Module 8: Schatkist voor levenskwaliteit Levenskwaliteit. Vooral het gebrek daaraan is bij veel rouwenden die in begeleiding komen opvallend. Er is veeleer sprake van „overleven‟ dan van „leven‟. Van ‟s morgens wakker worden en aankijken tegen alweer een dag van „moeten en niet kunnen‟. En misschien ook niet willen. Want: de energie is op, er lijkt geen eind aan de maalstroom van gevoelens en gedachten te komen, de wereld ziet er leeg en eenzaam uit zonder de dierbare, de zin is zoek. Alle dimensies van het bestaan staan onder druk. In mijn werk met cliënten ga ik een eind mee, op zoek naar krachtbronnen (in de vier dimensies van mens-zijn), naar dat wat de veerkracht verhoogt van de rouwende. Om de horizon te openen naar: weer leven, weer zin in het leven, weer zinvol leven. In onderstaand praktijkvoorbeeld breng ik een aantal “geluksverhogende interventies” onder de aandacht. Ik geef het toe: ik heb er nooit aan gedacht om ze zo te benoemen. Het is geen chronologische weergave, ik nam de opeenvolging van Hein Zegers in zijn Masterproef (Geluksverhogende interventies, 2010) als leidraad.
Fabienne kwam voor het eerst op gesprek begin april, eind juni hebben we de begeleiding afgerond. “Je was een goede leerling”, zeg ik haar, met een knipoog naar de zomervakantie die ook voor haar begon. Als oma zal ze inspringen bij de opvang van haar kleinkinderen. Dankbaarheid
We kunnen gebruik maken van ons eigen denkvermogen om uit de spiraal van negatieve gedachten te stappen. We kunnen kiezen wat we „eten en drinken geven‟: het negatieve of het positieve. F. heeft veel last van negatieve gedachten. Ik geef haar de opdracht mee om ‟s avonds, voor ze gaat slapen bijvoorbeeld, de dag te overlopen en stil te staan bij alles waar ze deugd heeft aan gehad. Het hoeft niets spectaculairs te zijn: de zon die ze ‟s morgens zag opkomen, een babbel met haar zus, de strijk die gedaan is… De sessie daarop, als ik vraag hoe het ging om de goede zaden water te geven, antwoordt ze een beetje schuldig: “Ik doe het niet elke dag. Als ik eraan denk, doe ik het als ik beneden ben, voor ik alle lichten uit doe. Ik wil het niet doen als ik in bed lig, want dan begin ik misschien weer te denken.” Sterktes – positieve karaktereigenschappen
Ik let erop om sterktes te benoemen, zodat ze kunnen oplichten. Dat ik het moedig vind van haar om naar de begeleiding te komen. Het is niet vanzelfsprekend. “Ja maar, het is wel nodig, ik voel dat het niet gaat”. F. sputtert tegen. “Je hebt toch een stap gezet, je had het ook niet kunnen doen”. Ook ik geef niet op.
Dat ik haar inzet voor haar man fenomenaal vind. Hij was zolang ziek! Thuis verzorgen, naar het ziekenhuis rijden, op bezoek gaan in het revalidatiecentrum. “Het is niet te verwonderen dat ik zo moe ben”, zegt ze, alsof ze het voor het eerst beseft. Alsof de moeheid verklaart wordt en aanvaardbaar. Dat ik haar dienstbaarheid bewonderenswaardig vind. F. doet veel vrijwilligerswerk in de parochie en in het verenigingsleven, ze zit in het bestuur van een plaatselijke vrouwenorganisatie. Ze vindt het „normaal‟. “Normaal zou zijn dat de meerderheid van de mensen dat zou doen en dat is toch niet zo?”, speel ik met wat humor terug, “Normaal voor jou, maar in het licht van jan en alleman toch wel bijzonder!” Dat haar leergierigheid me opvalt. Ze is begonnen met computerles, heeft dit jaar ook leren e-mailen. “Ja, maar iik zou moeten oefenen, anders ga ik dat vergeten,” vreest F. “Dat zou je met je kleinkinderen kunnen doen die veraf wonen. Die zullen het vast super vinden om een oma te hebben die kan mailen,” flap ik eruit. Ik heb geluk: het idee slaat aan. Goede daden
De focus verleggen van jezelf naar anderen kan een krachtig hulpmiddel zijn voor rouwenden: het haalt (even) weg uit de eigen ellende (psychische dimensie), het zorgt voor verbinding met anderen (sociale dimensie), wat de draagkracht verhoogt (psychische dimensie) en je kan van betekenis zijn voor anderen, je draagt bij aan het goede (spirituele dimensie). Het gebeurt bij F. zonder nadenken, met een vanzelfsprekendheid die voor haar natuurlijk is. Naast het vele vrijwilligerswerk springt F. in voor de oppas van haar kleinkinderen, ze helpt haar veel oudere zus een handje, ze doet een verstelwerkje voor de buurvrouw… Bewegen
Ik ben een sterke promotor van wandelen. Als ik de kans heb, prijs ik het mijn cliënten aan. Bewegen is goed voor het lichamelijk welzijn. Het is ook goed om van alles in hoofd en gemoed in beweging te brengen (psychische dimensie). Bij F. hoef ik geen reclame te maken: ze houdt van wandelen. Dat deed ze samen met enkele andere vrouwen, om de 14 dagen. (Bij F. is wandelen dus ook goed voor de sociale dimensie.) Door de operatie aan haar voet vorig jaar en de lange revalidatie is het er niet meer van gekomen. Ja, ze zou het nog wel willen doen, de vriendinnen hebben het ook al gevraagd. F. heeft toch angst voor de voet en voor haar conditie. Hoe zou ze dat kunnen opbouwen? Zijn er geen zaken die ze nu met de auto doet en die ze te voet zou kunnen doen? F. moet even denken… bij haar zus gaan, dat zou kunnen, die woont niet zo
veraf. F. is gemotiveerd: wandelen vindt ze fijn, de natuur is mooi, zegt ze. “Fijn dat je daar oog voor hebt”, zeg ik, “zo wordt ook je ziel gevoed.” (spirituele dimensie) Omgaan met het verleden * Met wat negatief is
Soms ligt er iets uit het verleden in de weg, „unfinished business‟. De dood van haar man kwam voor F. onverwacht. “Ik ging met hem elke dag naar het revalidatiecentrum, hij was toch aan het genezen?” Ik hoor haar protest. “Ik was er niet op voorbereid, ik heb geen afscheid kunnen nemen.” F. had nog willen zeggen dat ze hem graag zag. “Ik heb dat zo weinig gedaan. We wisten het wel, maar we zeiden het niet.” “Je kan dat alsnog doen, F.”, verzeker ik haar, “Ik hoef niet te weten wat je allemaal had willen zeggen. Je kan het rustig doen thuis, op een moment dat goed voor je voelt. Het kan je misschien helpen om het allemaal op te schrijven. Schrijven helpt om de warboel van binnen een beetje op orde te brengen.” F. kijkt me aan. “Ik weet dat het misschien een beetje raar klinkt om een brief te schrijven aan iemand die dood is, maar ik weet ook dat heel veel rouwenden een brief schrijven aan hun overleden partner. Of verschillende brieven zelfs. En ze zeggen me dat het hen goed doet om toch nog eens alles te zeggen: waar ze blij om waren, waar ze spijt van hebben...” F. heeft haar brief geschreven. Ze heeft hem in een mooie envelop gedaan. Hij zit in de fotolijst op de buffetkast. * Met wat positief is
Eén van de opdrachten waar rouwenden voor staan is manieren vinden om de liefde voor de overleden dierbare gestalte te geven. De persoon is niet meer fysiek aanwezig, dus liefhebben zoals vroeger kan niet langer. Maar hoe kan je dan wèl nog verbonden blijven? Herinneringen koesteren is één van de mogelijkheden. Ik laat F. vertellen hoe ze haar man heeft leren kennen, waar ze samen van hielden... Een andere mogelijkheid is iets doen met de (spirituele) erfenis van de persoon: bewust worden van wat die persoon je „geleerd‟ heeft. Uit haar verhaal over hoe haar man omging met zijn ziekte kan ik opmaken dat hij iemand was die het glas half vol zag terwijl voor haar het glas half leeg was. Ik vraag F. wat haar man tegen haar zou zeggen, als hij haar zou zien, zo moedeloos. “Ge moogt u niet laten gaan,” antwoordt ze, zonder nadenken. Ja, ze heeft dat bij hem wel gezien, maar ze vindt het toch niet gemakkelijk om van bril te veranderen. Het is wennen, en oefenen, en steeds weer proberen… zonder dat je boos hoeft te worden als je weer in het oude patroon valt. Omgaan met de toekomst
Voor veel rouwenden is het moeilijk om zich voor te stellen dat er nog een leven is nà de dood van hun geliefde. Het lijkt veel meer op overleven. F. vraagt of het ooit weer beter zal gaan met haar. “Ik kan je geen garantiebewijs geven”, zeg ik, “ik weet wel dat de meeste rouwenden na verloop van tijd merken dat het leven beetje bij beetje terugkomt. Het is iets merkwaardigs, we kunnen het niet helemaal uitleggen, maar het gebeurt. En we zouden allemaal liever hebben dat het wat rapper gaat dan het gaat, want pijn hebben is niet fijn. Maar we kunnen niet forceren, alleen maar stapjes zetten. Kleine. Grote. Stapjes zetten en vertrouwen. Vertrouwen dat het weer beter wordt.” „Savoring‟ (omgaan met het nu)
Genieten? Een moeilijk woord voor rouwenden: zal dat ooit nog kunnen? Een beladen woord: mag dat wel? Hoe is dat te rijmen met het verdriet om degene die er niet meer is? Als F. aangeeft in niets zin te hebben, geen fut te hebben, vraag ik haar waar ze vroeger deugd aan beleefde. Met haar man dingen doen. Natuurlijk. Wat meer? Ze had graag het huis op orde. Nu blijft de strijk staan, de lenteschoonmaak heeft ze overgeslagen. En ze was graag creatief bezig, een bloemstukje maken, naaien. Nu komt het er niet van. Als de schoondochter vraagt om iets te verstellen voor de kleinkinderen, ziet ze er als een berg tegenop. Maar ze is wel blij achteraf. „Iets doen voor iemand anders‟ lijkt haar spoor te zijn om van de creatieve vaardigheden weer iets te maken dat haar blij maakt. De vier kinderen van haar oudste zoon hadden met hun mama pennenzakjes gemaakt. Met veel ijver en overgave heeft F. ze afgewerkt: gevoerd, van een sluiting voorzien… “Ze waren content”, zegt ze. “En jij ook toch?”, vraag ik. “Ja, het was heel ingewikkeld om te doen, en de stof was zo stijf. Maar het is me toch gelukt”, glundert F.
Is ze gelukkig? “Ik had nooit gedacht dat ik weer goesting zou krijgen om te leven. Het is misschien lelijk om te zeggen, maar ik zou het niet erg gevonden hebben om dood te zijn, ze mochten mij komen halen”, antwoordt F. als ik haar bewonderend zeg dat het haar aan te zien is dat ze weer energie heeft. Toen ik haar de eerste keer zag, was haar gezicht uitdrukkingsloos, ze sprak op een kleurloze toon, het vergde moeite om geboeid te blijven luisteren. Nu zie ik pretlichtjes in haar ogen, hoor ik enthousiasme, als ze vertelt dat ze een cruise zal maken. Naar Noorwegen nog wel. Heeft ze nog nooit eerder gedaan! Ze lijkt wel een jong meisje! Ze heeft plezier met zichzelf, want “het is eigenlijk een beetje zot, voor zo‟n korte tijd zo ver gaan.” Ze wuift naar me als ze de straat is overgestoken, lachend. Ik wuif terug, lachend.
Gerke Verthriest Rouw en verlies Levensvragen en zingeving Molenbergstraat 135 1700 Dilbeek 0471.31.34.79
[email protected] www.rouwbegeleiding.tk