Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht Jaargang 10|
Eerstejaarsnummer EJAARS NUMME R | september 2014 EERST
Welkom in Utrecht! Journalist Rob Wijnberg:
“Ik wil met De Correspondent overleven door het radicaal anders te doen” > 4 HET NUT VAN GEESTESWETEnSCHAPPEN: VOOROORDELEN ONTKRACHT > 8
Apps die helpen met studeren > 10
INHOUD
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijke m agazine voor de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de Faculteit. redactie Loes Aartsma (eindredacteur), Anouk van der Graaf (hoofdredacteur), Tess Kamphorst (beeldredacteur), Marcella Klinker (webredacteur), Lea ter Meulen (eindredacteur), Leoni Nijland (hoofdredacteur), Janna van Strien (beeldredacteur), Rik Vangangelt fotografen Ilona Hoeve (cover), Louise van Gend, Tess K amphorst, Rik Vangangelt, Lea ter Meulen, Ilona ter Mors, Xander Bouwman illustratoren Floor Rehbach vormgeving Gerda Lenstra druk Zalsman, Zwolle contact Postadres: Drift 13, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl @GeestdriftM Facebook.com/geestdriftmagazine
Beste eerstejaarsstudent, welkom op de Universiteit Utrecht! En daarbij: welkom in Utrecht. Nu gaat het allemaal echt beginnen: stapels boeken op je bureau, nachten doorhalen in het gezellige Utrechtse studentennachtleven, de volgende ochtend met kleine oogjes studeren in een van de prachtige oude faculteitsgebouwen en… Vier keer per jaar de nieuwe Geestdrift doorspitten! Dit faculteitsmagazine van de geesteswetenschappen wordt gemaakt door en voor studenten. Het wordt gratis in de gebouwen van de faculteit en op de
Van de redactie
2
Wat komt er van alfa’s terecht?
3
Rob Wijnberg
4
Utereg m’n stadsie
6
De Klassieker
7
Het nut van geesteswetenschappen Apps voor bij het studeren Open podia in Utrecht
Student Thomas Boeschoten over Big Data
Uithof verstrekt en is te vinden in de tijdschriftenrekken op deze locaties. Als ‘ie er tenminste nog ligt natuurlijk… Je hebt nu een voorproefje in je handen: het eerstejaarsnummer. Hierin helpen we je onder meer op weg met studeren door studie-apps, geven we je een impressie van de studentenwijk Lombok, maken we je wegwijs in de wereld van de open podia in Utrecht en laten we journalist en hoofdredacteur van De Correspondent Rob Wijnberg aan het woord. De reguliere Geestdrift is maar liefst twee keer zo dik! Daarin vind je nóg meer interviews met bekende Nederlanders, faculteitsnieuws, reportages en achtergrondverhalen over al-
8
10 11 12
les wat een student geesteswetenschappen interesseert: muziek, politiek, literatuur, Utrecht, het studentenleven, noem maar op. En het leukste is: jij kunt hieraan ook je bijdrage leveren. Wij zijn namelijk altijd op zoek naar mooie poëzie, sterk proza, kritische achtergrondartikelen en mooie ideeën. Laat dus vooral van je horen! Kijk op onze Facebook- en Twitterpagina en op Geestdrifmagazine.nl voor meer informatie. Rest ons alleen nog je heel veel leesplezier en een mooie studententijd te wensen!
foto: cc by sa Xander Bouwman
van de redactie
4 8
GEESTDRIFT – september 2014 EERST EJAARS NUMME R
3
wat komt er van alfa’s terecht?
“Ik ben elke dag bezig met bruggen slaan tussen twee werelden” foto: Eigen beheer Anke Schaeffers
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Anke Schaeffers (1968). Zij is beleidsadviseur Pers en Publieksdiplomatie op de Nederlandse ambassade in Lissabon. Schaeffers deed haar bachelor Italiaanse Taal en Letterkunde in Utrecht en Bologna. Haar master Communicatie en Cultuurmanagement volgde ze in Nice. door Marcella Klinker Waarom heeft u dit studiepad gevolgd? “Na mijn studie Italiaanse Taal en Letterkunde, met een specialisatie in Cultuureducatie, wilde ik mezelf op de proef stellen. Daarom vertrok ik voor mijn masterscriptie naar Italië. Ik wilde daar een soort radiografie maken van het hedendaagse literaire leven in Bologna en heb daarvoor onder andere de bekende Italiaanse schrijver Umberto Eco geïnterviewd. Dit avontuur heeft twee jaar geduurd en er is zelfs een boek uit voortgekomen – geen bestseller, maar toch leuk. Vervolgens ben ik in Nice een postdoctorale opleiding in Communicatie en Cultuurmanagement gaan doen, waarvoor ik vakken over kunst, financieel management en marketing volgde.” Hoe heeft u na uw studie een baan gevonden? “Na mijn omzwervingen in Europa was het eigenlijk niet moeilijk om een baan te vinden. Nadat ik mijn specialisatie in Frankrijk had voltooid, ben ik vrijwel direct terecht gekomen bij een kunstorganisatie- en communicatiebureau in Den Haag. Daarvoor organiseerde ik kunstuitjes, waarvan er één afgesloten werd met een diner in het internationale perscentrum Nieuwspoort, ook in Den Haag. Daar bleek belangstelling te zijn voor kunstexposities, die ik ging organiseren, net als debatten over actualiteiten. In Nieuwspoort kwam ik in
contact met journalisten, waardoor ik nog serieuzer aan de slag ging met schrijven. Ik begon met schrijven voor internationale kunstbladen en zette dat voort in Portugal, waar ik heen verhuisde na mijn huwelijk met een Portugees. Daar ging ik ook aan de slag als docente Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Braga, in het noorden van het land. Na onze verhuizing naar Lissabon en de geboorte van ons kind had ik een sabbatical van een jaar gepland, maar toen kwam er een droombaan vrij hier op de ambassade. Tussen het verschonen van de luiers door heb ik gesolliciteerd en de baan gekregen.”
“Voor mijn masterscriptie interviewde ik Umberto Eco” Wat is uw functie binnen de ambassade? “Publieksdiplomatie is de overkoepelende term van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor alle communicatie met buitenlandse doelgroepen. Het is gericht op dialoog en samenwerking. Ik ben vooral bezig met het uitdragen van het Nederlandse buitenlandse beleid en probeer dat zo genuanceerd en natuurlijk zo positief mogelijk te doen. Ik onderhoud de contac-
ten van de ambassade met de pers en houd me bezig met mensenrechten, sociale zaken, onderwijs, sport, toerisme… Heel veelzijdig werk dus! Daarnaast houd ik ook de Facebookpagina van de ambassade bij, die vooral gericht is op het bereiken van een Portugees publiek.”
“Geluk kun je in zekere mate afdwingen” Wat vindt u het leukste aan uw baan? “Het is heel afwisselend werk, echt never a dull moment. Elke dag sta je weer voor onvoorziene zaken. Het leukste is misschien wel dat je bezig bent met het slaan van een brug tussen twee werelden. Je helpt twee bevriende naties van elkaar te leren en zo samen sterk te staan op het wereldtoneel. Natuurlijk is mijn rol daarin bescheiden, maar ik lever graag mijn kleine bijdrage.” Heeft u tips voor studenten die in uw werkveld terecht zouden willen komen? “Zorg dat je plezier hebt in wat je doet en zorg dat je opvalt. Met andere woorden: zorg voor geestdrift! Stel jezelf hoge doelen, ga voor excellentie. Geluk kun je in zekere mate natuurlijk afdwingen. Talenkennis en ervaring in het buitenland zijn ook zeker een pre.”
4
Interview rob wijnberg
“Je moet een soort megalomaan zijn en hard willen werken” Hoe kwam je op het idee om De Correspondent op te richten? “Toen ik nog hoofdredacteur van nrc. next was, kreeg ik als opdracht om mijn lezersgroep te vergroten. Met zo’n opdracht zie je vaak dat kranten allemaal hetzelfde gaan doen: ze creëren een populair product voor de massa. Niemand heeft er dan nog wat tegen, maar ook niet echt voor. Ik vond het omgekeerde juist een grote uitdaging: overleven door het radicaal anders te doen. Een krant kan namelijk ook een heel andere functie hebben dan alleen die van een snelle nieuwsvoorziener. Het probleem is namelijk dat een krant het altijd moet afleggen tegen media als nu.nl en het Journaal, terwijl die snelheid niet te halen valt. Kranten proberen dat nog wel, maar ik vind juist dat je als krant van je grote tekortkoming je voordeel moet maken door meer de verdieping op te zoeken. Ik kreeg de kans om dat te veranderen bij nrc.next, maar na twee jaar was de directie het niet meer met mijn koers eens. Het idee is inmiddels uitgekristalliseerd in wat De Correspondent is geworden.”
Journalist en voormalig hoofdredacteur van de nrc.next Rob Wijnberg kondigde in maart vorig jaar groot nieuws aan bij een bezoek aan De Wereld Draait Door: de oprichting van een online journalistiek platform dat voorbij de waan van de dag gaat. Inmiddels is De Correspondent bijna een jaar in de lucht en werd Wijnberg met zijn unieke idee door Villamedia uitgeroepen tot Journalist van het Jaar 2013. Door LEONI NIJLAND EN RIK VANGANGELT De kleine ruimte van De Correspondent is gelegen in het steeds hippere Amsterdam-Noord. Verschillende redactieleden, waaronder uitgever Ernst-Jan Pfauth en beeldredacteur Sterre Sprengers, zijn aanwezig. Het is een hardwerkend, ambitieus
gezelschap, dat in een wat geïmproviseerde redactieruimte werkt. Er staan slechts twee lange tafels, een koffiezetapparaat en een rode muur met daarop de letters ‘De Correspondent’ geschilderd. “Dit kantoor hebben we helemaal zelf ingericht en opgebouwd: geschilderd, vloeren gelegd en tafels in elkaar gezet. We zijn echt met niets begonnen.”
Kunnen we de papieren krant nu definitief afschrijven? “Absoluut niet. Journalistiek wordt in mijn ogen juist beter wanneer de diversiteit groter is. Het werk bij de krant begon mij tegen te staan, omdat het veel te vluchtig is. Er zijn zo veel dingen die niet alleen vandaag gebeuren, maar elke dag. De meest interessante inzichten over hoe de wereld in elkaar steekt, vind je daarom meestal niet in artikelen die alleen vandaag interessant zijn en morgen niet meer. Dat is het probleem van krantennieuws: wat eergisteren gebeurd is, is niet interessant meer. Het betekent overigens niet dat een medium als de krant er niet zou moeten zijn. De Correspondent is ook niet bedoeld als vervanging van de krant, maar juist als verrijking.” Moet je anderen vaak overtuigen van de toegevoegde waarde die het platform heeft? “Niet echt. Het zijn vooral journalisten van andere media die kritiek hebben. Zij vinden dat die media dit ook al doen. Dat is een
GEESTDRIFT september 2014 EERST EJAARS NUMME R logische strijd, want die journalisten zien zichzelf ook lange verhalen maken. Ik snap natuurlijk de vergelijking met media als Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer, maar wat journalisten over het hoofd zien is de potentie van onderscheid die erin zit. Je kunt niet in één klap alles anders doen, maar we hebben wel voor ogen om steeds meer informatie over te brengen op een manier die afwijkt van wat lezers gewend zijn. Een online platform biedt daarvoor heel veel mogelijkheden. Het zou bijvoorbeeld fantastisch zijn wanneer je lagen kunt maken in je tekst. Iemand geeft dan aan of hij een leek of een expert is en op grond daarvan kan hij zelf bepalen waar hij begint met lezen. Zulke lagen op grond van voorkennis kun je in een krant of tijdschrift nooit maken. Je zit daar vast aan één papieren dimensie.”
“De Correspondent is geen vervanging van de krant, maar juist een verrijking” Welke criteria hanteer je bij het aannemen van nieuwe correspondenten? “In het begin hebben we een aantal publieke figuren erbij gehaald, omdat zij al werk hebben en daarmee in de gelegenheid zijn zich te committeren aan iets dat nog niet bestaat. Het is dus zeker niet zo dat alle correspondenten een publieke status moeten hebben, wel moeten ze de potentie hebben om dat te kunnen opbouwen. Een belangrijk criterium dat we nu hanteren bij het werven van nieuwe correspondenten is dat we zijn of haar expertise nog niet in huis hebben. Een correspondent moet iets toevoegen, hoewel het natuurlijk altijd belangrijker blijft dat iemand goed is en interessant om te volgen. Het moet in die zin een ‘auteur’ zijn: goed kunnen nadenken, goede ideeën hebben en goed kunnen schrijven. Er moeten redenen zijn waarom de lezer die persoon wil volgen. Dat kan alleen maar uitgedragen worden als de auteur zelf ook in zijn hoofd heeft zitten waarom hij wil dat lezers hem of haar volgen.” Kun je De Correspondent al een succes noemen? “Ik vind het sowieso al een succes dat zoveel mensen het mogelijk hebben gemaakt, dat we dit konden maken. Dat is een wonder, omdat die mensen lid zijn geworden
op grond van verwachtingen. Ook vind ik het een succes dat we nog elke dag groeien. We zitten nu op iets meer dan 30.000 leden en daar komen elke dag ongeveer veertig tot vijftig leden bij. Maar het is nog te kort om het een succes te noemen, want de plannen die wij maken zijn plannen van jaren, niet van maanden. In zekere zin is het huidige medium de basale vorm van wat we willen. Als je over vijf jaar terugkijkt, dan herken je waarschijnlijk niets terug van hoe het er nu uitziet. Enkel de basis zal je nog herkennen: de beste journalisten die over de interessantste onderwerpen schrijven. In september van dit jaar zal pas echt blijken of het een succes is, dan moeten leden beslissen of zij hun abonnement willen verlengen met een jaar. Dat wordt een spannend moment. We hebben al allemaal scenario’s bedacht, met als ergste scenario dat 40% van de leden opzegt. Daarom moeten we zorgen dat we nu flink groeien, zodat het acceptabel blijft na een eventuele terugval.” Hoe verklaar je dat je op zo’n jonge leeftijd al zo succesvol bent? “Voor mijn dertigste kreeg ik die vraag regelmatig, maar nu ik eenendertig jaar ben al veel minder, haha. Het is een leuk compliment, maar ik ervaar het niet als zo’n prestatie. Ik besef me dat het niet niets is, maar het is ook niet iets waar ik nou de vlag voor wil uithangen. Wat ik bereikt heb, zijn dingen die ik heel graag wilde doen en waar ik hard voor heb gewerkt. Ik geloof niet dat er iets speciaals is dat je moet kunnen of moet doen om dit te bereiken. Volgens mij kan iedereen het, maar het loopt bij de meeste mensen spaak doordat ze niet de moeite willen nemen die het kost. Als je zoiets als De Correspondent opricht moet je bereid zijn om er negentig tot honderd uur per week mee bezig te zijn. En je moet ook wel oogkleppen op hebben. Als je nadenkt over wat er allemaal fout kan gaan, word je afgeleid van je doel. Dus je moet een soort megalomaan zijn en hard willen werken. Als je die twee dingen hebt, dan is er niks bijzonders aan het succes.” Zijn er nog dingen die je graag in het leven zou willen bereiken? “Zeker. Allereerst wil ik dat De Correspondent nog veel groter en beter wordt. Het is namelijk nog lang niet wat het moet zijn. Daarnaast wil ik graag nog een roman schrijven en misschien een promotieonderzoek doen bij Filosofie.”
“Ik wil graag nog een roman schrijven en promoveren” Heb je in je journalistieke carrière veel gehad aan die opleiding? “Echt enorm. Filosofie is een studie waarbij je leert redeneren en denken. Je krijgt handvatten om te begrijpen hoe andere mensen de wereld zien. Je bent gewend aan je eigen perspectief op en waarheid over de wereld. Bij Filosofie leer je dat er nog duizend andere perspectieven zijn. Dat is als journalist ook fijn, omdat je dan op een intellectueel niveau empathie leert krijgen voor andere mensen. Ik maak altijd een tweedeling: je hebt academische filosofie – die van de grote denkers die met elkaar in debat gaan over ontologische toestanden – en je hebt ook filosofie die overal is, in iedereen. Mensen weten vaak niet dat die laatste variant ook filosofie is. Ik vond dat het gat tussen die twee soorten filosofie kleiner moest worden en zag journalistiek als de perfecte brug. Journalistiek gaat over het nu, maar er zit ook filosofie in verborgen. In mijn boek Nietsche en Kant lezen de krant zeg ik dat de combinatie van journalistiek en filosofie heel handig is: je krijgt journalistiek met meer diepgang en filosofie met dagwaarde. Het tijdloze verrijk je met het nu, en het nu trek je naar het tijdloze. Dat vond ik zo’n voor de hand liggende combinatie, dat ik het heel gek vond dat het niet meer werd gedaan. Met De Correspondent probeer ik die twee dingen – journalistiek en filosofie – samen te brengen door artikelen te schrijven die langer houdbaar zijn dan één dag.”
Rob Wijnberg Rob Wijnberg (Winschoten, 1982) studeerde Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn journalistieke loopbaan begon in 2001 met een vaste column in De Telegraaf. Daarnaast schreef Wijnberg onder andere voor De Groene Amsterdammer en nrc.next. Van de nrc. next was hij van september 2010 tot en met september 2012 hoofdredacteur. Daarnaast heeft Wijnberg maar liefst zes boeken gepubliceerd. Een jaar nadat hij ontslagen werd bij nrc.next lanceerde hij het online journalistieke platform De Correspondent.
5
6
Utereg m’n stadsie de wijk Lombok
Als ik boven op de Dom sta, kijk ik even naar benee. Dan zie ik het oude gragie, het Vreeburg en Wijk C. Ja, dan springt m’n hartsie open, ik ben trots wat dag ‘ie wat. D’r is geen mooier plekkie, als Utereg m’n stad, als Utereg m’n stad. Herman Berkien bezong er al een aantal in dit lied dat menig biercantus siert en iedere Utrechter min of meer verplicht is foto: tess kamphorst
om mee te kunnen zingen: de Utrechtse wijken. Geestdrift bespreekt iedere editie een andere wijk, met zijn karakteristieken en bijzondere plekjes. Dit keer de multiculturele wijk Lombok. Misschien kom jij hier wel te wonen als je straks op kamers gaat! Door Tess Kamphorst De Kanaalstraat. Op weg naar je favoriete Turkse bakker moet je hard op de remmen van je fiets trappen. Een auto is zonder waarschuwing midden op de weg gestopt om iemand uit te laten stappen, terwijl de daaropvolgende auto’s er met een grote boog omheen rijden en de weg van de tegenliggers blokkeren. Dan maar over de stoep, waar je zigzaggend de mensen voor de groentekraampjes probeert te ontwijken. In deze bedrijvige, multiculturele straat lijken verkeersregels er niet zo toe te doen. Gelukkig zit er om de hoek, op de J.P. Coenstraat, een fietsenmaker voor degenen wiens fiets de barre tocht niet heeft overleefd. Ook deze fietsenmaker heeft zo zijn eigen beleid: hij is alleen aanspreekbaar op de stoep voor zijn voordeur waar hij fietsen aan het maken is. Mis je hem, dan heb je pech. Maar kom je op het goede moment, dan is je band voor zo´n drie euro geplakt.
In deze bedrijvige, multiculturele straat lijken verkeersregels er niet zo toe te doen Lombok wordt grofweg begrensd door het Westplein, de Vleutenseweg, de Billitonkade en de Leidsekade, met de Kanaalstraat als het bruisende middelpunt. De van oorsprong arbeiderswijk kent vele verwijzingen
naar het koloniale Nederlands-Indië. Niet Kanaalzicht. Naar eigen zeggen serveert dit alleen is Lombok vernoemd naar het gelijkcafé de lekkerste lunch van Lombok. Ook namige Indonesische eiland, ook de straten is er regelmatig livemuziek te horen. Op de doen denken aan het VOC-tijdperk met naVleutenseweg vind je meer plekken voor men als de Palembangstraat, de Bataviastraat lunch en koffie, zoals bij Koffie & Ik, Café of de Jan Pieterszoon Coenstraat. Lombok en Café West. Op nummer 69 van de laatstgenoemde kun je zelfs Indische koffie drinken in cultureel dagcafé Kopi Susu. Hier staan tevens elke maand activiteiten als thema-avonden of livemuziek op de culturele agenda. Maar Lombok heeft meer multiculturele hoogstandjes te bieden. Zo haal je bij Surinaams Eethuis Aarti de lekkerste roti van Utrecht en De Vleutenseweg, waar Martin Bril al eens bij bakkerij Marhaba Turks brood, mierzoete een mooi stukje proza over schreef, is een Turkse hapjes en broodjes falafel. Bij de vele centrale weg in Lombok die sinds kort niet groentewinkeltjes kun je terecht voor goedalleen wordt gekarakteriseerd door de geur gevulde blauwe plastic zakjes met groente van koffie uit de toren van de Douwe Egberts en fruit voor een prikkie. Het is even zoeken fabriek, maar ook door een grote moskee naar een paprika die er net zo uitziet als bij met minaretten die al van ver te zien zijn. De de Albert Heijn, maar je betaalt er dan ook Ulu-moskee en tevens cultureel centrum is doorgaans minder dan de helft van de prijs nog in aanbouw en zal in mei 2014 in gebruik voor. worden genomen. Volgens het bestuur zal Voor het iets chiquere gedeelte van deze moskee toegankelijk zijn voor iedereen Lombok moet je rondom de Muntkade en past daarmee perfect in de wijk Lombok, zijn. Hier vind je statige stadspanden, oude waar voor iedereen een plekje is. ophaalbruggetjes en het Geldmuseum. In dit monumentale pand wordt al sinds 1911 de Nederlandse munt geslagen. De Ga jij na de zomer op kamers in Utrecht? oplettende wandelaar heeft misschien Check www.uu.nl/bachelors/op-kamers al weleens de Nederlandse guldens gezien tussen de stoeptegels van de voor de woningbouwverenigingen waar je Leidseweg. Het leukste uitzicht op dit je het beste kunt inschrijven en ga natuurLombok rondom het kanaal vind je iets verderop, op het terras van Café lijk op zoek via Kamernet. Ook een rond-
De moskee is toegankelijk voor iedereen: in Lombok is voor iedereen een plekje
vraag bij je studievereniging wonderen!
DE klassieker
GEESTDRIFT – september 2014 EERST EJAARS NUMME R
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen Klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen? Geestdrift vroeg drie studenten naar hun Klassieker.
foto’s:Lea ter Meulen
Door Lea ter Meulen
Kelly Roebroeks (21, links) en Sanne Vrijhoeven (21)
Marie-Cécile Fokkema (20)
Premaster Interculturele Communicatie Klassieker: Der Vorleser (roman), Bernhard Schlink, 1995
Bachelor Franse Taal en Cultuur Klassieker: Le phantôme de l’opéra (roman), Gaston Leroux, 1910
Jullie waren heel eensgezind in jullie keuze voor een Klassieker. Hoe komt dat? “Toen we een paar jaar geleden de Vertaalacademie deden, behandelden we een boek van Bernhard Schlink. De film The Reader kwam toen net uit, en we waren heel benieuwd naar het boek waarop die film gebaseerd is. Het is een tijdje geleden dat we het gelezen hebben, maar we vonden het allebei mooi en indrukwekkend.” Waar gaat het over? “Het boek gaat over een romance tussen een jongen en een 21 jaar oudere vrouw, die hem opdraagt haar romans en gedichten voor te lezen. Later blijkt dat de vrouw ervan verdacht wordt iets verschrikkelijks te hebben gedaan in de Tweede Wereldoorlog. De thematiek is erg interessant: hoe ga je om met misdaden die in een ander tijdperk gepleegd zijn, bijvoorbeeld als naoorlogse generatie? Dat probleem kun je linken aan de ‘number-one-mentaliteit’, een term uit ons vakgebied: een superioriteitsgevoel, dat communicatie en begrip in de weg staat. Het is zó makkelijk om vanuit een andere tijd, cultuur of achtergrond mensen te veroordelen, maar het is onmogelijk om te weten wat je zelf in zo’n situatie zou hebben gedaan. Ook de gelaagdheid van het verhaal is bijzonder: je wordt als lezer echt aan het denken gezet. Der Vorleser maakt je ervan bewust dat niks zwart-wit is.” Er zijn ontzettend veel romans over de Tweede Wereldoorlog geschreven. Waarom is juist dit boek zo belangrijk? “De meeste films en boeken over de oorlog stellen de slachtoffers centraal; Der Vorleser gaat over een dader. Direct na de oorlog zou het soort vragen dat dit boek oproept nog onbespreekbaar zijn geweest, maar die vragen zijn ook nu heel relevant – júist nu, misschien. Als je in Duitsland komt, merk je dat het oorlogsverleden toch nog behoorlijk gevoelig ligt. Zelfs jonge mensen hebben er soms een soort schuldgevoel over, hoewel ze natuurlijk zelf niks met de oorlog te maken hebben gehad.”
Een Frans boek. Heb je het voor je studie gelezen? “Nee, helemaal niet. Toen ik twaalf of dertien was, keek ik vaak kostuumdrama’s samen met een vriendin, en zo kwamen we een keer bij The Phantom of the Opera terecht. De film maakte heel veel indruk: Emmy Rossum [de hoofdrolspeelster, red.] zingt met een stem waarvan je achterover slaat, en daarnaast vond ik het verhaal erg spannend. Jaren later, toen ik in mijn eerste jaar Engels zat, leende ik het boek van een studiegenoot, in het Frans. Ik las in die tijd ook veel Engelse boeken voor mijn studie, maar dit boek is me veel beter bijgebleven.” Waarom is het zo bijzonder? “Ten eerste omdat het verhaal heel origineel is. Het spanningsveld tussen het realistische en het fantastische vind ik interessant: het boek is gebaseerd op gebeurtenissen die zich echt hebben afgespeeld in het operagebouw in Parijs aan het eind van de 19e eeuw, maar heeft tegelijkertijd ook mythische aspecten. Omdat het verschillende thema’s en genres verenigt, spreekt het boek denk ik bijna iedereen wel aan. Om die reden kun je het ook een klassieker noemen.” De film hebben veel mensen misschien al gezien. Moeten we ook allemaal het boek gaan lezen? “Ja, ik vind van wel. Even een filmpje kijken gaat heel snel; om het boek te lezen moet je echt de tijd nemen, en je concentreren. Sommige mensen vinden dat tegenwoordig misschien te veel moeite, maar het geeft je wel de kans om echt in het verhaal te duiken: de personages en verwikkelingen worden veel beter uitgewerkt dan in de film. Die details, en de mooie opbouw, maken het boeiend. In het boek mis je natuurlijk wel het muzikale aspect, dat juist weer heel goed is aan de film. Misschien is het boek in combinatie met de film eigenlijk wel een soort Gesamtkunstwerk: ze scheppen samen een totaalbeeld, en verrijken elkaar.”
7
8
Het nut van geesteswetens Je staat aan de start van je opleiding binnen de faculteit Geesteswetenschappen, maar wat kan je nu precies met de door jou gekozen studie? Dit is een vraag die je waarschijnlijk regelmatig
zijn ontwikkeld door de bètawetenschappen, maar op het moment dat er weerstand uit de maatschappij komt is er geestes
zal worden gesteld. Buitenstaanders zien vaak het nut van geesteswetenschappelijke kennis niet in. Maar ook veel geesteswetenschappers zijn zich hiervan niet altijd bewust en vinden het soms moeilijk om uit te leggen wat de zin van hun vak is. Het idee dat geesteswetenschappen geen nut zouden hebben, hangt samen met een aantal terugkerende vooroordelen. Hoog tijd om deze eens onder de loep te nemen.
Door janna van strien
Geesteswetenschappen
Geesteswetenschappen hebben niet de
vergelijking met bètawetenschappen.
taak nuttig te zijn.
Eén van die terreinen waar geesteswetenschappen belangrijke toepassingen hebben ontwikkeld, heeft verrassend genoeg een relatie met de bètawetenschappen. Bètawetenschappen worden al snel als heel nuttig gezien, zeker in verhouding tot geesteswetenschappen. Bod wijst ons er echter in zijn boek op dat de geesteswetenschappen van groot belang zijn geweest voor de bètawetenschappen. Een voorbeeld dat hij aanhaalt, is de methode van tekstreconstructie van de filologie. Deze heeft namelijk veel invloed gehad op de genetica. Het kopiëren van DNA bleek tot in detail overeen te komen met het kopiëren van teksten. Volgens Bod beschrijven DNA-onderzoekers nu met deze methode de kopieerfoutjes, substituties, inserties en deleties in DNA.
De vraag naar het nut van geesteswetenschappen wordt geregeld afgedaan met het antwoord dat nuttig zijn niet de taak van de geesteswetenschappen is. Opmerkelijk is dat het veelal de geesteswetenschappers zelf zijn die deze uitspraak doen. Zo ook de Amerikaanse literatuurwetenschapper Stanley Fish, die het artikel Will the Humanities Save Us? schreef. Hij komt tot de conclusie dat geesteswetenschappen in alle eerlijkheid geen nut hebben. Een ander bekend voorbeeld is het boek Not for Profit van de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum. Zij ziet de geesteswetenschappen enkel en alleen als iets dat de democratie bevordert en voor maatschappelijk besef van belang is. Deze wetenschappers doen de faculteit Geesteswetenschappen duidelijk tekort, vindt Rens Bod, hoogleraar Computational and Digital Humanities en schrijver van het boek De Vergeten Wetenschappen. “Mensen als Fish en Nussbaum zitten er volledig naast. Het lijkt zelfs alsof zij de geschiedenis van de geesteswetenschappen niet eens kennen”, stelt Bod. In De Vergeten Wetenschappen komt duidelijk naar voren dat de geesteswetenschappen, naast hun rol in maatschappelijke en ethische vraagstukken, ook van groot belang zijn door het voortbrengen van verschillende invloedrijke toepassingen.
zijn onbelangrijk in
ensen als Fish en M Nussbaum zitten er volledig naast
De problemen rond de inentingen tegen de mazelen zijn een voorbeeld van een ethisch en maatschappelijk vraagstuk waarbij de geesteswetenschappen een belangrijke rol spelen. Tegelijkertijd blijkt hieruit dat de geesteswetenschappen niet onderdoen voor de bètawetenschappen. Er kan wel een vaccin
wetenschappelijke kennis nodig. Deze kennis is onmisbaar om inzicht te krijgen in waar de weerstand vandaan komt, zoals in dit geval vanuit geloofsovertuigingen. Daarnaast kan geesteswetenschappelijke kennis ons helpen belangrijke vragen te beantwoorden, zoals de vraag of we vaccinatie verplicht kunnen stellen. Een specifiek voorbeeld hiervan is het boek Preventie en ethiek van Mariëtte van den Hoven en Carla Kessler. Zij zijn beiden werkzaam aan de faculteit Geesteswetenschap-
geesteswetenschappen pen in Utrecht. Een vraag die in hun boek aan bod komt is of je ouders die vaccinatie weigeren onder druk mag zetten. Geesteswetenschappen spelen geen rol in de economie.
Waar filosoof Nussbaum beweert dat geesteswetenschappen geen economisch nut hebben, leert de praktijk ons wat anders. Het klopt dat het economische aspect misschien niet datgene is waar wij als geesteswetenschappers ons hoofdzakelijk op zouden moeten richten, maar dit betekent niet dat geesteswetenschappelijke kennis helemaal geen rol in de economie speelt. Terwijl economen vooral bezig zijn met de huidige stand van zaken in de economie en het kijken naar de statistieken, zijn het de geesteswetenschappen die meer naar de achterliggende factoren en de lange termijn kijken. Het
illustratie: Floor Rehbach
is dan ook niet voor niets dat een minor als Economische geschiedenis onder de faculteit Geesteswetenschappen valt. “Het verzamelen van historische gegevens biedt economen de mogelijkheid de geldigheid van hun theorieën en modellen te toetsen en deze zo nodig aan te passen”, staat op de website van de Universiteit Utrecht beschreven. Een ander voorbeeld waar geesteswetenschappen op economisch gebied van belang zijn, is bij het proces van globalisatie. Producten kunnen goedkoper worden geproduceerd aan de andere kant van de wereld en bedrijven vestigen zich op de goedkoopste plekken. Kennis van andere talen is hier onmisbaar, zo komt in het rapport Duurzame Geesteswetenschappen naar voren. Geesteswetenschappen brengen zowel mensen die
vreemde talen spreken voort, als mensen die in het onderwijs gaan werken om zo hun kennis van deze talen weer over te dragen op anderen. Daarnaast heeft het proces van globalisatie ook een ethische kant. Kunnen wij ons zomaar in arme landen vestigen om daar mensen tegen een lager loon dan in ons eigen land te laten werken?
GEESTDRIFT september 2014 EERST EJAARS NUMME R
D e zienswijze van geesteswetenschappers is overal in het maatschappelijke leven waardevol
Geesteswetenschappen zijn achterhaald.
Els Stronks, hoogleraar Vroegmoderne Nederlandse letterkunde, houdt zich onder andere bezig met Digital Humanities en ziet duidelijk kansen voor de geesteswetenschappen in de huidige maatschappij. “Digital Humanities bieden de geesteswetenschappen nieuw elan en mogelijkheden”, stelt Stronks. Ze vervolgt: “Geesteswetenschappers worden ingeschakeld om een kritische blik te werpen op het gebruik van digitale media, denk bijvoorbeeld aan de analyse van de rol van Facebook en Twitter bij Project X in Haren door de Utrechtse student Thomas Boeschoten” (lees meer over Thomas op de achterkant van dit nummer, red.).
Digital Humanities bieden de geesteswetenschappen nieuw elan en mogelijkheden De ontwikkelingen op technologisch gebied in de huidige maatschappij zorgen verder voor nieuwe ethische vraagstukken. In de toekomst zouden wij in staat kunnen zijn mensen te klonen. De vraag is echter of wij dit daadwerkelijk moeten willen. Wat zouden bijvoorbeeld de rechten van zo’n kloon zijn; zijn deze gelijk aan de rechten van de ‘echte mens’? Van wie mag er wel en van wie mag er niet een kloon worden gemaakt? Een ander voorbeeld is dat de technologie ons steeds eerder in staat stelt eigenschappen van ongeboren kinderen te achterhalen. In de toekomst zou mogelijk embryoselectie kunnen plaatsvinden. Mogen mensen dan straks beslissen of ze een meisje of een jongetje willen en uiteindelijk hun perfecte kind creëren?
Pim Huijnen is momenteel betrokken bij een historisch onderzoeksproject in de Digital Humanities. “Het ‘intelligent’ zoeken door grote stromen informatie ofwel Big Data, wordt text mining genoemd”, zo vertelt Huijnen. “Met behulp van taalwetenschappelijke of statistische algoritmen kunnen digitale teksten tot op grote hoogte worden ontleed of aan elkaar gekoppeld. Big Data werkt bij de gratie van de enorme hoeveelheid. Die verkleint het effect van de uitzonderingen op de regel, waardoor mooie correlaties kunnen worden gemeten. Maar correlaties tonen alleen gelijktijdigheid aan – zoals dat veel wanbetalers in hetzelfde postcodegebied wonen – maar geen oorzakelijk verband.” En juist daar kunnen volgens Huijnen de geesteswetenschappen hun nut bewijzen. “Er gaat iets essentieels verloren als op basis van Big Data en correlaties beleid wordt gemaakt – als je geen verzekering meer krijgt omdat je in de verkeerde buurt woont. Bij een studie als Geschiedenis wordt er juist waarde gehecht aan de focus op de uitzondering. De geesteswetenschappen nemen geen genoegen met correlaties die alleen laten zien dát iets gebeurt, maar zoeken naar context en causale verbanden. Kortom, naar antwoorden op de vraag waaróm iets gebeurt. Die zienswijze is overal in het maatschappelijke leven waardevol.”
Geestdrift was ook benieuwd naar de mening van studenten en sprak daarom met vier van hen over het nut van hun studie en geesteswetenschappen in het algemeen. Kijk hiervoor op onze website!
9
10
Smartphones afleidend?
Deze apps helpen je juist bij het studeren Als je gaat studeren is het vaak moeilijk om je trillende en knipperende telefoon te negeren. Je telefoon leidt af van het studeren, want zeg nou zelf: Facebook, 9GAG en Snapchat zijn leuke vluchtwegen. Toch zijn er ook apps die studiestimulerend zijn en het studeren een stuk makkelijker maken.
Door loes aartsma Sleepbot
Het studentenleven in Utrecht werkt niet bepaald mee aan een goede nachtrust. Gelukkig is er een app ontwikkeld die daarbij kan helpen: SleepBot. De app houdt ’s nachts je bewegingen bij en berekent hiermee wat jouw ideale tijd is om op te staan. In de applicatie zijn ook tips te vinden voor het in slaap vallen én voor het wakker blijven. De laatste optie kan erg handig zijn wanneer je planning in de soep is gelopen en je hierdoor ’s nachts moet doorstuderen. Ook kun je in de app bijhouden hoeveel uur je per nacht slaapt. Wanneer je gaat slapen geef je dit met één vingertik aan en ditzelfde doe je wanneer je wakker wordt. SleepBot houdt de tijden bij in een grafiek waardoor je bewust wordt van je slaaptijden. Worry Box
Naast ontspannen is het vermijden van irritaties en zorgen over studiekosten handig. Studeren is niet alleen maar leuk en piekeren leidt vaak af. Een oplossing hiervoor is de Worry Box. Hierin kun je alle punten waarover je piekert onder
elkaar zetten en het zo voor jezelf relativeren. Als je deze piekerpunten uit je hoofd hebt, kun je weer verder met studeren. Duo
Voor studenten is het rond de 24e van de maand feest: het ontvangst van de studiefinanciering maakt menig student gelukkig. Als je studiekosten een piekerpunt zijn, kun je ook de applicatie van DUO, bekend van studiefinanciering, op je telefoon zetten. Hierin zijn antwoorden te vinden op vragen over studiegerelateerde zaken die door DUO geregeld worden. Ook geeft de app een kalender weer die aftelt wanneer de studiefinanciering weer komt. Dit scheelt dagen tellen bij het rekensommetje: ‘het kleine beetje geld op je rekening’ delen door ‘dagen wachten tot studiefinanciering’.
‘De app geeft een kalender weer die aftelt wanneer de studiefinanciering weer komt’
Blackboard
Een andere praktische app is die van Blackboard. Blackboard wordt veel gebruikt door de Universiteit Utrecht. Je kunt er de cursushandleidingen vinden, opdrachten inleveren en je cijfers bekijken. Deze informatie kun je dankzij de app makkelijk op je telefoon verkrijgen. Op het beginscherm zijn de cursussen te zien en via het menu zijn dezelfde opties beschikbaar als op de website. G-tasks
Voor studenten die van plannen houden is G-tasks ideaal. Deze app is gericht op het maken van to do-lijstjes. Je kunt een lijst maken van alle punten die je nog moet doen voor je studie. Bij elk punt dat je hebt afgerond, kun je een vinkje zetten. Dit geeft overzicht en voldoening wanneer een punt afgerond is. Write-on-track
Nog een app die assisteert bij het plannen is Write-on-track. Deze helpt bij het halen van deadlines van essays en papers. De applicatie berekent hoeveel woorden er per dag geschreven moeten worden om de deadline halen. Tijdens het schrijven van een essay is het hierdoor makkelijk in te schatten hoeveel dagen er nog over zijn om een bepaald aantal woorden te schrijven.
foto: Eigen behe er Café Avere chts
GEESTDRIFT – september 2014 11 EERST EJAARS NUMME R
Het open podium is van iedereen Je moet het maar durven: het podium beklimmen en de nummers die je in je slaapkamer oefent spelen voor een vreemd publiek. “Natuurlijk was ik eerst zenuwachtig, maar het went en daarna is het alleen maar genieten.” Geestdrift ging op zoek naar de gezelligste open mic nights in Utrecht. Door Anouk van der Graaf “Iedereen krijgt hier een kans.” De van oorsprong Amerikaanse Eric Kerns plugt een gitaar in de versterker. ‘Open Mike’, zoals hij ook wel genoemd wordt, ontfermt zich al vijftien jaar over het wekelijkse open podium van muziekcafé ’t Oude Pothuys. De avond is een fenomeen in Utrecht. Elke maandag mag iedereen met een bijzonder talent binnenlopen en vragen om een plekje in het programma. Steeds meer muzikanten komen het café binnendruppelen, sommige met een gitaar op hun rug. “Is er nog een plekje in het programma vanavond?” De 23-jarige Gildor van Beers is op tijd naar het café gekomen. Hij weet dat het maandagavondprogramma van ’t Pothuys vaak gauw vol is, ondanks het gure weer. Normaal gesproken drumt de ambitieuze Utrechter in een band, maar omdat oefenen thuis weinig gewaardeerd wordt, is hij gitaar gaan spelen. Vanavond speelt hij voor het eerst solo. “Best spannend, maar de ongedwongen sfeer maakt het podium laagdrempelig en gastvrij”, legt hij uit. Andere koek
De gasten praten en lachen door Gildors optreden heen, maar steeds meer stoelen worden richting het podium gedraaid. Collega-muzikant Sam Rodrigues (23) legt uit waarom het open podium voor hen als startende artiesten belangrijk is. “Het is best een stap om je muziek te laten horen aan iemand anders dan je familie en vrienden, buiten je vertrouwde omgeving. Een open podium biedt een waardevolle live ervaring. Natuurlijk was ik eerst zenuwachtig, maar het went en daarna is het alleen maar genieten. Het geeft hier niet als het
misgaat.” Alsof hij een voorbeeld wil geven, maakt Gildor net een gitaarfoutje. “Oeps”, klinkt het. En dan speelt hij weer verder. “Avonden zoals deze geven je de kans om in contact te komen met andere muzikanten”, vervolgt Sam. “Het zorgt vaak voor mooie samenwerkingen.” De twintigjarige Shanti Manoharan speelt vanavond een zoetgevooisde cover van ‘Just a boy’, van Angus and Julia Stone. Naast dat ze zelf optreedt, helpt Shanti met het organiseren van een open mic avond in Theater Vleuterweide. “Daar is het toch andere koek”, vindt ze. “Mensen kopen een kaartje voor de voorstelling en je speelt in een theater waar alle ogen op jou zijn gericht. Ik denk dat het voor veel beginnende artiesten nog een stapje verder is.”
Steeds meer stoelen worden richting het podium gedraaid Debuteren
Utrecht biedt niet alleen muzikaal talent een podium. Zo staan iedere eerste woensdag van de maand aanstormende, maar ook ervaren dichters in café De Bastaard aan het Jansveld. “Het is een goede manier om direct feedback te krijgen op je werk”, zegt Sophie Kok. Ze organiseert als projectleider van het NK Poetry Slam onder meer de open podia in De Bastaard. Tijdens de U-slam in dit theatercafé brengt poëtisch talent werk ten gehore onder het oor van een maandelijks wisselende poëzieprominent. “We bekijken wat teksten van nieuwkomers, maar in principe kan elk nieuw talent komen debuteren”,
zegt Kok. Ook het literair collectief De Vorlesebühne geeft iedereen een kans. Elke derde zaterdag van de maand geeft het een nieuwe voorstelling in Houtzaagmolen De Ster in Lombok, waarbij het open podium een vast onderdeel is. “Er is bij ons ruimte voor schrijvers uit allerlei windrichtingen. Inmiddels zullen er een kleine honderd verschillende auteurs bij ons één keer of vaker hebben opgetreden”, vertelt oprichter Bernhard Christiansen. “We streven bewust naar een mengeling van bekend en onbekend talent.” Huisgitaar
De open-podiumartiesten die in ‘t Pothuys optreden krijgen geen vergoeding. Ze worden uitbetaald in drankjes, gezelligheid en feedback. En heb je je eigen instrument niet bij je? Dan kun je zelfs gebruik maken van de akoestische ‘huisgitaar’. Het zijn veel jonge muzikanten die spelen, maar daarnaast gaan ‘s maandags geregeld ervaren collega’s ten tonele. Het is een gemêleerde groep. Kerns: “Je kunt hier bijvoorbeeld ook poëzie voordragen. En vorige week floot een muzikale, ietwat aangeschoten jongen op zijn vingers een paar prachtige covers.” Het is duidelijk: het open podium is van iedereen.
Zelf het podium beklimmen of nieuw talent spotten? ’t Oude Pothuys. Muziek. Elke maandagavond vanaf 21.30. Café Averechts. Muziek, poëzie. Elke dinsdagavond vanaf 21.00. Theatercafé De Bastaard. Poëzie. Elke eerste woensdag van de maand. Theater Vleuterweide. Muziek. Elke laatste vrijdag van de maand. De Vorlesebühne, Proza. Elke derde zaterdag van de maand. Tivoli (de Spiegelbar). Comedy Maandelijks op verschillende tijden.
Thomas Boeschoten (27) is masterstudent Nieuwe Media en Digitale Cultuur. Hij nam plaats in de commissie Cohen naar aanleiding van Foto: Rik Vangangelt
Project X, doceert aan de UU en de UvA. De ambitieuze student zette het succesvolle onderzoeksproject Utrecht Data School op.
DE GROTE MAN IN BIG DATA Door RIK VANGANGELT Er zijn veel sporen te vinden op internet, hoe goed afgeschermd je profielen ook mogen zijn. Maar door al die individuele gegevens ontstaan er ook collectieve data op internet. Thomas was tijdens zijn premaster aan de Universiteit Utrecht in zijn vrije tijd al bezig met het verzamelen en analyseren van die data. In die tijd was dat nog een vrij unieke tak van sport, waardoor Thomas kan worden gerekend tot een van de voorlopers van het onderzoek naar nieuwe media binnen Digital Humanities. Toen het ‘Facebookfeest’ Project X in 2012 uit de hand liep, verzamelde Thomas ter plekke gegevens uit digitale media, om die vervolgens samen te vatten en te analyseren. “Toen de commissie Cohen daar achter kwam, vroegen ze of ik dat bij hen zou kunnen presenteren. Naar aanleiding daarvan ben ik gevraagd om zitting te nemen in die commissie. Dat was een leerzame ervaring, zeker doordat andere leden van de commissie veel expertise hadden.”
“De commissie Cohen vroeg me of ik mijn analyses wilde komen presenteren”
Al voor zijn deelname aan de commissie sprong Thomas er als student uit. “Op basis van mijn cijfers en deelname aan de colleges werd ik gevraagd om in de bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen een eerstejaarsvak te geven. Daarna ben ik de cursus Utrecht Data School gaan geven. Ik miste namelijk het analyseren van Big Data in het onderwijs aan de faculteit Geesteswetenschappen in Utrecht, terwijl ze dat in Amsterdam bijvoorbeeld wel doen. Ik heb een voorstel gedaan om die school op te starten, en dat is gelukt doordat het gedeeltelijk gefinancierd werd door externe opdrachtgevers.” Big Data zijn enorme hoeveelheden aan digitale gegevens waar conclusies uit getrokken kunnen worden. In de cursus gaan studenten tien weken in teams voor de opdrachtgevers onderzoek doen. Unicef, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de gemeente Utrecht kwamen al voorbij. In het voorjaar van 2014 gaat de samenwerking met Oxfam Novib en Lokaalmondiaal van start. “Je denkt na over wat je met de data van zo’n bedrijf kunt. Voor de gemeente Utrecht hebben we de stad online in kaart gebracht op basis van twitterdata. We konden Utrechters herkennen op basis van volgrelaties, zonder de geografische data te gebruiken.” “Het begrip valorisatie wordt tegenwoordig vaak gebruikt. Waar veel mensen over praten, zetten wij echt om in daden.
Door middel van Big Data maken we een koppeling tussen onderwijs, wetenschap en praktijk. Het is vrij uniek wat wij doen, daardoor komen er ook leuke dingen uit voort. Bij de eerste editie van de Data School kregen twee studenten een baan aangeboden, de tweede leidde tot een publicatie.” Zichzelf en zijn eigen loopbaan beschrijft hij bescheiden: “Ik heb ook gewoon mijn leeftijd mee, dat werkt in mijn voordeel.”
“We konden Utrechters herkennen op basis van volgrelaties op Twitter, zonder geografische gegevens” Dat zijn nevenactiviteiten voor studievertraging zorgen, neemt Thomas voor lief. “Het lastige als je een scriptie schrijft – en je het goed wilt doen – is dat je je alleen daarop moet concentreren. Ik denk dat het wel moet lukken, maar het vergt een discipline die ik niet heb. Elke keer als ik weet-ik-veel-waarvoor gevraagd word, vind ik dat leuk om te doen. Mijn scriptie komt nog wel.”