Hoofdstuk 11a Mannelijke anticonceptie
Auteurs
Sophie van Zonneveld Roy Feenstra Groningen, 21-02-2016
Mannelijke anticonceptie
Inhoudsopgave
Samenvatting Inleiding Endocrinologische werking van de spermatogenese Verschillende vormen van hormonale anticonceptie voor mannen - Testosteron - Combinatietherapieën - Alternatieve androgenen Hoe de man en vrouw tegenover mannelijke hormonale anticonceptie staan Conclusie Referenties
1
2 3 4 6 6 7 8 10 11 12
Mannelijke anticonceptie
Samenvatting Momenteel zijn er vele anticonceptiemiddelen voor vrouwen op de markt: de anticonceptiepil, het spiraaltje, de NUVA-ring enzovoort. Het onderzoek naar hormonale anticonceptie voor mannen staat echter nog in de kinderschoenen. De interesse hiernaar stijgt de laatste decennia en daarmee is ook het wetenschappelijke onderzoek van start gegaan. In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken op het gebied van hormonale anticonceptie voor mannen geschetst. Er is onderzoek verricht met testosteron en varianten daarop en de resultaten zijn hoopgevend. Desalniettemin is er nog steeds geen ‘pil voor mannen’ op de markt. Dat komt doordat er met de huidige middelen nog te veel bijwerkingen zijn en doordat verschillende rassen verschillend op de therapie reageren. Het ultieme doel, namelijk het vinden van mannelijke anticonceptie om de productie van spermacellen tegen te gaan zodat bevruchting van de eicel niet meer mogelijk is, is nog niet bereikt. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke obstakels een doorbraak nog in de weg zitten.
2
Mannelijke anticonceptie
Inleiding Seks hebben zonder zwangerschap als gevolg is niet een probleem van deze tijd. Al in het oude Egypte, 5000 jaar geleden, probeerde men oplossingen te vinden om seks te hebben en een daaropvolgende zwangerschap te voorkomen (Sonalkar et al., 2014). Tegenwoordig zijn er verschillende vormen van anticonceptie voor zowel man als vrouw. Ondanks het feit dat er vele soorten anticonceptiemiddelen zijn, blijft een groot deel (>50%) van de zwangerschappen wereldwijd ongewenst of ongepland (Sedgh et al., 2007; Finer et al., 2006). Een probleem dat wellicht verkleind kan worden met behulp van anticonceptie voor mannen. In de huidige maatschappij is het gebruikelijker dat de vrouw de anticonceptie tot zich neemt en de bijbehorende verantwoordelijkheden daarvoor draagt. Er is momenteel voor vrouwen een ruimer aanbod aan anticonceptiemiddelen dan voor mannen. De meest gebruikte vorm van anticonceptie is de anticonceptiepil voor vrouwen. In de jaren 60 van de vorige eeuw werd de pil geïntroduceerd en sindsdien is anticonceptie vooral een zaak voor de vrouwen geweest (Darroch, 2008). Dit voorbehoedsmiddel valt onder hormonale anticonceptie en bevat hormonen als oestrogeen en progestageen (komt overeen met progesteron). De pil voorkomt de zwangerschap doordat de ovulatie wordt geremd (Stewart et al., 2015). De pil is enigszins gebruiksvriendelijk. Er komen geen injecties aan te pas, maar voor optimale werking moet de pil elke dag worden ingenomen. Gebeurt dat niet consequent, dan kan dat een zwangerschap tot gevolg hebben. De vrouw draagt dus dagelijks de verantwoordelijkheid. Ook worden de effecten van hormonen uit de pil op het vrouwelijk lichaam tegenwoordig meer gewantrouwd dan vroeger. Veel vrouwen ervaren negatieve gevolgen van de pil op hun lichaam. De risico’s zijn vooral voor de vrouw terwijl het voornamelijk de mannen ten goede komt (Ringheim, 1996). Voor mannen zijn de mogelijkheden om zelfstandig, zonder tussenkomst van een vrouw, een zwangerschap te voorkomen beperkt. Er is een aantal voorbehoedsmiddelen. De bekendste daarvan is het condoom. Dit wordt echter relatief weinig gebruikt. Nog geen 6% van de koppels wereldwijd gebruikt het condoom als anticonceptie (Mosher et al., 2002). Naast deze eeuwenoude methode is er de mogelijkheid om vasectomie te ondergaan. Hierbij worden de zaadleiders onderbroken zodat de zaadcellen tijdens seks de vagina niet kunnen bereiken. Nadeel van deze methode is de slechte reversibiliteit (Kanakis et al., 2015). Tot slot is het gebruik van een techniek als coïtus interruptus ook een optie om zwangerschap te voorkomen (Jütte, 2005). Het voortijdig terugtrekken van de penis, voor de ejaculatie, voorkomt bevruchting, al is deze variant niet volledig betrouwbaar. De hierboven genoemde vormen zijn vormen van mannelijke anticonceptie waarbij de verantwoordelijkheid door de man wordt gedragen. Maar hormonale anticonceptie staat er (nog) niet tussen. De interesse naar hormonale anticonceptie voor mannen groeit echter wel (Heinemann et al., 2005). Hierdoor is ook de wetenschappelijke wereld wakker geschud. Momenteel wordt er veel onderzoek gedaan naar alternatieve methoden. Ingrijpen op mechanismen bij de reproductieve organen, zoals bij de spermaproductie in de teelballen, vergt uitgebreide wetenschappelijke kennis. Voordeel is dat het probleem, een ongewenste zwangerschap, op deze manier bij de bron wordt aangepakt. In dit hoofdstuk zal de huidige kennis van mannelijke hormonale anticonceptie worden geanalyseerd. Er zijn tegenwoordig meerdere methodes. De vraag van dit hoofdstuk is: welke hormonale anticonceptie lijkt het meest geschikt en kansrijk om op de markt geïntroduceerd te worden? Voor het beantwoorden van deze vraag wordt er onder andere gekeken naar welke vormen van hormonale anticonceptie er voor mannen zijn, de houding van zowel mannen als vrouwen tegenover hormonale anticonceptie voor mannen en de voor- en nadelen.
3
Mannelijke anticonceptie
Endocrinologische werking van de spermatogenese Om hormonale mannelijke anticonceptie haalbaar te maken, is er een grondige kennis nodig van de werking van de mannelijke reproductieve organen. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn namelijk groot. De hormonen die reproductieve cellen genereren zijn weliswaar hetzelfde maar de hormonen hebben een andere uitwerking. Om de spermatogenese tegen te gaan, zal de activiteit van sperma-producerende cellen geremd moeten worden. Daarbij moet de anticonceptie wel reversibel zijn, zodat de mannen weer vruchtbaar zijn als ze stoppen met het middel. Allereerst geven we uitleg over de opbouw en werking van de mannelijke interne geslachtsorganen. De hormoonproductie staat onder invloed van de hypothalamus en de hypofyse. Gestuurd door informatie uit het lichaam of hogere delen van de hersenen produceert de hypothalamus het gonadotropine-releasing hormoon (GnRH). Dit hormoon stimuleert de adenohypofyse tot het produceren van de twee belangrijkste glycoproteïnes die beide van belang zijn voor de spermatogenese, het luteïniserend hormoon (LH) en het follikel stimulerend hormoon (FSH). De adenohypofyse geeft echter alleen bij activerende signalen de twee hormonen af aan de bloedbaan (Page et al., 2008). Via de bloedbaan komen LH en FSH aan bij de mannelijke geslachtsorganen. Deze bestaan onder andere uit de testis met daarin de zaadbuisjes, die de tubuli seminiferi worden genoemd. Tussen de tubuli liggen Leydig-cellen, bloed- en lymfevaten en interstitiële cellen. Dit geeft het geheel onder andere stevigheid. Eenmaal bij de testis aangekomen stimuleren LH en FSH op afzonderlijke manier de testis. LH stimuleert de Leydig-cellen tot het produceren van testosteron (Chao et al., 2014). Dit testosteron heeft op zijn beurt samen met FSH lokale effecten zoals het onderhouden van de spermatogenese. Behalve de buitengelegen Leydig-cellen bevinden de Sertoli-cellen zich in het epitheel van de tubuli. Deze cellen brengen na stimulering van testosteron en FSH de spermatogenese op gang en begeleiden de rijping van de zaadcellen (Roth, 2012). Bij een overmaat aan testosteron remt testosteron zowel de hypothalamus als de hypofyse met verminderde spermatogenese en LH als gevolg (Page et al., 2008). Op deze manier blijft het proces door middel van een negatieve feedbackloop in balans.
Figuur 1. Fysiologische mechanisme van mannelijke hormonale anticonceptie (Roth et al., 2016). (A) Normale spermatogenese waarbij de hypothalamus en hypofyse gestimuleerd worden. LH stimuleert de Leydig-cellen tot de testosteronproductie. FSH stimuleert de Sertoli-cellen tot spermatogenese. (B) De invloed van hormonale anticonceptie, met of zonder progestines, op de spermatogenese. Er is een blijvende negatieve feedbackloop met als gevolg onderdrukking van hormoon vrijlating uit de hypothalamus en hypofyse.
Een juiste balans in de hypothalamus-hypofyse-gonadale as is van groot belang voor het produceren van kwalitatief goede sperma. In gezonde mannen is dit systeem
4
Mannelijke anticonceptie
verantwoordelijke voor het produceren van bijna 1000 spermacellen per seconde (Roth, 2012). De spermatogenese is een complex gereguleerd systeem dat door negatieve feedbackloops in balans wordt gehouden. Mannelijke hormonale anticonceptie, bestaande uit exogene stoffen, kan door het onderdrukken van de LH- en FSH-productie azoöspermie of ernstige oligozoöspermie tot gevolg hebben (figuur 1). Azoöspermie houdt in dat er helemaal geen ejaculaat meer aanwezig is. Dit komt echter vrijwel nooit voor. Zelfs bij volledige onderdrukking van de gonadotrofines produceren de meeste mannen nog sperma. Er wordt gesproken van ernstige oligozoöspermie als de concentratie sperma minder dan 1 miljoen per ejaculaat is. Hier neemt men genoegen mee aangezien het risico op een zwangerschap ongeveer 1 procent per jaar is (Roth, 2016). Op deze manier wordt uiteindelijk het ultieme doel, het voorkomen van de bevruchting van een eicel, bereikt.
5
Mannelijke anticonceptie
Verschillende vormen van hormonale anticonceptie voor mannen Tegenwoordig zijn er dankzij wetenschappelijk onderzoek verschillende methodes ontwikkeld. Om te onderzoeken wat de beste manier van hormonale anticonceptie voor mannen is, is er onderzoek gedaan naar de verschillende samenstellingen. De verschillende mogelijkheden zijn onder te verdelen in drie hoofdcategorieën. De eerste categorie is anticonceptie met alleen testosteron. Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van testosteron om de spermatogenese te beïnvloeden. De tweede categorie bestaat uit combinatietherapieën zoals middelen waarbij testosteron wordt gecombineerd met nietandrogenen. Tenslotte is er de categorie waarbij de anticonceptie bestaat uit alternatieve androgenen. De verschillende mogelijkheden worden hieronder een voor een besproken. Testosteron Het toedienen van testosteron door middel van injecties als hormonale anticonceptie grijpt in op het hypothalamus-hypofyse-systeem. Een monotherapie van testosteron in de vorm van een injectie zal leiden tot een remming van de werking van de hypothalamus. Afname van GnRH-productie zal de hypofyse beduidend minder stimuleren. Door deze reductie zijn de waardes van FSH en LH in het bloed lager (Fern et al., 2013). Vervolgens zijn de effecten in de reproductieve organen snel merkbaar. Om de spermatogenese in de Sertoli-cellen te onderhouden is FSH zeer belangrijk. Als het follikel stimulerend hormoon minder of niet aanwezig is, dan zal de aanmaak van sperma in de tubuli seminiferi geremd worden. De uitvoering van deze vorm van mannelijke anticonceptie is in de jaren 90 van de vorige eeuw uitgebreid onderzocht (World Health Organazition Task Force on Methods for the Regulation of Male Fertility, 1990-1996). Uit dit onderzoeken van de WHO bleek dat testosterontherapie voor een duidelijke regulatie van mannelijke vruchtbaarheid zorgde. Er zijn echter wel bijwerkingen gevonden bij deze maandelijkse injecties. Glucosespiegels stegen en er was sprake van gewichtstoename (Fern et al., 2013). Teveel testosteron kan leiden tot hogere hemoglobinewaarden, verminderde cholesterolwaarden en acne (Chao et al., 2004). Uit een ander onderzoek bleek dat er zelfs gevallen waren van mannen die geen azoöspermie lieten zien (Ilani et al., 2011). Alleen gebruik van testosteron injecties geeft dus geen afdoende oplossing voor het probleem. Testosteron-enanthaat Testosteron-enanthaat is een synthetische vorm van het geslachtshormoon testosteron. Het is een ester dat zorgt voor een langdurige werking. Het stofje kan wel enkele weken actief blijven in het lichaam. De World Health Organization (WHO) heeft aangetoond dat het toedienen van intramusculaire testosteron-enanthaat een effectieve vorm van mannelijke anticonceptie is. Het onderzoek bestond uit twee verschillende experimenten. De eerste experiment is uitgevoerd bij 271 vruchtbare mannen. Alle mannen hadden stabiele seksuele relaties. Zij ontvingen wekelijks een injectie met 200 mg testosteron-enanthaat (Cornia et al., 2005). Tijdens een fase van zes maanden injecteren, trad er bij 157 mannen, iets meer dan de helft dus, azoöspermie op. Om te kijken hoe lang de azoöspermie duurde, werd er vervolgens een jaar lang alleen testosteron toegediend. De mannen waren in drie tot zeven maanden weer vruchtbaar (World Health Organazition Task Force on Methods for the Regulation of Male Fertility, 1990); er is maar één zwangerschap tot stand gekomen (Cornia et al., 2005). Het tweede experiment is exact hetzelfde als het eerste maar dan met 391 mannelijke proefpersonen. Een aantal mannen is in de zes maanden van de eerste fase afgehaakt. Van de 357 overgeblevenen bereikte 98% azoöspermie of ernstige oligozoöspermie. Gedurende dit experiment vond alleen een aantal (5-8/100 personen per jaar) zwangerschappen plaats bij stellen waarvan de man niet volledig onvruchtbaar was (Cornia et al., 2005). Desalniettemin blijkt uit deze proeven dat testosteron-enanthaat een betrouwbaar anticonceptie middel voor mannen is.
6
Mannelijke anticonceptie
Er is echter ook een aantal nadelen aan deze methode gekliefd. Allereerst is de frequentie van de testosteron injecties relatief hoog. Het anticonceptiemiddel moest wekelijks worden toegediend. Dit is tevens de reden waarom sommige mannen stopten met het onderzoek. Ten tweede had het middel bijwerkingen als gewichtstoename (2,5-3,0 kg) en een afname (10-15%) in high-density lipoprotein (HDL) levels. Tenslotte zorgde het middel voor verhoogde testosteron pieken in de bloedbaan (Cornia et al., 2005). Testosteron-undecanoaat Aangezien de frequentie van injecties die nodig waren om testosteron-ethanaat werkzaam te houden hoog was, is er onderzoek gedaan naar een andere vorm van testosteron. Men kwam uit bij testosteron-undecanoaat. Dit is een andere vorm van testosteron waarbij in principe maar eens in de drie maanden een injectie hoeft te worden gegeven (Chao et al., 2014). Testosteron-undecanoaat is een testosteron-ester die langer werkt. Het middel wordt langzamer en stabieler opgenomen in de bloedbaan met als gevolg minder hoge testosteronpieken (Cornia et al., 2015). Uit onderzoek bij 308 Chinese mannen is gebleken dat het middel bij 95% efficiënt was (Gu et al., 2003). De mannen kregen eerst een dosis met 1000 mg testosteron-undecanoaat gevolgd door maandelijks een injectie met 500 mg van hetzelfde middel. In totaal werden de gonadotrofinen zes maanden onderdrukt. Bij zes mannen keerden gedurende het onderzoek de spermacellen terug in het ejaculaat waaruit een zwangerschap ontstond (Gu et al., 2003). Deze vorm van testosteron werkte beter dan testosteron-enanthaat aangezien de frequentie van benodigde injecties minder was. Er waren echter wel een aantal bijwerkingen. De mindere erge waren acne en irritatie van de injectieplaats. Ergere bijwerkingen waren toename van gewicht, totale cholesterol en LDL levels. Verder was er een significante afname in HDL levels. De negatieve bijwerkingen op het cardiovasculaire systeem van deze effecten zijn te groot (Cornia et al., 2015). Tenslotte is er een belangrijke reden waarom men is gaan kijken naar combinatietherapieën. De verschillende vormen van testosteron-anticonceptie zoals hierboven beschreven zijn bij verschillende bevolkingsgroepen getest met een verrassende uitkomst: bij de Aziatische mannen werd 90-100% azoöspermie bereikt, terwijl dit bij de westerse mannen maar 60% was. Waarom dit zo is, is onbekend (Chao et al., 2014; Cornia et al., 2015). Combinatietherapieën Testosteron met GnRH antagonisten Het toedienen van GnRH antagonisten met testosteron leidt tot een volledige onderdrukking van de gonadotrofinen. Dit komt doordat de hormoonproductie op het niveau van de hypothalamus wordt onderdrukt. Uit een onderzoek is gebleken dat deze combinatie bij 88% van de onderzochte mannen azoöspermie tot gevolg had. Dit effect bleef als er vervolgens 20 weken lang alleen testosteron werd toegediend (Kanakis, 2015). Ook werden er weinig bijwerkingen opgemerkt. Kortom, een goed werkend middel. Een groot nadeel aan de antagonisten is dat ze duur zijn. Het komt niet uit om het middel te maken (Zdrojewicz, 2015). Testosteron met progestines Aangezien een monotherapie van testosteron wel effect had maar niet 100% effectief was, is gezocht naar combinatietherapieën, zoals de toevoeging van progestines. Progestines zijn synthetische progestagenen die niet alleen de gonadotrofines onderdrukken maar ook testosteronproductie stimuleren. Het remt de spermatogenese op twee verschillende manieren. Voor onderdrukking van de gonadotrofinen werkt de combinatie dus beter dan alleen testosteron (Zdrojewicz, 2015).
7
Mannelijke anticonceptie
Er zijn alleen veel verschillende soorten progestines. Ze verschillen in structuur en daardoor ook in androgene activiteit (Chao et al., 2014). Twee bekende vormen van progestines zijn levonorgestel (LNG) en etonogestrel (ENG). De eerste vorm, LNG, in combinatie met testosteron-enanthaat leidt tot meer azoöspermie dan testosteron-enanthaat alleen. Dit blijkt uit een studie bij 36 blanke mannen (Bebb et al., 1996). Daarbij is het prettig in gebruik omdat het oraal kan worden ingenomen. Overigens nam het gewicht van de mannen toe en verminderden de HDL cholesterolwaardes. De tweede vorm, ENG, is een implantaat en zorgt ervoor dat de man drie jaar lang onvruchtbaar is. Deze vorm is onder de vrouwen ook wel bekend als Implanon. Uit een onderzoek bij 28 mannen blijkt het middel efficiënt en heeft het relatief weinig bijwerkingen (Anderson et al., 2002). De mannen kregen random verdeeld een of twee implantaten die na 24 weken weer werden verwijderd. Ze kregen allemaal op dag 1 en in week 12 een injectie met 400 mg testosteron. In de groep met een implantaat bereikte 64% azoöspermie en in de groep met twee implantaten was dat 75%. Het goede aan dit middel was dat er nauwelijks bijwerkingen waren als gewichtstoename of veranderingen in HDL cholesterol (Anderson et al., 2002). Tenslotte is er ook gekeken naar gebruiksvriendelijkere manieren van anticonceptie dan injecties, onder andere naar toediening door middel van pleisters. De testosteron met progestines wordt dan via de huid opgenomen. De effectiviteit bleek echter behoorlijk laag. Bij de pleisters werd bij minder dan de helft van de mannen azoöspermie bereikt. Door de kleine hoeveelheid testosteron werden de gonadotrofines niet voldoende onderdrukt. Daarbij had deze vorm van anticonceptie grote bijwerkingen, zoals huidirritatie (Gonzalo et al., 2002). Een andere vorm was gel in combinatie met drie maandelijkse depomedroxyprogesterone (DMPA) injecties. De gel werkte beter (oligozoöspermia bij 90% van de mannen) dan de pleisters en had minder bijwerkingen (Page et al., 2006). Het product was alleen minder gebruiksvriendelijk. De gel moest dagelijks worden opgesmeerd, de mannen moesten rekening houden met wassen en het was overdraagbaar op de vrouw en kinderen (Chao et al., 2014). Alternatieve androgenen In de wetenschap is niet alleen gekeken naar anticonceptiemiddelen met testosteron, zoals de hierboven beschreven methoden. Er is ook onderzoek gedaan naar andere androgenen die eventueel kunnen werken als anticonceptie voor mannen. Hieronder worden twee verschillende vormen besproken. Dimethandrolone undecanoate (DMAU) De eerste vorm van alternatieve androgeen is dimethandrolone undecanoate (DMAU). Het moet echter eerst geknipt worden voordat het androgeen biologisch actief is. Esterases knippen in DMAU de 17beta-ester binding wat leidt tot het biologisch actieve androgeen DMA. DMA heeft ook progestagene activiteit doordat het bindt aan de progesteronreceptor (Zdrojewicz, 2015). Het middel kan zowel oraal als door middel van injecties worden toegediend en is daardoor makkelijk in gebruik. Uit een onderzoek met gezonde mannen blijkt dat orale toediening van DMAU de gonadotrofinen en testosteron productie remt en dat de vruchtbaarheid reversibel is. Daar moet wel bij gezegd worden dat er eenmaal een dosis DMAU was gegeven (Surampudi et al., 2014). Ook verschillende studies met konijnen hebben aangetoond dat DMA LH en FSH onderdrukt en daarmee de spermatogenese remt. Als het product oraal werd gebruikt, was de onvruchtbaarheid volledig reversibel (Hild et al., 2008). 7-Alpha-methyl-19-nortestosterone (MENT) Als laatste vorm van alternatieve androgenen 7-Alpha-methyl-19-nortestosterone (MENT). Dit alternatieve androgeen heeft ook een hoge androgene activiteit maar is minder
8
Mannelijke anticonceptie
progestageen actief. Het is een implantaat waarbij de anticonceptie tot op langer termijn actief is (Roth, 2012). MENT heeft een hoge affiniteit voor androgeenreceptoren. Samen met factoren als binding aan serumeiwitten en absorptie maken MENT een sterker androgeen dan testosteron (Kumar et al., 1999). Dit is ook gebleken uit een onderzoek bij een groep mannen. De implantaat onderdrukte te spermatogenese tot een jaar (von Eckardstein et al., 2013). Tenslotte blijkt uit een in vitro studie dat MENT te aromatiseren is en aan oestrogeenreceptoren bindt, wat de gezondheid van botten gedurende de anticonceptiegebruik op langer termijn ondersteunt (Roth, 2012). De negatieve bijwerkingen zijn minder bekend.
9
Mannelijke anticonceptie
Hoe de man en vrouw tegenover mannelijke hormonale anticonceptie staan Door de introductie van de pil en andere anticonceptiemogelijkheden voor vrouwen zijn we eraan gewend geraakt dat de vrouw verantwoordelijk is voor het gebruik van anticonceptie. Desalniettemin is hormonale anticonceptie voor mannen theoretisch gezien een toevoeging, maar het moet wel aanslaan bij de mensen. Hoe reageert de maatschappij er op? Het is immers gebruikelijk dat de vrouw hormonale anticonceptie gebruikt en niet de man. Voordat mannelijke hormonale anticonceptie in de praktijk kan worden geïmplementeerd, moet de huidige opvatting een verandering ondergaan. Allereerst is het van groot belang dat “de mannen” achter het gebruik van hormonale anticonceptie voor de man staan. Zij moeten het gaan gebruiken. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de helft tot 83% van de mannen open staat voor het gebruik van hormonale anticonceptiemiddelen, zoals de “mannenpil” (Martin et al., 2000; Wang et al., 2010). Maar niet alleen de mannen moeten openstaan voor mannelijke hormonale anticonceptie. Ook vrouwen moeten hun man kunnen vertrouwen in het gebruik van de anticonceptie. Het idee is dat mannen slordiger zijn dan vrouwen. Of dit daadwerkelijk zo is, is de vraag. Maar als vrouw heb je het misschien graag zelf in de hand, want als het fout gaat, zijn de consequenties voor de vrouw. In een onderzoek onder 450 vrouwen zou 71-90% haar man wel vertrouwen in het gebruik van de anticonceptie. Maar 2% denkt het niet haar man te kunnen overlaten en houdt de controle over anticonceptie liever in eigen hand (Wang et al., 2010). Tenslotte is de wereld rijk aan culturen. Wellicht dat mannelijke hormonale anticonceptie niet binnen elke cultuur past. Om dit uit te zoeken, is er een cross-cultureel onderzoek gedaan bij 9000 mannen over 9 verschillende landen. Er is gekeken naar de houding en de mate van acceptatie van mannelijke hormonale anticonceptie door mannen. Uit deze klinische trial bleek dat 55% van de mannen wel achter de gedachte stond om hormonale mannelijke anticonceptie te gebruiken (Heinemann et al., 2005).
10
Mannelijke anticonceptie
Conclusie Uit de verschillende onderzoeken kunnen wij concluderen dat aan hormonale anticonceptie voor mannen veel voor- en nadelen verbonden zijn. Allereerst is hormonale anticonceptie voor mannen biologisch gezien lastiger. Het remmen van de vruchtbaarheid bij vrouwen is makkelijker te beïnvloeden dan bij mannen. Bij vrouwen moet de eisprong worden voorkomen, wat relatief is makkelijk is. Zij produceren maar één eicel per maand. Mannen produceren daarentegen duizend spermacellen per seconde (Hall, 1966). Daarbij is het lastig om de spermatogenese volledig te remmen. Een volgend argument tegen hormonale anticonceptie voor mannen is dat de vrouw baas is in eigen buik. De vrouw moet de last van de zwangerschap dragen en wil hoogstwaarschijnlijk ook de verantwoordelijkheid daarvoor dragen. Verantwoordelijkheid is ook niet per se het probleem, het draait om vertrouwen (Picevat, 2009). Daar tegenover staat dat een hormonaal anticonceptiemiddel voor mannen hen meer controle over hun eigen seksuele leven geeft. Als ze het zelf onder controle hebben, is een vrouw ongewenst zwanger maken een stuk minder waarschijnlijk. Daarbij wordt de last van hormonale anticonceptie op deze manier meer verdeeld over beide seksen, mits de mannen de hormonale anticonceptie gaan gebruiken. Al met al zal er meer onderzoek gedaan moeten worden naar een effectief middel als hormonale anticonceptie voor de man. Tot dusver leiden weinig therapieën tot volledige azoöspermie en heeft vrijwel elke methode te veel nadelen, zoals bijwerkingen, om op de markt geïntroduceerd te worden. Wellicht dat combinaties van de eerder beschreven therapieën effectief kan zijn. Misschien dat de negatieve effecten zich dan opheffen. Dat kan nader onderzoek uitwijzen. Overigens denken wij dat de markt voor anticonceptie verzadigd is. Er zijn al een veel verschillende methoden van anticonceptie die over het algemeen goed hun werk doen. Wellicht is de farmaceutische industrie niet geïnteresseerd in nieuwe anticonceptie voor mannen.
11
Mannelijke anticonceptie
Referenties 1. Bebb RA, Anawalt BD, Christensen RB, et al. 1996. Combined administration of levonorgestrel and testosterone induces more rapid and effective suppression of spermatogenesis than testosterone alone: a promising male contraceptive approach. J Clin Endocrinol Metab, 81: 757–762 2. Chao J, Page ST, Anderson RA. 2014. Male contraception. Best Practice & Research Clinical Obstetrics and Gynaecology. 28:845-857. 3. Darroch, JE. 2008. Male fertility control – where are the men? Contraception. 78. 4. von Eckardstein S., Brache NV. 2003. A clinical trial of 7 alpha-methyl-19nortestosterone implants for possible use as a long-acting contraceptive for men. J Clin Endocrinol Metab. 88: 5232–5239 5. Fern EM, Goldberg E. 2013. Male contraception: Another holy grail. Bioorganic & Medicinal Chemistry Letters. 24(2014): 419-424. 6. Finer LK, Henshaw SK. 2006. Unintended Pregnancy in the United States. Perspectives on Sexual and Reproductive Health. 38:90-95. 7. Gava G, Lantadilla C, Martelli V, Fattorini A, Seracchioli R, Meriggiola MC. 2015. Hot issues in female and male hormonal contraception. Minerva Ginecologica. 8. Gonzalo IT, Swerdloff RS, A.L. Nelson AL, et al. 2002. Levonorgestrel implants (Norplant II) for male contraception clinical trials: combination with transdermal and injectable testosterone. J Clin Endocrinol Metab, 87:3562–3572 9. Gu Y, Wang X, Xu D, et al. 2003. A Multicenter Contraceptive Efficacy Study of Injectable Testosterone Undecanoate in Healthy Chinese Men. J Clin Endocrinol Metab. 88(2): 562-568. 10. Hall PF. 1966. On the stimulation of testicular steroidogenesis in the rabbit by interstitial cell-stimulating hormone. Endocrinology 78:690-698. 11. Handelsman DJ. 2012. Male Contraception. ANZAC Research Institute, University of Sydney & Andrology Department. 12. Heinemann K, Saad F, Wiesemes M, White S, Heinemann L. 2005. Attitudes toward male fertility control: results of a multinational survey on four continents. Human Reproduction. 20 (2):549-556. 13. Henshaw SK, Singh S, Haas T. 1999. The incidence of abortion worldwide. Int Fam Plann Persp. 25:30-38. 14. Hild SA, Attardi BJ, Koduri S, Till BA & Reel JR. 2008. Development of dimethandrolone 17B-undecanoate (DMAU) as an oral male hormonal contraceptive: induction of infertility and recovery of fertility in adult male rabbits. Biol Reprod 78: 174. 15. Ilani N, Liu PY, Swerdloff RS, Wang, C. 2011. Does ethnicity matter in male hormonal contraceptive efficacy. Asian Journal of Andrology. 13 (4):579-583. 16. Jütte, R. 2005. The longue durée of contraceptives methods. History and philosophy of the life sciences. 27 (1):71-9. 17. Kanakis GA, Goulis DD. 2015. Male contraception: a clinically-oriented review. Hormones. 14 (4):598-614. 18. Kumar N, Crozat A, Li F, et al. 1999. 7a-methyl-19-nortestosterone, a synthetic androgen with high potency: structure-activity comparisons with other androgens. Journal of Steroid Biochemistry & Molecular Biology. 71: 213-222 19. Martin CW, Anderson RAA, Cheng L, Ho PC, van der Spuy Z, Smith KB, Glasier AF, Everington D, Baird DT. 2000. Potential impact of hormonal male contraception: cross-cultural implications for development of novel preparations. Human Reproduction. 15(3):637-645 20. Mosher WD, Martinez GM, Chandra A, Abma JC, Willson SJ. 2004. Use of contraception and use of family-planning services in the United States. Adv Data 10 (350):1-36.
12
Mannelijke anticonceptie
21. Page ST, Amory JK, Anawalt BD, et al. 2006. Testosterone gel combined with depomedroxyprogesterone acetate is an effective male hormonal contraceptive regimen and is not enhanced by the addition of a GnRH antagonist J Clin Endocrinol Metab, 91: 4374–4380 22. Page ST, Amory JK, Bremner WJ. 2008. Advances in male contraception. Endocr Rev 29:465-493. 23. Plana O. 2015. Male Contraception: Research, New Methods, and Implications for Marginalized Populations. Am J Mens Health. 24. Ringheim, K. 1996. Whither methods for men? Emerging gender issues in contraception. Reproductive Health Matters. 7: 79-89. 25. Roth MY. 2012. Male hormonal contraception. Virtual Mentor. 14(2): 126-132. 26. Roth MY, Page ST, Bremmer WJ. 2016. Male hormonal contraception: looking back and moving forward. Andrology. 4:4-12. 27. Surampudi P, Page ST, Swerdloff RS, Nya-Ngatchou JJ, Liu PY, Amory JK, Leung A, Hull L, Blithe DL, Woo J, Bremner WJ & Wang C. 2014. Single, escalating dose pharmacokinetics, safety and food effects of a new oral androgen dimethandrolone undecanoate in man: a prototype oral male hormonal contraceptive. Andrology 2: 579–587. 28. Sedgh G, Henshaw S, Singh S, Ahman E, Shah IH. 2007. Induced abortion: estimated rates and trends worldwide. Lancet 370:1338–1345. 29. Sonalkar S, Shreiber CA, Barnhart KT. 2014. Contraception. Endotext. 30. Stewart M, Black K. 2015. Choosing a combined oral contraceptive pill. Aust Prescr. 38 (1):6-11. 31. World Healh Organization Task Force on Methods for the Regulation of Male Fertility. 1990. Contraceptive efficacy of testosterone-induced azoospermia in normal men. Lancet. 336 (8721):955-959.23. 32. World Health Organization Task Force on Methods for the Regulation of Male Fertility. 1996. Contraceptive efficacy of testosterone-induced azoospermia and oligozoospermia in normal men. Fertil Steril. 65:821–829. 33. Zdrojewicz Z. 2015. Brdt Bromodomains Inhibitors and Other Modern Means of Male Contraception. Adv Clin Exp Med, 24 (4):705–714.
13