ijsselstein landelijk gebied noord en zuid
bestemmingsplan voorschriften
procedure plannummer
datum
raad
gedeputeerde staten
beroep
8015.00
8 maart 2002
11 juli 2002
18 februari 2003
7 januari 2004
opdrachtleider
:
drs A.Th.M. Hoedemaker
LL
OYD’S REGI
E ST
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
ontwikkeling
R QU A L I T SSURANCE YA
R.007/02
adviesbureau voor ruimtelijk beleid
ISO 9001
aangesloten bij:
BNSP
en inrichting
RBOI - Rotterdam bv Delftsestraat 17a Postbus 150 3000 AD Rotterdam Telefoon (010) 413 06 20 E-mail:
[email protected]
voorschriften
Inhoud van de voorschriften
1
Hoofdstuk I
Begripsbepalingen
Artikel 1
Definities
3
Hoofdstuk II
Bestemmingen op perceelsniveau
9
Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14
Agrarische doeleinden (A) Woondoeleinden (W) Bedrijfsdoeleinden (B) Woon- en bedrijfsdoeleinden (WB) Maatschappelijke doeleinden (M) Verblijfsrecreatieve doeleinden (vR) Dagrecreatieve doeleinden (dR) Natuurdoeleinden (N) Bos Water Verkeersdoeleinden Leidingen Waterkeringsdoeleinden
9 11 12 14 15 17 18 19 20 20 20 21 23
Hoofdstuk III
Bestemmingen op gebiedsniveau
25
Artikel 15 Artikel 16
Zone I: Agrarisch gebied met ruime ontwikkelingsmogelijkheden Zone II: Agrarisch gebied met ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij Zone III: Agrarisch gebied met gemengd ontwikkelingsperspectief Zone IV: Agrarisch gebied met kenmerkende landschapsstructuur en landschapselementen Zone V: Agrarisch gebied met openheid en kenmerkende landschapsstructuur Zone VI: Gebied met belangrijke ecologische kwaliteiten Niet-agrarische functies passend binnen de deelgebieden Aanlegvoorschriften
25
Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22
blz. 3
28 31 34 38 41 43 52
Hoofdstuk IV Beschrijving in Hoofdlijnen
55
Artikel 23
55
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Beschrijving in Hoofdlijnen
280.8015.00
Inhoud van de voorschriften
2
Hoofdstuk V
Algemene bepalingen
59
Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38
Procedurevoorschrift planwijziging Wijze van meten Straalpad Situering gebouwen Rooilijn Zijerfscheidingen Bruggen Afstand van woningen tot wegen Archeologisch waardevolle gebieden Agrarische bedrijven en milieuhinder Afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven Bestaande maten Algemene vrijstellingsbevoegdheid Dubbeltelbepalingen Gebruiksverboden
59 59 59 59 60 60 60 61 62 62 62 62 63 63 64
Hoofdstuk VI Overgangs- en slotbepalingen
67
Artikel 39 Artikel 40 Artikel 41 Artikel 42
67 67 67 67
Gebruik in strijd met het plan Bouwen in strijd met het plan Strafbepaling Titel
Bijlagen: 1. Staat van Bedrijfsactiviteiten. 2. Staat van Horeca-activiteiten. Themakaarten vs 1. Themakaart ontsluiting. vs 2. Themakaart ecologische verbindingszones/weidevogelgebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Hoofdstuk I Artikel 1
3
Begripsbepalingen
Definities
1. het plan het bestemmingsplan Landelijk gebied Noord en Zuid van de gemeente IJsselstein, vervat in de kaart en deze voorschriften. 2. de plankaart de tot het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening nr. 8015, bestaande uit 5 kaartbladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. 3. de themakaarten de tekeningen nrs. 1 en 2, die als bijlage onderdeel van deze planvoorschriften uitmaken. 4. bouwvlak een aaneengesloten, op de plankaart begrensde oppervlakte, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; bouwvlakken ten behoeve van agrarische bedrijven, die blijkens de plankaart bij elkaar behoren, worden geacht één bouwvlak voor één agrarisch bedrijf te vormen. 5. rooilijn de lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de voorgevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen dan wel (indien de voorgevel niet evenwijdig is aan de weg) de lijn evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van zij- en voorgevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen. 6. voorgevel de naar de weg gekeerde zijde van een gebouw. 7. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 8. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 8A. terreinafscheiding elk bouwwerk dat een begrenzing vormt: tussen erven of delen van erven; tussen erven en onbebouwde gronden; dan wel elk bouwwerk of afrastering tussen onbebouwde gronden. 9. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 10. overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 11. bijgebouw een vrijstaand of aangebouwd gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een woning, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Begripsbepalingen
4
12. uitbouw een uit de gevel uitstekend ondergeschikt deel van een woning, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens, en woon- of slaapgedeelten, alsmede uitstekende delen van inpandige garages en bergingen. 13. agrarisch bedrijf een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in: a. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond; b. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van bosbouw, sier- en bollenteelt; c. glastuinbouw: de teelt van tuinbouw- of siergewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen; d. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond; onder fruitteelt wordt mede verstaan het planten van hagen rondom fruitteeltpercelen; e. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel; f. sierteelt: de teelt van siergewassen zonder gebruikmaking van kassen en zonder handel in boomkwekerijgewassen en/of vaste planten; g. bollenteelt: de teelt van bollen; h. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie; i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht. 14. paardenhouderij een bedrijf dat uitsluitend gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden. 14A. paardenfokkerij het fokken van paarden dan wel het houden van hengsten ten behoeve van de paardenfokkerij. 15. volwaardig agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste één volledige arbeidskracht. 16. reëel agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid. 17. agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij minder dan een halve arbeidskracht. 18. agrarische activiteiten bij wijze van hobby agrarische bezigheden, bij wijze van liefhebberij, zonder dat sprake is van een agrarisch bedrijf zoals in de leden 15 t/m 17 bedoeld.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Begripsbepalingen
5
19. intensieve veehouderij bij wijze van neventak intensieve veehouderij waarvan de productieomvang in ondergeschikte mate (minder dan de helft) onderdeel uitmaakt van de totale productieomvang van het grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de intensieve veehouderij in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak van de intensieve veehouderij mag bedragen.
19A. ruwvoederteelt de teelt van ruwvoedergewassen anders dan gras ten behoeve van de grondgebonden en intensieve veehouderij. 20. agrarisch loonbedrijf een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of –apparatuur. 21. kassen bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal. 22. boog- en gaaskassen al dan niet verplaatsbare constructies ten behoeve van fruitteelt of sierteelt of vollegrondstuinbouw, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas of met gaas, bestemd als trek- of kweekkas of bescherming van het gewas, nader te onderscheiden in: a. hoge boog- en gaaskassen: boog- en gaaskassen hoger dan 1.20 m; b. lage boog- en gaaskassen: boog- en gaaskassen lager dan 1.20 m. 23. niet-agrarische neventak niet-agrarische activiteiten als ondergeschikt bestanddeel van een agrarisch bedrijf, waarbij de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en onbebouwde grond ten behoeve van de neventak in geen geval meer bedraagt dan in totaal 400 m², exclusief een eventuele buitenrijbaan in geval van paardrijactiviteiten. 24. terugtredende boer een voormalig bedrijfshoofd die nog enige tijd op het bedrijf werkzaam blijft. 25. verkoop eigen producten het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voorzover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt. 26. opslag het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard. 27. praktijkuitoefening het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, (para)medisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 28. aan-huis-gebonden beroep het beroepsmatig verlenen van diensten als genoemd in lid 20 dat door de beperkte omvang in een ondergeschikt gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing − met behoud van de normale woonfunctie − wordt uitgeoefend. 29. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobserAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Begripsbepalingen
6
vatie in de vorm van aanlegsteigers, in- en uitstapplaatsen, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken. 30. kleinschalig kamperen "kleinschalig kamperen" zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 onder 1 van de Wet op de openluchtrecreatie of verblijfsrecreatie. 31. kampeermiddel een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan; enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. a. b.
32. kampeerboerderij een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen. 33. zorgboerderij een agrarisch bedrijf met als nevenfunctie de dagopvang van volwassenen of gehandicapten waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie. 34. recreatiewoning een permanent aanwezig recreatiewoonverblijf, bedoeld voor niet-permanente bewoning ten behoeve van verblijfsrecreatief gebruik en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 35. verblijfsmiddelen voor verblijf geschikte − al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken − voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke voorzieningen, alsmede tenten, een en ander voorzover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde. 36. paardrijactiviteiten het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardrijactiviteiten worden geen rijscholen en maneges verstaan. 37. paardrijschool een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt. 38. manege een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca-activiteiten (kantine, foyer en dergelijke), logies- en/of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen. 39. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het op een bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten − waaronder begrepen activiteiten als genoemd in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten − waarvoor geen vergunningsof meldingsplicht op grond van de milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing − met behoud van de woonfunctie − kan worden uitgeoefend. 40. opslag het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Begripsbepalingen
7
41. hoveniersbedrijf een bedrijf, gericht op de aanleg, inrichting, verfraaiing en/of het onderhoud van tuinen, met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen met uitzondering van detailhandel. 42. tuincentrum een bedrijf, gericht op de teelt en/of de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond. 43. doorgangsdepot voor baggeropslag een depot dat als doel heeft gedurende een exploitatieperiode van maximaal 10 jaar specie door rijping geschikt te maken voor bepaalde toepassingen. 44. restaurant een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken waarbij het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren.
G.S. g.o.
45. seksinrichting de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. 46. kleinschalige natuurontwikkeling de aanleg van rietlandjes, schraallanden, moerasjes, plas-draszones, open water en bosschages van een zeer beperkte omvang. 47. landschapselement een bosschage of beplantingselement van enige omvang dat een functie kan vervullen voor natuur, landschap, recreatie en/of houtproductie. 48. beplantingselement houtopstanden in de vorm van: solitaire alsmede afgeknotte bomen van enige omvang; percelen met opgaand (hak)hout; lijnvormige beplantingselementen met opgaand (hak)hout. 49. landschapswaarde de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, waterhuishouding, terreinvormen en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en beïnvloeding. 50. natuurwaarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen). 51. cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen). 52. peil ten opzichte van gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdingang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein. a.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Begripsbepalingen
8
53. Staat van Bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten 1997 die als bijlage bij deze voorschriften onderdeel van de voorschriften uitmaakt. 54. Staat van Horeca-activiteiten de Staat van Horeca-activiteiten 1997 die als bijlage bij deze voorschriften onderdeel van de voorschriften uitmaakt. 55. bestaande bouwwerken bouwwerken, die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 56. bestaand gebruik het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik. 57. sanering amovering van bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij hooguit de bestaande fundering gehandhaafd blijft.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
9
Hoofdstuk II Bestemmingen op perceelsniveau Artikel 2
Agrarische doeleinden (A)
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Agrarische doeleinden (A) zijn bestemd voor: ter plaatse van de subbestemming Av: grondgebonden veehouderij, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de subbestemming Av/wa tevens bestemd zijn voor waterstaatsdoeleinden voorzover dit de afvoer van water, ijs en sediment betreft; ter plaatse van de subbestemming Aa: akkerbouw; ter plaatse van de subbestemming Afr: fruitteelt; ter plaatse van de subbestemming Ahn: een agrarisch hulp- en nevenbedrijf; ter plaatse van de subbestemming Ai: intensieve veehouderij; ter plaatse van de subbestemming Apf: een paardenfokkerij; ter plaatse van de subbestemming Avh: een veehandelsbedrijf; een en ander met dien verstande dat fruitteelt met behulp van lage boog- en gaaskassen uitsluitend is toegestaan: ter plaatse van bouwvlakken; buiten bouwvlakken onder de volgende voorwaarden: - de totale oppervlakte aan lage boog- en gaaskassen mag maximaal 20% van de totale bedrijfsoppervlakte in gebruik voor fruitteelt bedragen; - lage boog- en gaaskasen mogen uitsluitend geplaatst worden in de periode van maart tot en met september; - een doelmatige agrarische bedrijfsvoering moet de plaatsing van lage boog- en gaaskassen noodzakelijk maten. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Daarbij is per deelgebied ook aangegeven welke doeleinden en bouwmogelijkheden na vrijstelling of planwijziging toelaatbaar zijn. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen ten dienste van de bestemming en daarbijbehorende woningen met bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, dienen binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken (b) te worden gebouwd; b. op gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; c. op gronden met de nadere aanwijzing (zw) is de bouw van een woning niet toegestaan; d. op gronden met de nadere aanwijzing (dw) is uitsluitend de bouw van een bij het bedrijf behorende woning toegestaan; e. voor de bouw van hoge boog-, en gaaskassen geldt het volgende: - hoge boog- en gaaskassen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht; - per bouwvlak is maximaal 300 m² toelaatbaar; - hoge boog- en gaaskassen zijn alleen toelaatbaar voor fruitteelt; overigens geldt het volgende:
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
woningen (inclusief uitbouwen) bijgebouwen bij/per woning overige gebouwen silo's
max. aantal per bouwvlak
max. inhoud
één, tenzij anders op de plankaart is aangegeven
600 m³
max. oppervlak
50 m²
max. goothoogte
max. bouwhoogte
6.00 m
10.00 m
3.00 m
6.00 m
5.00 m
10.00 m 12.00 m
terreinafscheidingen
2.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (inclusief overkappingen
3.00 m
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 3
11
Woondoeleinden (W)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor het wonen, een en ander met dien verstande dat de gronden met de subbestemming Wpa mede bestemd zijn voor een paardenhouderij. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Daarbij is per deelgebied ook aangegeven welke bouwmogelijkheden na vrijstelling toelaatbaar zijn. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: ter plaatse van de subbestemming Wpa: woningen met bijgebouwen en gebouwen ten behoeve van een paardenhouderij; op gronden zonder subbestemming: woningen 1) met bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. op gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. op gronden met de nadere aanwijzing (zw) is de bouw van een woning niet toegestaan; c. uitsluitend op de gronden met de subbestemming Wpa geeft het percentage op de kaart aan tot welk oppervlak met bouwvlak met gebouwen mag worden bebouwd; d. overigens geldt het volgende:
woningen (inclusief uitbouwen)
bijgebouwen en overkappingen bij/per woning
max. aantal per bouwvlak
max. inhoud
één, tenzij anders op de plankaart is aangegeven
600 m³ *)
max. oppervlakte
50 m²
max. goothoogte
max. bouwhoogte
6.00 m
10.00 m
3.00 m
6.00 m
terreinafscheidingen
2.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.00 m
*) In afwijking hiervan geldt ter plaatse van het bouwvlak dat is voorzien van de nadere aanwijzing (250 m³) een maximale inhoudsmaat van 250 m³.
1)
Wat betreft de afstand die minimaal aangehouden moet worden tussen woningen en de grens van agrarische bouwvlakken wordt verwezen naar artikel 34 (Afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 4
12
Bedrijfsdoeleinden (B)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn − onder verwijzing naar de Staat van Bedrijfsactiviteiten − bestemd voor: ter plaatse van de subbestemming Ba: een aannemersbedrijf behorende tot categorie 3; ter plaatse van de subbestemming Bao: een bedrijf gespecialiseerd in de assemblage van aanhangers en opleggers behorende tot categorie 3; ter plaatse van de subbestemming Bg: een glaszettersbedrijf behorende tot categorie 2; ter plaatse van de subbestemming Bhl: een bedrijf gespecialiseerd in de verkoop van landbouwmachines behorende tot categorie 3; ter plaatse van de subbestemming Bhv: een handel in veevoer behorende tot categorie 3; ter plaatse van de subbestemming Bi: een installatiebedrijf behorende tot categorie 2; ter plaatse van de subbestemming Bl: een loonbedrijf behorende tot categorie 3; ter plaatse van de subbestemming Bm: een meubelmakerij behorende tot categorie 3; ter plaatse van de subbestemming Bo: opslag van caravans/handelsonderneming behorende bij categorie 2; ter plaatse van de subbestemming Bov: opslag van overige goederen behorende tot categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Daarbij is per deelgebied ook aangegeven welke doeleinden en bouwmogelijkheden na vrijstelling of planwijziging toelaatbaar zijn. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen ten dienste van de subbestemming en daarbijbehorende woningen 1) met bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1)
Wat betreft de afstand die minimaal aangehouden moet worden tussen woningen en de grens van agrarische bouwvlakken wordt verwezen naar artikel 34 (Afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
13
4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. de oppervlakte van de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezige bebouwing (inclusief overkappingen), met uitzondering van woningen en daarbijbehorende bijgebouwen, mag met maximaal 15% worden uitgebreid; b. op gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; c. op gronden met de nadere aanwijzing (zw) is de bouw van een woning niet toegestaan; d. op gronden met de nadere aanwijzing (dw) is uitsluitend de bouw van een bij het bedrijf behorende woning toegestaan; e. overigens geldt het volgende:
woningen (inclusief uitbouwen) bijgebouwen bij/per woning overige gebouwen
max. aantal per bouwvlak
max. inhoud
één tenzij anders op de plankaart is aangegeven
600 m³
max. oppervlakte
50 m²
max. goothoogte
max. bouwhoogte
6.00 m
10.00 m
3.00 m
6.00 m
6.00 m
10.00 m
terreinafscheidingen
2.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.00 m
Bijzonder gebruiksvoorschrift 5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 is ter plaatse van het bouwvlak met de subbestemming Bao opslag en stalling van bij dit bedrijf behorende goederen uitsluitend toegestaan op het deel van het bouwvlak dat voorzien is van de nadere aanwijzing (s).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 5
14
Woon- en bedrijfsdoeleinden (WB)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en bedrijfsdoeleinden (WB) zijn bestemd voor het wonen alsmede: ter plaatse van de subbestemming WBd: een dierenasiel/dierenpension; ter plaatse van de subbestemming WBho: een hoveniersbedrijf; ter plaatse van de subbestemming WBo: opslag van overige goederen behorende tot categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Daarbij is per deelgebied ook aangegeven welke bouwmogelijkheden na vrijstelling toelaatbaar zijn. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen ten dienste van de subbestemming en daarbijbehorende woningen 1) met bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. de oppervlakte van de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezige bebouwing (inclusief overkappingen) met uitzondering van woningen en daarbijbehorende bijgebouwen, mag met maximaal 15% worden uitgebreid; b. overigens geldt het volgende: max. aantal per bouwvlak woningen (inclusief uitbouwen) bijgebouwen bij/per woning
max. oppervlakte
één 50 m²
max. inhoud
max. goothoogte
max. bouwhoogte
600 m³
6.00 m
10.00 m
3.00 m
6.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.00 m
terreinafscheidingen
2.00 m
3)
Wat betreft de afstand die minimaal aangehouden moet worden tussen woningen en de grens van agrarische bouwvlakken wordt verwezen naar artikel 34 (Afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 6
15
Maatschappelijke doeleinden (M)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Maatschappelijke doeleinden (M) zijn bestemd voor: ter plaatse van de subbestemming Mb: een begraafplaats; ter plaatse van de subbestemming Mca: een clubaccommodatie; ter plaatse van de subbestemming Mcz: een calamiteitenzender; ter plaatse van de subbestemming Mg: een gemaal/persgemaal; ter plaatse van de subbestemming Mrt: een radio- en televisiezender; ter plaatse van de subbestemming Mrz: een rioolwaterzuivering behorende tot categorie 4+ van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen, niet zijnde woningen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. de oppervlakte van de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezige bebouwing (inclusief overkappingen), mag met maximaal 15% worden uitgebreid, met dien verstande dat in afwijking hiervan het bouwvlak met de subbestemming Mrz mag worden bebouwd tot het percentage dat op de kaart in het betreffende bouwvlak is ingeschreven; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de oppervlakte van de bebouwing op de gronden die voorzien zijn voor de subbestemming Mca maximaal 290 m² bedragen; c. op gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; d. overigens geldt het volgende: max. goothoogte
max. bouwhoogte
radio en televisietoren ter plaatse van de subbestemming Mrt overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de subbestemming Mrt
385 m zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de subbestemming Mrz gebouwen ter plaatse van de subbestemming Mca overige gebouwen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de subbestemming Mcz
zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan zie plankaart
4.00 m zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan
7.50 m zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan 80.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.00 m
terreinafscheidingen
2.00 m
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
16
Vrijstellingsbevoegdheid bouwhoogte rioolwaterzuivering 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale bouwhoogte van 12.00 m ter plaatse van het noordelijk deel van het bouwvlak met de subbestemming Mrz, teneinde de bouwhoogte te kunnen verhogen tot maximaal 18.00 m, met inachtneming van het volgende: a. deze vrijstelling mag uitsluitend worden verleend voor het gedeelte van het bouwvlak waar op de plankaart 12.00 m is ingeschreven; b. vrijstelling wordt uitsluitend verleend indien de landschappelijke waarden niet in onevenredige mate worden aangetast; c. een verzoek toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of door de verhoging van de bouwhoogte de landschapswaarden niet in onevenredige mate worden aangetast. Bijzonder gebruiksvoorschrift 6. In afwijking van het bepaalde in lid 1 zijn ter plaatse van het bouwvlak met de subbestemming Mca clubactiviteiten uitsluitend toelaatbaar binnen gebouwen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 7
17
Verblijfsrecreatieve doeleinden (vR)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verblijfsrecreatieve doeleinden (vR) zijn bestemd voor: ter plaatse van de subbestemming vRk: een kampeerterrein, met dien verstande dat permanente bewoning van kampeermiddelen niet is toegestaan en voorts met dien verstande dat de gronden met de nadere aanwijzing (j) mede bestemd zijn voor de instandhouding van cultuurhistorische waarden in de vorm van een jaagpad; ter plaatse van de subbestemming vRr: een recreatiewoning. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Daarbij is per deelgebied ook aangegeven welke bouwmogelijkheden na vrijstelling toelaatbaar zijn. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: ter plaatse van de subbestemming vRk: was- en toiletgelegenheden, een bedrijfsgebouw alsmede daarbijbehorende woningen met bijgebouwen; ter plaatse van de subbestemming vRr: een recreatiewoning; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. op gronden met de nadere aanwijzingen (z) en (j) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. overigens geldt het volgende: max. aantal per bouwvlak was- en toiletgebouw ter plaatse van vRk bedrijfsgebouwen en overkappingen ter plaatse van vRk woning ter plaatse van vRk
1
max. inhoud
max. bouwhoogte
2.50 m
230 m²
3.00 m
6.00 m
6.00 m
10.00 m
3.00 m
6.00 m
3.00 m
5.00 m
600 m³
50 m²
1
max. goothoogte
60 m²
zoals op de plankaart is aangegeven
bijgebouwen en overkappingen bij woningen en ter plaatse van vRk recreatiewoning ter plaatse van de subbestemming vRr
max. oppervlakte
200 m³
terreinafscheidingen
2.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.00 m
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 8
18
Dagrecreatieve doeleinden (dR)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Dagrecreatieve doeleinden (dR) zijn bestemd voor: ter plaatse van de subbestemming dRma: een manege; ter plaatse van de subbestemming dRmg: een midgetgolfbaan, alsmede een restaurant behorende tot categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, voorzover de bedrijfsvoering van dit restaurant hoofdzakelijk gericht is op openstelling tot 19.00 uur; ter plaatse van de subbestemming dRp: een paardrijschool; ter plaatse van de subbestemming dRvt: volkstuinen. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Daarbij is per deelgebied ook aangegeven welke bouwmogelijkheden na vrijstelling toelaatbaar zijn. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: ter plaatse van de subbestemmingen dRma en dRp: stallen, schuren en binnenrijbanen, een daarbijbehorende woning met bijgebouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde; ter plaatse van de subbestemming dRmg: gebouwen ten behoeve van een restaurant en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; ter plaatse van de subbestemming dRvt: schuurtjes en kasjes alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4. Voor het bouwen geldt het volgende: a. de oppervlakte van de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezige bebouwing (inclusief overkappingen), met uitzondering van woningen, mag met maximaal 15% worden uitgebreid, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op gronden met de subbestemming dRp en dRmg; b. overigens geldt het volgende: max. aantal per bouwvlak
max. oppervlakte
max. inhoud
max. goothoogte
max. bouwhoogte
woning ter plaatse van de subbestemming dRma
één, tenzij anders op de plankaart is aangegeven
woning ter plaatse van de subbestemming dRp
zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan
bijgebouwen bij/per woning
600 m³
50 m²
overige gebouwen ter plaatse van de subbestemming dRma
6.00 m
10.00 m
3.00 m
6.00 m
6.00 m
10.00 m
overige gebouwen ter plaatse van de subbestemming dRp
zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan
gebouwen ten behoeve van een restaurant ter plaatse van dRmg
zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan
schuurtjes en kasjes ter plaatse van de subbestemming dRvt
8 m² per volkstuin
2.20 m
3.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de subbestemming dRvt
0.80 m
terreinafscheidingen
2.00 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.00 m
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 9
19
Natuurdoeleinden (N)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Natuurdoeleinden (N) zijn bestemd voor behoud, bescherming en beheer van: op gronden zonder subbestemming: natuur- en landschapswaarden; op gronden met de subbestemming Nmp: natuur- en landschapswaarden in combinatie met cultuurhistorisch waardevolle elementen in de vorm van voormalige molenplaatsen; ter plaatse van de subbestemming Nw: water en oevers met natuurwaarden in combinatie met wateraan en -afvoer en waterberging. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: terreinafscheidingen, met een bouwhoogte van maximaal 2.00 m; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 3.00 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 10
20
Bos
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bos zijn bestemd voor bos ten behoeve van houtproductie, recreatief gebruik en behoud, bescherming en beheer van de aanwezige natuur- en landschapswaarden. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: terreinafscheidingen, met een hoogte van maximaal 2.00 m; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van maximaal 3.00 m.
Artikel 11
Water
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor wateraan- en -afvoer, waterberging en − op de Lek en de Hollandsche IJssel − beroeps- en recreatievaart. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterbeheersing en de scheepvaartgeleiding worden gebouwd met een hoogte van maximaal 6.00 m.
Artikel 12
Verkeersdoeleinden
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden zijn bestemd voor: ter plaatse van gronden zonder subbestemming: wegen, fiets- en voetpaden, bruggen, bermen, picknickplaatsen en parkeerterreinen, alsmede voor waterlopen, een en ander met dien verstande dat de gronden voorzien van de subbestemming Vj mede bestemd zijn voor instandhouding van cultuurhistorische waarden in de vorm van een jaagpad inclusief toegangsroutes; ter plaatse van de subbestemming Vst: een sneltrambaan. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Bouwvoorschriften 3. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, ten dienste van het verkeer worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 10.00 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 13
21
Leidingen
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Leidingen zijn mede bestemd voor: binnen een afstand van 4.00 m van de subbestemming : een aardgastransportleiding; binnen een afstand van 5.00 m van de subbestemming : een brandstofleiding; binnen een afstand van 1.50 m van de subbestemming : een rioolwaterpersleiding. 2. De in lid 1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden die in hoofdstuk III in het betrokken deelgebied rechtstreeks toelaatbaar zijn bij wijze van medebestemming. Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Leidingen 3. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Leidingen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen met een inhoud van maximaal 50 m³; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften vanwege samenvallende bestemmingen 4. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Adviesprocedure voor bouwen 5. Alvorens omtrent het verlenen van een vrijstelling ten behoeve van de samenvallende bestemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. Aanlegvoorschriften 6. Het is − onverminderd de gebruiksverboden van artikel 38 en de aanlegvoorschriften van artikel 22 − verboden op of in de gronden met de bestemming Leidingen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of wijzigen van wegen, paden, parkeergelegenheid en oppervlakteverhardingen, uitgezonderd de uitvoering van normale beheers- en onderhoudswerkzaamheden; b. het veranderen van het maaiveldniveau door ontginnen, ontgronden, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen, uitgezonderd normaal spit- en ploegwerk; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een andere wijze indrijven van voorwerpen; e. diepploegen; f. het aanleggen van kabels en (drainage)leidingen en daarmee verband houdende constructies; g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen. 7. Het verbod als bedoeld in lid 6 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 8. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6 zijn slechts toelaatbaar voorzover het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
22
Adviesprocedure voor aanlegvergunningen 9. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Artikel 14
23
Waterkeringsdoeleinden
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Waterkeringsdoeleinden zijn mede bestemd voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering, waarbij het belang van de waterkering prevaleert boven de overige doeleinden die voor de betrokken gronden zijn aangegeven. Bouwvoorschriften vanwege de bestemming Waterkeringsdoeleinden 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waterkeringsdoeleinden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Bouwwerken vanwege de secundaire bestemmingen 3. Bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. 4. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling ten behoeve van de secundaire bestemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op perceelsniveau
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
24
280.8015.00
25
Hoofdstuk III Bestemmingen op gebiedsniveau Artikel 15
Zone I: Agrarisch gebied met ruime ontwikkelingsmogelijkheden
Doeleindenomschrijving Het gebied op de kaart aangewezen als Zone I (Agrarisch gebied met ruime ontwikkelingsmogelijkheden) is bestemd voor: een brede agrarische ontwikkeling; de doeleinden en bouwmogelijkheden overeenkomstig hoofdstuk II; de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in tabel 1 en artikel 21 aangegeven, hetzij rechtstreeks (toelaatbaar bij wijze van medebestemming), hetzij na vrijstelling of planwijziging; een en ander met inachtneming van de in dit gebied voorkomende bos- en natuurgebieden en cultuurhistorische waarden in de vorm van archeologisch waardevolle gebieden. Tabel 1 Zone I: Agrarisch gebied met ruime ontwikkelingsmogelijkheden nieuwe functie/gebruik agrarisch grondgebonden veehouderij akker- en vollegrondstuinbouw en ruwvoederteelt glastuinbouw fruitteelt sierteelt bollenteelt bosbouw intensieve kwekerij intensieve veehouderij als neventak als hoofdtak overschrijding bouwvlakken vergroting bouwvlakken nieuwe bouwvlakken extra woonruimte
passend/toelaatbaar
voorschriften binnen artikel 15 van toepassing
z
z
z
z v w z v
overige voorschriften van toepassing
1 1+2+3
1+2+3 1+2+3 1
4+5 6 6A 7
niet-agrarisch ontwikkeling natuurgebied ontwikkeling ecologische verbindingszones ontwikkeling landschapselementen kleinschalige natuurontwikkeling kampeerboerderijen horecabedrijven kinderboerderijen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten sociale, medische en paramedische instellingen expositieruimten/ateliers overige nieuwe functies/gebruik op bouwvlakken
v w z
z w
8
z
w w z z
artikel 22 artikel 21 artikel 21
z z
artikel 21
rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming na vrijstelling na planwijziging niet toelaatbaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
26
Voorschriften bij tabel 1 Grondgebonden teelten 1a. Grondgebonden veehouderij, akker- en vollegrondstuinbouw, fruitteelt en sierteelt zijn niet toegestaan ter plaatse van: de bestemming Natuurdoeleinden; de bestemming Bos. 1b. Bosbouw en fruitteelt zijn niet toegestaan ter plaatse van: de bestemming Natuurdoeleinden; archeologisch waardevolle gebieden. Hoge boog- en gaaskassen 2. De bouw van hoge boog- en gaaskassen is uitsluitend toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: hoge boog- en gaaskassen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht; per bouwvlak is maximaal 300 m² toelaatbaar; hoge boog- en gaaskassen zijn alleen toelaatbaar ten behoeve van sierteelt, fruitteelt of vollegrondstuinbouw. Lage boog- en gaaskassen 3. Het gebruik van gronden voor de plaatsing van lage boog- en gaaskassen is toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: de totale oppervlakte aan lage boog- en gaaskassen mag maximaal 20% van de totale bedrijfsoppervlakte in gebruik voor sierteelt, fruitteelt of vollegrondstuinbouw bedragen; lage boog- en gaaskassen mogen uitsluitend geplaatst worden in de periode van maart tot en met september; een doelmatige bedrijfsvoering moet de plaatsing van lage boog- en gaaskassen noodzakelijk maken. Intensieve veehouderij als neventak 4a. de gebouwen mogen een maximale goot- en bouwhoogte hebben van 5.00 m respectievelijk 10.00 m; b. de totale vloeroppervlakte van de gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak mag per bedrijf ten hoogste bedragen: dieren vleesvarkens zeugen leghennen leghennen leghennen vleeskuikens
huisvesting
legbatterijen voliérestal scharrelstal grondstal
oppervlakte 2.250 m² 1.050 m² 700 m² 600 m² 1.650 m² 1.500 m²
Vrijstellingsbevoegdheid maximale vloeroppervlakte intensieve veehouderij als neventak 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale vloeroppervlakte voor gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak zoals deze zijn weergegeven in de tabel behorende bij het voorschrift Intensieve veehouderij als neventak, voorzover dit noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn. Overschrijding bouwvlakken 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van volwaardige en reële agrarische bedrijven vrijstelling te verlenen van de op de kaart aangegeven begrenzing van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. een doelmatige bedrijfsvoering dan wel toepassing van milieuvoorschriften, moet overschrijding van het bouwvlak noodzakelijk maken; b. de oppervlakte van het bouwvlak mag met maximaal 25% worden uitgebreid; c. overschrijding van bouwvlakken is in geen geval toegestaan ter plaatse van: - de bestemming Natuurdoeleinden; - de bestemming Bos; - de bestemming Water; - archeologisch waardevolle gebieden;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
d.
27
indien en voorzover de beoogde overschrijding van bouwvlakken betrekking heeft op gronden met de medebestemming Waterkeringsdoeleinden, winnen burgemeester en wethouders omtrent het verlenen van vrijstelling schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten of werken en werkzaamheden het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Wijzigingsbevoegdheid groter bouwvlak 6A. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven de op de kaart aangegeven begrenzing van het bouwvlak te wijzigen teneinde dit te kunnen vergroten met maximaal 50% ten opzichte van het oorspronkelijke bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt indien dit gewenst of noodzakelijk is: - op grond van de milieuwetgeving; - uit een oogpunt van dierwelzijn; - uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering; b. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en − als vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering − omtrent de vraag of de vergroting van het bouwvlak daadwerkelijk noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering; c. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of door de vergroting van het bouwvlak de natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad; d. de vergroting van het bouwvlak is in geen geval toegestaan ter plaatse van de locaties waar overschrijding van bouwvlakken evenmin is toegestaan.
G.S. g.o.
Extra woonruimte 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van de agrarische bedrijfswoning tot maximaal 800 m³ met inachtneming van het volgende: a. deze vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast indien geen tweede bedrijfswoning aanwezig is; b. de uitbreiding mag alleen strekken ten behoeve van de huisvesting van een terugtredende boer; c. de vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast als gebleken is dat binnen de bestaande agrarische bedrijfswoning onvoldoende ruimte voorhanden is; d. de uitbreiding dient gerealiseerd te worden in directe aansluiting op of deel uit te maken van de hoofdbebouwingsmassa van de bestaande bedrijfswoning; de verbouwing dient op zo'n wijze te worden uitgevoerd dat woningsplitsing niet voor de hand ligt. Ecologische verbindingszones 8. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen, zoals toegekend in hoofdstuk II van deze voorschriften, te wijzigen in de bestemming Natuurdoeleinden. Dit ten behoeve van de realisatie van een ecologische verbindingszone, met inachtneming van het volgende: a. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht of de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen; b. planwijziging ten behoeve van de ecologische verbindingszone is uitsluitend toelaatbaar over een totale maximale breedte van 50.00 m ter plaatse van de aanduiding "ecologische verbindingszone" (zie themakaart 2).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 16
28
Zone II: Agrarisch gebied met ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij
Doeleindenomschrijving Het gebied op de kaart aangewezen als Zone II (Agrarisch gebied met ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij) is bestemd voor: optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij in combinatie met behoud en herstel van de bij het karakter van het gebied behorende landschapswaarden in open veenweidegebied; alsmede ter plaatse van het deelgebied IIa, behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het bebouwingslint langs de Achtersloot; de doeleinden en bouwmogelijkheden overeenkomstig hoofdstuk II; de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in tabel 2 en artikel 21 aangegeven, hetzij rechtstreeks (toelaatbaar bij wijze van medebestemming), hetzij na vrijstelling of planwijziging; een en ander met inachtneming van de in dit gebied voorkomende bos- en natuurgebieden en cultuurhistorische en archeologische waarden. Tabel 2 Zone II: Agrarisch gebied met ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij nieuwe functie/gebruik
agrarisch grondgebonden veehouderij akker- en vollegrondstuinbouw en ruwvoederteelt glastuinbouw fruitteelt sierteelt bollenteelt bosbouw intensieve kwekerij intensieve veehouderij als neventak als hoofdtak overschrijding bouwvlakken vergroting bouwvlakken nieuwe bouwvlakken extra woonruimte niet-agrarisch ontwikkeling natuurgebied ontwikkeling ecologische verbindingszones ontwikkeling landschapselementen kleinschalige natuurontwikkeling kampeerboerderijen horecabedrijven kinderboerderijen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten sociale, medische en paramedische instellingen expositieruimten/ateliers overige nieuwe functies/gebruik (op bouwvlakken)
v w z
passend/toelaatbaar
voorschriften binnen artikel 16 van toepassing
z
1
overige voorschriften van toepassing
z z z z z
z v w z v z w
2+3 4 4A 5
6
z
z z
v
artikel 21 artikel 21
w
artikel 21
w
artikel 21 artikel 21
artikel 22
rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming na vrijstelling na planwijziging niet toelaatbaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
29
Voorschriften bij tabel 2 Grondgebonden veehouderij 1. Grondgebonden veehouderij is niet toegestaan ter plaatse van: de bestemming Natuurdoeleinden, subbestemming voormalige molenplaats; de bestemming Bos. Intensieve veehouderij als neventak 2a. de gebouwen mogen een maximale goot- en bouwhoogte hebben van 5.00 m respectievelijk 10.00 m; b. de totale vloeroppervlakte van de gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak mag per bedrijf ten hoogste bedragen: dieren vleesvarkens zeugen leghennen leghennen leghennen vleeskuikens
huisvesting
legbatterijen voliérestal scharrelstal grondstal
oppervlakte 2.250 m² 1.050 m² 700 m² 600 m² 1.650 m² 1.500 m²
Vrijstellingsbevoegdheid maximale vloeroppervlakte intensieve veehouderij als neventak 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale vloeroppervlakte voor gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak zoals deze zijn weergegeven in de tabel behorende bij het voorschrift Intensieve veehouderij als neventak, voorzover dit noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn. Overschrijding bouwvlakken 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van volwaardige en reële agrarische bedrijven vrijstelling te verlenen van de op de kaart aangegeven begrenzing van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. een doelmatige bedrijfsvoering dan wel toepassing van milieuvoorschriften moet overschrijding van de maatvoering noodzakelijk maken; b. de oppervlakte van het bouwvlak mag met maximaal 25% worden uitgebreid; c. overschrijding van bouwvlakken is in geen geval toegestaan ter plaatse van: - de bestemming Natuurdoeleinden; - de bestemming Bos; - de bestemming Water; d. indien en voorzover de beoogde overschrijding van bouwvlakken betrekking heeft op gronden met de medebestemming Waterkeringsdoeleinden, winnen burgemeester en wethouders omtrent het verlenen van vrijstelling schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten of werken en werkzaamheden het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. Wijzigingsbevoegdheid groter bouwvlak 4A. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven de op de kaart aangegeven begrenzing van het bouwvlak te wijzigen teneinde dit te kunnen vergroten met maximaal 50% ten opzichte van het oorspronkelijke bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt indien dit gewenst of noodzakelijk is: - op grond van de milieuwetgeving; - uit een oogpunt van dierwelzijn; - uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering; b. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en − als vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering − omtrent de vraag of de vergroting van het bouwvlak daadwerkelijk noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering; c. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of door de vergroting van het bouwvlak de natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad; Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
d.
G.S. g.o.
30
de vergroting van het bouwvlak is in geen geval toegestaan ter plaatse van de locaties waar overschrijding van bouwvlakken evenmin is toegestaan.
Extra woonruimte 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van de agrarische bedrijfswoning tot maximaal 800 m³ met inachtneming van het volgende: a. deze vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast indien geen tweede bedrijfswoning aanwezig is; b. de uitbreiding mag alleen strekken ten behoeve van de huisvesting van een terugtredende boer; c. de vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast als gebleken is dat binnen de bestaande agrarische bedrijfswoning onvoldoende ruimte voorhanden is; d. de uitbreiding dient gerealiseerd te worden in directe aansluiting op of deel uit te maken van de hoofdbebouwingsmassa van de bestaande bedrijfswoning; de verbouwing dient op zo'n wijze te worden uitgevoerd dat woningsplitsing niet voor de hand ligt. Ecologische verbindingszones 6. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen zoals toegekend in hoofdstuk II van deze voorschriften te wijzigen in de bestemming Natuurdoeleinden. Dit ten behoeve van de realisatie van een ecologische verbindingszone, met inachtneming van het volgende: a. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht of de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen; b. planwijziging ten behoeve van de ecologische verbindingszone is uitsluitend toelaatbaar over een totale maximale breedte van 50.00 m ter plaatse van de aanduiding "ecologische verbindingszone" (zie themakaart 2).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 17
31
Zone III: Agrarisch gebied met gemengd ontwikkelingsperspectief
Doeleindenomschrijving Het gebied op de kaart aangewezen als Zone III (Agrarisch gebied met gemengd ontwikkelingsperspectief) is bestemd voor: versterking van grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten; alsmede ter plaatse van het deelgebied IIIa, het behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het bebouwingslint langs de Achtersloot; de doeleinden en bouwmogelijkheden overeenkomstig hoofdstuk II; de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in tabel 3 en artikel 21 aangegeven, hetzij rechtstreeks (toelaatbaar bij wijze van medebestemming), hetzij na vrijstelling of planwijziging; een en ander met inachtneming van de in dit gebied voorkomende archeologische waarde. Tabel 3 Zone III: Agrarisch gebied met gemengd ontwikkelingsperspectief nieuwe functie/gebruik agrarisch grondgebonden veehouderij akker- en vollegrondstuinbouw en ruwvoederteelt glastuinbouw fruitteelt sierteelt bollenteelt bosbouw intensieve kwekerij intensieve veehouderij als neventak als hoofdtak overschrijding bouwvlakken vergroting bouwvlakken nieuwe bouwvlakken extra woonruimte niet-agrarisch ontwikkeling natuurgebied ontwikkeling ecologische verbindingszones ontwikkeling landschapselementen kleinschalige natuurontwikkeling kampeerboerderijen horecabedrijven kinderboerderijen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten sociale, medische en paramedische instellingen expositieruimten/ateliers overige nieuwe functies/gebruik (op bouwvlakken)
v w z
passend/toelaatbaar
voorschriften binnen artikel 17 van toepassing
z
z z z
overige voorschriften van toepassing
2+3
1+2+3 2+3
4+5
z v w z v
6 6A 7
z z z
artikel 22
z z
v
artikel 21 artikel 21
w
artikel 21
w
artikel 21 artikel 21
rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming na vrijstelling na planwijziging niet toelaatbaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
32
Voorschriften bij tabel 3 1. Fruitteelt is niet toegestaan ter plaatse van archeologische waardevolle gebieden. Hoge boog- en gaaskassen 2. De bouw van hoge boog- en gaaskassen is uitsluitend toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: hoge boog- en gaaskassen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht; per bouwvlak is maximaal 300 m² toelaatbaar; hoge boog- en gaaskassen zijn alleen toelaatbaar ten behoeve van sierteelt, fruitteelt of vollegrondstuinbouw. Lage boog- en gaaskassen 3. Het gebruik van gronden voor de plaatsing van lage boog- en gaaskassen is toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: de totale oppervlakte aan lage boog- en gaaskassen mag maximaal 20% van de totale bedrijfsoppervlakte in gebruik voor sierteelt, fruitteelt of vollegrondstuinbouw bedragen; lage boog- en gaaskassen mogen uitsluitend geplaatst worden in de periode van maart tot en met september; een doelmatige bedrijfsvoering moet de plaatsing van hoge boog- en gaaskassen noodzakelijk maken. Intensieve veehouderij als neventak 4a. de gebouwen mogen een maximale goot- en bouwhoogte hebben van 5.00 m respectievelijk 10.00 m; b. de totale vloeroppervlakte van de gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak mag per bedrijf ten hoogste bedragen: dieren vleesvarkens zeugen leghennen leghennen leghennen vleeskuikens
huisvesting
legbatterijen voliérestal scharrelstal grondstal
oppervlakte 2.250 m² 1.050 m² 700 m² 600 m² 1.650 m² 1.500 m²
Vrijstellingsbevoegdheid maximale vloeroppervlakte intensieve veehouderij als neventak 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale vloeroppervlakte voor gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak zoals deze zijn weergegeven in de tabel behorende bij het voorschrift Intensieve veehouderij als neventak, voorzover dit noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn. Overschrijding bouwvlakken 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van volwaardige en reële agrarische bedrijven vrijstelling te verlenen van de op de kaart aangegeven begrenzing van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. een doelmatige bedrijfsvoering dan wel toepassing van milieuvoorschriften moet overschrijding van de maatvoering noodzakelijk maken; b. de oppervlakte van het bouwvlak mag met maximaal 25% worden uitgebreid; c. overschrijding van bouwvlakken is in geen geval toegestaan ter plaatse van de bestemming Water; d. indien en voorzover de beoogde overschrijding van bouwvlakken betrekking heeft op gronden met de medebestemming Waterkeringsdoeleinden, winnen burgemeester en wethouders omtrent het verlenen van vrijstelling schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten of werken en werkzaamheden het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
33
Wijzigingsbevoegdheid groter bouwvlak 6A. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven de op de kaart aangegeven begrenzing van het bouwvlak te wijzigen teneinde dit te kunnen vergroten met maximaal 50% ten opzichte van het oorspronkelijke bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt indien dit gewenst of noodzakelijk is: - op grond van de milieuwetgeving; - uit een oogpunt van dierwelzijn; - uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering; b. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en − als vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering − omtrent de vraag of de vergroting van het bouwvlak daadwerkelijk noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering; c. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of door de vergroting van het bouwvlak de natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad; d. de vergroting van het bouwvlak is in geen geval toegestaan ter plaatse van de locaties waar overschrijding van bouwvlakken evenmin is toegestaan.
G.S. g.o.
Extra woonruimte 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van de agrarische bedrijfswoning tot maximaal 800 m³ met inachtneming van het volgende: a. deze vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast indien geen tweede bedrijfswoning aanwezig is; b. de uitbreiding mag alleen strekken ten behoeve van de huisvesting van een terugtredende boer; c. de vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast als gebleken is dat binnen de bestaande agrarische bedrijfswoning onvoldoende ruimte voorhanden is; d. de uitbreiding dient gerealiseerd te worden in directe aansluiting op of deel uit te maken van de hoofdbebouwingsmassa van de bestaande bedrijfswoning; e. de verbouwing dient op zo'n wijze te worden uitgevoerd dat woningsplitsing niet voor de hand ligt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 18
34
Zone IV: Agrarisch gebied met kenmerkende landschapsstructuur en landschapselementen
Doeleindenomschrijving Het gebied op de kaart aangegeven als Zone IV (Agrarisch gebied met kenmerkende landschapsstructuur en landschapselementen) is bestemd voor: een brede agrarische ontwikkeling, in combinatie met het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde; de doeleinden en bouwmogelijkheden overeenkomstig hoofdstuk II; de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in tabel 4 en artikel 21 aangegeven, hetzij rechtstreeks (toelaatbaar bij wijze van medebestemming), hetzij na vrijstelling of planwijziging; een en ander met inachtneming van de in dit gebied voorkomende bos- en natuurgebieden. Tabel 4 Zone IV: Agrarisch gebied met kenmerkende landschapsstructuur en landschapselementen nieuwe functies/gebruik
agrarisch grondgebonden veehouderij akker- en vollegrondstuinbouw en ruwvoederteelt glastuinbouw fruitteelt sierteelt bollenteelt bosbouw intensieve kwekerij intensieve veehouderij als neventak als hoofdtak overschrijding bouwvlakken vergroting bouwvlakken nieuwe bouwvlakken extra woonruimte niet-agrarisch ontwikkeling natuurgebied ontwikkeling ecologische verbindingszone ontwikkeling landschapselementen kleinschalige natuurontwikkeling kampeerboerderijen horecabedrijven kinderboerderijen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten sociale, medische en paramedische instellingen expositieruimten/ateliers overige nieuwe functies/gebruik (op bouwvlakken)
v w z
passend/toelaatbaar
z
z z
voorschriften binnen artikel 18 van toepassing
overige voorschriften van toepassing
1 1+2+3
1+2+3
z 4+5
z v w z v z w w
z z
z z z
6 6A 7
8 9 artikel 22
artikel 21
artikel 21
rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming na vrijstelling na planwijziging niet toelaatbaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
35
Voorschriften bij tabel 4 Grondgebonden teelten 1. Grondgebonden veehouderij, akker- en vollegrondstuinbouw en fruitteelt zijn niet toegestaan ter plaatse van: de bestemming Bos; de bestemming Natuurdoeleinden. Hoge boog- en gaaskassen 2. De bouw van hoge boog- en gaaskassen is uitsluitend toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: hoge boog- en gaaskassen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht; per bouwvlak is maximaal 300 m² toelaatbaar; hoge boog- en gaaskassen zijn alleen toelaatbaar ten behoeve van fruitteelt of vollegrondstuinbouw. Lage boog- en gaaskassen 3. Het gebruik van gronden voor de plaatsing van lage boog- en gaaskassen is toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: de totale oppervlakte aan lage boog- en gaaskassen mag maximaal 20% van de totale bedrijfsoppervlakte in gebruik voor fruitteelt of vollegrondstuinbouw bedragen; lage boog- en gaaskassen mogen uitsluitend geplaatst worden in de periode van maart tot en met september; een doelmatige bedrijfsvoering moet de plaatsing van lage boog- en gaaskassen noodzakelijk maken. Intensieve veehouderij als neventak 4a. de gebouwen mogen een maximale goot- en bouwhoogte hebben van 5.00 m respectievelijk 10.00 m; b. de totale vloeroppervlakte van de gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak mag per bedrijf ten hoogste bedragen: dieren vleesvarkens zeugen leghennen leghennen leghennen vleeskuikens
huisvesting
legbatterijen voliérestal scharrelstal grondstal
oppervlakte 2.250 m² 1.050 m² 700 m² 600 m² 1.650 m² 1.500 m²
Vrijstellingsbevoegdheid maximale vloeroppervlakte intensieve veehouderij als neventak 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale vloeroppervlakte voor gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak zoals deze zijn weergegeven in de tabel behorende bij het voorschrift Intensieve veehouderij als neventak, voorzover dit noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn. Overschrijding bouwvlakken 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van volwaardige en reële agrarische bedrijven vrijstelling te verlenen van de op de kaart aangegeven begrenzing van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. een doelmatige bedrijfsvoering dan wel toepassing van milieuvoorschriften moet overschrijding van de maatvoering noodzakelijk maken; b. de oppervlakte van het bouwvlak mag met maximaal 25% worden uitgebreid; c. overschrijding van bouwvlakken is in geen geval toegestaan ter plaatse van: - de bestemming Bos; - de bestemming Natuurdoeleinden; - de bestemming Water; d. indien en voorzover de beoogde overschrijding van bouwvlakken betrekking heeft op gronden met de medebestemming Waterkeringsdoeleinden, winnen burgemeester en wethouders omtrent het verlenen van vrijstelling schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten of werken en werkzaamheden het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
36
Wijzigingsbevoegdheid groter bouwvlak 6A. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven de op de kaart aangegeven begrenzing van het bouwvlak te wijzigen teneinde dit te kunnen vergroten met maximaal 50% ten opzichte van het oorspronkelijke bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt indien dit gewenst of noodzakelijk is: - op grond van de milieuwetgeving; - uit een oogpunt van dierwelzijn; - uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering; b. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en − als vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering − omtrent de vraag of de vergroting van het bouwvlak daadwerkelijk noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering; c. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of door de vergroting van het bouwvlak de natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad; de vergroting van het bouwvlak is in geen geval toegestaan ter plaatse van de locaties waar overschrijding van bouwvlakken evenmin is toegestaan.
G.S. g.o.
Extra woonruimte 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van de agrarische bedrijfswoning tot maximaal 800 m³ met inachtneming van het volgende: a. deze vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast indien geen tweede bedrijfswoning aanwezig is; b. de uitbreiding mag alleen strekken ten behoeve van de huisvesting van een terugtredende boer; c. de vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast als gebleken is dat binnen de bestaande agrarische bedrijfswoning onvoldoende ruimte voorhanden is; d. de uitbreiding dient gerealiseerd te worden in directe aansluiting op of deel uit te maken van de hoofdbebouwingsmassa van de bestaande bedrijfswoning; de verbouwing dient op zo'n wijze te worden uitgevoerd dat woningsplitsing niet voor de hand ligt. Ecologische verbindingszones 8. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen, zoals toegekend in hoofdstuk II van deze voorschriften, te wijzigen in de bestemming Natuurdoeleinden. Dit ten behoeve van de realisatie van een ecologische verbindingszone, met inachtneming van het volgende: a. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht of de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen; b. planwijziging ten behoeve van de ecologische verbindingszone is uitsluitend toelaatbaar over een totale maximale breedte van 50.00 m ter plaatse van de aanduiding "ecologische verbindingszone" (zie themakaart 2). Ontwikkeling landschapselementen 9. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding "Landschapsbouw" te wijzigen in de bestemming Bos, dit ten behoeve van het realiseren en beheren van landschapselementen, met inachtneming van het volgende: a. alvorens een besluit tot planwijziging te nemen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Bestuur Regio Utrecht; b. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht of de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen; c. er mag uitsluitend gebruikgemaakt worden van een gebiedseigen assortiment; d. door de ontwikkeling van landschapselementen dient een aantoonbare meerwaarde voor natuur, recreatie en het landschapsbeeld te ontstaan, waarbij in ieder geval rekening dient
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
37
te worden gehouden met cultuurhistorische waarden in de vorm van het verkavelingspatroon en de aanwezige wegen en dijken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 19
38
Zone V: Agrarisch gebied met openheid en kenmerkende landschapsstructuur
Doeleindenomschrijving Het gebied op de kaart aangewezen als Zone V (Agrarisch gebied met openheid en kenmerkende landschapsstructuur) is bestemd voor: grondgebonden agrarisch gebruik, in combinatie met het behoud van de openheid; de doeleinden en bouwmogelijkheden overeenkomstig hoofdstuk II; de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in tabel 5 en artikel 21 aangegeven, hetzij rechtstreeks (toelaatbaar bij wijze van medebestemming), hetzij na vrijstelling of planwijziging; een en ander met inachtneming van de in dit gebied voorkomende bos- en natuurgebieden en cultuurhistorische waarden. Tabel 5 Zone V: Agrarisch gebied met openheid en kenmerkende landschapsstructuur nieuwe functie/gebruik agrarisch grondgebonden veehouderij akker- en vollegrondstuinbouw en ruwvoederteelt glastuinbouw fruitteelt sierteelt bollenteelt bosbouw intensieve kwekerij intensieve veehouderij als neventak als hoofdtak overschrijding bouwvlakken vergroting bouwvlakken nieuwe bouwvlakken extra woonruimte niet-agrarisch ontwikkeling natuurgebied ontwikkeling ecologische verbindingszone ontwikkeling landschapselementen kleinschalige natuurontwikkeling kampeerboerderijen horecabedrijven kinderboerderijen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten sociale, medische en paramedische instellingen expositieruimten/ateliers overige nieuwe functies/gebruik (op bouwvlakken)
v w z
passend/toelaatbaar
voorschriften binnen artikel 19 van toepassing
overige voorschriften van toepassing
1
z
z z z z
2+3+4
5+6
z v w z v z w
7 7A 8
9
z
artikel 22
z z z z z z
artikel 21
rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming na vrijstelling na planwijziging niet toelaatbaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
39
Voorschriften bij tabel 5 Grondgebonden teelten 1. Grondgebonden veehouderij is niet toegestaan ter plaatse van de bestemming Bos. Fruitteelt 2. Fruitteelt is uitsluitend toegestaan op de gronden ten noorden van de Hollandsche IJssel. Hoge boog- en gaaskassen 3. De bouw van hoge boog- en gaaskassen is uitsluitend toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: hoge boog- en gaaskassen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht; per bouwvlak is maximaal 300 m² toelaatbaar; hoge boog- en gaaskassen zijn alleen toelaatbaar ten behoeve van fruitteelt. Lage boog- en gaaskassen 4. Het gebruik van gronden voor de plaatsing van lage boog- en gaaskassen is toelaatbaar onder de volgende voorwaarden: de totale oppervlakte aan lage boog- en gaaskassen mag maximaal 20% van de totale bedrijfsoppervlakte in gebruik voor fruitteelt bedragen; lage boog- en gaaskassen mogen uitsluitend geplaatst worden in de periode van maart tot en met september; een doelmatige bedrijfsvoering moet de plaatsing van lage boog- en gaaskassen noodzakelijk maken. Intensieve veehouderij als neventak 5a. de gebouwen mogen een maximale goot- en bouwhoogte hebben van 5.00 m respectievelijk 10.00 m; b. de totale vloeroppervlakte van de gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak mag per bedrijf ten hoogste bedragen: dieren vleesvarkens zeugen leghennen leghennen leghennen vleeskuikens
huisvesting
legbatterijen voliérestal scharrelstal grondstal
oppervlakte 2.250 m² 1.050 m² 700 m² 600 m² 1.650 m² 1.500 m²
Vrijstellingsbevoegdheid maximale vloeroppervlakte intensieve veehouderij als neventak 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale vloeroppervlakte voor gebouwen voor intensieve veehouderij als neventak zoals deze zijn weergegeven in de tabel behorende bij het voorschrift Intensieve veehouderij als neventak, voorzover dit noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn. Overschrijding bouwvlakken 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten behoeve van volwaardige en reële agrarische bedrijven vrijstelling te verlenen van de op de kaart aangegeven begrenzing van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. een doelmatige bedrijfsvoering dan wel toepassing van milieuvoorschriften moet overschrijding van de maatvoering noodzakelijk maken; b. de oppervlakte van het bouwvlak mag met maximaal 25% worden uitgebreid; c. overschrijding van bouwvlakken is in geen geval toegestaan ter plaatse van: - de bestemming Bos; - de bestemming Water; d. indien en voorzover de beoogde overschrijding van bouwvlakken betrekking heeft op gronden met de medebestemming Waterkeringsdoeleinden, winnen burgemeester en wethouders omtrent het verlenen van vrijstelling schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten of werken en werkzaamheden het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
40
Wijzigingsbevoegdheid groter bouwvlak 7A. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven de op de kaart aangegeven begrenzing van het bouwvlak te wijzigen teneinde dit te kunnen vergroten met maximaal 50% ten opzichte van het oorspronkelijke bouwvlak, met inachtneming van het volgende: a. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt indien dit gewenst of noodzakelijk is: - op grond van de milieuwetgeving; - uit een oogpunt van dierwelzijn; - uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering; b. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en − als vergroting van het bouwvlak noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering − omtrent de vraag of de vergroting van het bouwvlak daadwerkelijk noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering; c. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of door de vergroting van het bouwvlak de natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad; de vergroting van het bouwvlak is in geen geval toegestaan ter plaatse van de locaties waar overschrijding van bouwvlakken evenmin is toegestaan.
G.S. g.o.
Extra woonruimte 8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van de agrarische bedrijfswoning tot maximaal 800 m³ met inachtneming van het volgende: a. deze vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast indien geen tweede bedrijfswoning aanwezig is; b. de uitbreiding mag alleen strekken ten behoeve van de huisvesting van de terugtredende boer; c. de vrijstelling mag uitsluitend worden toegepast als gebleken is dat binnen de bestaande agrarische bedrijfswoning onvoldoende ruimte voorhanden is; d. de uitbreiding dient gerealiseerd te worden in directe aansluiting op of deel uit te maken van de hoofdbebouwingsmassa van de bestaande bedrijfswoning; de verbouwing dient op zo'n wijze te worden uitgevoerd dat woningsplitsing niet voor de hand ligt. Ecologische verbindingszones 9. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen, zoals toegekend in hoofdstuk II van deze voorschriften, te wijzigen in de bestemming Natuurdoeleinden. Dit ten behoeve van de realisatie van een ecologische verbindingszone, met inachtneming van het volgende: a. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht of de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen; b. planwijziging ten behoeve van de ecologische verbindingszone is uitsluitend toelaatbaar over een totale maximale breedte van 50.00 m ter plaatse van de aanduiding "ecologische verbindingszone" (zie themakaart 2).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 20
41
Zone VI: Gebied met belangrijke ecologische kwaliteiten
Doeleindenomschrijving Het gebied op de kaart aangewezen als Zone VI (Gebied met belangrijke ecologische kwaliteiten) is bestemd voor: het behoud en herstel van de bij het karakter van het gebied behorende natuur- en landschapswaarden in combinatie met agrarisch medegebruik, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "natuurontwikkeling" mede bestemd zijn voor de afvoer van water, ijs en sediment; de doeleinden en bouwmogelijkheden overeenkomstig hoofdstuk II; de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in tabel 6 en artikel 21 aangegeven, hetzij rechtstreeks (toelaatbaar bij wijze van medebestemming), hetzij na vrijstelling of planwijziging. Tabel 6 Gebied met belangrijke ecologische kwaliteiten nieuwe functie/gebruik agrarisch grondgebonden veehouderij akker- en vollegrondstuinbouw en ruwvoederteelt glastuinbouw fruitteelt sierteelt bollenteelt bosbouw intensieve kwekerij intensieve veehouderij als neventak als hoofdtak overschrijding bouwvlakken nieuwe bouwvlakken extra woonruimte niet-agrarisch ontwikkeling natuurgebied ontwikkeling ecologische verbindingszones ontwikkeling landschapselementen kleinschalige natuurontwikkeling kampeerboerderijen horecabedrijven landgoederen kinderboerderijen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten sociale, medische en paramedische instellingen expositieruimten/ateliers overige nieuwe functies/gebruik (op bouwvlakken)
w z
passend/toelaatbaar
voorschriften binnen artikel 20 van toepassing
overige voorschriften van toepassing
z z z z z z z z z z z z w w
1 2
z
artikel 22
z z z z z z z z
artikel 21
rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming na planwijziging niet toelaatbaar
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
42
Voorschriften bij tabel 6 Ontwikkeling natuurgebied 1. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen zoals toegekend in hoofdstuk II van deze voorschriften te wijzigen in de bestemming Natuurdoeleinden, met inachtneming van het volgende: een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht. Ecologische verbindingszones 2. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen, zoals toegekend in hoofdstuk II van deze voorschriften, te wijzigen in de bestemming Natuurdoeleinden. Dit ten behoeve van de realisatie van een ecologische verbindingszone, met inachtneming van het volgende: a. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen indien hierom door de eigenaar wordt verzocht of de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen; b. planwijziging ten behoeve van de ecologische verbindingszone is uitsluitend toelaatbaar over een totale maximale breedte van 50.00 m ter plaatse van de aanduiding "ecologische verbindingszone" (zie themakaart 2).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 21
43
Niet-agrarische functies passend binnen de deelgebieden
Algemeen In relatie tot de bestemmingen en bouwmogelijkheden voor de diverse deelgebieden is in tabellen 7a en 7b nader aangegeven welke niet-agrarische neventakken en vervolgfuncties passend/toelaatbaar zijn met inachtneming van de daarbijbehorende voorschriften. Tabel 7a Niet-agrarische neventakken neventak
ter plaatse van agrarische bouwvlakken
ter plaatse van bouwvlakken met de bestemming Woondoeleinden
agrarische activiteiten bij wijze van hobby/wonen agrarische loonbedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zonder maatgevend milieuaspect "Verkeer" overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met maatgevend milieuaspect "Verkeer" hoveniersbedrijven opslag/stalling in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten verkoop eigen producten kinderboerderij
zorgboerderij paardrijactiviteiten kleinschalig kamperen verhuur fietsen/kano's dierenpension voor kleine huisdieren aan-huis-gebonden beroep b
V z
ter plaatse van overige bouwvlakken
voorschriften
ter plaatse van bouwvlakken met de bestemming Bedrijfsdoelein4) den
b
2+3
z
z
2+4+5+10
z
z
2+5+7+10
z
z
z
2+4+5
z
z
z
2+4+5+10
z z
z z
2+5+10 2+5
z z
z z
z z
2+5+6 2+5+6+8a+10
V
z z z z z
z z z z z
z z z z z
2+5+6+10 2+5+6+7+10 2+5+6+8b 2+5+6 1+2+5+6+9+1 0 2+5
bestemming, waar op de plankaart aangegeven rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming toelaatbaar na vrijstelling niet toelaatbaar
4)
Ter plaatse van het bouwvlak met de subbestemming Bov zijn – in afwijking van het bepaalde in deze tabel – neventakken in geen geval toelaatbaar. Uitsluitend het gestelde in voorschrift 2 onder d is van toepassing.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
G.S. g.o.
Bestemmingen op gebiedsniveau
44
Voorschriften bij tabel 7a Niet-agrarische neventakken via vrijstelling 1. Voor de hier bedoelde functies zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen indien bedoelde functies mogelijk zijn op grond van de tabellen 1 tot en met 6, gelet op: de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, zoals deze voor het betrokken deelgebied in hoofdstuk III tot uitdrukking zijn gebracht, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken deelgebied in de beschrijving in hoofdlijnen aangegeven; de wenselijkheid van zinvol gebruik van gebouwen en onbebouwde gronden, ook ter versteviging van het economisch draagvlak in het plangebied. Bij deze vrijstellingsbevoegdheden wordt − evenals bij de medebestemmingen − het volgende in acht genomen. Bouwmogelijkheden algemeen 2. Met betrekking tot de bouwmogelijkheden geldt het volgende:
a.
b.
c.
d.
Bouwmogelijkheden in geval van wonen/hobbyboeren 5) Indien ter plaatse van bouwvlakken uitsluitend sprake is van wonen/hobbyboeren1) is het bepaalde in artikel 3 leden 3 en 4 van toepassing, alsmede het bepaalde in lid 3 van dit artikel. Géén bouwmogelijkheden in geval van andere nevenfuncties dan wonen/hobbyboeren Indien ter plaatse van bouwvlakken (ook) sprake is van andere nevenfuncties 6) dan wonen/hobbyboeren zoals onder a bedoeld, mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met uitzondering van ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van maximaal 6 m² en een goothoogte van maximaal 3.00 m; evenmin mogen de gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het in tabel 7a bedoelde gebruik een aanvang neemt, in oppervlakte worden uitgebreid. Bouwmogelijkheden in geval van niet-agrarische neventakken bij agrarische bedrijven Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van lid 2 onder b ten behoeve van functies bij wijze van neventak bij volwaardige/reële agrarische bedrijven of agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd, met dien verstande dat deze vrijstelling niet mag worden toegepast ten behoeve van dierenpensions voor kleine huisdieren. Nieuwbouw in geval van slechte bouwkundige staat en ontbreken van gebruiksmogelijkheden Wanneer er geen sprake is van niet-agrarische neventakken als bedoeld onder 2c kunnen burgemeester en wethouders van lid 2 onder b vrijstelling verlenen: - indien de aanwezige bebouwing in een zodanig slechte bouwkundige staat verkeert dat herstel in redelijkheid niet kan worden verlangd; - indien van de aanwezige bebouwing geen zinvol ander gebruik kan worden gemaakt; een en ander met inachtneming van het volgende: - nieuwbouw dient gepaard te gaan met afbraak van de bestaande bebouwing; - de oppervlakte van de nieuw op te richten bebouwing mag maximaal 50% bedragen van de oppervlakte van het gebouw dat wordt afgebroken.
Wonen 3. Voor wonen gelden de volgende voorschriften:
a.
5) 6)
Geen permanent wonen ter plaatse van recreatieve bestemmingen Ter plaatse van de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden is permanente bewoning van kampeermiddelen niet toegestaan.
Hetzij als bestemming ingevolge hoofdstuk II, hetzij als nevenfunctie. Het betreft hier nevenfuncties die expliciet worden genoemd in tabel 7a.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
45
Aantal woningen: algemeen Er mogen geen woningen totstandkomen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven voorschriften 7) geen woning is toegestaan; evenmin mag het aantal woningen, zoals toegestaan ingevolge elders gegeven voorschriften, worden uitgebreid; van aanwezige woningen mag ander gebruik alleen in combinatie met "wonen" plaatsvinden.
b.
Vergroting van woningen die deel uitmaken van een veel groter hoofdgebouw Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van woningen indien het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw en de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid. Deze vrijstelling wordt niet verleend voor de woning op het bouwvlak met de bestemming Dagrecreatieve doeleinden, subbestemming paardrijschool.
c.
Aantal woningen: behoud en herstel rijks- en gemeentelijke monumenten Burgemeester en wethouders zijn voorts bevoegd vrijstelling te verlenen van lid 3 onder b ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in panden die zijn aangewezen als Rijksmonument dan wel gemeentelijke monument (zie plankaart) indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.
d.
Vrijstellingsbevoegdheid maximale oppervlaktemaat bijgebouwen bij Woondoeleinden Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de bestemming Woondoeleinden bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale oppervlaktemaat voor bijgebouwen: - door de in artikel 3 genoemde maat van 50 m² te verhogen tot maximaal 100 m², waarbij het volgende in acht wordt genomen: · de totale oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 80% van de oppervlakte van het bouwvlak; · de totale oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80% van de oppervlakte van de woning; - door de in artikel 3 genoemde maat van 50 m² te verhogen tot maximaal 200 m², indien meer dan 100 m² aan bijgebouwen aanwezig is, waarbij het volgende in acht wordt genomen: · maximaal 50% van de oppervlakte groter dan 100 m² mag worden herbouwd, indien ten minste dezelfde oppervlakte wordt geamoveerd; · deze vrijstelling wordt niet verleend voor bijgebouwen die zijn aangewezen als rijks- dan wel gemeentelijk monument; de totale oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bouwvlak.
e. G.S. g.o.
Bedrijven en aan-huis-gebonden beroepen 4. Met betrekking tot niet-agrarische bedrijven en aan-huis-gebonden beroepen geldt het volgende:
G.S. g.o.
a.
7)
Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de categorieën ingevolge de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals in tabel 7a genoemd vrijstelling te verlenen teneinde: - bedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, voorzover het betrokken bedrijf géén benzineservicestation met verkoop van LPG is en naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; - bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf geen inrichting is als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Zie hoofdstuk II.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
b.
46
Aan-huis-gebonden beroepen Aan-huis-gebonden beroepen zijn alleen toelaatbaar voorzover zich op het betreffende bouwvlak een woning bevindt. Reclame-uitingen en parkeren en laad- en losgelegenheid en opslag 5. a. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken. b. Voor parkeren en laad- en losgelegenheid wordt verwezen naar de beschrijving in hoofdlijnen (artikel 23). c. Opslag of stalling in de open lucht is niet toegestaan.
Combinatie met agrarische bedrijfsvoering 6. De hier bedoelde functies zijn alleen toegestaan bij wijze van neventak bij volwaardige/reële agrarische bedrijven of agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd. Africhtingsbedrijf voor paarden/paardrijactiviteiten 7. De maximale omvang van een buitenrijbaan bedraagt 20.00 x 40.00 m; het aantal bedraagt niet meer dan één per bouwvlak. Een overdekte rijbaan of paardrijhal is niet toegestaan.
G.S. g.o.
Kinderboerderij en kleinschalig kamperen Kinderboerderij 8a. Kinderboerderijen zijn uitsluitend toegestaan: in deelgebieden IIa en IIIa; binnen een afstand van 200 meter vanaf de plangrens die gelegen is aan de zijde van de kern IJsselstein, met dien verstande dat kinderboerderijen niet zijn toegestaan op de bouwvlakken langs de Stuivenbergerweg. Kleinschalig kamperen 8b. Het plaatsen van kampeermiddelen is alleen toegestaan met inachtneming van het volgende: a. het plaatsen van kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober; b. het aantal kampeermiddelen mag niet meer dan 10 per bedrijf bedragen; c. stacaravans zijn niet toegestaan; d. voor landschappelijke inpassing wordt verwezen naar de beschrijving in hoofdlijnen (artikel 23); e. er dient een afstand van minimaal 100 meter ten opzichte van gevoelige functies en andere kleinschalige kampeergelegenheden te worden aangehouden. Dierenpension voor kleine huisdieren 9. Voor het gebruik als dierenpension geldt het volgende: Een vrijstelling voor gebruik als dierenpension wordt niet verleend indien hierdoor strijdigheid met milieuwetgeving of de Provinciale Milieuverordening ontstaat; het bouwen van buitenverblijven is niet toegestaan. Verkeerssituatie 10. De hier bedoelde functies zijn alleen toegestaan op bouwvlakken aan wegen die blijkens themakaart nr. 1 (ontsluiting) goed ontsloten zijn; met betrekking tot de overige bouwvlakken zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen, indien de ontsluiting − gelet op de aard en de omvang van het gebruik, de gesteldheid van de weg en de verkeerssituatie − voldoende moet worden geacht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
47
Tabel 7b Vervolgfuncties vervolgfunctie
ter plaatse van agrarische bouwvlakken
wonen/hobbyboer
W
9)
ter plaatse van bouwvlakken met de bestemming Woondoeleinden
ter plaatse van bouwvlakken met de bestemming Bedrijfsdoelein8) den
ter plaatse van overige bouwvlakken
voorschriften
W
b
1+2+3
agrarische loonbedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
W
z
z
1+2+4+5+7
veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden
W
z
z
1+2+5+6+7
overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zonder maatgevend milieuaspect "Verkeer"
z
z
z
2+4+5
G.S. g.o.
overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met maatgevend milieuaspect "Verkeer"
z
z
z
2+4+5+7
G.S. g.o.
hoveniersbedrijven
W
z
z
1+2+5+7
opslag/stalling in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
V
z
z
1+2+5
diensten ten behoeve van beheer openbare ruimte
V
z
z
z
1+2+5+7
kampeerboerderijen
zie tabellen 1-6
z
z
z
1+2+5+7+8
G.S. g.o.
horecabedrijven
zie tabellen 1-6
z
z
z
1+2+5+7+9
G.S. g.o.
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
zie tabellen 1-6
z
zie tabellen 1-6
z
1+2+5+7+10
G.S. g.o.
sociale, medische en paramedische instellingen
zie tabellen 1-6
z
zie tabellen 1-6
z
1+2+5+7+11
G.S. g.o.
expositieruimten/ateliers
zie tabellen 1-6
z
zie tabellen 1-6
z
1+2+5+7+12
G.S. g.o.
b
V W z
bestemming, waar op de plankaart aangegeven rechtstreeks toelaatbaar, bij wijze van medebestemming toelaatbaar na vrijstelling toelaatbaar na planwijziging niet toelaatbaar
Vervolgfuncties via vrijstelling of planwijziging 1. Voor de hier bedoelde functies zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen of planwijziging toe te passen ex artikel 11 WRO, indien bedoelde functies mogelijk zijn op grond van de tabellen 1 tot en met 6, gelet op:
8) 9)
Wat betreft de afstand die minimaal aangehouden moet worden tussen woningen en de grens van agrarische bouwvlakken wordt verwezen naar artikel 34 (Afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven). Ter plaatse van het bouwvlak met de subbestemming Bov zijn − in afwijking van het bepaalde in deze tabel − vervolgfuncties in geen enkel geval toelaatbaar. Uitsluitend het gestelde in voorschrift 2 onder d is van toepassing.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
48
-
de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, zoals deze voor het betrokken deelgebied in hoofdstuk III tot uitdrukking zijn gebracht, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken deelgebied in de beschrijving in hoofdlijnen aangegeven; de wenselijkheid van zinvol gebruik van gebouwen en onbebouwde gronden, ook ter versteviging van het economisch draagvlak in het plangebied; de belangen van de agrarische bedrijven, in die zin dat uitdrukkelijk moet worden nagegaan of de vervolgfuncties − uit oogpunt van milieuwetgeving − geen nadelige invloed hebben op de reeds in het plangebied gevestigde agrarische bedrijven. Bij deze vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheden wordt − evenals bij de medebestemmingen − het volgende in acht genomen. Bouwmogelijkheden algemeen 2. Met betrekking tot de bouwmogelijkheden geldt het volgende:
a.
b.
c.
d.
Bouwmogelijkheden in geval van wonen/hobbyboeren 10) Indien ter plaatse van bouwvlakken uitsluitend sprake is van wonen/hobbyboeren1) is het bepaalde in artikel 3 leden 3 en 4 van toepassing, alsmede het bepaalde in lid 3 van dit artikel. Géén bouwmogelijkheden in geval van andere vervolgfuncties dan wonen/hobbyboeren Indien ter plaatse van bouwvlakken (ook) sprake is van andere vervolgfuncties 11) dan wonen/hobbyboeren zoals onder a bedoeld, mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met uitzondering van ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van maximaal 6 m² en een goothoogte van maximaal 3.00 m; evenmin mogen de gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het in tabel 7b bedoelde gebruik een aanvang neemt, in oppervlakte worden uitgebreid. Bouwmogelijkheden ter plaatse van de bestemming Bedrijfsdoeleinden Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op bouwvlakken met de bestemming Bedrijfsdoeleinden, uitsluitend voorzover het de volgende vervolgfuncties betreft: - agrarische loonbedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; - veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden; - overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zowel zonder als met maatgevend milieuaspect verkeer; - hoveniersbedrijven; - opslag/stalling in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; voor deze vervolgfuncties gelden de bouwmogelijkheden ingevolge artikel 4; voor de overige vervolgfuncties geldt het bepaalde onder b. Nieuwbouw in geval van slechte bouwkundige staat en ontbreken van gebruiksmogelijkheden Burgemeester en wethouders van lid 2 onder b vrijstelling verlenen: - indien de aanwezige bebouwing in een zodanig slechte bouwkundige staat verkeert dat herstel in redelijkheid niet kan worden verlangd; - indien van de aanwezige bebouwing geen zinvol ander gebruik kan worden gemaakt; een en ander met inachtneming van het volgende: - nieuwbouw dient gepaard te gaan met afbraak van de bestaande bebouwing; - de oppervlakte van de nieuw op te richten bebouwing mag maximaal 50% bedragen van de oppervlakte van het gebouw dat wordt afgebroken.
Wonen 3. Voor wonen gelden de volgende voorschriften:
a.
10) 11)
Geen permanent wonen ter plaatse van recreatieve bestemmingen Ter plaatse van de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden is permanente bewoning van kampeermiddelen en recreatiewoningen niet toegestaan. Hetzij als bestemming ingevolge hoofdstuk II, hetzij als vervolgfunctie. Het betreft hier vervolgfuncties die expliciet worden genoemd in tabel 7b.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
b.
c.
d.
49
Aantal woningen: algemeen Er mogen geen woningen totstandkomen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven voorschriften 12) geen woning is toegestaan; evenmin mag het aantal woningen, zoals toegestaan ingevolge elders gegeven voorschriften, worden uitgebreid; van aanwezige woningen mag ander gebruik alleen in combinatie met "wonen" plaatsvinden. Vergroting van woningen die deel uitmaken van een veel groter hoofdgebouw Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale inhoudsmaat van woningen indien het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw en de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid. Deze vrijstelling wordt niet verleend voor de woning op het bouwvlak met de bestemming Dagrecreatieve doeleinden, subbestemming paardrijschool. Aantal woningen: behoud en herstel rijks- en gemeentelijke monumenten Burgemeester en wethouders zijn voorts bevoegd vrijstelling te verlenen van lid 3 onder b ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in panden die zijn aangewezen als Rijksmonument dan wel gemeentelijke monument (zie plankaart) indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.
Vrijstellingsbevoegdheid maximale oppervlaktemaat bijgebouwen bij Woondoeleinden Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de bestemming Woondoeleinden bevoegd vrijstelling te verlenen van de maximale oppervlaktemaat voor bijgebouwen: - door de in artikel 3 genoemde maat van 50 m² te verhogen tot maximaal 100 m², waarbij het volgende in acht wordt genomen: · de totale oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 80% van de oppervlakte van het bouwvlak; · de totale oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80% van de oppervlakte van de woning; - door de in artikel 3 genoemde maat van 50 m² te verhogen tot maximaal 200 m², indien meer dan 100 m² aan bijgebouwen aanwezig is, waarbij het volgende in acht wordt genomen: · maximaal 50% van de oppervlakte groter dan 100 m² mag worden herbouwd, indien ten minste dezelfde oppervlakte wordt geamoveerd; · deze vrijstelling wordt niet verleend voor bijgebouwen die zijn aangewezen als rijks- dan wel gemeentelijk monument; de totale oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak.
e. G.S. g.o.
Bedrijven 4. Met betrekking tot niet-agrarische bedrijven geldt het volgende:
G.S. g.o.
a.
12)
Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de categorieën ingevolge de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals in tabel 7b genoemd vrijstelling te verlenen teneinde: - bedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, voorzover het betrokken bedrijf géén benzineservicestation met verkoop van LPG is en naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; - bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf geen inrichting is als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Zie hoofdstuk II.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
b.
50
Agrarische loonbedrijven als vervolgfunctie Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepaling in tabel 7b dat alleen agrarische loonbedrijven in categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan teneinde agrarische loonbedrijven toe te laten die voorkomen in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien hierdoor geen onevenredige milieuhinder plaatsvindt.
Reclame-uitingen en parkeren en laad- en losgelegenheid, opslag en handhaving woonfunctie 5. a. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken. b. Voor parkeren en laad- en losgelegenheid wordt verwezen naar de beschrijving in hoofdlijnen (artikel 23). c. Opslag of stalling in de open lucht is niet toegestaan. d. Bij een vervolgfunctie dient de woonfunctie te worden gehandhaafd. Africhtingsbedrijf voor paarden/paardrijactiviteiten 6. De maximale omvang van een buitenrijbaan bedraagt 20.00 x 40.00 m; het aantal bedraagt niet meer dan één per bouwvlak. Een overdekte rijbaan of paardrijhal is niet toegestaan. Verkeerssituatie 7. De hier bedoelde functies zijn alleen toegestaan op bouwvlakken aan wegen die blijkens themakaart nr. 1 (ontsluiting) goed ontsloten zijn; met betrekking tot de overige bouwvlakken zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen, indien de ontsluiting − gelet op de aard en de omvang van het gebruik, de gesteldheid van de weg en de verkeerssituatie − voldoende moet worden geacht. Kampeerboerderijen 8. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemming van agrarische bouwvlakken te wijzigen in de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden, subbestemming kampeerboerderij (vRk), gelet op de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken perceel en in de directe omgeving aan de orde zijn. Horecabedrijven 9. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemming van agrarische bouwvlakken te wijzigen in de bestemming Horecadoeleinden (H), gelet op de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken perceel en in de directe omgeving aan de orde zijn. Bij deze wijzigingsbevoegdheid wordt het volgende in acht genomen: er zijn uitsluitend horecabedrijven toegestaan uit categorie Ib van de Staat van Horeca-activiteiten. Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten 10. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het hoofdgebouw en uitbouwen op gronden met de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden of Agrarische Doeleinden ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, gelet op de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken perceel en in de directe omgeving aan de orde zijn. Bij deze vrijstellingsbevoegdheid wordt het volgende in acht genomen: a. de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan in deelgebied IIa en IIIa; b. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
G.S. g.o.
G.S. g.o.
51
Sociale, medische en paramedische instellingen 11. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden, of Agrarische doeleinden te wijzigen in de bestemming Maatschappelijke doeleinden, gelet op de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken perceel en in de directe omgeving aan de orde zijn. Bij deze wijzigingsbevoegdheid wordt het volgende in acht genomen: a. de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan in deelgebied IIa en IIIa; b. de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruikt worden ten behoeve van de vestiging van voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs en daarmee gelijk te stellen functies. Expositieruimten en ateliers 12. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden of Agrarische doeleinden te wijzigen ten behoeve van de vestiging van een expositieruimte of atelier, gelet op de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate waarin deze waarden op het betrokken perceel en in de directe omgeving aan de orde zijn. Bij deze wijzigingsbevoegdheid wordt het volgende in acht genomen: de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan in deelgebied IIa en IIIa.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
Artikel 22
52
Aanlegvoorschriften
Vergunningvereiste 1. In relatie tot de bestemmingen op gebiedsniveau en onverminderd het bepaalde in artikel 13 is het op de betreffende gronden verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in tabel 8 aangegeven werken of werkzaamheden aan te leggen of uit te voeren. Tabel 8 Aanlegvergunningvereisten/gebruiksverboden
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
53
Uitzonderingen 2. Een vergunning als bedoeld in lid 1 is niet vereist voor: a. werken of werkzaamheden, zoals in tabel 8 onder a t/m k bedoeld, die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken, met dien verstande dat voor werken en werkzaamheden ter plaatse van archeologische waardevolle gebieden die samenvallen met bouwvlakken, wél het vereiste van een aanlegvergunning geldt; b. werken of werkzaamheden die kunnen worden aangemerkt als normaal beheer en/of onderhoud in het kader van de agrarische bedrijfsvoering; c. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. werken of werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding "archeologisch waardevol gebied", wanneer op grond van archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn. Toelaatbaarheid 3. Een aanlegvergunning als in lid 1 en tabel 8 bedoeld, wordt verleend indien − mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings)plan − kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op: het belang dat met de ingreep is gediend; de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie zoals deze voor het betrokken deelgebied in hoofdstuk III tot uitdrukking zijn gebracht, waarbij in zone VI − voorzover gelegen in het noordelijk plangebied − nadrukkelijk wordt getoetst aan de ecologische waarden van sloten en slootranden en weidevogels en waarbij in alle deelgebieden ter plaatse van de aanduiding "archeologisch waardevol gebied" de archeologische waarden door de voorgenomen ingreep niet onevenredig worden geschaad; het waterhuishoudkundig belang, (kwalitatief en kwantitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen per deelgebied 13). 4. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning ter plaatse van de aanduiding "archeologisch waardevol gebied" te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij Gedeputeerde Staten van Utrecht omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. 5. Van onevenredige schade is in ieder geval geen sprake indien ten minste aan het navolgende wordt voldaan:
-
Dempen, graven, vergroting of herprofilering van sloten Het dempen van sloten leidt er niet toe dat daardoor percelen breder kunnen worden dan 60.00 m. Voor het dempen van sloten wordt geen gebiedsvreemd materiaal gebruikt. Slootdemping wordt gecompenseerd door natuurvriendelijk slootkantbeheer over een lengte die overeenkomt met de lengte van de te dempen sloot.
Aanleg beplantingen Het aanbrengen van beplantingen heeft als doel het behoud en de versterking van de natuuren landschapswaarden. Aanleg van wandel- en fietspaden en overige wegen, paden en verhardingen, aanleg kavelpaden en ingrijpende werkzaamheden aan hoofdtransportleidingen Ter plaatse van het weidevogelgebied (zie themakaart 2) vindt de bedoelde aanleg niet tijdens het broedseizoen (van 1 maart tot 15 juni) plaats. (Lid 6 is bij de vaststelling komen te vervallen.)
13)
Zie ook de beschrijving in hoofdlijnen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Bestemmingen op gebiedsniveau
54
Rechtstreekse toelaatbaarheid ruwvoederteelt 7. Het scheuren van grasland voor de teelt van ruwvoedergewassen is rechtstreeks toelaatbaar zoals aangegeven in tabel 8, voorzover aan het volgende is voldaan: de teelt van ruwvoedergewassen omvat maximaal 30% van de bij een bedrijf behorende gronden; het maximaal toegestane percentage van de bij een bedrijf behorende gronden heeft alleen betrekking op de gronden die in de desbetreffende zone zijn gelegen; ten opzichte van sloten worden teeltvrije zones aangehouden met een breedte van ten minste 0.50 m vanaf de slootkant. Vrijstellingsbevoegdheid maximale oppervlakte ruwvoederteelt 8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van lid 7 teneinde de oppervlakte waarop ruwvoedergewassen worden geteeld te kunnen verhogen van 30% naar maximaal 40%, indien dit vanuit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is.
ABRvS g.o.
Wijzigingsbevoegdheid aanlegvergunningvereisten 9. Burgemeester en wethouders zijn − met toepassing van artikel 11 WRO − bevoegd het plan in die zin te wijzigen dat het vereiste van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1 en tabel 8 ter plaatse van het weidevogelgebied in zone II en VI alsnog zal gelden voor: het opwerpen van dammen; het scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen; het diepploegen; het ophogen, afgraven en egaliseren, anders dan kleinschalige natuurontwikkeling; indien uit het oordeel van de natuur- en landschapsdeskundige blijkt dat de weidevogelstand, gelet op de broedresultaten van aantallen en soorten weidevogels door het agrarisch natuurbeheer achteruitgaat. Bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid wordt tevens aan artikel 22 lid 5 de bepaling toegevoegd dat ter plaatse van het weidevogelgebied (zie themakaart 2) het dempen, graven, de vergroting of de herprofilering van sloten, het opwerpen van dammen, het scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen, het diepploegen en het ophogen, afgraven en egaliseren niet tijdens het broedseizoen (van 1 maart tot 15 juni) plaatsvindt. Voorts wordt bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid aan artikel 22 na lid 5 een nieuw lid toegevoegd, waarin is bepaald dat bij het verlenen van een aanlegvergunning voor het scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen in ieder geval − naast de afweging genoemd in lid 3 − het volgende geldt: de oppervlakte waarop ruwvoedergewassen worden geteeld bedraagt maximaal 30% van de bij een bedrijf behorende gronden, het maximaal toegestane percentage van de bij een bedrijf behorende gronden heeft alleen betrekking op de gronden die in de desbetreffende zone zijn gelegen; ten opzichte van sloten worden teeltvrije zones aangehouden met een breedte van ten minste 0.50 m vanaf de slootkant.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Hoofdstuk IV Beschrijving in Hoofdlijnen Artikel 23
55
Beschrijving in Hoofdlijnen
Referentiekader nieuwe functies 1. Bij de toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden 14) wordt bij de afweging van belangen het volgende algemene referentiekader gehanteerd. Het landelijk gebied van de gemeente IJsselstein ligt op de overgang van het stadsgewest Utrecht, een gebied met grootschalige stedelijke ontwikkelingen, en het Groene Hart. Het plangebied zelf behoort tot het rivierengebied. Het plangebied heeft een belangrijke agrarische functie. Het gaat daarbij in het kommengebied met name om grondgebonden veehouderij, op de oeverwallen tevens om fruitteelt. Verspreid komt een aantal intensieve veehouderijbedrijven voor. De beide delen van het landelijk gebied worden van elkaar gescheiden door de kern IJsselstein. Het deelgebied noord heeft een open en agrarisch karakter en wordt doorsneden door de Hollandsche IJssel. Langs de Hollandsche IJssel liggen veelal zandige stroomruggen met daarop van oudsher de lintbebouwing. De oeverwallen lenen zich voor een gevarieerd grondgebruik. Achter de oeverwallen ligt het lagergelegen kommengebied. Het kommengebied is met name geschikt voor de veehouderij en is van belang vanwege zijn landschappelijke en ecologische waarden: grootschalige open graslanden met een vanaf de oeverwallen opstrekkende verkaveling. Het kommengebied vormt een contrast met de Achtersloot waarlangs zich karakteristieke lintbebouwing bevindt. Kenmerkend voor dit lint zijn een aantal cultuurhistorisch waardevolle panden en doorzichten naar het kommengebied. In het kommengebied ten noorden van de Hollandsche IJssel ligt tussen de Noord-IJsseldijk en de gemeentegrens een bosgebied, het Hollandsche IJsselbos. Verwacht wordt dat dit bosgebied in het kader van de ontwikkeling van het Groot Groengebied Utrecht, zal worden uitgebreid teneinde te voorzien in de recreatieve behoeften van het uitbreidende stadsgewest. Omtrent de definitieve uitbreiding zal zekerheid zijn na de goedkeuring van een op te stellen landinrichtingsplan. In het zuidelijk deelgebied komen naast agrarische bedrijven een aantal woningen en niet-agrarische bedrijven voor. Daarnaast speelt het gebied een belangrijke rol in de ecologische hoofdstructuur (uiterwaarden van de Lek) en heeft het gebied een belangrijke recreatieve (uitloop)functie. Realisatie van een aantal ecologische verbindingszones wordt nagestreefd. Behoud en versterking van een gezonde landbouw is de belangrijkste voorwaarde voor behoud van de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied. Goede mogelijkheden voor wonen en werken − mede in relatie tot zinvol gebruik van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing − dragen bij aan het behoud van de karakteristieke bebouwingslinten. Verbreding van het economisch draagvlak is daarbij essentieel, maar mag niet ten koste gaan van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het plangebied. Evenmin mag deze ontwikkeling de landbouwkundige ontwikkelingsmogelijkheden beperken. Toetsing agrarische bouwplannen 2. Bij het onderscheid tussen enerzijds volwaardig agrarisch bedrijf, reëel agrarisch bedrijf en agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd en anderzijds hobbyboeren zijn − gelet op de begripsbepalingen die het plan bevat − in de praktijk de volgende criteria van belang:
-
14)
Volwaardig agrarisch bedrijf Hoofdberoep agrarisch. Continuïteit op langere termijn aannemelijk. Volledige werkgelegenheid voor ten minste één arbeidskracht met een aanvaardbaar inkomen (afhankelijk van aantal dieren, hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf).
Zie artikelen 15 tot en met 21.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Beschrijving in Hoofdlijnen
-
-
56
Reëel agrarisch bedrijf Hoofdberoep agrarisch. Arbeidsbehoefte van een halve tot hele arbeidskracht (afhankelijk van het aantal dieren, hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf). Aannemelijk perspectief op doorgroei naar volwaardigheid op basis van een ondernemingsplan. Deeltijdagrarisch bedrijf Arbeidsbehoefte van minder dan een halve arbeidskracht.
Waterbeheer 3. Met het waterschap zal periodiek overleg plaatsvinden, ten einde optimale afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid zeker te stellen waarbij voor burgemeester en wethouders − gelet op dit bestemmingsplan − de volgende uitgangspunten gelden: afstemming op het brede agrarische belang in de zones I, III, IV en V; afstemming van de waterhuishouding op de grondgebonden veehouderij in zone II; natuurlijk peilbeheer, biologisch gezond water en beperking van gebiedsvreemd water in zone VI in de polder Broek; afstemming op natuurontwikkeling in zone VI in de uiterwaarden. Stilte- en grondwaterbeschermingsgebieden 4. Ter zake van de bescherming van de binnen het plangebied gelegen stilte- en grondwaterbeschermingsgebieden is de Provinciale Milieuverordening van toepassing. Kleine landschapselementen en andere beplanting 5. Tezamen met de plaatselijke natuurbeschermingsvereniging zal de gemeente een beheersplan opstellen voor in het gebied aanwezige kleine landschapselementen en erfbeplanting. Parkeren en laad- en losgelegenheid 6. Ingeval van neven- en vervolgfuncties geldt dat deze alleen toelaatbaar zijn voorzover voorzien wordt in parkeren op eigen terrein overeenkomstig het bepaalde in de bouwverordening. Met betrekking tot voorzieningen voor parkeren en laden en lossen zal − verscherpt − toepassing worden gegeven aan de bouwverordening, waarbij voor paardrijactiviteiten de volgende norm zal worden gehanteerd: 25 m² verharding per gestald paard; bij meer dan 10 paarden 12.50 m² verharding voor ieder gestald paard boven het aantal van 10. Verkeer 6A. Het beleid is er op gericht om de stroomfunctie (doorgaand sluipverkeer) op de gebiedsontsluitingswegen Achtersloot, Noord IJsseldijk, Hogebiezendijk, Lekdijk en Lagedijk zoveel mogelijk tegen te gaan en de stroomfunctie van de N210 zoveel mogelijk te bevorderden. (Her)inrichting bouwvlakken in geval van niet-agrarisch gebruik 7. Ingeval van hergebruik van voormalige agrarische gebouwen bestaat de mogelijkheid dat aanwezige gebouwen worden vervangen door nieuwe. Hiertoe is een vrijstellingsbevoegdheid in het plan opgenomen 15). In dat kader kan een (her)inrichtingsplan worden geëist als onderdeel van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en eigenaar, waarbij de volgende uitgangspunten gelden: erfbeplanting van een gebiedseigen sortiment; goedkeuring van het (her)inrichtingsplan door de gemeente. Landschappelijke inpassing kleinschalig kamperen 8. Bij ontheffing of vrijstelling voor kleinschalig kamperen als bedoeld in de Wet op de openluchtrecreatie zal als voorwaarde worden gesteld dat in landschappelijke inpassing wordt voorzien door middel van opgaande randbeplanting van een gebiedseigen assortiment over een breedte van ten minste 5.00 m (voorzover bedoelde beplanting niet reeds aanwezig is), tenzij de kampeermiddelen zodanig worden gesitueerd dat deze door bebouwing of anderszins aan het zicht worden onttrokken.
15)
Zie artikel 21, tabel 7b, voorschrift 2 onder b.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Beschrijving in Hoofdlijnen
57
Handhaving van het bestemmingsplan 9. Gemeenteraad en burgemeester en wethouders zullen een adequaat handhavingsbeleid voeren: indien overtredingen van het bestemmingsplan worden geconstateerd, zal daartegen door burgemeester en wethouders worden opgetreden; bij de handhaving van het bestemmingsplan zal de "Samenwerkingsovereenkomst handhaving in de provincie Utrecht" worden toegepast; in dat kader zullen de volgende stappen worden ondernomen: . er wordt zorggedragen voor actuele luchtfoto's; . er wordt financiële ruimte gemaakt voor het aantrekken van specifieke externe expertise; . de interne werkwijze van gemeentelijke afdelingen wordt op elkaar afgestemd; . er wordt een Atlas Surveillance buitengebied samengesteld als hulpmiddel voor het controleren van werken en werkzaamheden; . de gemeente neemt deel aan het meerjarenproject "Handhaving Buitengebied" van het BRU.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Beschrijving in Hoofdlijnen
58
blanco pagina
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Hoofdstuk V Artikel 24
Algemene bepalingen
59
Procedurevoorschrift planwijziging
Op de voorbereiding van een besluit waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 25
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. de oppervlakte van een gebouw tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. 2. de inhoud van een gebouw tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen. 3. de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- of boeibordhoogte van de dakkapel als goot- of boeibordhoogte aangemerkt. 4. de bouwhoogte van een gebouw tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil. 5. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij windturbines is de masthoogte bepalend. 6. afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Artikel 26
Straalpad
Op de gronden waarboven blijkens de kaart een straalpad is gelegen, mag de bouwhoogte van bouwwerken in meters ten opzichte van N.A.P. in geen enkel opzicht meer bedragen dan de hoogte die op de kaart bij het straalpad is ingeschreven.
Artikel 27
Situering gebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de verhouding lengte-breedte, de nokrichting en de dakvorm van gebouwen, ten einde aldus zeker te stellen dat gebouwen, groter dan 6 m², binnen de heersende kavelrichting passen en aansluiten op de van oudsher in het gebied gebruikelijke bouwvormen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
Artikel 28
60
Rooilijn
1. De rooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1.50 m bedraagt; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1.00 m bedraagt; c. terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1.00 m bedraagt.
Artikel 29
Zijerfscheidingen
Voorzover gebouwen niet op de zijerfscheiding worden gebouwd, dient de afstand tot de zijerfscheiding ten minste 2.00 m te bedragen.
Artikel 30
Bruggen
Buiten bouwvlakken en gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen − zo nodig in afwijking van hoofdstuk II − bruggen uitsluitend worden gebouwd met een maximale breedte van 3.00 m en indien zulks plaatsvindt ter plaatse van: reeds aanwezige oeververbindingen ter vervanging, herstel of verbetering; gronden met de bestemming Agrarische doeleinden ten behoeve van volwaardige of reële bedrijven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
Artikel 31
61
Afstand van woningen tot wegen
1. Ingeval van nieuwe woningen ingevolge vrijstelling mag de afstand van de woning (inclusief uitbouwen) tot de as van de weg − ter beperking van geluidshinder − in geen geval minder bedragen dan de hieronder aangegeven afstand overeenkomstig de 50 dB(A)-contour: wegvak
minimale afstand (in meters)/50 dB(A)-contour
A2 -
knooppunt Oudenrijn-afslag Nieuwegein
600
-
afslag Nieuwegein-Nieuwegein-Zuid
600
-
afslag Nieuwegein-Zuid-Vianen
600
-
oostelijk deel van Zenderpark
159
-
westelijk deel van Zenderpark
138
-
oostelijk deel van Noord-IJsseldijk
255
-
westelijk deel van Noord-IJsseldijk
190
N210
N228
Achtersloot
34
Hogebiezendijk
80
Hogedijk/Hoogland
9
Lagedijk
41
Lekdijk-Oost
70
Lekdijk-West
60
Noord-IJsseldijk
55
Parallelweg
18
Nedereindseweg (80 km/h)
55
Nedereindseweg (60 km/h)
35
Overige wegen (intensiteit < 500 mvt/etmaal)
17
2. Indien bij splitsing van panden in meerdere woningen de nieuwe woning niet aan de voorzijde wordt gesitueerd, behoeft lid 1 niet in acht te worden genomen, indien uit geluidsberekeningen blijkt dat uit een oogpunt van geluidsbelasting een kleinere afstand kan worden aangehouden dan in de tabel aangegeven.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
Artikel 32
62
Archeologisch waardevolle gebieden
1. Ter plaatse waar op de kaart aangegeven bouwvlakken (deels) samenvallen met archeologisch waardevolle gebieden mag slechts worden gebouwd, indien en voorzover de archeologische belangen hierdoor niet worden geschaad. 2. Alvorens omtrent het verlenen van een bouwvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij Gedeputeerde Staten omtrent de vraag of bij de bouwplannen het aan hen toevertrouwde belang voldoende wordt ontzien en de eventueel te stellen voorwaarden. 3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 geldt niet voor: terreinafscheidingen, tuinmeubilair en carports; reeds aanwezige gebouwen indien de oppervlakte niet wordt uitgebreid.
Artikel 33
Agrarische bedrijven en milieuhinder
1. Vanwege uitbreiding van bouwvlakken ten behoeve van agrarische bedrijven mag geen situatie ontstaan die uit milieuhygiënisch oogpunt (verzuring, geurhinder) bezwaarlijk is. 2. Daarom wordt ter zake geen vrijstelling verleend indien mag worden verwacht dat daardoor ernstige omgevingshinder zal ontstaan.
Artikel 34
Afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven
1. De afstand tussen woningen en de grens van bouwvlakken met de bestemming Agrarische doeleinden, waarop grondgebonden veehouderij dan wel intensieve veehouderij toelaatbaar is ingevolge hoofdstuk II of III, mag niet minder bedragen dan de afstand zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 voorzover zulks − uit een oogpunt van milieuwetgeving − geen nadelige invloed heeft voor het op het bouwvlak gevestigde agrarisch bedrijf.
Artikel 35
Bestaande maten
1. Daar waar afstanden op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 2. In die gevallen dat hoogten, inhoud en/of oppervlakten van bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen de bestaande maten als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op bijgebouwen ter plaatse van de bouwvlakken met de bestemming Woondoeleinden of ter plaatse van bouwvlakken waar als vervolgfunctie ingevolge tabel 7b uitsluitend sprake is van wonen/hobbyboeren.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
Artikel 36
63
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
1. Tenzij dit plan elders al over vrijstellingsbevoegdheden voor overschrijding van maatvoering beschikt, zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor overschrijding van − voor bouwen geldende − afstands-, inhouds-, oppervlakte- en hoogtematen met ten hoogste 15%. 2. Vrijstelling wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de bestemming(en) van de betrokken en de aangrenzende gronden en de waarden als bedoeld in de artikelen 16 t/m 21, mede gelet op artikel 32, in acht worden genomen.
Artikel 37
Dubbeltelbepalingen
1. Gronden die in aanmerking zijn of moeten worden genomen bij een te verlenen bouwvergunning mogen niet nog eens bij een nieuwe aanvraag voor het verkrijgen van een bouwvergunning in aanmerking worden genomen. 2. Met betrekking tot bedrijfswoningen voor agrarische bedrijven, zoals in artikel 2 bedoeld, geldt overigens het volgende: a. indien ten behoeve van een bedrijf reeds een of meerdere woningen aanwezig zijn, wordt het bouwplan voor een nieuwe bedrijfswoning aangemerkt als bouwplan voor een tweede respectievelijk volgende bedrijfswoning; b. tenzij het de vervanging van een woning betreft, worden met een bij het bedrijf reeds aanwezige woning gelijkgesteld: - de woning die op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan reeds op het bouwvlak van het betrokken bedrijf aanwezig is; - de woning, die na de tervisielegging van het ontwerpplan als bedrijfswoning op het bouwvlak van het betrokken bedrijf is of wordt gebouwd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
Artikel 38
64
Gebruiksverboden
Algemeen 1. Het is verboden gronden/water en bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de betrokken grond gegeven (sub)bestemmingen, de daarbijbehorende doeleindenomschrijvingen en de overige voorschriften.
G.S. g.o.
G.S. g.o.
2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden/water te (laten) gebruiken: a. als opslagplaats voor bagger, grond en grondspecie; b. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen; c. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen; d. voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen; e. als plaats voor het (laten) landen of opstijgen van ultralightvliegtuigen; f. voor groeps- en natuurkamperen zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 onder b en c van de Wet op de openluchtrecreatie; g. seksinrichtingen. 3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor: seksinrichtingen; speelautomatenhallen; inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet. 4. Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 2 onder a t/m g wordt niet verstaan: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbijbehorende doeleindenomschrijving(en) en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt, mits niet buiten het bouwvlak en mits niet met een stapelhoogte van meer dan 1.50 m; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de betrokken bestemming(en); c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op het bij een woning behorende bouwvlak. d. het houden van een vakantieweek waarvoor inclusief de opbouw- en afbouwwerkzaamheden maximaal 4 weken gemoeid zijn, uitsluitend voor zover het gronden betreft die voorzien zijn van de aanduiding "evenemententerrein toegestaan". 5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd. Bijzondere gebruiksverboden 6. Het is voorts verboden gronden/water buiten bouwvlakken te (laten) gebruiken. Scheuren van grasland Ten behoeve van het scheuren van grasland voor de teelt van ruwvoedergewassen ter voorziening in de eigen behoefte: in zones I, II, IV en V ter plaatse van de bestemming Bos; in zones I, II en IV ter plaatse van de bestemming Natuurdoeleinden alsmede in zone V ter plaatse van de subbestemming Nmp. Diepploegen Voor doeleinden die gepaard gaan met diepploegen: in zones I, II, IV en V ter plaatse van de bestemming Bos; in zones I, II en IV ter plaatse van de bestemming Natuurdoeleinden; in zone VI, buiten het weidevogelgebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
65
Ophogen/afgraven van gronden Voor doeleinden die gepaard gaan met het ophogen of afgraven van gronden, in zones I en IV ter plaatse van de bestemming Natuurdoeleinden. Paden Voor de aanleg van verharde kavelpaden ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering in zones I, II, IV en V ter plaatse van de bestemming Bos, in zones I, II en IV, ter plaatse van de bestemming Natuurdoeleinden, alsmede in zone VI buiten het weidevogelgebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Algemene bepalingen
66
blanco pagina
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Hoofdstuk VI Artikel 39
67
Overgangs- en slotbepalingen
Gebruik in strijd met het plan
1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet met uitzondering van het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan − daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan − en waartegen opgetreden kon worden en ook werd of wordt opgetreden. 2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien hierdoor de bestaande afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot.
Artikel 40
Bouwen in strijd met het plan
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging an het ontwerp van dit plan afwijkt van het plan en dat hetzij op het tijdstip van tervisielegging, hetzij na dit tijdstip, is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, mag, mits de bestaande afwijkingen niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is tenietgegaan, mits de bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is tenietgegaan. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte respectievelijk hoogte. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 1 onder b, voorzover dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure noodzakelijk is.
Artikel 41
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in: artikel 14 lid 5; artikel 23 lid 1; artikel 38 leden 1 en 6; is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 42
Titel
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "bestemmingsplan Landelijk Gebied Noord en Zuid".
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
bijlagen bij de voorschriften
Bijlage 1. Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Noord en Zuid van de gemeente IJsselstein.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00
Inhoudsopgave
1
I.
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
0 01
Landbouw, jacht en bosbouw Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
1/2/3 15 16 17 18 19 20
34 35 36 37
Industrie Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 3 Verwerking van tabak 4 Vervaardiging van textiel 4 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont 4 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding) 5 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (excl. meubels) 5 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren 5 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 5 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie 6 Vervaardiging van chemische producten 6 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof 6 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten 6 Vervaardiging van metalen in primaire vorm 7 Vervaardiging van producten van metaal 7 Vervaardiging van machines en apparaten 8 Vervaardiging van kantoormachines en computers 8 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden 8 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatie-apparatuur en -benodigdheden 8 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken 9 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers 9 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers) 9 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. 9 Voorbereiding tot recycling 10
4 45
Bouwnijverheid Bouwnijverheid
10
5 50 51 52
Reparatie van consumentenartikelen en handel Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestations Groothandel (excl. auto's en motorfietsen) Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
10 11 13
6 60 63 64
Vervoer, opslag en communicatie Vervoer over land Dienstverlening t.b.v. het vervoer Post en telecommunicatie
13 13 13
7 71 72 73 74
Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. Speur- en ontwikkelingswerk Overige zakelijke dienstverlening
14 14 14 14
9 90 93
Milieudienstverlening en overige dienstverlening Milieudienstverlening Overige dienstverlening
14 15
II.
Indeling op grond van het opgestelde vermogen
17
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
blz. 3
3
280.8015.00 SBI 93/verk. juli 1999
Bijlage 2. Staat van Horeca-activiteiten behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Noord en Zuid van de gemeente IJsselstein.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
280.8015.00