Periodiek regiomagazine MAART 2011
Betty van Oortmerssen-Schutte – portefeuillehouder Sociale Agenda:
“Steeds meer jongeren vinden de weg naar het Jongerenloket” “Het is in het belang van de jongeren èn de econo mie van Holland Rijnland dat we er alles aan doen om zoveel mogelijk jongeren via het Jongerenloket aan een startkwalificatie te helpen. ” Portefeuillehouder Sociale Agenda Betty van Oortmerssen is blij dat het evaluatieonderzoek en de vervolgopdracht voor het Jongerenloket het probleem van voortijdige school verlaters weer duidelijk op de kaart zet.
V * Een startkwa lificatie is een havo of vwo diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2. Een vmbodiploma wordt dus niet gezien als een startkwa lificatie.
In dit nummer:
Maart 2011
orig jaar hebben 880 jongeren uit onze regio aangeklopt bij het Jongerenloket. Het bewijst dat het Jongerenloket in een behoefte voor ziet en dat jongeren de weg naar het loket weten te vinden,” aldus Van Oortmerssen. Het Jongerenloket, ge vestigd in het kantoor van Holland Rijnland in Leiden, en bij het UWVkantoor in Lisse, is voor jongeren die zonder startkwafilicatie* de school verlaten hét aanspreekpunt voor begeleiding naar scholing of werk. Van Oortmerssen wil over één ding absoluut duidelijk zijn. “Het liefst willen we natuurlijk dat jongeren zonder startkwalificatie alsnog een opleiding gaan volgen. Het is zó be-
O
p de eerste pagina’s van SamenGevat uitgebreid aandacht voor het Jongerenloket Holland Rijnland. Dit loket is eind vorig jaar geëvalueerd en er wordt nu gewerkt aan een nieuwe vervolgopdracht. De toekomst van de jeugdzorg in de regio is het tweede hoofdonderwerp van deze uitgave. Rijk en provincie willen taken op dit gebied overhevelen naar de gemeenten. Verslag van een regio
Betty van Oortmerssen:“Ik ben ervan overtuigd dat de portefeuillehouders en de raden in de regio doordrongen zijn van het belang van het Jongerenloket.” (De foto is gemaakt bij het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest. De leerlingen op de foto zijn verder niet betrokken bij het Jongerenloket).
congres in Leiden over de jeugdzorg en de mening van enkele betrokkenen over een mogelijke gezamenlijke aanpak. Op pagina 10 een interview met voor zitter Henri Lenferink over Focus 2014, waarvan de strategische agenda op 23 maart wordt behandeld in het Alge meen Bestuur. De Noordwijkse gemeentesecretaris Jack de Vos gaat op pagina 11 in op de
voorbereiding van het uitvoeringspro gramma van Focus 2014. Sinds 1 januari staat Onno Zwart aan het hoofd van de Greenport Ontwik kelingsmaatschappij (GOM). Een inter view met de nieuwe directeur op pagina 12. Portefeuillehouder Jan uit den Boogaard en procesmanager Rob Sturm bespre ken op pagina 14 de herstructurering van bedrijventerreinen in de regio.
1
Jongerenloket Holland Rijnland langrijk dat jongeren een opleiding afmaken, ook als ze zonder diploma toch een baan hebben. Want de kans is groot dat je hen over vijftien jaar toch weer terugziet, maar dan voor het aanvragen van een uitkering. En wat zijn de kansen van iemand van 35 op de arbeidsmarkt als hij of zij geen diploma’s kan laten zien?”
Jongeren volgen
* WIJ-traject: Wet investeren in jongeren. Dit is een nieuwe wet die ervoor moet zorgen dat alle jongeren tot 27 jaar een opleiding volgen of werken. Ook de jongeren die nu niet naar school gaan en geen werk hebben.
De halfjaarrapportage van het Jonge renloket januari-juli 2010 toont dat 15 procent van de jongeren die bij het loket aankloppen teruggaan naar volledig dagonderwijs. Een kwart van de jongeren volgt een beroeps begeleidende leerplek (BBL), 25 procent werkt en leert met een op leiding binnen een bedrijf, nog eens 25 procent vindt een baan en voor 10 procent wordt een zorgtraject in gang gezet. Het evaluatierapport van I&O Research laat zien dat het Jongerenloket professioneel is geor ganiseerd en dat het een goede en intensieve begeleiding biedt aan jon geren die zonder startkwafilicatie de school hebben verlaten. Ook wordt
er steeds meer gebruikt gemaakt van het Jongerenloket. Wel doet het rap port een aantal procedurele aanbeve lingen. Het advies om de begeleiding van jongeren tussen de 23 en 27 jaar zonder startkwalificatie, die een inko mensvoorziening hebben in het ka der van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ)*, bij de gemeenten neer te leg gen, springt hierbij het meest in het oog. Dit advies is ook opgenomen in het voorstel voor de vervolgopdracht voor het Jongerenloket, dat nu wordt voorbereid en medio maart wordt besproken in een extra portefeuil lehoudersoverleg. “Een ‘zuiver’ ad vies,” aldus Van Oortmerssen, omdat gemeenten zelf over hun budgetten beslissen en het aantal uitkeringen willen beperken. Maar dat laat vol gens de portefeuillehouder onverlet dat ook voor hen geldt, dat ze indien mogelijk weer een opleiding moeten gaan volgen. “Het is zeker niet onze insteek om hen alleen zo snel moge lijk aan het werk te helpen, omdat ze dan geen uitkering meer nodig heb ben. Daarom benadert het Regionaal Bureau Leerplicht vanuit de RMC-
Evaluatie Jongerenloket Holland Rijnland
H
et terugdringen van voortijdig schoolverlaten is naast de zorg voor jeugd en gezinnen en het arbeidsmarktbeleid een van de speerpunten van de Sociale Agenda van Holland Rijnland. Bij het terugdringen van schooluitval speelt het Jongerenloket een belangrijke rol. Het begeleidt jongeren naar onderwijs, werk of een combinatie hiervan. In het Jongerenloket werken Holland Rijnland (Regionaal Bureau Leerplicht), de ROC’s en UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) in Lisse en Leiden samen. Holland Rijnland heeft in 2010 een evaluatieonderzoek gedaan naar het functioneren van het Jon gerenloket. De uitkomsten van dit onderzoek worden gebruikt bij het opstellen van een nieuw werkplan voor het loket. De evaluatie en het nieuwe werkplan zijn begin 2011 besproken in het Dagelijks Bestuur en het Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van Holland Rijnland. In het nieuwe werkplan van het Jongerenloket ligt de nadruk op: ■ Een brede loketfunctie op het gebied van onderwijs en werk. ■ Het begeleiden van voortijdig schoolverlaters. Het rapport geeft de volgende adviezen: ■ Jongeren met een startkwalificatie worden doorverwezen naar onderwijs of UWV. ■ Jongeren zonder startkwalificatie die een beroepsbegeleidende leerplek (BBL) of opleidings keuze nodig hebben, worden doorverwezen naar het ROC. Jongeren zonder startkwalificatie die een traject volgen in het kader van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ), worden overge dragen aan de gemeente. ■ Jongeren zonder startkwalificatie, die geen gebruik maken van de WIJ, worden begeleid door het Jongerenloket. Meer informatie op www.hollandrijnland.net, knop Sociale Agenda > leerplicht VSV. Website Jongerenloket Holland Rijnland: www.jongerenloket.net
2
functie ook jongeren die wel een baan hebben gevonden om hen er toe te bewegen alsnog een opleiding te volgen. Natuurlijk is het voor hen moeilijk om weer te gaan leren, maar het Jongerenloket helpt hen om zelf standig keuzes te maken en stappen te nemen. Het Jongerenloket zet zich in om de keten van opleiding, werk en eventueel hulpverlening zo goed mogelijk te laten aansluiten. Bij ach terliggende problemen zal het Jonge renloket desgewenst doorverwijzen naar de juiste instanties. En ook die jongeren blijven we volgen.”
Investeren in kennis “Ik ben ervan overtuigd dat de por tefeuillehouders en de raden in de regio doordrongen zijn van het be lang van het Jongerenloket,” zegt Van Oortmerssen. “Natuurlijk wordt het voor iedereen een moeilijke tijd. Het geld wordt krap en we kunnen nu nog niet overzien welke gevolgen dat allemaal heeft voor de budgetten van gemeenten. Hoe gaan gemeen ten straks met het participatiebudget om? Wat zijn de gevolgen van de bezuinigingen? Wat is de financiële ruimte van de rijksoverheid voor ini tiatieven op dit gebied? Hoe gaan de ROC’s zich onder druk van de finan ciële situatie ontwikkelen? Inmid dels is duidelijk dat het Rijk volgend jaar opnieuw extra geld beschikbaar stelt voor initiatieven om jongeren aan een startkwalificatie te helpen. Dit land wil investeren in onderwijs, omdat wij een kenniseconomie wil len zijn. Daarom moeten wij alles op alles zetten om jongeren de opleiding te geven die ze verdienen. In een ken niseconomie gaat het niet alleen om topkennis, maar ook om een jongere die bij een garagebedrijf een leer werkplek krijgt om zich als automon teur te bekwamen. Ook dat is kennis. Daarom blijven wij ons inzetten om jongeren zonder startkwalificatie te helpen. Daarin hebben de ROC’s een belangrijke rol, maar ook de Werk pleinen (zie toelichting op p. 3).”
Nog meer jongeren bereiken “Ik ben blij dat het evaluatierapport het functioneren van het Jongeren loket tegen het licht heeft gehou den en aanbevelingen doet voor de toekomst (zie kader, red.). Het is een
SamenGevat
stimulans om hiermee door te gaan. Het is mooi dat we er met tien fte’s in zijn geslaagd om 880 jongeren te bereiken, maar we zijn nog steeds zoekende hoe we jongeren nog be-
ter kunnen bereiken en naar school kunnen terugleiden.” Dat in 2010 zo’n groot aantal jongeren de weg naar het loket heeft gevonden, is geen reden om achterover te leunen.
“Dat kunnen er nog meer worden bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van online communicatie middelen die de drempel naar het Jongerenloket verlagen.”
Frank de Wit – wethouder Onderwijs, Sport en Milieu gemeente Leiden:
“Minder naar structuur, maar meer naar jongeren kijken” “Dankzij de universiteit en de Bio Science heeft Leiden een internationale reputatie als kennisstad. Dat moeten we hoog houden. We kunnen het ons daarom niet per mitteren dat jongeren zonder startkwalificatie de school verlaten. We moeten hen zo ver krijgen dat ze weer een opleiding gaan volgen.” Frank de Wit, wethouder Onder wijs, Sport en Milieu in Leiden, vindt dat hier de prioriteit moet liggen.“Want als we dat niet doen, worden wij als bestuurders, het onderwijs en niet in de laatste plaats de jongeren zelf, daar later op afgerekend.”
H * Nederland kent nu Werkpleinen. Dit zijn de locaties waar UWV en Sociale Dienst samen hun diensten aanbieden. Het idee is deze uit te breiden met onderwijs, inclusief het Jongerenloket, waardoor “Leerwerkpleinen” ontstaan.
maart 2011
et is goed dat er met een kritisch oog naar de toekomst van het Jongerenloket is gekeken,” zegt De Wit. “Als we het over de toekomst van het Jongerenloket hebben, moe ten we ook kijken of het niet ver standig is om dit fysiek bij het nog te vormen Leer-werkplein* onder te brengen. En we moeten keuzes ma ken over de personele invulling van het Jongerenloket.” “Daarnaast moeten we op basis van de evaluatie die nu op tafel ligt eens goed nadenken over hoe we deze jongeren de komende jaren gaan helpen. Want veel belangrijker dan de structuur van het Jongerenloket, is de vraag of we erin slagen om de voortijdig schoolverlaters weer terug te krijgen in de schoolbanken. Dat belang geldt ook voor Leiden. Want Leiden is een kennisstad, met een groot aanbod aan onderwijsvoor zieningen. De kwaliteit van onder wijs hier is erg hoog. Wij vervullen bovendien een regiofunctie, en dat betekent dat er hier veel leerlingen uit andere gemeenten een opleiding volgen. Wanneer jongeren de school verlaten zonder startkwalificatie, heeft dat natuurlijk gevolgen voor onze onderwijsvoorzieningen. Het
aantal jongeren dat bij het Jonge renloket aanklopt en ook daadwer kelijk teruggaat naar het kwalifice rend onderwijs is nog te laag. We moeten daarom in elk geval nog meer inzetten op trajectbegeleiding in samenwerking met het ROC en op leer-werkplekken. We hebben af gesproken dat we in 2012 het aantal voortijdige schoolverlaters met 40 procent terugbrengen. Om dat te be reiken, is het Jongerenloket absoluut noodzakelijk. Als we dat instrument niet hebben, zou het aantal jonge ren dat zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt komt veel groter zijn. Natuurlijk moeten we daarbij wel realistisch blijven, want niet
elke jongere is geschikt om weer in de schoolbanken te zitten.” “Het is voor ons geen probleem om jongeren die voor ondersteuning in het WIJ-traject bij ons aankloppen voortaan zelf te begeleiden,” aldus De Wit. “Dat kan Leiden organisato risch aan. Wij hebben daar de exper tise en de mensen voor. Maar ik kan mij wel voorstellen dat er kleinere gemeenten zijn, die daar wellicht de capaciteit voor missen. Maar die kunnen in dat geval bij het Jonge renloket begeleiding inkopen. Maar ook voor de WIJ-jongeren geldt vaak dat een extra opleiding meer kans biedt op een goede baan.”
Frank de Wit:“We hebben afgesproken dat we in 2012 het aantal voortijdige schoolverlaters met 40 procent terugbrengen. Hiervoor is het Jongerenloket absoluut noodzakelijk.“
3
Jongerenloket Holland Rijnland Ahmed el Makhtari – Jongerenloket Holland Rijnland
“Samen met jongere een oplossing vinden” “We hadden in februari van dit jaar al 448 jongeren in een begeleidingstraject,” aldus Ahmed el Makhtari. Hij is een van de tien trajectbegeleiders bij het Jongerenloket van Holland Rijnland en heeft de taak om jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie weer op het spoor van een opleiding of leer-werktraject te zetten, waardoor het behalen van een diploma mogelijk is.
E
r zijn diverse redenen waarom jongeren de school verlaten of met een vervolgopleiding stoppen,” aldus El Makhtari. “Dat kan zijn om dat de opleiding niet aansluit bij het niveau van de jongere, een verkeer de studiekeuze, problemen thuis, psychische klachten of een chroni sche ziekte. De laatste tijd zien we veel ADHD-jongeren die het bijltje erbij neer gooien. Het gaat vaak om vmbo-leerlingen die nog niet in staat zijn om de juiste keuzes te ma ken. Maar we zien ook jongeren die een beroepsopleidende (BOL) of een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgden. Ze lopen vast omdat de gekozen studie hen niet meer aan spreekt of omdat het met de stage of leer-werkplek fout gaat. Verder spelen vaak specifieke problemen een rol, zoals drugs, schulden, of contacten met justitie. Deze jonge ren hebben gemeen dat ze allemaal wel een of andere negatieve ervaring hebben, waardoor ze op school vast lopen. Deze jongeren hebben on dersteuning en begeleiding nodig. We proberen samen met hen tot een oplossing te komen, die aansluit bij hun situatie en mogelijkheden. Als we erin slagen hen aan een haalbare reguliere opleiding of een passend leer-werktraject te helpen, kunnen we voorkomen dat ze opnieuw vast lopen.”
Leeftijd “De jongeren melden zichzelf of worden via leerplichtambtenaren, de scholen, hulpverleners of de UWV’s naar het Jongerenloket verwezen,” aldus El Makhtari. “Wij kunnen hen helpen om een juiste studiekeuze te
4
Ahmed El Makhtari: “De jongeren die hier aankloppen zijn bijna allemaal heel gemotiveerd. Motivatie is absoluut essentieel als je wilt slagen.”
maken voor bijvoorbeeld een BOLopleiding op een ROC, of om hen naar een BBL-plek te begeleiden. Het is erg jammer dat de middelen uit het participatiefonds fors zijn ver minderd. Gemeenten hebben daar om nauwelijks geld meer beschik baar om jongeren een alternatieve leer-werkplek aan te bieden.” “Het is overigens niet altijd even eenvoudig om de juiste opleiding te kiezen, omdat ook het ROC daar wat in te zeggen heeft,” aldus El Makh tari. “De leeftijd van de jongere kan een rol spelen. Want soms sluit die niet aan bij de andere leerlingen die op datzelfde niveau een bepaalde opleiding volgen, en wordt een BBLplek geadviseerd in plaats van een beroepsopleidende leerweg. Soms adviseert het ROC bijvoorbeeld dat een jongere tegen de tijd dat hij of zij de opleiding heeft afgerond door leeftijd minder kansen heeft, zoals
in de horeca. Aan de andere kant zijn er beroepsgroepen waar leeftijd veel minder een rol speelt, zoals in de zorg of in de administratieve sec tor.”
Motivatie Naast leeftijd is er is nog een ander aandachtspunt, aldus de trajectbege leider. “De meeste opleidingen begin nen in september. Dat betekent dat de jongeren de tussentijd moeten over bruggen door te werken. Het Jonge renloket helpt ze dan bij het zoeken naar een tijdelijke baan. Dat is in de huidige economische situatie natuur lijk niet zo makkelijk.” El Makhtari is optimistisch over de slagingskans van de jongeren die zich melden bij het Jongerenloket: “De jongeren die hier aankloppen zijn bijna allemaal gemotiveerd. Ze komen natuurlijk uit een minder rooskleurige situatie. En motivatie is absoluut essentieel als je wilt slagen.”
SamenGevat
Jeugdzorg Congres over jeugdzorg in regio
“Overheveling taken vraagt om nieuwe visie op zorg” Het is verstandig als de Holland Rijnland-gemeenten een gemeenschappelijke visie op jeugdzorg ontwikkelen. Dat vonden althans de wethouders van de vijftien regio gemeenten, die op 22 november over dit onderwerp discussieerden tijdens een congres over de Ketenaanpak Jeugd en de toekomst van de jeugdzorg in de regio. Met een gemeenschappelijke visie kunnen de Holland Rijn land-gemeenten een antwoord formuleren op de grote veranderingen die de rijksoverheid de komende jaren in de jeugdzorg wil doorvoeren.
E
* De Stuurgroep Ketenaanpak bestaat uit Alphen aan den Rijn, Katwijk en Leiden. Deze drie gemeenten ‘trek ken’ ook de drie trajecten van de Ketenaanpak.
en gedeelde visie is niet het enige waarmee de regiogemeenten de jeugdzorg verder kunnen verbeteren, zei voorzitter Michel du Chatinier van de Stuurgroep Ketenaanpak Jeugd Holland Rijnland* tijdens het con gres. De Alphense wethouder sprak zich ook uit voor het leggen van rela ties tussen de jeugdhulpverlening en het onderwijs, aandacht voor jeugd en veiligheid en het “blijven denken vanuit de inhoud”. “Met betere ver bindingen tussen onderwijs en jeugd veiligheid kan er een nóg sluitender aanpak van jeugdzorg en jeugdhulp verlening worden geboden,” aldus de voorzitter. Het congres, dat werd bijgewoond door wethouders uit de vijftien gemeenten en vertegen woordigers van hulpverleningsorga nisaties, keek terug op de resultaten van de Ketenaanpak in de afgelopen
De toekomst van de jeugdzorg en de platformfunctie van Holland Rijnland
H
et Rijk wil veel taken op het terrein van jeugdzorg overhevelen naar de gemeenten. Dat is goedkoper en gemeenten staan dichter bij de burger, oordeelt de rijksoverheid. Voor de gemeenten betekent deze overheveling een enorme uitbreiding van hun takenpakket. Hoe kunnen zij hier het beste op reageren? Door samen te werken en Holland Rijnland te gebruiken als platform voor overleg en afstemming, of door jeugdzorg als taak onder te brengen bij het samenwerkingsorgaan? Op deze en volgende pagina’s een verslag van een bijeenkomst over de Ketenaanpak Jeugd en de toekomst van de jeugdzorg in Holland Rijnland en de visie van twee bestuurders en een gemeentesecretaris op de inzet van de platformfunctie van het samenwer kingsorgaan hierbij.
jaren en blikte vooruit naar de toe komstige ontwikkelingen.
Verbetering De Holland Rijnland-gemeenten en betrokken hulpverleningsorganisa ties besloten in 2005 tot een ingrij pende verbetering van de hulpverle ning aan jeugd en gezinnen. Directe aanleiding hiervoor was de dood van peuter Savanna** in Alphen aan den Rijn, die het falen van de toenmalige hulpverlening aan het licht bracht. Onder de noemer Ketenaanpak Jeugd besloten gemeenten en zorgpartijen hierop hun samenwerking ingrij pend te verbeteren, om daarmee een
** Een moeder bracht in 2004 haar 3-jarige dochtertje Sa vanna om het leven, ondanks dat zij werd bege leid door diverse hulpverleners. Het bleek echter dat deze volko men langs elkaar heen werkten.
sluitende aanpak te bieden bij hulp verlening aan jongeren en gezinnen. Dit voornemen werd uitgewerkt in drie trajecten: een verwijsindex waar mee zorgverleners hun zorg over de situatie van een kind kunnen melden en contact met andere zorgpartijen kunnen leggen, een model voor co ordinatie van zorg voor kinderen en gezinnen met complexe problemen (‘Eén gezin, één plan’) en de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin. Er is sinds 2007 grote vooruitgang geboekt bij de Ketenaanpak, zo bleek tijdens de bijeenkomst in Leiden. Steeds meer organisaties sluiten zich aan bij de verwijsindex, het hulpver leningsmodel ‘Eén gezin, één plan’ is regionaal ingevoerd en eind dit jaar beschikken alle gemeenten over een Centrum voor Jeugd en Gezin. “Er heeft een echte cultuuromslag plaatsgevonden,” constateerde Du Chatinier. “Hulpverleningsinstanties werken nauw samen en durven over de eigen grenzen heen te kijken. Aan de versnippering van middelen en aanbod is een einde gekomen. We zijn ook goed in staat geweest de provinciale subsidies uit de Regio nale Agenda Samenleving effectief in te zetten.”
Stelselherziening Wethouders uit de vijftien gemeenten en vertegenwoordigers uit hulpverleningsorganisaties keken op 22 november terug op de Ketenaanpak Jeugd.
maart 2011
Sander Band, afdelingshoofd lo kale jeugdzorg van het ministerie
5
Jeugdzorg van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), ging in op de stelsel herziening van de jeugdzorg. Hier bij krijgen gemeenten meer taken en bevoegdheden bij de zorg voor jeugdigen, het passend onderwijs en de uitvoering van de wet Wajong. Dit gebeurt op een moment dat de gemeentelijke financiën door de be zuinigingen sterk onder druk staan. “Gemeenten, regio’s en zorginstel lingen moeten daarom met elkaar nadenken hoe ze de regelingen gaan uitvoeren,” zei Band. In november wist de VWS-medewerker nog niet te melden hoe de taken worden overgeheveld en wat er precies op het bordje van de gemeenten komt. Maar in de loop van januari is hier over meer bekend geworden. De be langrijkste punten staan in het kader hieronder.
Samenwerken Portefeuillehouder Sociale Agenda Betty van Oortmerssen zei te hopen
Tijdens de bijeenkomst van 22 november waren er diverse rondetafeldiscussies over de toe komst van de jeugdzorg in Holland Rijnland.
dat het Rijk bij de overheveling nauw wil samenwerken met de gemeenten en niet “voor u, over u en zonder u” beslist. Daarnaast pleitte zij voor in tensieve regionale samenwerking bij het uitvoeren van de nieuwe taken.
Tot slot sprak de portefeuillehouder zich uit voor participatie van jeugdi gen en ouders bij de invulling van het proces. “Het is ook belangrijk te weten hoe zij tegen de zaken aankij ken,” aldus de portefeuillehouder.
Overheveling jeugdzorg naar gemeenten
H
et nieuwe kabinet heeft grote veranderingen aange kondigd in de jeugdzorg. Kort gezegd komt het erop neer dat alle taken op dit gebied worden overgeheveld naar de gemeenten. De precieze plannen zijn nog steeds niet bekend. In het re geerakkoord staat dat vanaf 2015 de geïndiceerde vrijwil lige provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclas sering, gesloten jeugdzorg, jeugd-ggz en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd in fasen op het bordje van de gemeenten komen te liggen. Deze onderdelen van de jeugdzorg vallen nu nog onder de Wet op de jeugdzorg,
Zorgverzekeringswet en de AWBZ. Samen met de tijdelijke regeling Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) komen er een nieuw wettelijk kader en één financiering voor alle vormen van ondersteuning en hulp aan kinderen en hun opvoeders. De Centra voor Jeugd en Gezin spelen bij de overheveling een belangrijke rol. Zij worden het centrale loket (‘front offi ce’) voor alle vormen van jeugdzorg en jeugdhulpverlening.
Bezuiniging Met de stelselwijziging wil de nieuwe regering de effectivi teit van jeugdzorg verbeteren. Door het bieden van ‘hulp dichtbij’ moet de vraag naar dure gespecialiseerde zorg afnemen. Vooruitlopend op deze besparing wil de regering een bezuiniging doorvoeren van 300 miljoen in de jeugd zorg. Een eerste bezuiniging van 80 miljoen staat ingeboekt voor 2015. Er komt ook een eigen bijdrage voor jeugdzorg.
Vertienvoudiging De gevolgen voor de gemeenten zijn enorm. Momenteel ontvangen zij via de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin 354 miljoen euro voor de invoering van CJG’s, jeugdgezondheidszorg (Wet publieke gezondheid) en op voed- en opgroei-ondersteuning (Wmo). Na de uitvoering van de regeringsplannen wordt dit waarschijnlijk tien keer zo veel. Nu is jaarlijks met 340.000 hulpverleningstrajecten een totaalbudget gemoeid van meer dan 3 miljard euro. (bron: VNG, Factsheet Decentralisatie Jeugdzorg, januari 2011)
6
SamenGevat
Betty van Oortmerssen-Schutte – portefeuillehouder Sociale Agenda:
“Overheveling van jeugdzorg gezamenlijk oppakken” “Het meest praktische kader om met elkaar van gedach ten te wisselen over zaken waar we allemaal mee krijgen te maken.”Voor portefeuillehouder Sociale Agenda Betty van Oortmerssen-Schutte vormt de platformfunc tie het hart van de samenwerking in Holland Rijnland. “Daarom is dit ook de aangewezen manier om een oplossing te vinden voor de overheveling van de jeugdzorg van het Rijk naar de gemeenten.”
D
at we sommige onderwerpen aanpakken via de platformfunc tie, en andere specifiek als een taak in de Gemeenschappelijke Regeling heb ben ondergebracht, vind ik minder ter zake doen. De vijftien gemeenten zijn Holland Rijnland. De essentie hier van is dat we bestuurlijk en ambtelijk samenwerken en op het moment dat we tegelijkertijd voor hetzelfde pro bleem komen te staan, met elkaar in overleg treden om tot een gezamen lijke oplossing te komen,” aldus Van Oortmerssen. “Dat is niet alleen een kwestie van efficiency en kostenbe sparing, maar ook van solidariteit. Je helpt elkaar in de voorbereiding om
tot een goed product voor de hele re gio te komen, zonder dat dit ten koste gaat van de lokale invulling. Hierbij vind ik het ook belangrijk dat we als regiogemeenten gebruik kunnen ma ken van een kleine, maar zeer gespeci aliseerde ambtelijke organisatie, waar veel overzicht en specifieke expertise aanwezig zijn. Dat is goed voor de coördinatie en ondersteuning van het bestuurlijke proces, en is mede bepalend geweest voor het succes van projecten als de Ketenaanpak Jeugd en de uitbreiding van het aantal leer lingplaatsen op de Leo Kannerschool voor kinderen met psychiatrische en gedragsproblemen.”
paalde voorzieningen in eigen huis op te tuigen. Daarnaast speelt hier de schaalgrootte van onze keten partners. Veel zorginstellingen zijn actief in een gebied dat net zo groot, of soms zelfs groter is dan Holland Rijnland. Het is voor die instellingen prettig als zij kunnen overleggen met gemeenten die zijn opgelijnd op hetzelfde schaalniveau. Boven dien kun je door samen te werken ook praktisch meer bereiken. Bij voorbeeld bij subsidieaanvragen in het kader van de Regionale Agenda Samenleving van de provincie. Dat levert meer geld op, waardoor de sa menwerkende gemeenten de burger een beter product kunnen bieden.”
Samenwerken “Met de aanstaande overheveling van de jeugdzorg van Rijk en provin cie naar de gemeenten komt er erg veel op ons af,” verwacht Van Oort merssen. “Het heeft voor de afzon derlijke gemeenten, én voor de bur ger, nauwelijks meerwaarde als we dat elk op onze eigen manier probe ren op te lossen. Sommige gemeen ten zijn gewoonweg te klein om be
Platform of taak? Van Oortmerssen: “Omdat we nog niet weten wat er precies op ons af komt, vind ik het nu nog lastig te zeggen of we de jeugdzorg moeten oppakken via de platformfunctie, of dat we dit onderwerp als een taak in de Gemeenschappelijke Regeling moeten onderbrengen. Ik kan me goed voorstellen dat we uiteindelijk
Wat is de platformfunctie van Holland Rijnland?
H
olland Rijnland heeft enkele taken die de gemeenten specifiek hebben overgedragen aan het samenwer kingsorgaan. Deze taken staan opgesomd in Artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Omdat deze taken zijn overgedragen, heeft het samenwerkingsorgaan hier expliciet bevoegdheden en kunnen het Dagelijks Be stuur en Algemeen Bestuur besluiten nemen. Daarnaast bepaalt Artikel 4, lid 1 van de Gemeenschappe lijke Regeling, dat het samenwerkingsorgaan tot taak heeft om de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten te behartigen op de in Artikel 5 genoemde beleidsterreinen. Dat gebeurt vanuit de gedachte van verlengd lokaal bestuur en met inachtneming van wat verder in de Gemeenschap pelijke Regeling is bepaald. Het doel hiervan is om te komen tot een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling van het gebied van Holland Rijnland. In lid 2 van Artikel 4 staat dat de in het eerste lid genoemde taak omvat dat het samenwerkingsorgaan, met erkenning van de eigen bevoegdheden van de besturen van de ge meenten, gevraagd en ongevraagd kan adviseren over:
maart 2011
a. alle aangelegenheden, waarvan redelijkerwijs kan wor den aangenomen dat zij voor de intergemeentelijke ver houdingen en ontwikkelingen van wezenlijk belang zijn; b. aangelegenheden, waarvoor overleg door een of meer besturen van de deelnemende gemeenten wordt ge wenst. Zij kunnen hiervoor ook zelf onderwerpen agen deren. Met het zelf agenderen van onderwerpen door de deel nemende gemeenten of door Holland Rijnland biedt het samenwerkingsorgaan de gemeenten een platform. Er is in deze gevallen geen sprake van overdracht van taken en bevoegdheden. Besluitvorming door het Dagelijks of Alge meen Bestuur heeft dan ook de status van een advies aan de deelnemende gemeenten. Het is vervolgens aan elke gemeente om te besluiten of het advies wordt overgeno men. Zolang deze vorm van belangenbehartiging binnen de genoemde zeven beleidsvelden valt, past het binnen de bevoegdheid van Holland Rijnland om dit te initiëren of te faciliteren.
De Gemeen schappelijke Regeling van Holland Rijnland is te vinden op: www.frii.nl/ GRHollandRijn land Voor vragen over de Gemeenschap pelijke Regeling kunt u contact opnemen met het stafbureau van Holland Rijnland (071-5239068 / stafbureau@hol landrijnland.net).
7
Jeugdzorg voor die laatste optie kiezen. Dat vraagt dan een besluit van het Alge meen Bestuur en een unaniem be sluit van de vijftien gemeenteraden. Maar daar moeten we niet moeilijk over doen. Holland Rijnland is geen statisch geheel. Het beleid van Rijk en provincie verandert continu. Als de actualiteit dat vraagt, moeten we bereid zijn de Gemeenschappelijke Regeling aan te passen of in elk geval
hierover de discussie aan te gaan.” “De platformfunctie wordt nu voor al bij onderwerpen van de Sociale Agenda vaak toegepast,” constateert de portefeuillehouder. “Maar ik denk dat deze functie ook voor Ruimte en Economie interessant is. De gesprek ken over de Noordelijke Ontsluiting Greenport hebben in elk geval ge leerd dat je op die manier snel tot resultaten kunt komen. Daarnaast is
het volgens mij een goed middel om het solidariteitsgevoel met de nieuw toegetreden gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude te versterken. Bij de Sociale Agenda werkten de vijftien gemeenten al vele jaren intensief samen. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden dat de aansluiting van de Rijnstreek gemeenten op dit terrein zeer soepel en natuurlijk is verlopen.”
Liesbeth Bloemen – burgemeester Zoeterwoude en lid Algemeen Bestuur:
“Discussie over platformfunctie regio zuiver houden”
I
k ben groot voorstander van Hol land Rijnland als platform voor afstemming en overleg,” zegt Bloe men. “Maar bij elk stuk dat op de regio-agenda wordt gezet, moeten we de vraag stellen wie er bevoegd is daarover besluiten te nemen. Hol land Rijnland heeft een aantal vast omlijnde taken, die staan opgesomd in artikel 5 van de Gemeenschappe lijke Regeling, onze statuten dus. Op die gebieden hebben de gemeenten hun taken overgedragen aan de re gio en zijn het Dagelijks en Alge meen Bestuur bevoegd om besluiten te nemen. Voor onderwerpen die door gemeenten in het kader van de platformfunctie worden aangereikt, ligt de bevoegdheid in eerste instan tie bij de afzonderlijke gemeenten en de portefeuillehouders. Het Da gelijks en Algemeen Bestuur staan daar buiten.”
Ketenaanpak
“Het is prima dat de vijftien gemeenten in Holland Rijn land overleggen over jeugdzorg, maar hierbij mag niet de indruk worden gewekt dat dit een taak is voor het samenwerkingsorgaan. Want dat is het niet.” Dat zegt Liesbeth Bloemen, burgemeester in Zoeterwoude, por tefeuillehouder Jeugd en lid van het Algemeen Bestuur van de regio.“Ik weet dat dit een afwijkend standpunt is, maar als jurist wil ik de discussie over de platformfunctie van de regio graag zuiver houden.”
8
“De platformfunctie van Holland Rijnland speelt op diverse terreinen, maar is vooral actueel bij de Sociale Agenda,” zegt Bloemen. “Bij de voor bereiding van Focus 2014 hebben we uitvoerig gesproken over de rol van de regio bij de Ketenaanpak Jeugd. Als je de tekst hierover leest, krijg je soms de indruk dat dit al een taak van Holland Rijnland is. Maar dat is natuurlijk niet zo. De ketenaanpak is in eerste instantie een project waar bij Alphen aan den Rijn, Leiden en Katwijk als trekkers fungeren, en dat prima doen. Holland Rijnland doet
alleen mee vanwege de betrokken heid van het Regionaal Bureau Leer plicht en voor het verdelen van het geld van de provincie. ” “Voor mij is dit een principiële zaak,” aldus Bloemen. “Als je de vraag naar de bevoegdheid niet stelt, is er altijd het risico dat het verkeerde platform een besluit neemt. Dat klinkt mis schien eigenwijs, maar ik hecht nu eenmaal sterk aan de juridische kwa liteit van besluitvorming en voel me daar ook verantwoordelijk voor.”
Kannerschool “Ik vind de uitbreiding van het aantal leerlingplaatsen op de Leo Kanner school in 2009 een uitstekend voor beeld van hoe de platformfunctie van Holland Rijnland kan werken,” aldus Bloemen. “Na een oproep van ouders hebben vier gemeenten het voortouw genomen om de financie ring te regelen. Uiteindelijk hebben twaalf colleges het voorstel goed gekeurd, omdat zij bevoegd waren om dit te doen. Het is een prachtig voorbeeld van solidariteit. Strikt ge nomen vind ik het onjuist dat Hol land Rijnland ambtelijke capaciteit heeft geleverd bij de voorbereiding van dit besluit. Daar is de regio niet voor bedoeld. Het Dagelijks Bestuur moet hier zeer terughoudend in zijn. Als gemeenten samen iets willen uit voeren, moeten ze daarvoor ook de medewerkers leveren. Dat mag niet ten koste gaan van de capaciteit of het budget van de regio.”
SamenGevat
Discussie “We moeten ook nog maar eens flink discussiëren over de vraag wat we doen nu Rijk en provincie taken op het terrein van jeugdzorg willen overhevelen,“ zegt Bloemen. “Wat mij betreft komen die niet automa
tisch bij Holland Rijnland te liggen. Allereerst weten we nog niet welke taken er op ons afkomen, dus welke schaal optimaal is. Het is best mo gelijk dat de schaal van de RDOG* of Veiligheidsregio nodig is om de nieuwe taken uit te voeren. Boven
dien hebben we in de regio altijd ge zegd dat we geen uitvoerende taken willen doen. Pas als we deze vragen hebben beantwoord, kunnen we be sluiten waar Jeugdzorg het beste kan worden ondergebracht.”
* RDOG =
Regionale
Dienst Openbare
Gezondheidszorg,
www.rdoghm.nl.
Erwin Stolk – gemeentesecretaris Katwijk:
“Platformfunctie wordt alleen maar belangrijker” “Overleg, afstemming, van elkaar leren.” De Katwijkse gemeentesecretaris Erwin Stolk heeft weinig woorden nodig om duidelijk te maken waarom de platformfunc tie van Holland Rijnland een belangrijke meerwaarde heeft voor de deelnemende gemeenten. “Er komt op het terrein van de jeugdzorg erg veel op ons af. Geen enkele gemeente kan dat zelfstandig organiseren.”
D
maart 2011
e platformfunctie van Holland Rijnland werkt vooral goed bij onderwerpen uit de Sociale Agenda,” zegt Stolk. “Daar hebben gemeenten veel gemeenschappelijke taken die soms lokaal worden uitgevoerd, of deels zijn ondergebracht bij de regio of organen als de GGD. Dan is het belangrijk om de opdrachtgeversrol gezamenlijk goed in te vullen.” “Het heeft geen zin dat elke ge meente het wiel opnieuw uitvindt,” vervolgt Stolk. “Door overleg en het uitwisselen van ervaringen kunnen gemeenten profiteren van elkaars expertise, de gemene deler bepalen en een gezamenlijke koers uitstip pelen. Daarnaast is afstemming van belang. Niet alleen van beleid, maar ook om te voorkomen dat door een maatregel in de ene gemeente het probleem verschuift naar de volgen de. Holland Rijnland biedt hiervoor een uitstekend platform. ”
maar belangrijker wordt. Het Rijk bezuinigt en verschuift taken naar de gemeenten, omdat men denkt dat dit goedkoper is. Er wacht ons nu de overheveling van de jeugdzorg. Het is verstandig dat we dit onderwerp samen zo snel mogelijk oppakken, zodat we goed zijn voorbereid. Het pakket is zo veelomvattend, dat geen enkele gemeente in staat is dit geheel zelfstandig te organiseren. Zeker de kleinere gemeenten niet.”
“De afgelopen jaren is de regionale platformfunctie vooral effectief ge bleken bij de zorg voor jeugd en gezin,” zegt de gemeentesecretaris. “Maar ook bij de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft regionaal overleg zijn nut bewezen. Ik denk dat de platform functie van Holland Rijnland alleen
“De gemeenten dragen de onderwer pen aan en zijn daarmee direct verant woordelijk voor de kwantiteit en kwa liteit van de platformfunctie,” meent Stolk. “Als gemeenten vinden dat die niet goed functioneert, is het aan hen zelf om daar iets aan te doen.” “Ik kijk vooral met een ‘procesbril’ naar de platformfunctie van Holland
Erwin Stolk:“Gemeenten kunnen profiteren van elkaars expertise.”
Rijnland, de inhoud is een zaak van de portefeuillehouders en de mede werkers in de ambtelijke adviesgroe pen (AAG). We moeten voorkomen dat er dubbele sturing ontstaat. Dat werkt in de regel averechts. Ik hoor en zie dat het goed functioneert. Daarom ben ik ook geen voorstander van het optuigen van platforms en overleg circuits voor elk afzonderlijk thema. Dat leidt tot versnippering en is niet efficiënt. Een van de sterke punten van Holland Rijnland is dat daar op regionaal niveau alle onderwerpen samenkomen. Dat is goed voor het totaaloverzicht en maakt een bun deling van deskundigheid mogelijk. Daar moeten we van profiteren. Als we zouden besluiten alles afzonder lijk te doen, klinkt waarschijnlijk bin nen de kortste keren weer de roep om coördinatie op regionaal niveau.”
9
Focus 2014 Henri Lenferink – voorzitter Holland Rijnland:
“Vijftien gemeenten aan de slag met één krachtige regionale agenda” “Met Focus 2014 hebben we een toekomstagenda voor Holland Rijnland, waarin ook de Strategische Agenda van Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude is opgenomen. Op basis hiervan maken we nu concrete uit voeringsafspraken over onderwerpen als woningbouw, infrastructuur, bedrijventerreinen, het Groene Hart en de Sociale Agenda.” Dat zegt Henri Lenferink over Focus 2014, waarvan de strategische agenda op 23 maart wordt voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. De uitvoeringsagenda gaat binnenkort naar de colleges van de vijftien gemeenten.
I
n Focus 2014 staat wat we in de huidige bestuursperiode willen bereiken en hoe we dat gaan doen,” zegt Lenferink. “Focus 2014 bouwt voort op de heldere regiovisie die we de afgelopen jaren als samenwer kende gemeenten hebben ontwik keld. Bijvoorbeeld in de Regionale Structuurvisie, de OV Visie en de Bedrijventerreinenstrategie. Daar mee heeft onze regio in korte tijd een enorme prestatie geleverd. In de strategische agenda van Focus 2014 wordt deze regiovisie samengevat.” “Daarnaast combineert Focus 2014 de plannen van Holland Rijnland met de Regionale Strategische Agen da Rijnstreek, die Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem,* Nieuwkoop en Rijnwoude hebben ingediend bij
Henri Lenferink: “We maken nu de slag naar concrete uitvoering.”
hun verzoek tot aansluiting bij onze regio,” vervolgt de voorzitter. “Deze strategische agenda sluit naadloos aan bij de plannen van Holland Rijnland. De plannen voor verster king van het Groene Hart, betere be reikbaarheid en de greenports bete kenen dat wij ons hiermee als regio van vijftien gemeenten nog sterker profileren.”
Voorbereiding Focus 2014
D
e voorbereiding van Focus 2014 is begonnen in 2009, toen Holland Rijnland nog uit twaalf gemeenten bestond. Het vorige Algemeen Bestuur heeft de concept-versie van Focus 2014 in maart 2010 als overdrachtsdocument vastgesteld en doorgegeven aan de nieuwe gemeenteraden en het nieuwe Dagelijks en Algemeen Bestuur met het verzoek dit verder uit te werken. Na het aan treden van het nieuwe Algemeen Bestuur, en de aansluiting van Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude per 1 april 2010, is het stuk samen met de Strategische Agenda Rijnstreek besproken in de raden en colleges van Holland Rijnland. Vorig najaar heeft het Dagelijks Bestuur een ronde gemaakt langs de vijftien gemeenten. De input daarvan is als bouwsteen aan Focus 2014 toege voegd. Meer informatie op www.hollandrijnland.net, knop Holland Rijnland > Focus 2014.
Van visie naar uitvoering “In de uitvoeringsagenda van Focus 2014 maken we de stap naar con crete uitwerking van onze strategi sche regio-agenda,” aldus Lenferink. “Hiervoor maken we heldere uitvoe ringsafspraken over bijvoorbeeld aantallen woningen en waar die ko men, de verbetering van wegen en verkeersveiligheid, het versterken van de centrumfunctie van Leiden, de regionale economie, natuur en landschap en de Sociale Agenda. Na tuurlijk moeten we enkele bestaan de afspraken nog eens goed tegen het licht houden. Hierbij denk ik vooral aan de plannen voor nieuwe woningen en kantoren. Door de economische ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar is de markt situatie flink veranderd. Daarom is het verstandig deze plannen waar nodig bij te stellen.”
Door de gemeenten “De gemeenten spelen een cruciale rol bij de uitvoering van onze strate-
10
SamenGevat
gische regio-agenda,” zegt Lenferink. “Zij gaan het doen. De regio heeft geen uitvoerende taken bij het bou wen van woningen of het herstruc tureren van bedrijventerreinen. Dat zijn typisch zaken voor de gemeen ten. Zij passen bestemmingsplannen aan, overleggen over bouwplannen, en regelen de inzet van de ambtelij ke organisatie. Zo werkt dat ook op de andere beleidsterreinen.” “In samenwerking met de colleges hebben we de hoofdopgaven uit Focus 2014 vertaald naar zogeheten doelenbomen. Dat zijn schemati sche overzichten, waarin we nauw keurig hebben omschreven wat we willen bereiken. Deze liggen nu voor
aan de colleges met de vraag wie wat gaat doen en welke projecten we als eerste aanpakken. Zij kunnen de uit werking van de regioplannen dan opnemen in hun begrotingen en onderbrengen bij de ambtelijke or ganisaties. Dat is een proces waar we de colleges graag bij betrekken.”
Eensgezind “We hebben nu wat economische tegenwind, maar ik ben ervan overtuigd dat de Holland Rijnland gemeenten voldoende weerstand hebben om de uitvoering van Focus 2014 tot een succes te maken,” con cludeert Lenferink. “Holland Rijn land is een geliefde woonregio, met
een mooi landschap en een krachti ge economie, waarin greenports, Bio Science en ruimtevaarttechnologie een internationale rol spelen. Om deze unieke positie op het schar nierpunt van de Randstad verder te versterken, is het van het grootste belang dat gemeenten eensgezind optrekken. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit lukt.” * Bij Kaag en Braassem gaat het hier bij alleen om de voormalige gemeente Jacobswoude.
Hoofdopgaven 2010-2014
D
e strategische hoofdopgaven voor de bestuursperiode 2010-2014 zijn in Focus 2014 verdeeld over de drie be leidsvelden van Holland Rijnland:
Ruimtelijke Agenda De Ruimtelijke Agenda van Holland Rijnland wordt bepaald door de zeven kernbeslissingen uit de Regionale Structuur visie Holland Rijnland 2020 (RSV) en de Regionale Strate gische Agenda van Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem (deel Jacobswoude), Nieuwkoop en Rijnwoude. De zeven kernbeslissingen uit de RSV zijn: ■ Holland Rijnland is een topwoonregio. ■ Leiden vervult een regionale centrumfunctie. ■ Concentratie stedelijke ontwikkeling. ■ Groen-blauwe kwaliteit straat centraal. ■ De Bollenstreek, Veenweide en Plassen en Duin, Horst en Weide blijven open. ■ Twee speerpunten voor economische ontwikkeling: kennis en Greenport. ■ Verbetering van de regionale bereikbaarheid.
De Regionale Strategische Agenda Rijnstreek omvat de volgende punten: ■ Een integraal strategisch Groene Hartbeleid. ■ De ecologische en toeristisch-recreatieve waarde van het plassengebied. ■ De Oude Rijnzone. ■ De Greenports Boskoop en Aalsmeer. ■ De verbetering van mobiliteit en bereikbaarheid.
Sociale Agenda ■ ■
Betere zorg voor jeugd en gezin. Handhaven leerplicht en terugdringen van voortijdige schooluitval. ■ Verbetering aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. ■ Optimaal benutten platformfunctie regio.
Bestuur en Middelen ■
Versterken bestuurskracht door eensgezind optreden gemeenten. ■ Sterke positionering Holland Rijnland in hart van de Randstad. ■ Vergroten betrokkenheid raden en colleges bij regio. ■ Belangenbehartiging regio bij andere overheden. Op www.hollandrijnland.net, Knop Holland Rijnland > Focus 2014, is een pdf te vinden van de speerpuntennotie Focus 2014, geïllustreerd met een regiokaart.
maart 2011
11
Focus 2014 Jack de Vos – gemeentesecretaris Noordwijk:
“Gemeenten verantwoordelijk voor uitvoeren Focus 2014”
We besloten daarop een brede werk groep van ambtelijke medewerkers samen te stellen, uit elke gemeente één. Die werkgroep kwam met een eenduidige aanpak en richtte zich op het opstellen van zogeheten doelen bomen. Hierin hebben wij de strate gische doelen van Focus 2014 en de manieren om die te bereiken sche matisch samengebracht. Voor elk be leidsterrein van Holland Rijnland – Ruimtelijke Agenda, Sociale Agenda en Bestuur en Middelen – is er zo’n doelenboom. Op basis hiervan bekij ken we hoe we tot heldere en meet bare afspraken komen en hoe we de doelen kunnen doorvertalen naar concrete inspanningen die elke ge meente tot 2014 moet verrichten.”
Bijgesteld
“Een cultuuromslag”. Dat is volgens Jack de Vos, gemeen tesecretaris van Noordwijk, nodig om de kernpunten van Focus 2014 uit te werken naar een concrete uitvoerings agenda.“Bij gemeenten moet het besef doordringen dat zij als ‘eigenaar’ van de regio zelf verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de beleidsplannen die de afgelo pen vier jaar zijn gemaakt.”
D
e overstap van beleidsvorming naar uitvoering is lastig,” erkent De Vos, die samen met collega’s uit de andere Holland Rijnland-gemeenten werkt aan de ambtelijke voorberei ding van het uitvoeringsprogramma van Focus 2014. “Je wordt namelijk direct geconfronteerd met het ma ken van nadere keuzes. Het besluit om 33.000 woningen te bouwen tot 2020 roept bijvoorbeeld meteen de vraag op in welke gemeente je dat moet doen, op welk tijdstip en in welke typen. Dit wilden wij aan vankelijk oplossen met het instellen van ‘kleine slimme groepjes’, die in kaart zouden brengen wat er voor de individuele gemeenten nodig is om aan de regionale afspraken te vol doen. Maar dat bleek niet te werken.
12
“Het uitwerken van de benodigde inspanningen vraagt echter nog veel werk,” aldus De Vos. “Er moeten nog veel keuzes worden gemaakt. En af en toe is de werkelijkheid inmiddels zo veranderd, dat ook beleidsdoe len moeten worden bijgesteld. De woningmarkt is hiervan een goed voorbeeld. Nu de vraag is ingezakt, moeten de plannen voor nieuwe woningen waarschijnlijk worden uitgesmeerd over een langere perio de. Maar het is natuurlijk aan de bestuurders om hierover eerst een beslissing te nemen.” Daarnaast is het vooral door de om vang van de Ruimtelijke Agenda nodig om keuzes te maken over de vraag welke projecten het eerst wor
den aangepakt. “De afstemming en samenhang bij de plannen van de diverse gemeenten is hierbij een complicerende factor. Want bij de verdeling van schaarse ruimte komt de concurrentie tussen gemeenten om de hoek kijken.”
Omslag Het belangrijkste is volgens De Vos echter dat het denken in uitvoering een cultuuromslag vraagt van de ge meenten. “Alleen als bij gemeenten voldoende het besef leeft dat de re gio geen ver-van-mijn-bed-show is, maar dat zij zelf de regio vormen, kan de concrete uitvoering van de regioplannen de plaats krijgen die het verdient in de gemeentelijke or ganisatie. De medewerkers moeten beseffen dat werk voor de regio er niet even bijkomt, maar dat het een integraal onderdeel is van hun werk planning.” De secretaris denkt dat de voorberei ding van het uitvoeringsprogramma voor Focus 2014 in juni gereed is. “Het Dagelijks Bestuur heeft medio februari een besluit genomen welke doelstellingen uit de doelenbomen concreet worden gemaakt. Daarna is het de volgende stap om de pro jecten te selecteren die de komende periode worden opgepakt. Hiermee is dan het hele pakket van uitvoe ringsmaatregelen in kaart gebracht. Na goedkeuring door het Dagelijks Bestuur kunnen de gemeenten daar in de tweede helft van dit jaar con creet mee aan de slag.”
Het Dagelijks Bestuur legt de doelenbomen per agenda voor aan de colleges van de vijftien gemeenten. In een op 22 februari verzonden brief vraagt Hol land Rijnland of de gemeenten het eens zijn met de zogenoemde ER-doelen (meer, minder, beter, goedkoper) en SMART-doelen (specifiek, meetbaar, ac ceptabel, realistisch, tijdgebonden) die daarin zijn opgenomen. Deze doelen zijn gebaseerd op vastgesteld beleid. In de brief wordt ook gevraagd of de gemeenten willen aangeven wat hun bijdrage is aan het realiseren van de doelen. Gemeenten kunnen tot 26 maart reageren. Op grond van de reacties worden uiterlijk in juni de definitieve doelenbomen vastgesteld. De brief en andere stukken staan op www.hollandrijnland.net > knop Holland Rijnland > Focus 2014.
SamenGevat
Greenport Duin- en Bollenstreek Onno Zwart – directeur Greenport Ontwikkelingsmaatschappij:
“GOM moet nu snel enkele projecten afronden” “De Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) staat. Het is onze taak dit bedrijf nu samen met overheden en bedrijfsleven van het papier te trekken en tot concrete projecten te komen. Hoe snel dat gaat en hoe lang de herstructurering van de Duin- en Bollenstreek uitein delijk duurt, durf ik nu nog niet te zeggen. Dat wordt bepaald door allerlei factoren binnen en buiten de GOM. Maar ik ben ervan overtuigd dat we het einddoel, een vitale sector in een vitaal landschap, gaan halen.”
A
an het woord is Onno Zwart, de nieuwe directeur van de GOM, die sinds januari kantoor houdt aan de Dijkzicht in Noordwijkerhout. Zwart heeft duidelijk zin in zijn nieuwe functie. “In de jaren ’90 heb ik als adviseur veel plannen en vi sies gemaakt voor gemeenten in de Duin- en Bollenstreek op het gebied van ruimtelijke ordening, economie en toerisme. De plannen voor een greenport en de herstructurering waren toen al in de kiem aanwezig. Het is leuk om nu betrokken te zijn bij de uitvoering hiervan. Daarnaast heb ik door mijn eerdere werk in de streek veel mensen leren kennen.”
Fasen De GOM richt zich volgens Zwart in middels op drie grote projecten, die nu al in een vergevorderd stadium zijn: het kassengebied TrappenbergKloosterschuur (Katwijk/Teylingen), het agrarische bedrijventerrein Delf weg (Noordwijkerhout) en de Vinke veldpolder (Noordwijk). “De werk wijze van de GOM kent drie fasen,” aldus de nieuwe directeur. “De eerste is die van het initiatief, waarin we met een quickscan bekijken of een ingediend plan ook echt een project kan worden. In de voorbereidingsfase onderzoeken we de haalbaarheid van projecten. Als de Raad van Commis sarissen en de gemeenten het sein op groen zetten, komt een project in de derde fase in de werkportefeuille van de GOM. De drie grote projecten zitten nu in de voorbereidingsfase. Daarnaast lopen er op dit moment bijna 35 initiatieven die aan een
maart 2011
Onno Zwart: “Regelmatig krijgen we telefoontjes van bedrijven die plannen hebben en willen weten wat de GOM hierin kan betekenen.”
quickscan worden onderworpen. We willen projectplannen zo snel mogelijk door de verschillende fasen loodsen. Daarom hebben we ook voortdurend behoefte aan nieuwe initiatieven. En natuurlijk ontwik kelen we die ook zelf.”
Compensatie “Het compenseren van bollengrond is een van de belangrijkste uitgangs punten voor onze projecten,” zegt Zwart. “Waar bollengrond wordt ont trokken, moet een afdracht worden gedaan aan een compensatiefonds. In december is hiervoor een eerste contract gesloten met een handels bedrijf in Hillegom dat wil uitbrei den. Eind januari volgde een tweede contract voor een ontwikkeling bij Noordwijkerhout. De GOM moet binnen drie jaar compensatiegrond vinden, waarvan 40 procent door het opruimen van verrommeling, 30 procent door het opwaarderen van
tweede klas grond naar eerste klas grond en 30 procent door omspui ten. De compensatieregeling legt een beperking op aan de projecten. We voeren alleen plannen uit waar voor we de compensatie daadwerke lijk kunnen realiseren. Het einddoel van de herstructurering is duidelijk. We gaan geen avonturen aan.” Volgens Zwart kan de GOM in zijn prille bestaan al rekenen op veel be langstelling van ondernemers. “Re gelmatig krijgen we telefoontjes van bedrijven die plannen hebben en willen weten wat de GOM hierin kan betekenen. Aan de andere kant denk ik dat er bij sommigen nog steeds geen helder beeld bestaat van wat de GOM doet. In dit opzicht moe ten we nog wat meer zendingswerk doen. Daarnaast is het belangrijk dat de GOM nu snel enkele projecten af rondt. Ondernemers zien dan wat er gebeurt. En als er één schaap over de dam is, volgen er meer.”
13
Greenport Duin- en Bollenstreek Lange termijn De herstructurering van de Duinen Bollenstreek kost ongeveer 230 miljoen euro. De helft daarvan moet worden terugverdiend met woningbouw. Zwart denkt dat de huidige economische crisis, die ook z’n weerslag heeft op de bollensec tor, niet direct invloed heeft op het succes van de GOM. “We moeten dit toch op de lange termijn zien,” zegt hij. “De herstructurering duurt waar schijnlijk 20 jaar. Over een paar jaar ligt de crisis al weer achter ons. Bo vendien wordt de ontwikkeling van de bollensector voor een groot deel bepaald door economische factoren die niet direct met de crisis hebben te maken, zoals de schaalvergroting van teelt- en handelsbedrijven.” Ook bij woningbouw moet volgens Zwart worden gerekend met de lange termijn. “De tijd van grote gelijkvor mige uitbreidingsplannen is inder daad voorbij. Maar naar kleine pro jecten op kwalitatief hoogwaardige locaties zal altijd vraag zijn. Zeker in de drukke Randstad. Het lijkt me geen enkel probleem om in 20 jaar 600 nieuwe woningen te bouwen.” Zwart maakt zich meer zorgen over de aanvullende bijdragen van Rijk en provincie voor de greenport. “De GOM heeft bijdragen ontvangen uit het FES (6,4 miljoen) en het Regio naal Investeringsfonds van Holland Rijnland (10 miljoen), maar verder lijkt de overheidskoek even op,” zo constateert hij. “Gelukkig noemt de nieuwe regering de greenports waar devol voor de Nederlandse econo mie. Dus wie weet wat de toekomst nog in petto heeft. Daarnaast vind ik dat de GOM zich beter op de kaart moet zetten en meer werk moet ma ken van de lobby in Den Haag en Brussel. Eerlijk gezegd zijn de green ports Westland en Venlo daar al wat verder mee. Wij mogen niet achter blijven.”
Toerisme Naast versterking van het bollen- en bloemencluster en de verbetering van het landschap, is toerisme de derde poot van de Greenport. De GOM speelt hierbij een specifieke rol, meent Zwart. “Het bollentoeris me is gebaat bij doordringbaarheid
14
en toegankelijkheid van het land schap. In de projecten vertalen we dat door het open maken van het landschap en het leggen van verbin dingen en routestructuren. Marke ting en promotie zijn een belangrijk aspect van de ontwikkeling van het toerisme, maar hier ligt volgens mij
toch vooral veel huiswerk voor an dere partijen, zoals het recreatieve bedrijfsleven, dat zich heeft ver enigd in de Stichting Greenport. Wij leveren het basisproduct. De andere partijen kunnen daar verder mee aan de slag.”
Greenport Duin- en Bollenstreek Onder het motto “een vitale economie in een vitaal landschap” werken de Holland Rijnland-gemeenten aan een revitalisering van het bollen-, bloemen en toerisme cluster in de Duin- en Bollenstreek. De Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport is hiervoor de toetssteen. De zes betrokken gemeenten (Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen) hebben deze visie eind 2009 vastge steld. Doel is de herstructurering van het buitengebied van de streek, met als resultaat minimaal 2625 ha eerste klasse bollengrond, geschikt voor hyacinten. Grond die verloren gaat door andere activiteiten, moet worden gecompenseerd. Op 17 februari 2010 hebben de zes gemeenten samen de Greenport Ontwikke lingsmaatschappij (GOM) Duin- en Bollenstreek BV opgericht, die is belast met de uitvoering van de herstructurering. De Holland Rijnland gemeenten die betrokken zijn bij het Regio naal Investeringsfonds (RIF), hebben tien miljoen euro uit dit fonds uitgetrokken voor de GOM. Het geld wordt tot 2022 in vijftien jaarlijkse bedragen uitge keerd. De GOM moet het Dagelijks Bestuur van de regio jaarlijks een activiteitenplan en -verantwoor ding overleggen. Meer informatie op de website van de GOM: www.gomdb.nl, en op www.hollandrijnland. net, knop Ruimtelijke Agenda > Ruimte lijke Ordening > Greenport.
Het streefbeeld uit de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport. De herstructurering van het buiten gebied van de Duin- en Bollenstreek heeft vooral betrekking op de donker gele delen. Grote projecten: 1 = agrarisch bedrijventerrein Delfweg. 2 = Vinkeveldpolder. 3 = Trappenberg/Kloosterschuur.
SamenGevat
Herstructurering bedrijventerreinen Jan Uit den Boogaard – Rob Sturm
“Herstructurering bedrijventerreinen is maatwerk per kavel” “Meer kubieke meters per vierkante meter”. Dat is vol gens portefeuillehouder Economische Zaken Jan Uit den Boogaard en procesmanager Rob Sturm de kortste om schrijving van waar de herstructurering van bedrijven terreinen in Holland Rijnland toe moet leiden.“Regionale samenwerking is hierbij van doorslaggevend belang.”
D
e Holland Rijnland-gemeenten willen de komende jaren 300 hectare bedrijventerrein herstruc tureren, verspreid over 30 verschil lende locaties. Hierbij zijn zeven locaties, waar op korte termijn veel ruimtewinst is te behalen, in de vorm van pilotprojecten naar voren gehaald. “Het is een complex proces, waarbij veel partijen zijn betrokken,” zegt Uit den Boogaard. “Dat is dan ook de reden dat we in samenwerking met de provincie een procesmanager
hebben aangetrokken om herstruc tureringen aan te jagen en tot een goed einde te brengen. Maar dan nog is dit een proces dat vele jaren zal duren.” “Het Rijk en de provincie schrijven voor dat er bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen eerst wordt gekeken naar de mogelijkhe den op bestaande terreinen,” ver volgt Uit den Boogaard. “Hiervoor is de zogeheten SER-ladder ontwik keld. Het adagium is ‘eerst herstruc tureren, dan nieuwe aanleg’. Men wil hiermee voorkomen dat lukraak nieuwe bedrijventerreinen worden aangelegd in de open ruimte, terwijl bestaande terreinen leeglopen en verloederen. Voor Holland Rijnland is herstructurering van groot belang, want in onze regio is de vraag naar nieuwe bedrijfslocaties nog steeds groter dan het aanbod. Daarnaast
wil Holland Rijnland graag nieuwe hoogwaardige bedrijvigheid aan trekken, bijvoorbeeld rond de Bio Sciences en de greenports. Dan moet die ruimte er wel zijn.”
Doorbreken “Het is lastig herstructureringproces sen op gang te brengen,” beamen Uit den Boogaard en Sturm. Volgens de portefeuillehouder hebben ge meenten, grondeigenaren, project ontwikkelaars en huurders meestal elk hun eigen belangen en vergt het veel overleg om tot overeenstem ming te komen. Sturm spreekt van het doorbreken van een patstelling. “Bedrijven moet duidelijk worden gemaakt, dat zij hun ruimteproble men kunnen oplossen door uitbrei ding op de bestaande locatie. Hetzij door meer vierkante meters te be bouwen, hetzij door ‘de hoogte in
Jan Uit den Boogaard (l.) en Rob Sturm (r.) bij het bedrijf Bergings Centrale Bollenstreek. Door regionale samenwerking tussen de gemeenten Hillegom en Kaag en Braassem kon dit sterk gegroeide bedrijf verhuizen van de dorpskern van Hillegom naar het bedrijventerrein De LassoNoord in Roelofarendsveen.
maart 2011
15
Herstructurering bedrijventerreinen te gaan’. Voor ondernemers heeft dat grote voordelen. Het is efficiënt omdat bedrijven er tegen relatief lage kosten meer ruimte bij krijgen. Daardoor kan de waarde van het on roerend goed flink stijgen. Maar her structurering vraagt ook actie van de gemeente. Die moet bereid zijn be stemmingsplannen aan te passen en te investeren in de openbare ruimte. Er is veel overleg nodig tussen de partijen. Als dat succes heeft, straalt dat ook uit naar anderen.” Uit den Boogaard spreekt in dit verband van een sneeuwbaleffect. “Ondernemers zijn slim en houden elkaar goed in de gaten. Zodra ze merken dat het bedrijf van de buurman er beter uit ziet, worden ze al snel geprikkeld om ook aan de slag te gaan.”
Per kavel “Het is belangrijk dat gemeenten en bedrijven te weten komen hoe herstructurering werkt,” zegt Sturm over zijn functie. “Daarom benader ik gemeenten en verzorg ik presen taties. Daarnaast probeer ik de regio nale samenwerking handen en voe ten te geven. Ik laat zien wat er in andere gemeenten gebeurt en welke oplossingen er zijn gekozen. Verder probeer ik het bedrijfsleven bij het proces te betrekken en waar nodig financiering te regelen.” “We walsen geen bedrijventerreinen plat om die opnieuw in te delen,”
aldus Sturm. “Herstructurering is maatwerk per kavel. Het moet on dernemers duidelijk worden dat grote nieuwe uitleglocaties voorlo pig schaars zijn en dat het efficiënter en goedkoper is om op de bestaande locatie uit te breiden. Ik heb de in druk dat dit besef langzaam begint te groeien. Herstructurering betekent vaak verdichting. Het lijkt daarom op stadsvernieuwing, een proces waarmee veel gemeenten wel erva ring hebben.” Volgens Uit den Boogaard is re gionale samenwerking van groot belang bij herstructurering. “Het is zinloos als elke gemeente zelf het wiel wil uitvinden. We leren van el kaar. Daarnaast kunnen gemeenten elkaar behulpzaam zijn als ze oplos singen zoeken voor bedrijven met ruimteproblemen. Soms kun je dan interessante combinaties maken. Het is beter als een bedrijf naar een andere regiogemeente verhuist dan geheel uit de regio verdwijnt. Ik be grijp daarom goed dat de provincie als voorwaarde voor subsidies stelt dat gemeenten op regionaal niveau samenwerken.”
Zelfstandig Sturm is zijn werkzaamheden negen maanden geleden begonnen. Tot medio 2012 is hij in de regio actief. Of en hoe de aanjaagfunctie na deze
Herstructurering
D
e plannen en wensen van Holland Rijnland voor de herstructurering en aanleg van bedrijventer reinen zijn vastgelegd in de Regionale Bedrijventerrei nenstrategie Holland Rijnland, zie www.hollandrijnland. net, knop Ruimtelijke Agenda > Economische Zaken > Bedrijventerreinenstrategie. De zeven pilotprojecten zijn: ■ Lasso-Noord in Kaag en Braassem (Roelofarendsveen) ■ ’t Heen in Katwijk ■ Flowerscience Park Lisse ■ Bovenland in Nieuwkoop ■ MEOB-terrein in Oegstgeest ■ Jachtlust in Teylingen ■ Dobbewijk in Voorschoten Totaal 160 ha netto. Meer informatie over herstructurering bij Rob Sturm, 06-52519015, e-mail:
[email protected].
periode wordt voortgezet, hangt vol gens Uit den Boogaard vooral af van de vraag of gemeenten dan voldoen de kennis en ervaring hebben op gebouwd om het proces zelfstandig voort te zetten. “In 2012 doet het Dagelijks Bestuur een evaluatie. Dan bepalen we hoe we verder gaan,” aldus de portefeuillehouder.
Colofon
RijnlandRoute
W
anneer valt het besluit over de finan ciering van de RijnlandRoute? Hoe staat het met de milieu-effectrapportage? En hoe denkt de regio over de Churchill Ave nue? Deze en meer informatie over de Rijn landRoute is te vinden in een interview met portefeuillehouder Ruimte Jos Wienen op www.hollandrijnland.net, knop Publicaties > SamenGevat magazine > maart 2011.
Holland Rijnland is nu ook te volgen via Twitter: http://twitter.com/#!/HollandRijnland
16
Regiomagazine SamenGevat is een uitgave van samenwerkings orgaan Holland Rijnland en verschijnt minimaal vier keer per jaar. Adres: Schuttersveld 9, Postbus 558, 2300 AN Leiden, (071) 523 90 90, (071) 523 90 99 www.hollandrijnland.net Verzendadministratie:
[email protected] of (071) 523 90 90 Redactie, fotografie, vormgeving en realisatie: Cock Koelewijn en Martin van Duijn, Seashore Media, Katwijk ZH Eindredactie: Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen de gemeenten Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
SamenGevat