VGVU VI VVT WGO WSV
Nationale raad voor kwaliteitspromotie Officiele Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit Openbaar centrum voor maats Provinciale geneeskundige Commissie Prostaat specifiek antigen Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering Rustoord voor bejaarden Rust- en verzorgingstehuis Sociale identiteitskaart Stofnaam Technisch geneeskundige raad Verzamelgetuigschriften voor verstrekte hulp Verzekering voor Geneeskundige Verzorging en Uitkeringen Verzekeringsinstellingen Vraag tot vrijwillige terugbetaling Wereldgezondsheid organisatie Wetboek van Strafvordering
203
204
Bijlagen - Index - September 2014
Index A
aanbevelingen.................................................................................................................................. 42 aansprakelijkheid burgerlijk..................................................................................................................................... 65 acapuncturist.................................................................................................................................. 142 accreditering..................................................................................................................................... 27 bevoegdheidscode..................................................................................................................... 33 formaliteiten................................................................................................................................ 28 geldigheid................................................................................................................................... 28 LOK............................................................................................................................................. 27 navorming................................................................................................................................... 27 verlenging................................................................................................................................... 28 voordelen.................................................................................................................................... 29 voorwaarden............................................................................................................................... 27 wettelijk pensioen....................................................................................................................... 28 adresverandering............................................................................................................................ 197 advies............................................................................................................................................... 66 adviserend geneesheer inlichtingen.................................................................................................................................. 67 afleveringsmarge...................................................................................................................... 141 arbeidsduur...................................................................................................................................... 17 arbeidsongeschiktheid................................................................................................................... 176 aangifte........................................................................................................................................... 179 attest.............................................................................................................................................. 179 betwisting................................................................................................................................. 188 evaluatie.................................................................................................................................... 186 expert........................................................................................................................................ 188 in het buitenland....................................................................................................................... 186 indieningstermijn attest............................................................................................................. 182 maatregelen in geval van niet toegestane arbeid..................................................................... 191 toegelaten arbeid gedurende periode van arbeidsongeschiktheid.......................................... 190 verblijf in het buitenland............................................................................................................ 188 veroorzaakt door derden.......................................................................................................... 189 voorwaarden............................................................................................................................. 176 vrijwilligerswerk......................................................................................................................... 178 arbeidsongeval............................................................................................................................... 132 asielzoeker...................................................................................................................................... 136
B
behandeling onderbreken................................................................................................................................ 45 bekwaamheidsattest........................................................................................................................ 64 beroepsziekte................................................................................................................................. 132 beschikbaarheidshonorarium............................................................................................... 21, 33, 35 bevoegdheid..................................................................................................................................... 29 bevoegdheidscode............................................................................................................... 20, 29, 58 bijkomende master in huisartsgeneeskunde.................................................................................... 14 bijzondere eisen............................................................................................................................... 60 bloedafname honoraria..................................................................................................................................... 67
Bijlagen - Index - September 2014
C
chiropractor.................................................................................................................................... 142 chronisch zieke MAF.......................................................................................................................................... 142 chronische nierinsufficiëntie voorschrift voedingsadvies....................................................................................................... 128 zorgtraject................................................................................................................................. 157 continuiteit van verzorging............................................................................................................... 21 coördinerende en raadgevende arts.............................................................................................. 151 crematie.......................................................................................................................................... 169
D
deontologische code........................................................................................................................ 41 verantwoordelijkheid................................................................................................................... 44 derdebetalersregeling............................................................................................................... 34, 142 definitie............................................................................................................................................. 70 geneesmiddelen......................................................................................................................... 70 honoraria..................................................................................................................................... 61 intrekking toelating..................................................................................................................... 72 sociaal......................................................................................................................................... 70 toegelaten................................................................................................................................... 70 verboden..................................................................................................................................... 71 verplichting................................................................................................................................. 70 DGEC............................................................................................................................................... 47 inspecterend personeel.............................................................................................................. 49 diabetes bloedglucosemeter................................................................................................................... 161 diabetespaspoort diabetespas.................................................................................................................................... 128 glucosecontrolestrips............................................................................................................... 159 voorschrift podologische verzorging........................................................................................ 128 voorschrift voedingsadvies....................................................................................................... 128 zelfzorgmateriaal....................................................................................................................... 159 zorgtraject................................................................................................................................. 157 derdebetalersregeling....................................................................................................................... 70 diploma............................................................................................................................................. 12 buitenland................................................................................................................................... 12 gelijkstellen................................................................................................................................. 12 documenten bewaren termijn......................................................................................................................................... 65 dringend technische verstrekkingen supplement................................................................................................................................. 69 dringende technische verstrekking tijdens wachtdienst.................................................................. 34 dringende verzorging........................................................................................................................ 67
E
e-HealthBox................................................................................................................................... 195 elektronische identiteitskaart.......................................................................................................... 134 eMediAtt......................................................................................................................................... 182 erkend huisarts........................................................................................................................... 30, 32
205
206
Bijlagen - Index - September 2014
erkenning als huisarts behouden.................................................................................................................................... 20 formaliteiten................................................................................................................................ 20 intrekken..................................................................................................................................... 22 navorming................................................................................................................................... 21 opschorten.................................................................................................................................. 22 voorwaarden............................................................................................................................... 20 wachtdienst................................................................................................................................ 34 erkenning klinische biologie............................................................................................................. 67 esthetisch doel aanrekenen................................................................................................................................. 63 Europese ziekteverzekeringskaart.................................................................................................. 135 euthanasie...................................................................................................................................... 164 aanvraag................................................................................................................................... 164 administratieve verplichtingen.................................................................................................. 166 geneesmiddelen............................................................................................................... 108, 166 lange levensverwachting.......................................................................................................... 165 tweede advies........................................................................................................................... 165 voorafgaande wilsverklaring..................................................................................................... 166 voorwaarden............................................................................................................................. 164 weigeren................................................................................................................................... 166
F
feestdagen........................................................................................................................................ 69 financiële noodsituatie aanrekenen................................................................................................................................. 71 fiscaal dubbel................................................................................................................................... 56 fiscaal luik......................................................................................................................................... 56 fonds voor medische ongevallen................................................................................................... 171 bevoegdheid............................................................................................................................. 171 criteria voor de ernst................................................................................................................. 172 kosten....................................................................................................................................... 173 medisch geheim....................................................................................................................... 173 termijnen................................................................................................................................... 172
G
geconventioneerd....................................................................................................................... 24, 60 remgeld..................................................................................................................................... 139 geneesmiddelen aantal toegelaten verpakkingen................................................................................................ 105 derdebetalersregeling................................................................................................................. 70 euthanasie........................................................................................................................ 108, 166 geldigheid van het voorschrift.................................................................................................. 109 generieke.................................................................................................................................. 107 goedkoop.................................................................................................................................... 43 goedkope.................................................................................................................................. 106 hernieuwing van het voorschrift............................................................................................... 106 niet beschikbaar in België......................................................................................................... 117 palliatieve verzorging................................................................................................................ 163 remgeld..................................................................................................................................... 140 specialiteit................................................................................................................................. 111 stofnaam................................................................................................................................... 110 urgentietrousse......................................................................................................................... 117 verdovende middelen............................................................................................................... 108 vergoedingsaanvraag............................................................................................................... 112 verplichtingen inzake het voorschrift........................................................................................ 106 voorschrift................................................................................................................................. 103
Bijlagen - Index - September 2014
geneesmiddelenvoorschrift bestellen................................................................................................................................... 119 elektronisch.............................................................................................................................. 104 geldigheidsduur........................................................................................................................ 109 papier........................................................................................................................................ 103 geneesmidelen Kopie......................................................................................................................................... 107 genetische onderzoeken voorschrift................................................................................................................................. 121 geriatrie........................................................................................................................................... 150 getuigschrift arbeidsongeschiktheid voor het buitenland.............................................................. 185 getuigschrift voor verstrekte hulp..................................................................................................... 52 bestellen..................................................................................................................................... 54 bewaren...................................................................................................................................... 58 depaneren................................................................................................................................... 55 vermeldingen.............................................................................................................................. 55 verplichting................................................................................................................................. 54 via tarificatiedienst...................................................................................................................... 57 wanneer afleveren....................................................................................................................... 56 gewaarborgd loon.......................................................................................................................... 176 gewelddadig overlijden.................................................................................................................. 169 globaal medisch dossier................................................................................................................ 146 derdebetalersregeling................................................................................................................. 70 elektronisch beheer.................................................................................................................. 147 inhoud....................................................................................................................................... 147 medische huizen....................................................................................................................... 146 raadpleging bij een specialist................................................................................................... 149 remgeld..................................................................................................................................... 139 voordelen voor patiënt.............................................................................................................. 148 voorwaarden............................................................................................................................. 146 zorgtraject................................................................................................................................. 157 groepering voorwaarden............................................................................................................................... 37
H
handicap remgeld..................................................................................................................................... 138 homeopaat..................................................................................................................................... 142 honoraria bijzondere eisen.......................................................................................................................... 60 bloedafname............................................................................................................................... 67 niet geconventioneerd................................................................................................................ 61 nomenclatuur.............................................................................................................................. 60 supplement................................................................................................................................. 69 wachtdienst................................................................................................................................ 61 honorariasupplementen in een ziekenhuis..................................................................................... 153 hospitalisatie............................................................................................................................ 43, 152 aanrekenen................................................................................................................................. 57 bezoek...................................................................................................................................... 152 honorariasupplementen................................................................................................................. 153 kosten....................................................................................................................................... 153 huisarts competenties.............................................................................................................................. 18 erkend................................................................................................................................... 30, 32 erkenning.................................................................................................................................... 20 op basis van verworven rechten................................................................................................. 29 opleiding............................................................................................................................... 14, 31
207
208
Bijlagen - Index - September 2014
huisartsenkringen............................................................................................................................. 33 taken........................................................................................................................................... 36 wachtdienst................................................................................................................................ 36 huisbezoek....................................................................................................................................... 66
I
identificatienummer sociale zekerheid...................................................................................................................... 134 IGO.............................................................................................. Zie inkomensgarantie voor ouderen impulseo........................................................................................................................................... 36 inbreuken.......................................................................................................................................... 48 indicatoren........................................................................................................................................ 42 informatie kosten voor hospitalisatie......................................................................................................... 154 patiënt................................................................................................................................... 25, 45 inkomensgarantie voor ouderen remgeld..................................................................................................................................... 138 invaliditeit....................................................................................................................................... 176 isi+-kaart........................................................................................................................................ 134
K
kandidaat huisarts............................................................................................................................ 31 bevoegdheid............................................................................................................................... 31 opleiding..................................................................................................................................... 14 stage........................................................................................................................................... 14 verantwoordelijkheden................................................................................................................ 17 vergoeding.................................................................................................................................. 18 wachtdienst.......................................................................................................................... 17, 18 katz-schaal..................................................................................................................................... 150 kids-ID............................................................................................................................................ 134 kinesitherapie................................................................................................................................... 79 aantal zittingen............................................................................................................................ 83 daghospitalisatie......................................................................................................................... 83 geldigheidsduur van het voorschrift........................................................................................... 84 hulp bij het voorschrift................................................................................................................ 87 keuze van de behandeling.......................................................................................................... 80 nieuwe pathologische situatie.................................................................................................... 85 palliatieve verzorging................................................................................................................ 163 pathologiegroepen...................................................................................................................... 82 rustoord voor bejaarden........................................................................................................... 151 terugbetaling............................................................................................................................... 81 voorschrift verplicht?.................................................................................................................. 79 zwangerschap............................................................................................................................ 83 klacht.............................................................................................................................................. 144 klinische biologie beperkingen bij het voorschrift................................................................................................. 100 elektronisch voorschrift............................................................................................................ 101 protocol..................................................................................................................................... 102 voorschrift................................................................................................................................... 99 kruispuntbank inschrijving.................................................................................................................................. 16
Bijlagen - Index - September 2014
L
logopedie aanvangsbilan........................................................................................................................... 122 evolutiebilan.............................................................................................................................. 124 formaliteiten.............................................................................................................................. 124 verlenging................................................................................................................................. 125 voorschrift................................................................................................................................. 121 voorschrift van de behandeling................................................................................................ 123 LOK.................................................................................................................................................. 27
M
MAF..................................................................................................................... Zie maximumfactuur mammografie derdebetalersregeling................................................................................................................. 70 remgeld..................................................................................................................................... 139 voorschrift................................................................................................................................... 99 master in de geneeskunde..................................................................................................................... 12 maximumfactuur............................................................................................................................ 140 voorwaarden............................................................................................................................. 141 medisch dossier............................................................................................................................. 146 elektronisch beheer.................................................................................................................... 39 erkenning.................................................................................................................................... 21 medisch geheim............................................................................................................................... 50 fonds voor medische ongevallen.............................................................................................. 173 medische beeldvorming vervangen van onderzoek........................................................................................................... 97 voorschrift................................................................................................................................... 96 zonder voorschrift....................................................................................................................... 99 medische fout................................................................................................................................... 45 schade................................................................................................................................ 44, 171 medische huizen.............................................................................................................................. 40 GMD......................................................................................................................................... 146 medische vertegenwoordiging......................................................................................................... 47 minderjarige euthanasie................................................................................................................................ 164 vertegenwoordiger.................................................................................................................... 145 MUG aanrekenen................................................................................................................................. 68 MyCareNet................................................................................................................................ 133
N
nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen......................................................................................... 23 aansporing.................................................................................................................................. 25 afwezigheid................................................................................................................................. 61 deeltijdse toetreding................................................................................................................... 24 honoraria..................................................................................................................................... 60 informatie patiënt........................................................................................................................ 25 opstellen..................................................................................................................................... 23 sociaal statuut............................................................................................................................ 25 toetreding van rechtswege......................................................................................................... 24 weigering.................................................................................................................................... 24
209
210
Bijlagen - Index - September 2014
nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen.......................................................................... 23 navorming......................................................................................................................................... 27 niet geconventioneerd honoraria..................................................................................................................................... 61 wachtdienst................................................................................................................................ 34 niet nagekomen afspraak................................................................................................................. 65 niet vergoedbare verstrekkingen...................................................................................................... 54 nomenclatuur................................................................................................................................... 59 toepassingsregels....................................................................................................................... 59 nomensoft........................................................................................................................................ 61
O
omzendbrieven............................................................................................................................... 194 ongeval arbeidsongeschiktheid............................................................................................................. 189 in het verkeer............................................................................................................................ 132 op school.................................................................................................................................. 132 ongevallen gemeen recht.............................................................................................................................. 63 verantwoordelijkheid van derden................................................................................................ 63 werkongeval................................................................................................................................ 63 ontvangstbewijs............................................................................................................................... 56 onwettig verblijf.............................................................................................................................. 137 onwettige uitoefening....................................................................................................................... 13 operatieve hulp................................................................................................................................. 68 opleiding kandidaat huisarts...................................................................................................................... 14 orde.................................................................................................................................................. 13 orde van geneesheren................................................................................................................ 12 inschrijving.................................................................................................................................. 13 osteopaat....................................................................................................................................... 142 overbodige of onnodig dure verstrekkingen.................................................................................... 42 overconsumptie................................................................................................................................ 42 overdraagbare ziekten...................................................................................................................... 13 overlijden........................................................................................................................................ 168 aanwezigheid radioactieve substanties.................................................................................... 169 derdebetalersregeling................................................................................................................. 70 overdraagbare infectieziekte.......................................................................................................... 170 overlijdensattest............................................................................................................................. 168
P
palliatieve patiënt remgeld..................................................................................................................................... 139 palliatieve verzorging...................................................................................................................... 162 gespecialiseerde ondersteuning............................................................................................... 163 kinesitherapie.............................................................................................................................. 83 remgeld..................................................................................................................................... 163 rust- en verzorgingstehuizen.................................................................................................... 163 voordelen.................................................................................................................................. 163 pathologische anatomie voorschrift................................................................................................................................. 120
Bijlagen - Index - September 2014
patiënt bejaard...................................................................................................................................... 150 buitenlander.............................................................................................................................. 135 informatie.............................................................................................................................. 25, 45 minderjarig................................................................................................................................ 145 opgenomen in een ziekenhuis.................................................................................................. 152 palliatieve.................................................................................................................................. 162 patiëntenrechten............................................................................................................................ 142 bemiddeling.............................................................................................................................. 145 informatie............................................................................................................................ 25, 143 instemming............................................................................................................................... 143 klacht........................................................................................................................................ 144 medisch dossier....................................................................................................................... 144 vertegenwoordiger.................................................................................................................... 145 vrije keuze................................................................................................................................. 143 permanentie van de zorgverlening................................................................................................... 21 permanentietoeslag.......................................................................................................................... 35 persoonlijk aandeel........................................................................................................... Zie remgeld podologie vergoede verzorging................................................................................................................. 129 voorschrift vor de diabetespatiënt............................................................................................ 128 podologie en diabetes vergoedingsvoorwaarden......................................................................................................... 129 praktijktoelage.................................................................................................................................. 38 premie telematica................................................................................................................................... 40 preventie preventiemodule............................................................................................................................. 148 preventieonderhoud derdebetalersregeling................................................................................................................. 70 provinciale geneeskundige commissie............................................................................................ 13 deontologische kamer................................................................................................................ 13 visum.......................................................................................................................................... 13 wachtdienst................................................................................................................................ 34
R
raadpleging....................................................................................................................................... 66 geriatrisch................................................................................................................................. 150 tabaksontwenning.................................................................................................................... 156 raadpleging bij een specialist en verhoogde terugbetaling............................................................ 149 raadpleging bij vermoeden van dementie...................................................................................... 150 raadpleging voor complexe pathologie.......................................................................................... 149 radiografie honoraria..................................................................................................................................... 68 substitutie................................................................................................................................... 97 voorwaarden............................................................................................................................... 68 rechthebben op verhoogde tegemoetkoming remgeld..................................................................................................................................... 137 rechthebbende op verhoogde tegemoetkoming derdebetalersregeling................................................................................................................. 70 informatie over statuut................................................................................................................ 71 reclame............................................................................................................................................. 45
211
212
Bijlagen - Index - September 2014
remgeld.......................................................................................................................................... 137 bedrag...................................................................................................................................... 137 geneesmiddelen....................................................................................................................... 140 globaal medisch dossier........................................................................................................... 139 IGO........................................................................................................................................... 138 klinische biologie........................................................................................................................ 67 leefloon..................................................................................................................................... 138 MAF.......................................................................................................................................... 141 mammografies.......................................................................................................................... 139 OCMW...................................................................................................................................... 138 palliatieve patiënt...................................................................................................................... 139 palliatieve verzorging................................................................................................................ 163 rechthebbende op verhoogde tegemoetkoming...................................................................... 138 wezen........................................................................................................................................ 138 zware aandoening..................................................................................................................... 139 RIZIV................................................................................................................................................. 46 RIZIV-nummer...................................................................................................................... 12, 15, 33 rust- en verzorgingstehuis.............................................................................................................. 150 palliatieve verzorging................................................................................................................ 163 rustoord voor bejaarden................................................................................................................. 150
S
samenwerking deontologie................................................................................................................................. 45 SIS-kaart........................................................................................................................................ 133 sociaal statuut.................................................................................................................................. 25 sociale verzekeringskas inschrijving.................................................................................................................................. 16 sportongeval................................................................................................................................... 132 stage................................................................................................................................................. 14 aanrekenen................................................................................................................................. 31 arbeidsduur................................................................................................................................. 17 formaliteiten................................................................................................................................ 15 huisartsgeneeskunde.................................................................................................................. 14 wachtdienst................................................................................................................................ 17 ziekenhuizen............................................................................................................................... 14 subrogatierecht........................................................................................................................ 63, 133 substitutie geneesmiddelen....................................................................................................................... 109 medische beeldvorming............................................................................................................. 97 supplementen voor ziekenhuis......................................................................................................................... 154
T
tabaksontwenning.......................................................................................................................... 156 taken delegeren................................................................................................................................ 62 tarificatiedienst................................................................................................................................. 57 telematica premie......................................................................................................................................... 39 terugbetaling voorwaarden............................................................................................................................... 76 therapeutische vrijheid..................................................................................................................... 42 toegang tot beroep arts.............................................................................................................................................. 12 huisarts....................................................................................................................................... 14
Bijlagen - Index - September 2014
U
uitnodiging tot vrijwillige terugbetaling............................................................................................. 50
V
veiligheidsmarge............................................................................................................................. 141 vennootschap................................................................................................................................... 45 verantwoordelijkheden..................................................................................................................... 17 verantwoordelijkheid............................................................................................................ 41, 43, 44 economische.............................................................................................................................. 76 financieel..................................................................................................................................... 43 sociale......................................................................................................................................... 76 verdovende middelen regels voor het voorschrift........................................................................................................ 108 verplaatsingsvergoeding.................................................................................................................. 67 verpleegkundige verzorging met voorschrift............................................................................................................................ 91 terugbetaling............................................................................................................................... 89 toegestane handelingen............................................................................................................. 91 voorschrift........................................................................................................................................ 88 voorschrift verplicht?........................................................................................................................ 88 zonder voorschrift....................................................................................................................... 91 zorgkundige................................................................................................................................ 95 verslag bewaartermijn............................................................................................................................. 65 verstrekkingen in gevangenis.............................................................................................................................. 64 klinische proefneming................................................................................................................. 64 opvraagbaar bij derden............................................................................................................... 63 terugbetaalbaar.......................................................................................................................... 60 vergoedingsvoorwaarden................................................................................................................. 76 verzoek van derden.......................................................................................................................... 64 wetenschappelijk onderzoek...................................................................................................... 64 verstrekkingen in het buitenland...................................................................................................... 63 vervanging........................................................................................................................................ 66 verzamelgetuigschrift voor verstrekte hulp................................................................................ 52, 57 verzekerbaarheid............................................................................................................................ 134 verzekerde identificatie............................................................................................................................... 134 verzekering aanvullend................................................................................................................................. 132 arbeidsongeval......................................................................................................................... 133 beroepsaansprakelijkheid................................................................................................... 18, 145 burgerlijke aansprakelijkheid.................................................................................................... 132 geneeskundige verzorging........................................................................................................ 135 hospitalisatie............................................................................................................................. 133 reis............................................................................................................................................ 132 stage........................................................................................................................................... 18 zorgverzkering (Vlaanderen)...................................................................................................... 133 verzekering geneeskundige verzorging verplichting..................................................................................................................................... 132 visum................................................................................................................................................ 12 intrekken..................................................................................................................................... 13 vluchteling...................................................................................................................................... 137
213
214
Bijlagen - Index - September 2014
voedingsadvies chronische nierinsufficiëntie..................................................................................................... 129 voorschrift................................................................................................................................. 128 voorafgaande wilsverklaring euthanasie................................................................................................................................ 166 voorschrift algemene regels.......................................................................................................................... 76 allerlei........................................................................................................................................ 126 bevoegdheid............................................................................................................................... 76 geldigheidsduur........................................................................................................................ 109 geneesmiddelen....................................................................................................................... 103 genetische onderzoeken.......................................................................................................... 121 kinesitherapie.............................................................................................................................. 79 klinische biologie........................................................................................................................ 99 logopedie.................................................................................................................................. 121 magistrale bereiding................................................................................................................. 115 medische beeldvorming............................................................................................................. 96 onvolledig................................................................................................................................... 79 orale contraceptie..................................................................................................................... 115 pathologische anatomie........................................................................................................... 120 podologie.................................................................................................................................. 128 specifieke zorgverlener............................................................................................................... 79 vereenvoudigde vorm............................................................................................................... 116 vergoedingsvoorwaarde................................................................................................................... 76 verpleegkundige verzorging............................................................................................................. 88 verplichte gegevens......................................................................................................................... 77 voedingsadvies voor diabetespatiënt............................................................................................. 128
W
wachtdienst...................................................................................................................................... 13 beschikbaarheidshonorarium..................................................................................................... 35 derdebetalersregeling........................................................................................................... 34, 71 erkenning.................................................................................................................................... 21 honoraria............................................................................................................................... 34, 61 honorariumsupplementen........................................................................................................... 34 huisartsenkringen....................................................................................................................... 36 kandidaat huisarts...................................................................................................................... 18 niet geconventioneerd................................................................................................................ 34 organisatie.................................................................................................................................. 33 stage........................................................................................................................................... 17 supervisie tijdens opleiding........................................................................................................ 17 uurregeling.................................................................................................................................. 34 weekend........................................................................................................................................... 67 weesaandoening MAF.......................................................................................................................................... 142 wetenschappelijk onderzoek............................................................................................................ 64
Z
zorgkundige...................................................................................................................................... 95 zorgtraject...................................................................................................................................... 157 beëindigen................................................................................................................................ 162 verbintenis................................................................................................................................ 157 voordelen.................................................................................................................................. 158 zware aandoening kinesitherapie.............................................................................................................................. 82 remgeld..................................................................................................................................... 139
Bijlagen - Index - September 2014
215
216
7e Deel - Provinciale geneeskundige commissies van de FOD Volksgezondheid - September 2014
Beding van afwijzing van aansprakelijkheid. Aan de informatie die in dit document is vermeld kunnen geen rechten of aanspraken worden ontleend. Bij twijfel of betwisting geldt enkel de wetgeving.
Verantwoordelijke uitgever: J. De Cock, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel
Infobox RIZIV - Wegwijzer naar de reglementering voor de huisarts - September 2014
September 2014
Infobox RIZIV Wegwijzer naar de reglementering voor de huisarts
Realisatie: Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, in samenwerking met de Dienst voor geneeskundige verzorging en de Communicatiecel van het RIZIV, en de deelneming van de FOD Volksgezondheid Grafisch ontwerp: Communicatiecel van het RIZIV Foto’s: Ab initio en Verypics Wettelijk depot: D/2014/0401/44
September 2014