Hoofdstuk 6 Tussen de wereldoorlogen
historische schets • eerste wereldoorlog (1914-1918) – einde ‘belle époque’ • Beurscrisis in 1929: veel werkloosheid • Veel staten verworden tot dictaturen • 1940: uitbreken tweede wereldoorlog
• Nederland: relatief rustig, uitbouwen sociale wetgeving, democratisering (kiesrecht)
Modernisme • Modernisme of avant-garde • Verzamelnaam voor diverse richtingen binnen de kunsten en de literatuur: – Expressionisme – Dadaïsme – Surrealisme – (kubisme) – (futurisme) – (constructivisme)
Het expressionisme in de literatuur • Uitdrukken gevoel m.b.t. beelden • Stroming bloeide vooral in Duitsland • Vooral invloed op poëzie
Expressionisme versus impressionisme Impressionistische poëzie
Expressionistische poëzie
• heel nauwkeurig uitbeelden van nuances, indrukken en gevoelens
•
– Stijlfiguren • Veel bepalingen (bijvoeglijke naamwoorden) • Neologismen (b.v. “schreeuwmonden”) • Archaïsmen
– Beeldspraak • veelvuldig gebruik van synesthesie • Veel alliteraties en enjambementen
Directe weergave van de indruk die de buitenwereld op de auteur maakt – Vrije verzen: geen of nauwelijks rijm, metrum en regelmatige strofebouw – Normale zinsbouw vaak vervangen door onvolledige en ongrammaticale zinnen – Vaak ontbreekt de interpunctie – Nieuwe woordcombinaties, zoals: groen duister, violette schemer, blauw geluk – Weinig of geen bijvoeglijke naamwoorden – Beelden vaak ontleend aan stadsleven
Kenmerken (vervolg) • Expressionistische poëzie kan ook overgaan op poésie pure – Het gaat niet om een concrete inhoud, maar enkel om het oproepen van een bepaalde sfeer Voorbeeld expressionistische poëzie: pag. 135, gedicht van Hendrik Marsman Voorbeeld van poésie pure: pag. 135, gedicht van Paul van Ostaijen
Paragraaf 57: Hendrik Marsman Paradise regained 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Wat is het metrum van versregel 1? Welke twee figuren staan hier centraal? Wat is er vreemd aan de titel, gelet op de inhoud van het gedicht? Wat wordt uitgebeeld in r. 1-2? Het woord ‘vuur’ verwijst naar de zon, ‘zij(de)’ (r. 2) naar de zee; waarnaar verwijst het woord ‘waaiers’ in dezelfde regel? In strofe II rijmen r. 7 en 9 vanzelfsprekend op elkaar. In deze strofe zitten nog twee andere vormen van rijm verborgen. Welke en waar vind je ze? Gezien de betekenis van de woorden ‘licht’ en ‘water’ is de beeldspraak in r. 6 en 7 opvallend. Waarom? In strofe I en II is het rijm onregelmatig, in strofe IV niet. Waarom niet? Hoe heet het rijmschema van strofe IV?
Antwoorden antwoorden bij Paradise regained 1. Wat is het metrum van versregel 1? dactylus (als je het eerste woord overslaat) 2. Welke twee figuren staan hier centraal? Adam en Eva 3. Wat is er vreemd aan de titel, gelet op de inhoud van het gedicht? Het paradijs wordt niet daadwerkelijk hervonden 4. Wat wordt uitgebeeld in r. 1-2? de zonsopgang 5. Het woord ‘vuur’ verwijst naar de zon, ‘zij(de)’ (r. 2) naar de zee; waarnaar verwijst het woord ‘waaiers’ in dezelfde regel? zonnestralen 6. In strofe II rijmen r. 7 en 9 vanzelfsprekend op elkaar. In deze strofe zitten nog twee andere vormen van rijm verborgen. Welke en waar vind je ze? fonteinen-pleinen, zorgeloos-zingt 7. Gezien de betekenis van de woorden ‘licht’ en ‘water’ is de beeldspraak in r. 6 en 7 opvallend. Waarom? Het licht krijgt een water-beeld (‘fonteinen’), het water een licht-beeld (‘stralende’) 8. In strofe I en II is het rijm onregelmatig, in strofe IV niet. Waarom niet? Het is een lied 9. Hoe heet het rijmschema van strofe IV? omarmend
Marsman: herinnering aan Holland Vragen 1. Het gedicht valt uiteen in r. 1-16 en r. 17-24. Waarop berust deze verdeling? 2. Het eerste deel kan weer in twee stukken worden verdeeld. Waar en waarom? 3. Het gedicht zou in zes strofen verdeeld kunnen worden. Waaraan kun je dat zien? 4. Geef in één woord het onderwerp van elke strofe. 5. Bekijk de interpunctie. Op welke manier stemt die overeen met de opbouw van het gedicht? 6. Ergens in het gedicht lijkt de schrijver zichzelf tegen te spreken. Waar? Licht je antwoord toe.
Antwoorden 1.
Het gedicht valt uiteen in r. 1-16 en r. 17-24. Waarop berust deze verdeling? positief/neutraal - negatief
2.
Het eerste deel kan weer in twee stukken worden verdeeld. Waar en waarom? r. 8/9: natuur - mensen
3.
Het gedicht zou in zes strofen verdeeld kunnen worden. Waaraan kun je dat zien? Het rijm van elke vierde regel
4.
Geef in één woord het onderwerp van elke strofe. I rivieren II populieren III boerderijen IV dorpen V lucht VI water
5.
Bekijk de interpunctie. Op welke manier stemt die overeen met de opbouw van het gedicht? De twee hoofddelen worden gescheiden door een punt (r. 16/17) Het eerste deel wordt in tweeën gedeeld door een puntkomma (r. 8) De overige strofen eindigen met een komma
6.
Ergens in het gedicht lijkt de schrijver zichzelf tegen te spreken. Waar? Licht je antwoord toe. r. 19: grijze veelkleurige
F. Bordewijk (1884-1965) • Centrale thema: macht (nieuwe zakelijkheid) • 1931: Blokken » constructivisme (blokkendoos, vormgeving pleinen etc., kleding, omslag boek) » Anti-utopisch, toekomstdictatuur » Korte zinnen, soms afwijkende zinsbouw, vreemde woorden • 1932: Bint, roman van een zender » Constructivistisch, expressionistisch • 1938: Karakter, roman van vader en zoon • •
Dautzenberg, pag. 141 (fragment Bint) Video: fragment Karakter (10 min. / 2de deel 10 min.)
59: Dadaïsme: antikunst • Verzet tegen de gevestigde kunststromingen (waaronder literatuur), eigenlijk een soort antikunst. • Eigenlijk dada en geen -isme: geen nieuwe richting met regeltjes • opzettelijk zinloos, aan de kaak stellen van Kunst met een grote ‘K’. • Ontstaan in 1916 in Zürich • Rond 1925 einde van het dadaïsme
Marcel Duchamp, Fietswiel (1913) (Dautzenberg pagina 145)
Ontwikkelingen in de poëzie: •Toevalspoëzie •Simultaangedichten •Klankgedichten
Hugo Ball, Karawane (1916) (Dautzenberg pagina 145)
Paul van Ostaijen (1896-1928) • 1916: gedichtenbundel Music Hall (impressionistisch) • 1918: gedichtenbundel Het sienjaal (expressionistisch) • 1921: gedichtenbundel Bezette stad (dadaïstisch) – Losse zelfstandige naamwoorden – Flarden van kreten, liedjes, gesprekken etc. – Concrete / visuele poëzie (typografie weerspiegelt inhoud)
Visuele/concrete poëzie Paul van Ostaijen, Boem Paukeslag Paul van Ostaijen, Bedreigde stad Paul van Ostaijen, Huldegedicht aan Singer
Guillaume Apollinaire (1880-1918)
Voorbeelden van concrete / visuele poëzie
Opdracht Marc groet ‘s morgens de dingen 1) Wie en wat begroet het jongetje achtereenvolgens? 2) De woorden ‘ploem ploem’ zijn een klanknabootsing van ‘bloem’, maar bevatten ook een zekere betekenis. Welke? 3) Waartoe dient het typografische en het spellingverschil tussen ‘dag’ in het eerste deel en ‘daa-ag’ in het tweede deel? 4) Welk verschil in toon is er tussen de twee delen van het gedicht?
Martinus Nijhoff
(pag. 148)
• Moeilijk in een bepaalde stroming in te delen, behoort niet echt tot het modernisme • 1916: bundel De wandelaar – “klassieke” gedichten
• 1924: bundel Vormen – Experimenteren met strofebouw en regellengte
• 1934: bundel Nieuwe gedichten – Nieuwe zakelijkheid / Parlando-poëzie
• 1942: Het uur U (476 versregels lang) – Voordracht door De Asfaltfeeën (eerste deel)
Het uur U Het was zomerdag. De doodstille straat lag te blakeren in de zon. Een man kwam de hoek om. Er speelde in de verte op de stoep een groep kinderen, maar die groep betekende niet veel, maakte, integendeel, dat de straat nog verlatener scheen. De zon had het rijk alleen. Zelfs zij, wier tweede natuur hen bestemde, hier, op dit uur, te wandelen: de student, de dame die niemand kent, de leraar met pensioen, waren van hun gewone doen afgeweken vandaag;
men miste, miste hen vaag. Sterker: de werkman die nog tot een uur of drie voor bomen in 't middenpad de kuilen gegraven had, had zijn schop laten staan en was elders heen gegaan. Maar vreemder, ja inderdaad veel vreemder dan dat de straat leeg was, was het feit der volstrekte geluidloosheid, en dat de stap van de man die zojuist de hoek om kwam de stilte liet als zij was, ja, dat zijn gestrekte pas naarmate hij verder liep steeds dieper stilte schiep.
Jan Jacob Slauerhoff • Hoort niet tot het modernisme: neoromanticus • Scheepsarts, rusteloos leven • Poète maudit: dichter die geen raad weet met de wereld en zijn uitvlucht zoekt in drank, zwerven, affaires met vrouwen en poëzie • Lastig persoon, vervreemd uiteindelijk van vrienden, familie en kennissen
Slauerhoff (vervolg) • Traditionele gedichten die vaak gaan over zwervers, eenzamen, ballingen • Vaste onderwerpen: opstand tegen het burgerdom, heimwee naar vroegere en betere tijden, levensmoeheid en doodsverlangen. • Laatste gedicht: In memoriam mijzelf
Henk Hofstede , zanger van The Nits, zei het volgende i.v.m. het liedje Nescio : “Het is een eenvoudig verhaaltje gebaseerd op een beroemd boek uit Nederland 'De Uitvreter' (iemand die leeft op de kosten van een ander) (…) Ik was niet gelukkig met het einde van het verhaal vermits het hoofdpersonage van een brug springt en zelfmoord pleegt. Ik liet hem in een rivier naar Italië zwemmen. Hij belandt in Italië en belt de schrijver Nescio op en vertelt hem dat hij daar woont met een mooie gravin en er een prachtig leven heeft."
Nescio (geschreven door H. Hofstede) Nescio Questo paradiso Nescio Nella bocca del luppo Nescio Lo straniero `morto Nescio Questo paradiso I jumped off a bridge And went swimming for hours And nobody nobody's looking I came to a hotel with Double rooms and showers And nobody nobody's knocking The phone rings on a nightstand Somebody whispers 'hello' I don't know Too many words after so many miles Somebody whispers 'hello' I don't know I don't know Nescio Questo paradiso Nescio Questo quadro ` bello
Nescio (J.H.F. Grönloh) 1882-1961
The Nits, Nescio (De uitvreter)
De uitvreter. Titaantjes. Dichtertje.
www.nescio.info
Willem Elsschot (A.J. de Ridder)
• Thematiek sluit aan bij Nescio: de kleine man die iets wil bereiken maar daar niet in slaagt. • Laarmans-cyclus (hoofdpersonen Boorman/Laarmans): • Lijmen (1924) [verfilming Lijmen/Het Been] • Kaas (1933) • Het been (1938, vervolg op Lijmen)
• Gedichtenbundel: Verzen van vroeger
Pag. 160: Het huwelijk • Hoe heet het rijmschema van dit gedicht? • Wat is het metrum van dit gedicht? • In de tweede strofe moet een aantal keren elisie worden toegepast. Waar?
Bij het doodsbed van een kind Elsschot schreef 'Bij het doodsbed van een kind' bij de dood van zijn nichtje Yvonne, dochter van zijn oudste zus Louise en Albert Onkelinx. Het meisje stierf op achtjarige leeftijd.
De aarde is niet uit haar baan gedreven toen uw hartje stil bleef staan, de sterren zijn niet uitgegaan en 't huis is overeind gebleven.
Ziet, lieve mensen, 't is volbracht, Wat gaan wij doen? Wij konden bidden, dan blijf ik nog wat in uw midden, gij krijgt toch wel geen slaap vannacht.
Maar al 't geklaag en dof gesnik, zelfs onder 't troostend koffiedrinken, het kon uw stem niet op doen klinken, noch licht ontsteken in uw blik.
En heeft een uwer een ervaren en hooggeleerd en vruchtbaar brein: hij zegge mij of 't waar kan zijn dat haar de wormen zullen sparen.
Gij zult wel nimmermeer ontwaken, want gij bleef roerloos toen de trap zo kraakte bij de stille stap des mans, die kwam om toe te maken.
Uit: Verzen, Verzameld Werk (4e dr. 1960)
Literatuur tijdens de oorlog • Kultuurkamer • Februaristaking • Clandestiene blaadjes – Het Parool – Trouw – Vrij Nederland
• Clandestiene uitgeverijen – De Bezige Bij
» Verzetspoëzie, rijmprent » Geen echte stromingen, zo eenvoudig mogelijk
februaristaking In Amsterdam legden mensen op 25 februari 1941 massaal het werk neer. Zij waren verontwaardigd over een grote razzia die op 22 en 23 februari in de hoofdstad had plaatsgevonden. De nazi's hadden 427 Joodse mannen opgepakt en bijeengedreven op het Jonas Daniël Meijerplein. De meesten van hen kwamen terecht in concentratiekampen en overleefden de oorlog niet. De Duitsers braken de staking in Amsterdam en omgeving na enkele dagen met geweld.
De achttien dooden • Rijmprent uit 1943 van Jan Campert (overl. 1943 in concentratiekamp Neuengamme) • Vijftien leden van een verzetsgroep en drie deelnemers aan de februaristaking van 1941
• Gefusilleerd in de duinen bij Scheveningen op 13 maart 1941.
Dautzenberg, pagina 168