....
•
>I>
.-
..
t•
•
~.
r,
-•
LOG 30ste jaargang
-
nr. 4
- november
2000 -
Afgiftekantoor Gent X
driemaandelijks
•
tijdschrift •
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE & AUDIOLOGIE Uitgave van de Opleidingen Logopedie en Audiologie Hogeschool Gent Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg
Oost-Vlaanderen
Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Gent
WETENSCHAPPELUKERAAD
REDACTIE
w. Brans,
H. Chantrain, ass. Psychologie, gegr. Log. C. Cornette, lic. en gegr. Logopedie
gegr. Logopedie
M. Claeys, lic. Orthopedagogiek
P. Corthals, dr. Logopedie en Audiologie
W. Damman, gegr. Logopedie
W. Decoster, dr. Logopedie en Audiologie
M. De Bodt, prof. dr. Medische wetenschappen
C. Hylebos, gegr. Logopedie
Logopedie F. Debruyne, prof. dr. Otorinolaryngologie
M. Laureyns, gegr. Logopedie M. Peleman, lic. en gegr. Logopedie
en
R. Kuhweide, dr. Otorinolaryngologie F. Loncke, dr. Neurolinguïstiek,
lic. Orthopedagogiek
L. Simoens, gegr. Logopedie J. Van Borsel, prof. dr. Neuroling., lic. Germ. Fil.
E. Manders, prof.
H. Van de Vreken, lic. Logopedie en Audiologie R. Vandevoorde, gegr. Logopedie
R. Stes, lic. en gegr. Logopedie F. Van Besien, prof. dr. Germ. Filologie
J. Verstraete, lic. en gegr. Logopedie
P. Van Cauwenberge, prof. dr. Otorinolaryngologie P. Van de Heyning, prof. dr. Otorinolaryngologie
B. Vinek, dr. Logopedie en Audiologie
dr. Logopedie
G. Van Maele, lic. en gegr. Logopedie A. van Wieringen, dr. Spraakcommunicatie
en Fonetiek
I. Zink, prof. dr. Logopedie en Audiologie
REDACTIE - SECRETARIAAT J. Van Borsel, UZ Gent 2 P1, De Pintelaan 185, 9000 Gent (België). Manuscripten
aan dit adres in te zenden
ABONNEMENTEN -
België: De abonnementsprijs 390-0244540-58
-
bedraagt
450
BEF per jaar (350
BEF
voor studenten) te betalen op rekening
van ''Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie", Vossenholstraat
12, 9890 Gavere.
Buitenland: De abonnementsprijs bedraagt 600 BEF te betalen op rekening 390-0244540-58 van "Tijdschrift Logopedie en Audiologie" (Bank Brussel Lambert), Vossenholstraat 12, 9890 Gavere (België).
voor
AANWIJZINGEN VOOR AUTEURS Het Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie publiceert artikels i.v.m. preventie, diagnose, therapie van en experimenten omtrent spraak-, taal-, stem- en gehoorproblemen en aanverwante gebieden. Ingestuurde manuscripten moeten getypt zijn met ruime spatie en kantlijnen. Bij acceptatie bezorgt de auteur de tekst op diskette of via e-mail
[email protected]. Verwijzingen in de tekst gebeuren door vermelding van de naam van de auteur(s), gevolgd door het jaar van publicatie. Bij elk artikel worden een Nederlandse (eventueel ook Engelse) samenvatting gevoegd, enkele tretwoorden, een alfabetisch gerangschikte bibliografie, alsook het correspondentie-adres. Beoordeling wordt door leden van het leescomité uitgevoerd. Bij publicatie ontvangt de eerste auteur gratis tien exemplaren. Overname van artikels wordt slechts toegestaan na schriftelijke overeenkomst met de redactie. De manuscripten moeten gezonden worden naar het redactiesecretariaat. ISBN. 0304-4971
TLA 2000 (30) - 4
ABONNEMENTEN 2001 Vanaf heden kan ingetekend worden op de jaargang 2001 van ons tijdschrift. Naast de artikels blijven de u bekende rubrieken Ter Informatie, Uit de opleidingen, Odyssea, Boekbesprekingen,
Eindwerken,
Mededelingen,
u op de
hoogte houden van de evolutie van logopedie en audiologie. Ons team van gemotiveerde medewerkers zorgt ook in 2001 voor verantwoorde informatie. De intekenprijs is voor dit jaar weer extreem laag gehouden dank zij het toenemende aantal lezers.
Hoe kan u (her)abonneren?
België 450 fr. betalen met bijgaand overschrijvingsformulier.
Wil uw adres duidelijk
leesbaar en volledig invullen. Studenten betalen 350 fr. indien ze via hun opleiding intekenen, en hoeven het overschrijvingsformulier
niet te gebruiken.
Nederland 600 Belgische frank storten op bankrekening 390-0244540-58
(Bank Brussel
Lambert) van Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie, Vossenholstraat
12,
9890 Gavere, België, met melding: abonnement 2001.
Tip: abonneer nu meteen! Zo onderbreekt u de toezending van het tijdschrift niet.
173
TLA 2000 (30) - 4
OVER DE AUTEURS EN HUN ARTIKEL
Het stellen van een prognose van afasie bij
Bij ruim de helft van de syndromale aan-
kinderen wanneer operatief moet ingegre-
doeningen die gepaard gaan met commu-
pen worden in de linkerhemisfeer, is niet
nicatiestoornissen
eenvoudig.
gale resonantie gestoord.
Aan de hand van een case-
blijkt ook de velofarynHeel vaak gaat
study met 10 jaar follow-up wordt dit in het
het om hypernasaliteit
artikel 'Kinderafasie bij complex hersenlet-
schisis.
sel geeft een complex klinisch beeld' van
sen zijn meestal geen geïsoleerd verschijn-
E. Yousef-Bak, H.R. van Dongen en
sel maar komen overwegend samen voor
F.K. Aarsen, verbonden aan de afdeling
met een stoornis op vlak van de cognitie
kinderneurologie
en/of het gehoor. Het voorkomen van deze
van het Sophia-Kinder-
in samenhang met
Velofaryngale resonantiestoornis-
ziekenhuis te Rotterdam, treffend geïllus-
stoornissen
treerd.
aan een bepaald type van syndromen.
Het tweede artikel is .Velofaryngale reso-
'Universal
nantiestoornissen
Flanders' luidt de titel van het artikel van
in syndromale context',
lijkt evenwel
infant
hearing
niet gebonden
screening
in
geschreven door prof. dr. John Van Borsel
Kristin Hanssens, gegradueerde logope-
(Universiteit Gent, afdeling Logopedie en
die en postgraduaat audiologie. Zij werkt in
Audiologie).
die
het K.O.C. Sint-Gregorius
te Gentbrugge
zich kunnen voordoen op het vlak van de
en het Revalidatiecentrum
De Poolster te
resonantie vormen velofaryngale stoornis-
Brussel. Het artikel behandelt het principe
sen veruit de belangrijkste
van de ALGO-test,
Binnen de stoornissen
groep. In dit
artikel werd op basis van literatuuronderzoek het voorkomen van deze stoornissen bij genetische
174
syndromen
bestudeerd.
het screeningprotocol
en de bevindingen in het werkjaar 1998.
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE & AUDIOLOGIE 2000 (30) - 4 KINDERAFASIE BIJ COMPLEX HERSENLETSEL GEEFT EEN COMPLEX KLINISCH BEELD. EEN CASE-STUDY. E. Yousef - Bak, H. R. van Dongen,
F.K. Aarsen
INLEIDING
ZIEKTEGESCHIEDENIS
Bij de beslissing over een operatief ingrijpen in de linker hemisfeer wordt vanzelfsprekend het risico van het optreden van afasie betrokken. Dit is niet eenvoudig, zoals uit de literatuur blijkt. Bij kinderen is het type (bijv. fluent of non-fluent), de ernst en het beloop van de afasie niet te voorspellen aan de hand van de plaats/grootte en aard van de laesie ("neuro-radiological abnormalities do not correlate with the severity of language impairment."-Riva et al, 1991). Een en ander wordt nog gecompliceerder als de plaats en grootte van de laesie niet nauwkeurig te bepalen zijn, bijvoorbeeld: • na beschadigingen met een structureel aspect (bijv. een diffuus groeiende tumor), • of bij stoornissen met een dynamisch aspect (bijv. een gestoorde bloedcirculatie of een Arterio-Venous Malformation ("An AVM can interfere with the circulation in surrounding brain tissue:' - Mahalick et al,1991 )) • of stoornissen met een functioneel aspect zoals idiopathische epilepsie. Het lijkt onmogelijk om het effect van een interactie van operatieve behandelingen, heterogene epileptische manifestaties en meerdere opeenvolgende beschadigingen (bijv. bloedingen) van het hersenweefsel te betrekken bij het bepalen van een klinisch beeld en het stellen van een prognose van de afasie.
Patiënte wordt op 10-jarige leeftijd in september 1985 voor het eerst poliklinisch aangemeld bij een kinderarts met als klacht: erg veel moeite met schrijven. Ze heeft het gevoel dat haar rechter arm slaapt. Verder was het de moeder opgevallen dat ze vreemd liep met het rechter been. De kinderarts constateert een hypertonie van de rechterarm. Een EEG-registratie toont een overmaat van trage activiteit over de linker hemisfeer zonder een epileptisch focus.
Deze problematiek willen wij graag illustreren aan de hand van de follow-up gedurende 10 jaar van een rechtshandig 10-jarig meisje met een groot AVM, gelegen in de linker temporaal kwab. Deze AVM ging samen met epileptische aanvallen en is in de loop van een aantal jaren behandeld door middel van embolisaties. Het klinisch beloop ontwikkelde zich van een lichte rechtszijdige parese van arm en been, die in de loop van de jaren toeneemt tot een complete spastische hemiplegie. Later treden een rechtszijdige hemianopsie en verschillende vormen van afasie op.
Het kind wordt doorverwezen naar de polikliniek Kinderneurologie van het Sophia-Kinderziekenhuis in Rotterdam. Bij klinisch neurologisch onderzoek in oktober 1985 vindt de kinderneuroloog duidelijke vaardigheidsstoornissen rechts en tevens een discrete parese van de rechter arm. De voorlopige diagnose luidt: cerebral palsy. Omdat een langzaam progressief proces niet uitgesloten kan worden, wordt een CT-scan gemaakt die verrassenderwijs links temporaal centraal een grote AVM laat zien. Een angiogram geeft nadere details (zie tabel 1). Deze AVM wordt in overleg met verschillende neuro-radiologen als inoperabel beschouwd, mede vanwege de grote kans op het postoperatief optreden van o.a. afasie, hetgeen de kwaliteit van leven ernstig zou aantasten. Gezien het progressieve beloop in de eerste twee jaar en de ontwikkeling van epilepsie (deze wordt medicamenteus behandeld), wordt patiënte doorverwezen met de vraag of er een mogelijkheid tot embolisatie was. Dit is een behandelingstechniek van bepaalde vaatafwijkingen waarbij men in het aanvoerende bloedvat een prop of stolsel te laat ontstaan (Pinkhof, Hilfman,1992). In een periode van 10 jaar wordt patiënte 10 keer geëmboliseerd. Als complicatie treedt er twee keer een bloeding/hematoom op. Het ziekteverloop wordt schematisch weergegeven in tabel 1.
175
TLA 2000 (30) - 4 Tabel 1: Schema ziekteverloop in samenhang mei klinisch neurologisch - en neuroradiologlsch Datum
Neurologie/neuroradiologie
Anamnese/observatie
10-85
re, discrete " kinderneuroloog: vaardigheidsstoornissen voorlopige diagnose: cerebral palsy. CT-scan en diagnose: AVM temporaal centraalli.
11-85
Opname voor een angiogram. Uitslag: centraal gelegen AVM H, gevoed via de A. chorioidea anlariar en wrsch.lenticulo-striaire vaten, de A.chorioidea posterior lateralis en medialis. 1° EEG: onregelmatige trage activiteit Ii parieto-occipitaal en tempora-occipitaal, hangt wrsch. samen met AVM.
01-86
Status: 2 keer een aanval met wazig zien, 1 keer met braken, tintelingen in de li-hand .. Transient hemianopsie? Wordt gedacht aan cerebrale ischemie.
parese
04-87
(2) kinderneuroloog:
01-87 een grand mal insult gehad, voorafgegaan door moeite met spreken, hevige tintelingen nu in de re-arm. Post-ietaal was rearm verlamd. Bij onderzoek kort daarna wordt een hemianopsie re, inclusief macuia geconstateerd. Geen verandering in het looppatroon en in de houding van de re-arm. Er is gekozen voor regulier voortgezet onderwijs.
08-87
CT-scan: geen wijzigingen.
01-88
Embollsatie
04-88
Bezoek polikliniek.
05-88
Opname. CT-scan: diep centrale arterioveneuze ventriculair en deels intraparenchymateus.
09-88
Embolisatie
09-88
kinderneuroloog: op YSO-MAYO.
05-89
Embolisatle
11-89
o kinderneuroloog:
02-90
Embollsatle
04-90
o kinderneuroloog:
Patiênt klaagt zelf over woordvindingsmoeilijkheden. malformatie,
bloeding intra.
Uitdrukkelijk
geen afasie of dysarlrie.
2.
o
verslechtering
van het hemiplegisch
beeld. Nu plaatsing
de hemiplegie
van het re-been neemt toe.
Volgens ouders verdere achteruitgang van het taalgebruik. Vanaf nu logopedie.
3.
4. geen duidelijke wijzigingen
in het neurologisch
beeld.
Opname. Ernstige hemiplegie en globale afasie. CT-scan (acuut) : hematoom met intraventriculaire ruptuur in verwijde laterale ventrikelli. MAl: bloed wordt geabsorbeerd.
11-90
Embollsatie
12-90
kinderneuroloog: weinig restverschijnselen uitzondering van afasie.
02-91
Embollsatle
08-91
Bezoek polikliniek.
09-91
Opname na hoofdpijnklachten
10-91
kinderneuroloog: gehad.
05-92
Embolisatle
Manifeste woordvindingsmoeilijkheden. Globale afasie die snel verbetert.
5.
o
van de bloeding te vinden, met
Afasie neemt in ernst toe.
6,
o
Mytylschool: duidelijke woordvindingsmoeilijkheden tijdens logopedie en op school. en braken. CT-scan: geen bloeding.
een ,aanval met tintelingen
en taalbegripsstoornissen
De afasie blijft in ernst toenemen. Taalbegripsstoornissen
7.
07-93
o kinderneuroloog: Embolisatle a.
07-94
Embollsatle
9.
Embolisatle
10
Stereotactisch
(2) : poliklinisch
Na uren durende aanvallen een globale afasie die volledig terugtrekt. Moeder vindt voor het eerst dat het spreken geleidelijk achteruit gaat Geen logopedie.
1.
04-90
176
Volgens de ouders: tijdens de epileptische aanval voorbijgaande taalbegripsstoornissen en daarna tijdelijk niet meer kunnen praten.
o kinderneuroloog:
duidelijke asymmetrie in de mimiek van de re-mondhoek, bij het lopen exorotatie van het re-been, moeilijkheden met fietsen, een mytylschool wordt overwogen.
05.96
taal en spraak
re-arm,
09-86
06-92
onderzoek
onderzoek,
geen evidente verschillen
met het vorige onderzoek.
Klinisch beeld stabiel.
Klinisch beeld stabiel. bestraald.
Geen medicatie ..
italies: de rol van de epilepsie.
verbeteren
snel.
TLA HETTAALONDERZOEK Vanaf haar eerste bezoek aan de polikliniek kinderneurologie (twee jaar voordat een begin wordt gemaakt met de embolisaties) is de taal van patiënte jaarlijks onderzocht met het oog op eventuele toename in ernst van het klinisch beeld door "lekken" of uitbreiding van het AVM. Van leder onderzoek werd een video- of geluidsopname gemaakt. Beoordeeld zijn: de spontane taal tijdens een interview, het benoemen (de Boston Naming Test), nazeggen, hardop lezen, de woordfluency (de Groninger Intelligentie Test) en het taalbegrip (Token Test en Test for Reception of Grammar (TROG)). Uit de anamnese blijkt dat de afasie zich voor het eerst thuis manifesteerde, tijdens een epileptisch insult bij het doen van een spelletje Monopoly. Patiënte gaf aan dat zij niet meer begreep wat er gezegd werd: het leek alsof er in een vreemde taal werd gesproken. Na de aanval was zij misselijk, moe en wilde niet praten. Bij het eerste taal onderzoek is patiënte 10 jaar oud. Er zijn dan in de spontane taal al zeer lichte woordvindingsmoeilijkheden te beluisteren. Tijdens 3 minuten spontane spraak (409 woorden) wordt 6 keer gezegd:"Hoe heet dat". Daarnaast zijn er herhalingen, pauzes en tussenvoegsels aanwezig, met name voor inhoudswoorden. Deze woordvindingsproblemen nemen in de loop van de tijd toe. Gezien het Wisselende beeld van haar afasie (zie grafiek 1 a Vm d) hebben wij de eerste vijf taalonderzoeken vergeleken met de laatste vijf. In de spontane taal vinden wij dan: • Een afname van het aantal zelfstandige naamwoorden van gemiddeld 12% tijdens de eerste 5 onderzoeken naar gemiddeld 8% tijdens de laatste 5 onderzoeken • Een toename van het aantal foutieve zinnen (de zin wordt begonnen en op het moment dat er woordvindingsproblemen optreden wordt overgegaan op een andere zinsconstructie) en afgebroken zinnen van gemiddeld 19% naar gemiddeld 39% • Een afname van het gemiddeld aantal woorden per minuut van 127 naar 108. De informatie-inhoud van de spontane taal wordt in de loop van de onderzoeken minder. Met name de langere antwoorden op de vragen verliezen aan betekenis door fouten, zelfverbeteringen en het niet afmaken of omgooien van zinnen. De korte antwoorden zijn meestal wel adequaat. De grammaticaliteit van de zinnen blijft over het algemeen goed, hoewel het aantal complexe zinnen in de spontane taal iets afneemt: van gemiddeld
2000 (30) - 4
28% bij de eerste 5 onderzoeken naar gemiddeld 24% bij de laatste 5 onderzoeken. De gemiddelde uitingslengte blijft gelijk, deze is gemiddeld 10 woorden. Enkele resultaten van de beoordeling van de spontane taal vindt u in grafiek 1a Vm 1d. Hieronder volgen ter vergelijking twee stukjes spontane taal, het eerste uit 1985, het tweede uit 1995: 1. 1985: (een beschrijving van een safaripark wat dit kind bezocht had) "Dat zijn, dat zijn allemaal beesten die zitten achter een heel groot hek en dan eh ... dan ja lopen ze gewoon rond. Dus bizons, lama's, olifanten, weet ik veel, die lopen allemaal bij elkaar, een heei groot eh ... hok. Nou enne toen was er een olifant, die was weg eh ... die wou, die was, hoe heet dat, was het hek uitgelopen. Want anders staan er allemaal hek, andere hekken voor, maar daar nie. Toen was die olifant, die eh ... die was naar de kassa gelopen:' 2. 1995: (als antwoord op de vraag naar haar werk) "Ja, je moet toch wat. Nou, non-niet van je moet toch wat, want het is hartstikke leuk, maar ja, de grafische techniek eh ... d-d-da-dat kon niet echt, dat kon ik eh ... niet zo goed. Ja, i-i- het ging wel goed, maar t-te langzaam, iets te langzaam. Nou, eh ... dat vond ik wel e-echt leuk. Maar eh ... eh ... kantoor eh ... ja daar kreeg ik, daar kreeg ik wel een eh ... baantje. En dat kon eh ... Dat kon ik, dat kon ik ja, v-va eh ... rommel opruimen, papier eh ... sorteren, van A tot Z." Dat er toenemende woordvindingsmoeilijkheden zijn wordt ook ondersteund door de scores op de woordfluency-test. De eerste 5 onderzoeken liggen deze met een score van 25 rondom het gemiddelde, de laatste 5 onderzoeken wordt een score rond 17 gevonden, dit laatste is significant onder gemiddeld. Ook worden de resultaten op de benoemtesten minder. Patiënte heeft meer tijd nodig, de eerste 5 jaar heeft ze gemiddeld 1 1/2 minuut nodig om een item te benoemen, de laatste 5 jaar is dit ruim 2 minuten. Ze gaat ook fouten maken zoals parafasieën en omschrijvingen. Hieronder volgen enkele voorbeelden: Strandstoel: (ze persevereert op een eerder item) "hangmat, nee, een hangmat niet, een zitstoel, leefstoel" Gympakje: '1unnelpakje" Zonnewijzer: "dat is een klok maar dan iets anders, eh... wijzer" Shuttle: "om te tennissen, een eh... shuutje, shuutje" Schooltas: "tas, tafel, tafellas, nee weet niet meer, nou een tas, schooltas".
177
TLA 2000 (30) - 4 In het begin treden alleen ernstige taalbegripsstoornissen tijdens epileptische aanvallen op. Pas vanaf 1991 worden deze duidelijk bij testonderzoek. De resultaten op de Token Test worden dan licht afwijkend, de resultaten op de Test for
Reception of Grammar (TROG) blijven normaal. Dit kind is licht dysartrisch geworden. De laatste 2 jaar worden af en toe momenten van lichte nasa!itei! en een lichte vervlakking van de articulatie beluisterd.
Grafiek la tlm ld: resultaten van de beoordeling van de spontane taal De cijfers 1 t/m lOop de x-as van de grafieken verwijzen naar de jaarlijkse taalonderzoeken in chronologisch volgorde, vanaf 1985 t/m 1995. De beide bloedingen hebben plaatsgevonden voor respectievelijk onderzoek 4 en 6. percentage zelfstandige naamwoorden
la.
Ib~
16
60
14 ~ 12
50 40
10 tft
percentage zinnen fout/niet af
,,30
8 6
20
4
10
2
o
o 2
3
4
5
6
7
8
9
10
2
3
4
5
aantal woorden per minuut
ld.
-.-----.---- .•.--- ..--
150 -.----.----- ..------.-------- .. 140 130
8
9
10
gemiddelde ulUngslengte
16 14 1:! 12 o 10
5i
~ 120
~
:: 110
8
19 ~
100
:i
9O~
co
80 2
3
4
5
6
7
8
9
10
onderzoek
De verwachting dat gezien de grootte, plaats en het type van de laesie de embolisaties een globale of ernstige f1uent afasie (Wernicke) zouden veroorzaken, is niet uitgekomen. Integendeel, een licht/matige non-fluent afasie is opgetreden in de context van een rechtszijdige hemiple9ie en hemianopsie met als complicatie ernstige epileptische insulten (we hebben hier te maken met een kind met ernstige neurologische beschadigingen).
DISCUSSIE Bij volwassenen wordt een relatie verondersteld tussen het type afasie en de plaats van het letsel in cerebro: volgens o.a. Benson (1967,1979) wordt bij een anterior laesie een non-fluent afasie en bij een posterior laesie een f1uent afasie verwacht.
178
7
onderzoek
onderzoek
IC.
tt
2
0 ~ 2345678910
onderzoek
Bij kinderen werd tot eind jaren zeventig aangenomen dat de afasie altijd non-fluent was, onafhankelijk van de plaats van het hersenletsel (The curious thing is that even with lesions which in the adult lead to fluent aphasias, the child does not suffer from an obviously f1uent aphasia. - Geschwind, 1972), vooral gekenmerkt door mutisme en telegramstijl. Logorrhoe kwam nooit voor, semantische of fonematische parafasieën zelden. Ook taal begripsstoornissen zouden zeldzaam zijn. Toch is al in 1957 het syndroom van LandauKleffner of acquired aphasia and convulsive disorder beschreven. Het begin van dit syndroom wordt gekarakteriseerd door ernstige taalbegripsstoornissen, naast epileptische aanvallen van divers type. Nader EEG-onderzoek toont epileptogene afwijkingen aan in beide temporaal kwabben, zowel in waak- als in slaaptoestand.
TLA 2000 (30) - 4 In de laatste twee decennia is echter duidelijk geworden dat ook bij kinderen met andere etiologieën wel degelijk een fluent afasie kan optreden. Zelfs logorrhoe is bij kinderen beschreven (Van Hout, 1986). Alle vormen van afasie die bij volwassenen zijn beschreven, werden intussen ook bij kinderen geobserveerd. Het door ons beschreven 10-jarig kind demonstreert een complex afatisch beeld met componenten die niet in de traditionele beschrijving van kinderafasie passen. Er treden 3 te onderscheiden vormen van afasie op. In chronologische volgorde zijn dit: 1. Taalbegripsstoornissen als enige manifestatie van een vorm van partiële epilepsie (er treedt geen bewustzijnsverlies op), waarbij het kind na de aanval niet spreekt. De epileptische insulten zijn medicamenteus goed te reguleren. 2. Toenemende woordvindingsproblemen, aanvankelijk zonder duidelijke taalbegripsstoornissen. 3. Een voorbijgaande globale afasie die 2 maal optreedt, na een grand mal insult in 1987 en na het acuut ontstaan van een intraventriculair hematoom in 1990. Bij deze casus is de relatie tussen de verschillende vormen van afasie en de laesie niet altijd even eenduidig. De eerste en derde vorm van afasie laten zich verklaren: Ad 1. Bij het optreden van taalbegripsstoornissen als gevolg van epileptische aanvallen kunnen we veronderstellen dat het epileptisch focus in de temporaal kwab gelegen heeft. (epileptic disorders can cause expressive or receptive language disturbances depending on the location of the epileptogenic focus ... and on the type and level of functional organization of the epileptic areas involved. The aphasia usually f1uctuates along with the electroencephalographic manifestations ... - Paquier, van Dongen,1998). Ad 3. Een grand-mal insult betekent dat de epileptogene afwijkingen op het EEG zich hebben gegeneraliseerd over de hele cortex, waardoor een globale afasie kan ontstaan. Een globale afasie na een hematoom met intraventriculaire ruptuur komt vaak voor.
non-fluent zou zijn onafhankelijk van de plaats van de laesie, te bevestigen. Hiertegenover staat dat in de laatste twee decennia een toenemend aantal kinderen met een fluent afasie is beschreven waarvan het merendeel een laesie heeft in de linker temporaal kwab. Het complex afatisch beeld bij dit meisje demonstreert, zoals in de inleiding vermeld, dat het zeer moeilijk zo niet onmogelijk is preoperatief te voorspellen hoe de afasie zich zal manifesteren naar type en ernst. Een aantal vragen blijven open: 1. Waarom heeft dit kind geen f1uent afasie met de daarbij behorende expliciete taalbegripsstoornissen? 2. Waarom geeft een uitgebreide en ernstige beschadiging van de linker hemisfeer wel een ernstige rechtszijdige spastische hemiplegie en een rechtszijdige hemianopsie, maar geen ernstige afasie? 3. Heeft het langzaam progressieve verloop overdracht van taalfuncties binnen de linker hemisfeer te weeg gebracht (Satz, 1991)? Of speelt de rechter hemisfeer een rol? 4. Is deze langzaam progressieve amnestische afasie misschien meer te wijten aan de epilepsie (het is bekend dat bij kinderen epileptische afwijkingen in het EEG samengaan met taaIstoornissen - Deonna, 1991) dan aan de embolisaties of de schade die het hematoom aangericht heeft? Dit is een zinvolle vraag omdat bij dit kind: • afasie het eerst optreedt als epileptische symptoom (zie tabel 1: datum 01-86) • afbouw van de anti-epileptische medicatie in 1991 opnieuw een aanval met taalbegripsstoornissen provoceert. Het antwoord moet waarschijnlijk gezocht worden in de vele factoren die de afasie bij dit kind beïnvloeden, en hun onderlinge wisselwerking (zie figuur 1).
Figuur 1: Overzicht beïnvloeden.
van factoren
die de taal
embolisaties
A.V.M.
bloedingen
localisatie
strofie
De tweede vorm van afasie is moeilijker te verklaren: Ad 2. Bij dit kind treedt een non-fluent afasie gekarakteriseerd door ernstige woordvindingsmoeilijkheden op bij een primair temporale laesie. Dit lijkt het traditionele beeld over kinderafasie, nl. dat deze
epilepsie
179
TLA 2000 (30) - 4 CONCLUSIE Deze case-study illustreert dat ondanks het beslaan van een AVM in de temporale kwab van de linker hemisfeer en hel optreden van momenten van epileptische afasie, operatief ingrijpen (embolisaties) kan resulteren in een ernstige rechtszijdige hemiplegie en een complete rechtszijdige hemianopsie, maar tegen elke verwachting in zonder dat een ernstige afasie optreedt. Het benadrukt de in de inleiding genoemde uitspraak van Riva et al.: "neuro-radiological abnormalities do not correlaté with the severity of language impairment." Bij beslissingen aangaande operatiefingrijpen in de linker hemisfeer moel met deze uitspraak zeker rekening gehouden worden.
LITERATUUR Benson D.F., (1967). Fluency Correlation with radioactive tion. Cortex, 3, 373-394.
in aphasia: scan localiza-
Benson D.F., (1979), Aphasia, a/exia, and agraphia. New Vork: Churchill Livingstone. Bishop 0., (1982). T.R.O.G. Test lor Reception of Grammar. Medical research Council. Chapel Press. Blauw M., Ceyssens I., Paquier P., Saerens J., Boon P., van Dongen H.R., (1987). De discriminatieve waarde van de Tokentest voor taalpathologie bij kinderen. Logopedie en Foniatrie, 59, 218-222. Deonna TW., (1991). Acquired epileptiform aphasia in children (Landau-Klelfnersyndrome). Journa/ of Clinica/ Neurophysi%gy, 8, 288-
Landau W.M., Klelfner F.R., (1957). Syndrome ol acquired aphasia with convulsive disorder in children. Neur%gy, 7, 523-530. Mahalick O.M., Ruif R.M., Hoi Sang U, (1991). Neuropsychological Sequelae of Arteriovenous Malformations. Neurosurgery, Vol. 29, NO.3. Paquier P.F., van Dongen H.R., (1998). Is Acquired Childhood Aphasia Atypical? In P. Coppens et al (eds.) Aphasia in Atypica/ Popu/at/ons. Lawrence Erlbaum Associates Publishers. Pinkhof, Hilfman ,(1992). Geneeskundig woordenboek. Negende her.ziene uitgave. J.J.E. van Everdingen (ed.). Bohn, Stafleu, Van Loghum. Riva 0., Pantaleoni 0., Milani N., Devoti M., (1991). Late sequelae of right versus lelt hemispheric lesions. In I.P. Martins et al (eds.) Acquired Aphasia in Children. Kluwer Academic Publishers. Satz P., (1991). Symptom pat1ern and recovery outcome in childhood aphasia, a methodological and theoretical critique. In I.P. Martins et al (eds.) Acquired Aphasia in Children. Kluwer Academic Publishers. Snijders J.Th., Luteijn F., van der Ploeg F.A.E., Verhage F. (1983). Groninger Intelligentie test. Swets en Zeitlinger. Van Hout A., Lyon G. (1986). Wernicke's aphasia in alen year old boy. Brain and Language, 29, 268-285.
298. Geschwind N., (1972). Disorders of higher cortical lunction in children. In Clinica/ Proceedings, Children's Hospita/ Nat/ona/ Medica/ Center. Goodglass H., Kaplan E. (1983). Assessment of aphasia and related disorders. Philadelphia: Lea and Febiger. Distributed by Psychological Assessment Resources, Odessa.
180
Correspondence 10: Dr. H.R. van Dongen Department of childneurology Sophia Kinderziekenhuis Dr. Molenwaterplein 60 3015 GJ Rot1erdam.
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE & AUDIOLOGIE 2000 (30) - 4 VELOFARYNGALE CONTEXT
RESONANTIESTOORNISSEN
IN SYNDROMALE
John Van Borsel (Dit artikel is een bewerking van een voordracht gehouden op de studiedag «Velofaryngale stoornissen» in het UZ Gent op 15/10/99) INLEIDING De productie van spraak is een proces waarin minstens vier stapppen kunnen onderscheiden worden: de ademhaling, de fonatie, de articulatie en de resonantie. De spraakproductie wordt ingezet wanneer bij uitademing lucht uit de longen geperst wordt (ademhaling). Deze uitademingslucht passeert de geadduceerde stembanden die daardoor aan het trillen gebracht worden. De continue luchtstroom verandert in een luchtpulsentrein, en veroorzaakt geluid (fonatie). Vervolgens wordt de vibratie in de luchtkolom gemoduleerd door de positie en de beweging van de articulatoren (articulatie) met als resultaat dat bepaalde frequenties van het complexe spraakgeluid versterkt worden en andere onderdrukt worden (resonantie). Dit artikel gaat over de stoornissen die kunnen optreden op vlak van de resonantie. Resonantie vindt hoofdzakelijk plaats op drie niveaus in het spraakorgaan: de keelholte, de mondholte en de neusholte. Op elk van die niveaus kunnen afwijkingen voorkomen (zie tabel 1). Is er een afwijking ter hoogte van de keelholte of farynx, dan spreekt men van een faryngale resonantiestoornis. Faryngale resonantiestoornissen doen zich maar zelden voor. De keelholte is immers een weinig vervormbare ruimte zodat het aandeel ervan in de modulatie van het spraakgeluid zeer beperkt is. De vorm van de mondholte daarentegen kan wel aanzienlijk gewijzigd worden en wanneer dit niet gebeurt zoals verwacht, ontstaat een orale resonantiestoornis. Bij een orale resonantiestoornis kan er sprake zijn van een foutieve tongpositie. De tong kan te ver naar voor liggen of, omgekeerd, te ver naar achteren liggen. In het eerste geval ontstaat een spraak die welomschreven wordt als zwak, on(1) De term cul-de-sac resonantie verwijst meestal naar de resonantie resulterend uit een te ver naar achteren gelegen tongpositie maar wordt ook wel eens gebruikt om de resonantie aan te duiden die ontstaat bij een anterieure nasale obstructie.
volwassen, kinderlijk, verwijfd klinkend. in het tweede geval ontstaat een gedempte spraak met een resonantie gekend als «cul-de-sac resonantie» (1). Een orale resonantiestoornis kan ook resulteren uit een afwijkende mondopening. De mondopening kan te gering zijn, waardoor een zogenaamde tandentoon ontstaat. Of de mondopening kan excessief zijn. Dit laatste ziet men bij voorbeeld wel eens bij patiënten met een spastische dysartrie. De neusholte is evenals de farynx een weinig vervorm bare ruimte maar kan door toedoen van het velum in samenhang met de farynxwand al dan niet aan de mondholte gekoppeld worden. Aldus kan de neusholte al dan niet als resonator fungeren. Stoornissen met betrekking tot de resonantie in de neusholte worden gewoonlijk velofaryngale stoornissen genoemd. Velofaryngale stoornissen kunTabel 1 : Overzicht van de verschillende types resonantiestoornissen
1. Stoornissen m.b.l. de faryngale resonantie 2. Stoornissen m.b.l. de orale resonantie Tongpositie : te ver naar achteren (cul-de-sac resonantie) te ver naar voor
Mondopening:te gering (tandentoon) Excessief 3. Stoornissen m.b.t. de nasale resonantie hyponasaliteit (hyporhinolalie, gesloten neusspraak, rhinolalia clause, denasaliteit) hypernasaliteit (hyperrhinolalie, open neusspraak, rhinolalia aperta) hypo-hypernasaliteit (gemengde neusspraak, rhinolalia mixta) (assimilatieve nasaliteit) (nasale emissie)
181
TLA 2000 (30) - 4 nen drie vormen aannemen. Er kan een resonantie in de neusholte plaatsvinden wanneer dat eigenlijk niet gewenst is. Er is dan sprake van hypernasaliteit (synoniemen: hyperrhinoialie, open neusspraak, rhinolalia aperta). Er kan ook een onvoldoende nasale resonantie zijn. Men spreekt dan van een hyponasaliteit (synoniemen: hyporhinolalie, gesloten neusspraak, rhinolalia clausa, denasaliteit). De combinatie van beide, zowel ongewenste nasale resonantie als onvoldoende nasale resonantie kan ook voorkomen. In dit geval is er een hypo-hypernasaliteit (synoniemen: gemengde na. saliteit, rhinolalia mixta). Als velofaryngale resonantiestoornissen worden soms ook nog de assimilatieve nasaliteit en de nasale emissie vermeld. Assimilatieve nasaliteit is in feite een bijzondere vorm van hypernasaliteil. Het gaat om een stoornis met betrekking tot de timing van de beweging van het velum. Het velum zakt te vroeg, nog voor de productie van een nasale doelklank aan de orde is. Of het velum trekt niet vlug genoeg op na de productie van nasale doelklank. Nasale emissie is strikt genomen geen resonantiestoornis. Met nasale emissie is bedoeld dat er schuringsgeluid ontstaat ter hoogte van de neusholte. De neusholte fungeert dus ten onrechte als geluidsbron en niet louter als geluidsfilter. Door hun mogelijke impact op de spraakverstaanbaarheid vormen vooral de velofaryngale resonantiestoornissen een belangrijke groep. Bovendien zijn velofaryngale resonantiestoornissen geen zeldzame stoornissen. Een groep van patiënten bij wie nogal eens velofaryngale resonantiestoornissen voorkomen, zijn deze met een syndromale aandoening. Het is dan ook zaak bij het onderzoek en de behandeling van deze patiënten rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van een velofaryngale resonantiestoornis. In dit artikel rapporteren we de resultaten van een literatuuronderzoek dat tot doel had het voorkomen van velofaryngale resonantiestoornissen in associatie met syndromell zo goed mogelijk in kaart te brengen. In het bijzonder zochten we een antwoord op de vragen hoe vaak velofaryngale stoornissen in het algemeen voorkomen bij syndromale aandoeningen, hoe vaak elk van de verschillende types velofaryngale stoornissen voorkomt, en of velofaryngale stoornissen soms meer voorkomen bij bepaalde types syndromen.
METHODOLOGIE Om een antwoord te vinden op bovenstaande vragen, kan men in principe verschillende bronnen raadplegen. Er zijn enkele klassieke medische wer. ken die een overzicht bieden van verschillende syndromen en hun kenmerken zoals o.a. Jones (1992)
182
en Gorlin, Cohen en Levin (1990). In deze werken wordt af en toe verwezen naar spraak- of taal ken. merken. Het accent ligt evenwel op de medische aspecten en de informatie die gegeven wordt m.b.1. spraak en taal is toch te weinig specifiek voor het doel dat we hier voor ogen hadden. In de logopedi. sche vaktijdschriften vindt men de laatste jaren wel meer beschrijvingen van spraak- en taalkenmerken bij syndromale aandoeningen. Niet zelden gaat het echter om case-studies die de kenmerken beschrijven van één persoon met een bepaald syndroom. Overzichten met gegevens over het voorkomen van mogelijke communicatiestoornissen meer in het algemeen en bij verschillende syndromen zijn zeldzaam. In 1981 publiceerden Sparks en Millard een overzicht van 16 verschillende syndromen met per syndroom een opsomming van de fysische kenmerken, het overervingspatroon, de incidentie en de spraak- en taalkenmerken, aangevuld met literatuurverwijzingen. De auteurs kozen er echter beo wust voor geen syndromen op te nemen die gepaard gaan met een gehemeltespleel. Een veel uitgebreidere lijst werd opgesteld door SiegelSadewitz en Shprintzen (1982). Zij selecteerden 105 syndromen (en sequenties) en gaven voor elk syndroom aan hoe frequent ( «frequent», «infre-
quent», ccoccasional», (cprobable» en «unknown» ) er een stoornis voorkomt op vlak van de articulatie, cognitie, resonantie en stem en hoe frequent het syndroom gepaard gaat met een geleidingsverlies of sensorineuraal verlies. Recentelijk verscheen een verdere uitwerking van deze lijst in een boek van Shprintzen (1997). Voor zover ons bekend, is deze lijst momenteel het meest uitgebreide overzicht dat voorhanden is over communicatiestoornissen bij syndromen. De lijst omvat in totaal 334 syndromen. Van elk syndroom worden kort de beo langrijkste kenmerken opgesomd, wordt de primai. re etiologie aangegeven en worden de afwijkingen op vlak van spraakproductie, resonantie, stem, taal en gehoor vermeld. Deze lijst leek dan ook zeer geschikt om een meta-analyse op uit voeren met het oog op het beantwoorden van de gestelde onderzoeksvragen. Niettemin dienen we op te merken dat de lijst toch nog beperkt is, zoals de auteur trouwens zelf aangeeft. Met name werden meerdere syndromen niet opgenomen omdat ze te zeldzaam zijn of omdat het verband tussen het syndroom en het voorkomen van communicatiestoornissen niet met zekerheid vaststaat. Omdat in het overzicht van Shprintzen (1997) ook informatie m.b.1. cognitie en gehoor werd opgenomen, besloten we bijkomend de samenhang van velofaryngale resonantiestoornissen met stoornissen op vlak van cognitie en gehoor na te gaan. Verder besloten we de analyse te beperken tot 229 syndromen in plaats van 334 omdat vijf van de opgenomen syndromen als «incompatible with Iife» werden beschreven.
TLA 2000 (30) - 4
RESULTATEN Het voorkomen van velofaryngale resonantiestoornissen Wanneer bij een syndromale aandoening communicatiestoornissen voorkomen, dan blijken resonantiestoornissen daar vrij vaak deel van uit te maken. Van de 299 syndromen uit de lijst van Shprintzen (1997) die we weerhielden in de analyse, werd bij 162 (i.e. 54%) vermeld dat ze gepaard gaan met een gestoorde orale en/of nasale resonantie. Het voorkomen van een gestoorde nasale resonantie werd vermeld bij 51% (152/299) van de syndromen. In 46% van de gevallen (138/299) is alleen de nasale resonantie gestoord, in 5% (14/299) is naast de nasale resonantie ook de orale resonantie gestoord. Wanneer de nasale resonantie gestoord is, is er in 61.2% van de gevallen (93/152) een schisisproblematiek.
, Het voorkomen van de verschillende types van: velofaryngale resonantiestoornissen i
Van .~e verschillende types van velofaryngale resonantjestoornissen blijkt hypernasaliteit het meest frequent voor te komen (96/138, 63.2%) gevolgd door hyponasaliteit (28/138, 18.4%) en gemengde nasáliteit (19/138, 12.5%). Cul-de sac-resonantie wordt slechts één maal vermeld (1/138, 0.7%) en verder wordt bij 8/138 syndromen (i.e. 5.3%) aangegeven dat er een resonantie voorkomt zoals men die aantreft bij doven.
Het voorkomen van veJofaryngale stoornissen in samenhang met andere stoornissen Hoe vaak velofaryngale stoornissen voorkomen in samenhang met andere stoornissen, in het bijzonder met een cognitieve stoornis en een gehoorstoornis, wordt samengevat in tabel 2. Algemeen blijkt dat velofaryngale resonantiestoornissen slechts zelden (6/152, 3.9%) geïsoleerd voorkomen. Heel dikwijls (64/152, 42.1 %) is er daarnaast zowel een cognitieve stoornis als een gehoorstoornis.
Het voorkomen van velofaryngaJe stoornissen bij verschillende types van syndromen Tabel 3 geeft de resultaten weer van de analyse naar het voorkomen van velofaryngale stoornissen bij verschillende types van syndromen. Voor deze analyse werd, zoals dat gebruikelijk is, in eerste instantie een onderscheid gemaakt tussen chromosomale syndromen en genetische syndromen. Chromosomale syndromen zijn syndromen waarbij
Tabel 2 : Voorkomen van velofaryngale stoornissen in samenhang met andere stoornissen Velofaryngale resonantiestoornis + cognitieve stoornis 42.1% (64/152) + gehoorstoornis Velofaryngale reonantiestoornis + cognitieve stoornis 15.1% (23/152) - gehoorstoornis Velofaryngale reonantiestoornis - cognitieve stoornis 34.9% (53/152) + gehoorstoornis Velofaryngale resonantiestoornis - cognitieve stoornis 3.9% (6/152) - gehoorstoor~is (voorkomen van een cognitieve stoornis en/of gehoorstoornis onbekend: 3.9%, 6/152) er microscopisch een zichtbare afwijking is in de chromosoomstructuur. Genetische syndromen zijn syndromen waarbij microscopisch geen zichtbare chromosomale afwijkingen zijn. Chromosomale syndromen werden verder opgesplitst naargelang er een deletie is of een additie van een volledig chromosoom of van een gedeelte van een chromosoom is. Genetische syndromen werden verder onderverdeeld naar gelang het patroon van overerving: autosomaal of X-gebonden, dominant of recessief. Andere syndromen, met name teratogene syndromen (d.w.z. tengevolge van blootstelling aan een bepaalde substantie) en mechanisch geïnduceerde syndromen (d.w.z. syndromen als gevolg van een directe inwerking op het embryo in de uterus) werden niet in de analyse betrokken omdat het bij deze types sowieso om zeer heterogene beelden gaat. Zoals men uit tabel 3 kan zien, komen velofaryngale resonantiestoornissen iets vaker voor bij genetische syndromen dan bij chromosomale syndromen Tabel 3: Voorkomen van velofaryngale bij verschillende types van syndromen Genetische syndromen: Autosomaal dominant: Autosomaal recessief: X-gebonden dominant: X-gebonden recessief : Chromosomale syndromen:
stoornissen
103/192 (53.6%) 47/81 45/87 316 8/18 24/49 (49.0%)
1/2 Deletie van chromosoom: 3n Additie van chromosoom: Deletie deel van chromosoom: 11/19 Additie deel van chromosoom: 9121
183
TLA 2000 (30) - 4 (respectievelijk in 53.6% en 49.0% van de gevallen) maar blijkens een chi-kwadraattoets niet significant vaker (p>.05). Verdere statistische analyse (chikwadraattoets of Fisher's exact toets) liet zien dat velofaryngale resonantiestoornissen binnen de groep van genetische syndromen niet significant (p>.05) vaker voorkomen bij autosomale aandoeningen dan bij X-gebonden aandoeningen en niet significant vaker bij dominante aandoeningen dan bij recessieve aandoeningen. Binnen de groep van chromosomale syndromen is er ook geen significant verschil (chi-kwadraattoets of Fisher's exact toets, p>.05) qua voorkomen van resonantiestoornissen tussen syndromen die berusten op een deletie of additie van een volledig chromosoom en deze die berusten op deletie of additie van een gedeelte van een chromosoom en evenmin tussen syndromen waarbij er een deletie is en sydromen waarbij er een additie is.
CONCLUSIE Rekening houdend met de beperkingen van de lijst van Shprintzen (1997) en rekening houdend met het feit dat we hier te doen hebben met een metaanalyse, kunnen we volgende conclusies formuleren. Het is duidelijk dat bij syndromen die gepaard gaan met communicatiestoornissen vaak velofaryngale resonantiestoornissen voorkomen. De meest frequente velofaryngale resonantiestoornis blijkt hypernasaliteit te zijn, nogal dikwijls in samenhang met schisis. Velofaryngale resonantiestoornissen zijn meestal geen geïsoleerd verschijnsel maar komen overwegend samen voor met een stoornis op vlak van de cognitie entof het gehoor. Het voorkomen van velofaryngale resonantiestoornissen lijkt niet gebonden te zijn aan een bepaald type van syndromen.
184
LITERATUUR Jones, KL (1992). Smith's recognizable patterns of human malformation. Philadelphia: W.B. Saunders GorIin, R.J., Cohen, M.M. en Levin, L.S. (1990). Syndromes of the head and neck. New YorklOxford: Oxford University Press. Sparks, S.N.en Millard, S. (1981). Speech and language characteristics of genetic syndromes. Journalof Communication Disorders, 14, 411 - 419. Siedel-Sadewitz, V. en Shprintzen, R.J. (1982). The relationship of communication disorders to syndrome identification. Journalof Speech and Hearing Disorders, 47, 338 - 354. Shprintzen, R.J. (1997). Genetics, syndromes, and communication disorders. San Diegot London: Singular Publishing Group.
Adres: U.Z. Gent De Pintelaan 185
2, P 1 9000 Gent
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE & AUDIOLOGIE 2000 (30) - 4 UNIVERSAL INFANT HEARING SCREENING IN FLANDERS Kristin Hanssens Presented at the XXV International Congress on Audiology, Den Hague, August 27-31,2000 INTRODUCTION Flanders has a hearing screening history since 1976, using the distraction method with the Ewing test at ths age ol 9 months. The Ewing test is based on the ability to locate automatically quiet sounds that allract the allention and interest ol the child by turning the head towards the sound source. This horizontal orientation rellex is present between the ages of 7 and 12 months, but optimal at the age of 9 months. On the one hand the relatively systematic screening programme was conducted free of charge by the public institution called 'Kind en Gezin', meaning 'Child and Family', which has an important responsibility in preventive health care and in detection of health problems in children. The Ewing test was widely performed by !he nurses in the district centres of 'Kind en Gezin' (K&G). On the other hand there was and still is the 'systematic' neonatal screening of babies with high risk for hearing loss as described by the Joint Committee on Infant Hearing screening, but only a lew hospitals are conducting this screening. In 1993 a few neonatal units started organising their own weil baby hearing screening using the oto acoustic emissions technique. Successful universal new-born hearing screening is based on four pillars: (1) a suitable test instrument, (2) a maximum coverage, (3) an effective follow up and (4) cost-effective. Experience has shown that the screening set up in Flanders did not reach these goals due to the following reasons: (1) The Ewing test is a subjective test with a low sensitivity and specificity, meaning that many children are wrongly referred for further diagnostic testing (false positives, which needlessly alarms the parents), whilst others were
wrongly considered having normal hearing (false negatives), which also discredits the screening programme. Hearing screening at the age of 9 months is generally considered to be too late, as stated in the European Consensus Statement on Neonatal Hearing Screening (16 May 1998, Milan, Italy), every child with permanent hearing impairment should be identified before the age of 3 months so that a rehabilitation program can be set up before the age of 6 months. With the Ewing test the child is at least 12 months ol age belore diagnosis is known. This because in case ol a positive test result the testing will be repeated once or twice belore relerring the child. Many years ol documentation have shown that most of the 'Ewing babies' were an average ol 27 months belore the losses were finally remedied. (2) These facts have demotivated great number of examiners and consequently created a certain negligence in the application of the test. For instance in 1997, 24 of the 65 deaf new-born babies in Flanders have not been detected by the Ewing test! Some areas even abandoned the screening completely, arguing that a high-risk screening would be more paying. But today it is known that with this type of screening 50% of the inlants with hearing loss are not discovered. (3) Because there existed no proper follow-up programme, the dropout during the referral period was very high, about 30%. (4) Furthermore, the Ewing test is time-consuming and needs to be conducted by \Woweil trained and experienced staff members, resulting in high costs. AII these considerations have stimulated K&G to review its strategy, resulting in a new, weil structured universal infant hearing screening programme which responds step by step to the standards of the European Consensus Statement on Neonatal Hearing Screening.
185
TLA 2000 (30) - 4 THE SCREENING INSTRUMENT: THE AUTOMATED ABR K&G opted lor the Automated ABR hearing screening technique, commercially introduced in 1985 by Natus MedicaJlnc. in Calilornia. After a successlul pilot test period in 1997 with the ALGO 1e Newborn Hearing Screener, the Board ol Administration ol K&G decided that the universal neonatal hearing screening programme with the Automated ABRtechnique (AABR) would be progressively implemented in February 1998 throughout Flanders, as part ol a program me tor prevention. The practical remarks gathered during this pilot period in Flanders even put up the Natus company to create a more users triendly, battery-operated compact design, called the ALGOTM Portable. The instrument is now produced in Beltast, Ireland. The ALGOTM hearing screening instrument is based on the technique ot the Auditory Brainstem Responses (ABR), generally considered to be the golden standard tor evaluating the auditory pathway. lts concept succeeded in eliminating the negative aspects ot conventional ABR examination in the context ol a screening set up (too time-consuming and too expensive, interpretation demands a specialist), still maintaining its very high sensitivity and speciticity. The ALGOTM New-born Hearing Screener is designed only tor screening purposes in babi es starting at a gestional age ot 34 weeks up to 3 months ot age. The upper limit is not exceeding 6 months. The test does not require a special screening environment and can even be performed with the baby into the mother's arms. It the baby's skin appears greasy or sweaty, a prepping pad will be used betore the 3 surface electrodes are placed on the vertex, the nape and the top ot the shouJder or on the cheek. Disposable ear coupiers with the transducers are sealed over the inlant's ears. The ALGOTM Portable uses a 35 dB nHL click stimulus to detect the presence or absence ol the auditory brainstem response. It uses a detection template patterned after ABR responses ot intants with normal hearing thresholds. The ALGO's detection template is based upon characteristics ot the wavetorm at th is supra-threshold level. The ALGOTM generates a 0.1 msec. click with an acoustic trequency spectrum trom 700-5000 Hz presented monaurally or binaurally at a rate ot 37 puisesIsec. The ALGOTM detection template relies upon nine critica I points along the ABR wavetorm which are weighted with respect to their contribution to response detection. Most ot these points are associated with the detection ot wave V and its trailing negativity since this is the largest and most stabJe portion ot the intant ABR.
186
The ALGOTM template shifts across a 3-msec. range searching tor the latency domain ot best tit, allowing tor age variations in the normal response. The template-shifting sequence and the application ot the algorithm (the term ot which the name 'ALGO' has been derived) occurs every 500 sweeps until a statistically signiticant response is identitied. This means that a response may be detected as efficiently as 500 sweeps or it may be necessary to continue averaging to the maximum ot 15.000 sweeps in order to reach the specitied level ot contidence. Using this weighted, nine-point, template-matching scheme increases the efficiency ot the algorithm. The ALGOTM detection algorithm employs a binomial sampling approach, which tacilitates the use ot a rigo rous statistical test. A by-product ot the statistical test named 'Iikelihood ratio' (LR) is used. In practice the LR can be thought ot as a tigure ot merit. When the LR reaches 160 or greater, the ALGOTM stops collecting data and displays a 'PASS' tor the ear being tested. It an LR ot at least 160 cannot be obtained in 15.000 sweeps, the ALGOTM displays a 'REFER' message . A 'PASS' result means that the baby has a normal hearing. A 'REFER' result means that the instrument is not capable to evaluate the hearing ot the tested baby. In this case the test must be repeated later on or other tests have to be performed. In some cases, tor example when the baby is very agitated or is crying, registration has to be stopped and must be repeated at a more tavourable moment. The ALGOTM has a dual artetact rejection system designed to automatically control tor environmental or ambient noise, and tor artetact ot myogenic noise. Finally, the impedance ot the skin is being measured every 500 sweeps. When it exceeds 12 kOhm registration is interrupted.
THE SCREENING PROTOCOL A tirst call is made by the district nurse at the maternity hospital to introduce the services ol the organisation concerning preventive childcare and child-minding. On this occasion the parents are invited to the district centre when the baby will be 4 to 6 weeks ot age tor the ALGO-test. At this age the baby still sleeps a lot, which tacilitates the testing. The test can also be conducted at home, during the second home visit ol the nurse. The test is tree ot charge, since it is conducted in a universal screening set up by a public institution. Those maternity hospita Is which still continue to perform their own hearing screening program me with the oto acoustic emissions technique have to report their results to the administration ot K&G who keeps records ot all tested intants in order t~
TLA 2000 (30) - 4 be able to control the lollow-up process and to avoid dropouts. At the same time the database is an important source lor statistical data and lor epidemiological research. The ALGO screening procedure is based on 2 steps: (1) Il the lirst ALGO-test gives a 'PASS' result, the baby is considered normal-hearing. This test cannot rule out a late onset hearing impairment, but during later visits at the wellare clinic luture auditory, speech and motoric development can be monitored up to three years ol age. (2) If the lirst test has a 'REFER' result, the baby is invited by the physician at the welfare clinic, usually within the 48 hours, where the ALGOtest will be repeated aller an otoscopic examination. The physician also interviews the parents, surveying a list ol risk lor hearing problems. When a second 'REFER' is obtained, the baby will be immediately relerred to an audiologic centre recognised by K&G, in consultation with the baby's general practitioner or paediatrician. In such an audiologic centre, which can be at a university hospitalor a rehabilitation centre, a complete investigation lor diagnosis will be conducted shortly aller screening lailure. In case diagnostic testing conlirms a hearing loss the child will be relerred to the rehabilitation centre lor early intervention. The transition lrom diagnosis to intervention lor inlants with hearing loss is tightly co-ordinated by K&G to prevent delays. This set up enables intervention to begin belore the delays in language and speech development are incurred, resulting in habilitation rather than rehabilitation. K&G has carelully selected 22 centres in Flanders which have a large experience in management ol hearing impaired children and which conlorm their imposed requirements. These centres have subscribed the protocol proposed by K&G, offering this way a guaranty ol quality to a high professional degree. Finally, K&G also keeps record ol the child's evolution during the intervention programme at the age ol 1,2,5,10 and 15 years. In this way a long-term follow-up is ensured.
RESULTS IN 1998 The coveragein 1998was 93.87 %, which is very hi9h. Ol the 43.406 new-borns, 38.048 (87.66 %) inlants were tested by K&G, and 1.512 (3.48 %) newborns were tested at the maternity hospital (OAE's). In 1.187 (2.73 %) infants the parents relused the test.
960 inlants needed a second ALGO-test due to a lirst reler result or an interrupted test. 64 babies had a second reler result. Further diagnostic testing conlirmed a hearing loss in 51 babies (24 unilateral, 27 bilateral), 7 children had a normal hearing (Ialse positive), 5 children had no immediate diagnosis because ol a multiple handicap and 1 child deceased belore diagnostic testing took place.
DISCUSSION Relerring to the lour standards ol a good hearing screening programme, one can conclude that the set up by K&G responds to all criteria: (1) A suitabfe test instrument The ALGOTMPortable New-born Hearing Screener is generally recognised to be a suitable and effective instrument lor objective hearing screening, with a high sensitivity (between 93 and 99.96 %) and a high specilicity (between 78 and 98.7 %).11screens the complete hearing pathway Irom the ear to the brainstem. In addition to identily children with severe/profound bilateral hearing loss, the ALGOTMalso identilies inlants with unilaterallosses. By selecting a 35 dB nHL stimulus intensity, the sensitivity/specilicity trade-off was biased toward relerring inlants who have even a mild hearing impairment. When children with such hearing losses are identilied early, systematic intervention programmes can prevent the sequelae ol mild bilateral, unilateral or Iluctuating conductive hearing loss. As aresuit the amount ol special education required in the long term can be reduced. This can be seen as an advantage, but not all specialists in the lield, rightly or wrongly, consider the low cut-off score advantageous. They are convinced that 'screening lor normal hearing'- methods lead to a substantial number ol over-relerrals and to neediess harming in the Iragile parent/new-born bonding process. In a study I have conducted about parents' acceptance ol neonatal AABR-hearing screening versus behavioural response audiometry juste before the pilot project lrom K&G, I have learned that in lact there exists another parameter lor a good test instrument, and that is the parents' acceptance. The ALGO- testing took place in a cosmopolitan hospital in Brussels which has a high concentration ol multiculturai people. In this hospital new-born hearing screening is usually conducted by reactometry, using the PA2.This screener has a low validity, but to the parents ol the new-borns this type ol screener seemed more convincing lor them than the ALGOTMPortable, because they could easily understand its mechanism. The concept ol objectivity is unknown to many ol them. Western parents,
187
TLA 2000 (30) - 4 who are more technology literate than other cultures, had more confidence in the ALGOTM Portable. K&G has understood th is fact, and takes it into account when developing folders and booklets and also by setting up information program mes towards the parents.
(2) A maximum coverage Based on the figures of 1998 the set up ol the entire K&G screening programme ensures a coverage of al most 94 %, which is very high. Only less than 3 % of the parents refused the test proposed by K&G. Their refusal was based on personal reasons or on religious and cultural reasons: in some communities congenital disorders are difficulty accepted, so early detection is rejected. Most hearing screening program mes state that the best access to babies is before discharge from the maternity hospital. Since 99 % of the births in Flanders take place in hospitais, one can ask why the hearing screening is not being performed before discharge, which seems most logic. The actual new-born hearing screening in some Flemish hospitals is based on independent, autonomous initiatives and cannot be considered systematic. The test is fee-paying and each hospital has its own interpretation about the concrete set up. Given th is situation, only a pubiic organisation such as K&G has the authority to impose one rigorous standard screening protocol and ensure correct follow-up. A second reason not to screen during the lirst days ol lile is to reduce the chance lor relerrals due to conductive problems (debris in the external ear canal, amnion f1uid in the middle earl and to late maturation ol the central nervous system. It must be admitted that when the universal ALGO hearing screening was initiated, some physicians seemed unaware ol the priority ol hearing screening or questioned the applied screening technique, but those prejudices have been ruled out by now. The lact that the ALGO-hearing screening programme is not conducted in our entire country is a rather political issue. Belgium has become a Iederal state in 1993, consisting of three more or less geographically bounded regions : (1) Flanders in the northern part ol thecountry with the Flemish Community, (2) Wallonia in the south ol the country with the French Community and (3) the Capital Area ol Brussels in the centre of the country where people ol the Flemish as weil as the French Community are represented. The cosmopolitan character of Brussels makes it even more difficult to reach the Fiemish babies. These three regions have their own regional government who controls their own internals affairs. Since preventive care programmes are part ol the internal matters, each region has the iiberty to determine its own priorities
188
concerning hearing screening. Wallonia does not consider universal hearing screening as a priority: it is based on some local initiatives. AII discussion about tuning in the different views on hearing screening has reached a deadlock at this moment. This situation is a typical iIIustration of the problems encountered in our federal state, which can only be regretted.
(3) An effective tol/ow-up The primary concern in lollow-up is to avoid dropout. A 2-stage protocol as used by the K&G programme reduces dropout. Such a protocol is only leasible when the screening technology has a low lalse-positive rate. Using the AABR- technology, this condition is met. Besides reducing dropout, the efficient protocol greatly decreases parental anxiety by providing an answer in a short period ol time. Figures have shown that there were no dropouts in 1998. Depending on the type ol service chosen by the parents to conduct the diagnostic test, the approach will be different. At a university hospital, the approach will be rather medical, with a potential risk 'to get lost' in the patient pool. In a rehabiiitation centre the approach is more individualised but then not all examinations can be performed on the spot. Consequently these centres work closeiy together with the hospita I services. In the end, both instances are complementary: they serve the same purpose and lollow the same diagnostic protocol as prescribed by K&G. The lact that K&G organises a strict long-term 101low-up program me might be sensed by some as an interfering rather than just a recording act.
(4) The cost/effectiveness The test is easy to use and the immediate 'pass/reler' results don't require costly professional interpretation. The screening is not time-consuming: the median test time is 6 min. il the baby is sleeping. The false-positive rate is a significant determinant ol the total cost of a screening programme. The high specificity of the ALGOTM_performance means that very few babi es will be referred for superfluous follow-up testing. Fitting the ALGOTM universal hearing screening programme into the normal preventive programme ol K&G was leasible at no extra personnel costs. The examiner needs no audiological background. K&G provides a 4- hour training course. The natural ski lis ol the nurses in handling the babies are gratelully used lor the ALGO-test. There could be a gap due to the lack ol experience in dealing with problem situations such as a 'reler' result. Aware ol th is lact K&G installed a 24 hourhelp line, so prolessionalism is being increased.
TLA 2000 (30) - 4 The use of disposable mate rial makes the ALGOtest rather expensive compared with other techniques
Kileny P New insights on infant ABR hearing screening, Scand, Audio1.1988, 30 (Suppl.) : 81-88,
CONCLUSION
Kind en Gezin, Resultaten AABR-gehoorscreening (Algotest) 1998, Vereniging Gegradueerden Audiologie, V.G,A,-Nieuws 1999, 2:2-6
In conclusion we can say that the results with the ALGOTM Portable Hearing Screening are really brilliant. Although the whole programme set up has met initially with st rong opposition trom some physicians and in spite of the critical considerations described in the discussion, it can be stated that the entire initiative by K&G on universal infant hearing screening is a great success and beyond compare, The choice of the screening instrument and above all the whole programme set up seems to be unique in Europe,
L1TERATURE Chen S,J" Yang E.Y., et al. Infant hearing screening with an automated auditory brainstem response screener and the auditory brainstem response, Acta Paediatr,1996, 85: 14-18 European Consensus Statement on neonatal hearing Screening, Finalised at the European Consensus Development Conference on neonatal Hearing Screening, 15-16 May 1998, Milan Herrmann B" Thornton A" Joseph J, Automated infant hearing screening using the ABR : Development and Validation, American Journalof Audiology, 1995, 4 (2) : 6-14 Herrmann B, Inside the Black Box "How does the ALGO work anyway?",NATUS Clinical Series
N'3 Jacobson J" Jacobson C" Spahr R. Automated and conventional ABR screening techniques in high-risk infants, Journalof the American Academy of Audiology,1990, 1(4) :187-195 Johnsen N,J" Bagi p" Elberling C, Evoked acoustic emissions from the human ear, 111. findings in neonates, Scand, AudioI.1983,12:12-24 Joint Committee on Infant Hearing, 1994 Position Statement. Pediatrics,1994, 95(1) :152-156 Katz
J,(ed,), Handbook ot Clinical AUdiology, Baltimore, Williams & Wilkins,1994, pp 465475
Levl
H,et al. Transient Evoked Otoacoustic Emissions in newborns in the first 48 hours aller birth, Audiology, 1997, 36:181-186
Mehl
A.L., Thomson V, Newborn Hearing Screening: The Great Omission, Pediatrics, 1998, vol. 101 ,nr1
Northern J.L.,Downs M,P, Hearing in Children, Baltimore'williams & Wilkins,1984, pp 223266 Oudesluys A,M" van Straaten H.L.M, Neonatal Hearing Screening, Eur, J Pediatr" Springer Verlag ,1996,155 : 429-435 Oudesluys-Murphy A,M" Harlaar J, Neonatal screening with an automated auditory brainstem response screener in the infant's home, Acta Pediatrica ,1997,86: 000-0 Paper 3913 Rodenburg M" Hanssens K, Audiometrie, Methoden en klinische toepassingen, Bussum, D, Coutinho, 1998, pp159-177 Stewart D" Bibb K., Pearlman A, Automated newbom hearing testing with the Algo-1 Screener, Clinical Pediatrics,1993, 32(5): 308-311 Swigart E.T. Neonatal Hearing Screening, San Diego-California,Coliege -Hili Press, 1986, pp 3-66 van Straaten H" Groote M" Oudesluys-Murphy A,M, Evaluation ot an automated auditory brainstem response infant hearing screening method in at risk neonates, European Journalof Pediatrics,1996, 155: 702-705
Correspondentie-adres: Kristin Hanssens K,O,C, St. Gregorius Jules Destréelaan 67, 9050 Gentbrugge, Tel. 0032-9-2105150 Fax 0032-9-2314163 e-mail: oc.st.gregori us, afdo@fracarita,org
Belgium,
189
TIJDSCHRIFT VOOR lOGOPEDIE & AUDIOLOGIE 2000 (30) - 4
PLEISTERPLAATSEN OP HET INTERNET In deze rubriek worden websites die voor logopedisten en audiologen relevant kunnen zijn kort voorgesteld. Suggesties zijn altijd welkom. Eindredactie P. Corthals Een literatuurstudie opstarten betekent efficiënt bibliotheekbezoek. Efficiënt bibliotheekbezoek betekent tref. woordenregisters afkammen op zoek naar relevante publicaties. Dat kan snel en gemakkelijk op hltp:/Iwww.ncbl.nlm.nih.gov/PubMed/
~
I.. (lil y_
:Go:
~"-Hi'Jl
3
Hl't<
--;i
"=
FJStt~WNjn Rcl
• Ertter om or more senrcl1tenm. or- click~.!!!k?!
I" I,
for
a~'tlnced fearching.. • ,E••t.er auihQf n~ iJS smith je, :&mnlJ are optional • Enter iouma1 titre! in fu1l or ltS MEDl.INE ebbrev'.riom,
PubMed is the National Ubrary of Madlcine's search service that provides acçess to over 11 mittion dtations in MEDllNE, PreMEOLINE. end o!he, mlated da""'ba,es, v.i!h links to partidpating ontine joumals.
£n~kslinkèd toPtlb1\rêL-J [!if~!F,vi~_~_~_,t~_~~!'~~ In collaboratien bock pub!ishers, _;c_:III~,nti ..n"~~
_Oone,
"""'"
with NÇBI ("r_"
VSe PreviewJIndeI( for aÓ\larJced 59an::h options. Refinil' .öI sCaTch t .. ""'_I:0 ...._t .............."'" .,""",..,1'...... , __
~ti~....;j~;;p;'1.~n£ ....,~~~~
Men kan verscheidene statistische bewerkingen (gemiddelden, correlaties, ANOVA, etc.) uitvoeren op hltp:/Iwww.stat.sc .edu/webstat/ Het volstaat dat men de ruwe gegevens intikt of (een bestand met ruwe data in aangepast formaat inlaadt) en het resultaat, compleet met grafieken, keert prompt terug langs het www! Er is ook een handleiding voorzien.
190
TLA 2000 (30) - 4
.jo.
v..p
,x
s......, <"8".J:.,,~, ,. .0 ""'~i
~
~ll!.ll
lIVebStat 'LO :CIfCk~h.rNofI'" u !lPl, J
~ ~(~Ill<. t>\lt:On
t{!
~~HJlIt>4'll*)
Wolcomo to W,bStat
j,
W.bSlalis &wy .. ailable
.oflwarefor us. overthe Wodd Wide Web. Try OU! the Islest vmi«l, WebS!at 2.0. by clicl
/>pearif you have a .low connedioo. Iftbe button oever >/>pem, yG1l msy Deed to uPdala your brow=by fonowins the •• instru
STAT HO Uoiv of CMoIine.
• South
\
• Formtt .ht .. fo:r
WchStS12.0 Ulghllghts
-.AJ1 tbe
data anaIysis
WebSto1.
lOob for inlroclucto:y sIalislîe.
OldV."'on(~
- Easy la use, wrilten wilh Ihe novice in mind • Step by step guidence Ihrouab data anaIysis procedun:.
S"pporl
- A wide raIl8t of_odo
for ÎlllpotÖll8 daIn, even oVertbe WWWI • Grçhl .. > pie cham. biJltograDlll, bozplob:, ccall!Iplob nnd more • NtIlllI!JÏ<s > S1lIlIlIlary sIalislîe., t-tests. _ ... ion. ANOVA andmorc
... b.l.:IiJ ....... '
- S.... nnd print m.lts !ram your W.b órowser FIlI'8Completo Ii
"lu
I' .1 '
iil
arr._a,
g ~Jj~'~ji3j~~I~~:;.;;qij~~I~.:1;j)~~p;';~~ ;S51~ _-.....r.
D*.albm
* t:l'I:IIddt4wtbD11.
\Il!wson'llt.tIII1U lE'Jadt4.!bi
ahQ ~"lNIWVlW:tiI:
~dblbi
Op het adres hUp :Ilwww.educ.kent.eduldeafed/indexb.htm gaat het over de geschiedenis van de doven- en slechthorendenpedagogiek. die werkelijk uitnodigt om in te grasduinen.
rt_
._.o.r~.i.:J
Het is een vrij uitgebreide site
~,.,. f'iI
••,8~ r
-J~~~~ s~H!ll
£4t l(... .0.0
~JIo\>
~: ~ .J.. ....,.....,~_ :Al_~.w.oo~l~ol
.~ ..s~j~...:f!
......_.....,""'~""""":." ~ ' .
11\_
.\J'_81'_~
gJ
D~
~~.
o. '~,._.
_~.JI
_,
~ ::J~;"':""'~~
~._
Historical Perspeclive on the Education of Deaf Children in Western Cultures
...
7121/97
Click here to start Ke;' Words: DeafEdw:ation
Tabl. or Contfttta
lnfonnalion. DeafuelS Re!ated Is..... c.Jtur. and
Iliotory
Aodtar: Dr. A1anMarvelli. Smith con....
191
TLA 2000 (30) - 4
UIT DE OPLEIDINGEN
o
heeft enkel tot doel de studenten
telijke vaardigheid diestudenl.
'D
0
'" 0
stem-,
spraak-
~ ~ ~
.eUi
:!!. ;::
Cl>
:;:::
'""
jij
>
W
192
Logopedie.
Vesallus
Gent
opleidingen Vlaanderen
gebeurt
in voor Deze
de
proef
KaHoG -
- individueel gesprek
- spontaan gesprek - leesproef + video-opname - slikproef - geïsoleerde productie van een aantal klanken - toontref1en en een lied naar keuze - collectief dictee
De screening wordt uitgevoerd door de lectoren van het opleidingsonderdeel Stem-, spraaken taalvervol. making (SSTV).
- spraak en
Voor inschrijving op diverse data. Data worden bekendgemaakt op de open deur of via secretariaat. 3 adviezen kunnen worden meegedeeld: - positief - positief onder voorbehoud (verder onderzoek en/of behandeling) - de studie wordt ontraden (niet geweigerd)
De adviezen worden meteen schriftelijk bezorgd. Bij inschrijving legt de student het advies, ondertekend voor kennisname, voor.
stem : afspraak
wordt gemaakt bij inSChrijving
- spelling: tijdens de 'introductie-
voormiddag 'Nederlands' in sept.
De
student
wordt
wordt georgani-
RUG
KUL
- spraak - taalvaardigheid - stem - spelling
- anamnese - spraak, mondgedrag en slikken - stem - spelling - gehoor
- lezen van een tekst en zinnen + videoopname - spontaan gesprek + video - audiogram
- spontaan gesprek - stemonderzoek - spellingsproef
- gesprek - lezen van een tekst - slikken van water - fonetogram en sonogram - dictee - tonaal audiogram
- voor de inSChrijVinK De schri elijke taalvaar digheid en spelling wordt gescreend tijdens de eerste lesweek.
- uitnodiging wordt verstuurd aan de studenten voor de start van het aeademiejaar (net voor, bij het begin of op het eind van de zomervakantie)
- begin van de eerste kandidatuur
- oktober tweede kandidatuur
3 adviezen: - kleine onvolmaaktheden, bij te sturen tijdens SSTV met evaluatie op examen SSTV. - minimale stoornissen met posilieve prognose, verplichte driemaandelijkse follow-up. - verscheidene stoornissen van complexe aard, met onduidelijke prognose, studie wordt afgeraden.
Tekorten worden onmiddellijk meegedeeld en een advies wordt geformuleerd.
De student wordt geïnlormeerd en eventueel doorverwezen voor behandeling.
Na afleggen van alle proeven: mondelinge informatie met eventueel doorverwijzing voor logopedische behandeling
(informele
screening kan steeds tijdens infodagen of open deur De resultaten worden mondeling besproken. Een schriftelijk advies wordt opgestuurd. Dit advies dient ondertekend aan de opleiding te worden terugbezorgd.
,
studiekeuze.
(zie tabel)
KVH A'pen
- spraak en stem: mondelinge taalscreening - schriftelijke taal en spelling
denreeksen - colleclief dictee
de
zien hoe de proef in de opleidingen seerd.
- spraak en slikken - spreekstem zangstem - spelling
- lezen van woor-
van
zelf.
enkel geïnformeerd over zijn mondelinge (en schriftelijke) vaardigheden. Onderstaand overzicht laat
- spraak- en mondgewoonten - spreekstem - taalvaardigheid - spelling
tekst
.!i
de van
(en spelling)proef
studenten
- lezen van een Cl>
hiervan
COMMUNICATIEVAARDIGHEDEN
KHBO
• •> ,
is voor de logope-
verfijning
Deze proef heeft wettelijk niet het karakter van een toelatingsexamen en kan bijgevolg een student niet
toekomstige
'D 0
heel belangrijk
Een verdere
aan de opleiding
Reeds een aantal jaren richten Logopedie van alle campussen
~ a.
over
SCREENINGPROEF
uitsluiten
een
in te lichten
hun eigen communicatievaardigheden. Het spreekt voor zich dat een behoorlijke mondelinge en schrif-
spraak stem gehoor taalvaardigheid
TLA 2000 (30) - 4 Iedere opleiding neemt een proef af. Er zijn een aantal verschillen in elk onderdeel. Naar inhoud toe stellen we vast dat niet iedereen een spelIingtoets organiseert. Het gehoor komt in twee opleidingen aan bod, evenals de zangstem. Ook het slikken staat niet in iedere opleiding op het programma. Bij de werkwijze stellen we vast dat sommige opleidingen gebruik maken van video-opnames. Twee opleidingen nemen systematisch audiogrammen af, een andere systematisch een fonetogram en een sonogram. Naar tijdstip toe nemen twee opleidingen duidelijk het standpunt in om dit voor de inschrijving te laten gebeuren. Iedere opleiding evalueert de proeven met de studenten. De ene opleiding kiest duidelijk voor een schriftelijk verslag, de andere opleiding spreekt van 'meedelen'. Het zal duidelijk zijn dat deze Stem-, spraak- en spelling proeven een goede zaak zijn voor een verdere professionele uitbouw van ons beroep. Het is verheugend waar te nemen dat iedere opleiding een proef organiseert. Men kan zich echter de vraag stellen of de verscheidenheid nu juist goed of minder goed is. Moet er gestreefd worden naar één uniforme proef? Zijn daar voordelen of vooral nadelen aan verbonden? R. Vandevoorde (reactie op dit artikel kan via het redactie-adres Pannestraat 26, 8630 Veurne)
HOGESCHOOL
of
GENT
VESALIUS GEZONDHEIDSZORG Opleiding Logopedie en Audiologie Keramiekstraat 80, B-9000 Gent Tel. 09-2201726 fax 09-2217751
NAVORMING RELAXATIE. en HYPNOSETECHNIEKEN in LOGOPEDIE Bij heel wat logopedische interventies spelen spanning, stress, (faal)angst en onzekerheid een grote rol. Deze navorming biedt in een eerste deel een training voor de logopedist om ontspanningsprocedures te leren aanwenden als faciliterend platform tijdens de behandeling en als hulpmiddel voor de patiënt om buiten de therapiekamer zijn spanning te reduceren in dagelijkse spreeksituaties. In een tweede deel worden zelfcontroletechnieken aangeleerd, die de patiënt bijgebracht kunnen worden om in geladen communicatiesituaties meer vat te krijgen op storende emoties als faalangst en onzekerheid. Dit gaat van vermijdingsgedrag bij stotteraars over spreekangst voor een groter publiek tot specifieke interventies bij kinderen.
De sessies zijn praktijkgericht. Elke techniek wordt, na bespreking en videodemonstratie, stap voor stap ingeoefend. Van de cursist wordt dus ook een praktische inbreng gevraagd. BEGELEIDING Dhr WILFRIED VAN CRAEN is sedert meer dan twintig jaar werkzaam als psychotherapeut en als docent verbonden aan diverse opleidingen en bijscholingen. Hij is ondervoorzitter, supervisor en opleider binnen de Vlaamse Wetenschappelijke Hypnose Vereniging (Universitair Centrum Kortenberg), uitgever van TRANS, het wetenschappelijk tijdschrift over relaxatie en hypnose en auteur van onder meer "Relaxatie en zelfhypnose in de praktijk" (Acco). DOELGROEP De doelgroep bestaat uit LOGOPEDISTEN die in ontspanning en zelfcontrole een werkmiddel zien, met welke patiënten ze ook werken. PRAKTISCHE INLICHTINGEN en INSCHRIJVING PLAATS: Hogeschool Gent, Campus Vesalius, Keramiekstraat 80, 9000 Gent DATA en UREN: 2 en 16 februari en 9 maart 2001 van 10u tot 12u30 en van 13u30 tot 16u DEELNAMEPRIJS: 8500 BEF (of 210.71 EURO) De inschrijving omvat de deelname aan zes dagdelen, een syllabus met achtergrondliteratuur en koffie. Er is gelegenheid om 's middags een broodjesmaaltijd te nemen. ATTEST: de deelnemers ontvangen een deelnameattest van de Hogeschool. HOE INSCHRIJVEN? Door de inschrijvingsstrook vóór 05 januari 2001 terug te sturen of te faxen (Fax 09-2217751) én het inschrijvingsbedrag over te schrijven op rekening 0012693643-29 van Hogeschool Gent te 9000 Gent met vermelding: "Vesalius, Opleiding Logopedie, Navorming Relaxatie". Om kwaliteitsredenen wordt het aantal deelnemers beperkt. Uw inschrijving is pas definitief wanneer het inschrijvingsgeld betaald werd. De voigorde van inschrijving is bepalend voor deelname. INSCHRIJVINGSSTROOK Ondergetekende,
_
Naam............. Voornaam
.
.
.. '.,
,Straat en nummër:
. _
,.
. Postcode en plaats
1
,
.
.
.
l~:::::~ ..:::::::::::::::::::::::::::::::::::::: . E-mail:
;
t Schrijft
.
in voor de navorming " ken in de logopedie" ~Handtekening
L . " "~._"
"Relaxatie~ en hypnosetechnie-
"_""~.,,_.,,~_,,
!
_"
_".._ ....
193
TLA 2000 (30) - 4
TER INFORMATIE
G
Kern v.z.w. Regentiestraat 17 9100 SINT-NIKLAAS Tel. & Fax.: 03/777.45.96 E-Mail: [email protected] Website: httc://users.skvnet.be/kern
KERN V.z.w. is een neutraal en onafhankelijk centrum, sinds 1972 werkzaam op het gebied van psychotherapie en relatievorming. De stafleden en medewerkers (meestal psychologen) zijn gekwalificeerde beroepsmensen, die een specialisatie in de psychotherapie gevolgd hebben. Men kan in Kern terecht voor psychotherapie, en voor opleiding, bijscholing of training in de hulpverlening. De meest gebruikelijke wérkmethodes binnen het centrum zijn vooral gekenmerkt door een ervaringsgerichte, psychodynamische, en lichaamsgerichte benadering. Er wordt vooral gewerkt vanuit cliënt-centered therapie, Gestalttherapie, Pesso-Psychotherapie, relatie- en gezinstherapie. In de manier van werken zal er dus veel belang gehecht worden aan de gevoelens die aan de basis liggen van een probleem, en aan de dynamiek die deze gevoelens in de persoon en in zijn omgeving veroorzaken. Daarnaast gaat ook veel aandacht naar de manier waarop het lichaam kan helpen om toegang te verkrijgen tot deze gevoelens. Op aanvraag kan Kern ook instaan voor trainingen of voordrachten in bestaande groepen of instellingen. De duur en de inhoud van zo'n programma worden in onderling overleg vastgesteld. Tenslotte kan men in Kern ook terecht voor individuele therapie. Voor alle inlichtingen kunt U contact opnemen met het secretariaat. In de programmabrochure van Kern worden alle programma 's gedetailleerd en uitgebreid besproken. Op aanvraag kunt u deze brochure gratis toegestuurd krijgen, telkens in de maanden januari en augustus. Sinds januari 1998 beschikt Kern ook over een website op het internet. Alle recente informatie over nieuwe programma's kan online geraadpleegd worden. Men kan ook per Email inschrijven voor de programma's.
194
Seminaries. workshoDs en studiedaaen
Seminarie: Traumaverwerking in Pesso-psychotherapie Workshop! Samengestelde Gezinnen Seminarie: Erotische thema's in psychotherapie Seminaries: Recente ontwikkelingen in de psychoanalyse Seminarie: Grafische expressie als diagnostisch en therapeutisch instrument Studiedag: Prouty's Pre-therapie Studiedag:lntroductie Daderhulp Seminarie: De interactietheorie van Leary Workshop: De contextuele benadering van prof. dr. Boszormenyi-Nagy Seminarie: Liefde vraagt tijd. Conflicten rond tijd in relaties Studiedag: Conflicten bij "Relaties met derden". Therapeutische interventies. Seminarie: Telefonische opvang van cliënten (voor therapeuten) Seminarie: Kindermishandeling Seminarie: Werken met Incest-slachtoffers Seminarie: Het verwaarloosd kind: een verwaarloosd thema Seminarie: De taal van kindertekeningen Seminarie: Begeleiden van een leefgroep vanuit een psychodynamische achtergrond Workshop: Aanpak en preventie bij PostTraumatische Stress-stoornis KORTE TRAININGEN Basiscursus Systeemdenken Seminarie: Analytische Echtpaartherapie Training: Residentiële aanpak van moeilijk opvoedbare kinderen Training: Rondom gezin Training: Slachtofferbejegening Gesprekstraining Goldsteintraining Training:Telefonisch Contact met Ciiënten Training: omgaan met veeleisend gedrag bij bejaarden Training: Gebruiken van lichaamstaal als . hulpverlener JAARTRAININGEN • Basisvaardigheden voor hulpverleners • Jaartraining Daderhulp '"Basistraining: De contextuele benadering van Nagy • Training: Hulpverlening bij seksueel misbruik • Intensieve opleiding leiding geven. * Training: Grafische expressie OPLEIDINGEN
IN DE PSYCHOTHERAPIE
Opleiding Gezinsbegeleiding (2 jaar, 2 dagen per maand) Start: voorjaar 2001 Opleiding Relatie- en Gezinstherapie (4 jaar, 2 dagen per maand) Start: voorjaar 2001
TLA 2000 (30) - 4 • Opleiding Lichaamsgerichte psychotherapie volgens Pesso (4 jaar, 2 dagen per maand) Start: voorjaar 2001 Opleiding Individuele Begeleiding (2 jaar, 2 dagen per maand) Start: voorjaar 2001 THERAPEUTISCHE
PROGRAMMA'S
Kennismakingsweekend Lichaamsgerichte Psychotherapie volgens Pesso Groeigroep Pesso-therapie Je lichaam heeft iets te vertellen: Pesso-Oefeningen • Individuele psychotherapie en relatietherapie
o
STAGEBEOORDELING
Van 29 augustus tot 2 september had in Helsinki, finland, een internationaal congres rond INNOVATIONS IN HIGHER EDUCATION 2000 plaats, Het werd georganiseerd door de Universiteit van Helsinki, Development of Studies Unil. Driehonderd sprekers uit meer dan dertig landen brachten een bijdrage. Het doel van het congres was een internationaal ontmoetingsforum te zijn voor medewerkers en studenten van universiteiten en hogescholen van over de hele wereld. Recente onderzoeksgegevens over sluderen en lesgeven in het hoger onderwijs kwamen aan bod. Voor lesgevers was het een gelegenheid om kennis te maken met nieuwe onderwijsmethodes en -uitdagingen. Diverse belangrijke thema's stonden op het progamma. Enkele van de belangrijkste waren: de rol van de universiteitlhogeschool in een "Iearning society', kritisch denken in hoger onderwijs, g'especialiseerd onderwijs aanmoedigen, vernieuwend les geven en nieuwe benaderingen voor evaluatie en assessment. Onze bijdrage, "The Assessment of Vocational SkilIs", paste in dit laatste thema. We presenteerden het evaluatiesysteem dat aan de optie Logopedie van de Hogeschool Gent, departement Vesalius, wordt toegepast voor de beoordeling van stagiairs logopedie. We geven hier een vertaling van de Engelstalige samenvatting. Eén van de taken van de opleidingen voor gezondheidszorg - verpleegkunde, logopedisten, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten e.d. - is de evaluatie en quotering van de professionele vaardigheden van studenten-stagiairs. Een dergelijke beoordeling dient aan twee belangrijke doelstellingen te voldoen. Enerzijds dient zij de student te informeren over zijn stageprestaties en anderzijds dient de evaluatie deze prestaties te evalueren en te quoteren. Voor de evaluatie baseren we ons op het beeld dat elke logopedistbeoordelaar heeft van een "goed werkend logopedisf. Het systeem dat we ontwikkelden komt hieraan tegemoet. Niettegenstaande het systeem in eerste instantie ontwikkeld
werd voor de opleiding logopedie zijn we ervan overtuigd dat het mits de nodige inhoudelijke aanpassingen ook bruikbaar is voor andere opleidingen. Het toekennen van studiepunten is in onze procedure immers het resultaat van een geobjectiveerde omzetting van observatiegegevens in een score. We zijn ervan overtuigd dat dit mogelijk is voor elke opleiding die het verwachte observeerbare gedrag van haar studenten gedetailleerd kan uitschrijven. Het evaluatiesysteem is gebaseerd op het beroepsprofiel. Vanuit dit profiel ontwikkelden we een observatieformulier dat de professionele (stage)-taken inventariseert. Deze verschillende items (vb: kritisch overnemen van dossiergegevens, toepassen van formuleringscrileria bij onderzoek, ... ) zijn gegroepeerd in rubrieken (vb: dossierstudie, (be)handelingsplan, documentatie, mondelinge communicatie, ... ). De rubrieken zijn gebundeld in categorieën (vb: inhoudelijk aspect van de opdracht, specifieke vaardigheden, ... ). De volgorde van de items is eerder gebaseerd op de chronologie van het verloop van stage-activiteiten dan op de indeling van het beroepsprofiel. De bedoeling is immers een formulier dat snel ingevuld kan worden. Per cliënVpatiënt en per sessie wordt een nieuw formulier ingevuld. Alle uit te voeren opdrachten (begeleiding, onderzoek, dossierstudie, ... ) komen aan bod. Naast elke stagetaak vult de observator zijn vaststellingen in. Verduidelijkende tekst dient als basis voor een begeleidingsgesprek met de student. Aan de hand van de opmerkingen op meerdere van deze observatieformulieren wordt daarna het stage-evaluatieformulier ingevuld. Op dit formulier zijn per stagetaak een aantal mogelijke conclusies per twee of vier ingevuld (vb: 1. voldoet in eerste versie, 2. correct na herwerking, 3. verbeterd, maar onvoldoende, 4. onvoldoende, geen positieve evolutie). De rest van de verwerking, met name de omzetting van deze opmerkingen in scores verloopt geautomatiseerd. De begeleider dient enkel nog (het nummer van) de ingevulde kolom in te tikken. De waarden worden automatisch toegekend. Hierbij kan rekening gehouden worden met verschillende wegingen, uitsluitingen, aanvullende opmerkingen, aanwijzingen voor deiury e.d.m. Zodra de observaties ingetikt zijn kan een rapport afgedrukt worden. Op dit rapport - dat op dezelfde manier ingedeeld is als de andere formulieren - wordt bij elke rubriek een conclusie afgedrukt (voldoet, moet verbeteren, ... ). Terzelfder tijd wordt er ook een ranggetal berekend. In functie van de vergelijkbaarheid van stageprestaties wordt voor de vakgroep stage de totale prestatie van een student binnen een zevenpuntenschaal weergegeven. Op deze rangschikking - waarin ook de resultaten van studenten van voorbije jaren kunnen opgenomen worden - kan de vakgroep stage zich baseren om de studiepunten en eventueel een graad toe te kennen. Luc Simoens Hogeschool Gent Departement Gezondheidszorg Vesalius Opleiding Logopedie en Audiologie Adres: M. Pyckstraat 6, 8370 Blankenberge
195
TLA 2000 (30) - 4
BESPREKINGEN
10. De studiestage 11. De jobstudent 12. De EER-student in de Europese Unie: over het recht op verblijf en het recht op sociale zekerheidsuitkeringen 13. Het verblijfsrecht van de buitenlandse student niet-EU-burger 14. Bruggen tussen studie en arbeid
STUDENT ENRECHT. JURIDISCHE EN SOCIALE GIDS VOOR DE STUDENT HOGER ONDERWIJS. •
Van Hoestenberghe, L. (red.), vierde herziene en vermeerderde druk, Acco Leuven Amersfoort, 1999, 512 blz., ISBN 90-334-4269-8, Bef 1990
Dit boek handelt over de rechtspositie. rechten en plichten van de studen zowel in het onderwijs als in het maatschappelijk gebeuren. En. kort gezegd, het is een must voor een grote doelgroep: het zou in elke bibliotheek van een hogeschool of universiteit moeten staan, elke studentendienst zou er moeten over beschikken, alle docenten zouden de inhoud moeten kennen voorzover het met hun vakdomein te maken heeft, het zou de basis moeten vormen voor een informatiesessie voor studenten, bij de organisatie van een onderwijsrichting zou het continu een richtlijn kunnen vormen voor concrete afspraken, vragen en onzekerheden van oudergroepen zouden met dit document kunnen worden opgelost. Met andere woorden dit is geen boek om in een stoffige hoek te wachten op een volgende editie en slechts sporadisch geraadpleegd te worden, maar het is een werkdocument voor het dagelijks runnen Uuridisch en sociaal) van het hoger onderwijs. Hoewel de ondertitel suggereert dat het een gids is voor de student hoger onderwijs, richt het boek zich in de eerste plaats naar de adviseur in de onderwijsinstelling, de deskundige in onderwijsrecht, de overheidsexpert, de advocaat of de rechtspracticus. Het boek is zo duidelijk geschreven, zo goed gestructureerd, zo actueel (de vierde, herziene en vermeerderde druk sinds 1988) en zo grondig verwijzend naar andere informatiebronnen dat alwie onderwijsvragen heeft op juridisch en sociaal vlak het ter hand kan nemen, inclusief studenten en ouders. De 47 hoofdstukken worden in 14 delen behandeld: 1. De regeling van het hoger onderwijs in Vlaanderen 2. Rechtsbescherming in onderwijsverband 3. Studiefinanciering 4. Kinderbijslagen 5. Studeren en de fiscus 6. Onderhoudsplicht van de ouders en tussenkomst van het OCMW 7. Studeren en wonen 8. Ziekte en beroepsziekte 9. Aansprakelijkheid en verzekeringen in onderwijsverband
196
Je leest er zowel verdiepingsinformatie (bv. deel 1 : regeling van het hoger onderwijs) als heel concrete richtlijnen (bv. kinderbijslagbedragen, op basis van welke concrete rubrieken van de belastingsaangifte wordt het recht op studietoelage berekend). Het hele boek is gebaseerd op de meest recente wettelijke bepalingen van zowel hogescholen als universiteiten. Het is dan ook de bedoeling van de schrijvers in de toekomst elke nieuwe ontwikkeling in het hoger-onderwijslandschap te verwerken in volgende edities. De dienst Studentenvoorzieningen van de K.U.Leuven nam het initiatief en de realisatie van het boek in handen. De bijdragen werden echter ook geleverd door deskundigen uit verschillende hogescholen, de UA en adviseurs verbonden aan studiediensten. In die zin wordt het hoger onderwijs vanuit gevarieerde hoeken en deskundigheid belicht. Het is opvallend hoeveel aspecten in onderwijskringen vaak worden besproken in termen van " vrijheid van de onderwijsinstelling" terwijl ze vaak heel strikt wettelijk worden bepaald en/of voorgeschreven. Rond deze aspecten laat het boek geen enkele twijfel voortbestaan. Voor de logopedist/audioloog in het concrete werkveld is dit boek minder bruikbaar, maar des te meer voor de logopedist/audioloog in wording en zijn/ haar hele entourage. Wivine Decoster
OMGAAN MET DYSLEXIE. SOCIALE EN EMOTIONELE ASPECTEN •
Loonstra, J.H., Schalkwijk, F. Garant, Leuven, 1999, 178 blz., ISBN 90-5350-908-9, Bef 690.
Niet de reeds vaak beschreven diagnostische en therapeutische principes maar wel de sociaal-emotionele kanten van dyslexie worden in dit boek toegelicht. De auteurs doen dit aan de hand van concrete voorbeelden die zij plukken uit hun jarenlange ervaring door het werken met dyslectische kinderen en volwassenen. De gedachte dat emotie en cognitie samenhoren en dat dit onderwerp tot nog toe te weinig aan bod kwam in relatie tot dyslexie, vormt het uitgangspunt van dit boek.
TLA 2000 (30) - 4 Zij bespreken dan ook uitgebreid de sociaal-emotionele gevolgen van dyslexie op verschillende domeinen: tijdens de hele schoolloopbaan, vrije tijdsbesteding en de werk- en thuissituatie. Zoals in de meeste boeken over dyslexie een klein beetje aandacht besteed wordt aan de emotionele problemen van een dyslecticus, zo wordt in dit boek slechts in de 2 eerste hoodstukken algemene uitleg gegeven over dyslexie. Dit betekent dat naast de bespreking van 2 casussen, de definitie, signalering, diagnostiek en algemene uitgangspunten voor de behandeling aan bod komen. Interessant zijn enkele tips die worden besproken voor de aanpak van Nederlands, wiskunde en vreemde talen. De voorwaarden die worden gesteld voor het vormen van een dyslexie-vriendelijk::; school zijn sterk gericht op de Nederlandse onderwijsstructuur en daarom ook minder van toepassing. In hoofdstuk 3 wordt veel aandacht geschonken aan de belevingswereld van de dyslecticus. Dit gebeurt vooral in interactie met de thuis- en schoolsituatie. Een aantal factoren speelt een rol: de ernst van de dyslexie, de draagkracht van het kind, de houding van de school en de ouders, de kennis over dyslexie, basisonderwijs versus voortgezet onderwijs, ... Deze factoren worden uitgebreid besproken. Daarnaast tracht men ook een aantal richtlijnen voor te stellen voor een goede samenwerking met de school. Toch blijft alles eerder vaag en algemeen. Voor de therapeut worden weinig concrete hulpmiddelen aangeboden. In het 4e hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de emotionele aspecten. Deze zijn afhankelijk van o.a. het moment dat er leesproblemen ontstaan, de ernst van de problematiek en vooral de manier waarop het kind met zijn probleem omgaat. Ook hier wordt de thuissituatie besproken. Als lezer krijg je soms het gevoel dat bepaalde onderwerpen al eens eerder aan bod kwamen. Door hoofdstuk 5 krijg je een goed beeld over de mogelijke emotionele gevolgen van dyslexie. Dit hoofdstuk handelt over de volwassene die nog steeds een negatieve invloed ondervindt van zijn probleem in het dagelijkse leven. Aan de hand van een aantal gevalsstudies krijg je":èen realistisch inzicht in de beleving van deze mensen. Heel kort wordt nog de hulpverlening aangeraakt. Maar ook dit wordt eerder oppervlakkig behandeld en is meer gericht op de hulpvraag en de verscheidenheid in groepen dyslectici. Samenvattend mag gesteld worden dat 'omgaan met dyslexie' inderdaad de sociale en emotionele aspecten behandelt van dyslexie. Het is een vlot geschreven boek dat zowel voor ouders, leerkrach-
ten als therapeuten geschikt is. Aangezien de verschillende hoofdstukken door meerdere auteurs werden geschreven, krijg je wel regelmatig het gevoel dat er overlapping is. Ook blijven ze eerder algemeen en vaag in hun adviezen. Het is vooral een beschrijvend boek: de auteurs willen via voorbeelden uitleggen dat dyslexie op emotioneel vlak een grote invloed kan hebben. M.a.w. 'cognitie en emotie' zijn niet los te koppelen. En hierin zijn de auteurs geslaagd. Martine Ceyssens
ARTICULATIE IN DE PRAKTIJK: VOCALEN EN DIFTONGEN •
Greet Huybrechts m.m.v. W. Decoster, A. Goeieven, D. Lembrechts, E. Manders en I. Zink, 1999, Leuven, Amersfoort, ACCO 24,7 x 17,2, 123 blz., BEF ISBN 90-334-4031-8, NUGI725, editie 1999
Het boek dat we hier bespreken is een volledig herwerkte uitgave van het gelijknamige boek uit 1989 van dezelfde auteur maar toen zonder de thans vermelde medewerkers. De auteur is logopediste, de medewerkers zijn verbonden aan de afdeling KNO/Logopedie van de Universitaire Ziekenhuizen te Leuven en aan de opleiding Logopedie en Audiologie van de KUL. Het boek is bedoeld als "hulpmiddel voor wie te maken heeft met inoefenen, bijschaven of verbeteren van de uitspraak, bij zichzelf, als leraar of als therapeut." Het is een praktijkboek met oefeningen voor de uitspraak van de Nederlandse vocalen en diftongen. Het bevat oefeningen voor elke vocaal of diftong in verschillende posities en combinaties. Voor elke vocaal of diftong worden oefenreeksen voorgesteld: - de klank vooraan, midden in en achteraan een woord; - discriminatie-oefeningen; - gemengde toepassingen; - woordenlijsten met meer dan één vocaal of diftong - teksten.
Vorige drukken van het boek worden in de logopedische praktijk veelvuldig geraadpleegd. Met deze vierde uitgave zal het allicht niet anders zijn. Als we deze uitgave vergelijken met een eerdere stellen we vast dat het merendeel van de inleidingen bij de klanken en heel wat oefenmateriaal - al of niet met aanpassingen - opnieuw werden opgenomen. Het "alombekende klinkerdiagram" (of "de vocaaldriehoek") dat in de vorige uitgave "voor de volledig-
197
TLA 2000 (30) - 4 heid". "nog maar eens" werd gegeven ontbreekt nu. De driehoek verduidelijkte de tabel met de discriminerende kenmerken van de vocalen. Om de vocalen te beschrijven wordt gebruik gemaakt van (klassieke) begrippen zoals halfopen, halfgesloten, dof, gespannen e.d. Deze kenmerken definiëren en in éen overzichtelijk schema weergeven verduidelijkt hun onderling verband en derhalve ook de manier waarop ze worden uitgesproken. De vocalen worden in paren opgenomen: a-aa, eee, i-ie, ... Bij de voorstelling van de "doffe 'e'" wordt uitgegaan van een indeling volgens de schrijfwijze. Op enkele punten is de kans om de vorige uitgave te verbeteren o.i. verwaarloosd. Zo zou het gebruik van fonetisch schrift (zeker in de inleidingen) tot meer duidelijkheid kunnen leiden. Verder stelden we vast dat sommige merkwaardigheden uit de oude versie niet aangepast werden in de nieuwe uitgave. Ook is de plaats van een klank in het woord niet gelijk aan de plaats ervan in een uiting. Voor afzonderlijke woorden kan de indeling "vooraan - middenin - achteraan" behouden worden. In woordgroepen en zinnen kan dit evenwei tot een onvlotte uitspraak en het onnodig gebruik van glottisslagen leiden. Verder zijn er ook woorden die ten onrechte in een bepaalde uitspraak ondergebracht worden. Er kan twijfel of onduidelijkheid zijn maar in een oefenboek moet dit toch vermeden worden. Enkele voorbeelden: het woord 'alibi' komt zowel in de 'aa'- als in de 'a'-lijst voor, 'idee' en 'Chili' zouden met de 'i' van 'ik' uitgesproken worden, 'uranium, uniek, universiteit, Luc .. .' met de 'u' van 'uk'. Bij 'chaos' zouden 'a' en '0' met een w-achtige klank verbonden worden maar bij 'aorta' niet en in 'visioen' wordt "een verbinding met een j-achtige klank gemaakt". We hopen dat de auteur en de vijf medewerkers deze en andere tekortkomingen zuIlen verbeteren. Luc Simoens
CLiNICAL MANAGEMENT OF MOTOR SPEECH DISORDERS IN CHILDREN •
Caruso, Anthony J, Ph.D. en Strand Edythe A, Ph.D., editors, 1999, New Vork, Stultgart, Thieme, 424 blz., 18 illustraties, 98 DM, ISBN 3-13-111381-2
De hoofdstukken "Motor Speech Disorders in Children: Definitions, Background, and a Theoretical Framework." en "Motor Control: Neurophysiology and Functional Development." vormen het eerste deel van het boek waarin het begrippenkader geschetst wordt. Caruso en Strand baseren
198
zich op een mode i van spraakproductie dat ze zelf ontwikkelden en toelichten en dat gebaseerd is op o.a. de modellen van Levelt en Van der Merwe. Het uitgangspunt van de schrijvers is de spraak niet als een reeks klanken, maar als een beweging te beschouwen. In het eerste hoofdstuk worden daarna dysartrie, apraxie en ook stotteren binnen hun visie gesitueerd. In hoofdstuk twee beschrijft Raymond Kent het spraakontwikkelingsverloop tegen de achtergrond van verschillende aspecten van de ontwikkeling van de spraakorganen. In hoofdstuk drie worden assessment procedures in functie van de behandelingsplanning van kinderen met fonologische en motorische spraakstoornissen besproken. De bedoeling is een aantal op- . drachten en procedures te beschrijven die ontwikkeld werden om te weten of en in welke mate een stoornis in de motoriek oorzaak of mede-oorzaak is van een spraakstoornis. Alle graden van stoornissen komen daarbij aan bod. Onderzoeksprocedures die de spraak als een continue opeenvolging van klanken beschouwen genieten daarbij de voorkeur. Hoofdstukken vier en vijf zijn gewijd aan de behandeling van ontwikkelingsapraxie. In hoofdstuk vier worden algemene stimuleringsmethodes voorgesteld en besproken: definities, beweegredenen voor het gebruik van integrale stimulatie bij kinderen, beknopt literatuuroverzicht, planning, gevalsstudies. In hoofdstuk vijf wordt een beschrijving en bespreking gegeven van tactiel-kinesthetische en op ritme gebaseerde methodes en methodes met gebaren. In hoofdstukken zes en zeven gaat de aandacht naar de behandeling van respectievelijk kinderen met fonologische stoornissen met een motorische component en kinderen met dysartrie. In afzonderlijke gedeeltes gaan de auteurs Megan Hodge en Leslie Wellman in op onder meer de factoren die de ontwikkeling en de begeleiding van deze kinderen beïnvloeden en op de behandelingsplanning. Het hoofdstuk eindigt met enkele zeer algemene conclusies. Slik- en kauwproblemen - Gay Lloyd Pinder en Amy Faherty motiveren eerst waarom de problematiek in dit boek aan de orde is - worden besproken in hoofdstuk acht. . Anthony Caruso, Ludo Max en Troy McClowry bespreken in hoofdstuk negen "Perspectives on Stutte ring as a Motor Speech Disorder". Ze gaan uit van gegevens die doen vermoeden dat stotteren een voorbeeld van een stoornis is "based on a dysfunction, rather than lesion, of the central nervous system's sensorimotor control mechanisms."
I•
•
TLA 2000 (30) - 4 Onder meer omdat deze benadering enkele nuttige consequenties binnen de totaal benadering van het boek heeft wordt deze visie (uitgaande Van Zimmerman, G, Stuttering: A disorder of movement. JSHR 23, pp 122-136) verder uitgewerkt Ook stotteren als onderdeel van een algemener motorisch probleem bij kinderen wordt uitgewerkt. Met therapeutische consequenties wordt het hoofdstuk afgesloten. In hoofdstuk 10 bespreekt Patricia Dowden in vijfendertig bladzijden een overzicht van ondersteunde communicatie voor kinderen met motorische spraakstoornissen: de complexiteit van de keuze voor OC, gespecialiseerde kennis van het terrein en van de randgebieden. De laatste jaren wordt er steeds meer aandacht besteed aan zogeheten "outcomes", resultaten. Zo ook in dit boek, hoofdstuk 11: Functional Treatment Outcomes in Young Children with Motor Speech Disorders. Alhoewel een resultaatverbintenis niet eigen is aan 1herapie' wordt er wel meer met 'outcomes'gewerkt om de eventuele, haalbare resulta-
";:,..,~~l...,_«¥""_o%~",,,"~,
""_--~ £ ~
ten te omschrijven. Thomas Campbell maakt hierbij een onderscheid tussen drie soorten resultaten: treatment outcomes, functional treatment outcomes en treatment efficacy. Een methode om de therapieresultaten te omschrijven bij kinderen met motorische spraakstoornissen wordt voorgesteld. Elk hoofdstuk is voorzien van meerdere bladzijden bibliografische referenties. Een index met kernbegrippen is opgenomen. Samengevat kunnen we stellen dat het boek voldoet aan enkele verwachtingen: het geeft een overzicht van de aanpak van motorische spraakstoornissen bij kinderen. De eenzijdige benadering heeft evenwel niet enkel het voordeel dat de besproken problematiek daardoor diepgaander behandeld kan worden. Een nadeel is allicht dat door die eenzijdigheid andere visies en benaderingswijzen weinig of niet aan bod komen waardoor de volledigheid - althans gedeeltelijk - verloren gaat en vergelijken een stuk moeilijker wordt. Luc Simoens
,-:' ~
~:;~
~11!rà:~tJ&~m'fl',~!i~;j~~Èr;l~ ~~ " • ~w
_;~w -
_.•
Id.
.-~:__ml~_ l'~;-r_-~i
,
J,
. ~_~
.o~A, __ ~, __;~
199
TLA 2000 (30) - 4
_; __
E_IN_D_W_E_R_K_EN_1_99_9_-_2_0_00
1
KATHOLIEKE HOGESCHOOL BRUGGE-OOSTENDE LOGOPEDIE Meyvaert Annelies "Logopedische interventies worven slikstoornissen."
Van Oost Liesbet "Taaltoets B-vorm. Normering en aanzet tot oefenprogramma." bij neurologisch
ver-
Van Wilder Nathalie en Willaert Vanessa "Nagaan van hulpmiddelen bruikbaar in de acute fase voor beroertepatiënten met communicatieproblemen." Maes Isabel en Vanhaelewyn Mieke "Auditieve performantie van kinderen cochleaire implant in het Koninklijk Spermalie."
met een Instituut
Logghe Allina en Vandepitte IIse: "De overgang van sondevoeding naar orale voeding bij kinderen met voedingsproblemen."
Nemegeer Vannessa "Herwerking van de AUD-DI 50 dictees voor het 1e en 2e leerjaar volgens de leerplannen spelling + een eerste normering voor Zuid-West-Vlaanderen." Bedert Liesbeth en Cardinael Alice "Opstellen van een Voice Handicap Index veior kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Eerste praktische uitwerking in de regio Brugge van een vragenlijst betreffende de impact van stemstoornissen op de sociale relaties van kinderen in relatie met de G(RABS)-score."
Feyen Evamaria en Kerkhof Annelie: "Evaluatie lees begrip bij kinderen 4e leerjaar door anaiyse van het voorstellingsvermogen via zelfontworpen vragenlijsten."
De Graeve Kathleen en Steyaert Sofie "Onderzoek van kinderen in Brugge en randgemeenten met het onderdeel VISUSYNT 1 & 2 uit de testbatterij "Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen" van Struiksma et al. in de vijfde en zesde onderwijsmaand van het eerste leerjaar,"
Cuvelier Sybil en Desmet Kim "Begrijpend Lezen: concept, ontwikkeling en onderzoek naar begripsvaliditeit van tests."
Demasure Daisy "Bijdrage tot optimalisering na Hersenletsel' (TASH)
Deschacht Stéphanie "Het gebruik van SMOG, BETA en fotomateriaal bij autistische ernstig mentaal vertraagde adolescenten." Derycke Emmeiy "Testing van het geheugen bij jonge kinderen. Normering van een auditieve geheugenproef; midden 2e kleuter, begin 3e kleuter en begin 1e leerjaar." Vanlanduy1 Sabine "Een remediëringsprogramma voor voorbereidend en aanvankelijk rekenen: aanpassing aan het nieuwe leerplan en uitwerking." Himpens Veerie "Rol van het fonologisch bewustzijn bij auditieve analyse en synthese van zinvolle woorden en pseudowoorden i.f.v. het aanvankelijk leesproces. Een experimenteel onderzoek in 2 Brugse scholen:'
,
200
van de 'Taal Screening
AUDIOLOGIE Courtens Sofie "Diagnostisch gehooronderzoek
na algo-refer."
Maenhout Dominique "Tinnitus Retraining Therapy (TRT). van 4 slechthorende tinnitus-patiënten van het Timas-systeem van Phonak."
Bespreking met behulp
Deserranno Isabel "Aanpassing en evaluatie van digitale hoorapparaten bij kinderen"
TLA 2000 (30) - 4
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN LIC. LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE BOGAERT Ellen Effect-meting van therapeutische radiologisch slikonderzoek. Promotor: E. Dejaeger Co-promotor: A. Goeieven
interventie tijdens
DE COCK Nele - KEPPENS Katrien MacArthur Communicative Development Inventories, Toddier Scale (voor kinderen van 16 tot 30 maanden) : onderzoek naar de ex1erne validiteit aan de hand van spontane taal analyses. Promotor: I. Zink Co-promotor: M. Lejaegere DE VRIENDT Annelies Radiologisch onderzoek van slikstoornissen deren. Promotor: G. Veereman - Wauters Co-promotor: M. Smet, N. Rommel DEKETELAERE Lies Dyssymbolie bij doven en slechthorenden: dere exploratie. Promotor: A.M.Schaerlaekens Co-promotor: D. Carrein
bij kin-
een ver-
DEVRIEZE Iise Protheseplaatsing na laryngectomie, studie naar stemgebruik & levensstijl. Promotor: l..zink Co-promotor: L. Feenstra, M. Laeremans DUMALIN Dominique Globusgevoel Promotor: E. Dejaeger Co-promotor: A. Goeieven EGGERMONT Anita Zang pedagogie-logopedie: derzoek in de Benelux Promotor: W. Decoster
terreinverkennend
on-.
GORIS Nele - VAN DEN PUTIE Stem bij tweelingen. Promotor: W. Decoster Co-promotor: F. Debruyne
Priscilla
JACOBS Anke Waarde en betrouwbaarheid van "stress-tests" in de beoordeling van slikstoornissen. Promotor: E. Dejaeger Co-promotor: A. Goeieven JANSSENS Ine Oto-akoestische emissies bij kinderen met trommelvliesbuisjes. Promotor: F. Debruyne JORDENS Kathelijne - MUSCH Kirsten Spectraalanalyse bij zingen. Promotor: W. Decoster Co-promotor: F. Debruyne LEMKENS Annelies Evaluatie van PAP-V- test bij slechthorende cochleair inplant kinderen Promotor: J. Wouters Co-promotor: A. van Wieringen LUTS Heleen - DESMET Liesbet Vergelijkende studie spraak-in-ruis hoorapparaten met 2 microfoontjes. Promotor: J. Wouters Co-promotor: A. van Wieringen
bij moderne
MATIHIJS Sylvie De taalontwikkeling bij kinderen met een tracheostomie Promotor: A.M. Schaerlaekens NACKAERTS Olivia De invloed van leeftijd, gehoor, kaakbewegingen en prothetische factoren op articulatie en myofunctie bij tanden loze patiënten Promotor: E. Manders, R. Jacobs
GIELEN Liesbeth Schoolse prestaties bij kinderen met habitueel mondademen Promotor: L.Feenstra, P. Ghesquière Copromotor: M. Ceyssens
NOLLET Hilde Stemkenmerken bij enkele syndromen. Promotor: W. Decoster Co-promotor: F. Debruyne
GOOSSENS Maite Communicatie bij dementerende: technieken. Promotor: E. Manders
PAREDIS Stephan Gehoorverlies door lawaaierig speelgoed Promotor: L. Feenstra
hulpmiddelen en
en
zeldzame
genetische
201
TLA 2000 (30) - 4 PAUWELS Claudia - BRAECKMAN Joke Normering van de Reynell Taalontwikkelingsschalen voor visueel gehandicapten. Promotor: I. Zink Co-promotor: A. Schaerlaekens RENDERS Inge Onderzoek naar het verband tussen voedingsprobiemen en taalontwikkeling bij jonge kinderen Promotor: G.Veereman, A.M. Schaerlaekens Co-promotor: N. Rommel ROYACKERS Liesbeth Het gebruik van N=1-experimenten en audiologie Promotor: P. Onghena
in de logopedie
SOONT JENS Nele Orale parafuncties en mondgewoonten band met kaakgewrichtsproblemen Promotor: A. De Laat Co-promotor: L. Feenstra
VANBEL Lieve Een onderzoek naar de semantiek bij normale versus dyscalcule kinderen. Promotor: I. Zink Co-promotor: L. Cuyvers VANDENBOOM Klara - VERRAEST Els Onderzoek naar communicatieverstoringen en herstelstrategieën, aan de hand van een referentiële communicatietaak Promotor: E. Manders
d.m.v. grafi-
VANOVERSCHELDE.Geert Audiologische evaluatie van een ruisonderdrukkingstechniek gebaseerd op twee microfoontjes voor digitale hoorapparaten Promotor: J.Wouters Co-promotor: J.B. Maj
202
VERBRUGGEN Veerle Onderzoek naar de betrouwbaarheid van anamnesegegevens verstrekt door ouders van jonge kinderen Promotor: E. Manders VERMEULEN Leen De ontwikkeling van een zinnentest voor cochleair geïnplanteerden: de eerste fase Promotor: J. Wouters Co-promotor: A. Van Wieringen
en het ver-
THOMAS Petra Het communicatiekader: aanzet tot een inventarisatie-instrument voor communicatie bij jonge kinderen met autisme Promotor: E. Manders Co-promotor: M. Vanvuehelen
VANDEVENNE Viki Cognitieve evaluatie van stemkwaliteit sche beoordelingsschalen Promotor: G. Govaerts
VEEKMANS Kim Vergelijkende studie van verschillende procedures om het drempelniveau te bepalen bij elektrische auditieve stimulatie Promotor: A.Van Wieringen Co-promotor: J. Wouters
VAN DEN BOSSCHE Els Familiaal voorkomen van SLI (Specific Language Impairment) Promotor: E. Legius Co-promotor: A.M. Schaerlaekens VAN DOORSSELAER Tine - DE SMEDT Marijke Normering van de Reynell Taalontwikkelingsschalen voor motorisch ghandicapten. Promotor: I. Zink Co-promotor: A. Schaerlaekens VAN GEN ECHTEN Nathalie - VAN PARIJS Anne VAN GILS An - VAN DEN BERGE Marieke Normering van de MacArthur Communicatieve Development Inventories, Toddier Scale voor Nederlandstalige kinderen van 16 tot 30 maanden Promotor: I. Zink Co-promotor: M. Lejaegere VAN HAL Els Onomatopeeën en identificatie van eenvoudige woorden bij jonge slechthorende en Cl-kinderen Promotor: J. Wouters .co-promotor: A. Van Wieringen VAN HOOFSTAT Kathleen - MARIEN Sophie MacArthur Communicative Development Inventories, Infant Scale (voor kinderen van 8 tot 16 maanden): onderzoek naar de ex1erne validiteit aan de hand van spontane taal analyses. Promotor: I. Zink Co-promotor: M. Lejaegere
TLA 2000 (30) - 4
KAHoG STUDIERICHTING LOGOPEDIE MEES Mieke, WAELPUT Lies Het informeren van partners van afatici in de acute fase. Begeleiders: Paemeleire Frank, Van Rumst Marijke CARBONEZ Ruth "Afasie-net". Links voor afasietherapeuten. Begeleiders: Paemeleire Frank, Robert Eric MILLETTlne Website voor stotterende kinderen. Begeleiders: Paemeleire Frank, Hylebos Carl VAN DER STEENE Katrien, VAN HERREWEGHE Katrien Een heronderzoek naar de attitudes en inZichten met betrekking tot stotteren. Begeleiders: Hylebos Carl, De Troyer Hilde
DE CUYPER Solie Denkerlje Dap. Het ontwerpen en uitwerken van uitstaptoetsen en scoreformulieren voor de gelijknamige denkstimulerende oefenbundels. Begeleiders: Coussens Annemie, Vandenabeele Carmen DE STEUR Mia De meerwaarde van computergebruik bij personen met autisme en een mentale handicap. Experimentele toepassing van Bliss-symbolen in functie van communicatie In het programma Mlnd Express. Begeleiders: De Graeve Lieve, Bogaert Griet, Noé Bart DE BEULE Elisabeth, DE BRUYCKER Nele, WOUTERS Joke Gezelschapsspelen als medium voor de sociale Interactie bij volwassen personen met een matige tot ernstige mentale handicap. Begeleiders: De Graeve Lieve, De Vos Christine
MAES Sylvia, VAN DE VELDE Mieke Normering van een tweedimensionale Nederlandstalige SpreekAttitudeLijst voor normaalbegaafde niet-stotterende kinderen tussen 6 en 13 jaar (CAT35DR2d). Begeleiders: Hylebos Carl, Peleman Martin'
BEECKMAN Tanja, COENE Ann Begrijpend lezen: een literatuurstudie. Begeleiders: De Paepe Lieve, Van Vreckem Christel, Desoete Annemie, Holmans Ria
VAN DEN NEUCKER Annemie Jeugdll1eratuur en de verwerking van een stoornis. Begeleiders: Wille Riet, Peleman Martin
BERNAER Sara Dyslexie. Recente visies, wetenschappelijk onderzoek en behandeling. Begeleiders: Van Vreckem Christel, Vanderheyden Marijke
TIMPERMAN Nele, VANDE MAELE Daisy Experimentele versie van het dynamisch onderzoek naar de niet-symbolische communicatie bij personen met een ernstige cognitieve beperking. Begeleiders: Coussens Annemie, De Graeve Lieve, Loncke Filip
KIM PEN Nele, LAMMENS Annelies Het gebruik van de computer bij technisch lezen. Een bespreking van zes programma's. Begeleiders: De Paepe Lieve, Peleman Martin, Peeters Jonny
DECAESTECKER Riet Aanzet tot het opstellen van een doorverwijzingsprotocol voor de behandeling van mishandelde kinderen met logopedische stoornissen vanuit het Vertrouwenscentrum 'Kind in Nood' Brussel. Begeleiders: Coussens Annemie, Henau Frank
VAN NIEUWENHUYZE Heidi, WILLEMS Solie De relatie tussen het fonologisch bewustzijn, letterkennis en het leren lezen: een literatuurstudie en een onderzoek. Begeleiders: Van Vreckem Christel, Geerts Annie, Cracco Joris
LEYDEN Kim, MERTENS Delphine Vooronderzoek naar de invloed van televisie en voorlezen op de taalproductie van drie- en vierjarige kleuters. Begeleiders: De Graeve Lieve, Hulpia Romain
VERVECKEN Fem Het trainen van sociale vaardigheden in het buitengewoon secundair onderwijs a.d.h. v. de axenroos van Cuvelier. Begeleiders: Van Vreckem Christel, Van Laethem Mia
VAN RANSBEECK Lieve, VERNIMMEN Evelyn Het verband tussen logopedie en de ritmisch-muzikale opvoeding bij taalgestoorden. Begeleiders: De Graeve Lieve, Pannemans Mips
DE CAIGNY Lore Spastische dysfonie. Een literatuurstudie. Begeleiders: Steels Lieva, Gillis Marleen
203
TLA 2000 (30) - 4 DE VOS Lies Kinderheesheid: een oefenprogramma aangepast aan kinderen van negen tot elf jaar. Begeleiders: Steels Lieva, De Bruyeker Benedict, De Cang Evy DELBEKE Ann-Sophie, DOS FEL Ellriede Een poging tot objectivering op stoornisniveau de hand van de Dysphonia Severity Index. Begeleiders: Gillis Marleen, Steels Lieva, De Bruyeker Benedict
aan
DECROOS Anneleen, LOONTJENS Hilde, NAESSENS Solie, SAMYN Emmely "Man of vrouw?" Een onderzoek naar de differentiërende stemeigenschappen bij man en vrOuw Begeleiders: Gillis Marleen, Steels Lieva, De Spiegelaere Marc DE VUYST Sandra, HEYVAERT IIse Nasometrische behandeling van nasaliteitsproblemen bij kinderen. Behandelingsplan voor gehoorgestoorde kinderen en patiënten met schisis. Begeleiders: Gillis Marleen, Van der Borgt MarieJeanne, De Bruyeker Ännemie DECORDIER Liesbet, DE GIETER Katleen Evaluatie van dysfagie na een totale laryngectomie: correlatie naar postoperatieve anatomie. Begeleiders: Van der Borgt Marie-Jeanne, Dr. Moerman Mieke BOULEZ Julie Articulatie en prosodie bij laaggeschoolde anderstalige volwassenen uit de Basiseducatie Gent en het Waasland a.d.h. v. het DUIM-instrument. Begeleiders: Van der Borgt Marie-Jeanne, Herremans Lina, Lapeer Kathy, Verbruggen Katrien
VANDERSTEEN elke LIST. Logopedisch Inventarisatiesysteem van Taalmaterialen. Begeleiders: D'hondt Marleen, Bouvoie Veronique BOGAERT Leen Ontwerp van een onderzoeksprofiel i.f. v. het nagaan van het effect van hoorrevalidatie bij volwassenen met een verworven auditieve handicap. Ontwerp van een enquête i.f. v. het nagaan van de drempel naar hoorrevalidatie. Ontwerp van een brochure voor deze doelgroep. Begeleiders: Rogiers Milene, Verstraete Eveline DE BUYSSER Sophie Het belang van de begeleiding van brussen bij de logopedische revalidatie van het doof geboren kind. Begeleiders: Verstraete Eveline, Van Hauwermeiren Hilde, De Vriendt Veerle VAN NIEUWENHUYZE Mélanie Vroegtijdige interventies voor de baby met gehoorverlies en het gezin. Begeleiders: Verstraete Eveline, De Smit Martine WILLEMS Karolien Integreren van dove en slechthorende kleuters in het gewoon onderwijs. Begeleiders: Verstraete Eveline, Neirynek Ann VANDERSTEDE Solie, VERCRUYSSE Sarah Therapiebundel spraakafzien, voor personen met een verworven auditieve handicap. Begeleiders: Leroy Lieve, Van den Broeek Karen DAUWE Katrien De ziekte van Huntington: logopedische behandeling van a tot z. Begeleiders: Delaeauw Ann, Dr. Van Rompaey
VAN CROMPHAUT Greet Training van sociale vaardigheden door middel van ortho-agogische muziekbeoefening in de logopedie. Begeleiders: Herremans Lina, Sleurs Marleen, Beeekmans Christine
VERMOESEN Maureen Spraak- en taalstoornissen bij Parkinsonpatiênten met een thalamotomie. Begeleiders: Delaeauw Ann, Van de Craen Piet
VANDEVIJVER Maehteld Zuigen bij prematuren. Begeleiders: D'hondt Marleen, Peleman Martin
SERPIETERS Karien Dyslexie in het secundair onderwijs. Kennis en omgang van Vlaamse leerkrachten met betrekking tot dyslexie. Begeleiders: Delaeauw Ann, Guilliaume Jean
PITIERY Kim, SPRIET Mieke "Het verhaal van jonas". Een bijdrage tot het ver.hogen van het inzicht van ADHD-kinderen van negen tot twaalf jaar in hun problematiek en het vergemakkelijken van de communicatie erover met de ouders. Begeleiders: Herremans Lina, Derluyn Mia, Glorieux Peter
204
MOL Stelanie, NAESSENS Ine Een test over contextrijke opgaven. Normering en kritische bedenkingen. Begeleiders: Van Haute Mia, Desoete Annemie, Dudal Paul
TLA 2000 (30) - 4 DEWYN Isolde, HINDRYCKX An, LAMAIR Nell Rekenen in het tweede ieerjaar: terminologie, diagnostiek en therapie. Begeleiders: Desoete Annemie, Van Haute Mia, Dudal Paul DE KEYZER Melissa Faalangst en rekenstoornissen: samenhang of mythe? Begeleiders: Desoete Annemie, Van Ranst Nancy, Baeyens Sabine CLAESSENS Cathy Het stimuieren van de taalontwikkeling: leesboek met grabbelton. Begeleiders: Leroy Lieve, Nijs Luc
een voor-
CARTREUL Eveline, DE RUDDER Els, EGGERMONT Cathy Kijk poe poesje, chatl Simultaan tweetaiig opgevoede kinderen van twintig maanden onder de beschermende tweetalige vleugels van hun ouders. Begeleiders: Holvoet Kathy, VyI André HORVATH Myriam Een cognitieve aanpak van stotteren vanuit NeuroLinguïstisch programmeren. Belgeiders: Hylebos Carl, Breda An VANDERHALLEN Sofie De Amsterdamse biografische vragenlijst het stemonderzoek: een pleidooi. Begeleiders: Hylebos Carl, Putte mans Iris
binnen
RENSON Marijke Dyslexie en het leren van een vreemde taal. Pseudowoordenonderzoek bij dyslectische en normaallezende jongeren. Begeleiders: De Paepe Lieve, Goetmaeckers Jacques
AUDIOLOGIE ALAERTS Liesbeth, BRAEKEVELDT Steffie, ROGGEMAN Sofie Epidemiologie van doofheid. Begeleiders: Cammaert T., Willems Melina, Rogiers Milene CASTELEYN Leen Ciick-geëvokeerde oto-akoestische emissies bij N.I.e. V.-kinderen Begeleiders: Carpentier Hilde, Cochet Ellen, Hofkens Greet COUDENYS Goedele, DEHERTOG Marijke Uitwerken van t 0 integrale casuïstieken Begeleiders: Ketels Herman, Rogiers Milene, Hofkens Greet DE NEVETom Gehoorveriies bij mentaal gehandicapten. Begeleiders: Verstraete Eveline, Hofkens De Bal Chris
Greet,
DUJARDIN Malory Hyperacusis. Begeleiders: Rogiers Milene, Verstraete Eveline GOEDGEBUER Jo Vergelijkende studie tussen sonometrie en dosimetrie in de auto-industrie. Begeleiders: Rijckaert Johan, Willems Melina VAN HESE Wendy Audiologische begeleiding bij schooiintegratie van kinderen met een auditieve handicap. Begeleiders: Verstraete Eveline, Rogiers Milene VERSYPTom AUDITIEVE NEUROPATHIE. Begeleiders: Willems Melina, Rijckaert Johan
SABLON Pieter Mind Express voor logopedisten. Automatisering van logopedische therapie. Begeleiders: Peleman Martin, Noë Bart HINNEKENS Katrijn Een service-training over de voedingsproblemen bejaarden,gerichtnaarhetpersonee~ Begeleiders: D'hhondt Marleen, Blux Toon VAN SLYKEN Veroniek De Pierre Robin Sequentie en aanverwante dromen: symptomatologie en behandeling. Begeleider: D'hondt Marleen.
bij
syn-
205
TLA 2000 (30) - 4
HOGESCHOOL GENT - Campus Vesalius CALLENS Maaike De bijdrage van neuropsychologische ten bij de logopedische behandeling stoorde kinderen Begeleider: De Rycke E.
testresultavan leerge-
CNUDDE Katrien Het "count the dof-audiogram Begeleider: De Rycke E. DE TAEYE Liesbet Poging tot opstellen van een communicatieprofiel voor normaal tot randnormaal begaafde verbale kinderen en jongeren met autismespectrumstoornissen Begeleiders: Ochelen 0., Willockx V.
PEETERMANS Els Afasiescreeningsinstrument TASH Begeleiders: De Vos C., Corthals P. VANDECAN Enid Afasiescreeningsinstrument TASH Begeleiders: De Vos C., Corthals P. GABRIËLS Bruno Een kritische beoordeling van vier softwareprogramma's voor de behandeling van afasiepatiënten a.d.h.v. een vooropgestelde criterialijst: Multicue, Logosystem, Compro 2.0 en Kompro 2000 Begeleider: De Vos C.
KREPS Tine Screenende vragenlijst voor de taalontwikkeling tussen 0;0 en 3;0 Begeleiders: Corthals P., Willockx V., De Rycke E.
LENOIR Line Een kritische beoordeling van vier softwareprogramma's voor de behandeling van afasiepatiënten a.d.h.v. een vooropgestelde criterialijst: Multicue, Logosystem, Compro 2.0 en Kompro 2000 Begeleider: De Vos C.
TAVERNIER Sylvie Screenende vragenlijst voor de taalontwikkeling tussen 0;0 en 3;0 Begeleiders: Corthals P., Willockx V., De Rycke E.
EVERAERT Elke Conversatievaardigheden bij langdurig zieke kinderen tussen 5;0 en 6;0 Begeleiders: Willockx V, Ochelen C.
VAN LEUVENHAEGE Ellen Screenen de vragenlijst voor de taalontwikkeling tussen 0;0 en 3;0 Begeleiders: Corthals P., Willockx V., De Rycke E.
BEKAERT Vincent De invloed van Sherborne op de verbale en nonverbale communicatievaardigheden bij autistische kinderen Begeleider: Martens
VANROOSE Charlotte Screenen de vragenlijst voor de taalontwikkeling tussen 0;0 en 3;0 Begeleiders: Corthals P., Willockx V., De Rycke E. BRABANT Eveline Logopedische begeleiding in functie van de verstaanbaarheid bij anderstalige volwassenen die Nederlands leren: een terreinverkenning Begeleider: De Vos C. BRUTSAERT Hilde Begrijpend lezen: een diagnostische test (met itemanalyse) gerelateerd aan de eindtermen van het lager onderwijs Begeleider: Martens V. CLAESEN Eva Logopedie in assertiviteitstraining Begeleider: Martens V. LOWARTZ Katleen Afasiescreeningsinstrument TASH Begeleiders: De Vos C., Corthals P.
206
BERTELS Ilvy De invloed van Sherborne op de verbale en nonverbale communicatievaardigheden bij autistische kinderen Begeleider: Martens DE RUDDER Elise De meertalige opvoeding van jonge Marokkaanse kinderen: een onderzoek naar de taaldiversiteit in Marokkaanse gezinnen in Ronse en adviezen voor het meertalig opvoeden Begeleiders: Corthals P., Willockx V. MACHTELlNCKX Kristel Draadloze geluidsoverdracht: luatie van apparatuur Begeleider: Corthals P. VERNELEN Brenda Een articulatieprogramma Begeleider: Willockx V.
inventarisatie en eva-
voor schizis
TLA 2000 (30) - 4 CORNEL Vesna Een remediëringstest voor begrijpend lezen Begeleiders: Martens V., Vandevelde S.
MAES Eva Ondersteunde communicatie Begeleider: Simoens L.
SWERTS Lien Een remediëringstest voor begrijpend lezen Begeleiders: Martens V., Vandevelde S.
LARIDON Gael Speech Intelligiblity Ratings Begeleider: Corthals P.
ANNYS Nike Equivalentie van spraakaudiometrische lijsten bij audiovisueel gebruik Begeleider: Corthals P
CALLEBAUT Claire Stemgebruik, stemmisbruik en articulatie teurs Begeleiders: Ochelen C., Willockx V.
woorden-
BENTEIN Sara Gezelschapsspelen bij afasiepatiënten Begeleider: De Vos C.
VANDERSTRICHT Julie Stemgebruik, stemmisbruik en articulatie teurs Begeleiders: Ochelen C., Willockx V.
VERDEGEM Ann Hoorhulpjes Begeleider: Van Doren COENEN Ruth Criteria ter beoordeling van CD-roms voor woordenschatuitbreiding Begeleider: De Rycke E. CARLIER Eva Lager onderwijs op de privéschool "Leerwijzer": een onderzoek naar leervorderingen Begeleiders: Martens V., Vandevelde S. DE BECKAnke Materiaal voor functionele standelijk gehandicapten Begeleider: Simoens L.
communicatie
bij ver-
CHRISPEELS Katrien Observatie en onderzoek naar de communicatievaardigheden van verbale, normaal tot randnormaal begaafde personen met autismespectrumstoornissen Begeleiders: Ochelen C., Willockx V.
van ac-
van ac-
DIERCKENS Connie Testbetrouwbaarheid van het tonaalliminair audiogram met koptelefoon (dBHL) en insertphone (dBHL en dBSPL) Begeleider: Van Horen P. DE PEUTER Leen The Interactive Voice Analysis System mogelijkheden en gebruiksaanwijzingen. Begeleider: Corthals P. DEGLOIRE Els Tonaie audiometrie en otoakoestische blootstelling aan industrieel lawaai Begeleiders: Corthals P, Vinck B. VUYLSTEKE Nele Tonale audiometrie en otoakoestische blootstelling aan industrieel lawaai Begeleiders: Corthals P, Vinck B.
(IVANS):
emissies na
emissies na
D'HAESE Kelly Visueel zinsbouwprogramma "Picto" Begeleiders: Vandevelde S., De Rycke E.
BOGAERT lIona Ondersteunde communicatie Begeleider: Simoens L.
207
TLA 2000 (30) - 4
UNIVERSITEIT GENT OPLEIDING LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE ANTEUNIS IIse en VAN VOOREN Veerle Consonantverdubbeling als spellingsprobleem. Onderzoek naar de beheersing van de consonantverdubbeling bij leerlingen van het derde, vierde, vijfde en zesde leerjaar in Vlaanderen. Prof. dr. J. Van Borsel EECKHOUT Vanessa en VAN DER BORGHT Izabel Consonantverdubbeling als spellingsprobleem. Een vergelijkende studie over de leerplannen van de verschillende onderwijstypes in Vlaanderen met betrekking tot lezen en schrijven. Prof. dr. J. Van Borsel DE MAN Liesbet en DE SMET-VAN DAMME IIse Consonantverdubbeling als spellingsprobleem. Consonantverdubbeling in lees- en schrijftests. Prof. dr. J. Van Borsel VANDEN NEST Karlien en VINDEVOGHEL Els Consonantverdubbeling ais spellingsprobleem. Gebruik en therapeutisch nut van "Spelling in de Lift" als spellingsprogramma in de Vlaamse revalidatiecentra. Prof. dr. J. Van Borsel DE BLAERE Liesbeth en ROELS Marion De ontwikkeling van de "rekentaal" bij kinderen van 3 tot 6 jaar. Prof. dr. J. Van Borsel DESCHEPPERE Julie Studie naar de invloed van stress op stem. Een analyse van de database van de BSGVD. Prof. dr. M. De Bodt BECK Mieke Studie naar de karakteristieken mannelijke stemmisbruikers Prof. dr. M. De Bodt
van vrouwelijke en
BROUNS Hannelore Therapy outcome bij vrouwelijke beroepssprekers met stemproblemen. Prof. dr. M. De Bodt, dr. L. Heylen VAN DEN BERGHE Hilde De invloed van het uiterlijk op de beoordeling van de stem door derden bij man-vrouw transseksuelen. Prof. dr. J. Van Borsel. dr. G. Decuypere
208
DEWULF Elke Akoestische en perceptuele analyse van dysartrische spraak bij multiple sclerose patiënten. Prof. dr. M. De Bodt HERSSENS Eva Voorstel tot opstelling van de "Speech Handicap Index". Een Nederlandstalige zelfevaluatieschaal voor het kwantificeren van psychosociale consequenties van spraakstoornissen afgenomen bij dysartriepatiënten. Prof. dr. M. De Bodt, drs. K. Van Lierde CARETIE lnge Een studie naar een eventueel verband tussen habitueel teeniopen en taalstoornissen bij kinderen aan de hand van vijf gevalsstudies. Prof. dr. J. Van Borsel , prof. dr. R. Van Coster DE GRANDE Sigrid " De spraak bij personen met het Wolf-Hirschhorn syndroom. Twee casestudies. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. J.P. Fryns DE WEVER Katrien en DUQUET Ingrid Gemiddelde spreektoonhoogte bij personen met het syndroom van Down: een akoestische analyse. Prof. dr. J. Van Borsel VAN IMPE Sigrid (G)een psychogene spraakstoornis. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. L. Crevits BULTIJNCK Nadja Taal bij het Prader-Willi syndroom: Een overzicht van de bestaande literatuur en een taalstudie Prof. dr. J. Van Borsel, drs. T. Defloor DE VIDTS Mieke en SWAELENS Stephanie Het "foreign accent syndrome": een literatuurstudie Prof. dr. J. Van Borsel GEIRNAERT Elke Finale herhalingen: een gevalsstudie. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. R. Van Coster BELLENS Ann S-24 modification of Erickson's scale of communication attitudes. Een normeringsonderzoek bij nietstotterende volwassenen. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. M. Vanryckeghem
TLA 2000 (30) - 4 BEERENS Veronique en DE PAUW Isabelle Onderzoek naar secundair stottergedrag bij nietstotterende volwassenen aan de hand van de behavior checklist. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. M. Vanryckeghem VAN HOORICKX Els en VAN RANSBEECK Veerle Onderzoek naar emotionele reactie en gestoorde spraak van volwassen niet-stotteraars in spreeksituaties met behulp van de speech situation checklist. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. M. Vanryckeghem COPPENS An Een beeld van de stotteraar in moppen over stotteraars en de reacties van niet-stotteraars en stotteraars op het vertellen van dergelijke moppen. Prof. dr. J. Van Borsel BECK Caroline Literatuurstudie: stotteren en medicatie. Prof. dr. J. Van Borsel, prof. dr. J. Delange REUNES Gert Effect van DAF bij stotteraars, een drie maand follow-up onderzoek. Prof. dr. J. Van Borsel LUPPENS Elke Het hemodynamisch effect van aandachtsstrategieën tijdens de dichotische luistertest: een functioneel transcraniaal Doppier onderzoek. Prof. dr. S. Lievens, dr. G. Vingerhoets
HIMPENS Els De invloed van een hoorapparaat op de nasaliteit bij gehoorgestoorde volwassenen. Prof. dr. p, Van Cauwenberge, drs. K. Van Lierde DELEENHEER Bert en DE PILLECEYN Liesbeth Impact en selectie van de optimale stimulusrepetitiefrequentie bij de MLS-ABR. Prof. dr. P.Van Cauwenberge, dr. B. Vinck WYLER Barbara en JASPERS Dominique Frequentiespecifieke ABR. Protocolopstelling. Een vergelijkende studie tussen tonaal liminaire audiometrie en frequentiespecifieke ABR bij normaal horenden. Een objectief elektrofysiologisch audiogram? Prof. dr. P.Van Cauwenberge, dr. B. Vinck DRIEGHE Tina Opstellen van een testprotocol voor het bepalen van frequentietuningcurves aan de hand van derived potentials. Prof. dr. P.Van Cauwenberge, dr. B. Vinck VAN THUYNE Nele en VERSCHAEVE Eefje Maximum length sequences: onderzoek bij pathologieën. Prof. dr. P.Van Cauwenberge, dr. B. Vinck
209
TLA 2000 (30) - 4
KATHOLIEKE VLAAMSE HOGESCHOOL - ANTWERPEN LOGOPEDIE APPELTANTS Jill Verkennend onderzoek naar de attitude van de sociale klassen ten opzichte van hyper- en hypokinetische dysfonie (deel 1). Promotor: H. Coppens BELLENS Els Voorlezen, een prikkeling voor de (Iees)ontwikkeling? Onderzoek naar de invloed van voorlezen, de frequentie en de duur ervan, op de technische leesvaardigheid van kinderen uit het tweede leerjaar. Vergelijking van het luistergedrag van 8-jarige jongens met dat van 8-jarige meisjes. Vergeiijking van het voorleesgedrag van moeders met dat van vaders. Promotor: L. Lambeir BERGHMANS Annelies De invloed van kijken naar Teletubbies op spraaken taalontwikkeling van kinderen tussen 0;10 en 5;5 jaar. Deel 2: Resultaten van de onderzoeksaspecten taalontwikkeling en spraakproductie. Promotor: V. Vanvoorden BOONEN Inge Het bepalen van de predictieve validiteit van de Nonwoord - Repetitie - Test bij meisjes uit het eerste leerjaar. Promotor: L. Cuyvers BOUDINY Debbie Een onderzoek naar de mondelinge taaIdiagnostiek bij kinderen in het Buitengewoon Onderwijs, type 2. Deel 1: 2;6 - 5;0 jaar. Promotor: H. Robbrecht Co-promotor: V. Matthijs BRADT Nathalie Het verband tussen visuele perceptie en de schrijfmotoriek. De evolutie van de visuele waarneming gemeten bij de 'Test of Visual-Perceptual Skills' (TVPS) bij kinderen van de derde kleuterklas tot en met het vierde leerjaar. Promotor: dr. J. Simons BRAMS Wendy Taal Screening na Hersenletsel (TASH). Invloed van geslacht, regio, leeftijd en opleidingsniveau bij de Vlaamse controlegroep. Deel 4: De subtest 'Geschreven taal'. Promotor: R. Elen Co-promotor: V. De Hert
210
CAEYERS Tine De attitudes van meisjes uit de lagere school ten aanzien van leeftijdsgenootjes met een hoorapparaat (Deel 2). Promotor: P. Ceuppens CALCOEN Gerda BLO type 8 - Tussen sinjaal en remedie. Promotor: L. Theunis CHRISTIAENS Kathleen Verkennend onderzoek naar de attitude van de sociale klassen ten opzichte van hyper- en hypokinetische dysfonie (deel 2). Promotor: H. Coppens COLLAERTS Tine Ontwikkeling van een folder over afwijkende mondgewoonten voor gebruik in centra voor Medisch Schooltoezicht. Een onderzoek naar de bruikb.aarheid ervan in 12 MST-centra aan de hand van een vragenlijst. Promotor: H. Tuteleers CRIEGERS Sofie Taal Screening na Hersenletsel (TASH). Invloed van geslacht, regio, leeftijd en opleidingsniveau bij de Vlaamse controlegroep. Deel 2: De subtest 'Begrip'. Promotor: R. Elen Co-promotor: V. De Hert CUYPERS Hilde Actieve Woordenschattest: voorstel tot normering voor Vlaamse kinderen tussen vier en zeven jaar. Promotor: L. Lambeir Co-promotor: M. Lejaegere DE ROECKSam De invloed van kijken naar Teletubbies op spraaken taalontwikkeling van kinderen tussen 0;10 en 5;5 jaar. Deel 3: Een vergelijkende studie tussen kinderen met en zonder autisme. Promotor: V. Vanvoorden DE VROEY Lieve Onderzoek naar de samenhang tussen fonologisch bewustzijn en leesrijpheid bij kinderen uit de derde kleuterklas. Deel 1 - jongens. Promotor: R. Elen DEZIRON Liselotte De spellingvaardigheid van Turkse en Vlaamse kinderen uit het zesde leerjaar: een kwantitatieve analyse van de fouten. Promotor: L. Lambeir
TLA 2000 (30) - 4 DILEN Griet Een onderzoek naar mondelinge taaldiagnostiek bij kinderen in het buitengewoon onderwijs. Type 2. Deel 3: 10;1 - 16;0 jaar. Promotor: H. Robbrecht Co-promotor: V. Matthijs
HOSTYN Wendy De taken van de logopedist in het buitengewoon onderwijs: een verkennend onderzoek in één type 2-school en het opstellen van een voorlopige vragenlijst voor alle type 2-scholen in Vlaanderen. Promotor: L. Theunis
FRANCK Inge Logopedie en internet: onderzoek naar het gebruik van internet bij Vlaamse logopedisten en kandidaat logopedisten. Een suggestie voor de ontwikkeling van een beoordelingsschema voor logopedische websites. Promotor: R. Stes
JANSSEN Katleen Onderzoek naar kletspraat bij 5-jarige kleuters en implicaties voor woordenschatselectie in ondersteunde communicatie. Promotor: A. Van Roy
GROENEN Els Spontane Taalanalyse begaafde zesjarigen. Promotor: K. Lambers
Procedure
bij 22 normaal
GUST Cindy Beschrijving van de stem bij kleuters (3;0 - 5; 11 jaar) aan de hand van een aantal objectieve parameters. Deel 2: Akoestische parameters. Promotor: P Ceuppens Co-promotor: dr. M. De Bodt HANNES Petra Onderzoek van objectieve stemparameters bij kinderen en volwassenen met een cochleair implantaat. Deel I: Aërodynamische parameters. Promotor: dr. ir. L. Van Immerseel Co-promotor: K. Daemers HEYLEN Brilt Taal Screening na Hersenletsel (TASH). Invloed van geslacht, regio, leeftijd en opleidingsniveau bij de Vlaamse controlegroep. Deel 3: De subtest 'Gesproken taal'. Promotor: R. Elen Co-promotor: V. De Hert HOFKENS-VAN DEN BRANDT Anouk SAP-2000. Een exploratief onderzoek naar de attitudes ten opzichte van spreken bij stotterende en niet-stotterende kinderen van 5;0 t.e.m. 10;0 jaar. Deel 11. De invloed van leeftijd en geslacht op de SAP 2000-score en normatieve gegevens. Promotor: R. Stes HOPPENBROUWERS Esther De zangstem en zangtechniek verkenning. Promotor: M. De Sloovere Co-promotor: I. Tiebout
bij kinderen.
Een
JANSSENS Veerle Nieuwe streeflijst woordenschat voor 6-jarigen. Vergelijkende studie tussen de Streeflijst Woordenschat (1999) en de kennis van de actieve woordenschat bij 6-jarigen. Deel 1: kleuters en lagere school kinderen. Promotor: C. Cornette Co-promotor: M. Lejaegere LAEREMANS Els SAP-2000. Een exploratief onderzoek naar de attitudes ten opzichte van spreken bij stotterende en niet-stotterende kinderen van 5;0 t.e.m. 10;0 jaar. Deel 3: Nagaan van de duurtijd, standaardisatie en validiteit (Algemene screening en DIS). Promotor: R. Stes LAMBRECHTS Hanne Taal Screening na Hersenletsel (TASH). Invloed van geslacht, regio, leeftijd en opleidingsniveau bij de Vlaamse controlegroep. Deel 1: De subtest 'Semi-gestandaardiseerd Gesprek'. Promotor: R. Elen Co-promotor: V. De Hert LEENDERS Julie Vergelijkende studie van meningen van ouders en logopedisten rond therapie en therapeutische aanpak. Promotor: H. Robbrecht MAESEN Ine Onderzoek naar de schrijfvaardigheid normaal begaafde kinderen. Promotor: dr. J. Simons
van 9-jarige
MULDERS Karolien Een onderzoek naar de mondelinge taaIdiagnostiek bij kinderen in het buitengewoon onderwijs. Type 2. Deel 2: 5;1 - 10;0 jaar. Promotor: H. Robbrecht Co-promotor: V. Matthijs
211
TLA 2000 (30) - 4 NEVEN Sofie MacArthur Communicative Development lnventories: Gebaren / Woorden / Zinnen. Aanpassing en resultaten voor kinderen met een cochleaire inplant. Promotor: P. Govaerts Co-promotor: D. De Beukelaer PAULUSSEN Nick De invloed van kijken naar Teletubbies op de spraak- en taalontwikkeling van kinderen tussen 0;10 en 5;5 jaar. Deel 1: Resultaten van de onderzoekaspecten aandacht, begeleiding en taabegrip. Promotor: V. Vanvoorden PAUWELS Michaela Een opiniepeiling bij Vlaamse N.K.O. - artsen over het vakgebied logopedie: een postenquête. Promotor: P.Ceuppens PEETERS Ina De attitude van jongens uit de lagere school ten aanzien van leeftijdgenoten met een hoorapparaat (deel 1). Promotor: P. Ceuppens PEYS Lot Een onderzoek naar de verschillende oplossingsprocedures voor het optellen en aftrekken in het getallengebied tussen 20 en 100 bij leerkrachten uit het tweede leerjaar en bij logopedisten. Promotor: L. Cuyvers SCHOENMAEKERS Tania Ondersteunende werkmap voor het nastreven en/of bereiken van ontwikkelingsdoelen in de logopedische therapie bij prelinguaal gehoorgestoorde kleuters van 3 tot 5 jaar. Appendices. Promotor: H. Chantrain Co-promotor: B. Verbunt SCHREIBER Rachel Ontwerpen van een gebarenonderzoek bij gebarengebruikers in het begeleidingscentrum Ter Heide. Promotor: A. Van Roy SCHROYEN Marit The MacArthur Communicative Development Inventories: Gebaren, Woorden en Zinnen. Aanpassing en resultaten voor kinderen met een cochleaire inplant. Promotor: dr. P. Govaerts Co-promotor: C. De Beukelaer SEGERS Lotte SAP-2000. Een exploratief onderzoek naar de attitudes ten opzichte van spreken bij stotterende en niet-stotterende kinderen van 5;0 t.e.m. 10;0 jaar. Deel IV: Nagaan van de standardisatie en validiteit (chroniciteitsindex en stotterernst) Promotor: R. Stes
212
SEVERY Elke Ondersteunende werkmap; voor het nastreven en / of bereiken van de ontwikkelingsdoelen, bruikbaar in de logopedische therapie bij prelinguaal gehoorgestoorde kleuters van 3 tot 5 jaar. Promotor: B. Verbunt Co-promotor: H. Chantrain SMANS Cindy Onderzoek naar objectieve stemparameters bij kinderen en volwassenen met een cochleaire inplant. Deel 2: Akoestische parameters. Promotor: dr.ir. L. Van Immerseel Co-promotor: K. Daemers SMITS IIse Dr. Speech versus het Computerized Speech Lab. Vergelijkend onderzoek naar objectieve akoestische parameters bij normale volwassen stemmen. Promotor: P. Ceuppens Co-promotor: M. De Bodt SNEYERS Karolien Een kwalitatieve analyse van de technische leesvaardigheid van de risicogroep, bepaald volgens de Vlaamse AVI - normen: voor het tweede leerjaar periode oktober en maart bij 87 leerlingen. Promotor: W. Boonen TANS Kristel Bijdrage tot de normering van de waarden voor vitale capaciteit en maximale fonatietijd bij lagere schoolkinderen en het effect van ademhalingstraining op het vergroten van het longvolume. Promotor: P. Ceuppens THOMAS Elke Onderzoek naar kletspraat bij vijfjarige kleuters en implicaties voor woordenschatselectie in ondersteunde communicatie. Promotor: A. Van Roy UVO Stephanie Een kwalitatieve analyse van de technische leesvaardigheid van de risicogroep, bepaald volgens de Vlaamse AVI-normen: voor het derde leerjaar perioden oktober en maart bij 125 proefpersonen. Promotor: W. Boonen VAN DER POEL Mirjam Nieuwe streeflijst woordenschat voor 6-jarigen. Vergelijkende studie tussen de Streeflijst Woordenschat (1999) en de kennis van de actieve woordenschat bij 6-jarigen. Deel Promotor: C. Cornette Co-promotor: M. Lejaegere
TLA 2000 (30) - 4 VAN GEIJSTELEN Marian Onderzoek naar de samenhang tussen fonologisch bewustzijn en leesrijpheid bij kinderen uit de derde kleuterklas. Deel 2 - meisjes. Promotor: R. Elen VAN HERCK Ann Opiniepeiling bij verpleegkundigen omtrent de logopedische behandeling van afasiepatiënten. Promotor: H. Coppens VAN ROMPAEY Katrien Nieuwe streeflijst woordenschat voor 6-jarigen. Vergelijkende studie tussen de Streeflijst Woordenschat (1999) en de kennis van de actieve woordenschat bij 6-jarigen. Deel 3: jongens en meisjes. Promotor: C. Cornette Co-promotor: M. Lejaegere VAN VALSSELAER Kristin Bestudering en praktisch gebruik van het taalverwerkingsmodel van Ellis & Young en van de PALPA (Psycholinguistic Assessment of Language Processing in Aphasia) aan de hand van drie gevalsstudies. Promotor: K. Lambers Co-promotor: J. Saerens VANHERCK Marijke Het bepalen van de predictieve validiteit van de Nonwoord - Repetitie Test bij jongens uit het eerste leerjaar. Promotor: L. Cuyvers VANHULST Els Het verband tussen de schrijfmotoriek en de fijne motoriek bij kinderen uit het vierde leerjaar. Promotor: dr. J. Simons
VERBOVEN lnneke Het verband tussen de visuele waarneming en de schrijfmotoriek bij kinderen uit het vierde leerjaar van de basisschool. Promotor: dr. J. Simons VERHAEGEN Tine Fonologisch bewustzijn. Vergelijkend onderzoek bij kinderen (3;0 - 6;0) tussen PFB en PFB-a. Promotor: R. Elen VERREPT Eefje Bijdrage tot de constructie van een databank met normale en pathologische stemmen. Promotor: P. Ceuppens VEYT Vanessa Ondersteunende werkmap voor het nastreven en/of bereiken van ontwikkelingsdoelen in de logopedische therapie bij prelinguaal gehoorgestoorde kleuters van 3 tot 5 jaar. Appendix A, B, C. Promotor: H. Chantrain Co-promotor: B. Verbunt WAMPERS Els Actieve Woordenschattest: voorstel tot normering voor Vlaamse kinderen tussen vier en zeven jaar. Promotor: L. Lambeir Co-promotor: M. Lejaegere WENSCH Marjan Vergelijkend onderzoek tussen de schrijfmotoriek en de groot motoriek bij kinderen van het vierde leerjaar Promotor: J. Simons
AUDIOLOGIE VEECKMANS Katrijn SAP-2000. Een exploratief onderzoek naar de attitudes ten opzichte van spreken bij stotterende en niet-stotterende kinderen van 5;0 t.e.m. 10;0 jaar. Deel I: itemanalyse en het formuleren van een verbetersleutel. . Promotor: R. Stes VERBEECK Gwen ASlA 2000. De constructie en onderzoek naar de bruikbaarheid van een nieuwe computerversie van het 'Antwerps Screenings Instrument voor Articulatie' . Promotor: R. Stes VERBIST lnge Ondersteunend leesmateriaal ten behoeve van tweetalig (Nederlands - gebarentaal) opgevoede dove kinderen. Promotor: G. Verbunt Co-promotor: H. Chantrain
CANT Katrien De test - hertest betrouwbaarheid en het mono stereo verschil. Deei 11: Spraakaudiometrie bij slechthorenden, een controlegroep en normaal horende jongeren. Promotor: M. Laureyns DIERCKX Ann Relatie tussen luidheidaangroei en enkele objectieve tests bij normaalhorenden en bij cochleair geïmplanteerden. Promotor: dr. G. Govaerts Co-promotor: ir. G. De Ceulaer KLiMA Bernadette Analyse van de auditieve performantie aan de hand van de PAP-V bij kinderen met hoortoestelien. Promotor: dr. P. Govaerts Co-promotor: K. Daemers
213
TLA 2000 (30) - 4 STEVENS Mieke De test - hertest betrouwbaarheid en het mono stereo verschil. Deel 111:Luidheidaangroei bij slechthorenden, een controlegroep en normaalhorende jongeren. Promotor: M. Laureyns VAN GESTEL Brit! De test - hertest betrouwbaarheid en het mono stereo verschil. Deel I: Tonaal liminair audiogram en meest comfortabelluidheidniveau bij slechthorenden, een controlegroep en normaalhorende jongeren. Promotor: M. Laureyns
214
VERMAELEN Karen De test - hertestbetrouwbaarheid en het mono - stereo verschil. Deel IV: De Centrale Localisatietest bij slechthorenden, een controlegroep en normaalhorende jongeren. Promotor: M. Laureyns VUERSTAEK Vicky Relatie tussen luidheidaangroei en objectieve tests bij normaalhorenden en cochleair geïmplanteerden. Promotor: dr. P. Govaerts
TLA 2000 (30) - 4
MEDEDELINGEN
•
KONINKLIJK CENTRUM
ORTHOPEDAGOGISCH
5. Prof. dr. H. Van Balkom en mevr. Annemie Van Roy Ondersteund communiceren als wegberijder voor taalverwerving.
SINT-GREGORIUS
16.30 u.:
Broeders van Liefde
In het kader van het 175-jarig bestaan van het Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Sint-Gregorius Gentbrugge, organiseren we op vrijdag 10 november een symposium rond het thema: '7aal, interactie en communicatie" Actuele trends: een praktijkgerichte focus op vier zorggroepen
Locatie: Vormingscentrum straat 43, 9000 Gent.
Guislain.
Méér informatie te bekomen: KOC St. Gregorius J. Destréelaan 67, 9050 Gentbrugge Tel. 09 210 54 50 (vragen naar het directiesecretariaat) Fax092314163 e-mail:oc.st. [email protected]
Hogeschool van Utrecht Faculteit Gezondheidszorg
J. Guislain-
Proaramma (onder voorbehoud van lichte wijzigingen): 09.30 u.: Verwelkoming Geschiedenis KOC St.-Gregorius in woord en beeld 10.30 u.:
Dr. F. Loncke Communicatie. taalgebruik en probleemgedrag: hoe de puzzelstukjes in elkaar passen. Theoretische modellen van communicatie, taal en gedrag, toegepast bij kinderen en adolescenten met atypische communicatie en atypisch gedrag.
12.00 u.:
Middagmaal Hulpmiddelen-beurs (o.a. vzw Terwaerde, Lapperre, Skil, Modern, ... )
Aperitief Hulpmiddelen-beurs (o.a. vzw Terwaerde, Lapperre. Skil, Modern .... )
Bolognalaan 101 3584 CJ Utrecht •
ADEM. STEM EN EXPRESSIE
Onderwerpen die aan bod komen zijn: - Allerlei stemoefeningen in melodische. dynamische en ritmische variaties in spreken en zingen; adem- en concentratie-oefeningen voor de ontspannen en actieve adembeweging; Vrije en gestructureerde steminprovisatie in klanksymfonieën; Houding en stem; Massage en zang; Bespreken van praktijkervaringen.
13.30 u.:
Docent Rob Stallinga, zanger en logopedist in de
1.
Data:
2.
3.
4.
Vijf uitgebreide workshops (theorie gekoppeld aan een praktijkgerichte toepassing): Dr. H. Knoors en dhr. Koen Vanderbeken Evolutie en evaluatie van tweetalige opvoeding en onderwijs aan dove kinderen. Prof. dr. H. Roeyers en mevr. M.A. Staessens Als communicatie niet vanzelfsprekend is: over de sociale en pragmatische problemen van kinderen met autisme. Dr. E. Manders en mevr. Manon Gossiaux De behandeling van kinderen met een Specific Language Impairement: een pragmatische benadering. Mevr. Myriam Deveugele en mevr. Dominique Beckaert Help, ze luisteren niet!!1 Over een groepsbenadering én individuele zorgverlening aan jongeren met gedragsproblemen binnen een (semi)-residentiële setting.
vrije vestiging en docent logopedie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. zaterdag 23 september en 7 oktober. 28 oktober 2000 10.00 - 16.00 uur
Tijd: Kosten: f 675,-
•
-
COUNSELLING1: THERAPEUTISCHE
TECHNIEKEN
Een betere verdeling van verantwoordelijkheid aan te brengen in de therapeutische situatie; Creatief te reageren op struikelblokken in de hulpverlenerssituatie; Intuïtief te werk (durven) gaan; Motivatie van de cliënt te versterken; Eigen persoonlijke kwaliteiten in te zetten in het werken met cliënten.
215
TLA 2000 (30) - 4 Deze training vindt een vervolg in de training 'Counselling 2: Werken met weerstand'. Docenten: Eelco de Geus, logopedist en stottertherapeut. Annet Hagenbeek, logopedist en stottertherapuet. donderdag 14, vrijdag 15 en zaterdag Data: 16 september 2000. 10.00 - 17.00 uur Tijd: Kosten: f 825,-
verrijking en versterking van het zelfbeeld, met als gevolg meer flexibiliteit en creativiteit in het omgaan met anderen. Dat kan elke logopedist inzetten in therapeutische contacten en daarbuiten. Docenten: Eelco de Geus en Ad Bertens, logopedist en stottertherapeut. zaterdag 23 september 2000. Datum: 10.00 - 17.00 uur Tijd: Kosten: f 395,-
• •
COUNSELLING 2: WERKEN MET WEERSTAND
-
Door vraagtechnieken en het scheppen van heldere kaders; Versterken van de therapeutische relatie; Gebruik maken van eigenheid van de persoon van de therapeut; Confrontatie en grenzen stellen; Ervaringsgericht counsellen; Gestalt-werkvormen; Werken met emoties.
-
Docenten: Eelco de Geus, logopedist en stottertherapeut. Annet Hagenbeek, logopedist en stottertherapeut. Data: donderdag 14, vrijdag 15 en zaterdag 16 september 2000. Tijd: 10.00 - 17.00 uur. Plaats: Oegstgeest. f 825,Kosten:
•
OUDERBEGELEIDING STOTTEREN
Data: Tijd: Kosten:
•
Ad Bertens, logopedist en stottertherapeut. donderdag 9, vrijdag 10 en zaterdag 11 november 2000 in Zutphen. 10.00 - 17.00 uur f 790,-
DE KERN VAN MIJN KWALITEITEN
De trainingsdag richt zich op bewustwording van persoonlijke kwaliteiten en valkuilen. Dit leidt tot
216
Deze dag is bedoeld voor logopedisten die meer inzicht willen krijgen in het diagnostiseren en behandelen van stotteren bij kinderen in het Speciaal Onderwijs. Docenten: Liesbeth van Wijngaarden en Alies Herweijer, beiden logopedist en stottertherapeut. Datum: woensdag 4 oktober 2000 Tijd: 09.30 - 16.00 uur f 375,Kosten:
•
ORAALMOTORISCHE COÖRDINATIE ALS ONDERDEELVANSTOTTERONDERZOEK EN THERAPIE
Tijdens de studiedag zullen we aandacht besteden aan het onderzoek en het behandelen van de oraal-motorische coördinatie. We zullen hierbij de Sensorische Integratie gebruiken als ondersteuning van de behandeling.
BIJ KINDEREN DIE
Bij alle begeleidingsvormen spelen de ouders van stotterende kinderen een belangrijke rol. In deze cursus worden belangrijke kapstokken voor begeleiding van ouders aangedragen en worden tal van vaardigheden geoefend. Indien mogelijk wordt 'livesupervisie' in de cursus ingepast. Docent
STOTTEREN IN HET SPECIAAL ONDERWIJS
Docenten: Caroline Nater-Berkeljon en Alies Herweijer-Veenstra. Datum: vrijdag 20 oktober 2000 Tijd: 10.00 - 17.00 uur f 375,Kosten: •
PRESENTATIE COACHING VIA THEATERTECHNIEKEN
In deze cursus wordt aandacht bsteed aan: - Coaching van beroeps- en amateurtoneelspelers en presentatoren; - Toneelspeeltechnieken; - Bewegingstaal; - De eisen die verschillende ruimtes aan de stem stellen. Docenten: Mariette Brinkman, logopedist en stempedagoge. Lis van der Kleij, mimespeelster en docente.
TLA 2000 (30) - 4 Data: Tijd: Kosten: •
donderdag 28, vrijdag 29 en zaterdag 30 september 2000. 10.00 - 16.00 uur. t 790,-
NASALEREN
A
De nasaleermethode is door prof. dr. J. Pahn en zijn vrouw prof. dr. E. Pahn in de afgelopen jaren verder ontwikkeld. In deze cursus vindt de basisvorming voor de spreekstem plaats, ondersteund door achtergrondinformatie met betrekking tot fysiologie en pathologie.
Docent Data: Tijd: Kosten:
Prof. dr. J. Pahn foniater aan de Keel-, Neus-, en Oorkliniek van het Universiteitsziekenhuis in Rostock. maadag 27, dinsdag 28, woensdag 29 en donderdag 30 november 2000. 9.30 - 1630 uur t 975,-
Inlichtingen: (0)30 - 2585102 of (0)30 - 2585182 (Jopie Kuiper)
SYMPOSIUM
SLF-PRIJS 2000 HOGESCHOOL LIMBURG Nieuw Eyckholt 30 6419 DJ Heerlen
25 november 2000 SYMPOSIUMPROGRAMMA 10.00-10.40 u.: Inschrijving en ontvangst. 10.40-10.45 u.: Opening van het symposium door de voorzitter SLF, drs. L.J.M. van Bogaert. 10.45-11.15 u.: Gastlezing door prof. dr. R. Bastiaanse, Rijksuniversiteit Gröningen. 11.20-11.50 u.: Sessie 1: Drie voordrachtenvan genomineerden. 12.00-12.30 u.: Sessie 2: Drie voordrachten van genomineerden. 12.30-13.30 u.: Lunch 13.30-14.05 u.: Sessie 3: Drie voordrachten van genomineerden. 14.15-14.30 u.: Uitreiking SLF-Prijs 2000 en aanbieding van de symposiumbundel. 14.30-15.00 u.: Receptie
GENOMINEERDEN
SLF-PRIJS
2000
SESSIE 1 A Taalbehandelingen bij kinderen met de diagnose PDD-NOS - B. OLDENBURGER, CH. POSTMA, A. PUNT en A. VERHAAREN Hanzehogeschool Groningen. B Vergelijkende studie van spraakverstaan in ruis bij moderne hoortoestellen met twee micrifoontjes - L. DESMET en H. HELLEN Katholieke Universiteit Leuven. C Werkgeheugenproblemen bij Broca-patiënten - S. COUMONT, M. LÖHRER, A. MINGERS en A. POSCHEN - Hogeschool limburg, Heerlen. SESSIE 2 A Logopedische interventies bij neurologisch verworven slikstoornissen - A. MEYVAERT Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende. B Dr. Speech versus het Computerised Speech Lab. Vergelijkend onderzoek naar objectieve akoestische parameters bij normale volwassen stemmen - I. SMITS - Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen. C Een vergelijkend onderzoek tussen traditionele hand matige fonetografie en computergestuurde fonetografie met Voice Range Profile van Kag - E. BROERE - Hogeschool van Utrecht. SESSIE 3 A TT Temperament. Een vergelijking tussen stotterende en niet-stotterende kinderen P. FRANKEN en CH. van de POEL - Fontys Paramedische Hogeschool Eindhoven. B Het voorspellende karakter van een beperkte leestraining in de derde kleuterklas - H. VAN NIEUWENHUYZE en S. WILLEMS - Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg OostVlaanderen, Gent. C Op weg naar standaarden voor stemonderzoek. Een onderzoek naar de betrouwbaarheid van oordelen voor stemkwaliteit M. POOL - Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle. INSCHRIJVING vanuit Nederland Inschrijving geschiedt door overmaking van t 50 (voor donateurs/leden en studenten t30; voor groepen vanaf 20 personen t25 p.p.) aan de SLF, 6270 Gulpen, op bankrekeningnummer 57.65.27.793 of op postrekening 444873 van de BACOB met vermelding 'Symposium 2000'.
217
TLA 2000 (30) - 4 vanuit Bel9ië Inschrijving geschiedt door overmaking van 1.100 BF (voor donateurs/leden en studenten 600 BF; voor groepen vanaf 20 personen 500 p.p.) aan de SLF, Heidestraat 47, 3590 Diepenbeek op het bankrekeningnummer 784-5803759-81 van de BACOB met vermelding 'Symposiou 2000'.
09.30 - 09.50 u.:
09.50 - 10.25 u.:
In: de inschriivin9skosten zijn begrepen: het programmaboekje, de symposiumbundel, koffie/thee, lunch en receptie.
ALGEMENE
INFORMATIE
10.25 - 11.00 u.:
SYMPOSIUMPLAATS HOGESCHOOL LIMBURG Locatie Heerlen Nieuw Eyckholt 300 6419 DJ Heerlen Tel. 045-4006330 SECRETARIAAT SYMPOSIUM SLF-PRIJS 2000 POSTBUS 36 NL-6270 AA GULPEN (NL) TEL./FAX 0031 (0) 434573384
o
VLAAMSE STUDIEGROEP VOOR VROEGDIAGNOSE, VROEGBEHANDELING en ONTWIKKELINGSBEGELEIDING (V.S.V.V.O.) Zuidstraat 235, 8480 Ichtegem Bankrelatie: 467-5057871-87 Tel. 050241905 - 075 646606 Fax 050 241906
Programma
van de studiedag
Epidemiologische gegevens en organisatie van de followup in Vlaanderen Prof. dr. P. De Cock, kinderarts, U.Z. -C.O.S. -Leuven Motorische ontwikkeling in relatie tot de ontwikkeling van motor systemen in het CZS en compensatie van hersenlaesies tijdens die ontwikkeling Prof. dr. A. Gramsbergen, Medische Fysiologie, R.U.-Groningen MR imaging of the preterm brain Dr. S. CounselI, OCR, MSc, research radiographer, Hummersmith Hospital Londen. Dr. S. Laroche, kinderarts, U.Z.Antwerpen.
11.00 - 11.15 u.: 11.15 -11.40 u.:
Discussie Koffiepauze.
11.40 -12.10
General Movements als onderzoeksinstrument bij pre. maturen H. Van Impe, kinesitherapeute, C.O.S.-Antwerpen. Houding en positionering bij premature pasgeborenen A. Cornière, kinesitherapeute, U.Z.-Leuven
u.:
12.10 - 12.40 u.:
12.40 - 12.50 u.: 12.50 - 14.15 u.:
Discussie Lunchpauze
NAMIDDAG:
Voorzitter: D. Boedt, ontwikkel ingstherapeut.
op 10/3/2001 14.15 - 14.45 u.:
Plaats: Flanders Expo Gent
PREMATURITEIT:
Multidisciplinaire follow-up 08.30 - 09.15 u.: 09.15 - 09.30 u.:
Ontvangst - koffie Verwelkoming Prof. dr. R. Van Coster, kinderneuroloog, U.z.-Gent.
VOORMIDDAG:
Voorzitter: Dr. F. Roelens, kinderneuroloog, Thuisbegeleidingsdienst 't Spoor-Gits
218
Motorisch beeld en behandeling - casuïstiek M. Vergote, diensthoofd kinesitherapie D.S.-Gits Dr. A. Oostra, kinderarts, C.O.S.-Gent 14.45 - 15.15 u.: Centraal Visuele stoornissen bij prematuren Prof. dr. F. Meire, kinderoftalmologe, U.Z.-Gent 15.15 - 15.50 u.: Leer- en gedragsstoornissen bij prematuren Dr. M. Hadders-Algra, Medische Fysiologie, R.U.-Groningen 15.50 - 16.00 u.: 16.00 u.:
Discussie Slottoespraak Dr. B. Ceulemans, voorzitter V.S.V.V.O.
TLA 2000 (30) - 4
VERANNEMAN
o HOORAPPARATEN: WIDEX - SIEMENS - UNITRON
o BATTERIJEN - TOEBEHOREN o AUDIOMETERS: MADSEN - SIEMENS
o IMPEDANTIEMETERS: MADSEN - SIEMENS o ERA - BERA - ECOG: MADSEN - BIOLOGIC o OP MAAT GEMAAKTE GELUIDSARME CABINES o GEHOORBESCHERMERS
o RADIO- EN T. V. - VERSTERKERS o VIBRERENDE WEKKERS o HERSTELLINGEN
HOOFDZETEL: VERANNEMAN b.v.b.a. RAVENSTEIN GALERIJ 35-37 1000 BRUSSEL TEL. (02) 512 67 37 FAX (02) 512 04 13 AGENTSCHAPPEN IN HEEL HET LAND
219
TLA 2000 (30) - 4
Met Dialogue was het niet gebeurd. . ~\.. 0G -Q~~ __
'=" _
1 D 11
_ - _ -
De beste hoortoestellen van alle merken Hulpmiddelen voor slechthorenden Gehoorbescherming
Exclusief bij Dialogue:
Dan a' 0 9 iC
het eerste slimme digitale hoorapparaat: - duidelijke verstaanbaarheid - fluit nooit - natuurlijke klankweergave - bekroonde vormgeving - verwittiging wanneer batterijen leeg zijn Onze Dialogue-audiciens verschaffen u graag meer inlichtingen. Vraag uw brochure en adressenlijst aan. Bezoek onze site: www.dialogue.be.
220
Dialogue Hoorcentra Guido Gezellestraat 137 9470 Denderleeuw
Tel. 053/64.63.10 - Fax 053/64.63.25 E-mail: [email protected]
LRPPERRE
.HOORAPPARATEN-.
• AUDIOLOGIE
_CHIRURGIE DE WERELD KLINKT ZOVEEL MOOIER DOOR TWEE OREN.
* Uitgebreid
gamma hoorapparaten. Speciale apparatuur voor kinderen: Phonak, FM Phonic Ear systeem
* Specifieke bijkomende
hulpmiddelen voor
slechthorenden: radio-, TV- en telefoonversterkers, wekkers voor slechthorenden, ringleidingen, conferentiemicrofoon, ...
* Grote
keuze van screening, semi-klinische en klinische audiometers; impedantiemeters en andere audiologische apparatuur.
* Reëducatie-apparaten
voor therapie bij spraak- en
taalgestoorden. STATIONSSTRAAT 22 1702 GROOT - BIJGAARDEN Tel. (02) 466 91 90 Fax (02) 466 93 63
INHOUD
Over de auteurs en hun artikel
174
Kinderalasie bij complex hersenletsel geeft een complex klinisch beeld
175
E. Yousel-Bak, H.R. van Dongen en F. K. Aarsen
Velofaryngale resonantiestoornissen
in syndromale context
181
John Van Borsel
Universal infant hearing screening in Flanders
185
Kristin Hanssens
Odyssea: pleisterplaatsen op het Internet
190
Uit de opleidingen
192
Ter informatie
194
Besprekingen
196
Eindwerken 1999-2000
200
Mededelingen
215