Ik ga mijn spreekbeurt houden over vuur. Ik heb alvast op het bord geplakt waar ik het over ga hebben:
Op het bord 1. Blij met vuur 2. Wat is vuur? 3. Vuur maken 4. Lekker warm 5. Verbranden zonder vlammen 6. Vuur en brand 7. Brandpreventie 8. Brandwonden
1.
Blij met vuur
Vuur is niet uitgevonden, het is er altijd al geweest. Miljoenen jaren geleden stroomde er bij vulkaanuitbarstingen al gloeiende lava naar buiten. Die zette vaak de omgeving in vuur en vlam. Als het onweerde, kon de bliksem bosbranden veroorzaken. Mensen en dieren sloegen op de vlucht voor het verwoestende vuur. Na de brand kwamen de mensen terug. Ze voelden de behaaglijke warmte van het nog smeulende hout en ze genoten van het geroosterde vlees van dieren die een prooi van het vuur waren geworden. De mensen namen wat vuur mee naar hun hut of grot. Er zijn prehistorische vuurplaatsen gevonden die 450.000 jaar oud zijn. De open vuren zorgden voor warmte, ze gaven licht in grotten en op donkere winterdagen. Op het vuur roosterde men het vlees van dieren. Dit was lekkerder dan rauw vlees en zo kon het ook langer bewaard worden. Met deze open vuren hielden ze ook de wilde dieren op afstand. Tegenwoordig vinden we een kampvuur nog steeds gezellig.
2.
Wat is vuur?
Voor vuur hebben we drie dingen nodig.: 1. Iets wat wil branden; dat noemen we brandstof.
2. Zuurstof; dat zit in de lucht. 3. Een goede temperatuur; dat noemen we een ontbrandingstemperatuur. Als we één van deze dingen niet hebben, is er geen vuur. De ontbrandingstemperatuur kan laag liggen, maar ook hoog; dat hangt van het materiaal af. Benzinedampen zullen bij een lagere temperatuur al gaan branden en hout pas bij een hogere temperatuur. PROEFJE MET PAPIER ENPOOK.
3.
Vuur maken
Duizenden jaren geleden konden de mensen al vuur maken. Zemaakten gebruik van wrijvingswarmte. Wrijvingswarmte ontstaat als je twee dingensnel over elkaar wrijft. Wrijf maar eens met je handen over elkaar. Ze worden dan warm. In vroegere tijden sloeg men twee brokken vuursteen tegenelkaar. Door de wrijvingswarmte sprongen gloeiende vonken van de steen. Zo lukte het om een hoopje droge bladeren in brand te steken. PROEFJE MET VUURSTENEN (vonken + ruiken) Was er geenvuursteen, dan probeerde men vuur te maken door stukken hout over elkaar te wrijven. Het beste ging dat met een vuurboor. Je had een blok hout met een gat erin. In dat gat paste een stok, die snel tussen beide handen werd rondgedraaid. VUURBOOR Eeuwen later brandde in veel huizen een open haardvuur. De bewoners probeerden dat dagen nacht aan te houden. Soms werd er vuur gehaald bij de buren of kocht men gloeiende kolen bij de smid. Rond 1800 kwamen de eerste lucifers en later kwamook de aansteker.
4.
Verbranden zondervlammen
Denken we aan branden, dan denken we ook aan vlammen. Branden kan ook zonder vlammen. Dat noemen we smeulen. Tabak van een sigaret smeult. Als de roker een trekje neemt, zuigt hij lucht door de tabak. Door de extra zuurstof begint de sigaret tegloeien. Ook houtskool brandt zonder vlammen. Bosgrond bestaat meestal uit een laag plantenresten. Wanneer die laag smeult, wordt blussen een moeilijk karwei. Ook veenbranden zijn moeilijk te blussen. Veen is een
grondsoort die bestaat uit een metersdikke laagplantenresten. Een veenbrand kan maandenlang onder de grond blijven smeulen. PROEFJEMETSIGARET +VLOEI
5.
Vuur en brand
Vuur heeft twee kanten, een goede en een slechte. We hebben er dan ook twee woorden voor: vuur en ……. brand. Dus vuur is het goede en brand is het slechte. Brand begint meestal met een beetje vuur. Met een sigaret in bed of een kaars bij eengordijn. Maar het vuur kan snel om zich heen grijpen. Door de toenemende hittegaan steeds meer dingen branden. Dit hebben we ook gezien en gehoord bij de discotheekbrand in Volendam. Door smeulende kerstversiering en de enorme hittegreep het vuur snel om zich heen. Het begint met vuur, maar als het uit de hand loopt spreken we van brand.
6.
Brandpreventie
Hoe bestrijdt de brandweer een brand? We hebben eerder gezien dat voor vuur drie dingen nodig zijn; iets wat wil branden, zuurstof en een bepaalde temperatuur. Als we nu tenminste één van deze drieweghalen, stopt het vuur. De brandweer blust met water, poeder of schuim. Water koelt, dus brengt de te hoge temperatuur omlaag. Poeder en schuim dekken af, zodat er geen zuurstof meer bij kan komen. PROEF
·ZUURSTOF AFSLUITEN BIJ KAARS ·TEMPERATUUR OMLAAG MET BLOEMSPUIT BIJ KAARS Laat vuur niet overgaan in brand. Doe daarom voldoende aan brandpreventie. Brandpreventie wil zeggen: proberen brand te voorkomen. Speel niet met vuur, speel niet met vuurwerk, let op bij gasfornuizen, zet geen kaarsen op gevaarlijke plaatsen. Plaats rookmelders, een brandblusser en eventueel sprinklers. Sprinklers zijn sproeiertjes aan het plafond. Als de temperatuur te hoog wordt, gaan ze watersproeien. Het is belangrijk dat een rookmelder aan het plafond zit of boven tegen een muur op elke verdieping, elke slaapkamer en het beste is in alle ruimten waar brand kan ontstaan, behalve de keuken, de badkamer, vochtige / dampige ruimten of ruimten waar het kouder kan worden dan 4 °C of warmer dan 40°C.
ROOKMELDER Wie heeft er geen rookmelder thuishangen? Er is door de gemeente op ieder adres een afgegeven, dus vandaag meteen zorgen dat hij op een goede plaats wordt bevestigd.
7.
Brandwonden
Het is te hopen dat je nooit brandwonden oploopt, want die zijn erg pijnlijk en levensgevaarlijk. Soms is de huid blijvend verminkt. Mocht iemand in jou buurt toch brandwonden oplopen, ga dan zo spoedig mogelijk spoelen met water en haalknellende kledingstukken weg, tenzij je hier de wond mee openhaalt. Zijn er bij jullie nog vragen voordat ik vragen aan jullie ga stellen?
VRAGEN: 1.Wat heb je allemaal nodig voor vuur? ANTW 1.Brandbaar materiaal (brandstof). 2. Zuurstof. 3. Ontbrandingstemperatuur. 2.Waar hadden ze vroeger vuur voor nodig? ANTW.- Bossen verbranden om er landbouwgrond van temaken.
- Vleesroosteren - Kampvuurvoor warmte, licht en wilde dieren op een afstand houden. 3.Hoe noemen we verbranden zonder dat er vlammen zijn? ANTW.Smeulen.
4.Wat doe je als iemand brandwonden heeft opgelopen? ANTW. -Spoelen met water en bij erge brandwonden eendokter laten komen. Knellende kleding verwijderen, tenzij je de wond open trekt. 5.Wat kun je in huis hebben voor brandpreventie? ANTW.- Rookmelders. - Brandblussers. - Sprinklers. Jullie hebben er vast wel wat van opgestoken. Ik hoop dat jullie nooit een brand hoevenmee te maken en in ieder geval weten hoe je het moet voorkomen. Nu laat ik de vuurstenen en de plaatjes nog even de klas rondgaan en heb ik voor iedereen nog een kleurplaat. Dit is het eind van mijn spreekbeurt. Chanell Meyerink