In ’t kort Jeruzalem
1
Inhoud
Pag.
Jeruzalem
3
Stad Gods / Stad van de grote Koning
3
Stad Davids
4
Tempelberg (berg van het huis des Heren)
5
Klaagmuur (Westelijke muur)
7
Via Dolorosa (Lijdensweg)
7
Heilige Grafkerk (Verrijzenis kerk)
8
De acht poorten
8
Goudenstad
9
Menora
9
Jad Wasjem (Yad Vashem)
9
Shrine of the Book (Heiligdom van het Boek)
10
Olijfberg
10
Sions heil komt
12
De Heilige Stad
12
Het Nieuwe Jeruzalem
12
Lichtstad met uw paar’len poorten
13
Psalm 122, berijmd
14 2
Jeruzalem (Jebus, Salem, Sion, Aelia Capitolina en el-Quds.) (‘Mijn Welgevallen’ / ‘Begeerde, Niet verlaten Stad’ / ‘de HERE is aldaar’)
Zo zegt de Here HERE: Dit is Jeruzalem. Midden onder de volken heb Ik het gesteld, met landen eromheen, (Ezechiël 5:5). Is het huidige Jeruzalem de stad die Abraham verwachtte of moeten we denken aan het ‘Nieuwe Jeruzalem’? Wellicht beide? want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is. (Hebreeën 11:10).
Stad Gods / Stad van de grote Koning Op weg naar het beloofde land zei God tegen zijn volk Israël dat Hij zich in het beloofde land een plaats zou verkiezen om daar zijn naam te vestigen, om daar te wonen en waar Hij gediend wil worden. Maar de plaats, die de HERE, uw God, uit het gebied van al uw stammen verkiezen zal om daar zijn naam te vestigen, om daar te wonen, die zult gij zoeken en daarheen zult gij gaan…. Neem u ervoor in acht, dat gij uw brandoffers niet brengt op elke willekeurige plaats; maar op de plaats die de HERE in het gebied van één uwer stammen verkiezen zal, daar zult gij uw brandoffers brengen, en daar zult gij doen alles wat ik u gebied (Deuteronomium 12:5; 13-14). De Here verkoos Jeruzalem. In de psalmen lezen we o.a.: God is bekend in Juda, zijn naam is groot in Israël; in Salem was immers zijn tent, en op Sion zijn woning;(Psalm 76:2-3). de HERE heeft Sions poorten lief boven alle woningen van Jakob. Heerlijke dingen zijn van u te zeggen, o gij stad Gods!(Psalm 87:3). Want de HERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het Zich ter woning begeerd: Dit is mijn rustplaats voor immer, hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd (Psalm 132:13-14). Geprezen zij de HERE uit Sion, Hij, die te Jeruzalem woont, (Psalm 135:21). Jeruzalem is daarom uniek onder de steden. Geen andere plaats ter wereld kan zeggen door God verkozen te zijn. Deze verkiezing heeft er toe geleid dat Jeruzalem tot een brandpunt van botsende volken en religieuze belangen is geworden. Er is een lange lijst van naties en volken die om Jeruzalem hebben gestreden: Assyriërs, Egyptenaren, Babyloniërs, Grieken, Romeinen, Byzantijnen, Perzen, Arabieren, Kruisvaarders, Tartaren, Mammelukken, Turken, Britten en Jordaniërs. Er zal echter nog meer strijd om Jeruzalem worden geleverd. Hierover zegt de Here: Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen.(Zacharia 12:2-3). 3
Te dien dage zal Ik zoeken te verdelgen alle volken die tegen Jeruzalem oprukken.(Zacharia 12:9) Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; …..zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; (Zacharia 14:2) In Jeruzalem werd Jezus gekruisigd en begraven. Maar het is ook de stad waar Hij verrees uit de doden en waar hij opvoer naar Zijn Vader in de hemel, en waar Hij terug zal keren om van daaruit voor eeuwig te regeren. En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.(Jesaja 2:2-4) En in Zacharia 8:1-8 beloofd God: 1 Het woord van de HERE der heerscharen geschiedde aldus: 2 Zo zegt de HERE der heerscharen: Ik ben voor Sion in grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver ben Ik ervoor ontbrand. 3 Zo zegt de HERE: Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de HERE der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden. 4 Zo zegt de HERE der heerscharen: Er zullen weer oude mannen en vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de hand vanwege zijn hoge leeftijd. 5 Ook zullen de pleinen der stad vol zijn van jongens en meisjes, die daar spelen. 6 Zo zegt de HERE der heerscharen: Al zal dit in de ogen van het overblijfsel van dit volk in die dagen te wonderlijk zijn, zou het dan ook in mijn ogen te wonderlijk zijn? luidt het woord van de HERE der heerscharen.7 Zo zegt de HERE der heerscharen: Zie, Ik verlos mijn volk uit het land van de opgang en uit dat van de ondergang der zon; 8 Ik breng hen terug en zij zullen binnen Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, in trouw en in gerechtigheid. In Ezechiël 43:7 lezen we: en Hij zeide tot mij: Mensenkind, (dit is) de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; In Mattheüs 5:34-35 zegt de Here Jezus dat Jeruzalem de stad van de grote Koning is: Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is; Zie ook Psalm 48:3. Jeruzalem, een unieke stad. Jeruzalem, stad Gods. Het Centrum van de Wereld! “Bid Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten” (psalm 122:6)
Stad Davids Het was Koning David die in 1004 v.Chr. Jeruzalem (de burcht Sion) veroverde op de Jebusieten. Hij ging er wonen en noemde zijn deel van de stad: “Stad Davids”. 6 De koning trok met zijn mannen naar Jeruzalem op, tegen de Jebusieten, die in die landstreek woonden. Dezen zeiden tot David: Gij komt hier niet binnen; blinden en lammen zullen u terugdrijven! Zij bedoelden: David komt hier nooit binnen. 7 Maar David veroverde de burcht Sion, dat is de stad Davids. 8 David had toen gezegd: Wie de Jebusieten wil verslaan, moet door de watergang binnendringen; van lammen en blinden heeft David een hartgrondige afkeer. Daarom zegt men: Blinden en lammen mogen niet 4
binnenkomen. 9 En David ging in de burcht wonen en noemde die: Stad Davids. Hij bouwde versterkingen rondom, van de Millo af binnenwaarts. 10 En David nam steeds toe in grootheid, en de HERE, de God der heerscharen, was met hem (2 Samuël 5:6-10).
Tempelberg (berg van het huis des HEREN) De tempelberg is de belangrijkste plaats in Jeruzalem. Het is het hart van Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd rond “de berg Moria”, waar Abraham zijn zoon Izaak moest offeren (Genesis 22:2). Abraham bouwde daar een altaar (Genissis 22:9). 14 En Abraham noemde die plaats: De HERE zal erin voorzien; waarom nog heden gezegd wordt: Op de berg des HEREN zal erin voorzien worden (Genesis 22:14). Joodse bijbeluitleggers wijzen deze plaats ook aan als de plek waar Jakob zijn droom over de ladder naar de hemel had. En hij vreesde en zeide: Hoe ontzagwekkend is deze plaats. Dit is niet anders dan een huis Gods, dit is de poort des hemels (Genessis 28:17). David kocht de dorsvloer van Ornan, om daarop een altaar voor de Here te bouwen. Het was de plek waar de verderfengel moest stoppen. 15 Ook zond God een engel naar Jeruzalem om dat te verdelgen, maar zodra hij daarmee begon, zag de HERE het, en het onheil berouwde Hem; Hij zeide tot de verderfengel: Genoeg! Laat nu uw hand zinken. De engel des HEREN stond toen bij de dorsvloer van de Jebusiet Ornan. 16 Toen sloeg David zijn ogen op en zag de engel des HEREN staan tussen hemel en aarde, met in zijn hand het getrokken zwaard, uitgestrekt over Jeruzalem; en David en de oudsten, in rouwgewaad gehuld, wierpen zich op hun aangezicht. 17 Hierna zeide David tot God: Was ik het niet, die bevel gaf het volk te tellen? Ja, ik ben het, die gezondigd en zeer verkeerd gehandeld heb; maar deze schapen – wat hebben zij gedaan? HERE, mijn God, laat uw hand gericht zijn tegen mij en mijn familie, maar niet tegen uw volk, om het te slaan. 18 Toen gebood de engel des HEREN Gad, tot David te zeggen, dat deze moest opgaan om een altaar voor de HERE op te richten op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan (1 Kronieken 20:15-18). 25 En David gaf Ornan voor die plaats zeshonderd gouden sikkels in gewicht. 26 David bouwde daar een altaar voor de HERE, bracht brandoffers, en vredeoffers, en riep tot de HERE, die hem antwoordde met vuur uit de hemel op het brandofferaltaar. 27 Toen gaf de HERE de engel bevel, zijn zwaard in de schede te steken. 28 Op dat tijdstip, toen David zag, dat de HERE hem op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan geantwoord had, offerde hij daar. 29 De tabernakel des HEREN, die Mozes gemaakt had in de woestijn, en het brandofferaltaar stonden in die tijd wel op de hoogte te Gibeon, 30 maar David kon daar niet voor God verschijnen om Hem te zoeken, want hij was bevangen door schrik voor het zwaard van de engel des HEREN. 1 Toen zeide David: Dit is het huis van de HERE God, en dit is het brandofferaltaar voor Israël (1 Kronieken 21:25-22:1). Op dezelfde berg Moria begint Koning Salomo in 960 v.Chr. met de bouw van de eerste tempel op de dorsvloer van Ornan. Daardoor werd het de tempelberg, de plaats waarop ook de Ark van het Verbond met de stenen tafelen van de Wet stond. Toen begon Salomo met de bouw van de tempel te Jeruzalem op de berg Moria, waar de HERE aan zijn vader David verschenen was; op de plaats die David daarvoor had bestemd, op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan (2 Kronieken 3:1). 11 Toen Salomo het huis des HEREN en het huis des konings voltooid had, en alles wat Salomo in de zin gekomen was, in het huis des HEREN en in zijn eigen huis te maken, voorspoedig tot stand gebracht had, 12 verscheen de HERE aan Salomo des nachts en zeide tot hem: Ik heb uw gebed gehoord en deze plaats voor Mij tot een huis der offeranden verkoren (2 Kronieken 7:11-12).
5
19 Maar indien gij u afkeert en mijn inzettingen en verordeningen die Ik u voorgehouden heb, verlaat, andere goden gaat dienen en u voor hen nederbuigt, 20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land dat Ik hun gegeven heb; dit huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb, zal Ik dan van mijn aangezicht wegwerpen, en Ik zal het tot een spreekwoord en een spotrede onder alle volken maken. 21 Dit huis, dat hoog verheven was – ieder die eraan voorbijgaat, zal zich ontzetten en zeggen: Waarom heeft de HERE alzo aan dit land en aan dit huis gedaan? 22 Dan zal men zeggen: Omdat zij de HERE, de God van hun vaderen, die hen uit het land Egypte had geleid, hebben verlaten, zich aan andere goden gehecht, zich voor die nedergebogen en die gediend hebben, daarom heeft Hij al dit onheil over hen gebracht (2 Kronieken 7:19-22). De prachtige tempel door Salomo gebouwd werd verwaarloosd en geplunderd. Tijdens de regering van Rehabeam, de zoon van Salomo, roofde de Egyptische koning Sisak een aantal kostbaarheden. Onder koning Manasse werden heidense gebruiken toegelaten en werden er “altaren voor het gehele heer des hemels” gebouwd. 3 Hij herbouwde de offerhoogten die zijn vader Hizkia verwoest had, richtte altaren voor de Baäl op, maakte gewijde palen, zoals Achab, de koning van Israël, gedaan had, en boog zich neer voor het gehele heer des hemels en diende het. 4 Ook bouwde hij altaren in het huis des HEREN, met het oog waarop de HERE gezegd had: In Jeruzalem zal Ik mijn naam vestigen. 5 En hij bouwde altaren voor het gehele heer des hemels in de beide voorhoven van het huis des HEREN.( 2Koningen 21:3-5) In 587 v. Chr. Werd de tempel leeggeroofd en vernield door de Babylonische koning Nebukadnezar. De ark des verbonds verdween en is nooit teruggevonden. Onder leiding van Zerubbabel en Jesua werd de tempel herbouwd. In 515 v. Chr. werd deze tweede tempel voltooid. In 167 v.Chr. ontheiligde Antiochus Epifanes, koning van het Seleucidenrijk, de tempel door er een heidens altaar in op te richten. Nadat in 63 v. Chr. de Romeinse generaal Pompeius de tempel beschadigde, begon rond het jaar 14 Herodes, de Romeinse koning over Juda, met herstel, vergroting en verfraaiing van de tempel. Herodes deed dit niet tot eer van God maar om de Joden tot vriend te houden. Deze tweede tempel werd in het jaar 70 door Titus verwoest en de Joods bevolking werd gedood en verstrooid. De Romeinse keizer verwoestte in het jaar 135 Jeruzalem en hernoemde de stad Aelia Capitonlina. Hij bouwde een tempel voor Jupiter. In 638 veroverde een moslimleger de stad. In 660 wordt begonnen met de bouw van de Al-Aqsa moskee en in 688 met de bouw van de Rotskoepel. De Rotskoepel is geen moskee maar een gedenkplaats. Tot de bouw van de Rotskoepel begon stond op die plek een door kalief Omar gebouwde kleine achthoekige houten moskee. Zowel de Al-Aqsa moskee als Rotskoepel staan er thans nog. In de Rotskoepel is nog steeds de rotssteen (ongeveer 12 m lang, 5 m breed en 2 m hoog) die Abraham waarschijnlijk als plaats voor zijn altaar heeft gebruikt. De Joodse verbondenheid met Jeruzalem en met de Tempelberg wordt in deze tijd door velen ontkend. Een verbondenheid die wordt bevestigd in een brochure van de Waqf uit 1925, die in het tempelinstituut ligt uitgestald. Er wordt de relatie van het tempelplein met de tempel van koning Salomo in beschreven, alsmede de grondaankoop door koning David. In de herdruk van de desbetreffende brochure in 1954 is deze passage weggehaald. Zo worden feiten verdoezeld / verdraaid.
6
Klaagmuur (Westmuur of Westelijke muur) De ‘Klaagmuur’ is de westelijke muur van het plateau waarop vroeger de Tempel stond en waarop nu de Rotskoepel en de Al-Aqsa moskee staan. Omdat vele joden bij deze muur klaagden over de verwoesting van de Tempel en over de diaspora ontstond de naam ‘Klaagmuur’. Voor de joden is deze muur belangrijk omdat dit de plaats is waar men het dichts bij de Tempelberg kan komen. Er is voor hen een religieus verbod om de Tempelberg zonder reiniging te betreden. De onreinheid kan alleen worden opgeheven met de as van een rode koe, zoals in de Bijbel genoemd. Een dergelijke rode koe bestaat niet meer. Het is daarom totdat de Messias komt voor joden op religieuze gronden verboden de Tempelberg te betreden. Al eeuwen lang baden joden bij de ‘Klaagmuur’. Van 1948 tot 1967 was hun dat niet toegestaan. Na de zesdaagse oorlog in 1967 werd de ‘Klaagmuur’ weer een plaats van aanbidding en van vreugde. Je ziet daarom op het plein vaak een ceremonie behorende bij een Bar/bat mitswa viering. In de spleten van de ‘Klaagmuur’ worden briefjes gestopt met daarop gebeden. Veel joodse bezoekers zullen bij hun vertrek hun rug niet keren naar de muur, maar achteruitlopen van de muur af. Voor Moslims is de muur ook belangrijk, omdat Mohammed het hemelse dier (Buraq), waarmee hij naar de hemel zou zijn gevlogen, aan een ring bij deze muur zou hebben vastgemaakt. Ze zien de muur, die ze Al-Buraqmuur noemen, als een poort tot de hemel.
Via Dolarosa (Lijdensweg) De Via Dolarosa is een route in Jeruzalem die loopt door de ‘Oude Stad’ van de Leeuwenpoort (of Stefanuspoort) naar de Heilige Grafkerk, de plaats waar Golgotha en het graf van de Here Jezus zouden zijn geweest. Het is de Lijdensweg die de Here Jezus na zijn veroordeling door Pontius Pilatus moest afleggen naar Golgotha. Er zijn veertien staties, op de plaatsen waar Jezus zou hebben stilgehouden of geleden, en waar nu pelgrims bidden. Velen zien het lopen van de route symbolisch als ‘het in de voetsporen van Jezus treden’ . In een toeristengids worden de veertien staties als volgt vermeld: 1. Antoniaburcht: Pilatus veroordeelt Jezus. 2. De Veroordelingskapel (Lithostrotos): Jezus neemt het kruis op. 3. Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis. 4. Jezus ontmoet zijn moeder. 5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen. 6. Een vrouw uit Jeruzalem droogt het gezicht van Jezus af en de doek neemt de afbeelding van Jezus’ gelaat aan. Vera Icon betekent in het Grieks “ware afbeelding”. De vrouw raakt daarom bekent als “Veronica”. 7. Jezus valt voor de tweede maal. 8. Jezus troost de vrouwen van Jeruzalem 9. Jezus valt voor de derde maal. 10. Jezus wordt van zijn kleren beroofd. 11. Jezus wordt aan het kruis genageld. 12. Jezus sterft aan het kruis. 13. Jezus’ lichaam wordt van het kruis afgenomen en gewassen (de Steen van de Zalving). 14. Het lichaam van Jezus wordt in het graf van Jozef van Arimathea gelegd. (De laatste vijf staties liggen binnen de Heilige Grafkerk.) 7
Heilige Grafkerk (Verrijzeniskerk / Kerk der Wederopstanding) De Heilige Grafkerk is een Christelijke kerk, gebouwd op de plaats waar de Here Jezus zowel gekruisigd als begraven zou zijn. Het is een belangrijk pelgrimsoord. In het midden van de kerk is een graftombe, op de plaats waar vermoedelijk de Here Jezus begraven lag. Onder de kerk bevindt zich de plaats waar vermoedelijk het kruis heeft gestaan. In de kerk zijn altaren en kappellen die door verschillende christelijke geloofsgemeenschappen worden beheerd. De protestanten zijn er niet vertegenwoordigd. Er is ook een Adamskapel op de plek waar Adam vermoedelijk is begraven. In 19e eeuw ontstond er twijfel over de juistheid van de locatie, omdat volgens het Nieuwe Testament de kruisiging buiten de stadsmuren zou zijn voltrokken. De Britse generaal Gordon weest daarom voor het graf een nieuwe plaats aan, de Graftuin. Later zou blijken dat de locatie van de Heilige Grafkerk zich ten tijde van het leven van Jezus wel buiten de stadsmuur lag.
De acht poorten Het gedeelte van Jeruzalem behorende bij de ‘Oude Stad’ heeft acht poorten. De huidige muur en poorten zijn niet gelijk aan die genoemd in de Bijbel. Muur en poorten uit de Bijbel lagen veel lager, doordat Jeruzalem vele malen verwoest is en dan daarna op de puinhopen opnieuw werd opgebouwd. Er waren toen ook poorten met andere namen. Thans zijn er de volgende acht poorten: 1. Jaffapoort, aan de Westkant. Het is in feite geen echte poort meer, omdat er naast een opening in de stadsmuur is gemaakt. Een Duitse Keizer die Jeruzalem bezocht kon zo vorstelijk op zijn paard gezeten de stad binnen rijden. 2. Nieuwe Poort, aan de noord-west kant. Deze poort is zo genoemd omdat het de laatst gebouwde poort (1887) van Jeruzalem is. 3. Damascuspoort, aan de noordkant Dit is de grootste en mooiste poort, met zijn versieringen, kantelen en torentjes. 4. Herodespoort (ook wel Bloemenpoort of Schaapspoort genoemd), in de noordelijke muur. 5. Leeuwenpoort (ook wel genoemd Stefanuspoort), aan de Oostkant. De naam Leeuwenpoort komt van de leeuwen die aan weerzijden in de muur zijn aangebracht. De poort wordt ook wel Stefanuspoort genoemd, omdat Stefanus indertijd door deze poort naar buiten zou zijn gesleurd en gestenigd is. 6. Gouden Poort, eveneens aan de Oostkant. Deze poort is in 1530 door de moslims dichtgemetseld. De poort had twee ingangen; ingang van de bekering en ingang van genade (of barmhartigheid) genaamd. Volgens de traditie zal de Messias Jeruzalem door de Gouden Poort binnenkomen. Om dat te voorkomen hebben de moslims de poort dichtgemetseld en er pal voor een Islamitische begraafplaats aangelegd. 7. Mestpoort (of Aspoort) aan de zuidkant. De staten vertaling spreekt van Mistpoort. 8. Sionspoort, in de zuidelijke muur. Psalm 48: 13-15 zegt: Gaat rondom Sion en trekt eromheen, telt haar torens, richt uw aandacht op haar voormuur, doorwandelt haar paleizen, opdat gij het aan het volgende geslacht kunt vertellen: Waarlijk, zo is God, onze God, voor eeuwig en altoos; tot de dood toe zal Hij ons leiden. 8
‘Gouden Stad’ Jeruzalem is gebouwd met overwegend lichtkleurige (natuur)steen. Bij zonsondergang, of bij de eerste stralen van de opkomende zon, wanneer de stenen gloeien van hemels licht, lijkt het een ‘gouden stad’. Gelegen te midden van bergen geeft dit een schitterend schouwspel te zien. Je zou er, met enige fantasie, een zwakke voorafschaduwing van het ‘Nieuwe Jeruzalem’ in kunnen zien. Menora Bij de Knesset, Israël’s parlement, staat een grote Menora. Deze Menora, een geschenk van de Britse regering, is 5 meter hoog.De menora is een zevenarmige kandelaar. De kandelaar is het oude symbool voor het Jodendom. Het symboliseert de ‘brandend braamstruik’ die Mozes zag bij de berg Horeb. De menora werd gebruikt in de Tabernakel en in de Tempel. God zelf gaf aan hoe de menora (kandelaar) er uit moest zien. Zie Genesis 25:31-40 en 37:14-24. Ook in Zacharia 4:2-6 komt in de profetie een kandelaar voor, met twee olijfbomen er naast. 2 Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop; 3 en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. 4 Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5 Toen gaf de engel die met mij sprak, mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Ik zeide: Neen, mijn heer. 6 Hij antwoordde mij: Dit is het woord des HEREN tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen. Sinds 1948 is de menora tussen twee olijftakken het embleem van de staat Israël. Beneden het embleem de woorden van Zacharia 4:6: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! De menora uit de tweede Tempel in Jeruzalem is door de Romeinen als symbool van de vernietiging van Jeruzalem, de Tempel en de Joodse bevolking meegenomen naar Rome. Hij staat afgebeeld op de Titusboog in het Forum Romanum. Te zien is hoe ze hem Rome binnen dragen. Waar hij is gebleven is onduidelijk. Hij zou zijn meegenomen naar Carthago. Hij zou op de zeebodem liggen. Hij zou in Constantinopel zijn gezien, van waar hij terug zijn gebracht naar Rome naar de schatkamers van het Vaticaan. Jan en Sanne Terlouw, schrijvers van de roman “De verdwenen menora”, hebben het Vaticaan gevraagd waar de menora nu is. Ze ontvingen een ‘briefje’ met de tekst: “We are happy to inform you that the menora has been destroyed”.
Jad Wasjem (Yad Vashem) Naast de Berg der Herinnering (Herzlberg) staat het Jad Wasjem de officiële staatsinstelling van Israël voor het herdenken van de 6 miljoen Europese joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vermoord. Doch ook voor het herdenken van de redders van Joden.
9
Jad Wasjem betekent gedenkteken (lett.: hand) en naam en is ontleend aan Jesaja 56:5 . " En aan hen zal ik in mijn huis en binnen mijn muren een gedenkteken oprichten en een naam (een" Yad Vashem ")... die nooit zullen worden afgesneden. " . Eerst werden opgericht de Zaal der Herinnering, de Zuil der Heldenmoed, de Synagoge en een afzonderlijk gebouw voor de archieven, bibliotheek en kantoren. In een later stadium werden toegevoegd de Hal der Namen, de Kinderherdenking’s tuin, de Laan der rechtvaardigen der volkeren en de Vallei der verdwenen gemeenschappen. In de Zaal der Herinnering staan in de vloer de namen van de 22 grootste vernietigingskampen gebeiteld. In een gewelf onder de eeuwige vlam is de as bijgezet van een aantal slachtoffers van de concentratiekampen. Hier worden heel vaak herdenkingsplechtigheden gehouden, en vooraanstaande persoonlijkheden en gasten van de Staat komen er om eer te bewijzen aan de martelaren.. In de Hal der Namen wordt de lijst bewaard met de namen van de omgekomenen. In de Vallei der verdwenen gemeenschappen zijn op de half verzonken muren de namen gegraveerd van deze vernietigde gemeenschappen, als een zwijgend eerbewijs aan de miljoenen die omkwamen. Boven de Berg der Herinnering steek rijst een ca. 25-meter hoge herdenkingszuil op. Langs het pad naar de zuil zijn inscripties gegraveerd, die herinneren aan joodse heldendaden tijdens de oorlog. De Kinderherdenking’s tuin met de gedenktekens is een herinnering aan anderhalf miljoen vermoorde kinderen. In een vrijwel donkere ruimte, verlicht door enkele kaarsen, worden voortdurend (uitgezonderd op sabbat) de namen van de omgekomen kinderen genoemd. In de archieven is de geschiedenis van de Holocaust (sjoa) opgeslagen. Tienduizenden persoonlijke getuigenissen zijn op video gezet of op schrift gesteld; er worden enorme hoeveelheden fotomateriaal en duizenden filmtitels in vele talen bewaard. Verder herbergt het archief miljoenen pagina's nooit gepubliceerde documenten, van de nazi's, van individuele Joden en Joodse instellingen, bezittingen, processen, gedeporteerden en overlevenden. Het meeste van al dit materiaal kan door bezoekers worden bekeken.
Shrine of the Book (Het heiligdom van het Boek) Als onderdeel van het Israel Museum is een speciaal museumgebouw gebouwd waar de Dode Zeerollen in zijn ondergebracht, de “Shrine of the Book”. Het gebouw heeft de vorm van een deksel van een lemen kruik, met daaronder een atoombomvrije bunker. In het midden van de Shrine of de Book is de ca. 2200 jaar oude Jesaja-rol tentoongesteld. Uit de Dode Zeerollen blijkt hoe zorgvuldig de Hebreeuwse Bijbel eeuwenlang door de joodse schrijvers is gekopieerd. Tot op de dag van vandaag gebeurd dat nog steeds zeer zorgvuldig, mede doordat het Jodendom in hun godsdienstoefeningen alleen maar uit boekrollen lezen.
Olijfberg Ten oosten van Jeruzalem ligt de Olijfberg; tussen de Olijfberg en de stad ligt het Kidrondal met daarin Getsemane. In Gertsemane bracht Jezus de nacht door voordat hij gearresteerd werd.
10
Op de Olijfberg hebben zich veel belangrijke Bijbelse gebeurtenissen afgespeeld. Maar ook in de toekomst zal deze berg weer van betekenis zijn. David ging naar de Olijfberg op de vlucht voor Absalon (2 Samuel 15:30-32). Salomo bouwde er offerplaatsen voor afgoden voor zijn buitenlandse vrouwen (1 Koningen 11:7-8). de heerlijkheid des HEREN steeg op uit het midden der stad en plaatste zich op de berg die ten oosten van de stad ligt (Ezechiël 11:23). Jezus kwam Jeruzalem binnen (Matteüs 21:1-11). De doodangst van Jezus in Getsemane (Matteüs 26:30-56). Jezus ging naar de Olijfberg en zijn discipelen volgden hem (Lucas 22:39). Jezus steeg vanaf de Olijfberg op naar de hemel (zoals omschreven in Marcus 16:19, Lucas 24:51 en Handelingen 1). Jezus komt terug op de Olijfberg om tegen volken te strijden (Zacharia 14:3). De Olijfberg zal middendoor splijten (Zacharia 14:4). En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen. Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan (Handelingen 1:10-12). Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; 4 zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts; (Zacharia 14:3-4).
Sions heil komt (Jesaja 62) 1 Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel. 2 Volken zullen uw heil zien, alle koningen uw heerlijkheid en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond des HEREN zal bepalen; 3 gij zult een sierlijke kroon in de hand des HEREN zijn, een koninklijke tulband in de hand van uw God. 4 Men zal u niet meer noemen: Verlatene, en men zal uw land niet meer noemen: Woestenij; maar gij zult genoemd worden: Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde. Want de HERE heeft een welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen. 5 Want zoals een jongeling een maagd huwt, zullen uw zonen u huwen, en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden. 6 Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de HERE indachtig maakt, gunt u geen rust. 7 En laat Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde. 8 De HERE heeft gezworen bij zijn rechterhand en bij zijn sterke arm: Nooit zal Ik uw koren meer aan uw vijanden tot spijze geven en nooit zullen vreemdelingen meer de most drinken, waarvoor gij gezwoegd hebt; 9 maar zij die het oogsten, zullen het eten en de HERE loven, en zij die hem inzamelen, zullen hem drinken in de voorhoven van mijn heiligdom. 10 Trekt, trekt door de poorten, bereidt de weg voor het volk, baant, baant de weg, zuivert hem van stenen, heft een banier omhoog boven de volken. 11 Want de HERE doet het horen tot het einde der aarde: Zegt tot de dochter Sions: zie, uw heil komt; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat 11
voor Hem uit. En men zal hen noemen: 12 Het heilige Volk, De Verlosten des HEREN; en gij zult genoemd worden: Begeerde, Niet verlaten Stad. o Mijn Welgevallen o Begeerde, Niet verlaten Stad De Heilige stad (Ezechiël 48:30-35 30 En dit zijn de uitgangen der stad: aan de noordzijde, die vierduizend vijfhonderd (el) lang is, – 31 de poorten der stad dragen de namen der stammen Israëls – drie poorten op het noorden: een Rubenpoort, een Judapoort en een Levipoort; 32 aan de oostzijde, die vierduizend vijfhonderd (el) lang is, ook drie poorten: een Jozefpoort, een Benjaminpoort en een Danpoort; 33 aan de zuidzijde, die vierduizend vijfhonderd (el) lang is, ook drie poorten: een Simeonpoort, een Issakarpoort en een Zebulonpoort; 34 en aan de westzijde, die vierduizend vijfhonderd (el) lang is, eveneens drie poorten: een Gadpoort, een Aserpoort en een Naftalipoort. 35 De omtrek is achttienduizend (el) en de naam der stad zal voortaan zijn: de HERE is aldaar. o de HERE is aldaar o (el) is ter verduidelijking toegevoegd. In een andere vertaling wordt gesproken over tallen; ‘die vijf honderdtallen en vier duizendtallen meet’ Het Nieuwe Jeruzalem (Openbaring 21:9-22:5) 9 En er kwam een van de zeven engelen met de zeven schalen, die vol waren van de laatste zeven plagen, en hij sprak met mij, zeggende: Kom hier, ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams. 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God; 11 en zij had de heerlijkheid Gods, en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant. 12 En zij had een grote en hoge muur en zij had twaalf poorten en op de poorten twaalf engelen, en namen op (de poorten) geschreven, welke zijn die van de twaalf stammen der kinderen Israëls. 13 Naar het oosten waren drie poorten en naar het noorden drie poorten en naar het zuiden drie poorten en naar het westen drie poorten. 14 En de muur der stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen des Lams. 15 En hij, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad op te meten, en haar poorten en haar muur. 16 En de stad lag in het vierkant en haar lengte was even groot als haar breedte; en hij mat de stad op met de stok: twaalfduizend stadiën; haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk. 17 En hij mat haar muur op: honderd vierenveertig el, mensenmaat, die engelenmaat is. 18 En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud, gelijk zuiver glas. 19 En de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was diamant, het tweede lazuursteen, het derde robijn, het vierde smaragd, 20 het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende topaas, het achtste beril, het negende chrysoliet, het tiende chrysopraas, het elfde saffier, het twaalfde amethist. 21 En de twaalf poorten waren twaalf paarlen: iedere poort afzonderlijk was uit één parel, en de straat der stad was zuiver goud, gelijk doorschijnend glas. 22 En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam. 23 En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. 24 En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar; 25 en haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn; 26 en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden. 27 En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam. 22 12
1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. 2 Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. 3 En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren, 4 en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. 5 En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.
Zij had de heerlijkheid Gods, met een glans als van kristalhelder diamant. - Twaalf poorten met de namen van de 12 stammen van Israël daarop geschreven. - Twaalf fundamenten met de namen van 12 apostelen des Lams daarop geschreven. - Lengte, breedte en hoogte waren gelijk, elk 12.000 stadiën (2.200 kilometer). - 1 stadie = ca. 185 meter. - Muur van diamant. - De stad was zuiver goud, gelijk zuiver glas. - De twaalf fundamenten waren elk van een bepaald soort materiaal gemaakt; diamant, lazuursteen, robijn, smaragd, sardonyx, sardius, topaas, beril, chrysoliet, chrysopraas, safier en amethist. - De twaalfpoorten zijn ieder uit één parel. - De straat der stad was zuiver goud, gelijk doorschijnend glas.
Geen tempel De Here God, de Almachtige is haar tempel, en het Lam. Geen dood, rouw, geklaag en moeite meer. Geen nacht: de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam. Niets onreins komt er binnen, alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam. Uit de troon Gods en van het Lam ontspringt een rivier van water des levens met aan weerszijden geboomte des levens, dat elke maand vrucht draagt, en met genezende bladeren. Eeuwigheid.
Lichtstad met Uw paar’len poorten Psalm 122, berijmd ________________________ Lichtstad met Uw paar’len poorten, Wond’re stad zo hoog gebouwd. Nimmer heeft men op deez aarde, Ooit Uw heerlijkheid aanschouwd.
Ref. Daar zal ik mijn Heer ontmoeten, Luistrend naar ZIJN liefdesstem, Daar geen rouw meer en geen tranen. In het nieuw Jeruzalem. 13
Wat een vreugde zal dat wezen, Straks vereend te zijn met Hem. In die Stad met paarlen poorten, In het nieuw Jeruzalem.
Heilig oord vol licht en glorie, Waar de Boom des Levens bloeit. En de stroom van levend water Door de gouden Godstad vloeit.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ik ben verblijd, wanneer men mij godvruchtig opwekt; Zie wij staan gereed om naar Gods huis te gaan. Kom, ga met ons en doe als wij! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in: daar staan, o Godsstad, onze voeten, Jeruzalem is wél gebouwd, wél saamgevoegd; wie haar beschouwt, zal haar voor ’s bouwheers kunstwerk groeten. De stammen, naar Gods naam genoemd. gaan derwaarts op, waar elk zich buigt naar d’ ark, die van Gods gunst getuigt, waar elk zijn naam belijdt en roemt. Want d’ achtb’re zetel van ’t gericht is daar voor Davids huis gesticht, de rechterstoelen staan daar binnen. Bidt met een algemene stem om vrede voor Jeruzalem. Het ga hun wél, die u beminnen. Dat vreed’ en aangename rust en milde zegen u verblij. Dat welvaart in uw vesting zij, in uw paleizen vreugd’ en lust. Om vriend en broed’ren spreek ik nu; De vrede zij en blijv’ in u, nooit moet haar nijd of twist verkloeken. Om ’s Heren huis in u gebouwd, waar onze God zijn woning houdt, zal ik het goede voor u zoeken. (Psalm 122, berijmd)
14