Hogeschool van Halll Larenstein, Velp Module: Project:
Afstudeerproject Tuinarchitectuur Inrichtingsvoorstel sportacademy, Iten Kenia
Student: Sarah Bosman Studentnummer: 881222101 Datum: Februari - Juli 2011
Sarah Bosman Email: Studentnummer:
[email protected] 881222101
Lornah Kiplagat Foundation Email:
[email protected]
Hogeschool van Hall Larenstein Email:
[email protected]
Johan vlug Theo Reesink Adrian Noortman Willem Verhoeven Ben ter Mull Lilian van Oosterhoudt Marc Goudswaard Hans Smolenaers
In februari 2011 ben ik begonnen aan de afstudeerfase van de major Tuinarchitectuur van de opleiding Tuin- & Landschapsinrichting aan de Hogeschool van Hall Larenstein te Velp. In dit rapport wordt teruggekeken naar de eerste fase van de afstudeeropdracht, de masterplanfase, en wordt het laatste deel van de afstudeeropdracht beschreven, de deeluitwerkingsfase. Hogeschool van Hall Larenstein is benaderd door architect Rempt van der Donk met de vraag of studenten mee kunnen werken aan een inrichtingsvoorstel voor een sportacademie in Iten, Kenia. Deze opdracht wordt uitgevoerd door de Lornah Kiplagat Foundation. Deze foundation is opgericht door Lornah Kiplagat en haar man Pieter Langenhorst. De foundation heeft als doel Keniaanse meisjes een kans geven op middelbaar onderwijs en ontwikkeling in sport. Om deel te kunnen nemen aan dit afstudeerproject in Kenia werd ons gevraagd een motivatiebrief te schrijven. Aan de hand van deze brief en eerder behaalde resultaten werd beoordeeld welke studenten deel mochten nemen aan het project. Het leek mij een grote uitdaging om deel te nemen aan een proces dat veel minder vast staat dan hier in Nederland, je moet op een veel flexibelere manier het ontwerpproces instappen. Daarnaast lijkt het mij erg leuk om kennis te maken met projecten in het buitenland. Maar het belangrijkste is dat het een mooi initiatief is om jonge vrouwen in Kenia een kans te geven op een goede opleiding. Ik wil mij graag inzetten om met dit project de fysieke leefomgeving van de vrouwen die daar in de toekomst verblijven te verbeteren. Het bleek niet altijd een makkelijke opgave om tot een goed ontwerp te komen en om zo goed mogelijk in de behoefte van de toekomstige gebruiker te voorzien. Ik vond het belangrijk om mij te verdiepen in de cultuur en mij steeds af te vragen wat zij nodig hebben en hoe zij in de toekomst het gebied gaan gebruiken. Mijn dank gaat uit naar alle personen die mij goede en opbouwende kritiek hebben gegeven op de momenten dat ik er zelf niet uit kwam. In het bijzonder wil ik Johan Vlug, Theo Reesink, Adrian Noortman en Willem Verhoeven bedanken voor de creatieve input en energie die zij mij hebben gegeven. Velp 16 juni 2011 Sarah Bosman
1.
Inleiding
p.1
2.
Opgave & uitgangspunten
p.3
3.
Inventarisatie & analyse
p.7
4.
Visie en concept
p.11
2.1 2.2 2.3 2.4
3.1 3.2 3.3 3.4
Opdracht & situering Programma Harde en zachte randvoorwaarden Reflectie op het masterplan van Rempt van der Donk
Inventarisatie ondergrond Inventarisatie groene laag Inventarisatie grijze laag Analyse uitkomsten
4.1 Visie
4.2 Concept
5.
Masterplan
p.15
6.
Deelgebieden
p.29
7.
Kosten & uitvoering
p. 57
5.1 Reflectie masterplan 5.2 Koppeling onderzoek - ontwerpproces 5.3 Definitief masterplan 5.4 Functies 5.5 Scheiding privé - openbaar 5.6 Vergezichten 5.7 Hoogteverloop 5.8 Infrastructuur 5.9 Groenstructuur 5.10 Zelfvoorziening 5.11 Hardlooptrack
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
7.1 7.2 7.3 7.4
Situering deelgebieden Deelgebied schoollokalen Deelgebied ontvangstruimte Deelgebied studentenwoningen Deelgebied docentenwoningen
Werkzaamhedenlijst met waardering Bezuinigingsvoorstel Voorstel grondverzet Fasering uitvoering
Literatuurlijst
p. 63
Bijlage
p. 65
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2 3 4 5 6 7
Masterplan Rempt van der Donk Beoordeling randen projectgebied Uitkomsten onderzoek zelfvoorziening Toekomstige gebruiker Uitkomsten onderzoek naar ruimtelijke beleving hoogteverschil Technische details Totale werkzaamhedenlijst met waarderingen
Wat een mooi initiatief van de Lornah Kiplagat Foundation om de meisjes een kans te geven. En wat een uitdaging om mee te werken aan zo’n project! “Ik wil graag mijn steentje bijdragen....” Zo begon de afstudeeropdracht met een reis naar het projectgebied in Kenia. Tijdens deze reis is het projectgebied geïnventariseerd en is er kennis gemaakt met het land en de cultuur Als opdrachtverstrekker van dit project fungeert de Lornah Kiplagat Foundation. De belangrijkste missie van deze foundation is deelname aan het (basis)onderwijs voor kansarme meisjes afdwingen. Om dit doel te realiseren, wil de foundation in het Keniaanse Iten een meisjesschool stichten. De architect die de eerste plannen voor deze school heeft gemaakt is Rempt van der Donk. Hij heeft de opleiding benaderd met de vraag of enkele studenten mee kunnen denken over het bestaande masterplan en met name de inrichting van de buitenruimte rondom het complex. Bij de opdracht gaat het om het opstellen van een inrichtingsvoorstel voor het campusterrein van een opleidingsinstituut voor Keniaanse meisjes. Zij krijgen hier middelbaar onderwijs en sporttraining. Het gaat niet alleen om een inrichtingsvoorstel voor de buitenruimte, maar ook om de situering van de toekomstige bebouwing. Daarnaast moet de campus in de toekomst zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. In dit rapport vindt u het masterplan voor de gehele campus en verschillende deel- en detailuitwerkingen. Het masterplan wordt uitgelegd aan de hand van verschillende themakaarten. De themakaarten gaan onder andere in op de functies, de hoogtes, de infrastructuur, de beplantingsstructuur en het zelfvoorzienende karakter van de campus. Vervolgens komen de deeluitwerkingen aan bod. Hier wordt per deelgebied ingegaan op het hoogteverloop, vergezichten, beplantingen met beplantingstypekaarten en technische details. Daarnaast wordt er ingezoomd op detailgebieden en wordt alles uitgelicht in doorsneden en sfeerimpressies. In dit rapport wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de opdracht en de uitgangspunten. Daarna wordt in hoofdstuk 3 eerst iets verteld over de inventarisatie en analyse van het projectgebied. In hoofdstuk 4 komt de visie voor dit plangebied en het hierbij ontwikkelde concept aan bod. In hoofdstuk 5 wordt een reflectie gegeven op het masterplan van 15 maart j. l. en wordt het verbeterd masterplan getoond. Het verbeterd masterplan wordt uitgelicht aan de hand van verschillende themakaarten. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de verschillende deeluitwerkingen met detailleringen op het gebied van beplantingen en materialisatie. In het laatste hoofdstuk komen de kosten en de uitvoering aan bod. De kosten worden uitgediept in een werkzaamhedenlijst met waarderingen en er wordt een bezuinigingsvoorstel gegeven. Daarnaast wordt een uitvoeringsvoorstel gedaan.
De exacte opdracht en de daarbij behorende randvoorwaarden komen in dit hoofdstuk aan bod. Het programma aan faciliteiten voor de toekomstige campus wordt uitgelicht en er wordt ingegaan op het bestaande masterplan dat als uitgangspunt dient. Op het bestaande masterplan wordt een reactie gegeven en deze punten worden meegenomen in het ontwerptraject van de campus.
2.1
Opdracht & situering
De opdracht is het opstellen van een inrichtingsvoorstel voor het campusterrein van een opleidingsinstituut voor Keniaanse meisjes. Zij krijgen hier middelbaar onderwijs en sporttraining. De meisjes verblijven hier intern, wat betekend dat er ook verblijfsaccommodaties en sociale ontmoetingsfaciliteiten gecreëerd moeten worden. Duurzaamheid en zelfvoorziening zijn twee belangrijke aspecten in het gebied. In de toekomst moet de sportcampus zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn wat betreft onderwijsvoorzieningen, voedselvoorzieningen, waterhuishouding en energievoorziening. Het projectgebied bevindt zich in Kenia in de buurt van de plaats Iten. Iten ligt aan de rand van de Rift Valley op een hoogte van 2400 meter. De Rift Valley is een 6400 kilometer lange breuklijn. Het projectgebied ligt langs de drukke doorgaande weg van Eldoret naar Iten (C51). Langs de randen aan de achterzijde van het gebied staan enkele hutten en boerderijtjes met kleinschalige akkertjes. Aan de noord-oostzijde bevindt zich het terrein van de gemengde basisschool ‘Salaba academy’. Het projectgebied zelf bestaat uit een kleinschalig landschap met de erven en hutjes van de huidige bewoners. Het gebied is ongeveer 22 hectare groot en in de toekomst uitbreidbaar naar 30 hectare. In het terrein zit een hoogteverschil van ongeveer 30 meter.
Afb. 2.1 Situering Iten ten opzichte van grote steden als Nairobi en Eldoret
Afb. 2.2 Situering projectgebied langs hoofdweg van Eldoret naar Iten (C51).
2.2
Programma
Voor de toekomstige campus is er vraag naar een groot aantal faciliteiten. Deze faciliteiten moeten op het campus terrein gehuisvest worden. Bij het situeren van de faciliteiten moeten de publieke faciliteiten zoveel mogelijk aan de voorzijde van het gebied gevestigd worden. De eisen voor gebouwen, faciliteiten en het realiseren van het zelfvoorzienende karakter: Gebouwen 11 schoollokalen Bibliotheek Administratie- / hoofdgebouw Kerk Gezondheidscentrum Studentenhuisvesting (45 woningen) Gastenverblijf 10 Docentenwoningen 2 Directiewoningen
Sportfaciliteiten Atletiekbaan Sporthal Zwembad 25 m 3 Tennisvelden 3 Badmintonvelden 2 Volleybalvelden 1 Hockeyveld Hardlooptrack (min. 3500 m)
Zelfvoorziening Zonne-energiepark Boerderij Landbouw Veeteelt Watertoren Watervoorziening
2.3
Harde en zachte randvoorwaarden
Zachte randvoorwaarden & wensen + Groene daken schoollokalen, bij voorkeur van sedum. + Zicht op ‘Severgany Hills’ vanaf entree behouden, dan wel versterken. (zicht langs de ‘Salaba academy’) + Hardlooptrack van minimaal 3500 meter over of langs het terrein. Het is een wens om de hardlooptrack versneld aan te leggen (2012). + Uitvoering in fasen: Bouwstart 2013 Eerst school en huisvesting studenten realiseren Operationeel school -1e jaar operationeel 2014: 1 klas 30 leerlingen -2e jaar 2015: één 1ste klas, één 2de klas -3e jaar 2016: één 1ste klas, één 2de klas, één 3e klas -En zo verder… Realiseren atletiekbaan + andere voorzieningen + Minimaliseren vergraving / grondverzet + Passievruchtenplantage als tijdelijke inkomstenbron (max. 5 jaar) of permanent op boerderij. + Bestaande boerderij mag behouden blijven + Masterplan ontwikkelen op verschillende niveaus: 1.Hoofdzonering, zones: school, huisvesting, boerderij en sport 2.Overgangszone tussen zones hoofdzonering 3.Inrichtingsprincipe per zone + Bestaande beplanting zoveel mogelijk behouden + Bibliotheek ‘landmark’ als enige 2 verdiepingen + Natuurlijke tribune bij atletiekbaan
Harde randvoorwaarden + Veiligheid meisjes waarborgen. a) privé faciliteiten = hoog veiligheidsniveau b) publieke faciliteiten = lager veiligheidsniveau + Terrein afsluitbaar, omheining hele terrein (elektrisch hekwerk). + De campus moet een representatieve en herkenbare uitstraling hebben vanaf de hoofdweg C51. + Campus zoveel mogelijk landschappelijk inpassen in omgeving. + Atletiekbaan moet voorzien zijn van een tribune en behoeft windbeschutting. + De campus moet zoveel mogelijke zelfvoorzienend zijn, onder andere in voedselvoorziening, energievoorziening en watervoorziening. + Functiescheiding op terrein: Boerderij op zichzelf staand deel van het complex + energiepark Wonen op zichzelf staand deel op de campus School op zichzelf staand deel op de campus Sportfaciliteiten op zichzelf staand deel op de campus + Nieuwe voorziening treffen voor bereikbaarheid achterliggende gebieden: Verleggen bestaande weg mag zuid, noord, noord+ (om buurschool heen) + Terreingrens volgens ‘in plan leidend + resultaten meting’ + Bij nieuwe projecten, minimaal 10% bebost.
2.4
Reflectie op het masterplan van Rempt van der Donk
Architect Rempt van der Donk heeft een eerste masterplan opgesteld. Dit masterplan is gericht op het ontwerp van de toekomstige bebouwing en situering van deze bebouwing op het terrein. Daarnaast is er een voorstel gedaan voor de buitenruimte rondom deze gebouwen. De opdracht is om de buitenruimte te optimaliseren en eventueel de situering van de bebouwing aan te passen. Bij deze opdracht dient het bestaande masterplan van architect Rempt van der Donk als uitgangspunt. (zie afbeelding 2.3 en bijlage 1)
Afb. 2.3 De ondergrond is het masterplan van Rempt van der Donk. Op deze ondergrond wordt de reactie op zijn masterplan weergegeven met een plus voor een positief punt en een min voor een verbeterpunt.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inventarisatie van het projectgebied. De inventarisatie wordt behandeld in drie thema’s: de ondergrond, de groene laag en de grijze laag. Vervolgens wordt bij de analyse uitgelicht welke aspecten belangrijk zijn en waar mee verder ontworpen moet worden.
3.1
Inventarisatie ondergrond
De grond binnen het projectgebied bestaat hoofdzakelijk uit zware gronden. In het grootste gedeelte van het projectgebied is het percentage organische stof hoog. Het percentage ligt bijna overal tussen 2-5% organische stof en op enkele plekken zelfs tussen 5-8%. Een opvallende plek bij het bodemonderzoek is de plek aan de zuidwest-zijde van het projectgebied. Hier bevindt zich een ondoorlatende laag in de bodem (Depression 2 op de bodemtypekaart, zie afbeelding 3.1). Afb. 3.1 Bodemtypekaart met het percentage organische stof en de zuurtegraad van de bodem.
In het gebied zit een hoogteverschil van ongeveer dertig meter. Daarnaast komen er in het gebied enkele opvallende elementen voor. Aan de oostzijde binnen het projectgebied bevinden zich twee rille, die aangelegd zijn in het verleden door de Britten, om erosie tegen te gaan. Aan de noordwestzijde van het projectgebied bevindt zich een irrigatiesloot.
Afb. 3.2 Hoogtekaart met contacten en zichten tussen hoog en laag.
3.2
Inventarisatie groene laag
Het projectgebied heeft in het centrum een kleinschalig landschap. Meer naar de randen heeft het projectgebied een open karakter. De grond wordt voor een groot gedeelte gebruikt als akkerland, daarnaast is er sinds twee jaar een tijdelijke passievruchtenplantage binnen het projectgebied. De rest van de grond is ruig grasland. (Zie afbeelding 3.3) In het projectgebied komen verschillende typen beplanting voor. Er komen rijen bomen voor, van strakke rijen tot losse rijen met onderbeplanting. Daarnaast zijn er ook enkele kleine bosjes en enkele grote solitaire bomen. Alle erven binnen en buiten het projectgebied worden afgeschermd, dit gebeurd onder andere met hekken, maar ook met beplanting in de vorm van heestergroepen, hagen of bomenrijen. Opvallend is de beplanting langs de doorgaande weg binnen het gebied, samen met de weg vormt dit een karakteristiek element. Het land kent geen zomer en winter maar wel een lang en kort regenseizoen. Het lange regenseizoen, met zware regenval, is van half maart tot eind mei. Van half oktober tot half december is het korte regenseizoen, met vooral aan het einde van de dag en ’s nachts veel regen.
3.3
Afb. 3.3 Uiteengezet wordt het huidige grondgebruik van het terrein.
Afb. 3.4 In deze kaart worden de verschillende typen beplantingen die nu in het gebied voorkomen uiteengezet.
Inventarisatie grijze laag
Het projectgebied ligt langs de hoofdweg van Eldoret naar Iten. Midden door het projectgebied loopt een weg, die de achterliggende gebieden bereikbaar maakt. Langs deze weg liggen verschillende functies binnen het projectgebied, onder andere de hutjes en woningen van de huidige bewoners en een bestaande boerderij. Een probleem in het gebied is de watervoorziening. De watervoorziening, met vijf waterputten in het gebied, is nu voldoende voor het huidige gebruik van het gebied. Maar nu maken er maar weinig mensen gebruik van het terrein. In de toekomst zal de campus onderdak bieden aan ongeveer 350
Afb. 3.5 De bestaande wegenstructuur en de bestaande bebouwing.
personen en daarmee stijgt het waterverbruik aanzienlijk. De campus wordt naar luxe Afrikaanse begrippen aangekleed, met douches, toiletten, wasplekken etc. Daarvoor is per 100 personen per jaar 110 m3 drinkwater voor mensen, 1113 m3 huishoudelijk water, 100 m3 drinkwater vee, 3445 m3 irrigatiewater nodig. Dat is in totaal voor 350 mensen per jaar 16.688 m3 aan water. (C. Simon en L. Gerritzen,’Zelfvoorziening?! Wat betekend dat?’ ,2011) Daarnaast loopt er door het gebied bovengronds een elektriciteitsvoorziening. (zie afbeelding 3.6 en bijlage 3)
3.4
Afb. 3.6 De bestaande watervoorziening bestaat uit vijf putten variërend met een diepte van 5 tot 15 meter.
Analyse uitkomsten
Er zijn enkele aspecten uit de inventarisatie die als belangrijke uitgangspunten dienen voor het inrichtingsvoorstel. Een van de belangrijkste aspecten voor de nieuwe campus is het zelfvoorzienende karakter dat het moet krijgen. De voedselvoorziening en watervoorziening speelt hierin een hele belangrijke rol, zodra dit niet op orde is, zal de gehele campus niet goed functioneren. Bij het ontwerpen moet daarom rekening worden gehouden met het situeren van de landbouw op de beste gronden. Het is belangrijk dat een zo groot mogelijk oppervlakte landbouwgrond gehaald wordt, waardoor de voedselvoorziening zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. De nieuwe functie die het gebied krijgt heeft een enorme impact. Het bestaande kleinschalige landschappelijke karakter dat het gebied heeft wordt omgevormd naar een grootschalig nieuw campus terrein met de modernste sportfaciliteiten. Door deze functieverandering zal het projectgebied een totaal andere inrichting krijgen en zal de historie van het gebied worden weggevaagd. Om dit tegen te gaan en de historie te bewaren moeten kleine karakteristieken elementen en beplantingen bewaard blijven. (Zie afbeelding 3.8) Door het projectgebied loopt een weg die er al jaren ligt en waar vanaf alle bestaande functies bereikbaar zijn. Deze weg heeft in het verleden en tot nu een belangrijke structuur gevormd voor het gebied en de achterliggende gebieden. De weg wordt begeleid door beplanting in de vorm van heesters en bomen. Deze bestaande structuur moet bij het nieuwe inrichtingsvoorstel zoveel mogelijk behouden worden en een nieuwe structuur gaan vormen op het campusterrein.
Afb. 3.7 De hoeveelheid organische stof in de grond.
Afb. 3.8 Het zoveel mogelijke behouden van de karakteristieke elementen en waardevolle beplanting vormen een uitgangspunt.
Een andere belangrijk aspect is dat de nieuwe campus goed wordt ingepast in het bestaande omringende landschap. Dit kan door zichten en contacten tussen de campus en het omringende landschap te behouden. Dit kunnen zichten zijn van buiten naar binnen, maar ook van binnen naar buiten en contacten tussen hoog en laag. De contacten tussen hoog en laag op de campus kunnen extra versterkt worden evenals de prachtige vergezichten naar het omringende landschap. Afb. 3.9 Eén van de prachtige uitzichten vanaf het terrein naar het omringende landschap.
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de visie horende bij dit inrichtingsvoorstel. Deze visie bestaat uit een algemeen deel en wordt vervolgens nader toegelicht per onderdeel. Daarna wordt het concept getoond en verder uitgediept. In de eerste paragraaf vindt u de visie en in de tweede paragraaf wordt ingegaan op het concept.
4.1
Visie
De Lornah Kiplagat Foundation wil jonge keniaanse vrouwen de kans bieden om deel te nemen aan het middelbaar onderwijs met daarbij de nadruk op sport. Om dit doel te kunnen bereiken wordt deze sportcamus opgezet. Het is een vooruitstrevend project in Kenia en het heeft een grote impact op het gebied. Het gebied is nu een kleinschalig landschap en zal veranderen naar een grootschalig campusterrein met veel verschillende functies en faciliteiten. Bestaande karakteristieken elementen moeten behouden blijven en de nieuwe functies moeten op een goede manier ingepast worden in het bestaande landschap. Op deze manier komen historie en toekomst samen in het gebied. Naast de hoeveelheid functies spelen er ook enkele andere vraagstukken die onderdeel vormen van het inrichtingsvoorstel: duurzaamheid, energievoorziening, waterhuishouding en voedselvoorziening. Door een integrale benadering van deze verschillende vraagstukken wordt een prettige leefomgeving gerealiseerd voor de toekomstige gebruikers. Eén van de belangrijkste gebruikers van het gebied zijn de toekomstige studenten. Voor hen is het belangrijk dat er een veilige en leerzame leefomgeving gecreëerd wordt. Voor deze meisjes moet het gebied aanvoelen als een ‘tweede thuis’ en wat zij hier leren moet bijdrage als basis voor hun toekomst. Door een heldere organisatiestructuur en een goede ruimtelijke structuur moet de veiligheid van de meisjes zoveel mogelijk gewaarborgd worden. Bestaande landschap Het nieuwe complex wordt zoveel mogelijk opgenomen in het bestaande landschap. Het is belangrijk dat de overgangszone (de randen) goed aansluitend op het omringende landschap ontworpen worden. (Zie bijlage 2) Hierbij moet gelet worden op bestaande contacten en vergezichten en deze moeten zoveel mogelijk behouden blijven. Er komen verschillende mooie vergezichten naar het landschap voor in het gebied. Deze mooie uitzichten moeten open blijven en op sommige plekken versterkt worden.
Bestaande elementen De historische elementen die in het gebied voorkomen wil ik zoveel mogelijk behouden, dan wel versterken. Enkele elementen zijn de bestaande hutjes in het kleinschalige landschap en de rille en irrigatiesloot. Het is mooi om deze kleine stukjes historie te behouden en te integreren in de nieuwe functie van het gebied. De bestaande weg met de begeleidende beplanting vormt een belangrijke structuur in het gebied, deze moet zoveel mogelijk behouden worden en waar mogelijk versterkt. Ook de overige bestaande karakteristieke beplanting moet zoveel mogelijk gewaarborgd blijven. Deze vormt een groene basis en structuur binnen de toekomstige campus. Duurzaamheid en zelfvoorzienendheid De duurzaamheid heeft direct betrekking op de zelfvoorzienendheid van het gebied, hierbij spelen de watervoorziening, energievoorziening en voedselvoorziening een belangrijke rol. Het gebied is te klein om volledig zelfvoorzienend te zijn voor het aantal toekomstige gebruikers, maar er moet gestreefd worden de campus zoveel mogelijk zelfvoorzienend te maken. Het gehele project is een vooruitstrevend project en zeker op het gebied van de zelfvoorziening van het project, daarom mag dit in het gebied zichtbaar zijn. Door het zichtbaar maken van het zelfvoorziende karakter, wordt voor de gebruiker inzichtelijk hoe het systeem is opgebouwd en werkt. Voor de watervoorziening moet water opgevangen en opgeslagen worden in grote tanks. Dit water kan eventueel na zuivering gebruikt worden voor de mens, het vee en de voedselproductie. Voor de voedselvoorziening is het belangrijk dat de landbouw op de goede gronden in het gebied worden bedreven. Op die manier kan de voedselvoorziening zoveel mogelijk gewaarborgd worden. Energie voor de campus wordt gewonnen door zonnecollectoren toe te passen op de daken van verschillende gebouwen.
Organisatiestructuur Vanaf de entree zijn de sportfaciliteiten en de school bereikbaar. Pas als men verder het gebied in is heeft men toegang tot privégebieden, als de studentenwoningen. Enkele pijlen in de kaart duiden op enkel contact en dubbele pijlen duiden op contact tussen de verschillende functies. De afstand tussen de wolken geeft een indicatie van de onderlinge afstand tussen de functies. (zie afbeelding 4.1)
Afb. 4.1 Organisatiestructuur.
Ruimtelijke structuur Publieke functies worden vooraan in het gebied gesitueerd, zodat de bezoeker voorin het gebied wordt tegengehouden en niet de hele campus over hoeft. Er wordt een centrale ontvangst gecreëerd in het midden van het gebied, van waar de gebruikers en bezoekers hun vervolgrichting kunnen bepalen. De studentenwoningen liggen verder in het gebied, waardoor zij moeilijker bereikbaar zijn voor buitenstaanders en dat geeft extra veiligheid aan de thuisbasis van de meisjes. Het landbouwgebied ligt als schil aan de bovenzijde van het projectgebied en vormt daarmee een geleidelijke overgang naar de achterliggende gebieden. (zie afbeelding 4.2)
Afb. 4.2 Ruimtelijke structuur
Afb. 4.3 Hoofditems visie.
4.2
Concept
“Lornah’s droom is het bouwen van een school met sportfaciliteiten en daarmee jonge Keniaanse vrouwen een kans bieden op een toekomst. ”
De droom van Lornah en de ambitie van de Lornah Kiplagat Foundation wordt gekoppeld aan de inrichting van het terrein. De gebruiker komt binnen in een grote ruime entree. Een open ruimte die aanvoelt als een fijne entree van het gebied, waar de bezoeker rustig binnen kan komen. De gebruiker kan zich rustig oriënteren, voordat zij moet beslissen waar zij heen gaat. 1. Het hoofddoel van de foundation is om Keniaanse meisjes een kans te bieden op onderwijs. Onderwijs wordt gegeven op de school die gesitueerd is binnen de campus. Het eerste zicht bij binnenkomst op de campus moet gericht zijn op de schoollokalen. 2. Het doel wat hieronder ligt is Keniaanse meisjes een kans bieden op het ontwikkelen in een sport. Deze ontwikkeling in sport kan op de diverse sportfaciliteiten die zijn gehuisvest op het campusterrein. Het tweede zicht bij binnenkomst op de campus moet gericht zijn op de sport. De landbouw vormt een soort schil aan de bovenzijde van het gebied. Deze fungeert als een buffer tussen de nieuwe campus en het bestaande omringende kleinschalige landschap.
Afb. 4.4 Concept met in het midden de centrale ontvangst en het eerste zicht naar de school en het tweede zicht naar de sport.
Na het behandelen van de inventarisatie, analyse, visie en het concept wordt in dit hoofdstuk de masterplanfase behandeld. Eerst wordt een reflectie gegeven op de eerste versie van het masterplan en vervolgens wordt het defintieve masterplan getoond. Het masterplan wordt toegelicht met behulp van verschillende themakaarten en sfeerbeelden. Er wordt een toelichting gegeven over de zelfvoorzienendheid van de toekomstige campus. Als laatste wordt een voorstel gedaan voor het situeren van een hardlooptrack op de sportcampus.
5.1
Reflectie masterplan
Afb. 5.1 De eerste versie van het masterplan.
De hoofdstructuur van het masterplan is helder. De functies zijn geclusterd en hebben een duidelijke plek gekregen in het gebied. De situering van de publieke functies voorin het gebied is een slimme keuze, hierdoor hoeven de bezoekers van deze faciliteiten niet de hele campus op. Dit is voor de bezoeker zelf prettig, maar het biedt ook controleerbaarheid en veiligheid op de rest van de campus.
De open ruimte bij de bibliotheek en het administratiegebouw biedt de bezoeker een fijne entree. Men kan rustig binnen komen op de campus en zich oriënteren richting de sportfaciliteiten of de schoolvoorzieningen. Positief aan de sportvoorzieningen is dat ze voorin het gebied gesitueerd zijn en geclusterd zijn in één gebied. De sporter kan zich hierdoor meteen focussen op de verschillende sportvoorzieningen. Alle sportfaciliteiten liggen dicht bij elkaar, waardoor de sporter van meerdere functies gebruik kan maken.
Afb. 5.2 Verbeterpunten op de eerste versie van het masterplan.
Minder goed aan de eerste versie van het masterplan is de ontbrekende groenstructuur en niet heldere infrastructuur. De groenstructuur is erg versnipperd en kleinschalig, er is geen duidelijke hoofdstructuur in het plan. De groenstructuur kan ingezet worden om verschillende ruimtes te onderscheiden, in de eerste versie van het masterplan loopt de ruimte bij de schoollokalen weg, waardoor het als één grote ruimte aan voelt. Hier kan met beplanting meer intimiteit en sfeer gecreëerd worden.
De schoollokalen vormen nu vanaf de rijweg door het gebied één dichte wand. Er zitten wel ruimtes tussen de gebouwen, maar vanaf de weg vormen ze één dichte massa en zijn er geen doorzichten naar het mooie omringende landschap. De schoollokalen kunnen anders gesitueerd worden, zodat er wel zichten naar het landschap ontstaan. Ook moet bij de situering van de schoollokalen rekening gehouden worden met de resultaten uit het onderzoek naar de beleving van reliëf(zie paragraaf 5.2).
De infrastructuur is niet optimaal. Er wordt veel oppervlakte rijweg toegepast en de structuur is niet duidelijk. De zij-weg beslaat veel bochten, wat het gebied erg opdeelt en wat vervelend is voor de bestuurder. Daarnaast lopen er twee wegen parallel aan elkaar bij de docentenwoningen, dit moet anders opgelost worden.
De bibliotheek halverwege de helling is een minder goede keuze. Het gebouw valt nu weg in de helling, het gebouw vormt meer een landmark als het vooraan de helling of op de helling wordt geplaatst. In het definitieve masterplan is de bibliotheek vooraan de helling geplaatst, hierdoor valt hij erg op en het gebouw begeleidt de zichten naar de schoollokalen en de vergezichten naar het omringende landschap.
Ook de bebouwing in het plan kent enkele minpunten. De kerk staat erg vooraan in het gebied en valt daardoor erg op. Door de kerk iets meer op zij te plaatsen, staat hij toch nog vooraan langs de weg als publieke functie, maar kijkt men langs de kerk naar de schoollokalen.
5.2
Koppeling onderzoek - ontwerpproces
Tussen het opstellen van de eerste versie van het masterplan en het definitieve masterplan is er onderzoek gedaan naar het optimaliseren van de ruimtelijke beleving van het reliëf. Tijdens dit onderzoek is gefocust op het optimaliseren van deze beleving door te schuiven met accentgebouwen en clustergebouwen. Accentgebouwen in dit plan zijn bijvoorbeeld het administratiegebouw, het recreatiegebouw, de bibliotheek en de kerk. Onder de clustergebouwen horen de studentenwoningen en de schoollokalen, dit zijn meerdere dezelfde gebouwen die op een bepaalde wijze geclusterd moeten worden. Uit dit onderzoek kwamen verschillende manieren van positioneren die de beleving van de helling versterken. Enkele van deze principes zijn toegepast in het aangepaste masterplan. Enkele positieve uitkomsten uit het onderzoek zijn:(zie ook bijlage 5): Ontwerpprincipe 1 De gebouwen zijn schuin in de helling gesitueerd, doordoor snijden de gebouwn in het reliëf. Dit beleefd men doordat de onderzijde van het gebouw schuin wegloopt in het maaiveld.
Ontwerpprincipe 2 De gebouwen zijn in dwars op de helling geplaatst. De gebouwen kaderen het zicht in en geven een perspectivische werking. De helling lijkt hierdoor langer en hoger. Ook de trapsgewijze situering en het welopen van de voetprint in het grondvlak versterken dit effect.
Ontwerpprincipe 3 De gebouwen zijn gesitueerd boven op de helling. Eerst ervaart men in de open ruimte het reliëf in het grondvlak. Vervolgens begeleiden de gebouwen bovenop de helling het zicht van de beschouwer omhoog. Een massa op de helling leidt het zcht van de beschouwer omhoog, deze massa kan een gebouw zijn, maar ook een groenelement. Ontwerpprincipe 4 In dit aanzicht is het grondvlak nauwelijks te zien, maar wordt het hoogteverschil beleefd door de gebouwen. De opeenvolging van daken met het verticale accent van de bibliotheek vertsterken de hoogte. Dit principe kan ook toegepast worden met boomgroepen op een helliing.
De bevindingen uit het onderzoek zijn met name terug te vinden in de positionering van de schoollokalen en enkele accentgebouwen in het definitieve masterplan. De schoollokalen zijn trapsgewijs op de helling gesitueerd, waardoor de beleving van de helling voor een deel middels de daken geschiedt. Ook zijn er bij de positionering van de schoollokalen ruimtes open gelaten tussen de gebouwen, waardoor contact met het achterliggende landschap behouden blijft. In de open ruimtes wordt de beleving van de helling versterkt, doordat de gebouwen een perspectievische werking hebben op het vergezicht en de helling daardoor hoger en langer lijkt. Ook beleefd men het reliëf in de open ruimte meer, doordat de voetprint van de gebouwen in de helling verdwijnen en men zo het schuine verloop ziet. Een andere principe is het plaatsen van een accentgebouw vooraan de helling. Dit principe is toegepast bij de bibliotheek. De voetprint van het gebouw loopt weg in de helling, waardoor men het hoogteverschil ervaart. De principes uit het onderzoek zijn ook toegepast op de groenstructuur binnen het nieuwe masterplan. Er zijn kleine groepen bomen op de helling toepast met een relatief grote afstand tussen de groepen. Op deze manier beleefd met het reliëf via de trapsgewijze opbouw van de kronen van de boomgroepen.
Eerste zicht op school
Tweede zicht op sport
5.4
Functies
Afb. 5.3 Er komen verschillende functies voor op de toekomstige campus. Naast de school en sportfunctie is er ook ruimte voor publieke functies, huisvesting en een boerderij.
5.5
De functies liggen verspreid over de gehele campus. Er is een centrale ontvangst in het midden van het gebied(afb. 5.3, paars), van waaruit de sport en de school goed bereikbaar zijn. De schoollokalen zijn op de helling gesitueerd, waardoor ze het beeld op de campus kenmerken. De boerderij met de landbouwgronden(afb. 5.3, groen) is aan de achterzijde gesitueerd, dit zijn de beste landbouwgronden. De volledig openbare functies als de kerk en het gezondheidscentrum (afb. 5.3, blauw) zijn langs de weg geplaatst, zodat deze functies goed bereikbaar zijn voor omwonenden.
Scheiding privé - openbaar Onder de openbare functies horen de kerk, het gezonheidscentrum, de bibliotheek en de sportfaciliteiten. Tot de privé-gebieden behoren de school, de boerderij en de woningen. De openbare functies zijn zoveel mogelijk geclusterd en voorin het gebied geplaatst. De bezoeker hoeft zo niet de hele campus over.
Afb. 5.4 In deze afbeelding wordt de scheiding tussen privé en openbaar weergegeven. Oranje is het openbare deel en rose staat voor het private deel.
5.6
Vergezichten en contacten
Afb. 5.5 Vanaf de hoofdweg is het projectgebied zichtbaar, men kijkt dan op de schoolgebouwen. Daarnaast zijn er mooie vergezichten vanaf het campus terrein naar het landschap.
De studentenwoningen zijn ver het gebied in geplaatst. Hier komen enkel de mensen die op de campus horen en geen bezoekers. Dit is om de veiligheid van de meisjes beter te kunnen garanderen.
Er zijn verschillende contacten tussen binnen en buiten, maar ook interne contacten. Deze interne contacten bestaan voornamelijk uit zichten tussen de gebouwen en de sportfaciliteiten(groene pijlen). Daarnaast zijn er contacten tussen de verschillende gebieden, deze worden weergegeven met de paarse lijnen. Deze contacten bestaan uit zichten, maar ook uit gebruik. De studenten zullen ook vaak bij de landbouw en de school te vinden zijn. De oranje pijlen staan voor het zicht van buitenaf op de campus en de rose pijlen geven de vergezichten weer vanaf het campusterrein naar het omringende landschap.
5.7
Infrastructuur
Afb. 5.6 Infrastructuurkaart met daarin de rijwegen, parkeerplaatsen, pleinen en voetpaden.
Bij het vormgeven van de wegen is opgelet, dat er zo min mogelijk wegen aangelegd worden. De buitenruimte van de campus moet een zo’n groen mogelijke uitstraling krijgen. De campus mag een voor Keniaanse begrippen luxe en representatieve uitraling hebben. De wegen die in het inrichtingsvoorstel voorkomen krijgen een betonverharding, dit geeft deze uitstraling en betonverhardingen komen ook voor in de omgeving. De weg heeft een breedte van zes meter, waardoor twee-richtingverkeer mogelijk is en waardoor er ook onderhoudsvoertuigen van de weg gebruik kunnen maken. (Voor technisch detail van de rijweg, zie bijlage 6) Er komen ook parkeerplaatsen rondom de campus, enkele zijn gesitueerd op het terrein, maar de meeste buiten het hek bij de publieke functies. Door de situering buiten het hekwerk vormt de auto nauwelijks een element op het campusterrein. De meisjes beschikken niet over een auto, dus de meeste mensen die met de auto zullen komen, zijn buurtbewoners die naar de kerk of het gezondheidscentrum komen. Ook de sporters zullen misschien met de auto komen. De parkeerplaatsen zijn evenals de wegen van betonverharding gemaakt. Bij extreme drukte kan het grasveld aan de rechterzijde, bij binnenkomst op de campus, gebruikt worden als tijdelijke parkeerplaats. De parkeerplaatsen sluiten aan bij de bestrating van de wegen. De voetpaden moeten een natuurlijke informele uitstraling krijgen, daarom wordt er halfverharding toegepast. De halfverharding behoeft geen opsluiting, waardoor er natuurlijke randen rondom de paden ontstaan en het wandelpad op een natuurlijke manier over gaat in het gras. De halfverharding wordt gemengd met de grond uit het terrein, zodat het de mooie rode kleur krijgt van de ondergrond. De halfverharding zorgt ervoor dat de paden iets worden verstevigt en toch refereert het naar de bestaande zandpaden uit het gebied. Er zijn verschillende pleintjes gesitueerd op het campus terrein. Deze pleinen hebben verschillende afmetingen en zijn voornamelijke gesitueerd bij de entrees van verschillende gebouwen. De pleinen worden gemaakt van betonverharding, waar eventueel een patroon in gemaakt kan worden. Dit kan gedaan worden door met stokjes er een patroon in te maken voordat het beton is uitgehard. Deze pleinen hebben verschillende afmetingen en zijn voornamelijke gesitueerd bij de entrees van verschillende gebouwen.
5.8
Groenstructuur
Afb. 5.7 Hoofdopzet groenstructuur gecombineerd met belangrijke zichten die open moeten blijven en de uitkomsten het onderzoek naar de ruimtelijke beleving van het reliëf.
De groenelementen in de omgeving zijn voornamelijk langs de wegen en kavelgrenzen toegepast. De groenstructuur is daarom op het campusterrein ook voornamelijk langs de randen toegepast. Deze situering zorgt voor beschutting op de campus en brengt een gevoel van veiligheid en geborgenheid met zich mee. De kleine groepen trapsgewijs op de helling en de grote massa bovenaan de helling versterken de beleving van het reliëf. De verschillende contacten en vergezichten moeten open blijven, dan wel versterkt worden door de vergezichten met groene massa’s in te kaderen.
Er worden verschillende groenelementen ingezet om een interessant en afwisselend gebied te creëren en de campus een groene uitstraling te geven. Met de dichte massa’s worden de randen bekleed en worden ruimtes gecreëerd. De meer transparantere massa’s worden ingezet om de gebieden meer sfeer te geven en leuke interessante doorzichten in te creëren. De transparante massa langs de weg, geeft een afwisselend beeld langs de weg. Het groen wordt ook gebruikt om een buffer te creëren tussen de openbare sportfaciliteiten en de studentenwoningen. Afb. 5.8 De groenstructuur creëert ruimten en massa’s in het gebied. De meer transparante massa langs de weg geeft de zichten naar het achterliggende terrein een kader.
Bij de studentenwoningen en schoolgebouwen worden boomgroepen toegepast. Boomgroepen in het gras geven grote schaduwplekken, waardoor de studenten met grote groepen hieronder kunnen zitten.
Afb. 5.9 Groenstructuur verfijnd in beplantingstypen.
Solitaire bomen worden toegepast bij de sportfaciliteiten en de landbouw. Bij de sportfaciliteiten zijn kleine ruimtes over door de situering van de velden, daarom is het handig hier solitaire bomen te te passen. Bij de landbouw worden solitaire bomen toegepast om landbouw hieronder mogelijke te maken en tevens als kleine schaduwplekken voor mens en vee.
Afb. 5.10 Groenstructuur verfijnd in beplantingstypen en situering in het masterplan.
Bestaande beplantingen De bestaande karakteristieke beplanting moet zoveel mogelijk behouden worden. Beplanting langs bestaande weg door het projectgebied geeft een duidelijke structuur in het gebied. Daarnaast komen er in het gebied enkele mooie bosjes en solitaire bomen voor die zoveel mogelijk behouden moeten worden. Door de bestaande beplanting te handhaven heeft het gebied met de nieuwe inrichting meteen al een mooie groene sfeer. De bestaande beplanting wordt aangevuld met nieuwe beplanting en zo ontstaat een evenwichtige verdeling tussen ouder, middelbare en jonge bomen. Nieuwe beplantingen Het hele terrein moet een groen karakter krijgen. De bestaande en nieuwe beplanting moet fungeren als een totaal raamwerk voor het gebied. De beplanting vormt een duidelijke structuur op de campus. Deze structuur kan de gebruiker begeleiden en ondersteunen in zijn gebruik van het gebied. Een opvallend groenitem op de campus is de laan die de rijwegen op het terrein begeleidt. Daarnaast worden met de groenstructuur verschillende ruimtes in het gebied gecreëerd. Doordat er ruimtes worden gecreëerd met massa’s als beplantingen, ontstaat er afwisseling in het gebied. En deze afwisseling tussen open en massa geeft mooie zichten over de campus en naar het omringende landschap. Daarnaast zijn er nog andere specifieke gebieden, hierbij kunt u denken aan de entree van het gebied en de verschillende ontmoetingsplekken. De entree van het gebied moet een representatieve uitstraling krijgen. De verschillende ontmoetingsplekken mogen ook worden aangekleed met kleurrijke beplantingen. De ontmoetingsplekken komen voor bij de school, de studentenwoningen, maar ook bij de entree van de kerk. Voor de gehele groene inrichting is het belangrijk dat er voldoende schaduwplekken op het terrein worden gecreëerd, dit kan doormiddel van parasol-vormige bomen. Deze bomen in het gras creëren mooie schaduwplekjes waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Door de beplantingstypen aan de functies te koppelen ontstaan verschillende sferen. Bij de schoolgebouwen en studentenwoningen worden boomgroepen toegepast. De sfeer in deze gebieden komt hierdoor overeen en is herkenbaar voor de meisjes. De boomgroepen geven de gebieden een prettige knusse sfeer en deze sfeer brengt geborgenheid en veiligheid met zich mee. Bij de sportfaciliteiten en de landbouw worden enkele solitaire bomen toegepast. Deze gebieden voelen open aan en hebben daardoor een andere sfeer dan de eerder genoemde functies.
5.9
Zelfvoorziening Afb. 5.11 De campus moet in toekomst zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Een van de belangrijkste aspecten hiervan is de voedselproductie. Is de voedselproductie niet op orde, dan kan de campus in de toekomst niet goed functioneren. Daarom is er voor gekozen de landbouw op de beste gronden in het gebied te situeren. De landbouwgrond wordt ingedeelt in fruitteelt en tuinbouw. Daarnaast is er grasland waar koeien en kippen gehouden kunnen worden. Enkele delen van het bos wordt ingericht als boomplantage. Dit hout kan in de toekomst gebruikt worden als brandhout, voor constructies of verkocht worden. Afb. 5.12 Bij het zelfvoorzienende karakter speelt de water- en energievoorziening ook een belangrijke rol. Energie wordt gewonnen door zonnecellen te plaatsen op de sporthal en de boerderij. Dit zijn beide gebouwen met een groot dakoppervlak en dat levert voldoende energie op voor de campus. Water is schaars in Kenia, daarom is het belangrijk om zoveel mogelijk regenwater in de regenseizoenen op te vangen. Het water dat op de wegen valt wordt opgevangen in goten langs de wegen en het water van de daken van de school en studentenwoningen worden opgevangen middels dakgoten en afgevoerd naar tanks. Afb. 5.13 Het water dat opgevangen wordt van de wegen en de daken moet opgeslagen worden, zodat het op een later tijdstip gebruikt kan worden. Bij de woningen en de schoollokalen komen ook enkele bovengrondse tanks, waarin het water tijdelijk opgeslagen kan worden. Daarnaast komen er verschillende grote ondergrondse tanks, waarin het water voor langere tijd opgeslagen kan worden. Omdat de verdamping erg hoog is in Kenia is er voor gekozen de tanks ondergronds te maken, dit verminderd het waterverlies aan verdamping.
5.10 Hoogteverloop
Afb. 5.14 Het masterplan met daarin de nieuwe hoogtes. De nieuwe hoogtes zijn aangesloten op de hoogtes van de bestaande randen en de te behouden elementen zoals beplantingen en de ligging van de hoofdweg binnen het gebied.
5.11 Hardlooptrack
Afb. 5.15 Over het campusterrein wordt een hardlooptrack aangelegd. De hardlooptrack moet minimaal 3500 meter zijn. Dit is niet in één ronde te realiseren, daarom is ervoor gekozen lussen te maken. Deze lussen bieden ook de mogelijkheid om een deel van de track te lopen.
Het masterplan is het plan voor het gehele gebied. In dit hoofdstuk is ingezoomd op enkele deeluitwerkingen. Op de deeluitwerkingen is verder ontworpen op een schaal van 1 op 500. Er is onder andere gedetailleerd op afstanden van gebouwen en groen, de groenelementen, de padenstructuur en het accentueren van enkele mooie vergezichten en karakteristieke elementen. Om de deeluitwerkingen zo goed mogelijk te kunnen detailleren is er nog verder op deze gebieden ingezoomd (de detailgebieden) en deze zijn op een schaal van 1 op 200 of 1 op 100 uitgewerkt. Ieder deelgebied is ook uitgedetailleerd op beplantingsniveau met behulp van beplantingstypekaarten, deze vindt u na elk deelgebied en met technische details, deze vindt u in de bijlage. 6.1
Situering deelgebieden
De deelgebieden liggen verspreid over het hele gebied en zijn zo gekozen dat de belangrijkste functies in de deelgebieden voorkomen. Deelgebied 1 behandeld de schoolgebouwen op de helling. Deelgebied 2 behandeld de ontvangstruimte van de campus. Deelgebied 3 behandeld de studentenwoningen en de natuurlijke grastribune om de atletiekbaan. Deelgebied 4 behandeld de docentenwoningen. Afb. 6.1 Situering deelgebieden.
Per deelgebied is er een inzoom gemaakt dat als detailgebied fungeert. De detailgebieden zoomen onder andere in op aansluitingen bij gebouwen, pleintjes, ontmoetingsplekken, de opbouw van de groenelementen en de gezamelijke studentenclusters.
Afb. 6.2 Situering detailgebieden.
B’
A’
B
A
Bij het positioneren van de schoolgebouwen is er voor gekozen de mooie zichten naar het achterliggende landschap vrij te houden. Het zicht wordt middels de gebouwen en de opening in het bosje naar het prachtige landschap geleidt. Ook zijn er zichten vanaf de schoolgebouwen richting de sportvelden. Om niet van het ene schoolgebouw direct tegen het andere te kijken is er een grote afstand tussen de schoolgebouwen en staan ze op plateaus met elke keer twee meter hoogteverschil. Deze afstand en het hoogteverschil zorgt ervoor dat er zicht is vanaf de schoollokalen op de sportfaciliteiten. Door de toepassing van boomgroepen staan de gebouwen in een groene omgeving. De boomgroepen op de helling geven een groene uitstraling en zorgen voor afwisseling tussen massa en ruimte. Daarnaast kaderen de boomgroepen de zichten in, soms is er zicht op de sportfacileiten en soms is er zicht op de boomgroepen. De kleine boomgroepen en de positionering hiervan versterken de beleving van het reliëf, doordat men de helling via de kronen en de daken van de gebouwen ervaart. Omdat de schoolgebouwen op een helling zijn gesitueerd is er voor gekozen de gebouwen op plateaus te plaatsen. Om de beleving van het reliëf te versterken worden aan de voorzijde van de gebouwen steile taluds toegepast. Aan de achterzijde van de gebouwen mag het hoogteverloop meer landschappelijk opgevangen worden, dit wordt gedaan met minder steile taluds. De voetpaden sluiten aan de op de galerij van de gebouwen. Vanaf deze galerij zijn de schoollokalen bereikbaar.
Hoogteverloop
Vergezichten
Beplantingen
Afb. 6.3 Het hoogteverloop bij de deeluitwerking. Hier is zichtbaar dat de schoolgebouwen steeds 2 meter verschillen in hoogte.
Afb. 6.4 De zichten naar het landschap worden open gelaten, maar dat betekend dat het hekwerk rondom de campus dit zicht ook niet mag belemmeren. Het hek wordt bij het zicht verlaagd, middels een talud waarin het hekwerk staat.
Afb. 6.5 De beplanting bestaat uit kleine boomgroepen op de helling. Daarnaast is er langs de rand een bosje dat is opgebouwd uit een kruidlaag, een heesterlaag en een bomenlaag.
A’
A
Afstand in meters Hoogte in meters
A’
A
Afb. 6.6 Doorsnede van de schoolgebouwen op de plateaus in de helling.
B’
B
Afstand in meters Hoogte in meters
B
B’
Afb. 6.7 Doorsnede van de open ruimte tussen de schoolgebouwen, deze ruimte kan als ontmoetingsplek gebruikt worden tijdens de pauzes van de meisjes. De grote boomgroepen bieden schaduw.
Boomgroepen zijn gedetailleerd, deze bestaan uit verschillende soorten bomen en plantafstanden (zie beplantingstypekaart). Voor enkele schoolgebouwen zijn trappetjes toegepast om het hoogteverschil op te vangen. De voetpaden sluiten aan op de kopse kanten van de gebouwen en gaan verder in een galerij onder het gebouw. Dit is aangegeven met de lichte kleur in de gebouwen. Vanaf hier zijn de schoollokalen bereikbaar. De technische uitwerking van het voetpad en het trappetje vindt u in bijlage 6 van dit rapport.
Beeld
De boomgroep tussen de schoollokalen geven het gebied een groene uitstraling. De groepen mogen een natuurlijke uitstraling hebben, dit wordt gerealiseerd door verschillende boomsoorten en groottes toe te passen. Daarnaast zijn het losse groepen en hebben de bomen verschillende plantafstanden. De ondergrond bestaat uit ruig grasland. De boomgroepen zijn met de helling mee geplaatst in een soort trapsgewijze opbouw, deze manier van situeren versterkt de ruimtelijke beleving van het reliëf. De helling beleeft men doormiddel van de boomkronen en de zichten tussen de boomgroepen.
+ + + + +
Visuele eisen
Transparante massa Hoogte bomen: 1e, 2e en 3e grootte Kroonvorm: rond, breed, piramidaal of ovaal Bloei: enkele soorten mogen met bloei Kleur: polychrome, verschillende soorten (tinten) groen
Prioriteiten visuele eisen: 1. Massa en Hoogte, 2. Vorm, 3. Kleur
Functie
De boomgroepen moeten het gebied met de schoollokalen een groene uitstraling geven en daarmee een prettige leeromgeving vormen. Tevens zorgen de boomgroepen voor schaduwplekken tussen de gebouwen. De meisjes kunnen hier tussen de lunch of tijdens de buitenlessen in de schaduw zitten.
Verwachte beheermaatregelen
De graslaag zal een enkele keer per jaar begraast moeten worden door het vee. In de toekomst zullen misschien enkele bomen gesnoeid moeten worden om ruimte te houden onder de bomen waar de meisjes kunnen verblijven.
+ + + + +
Technische eisen
Lange tijd tegen veel droogte kunnen Tegen veel zon kunnen Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) Mate van variatie: 2 à 3 soorten Onderhoudsextensief
Beeld
Het bosje langs de rand draagt bij aan het gevoel van veiligheid en geborgenheid in het gebied. Het bestaat uit een bomenlaag met groepen onderbeplanting en een kruidlaag. Ecologisch gezien is dit interessant, een heesterlaag en kruidlaag zijn erg geschikt voor fauna, als vogels en insecten. Het krijgt een vrij dichte massa met enkele openingen tussen de heesterlaag en de boomkronen waar doorzichten zijn naar het achterliggende landschap. De ondergrond bestaat uit een kruidlaag en ruig grasland.
Visuele eisen
Technische eisen
+ Veel massa + Hoogte bomen: 1e en 2e grootte + Hoogte heesters: 3 tot 5 meter, bij doorzichten maximale hoogte van 1,50 meter + Vorm: wand + Bloei: mogen enkele soorten met bloei in voorkomen + Kleur: polychrome, verschillende kleuren groen + Opbouw: kruidlaag, heesterlaag, bomenlaag + Enkele doorzichten naar landschap
+ Lange tijd tegen veel droogte kunnen + Tegen veel zon kunnen + Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) + Mate van variatie bomen: circa 2 à 3 soorten + Mate van variatie heesters: circa 4 à 5 soorten, heesters groepsgewijs (groepsgrootte 5-8 stuks) gemengd met een plantafstand van circa 1,50 m. + Onderhoudsextensief
Prioriteiten visuele eisen: 1. Massa en Hoogte, 2. Vorm, 3. Kleur
+ Beschutting bieden voor fauna, als vogels en insecten + Voedselbron voor fauna
Overige eisen
De onderlinge afstand van de bomen varieert van 5 tot 18 m.
Functie
Het heeft de functie van afschermen van het campusterrein en onderscheid ruimtes. De afschermende functie brengt met zich mee dat het bosje een gevoel van veiligheid en geborgenheid biedt op het campusterrein.
Verwachte beheermaatregelen
De kruidlaag en het ruige grasland zullen twee keer per jaar begraasd moeten worden door het vee. In de toekomst zullen enkele heesters terug gezet moeten worden om de doorzichten naar het landschap te behouden en de heesters niet uit te laten groeien tot boomvormers.
B A’
B’
A
De centrale ontvangst op de campus begint met een grote open ruimte. Deze ruimte geeft de bezoeker ruimte om het gebied binnen te komen zich eerst rustig te oriënteren, voordat men een keuze moet maken waar hij heen gaat. Het grote grasvlak in de open ruimte kan ook gebruikt worden, wanneer alle meisje bij elkaar moeten komen en er kan in de toekomst een vlag geplaatst worden. De gehele entree moet een representatieve uitstraling krijgen, dit wordt gerealiseerd door betonverharding toe te passen en veel bloeiende beplantingen. Voor het administratiegebouw is een groot plein gerealiseerd waar de meisjes samen kunnen komen, maar waar ook bezoekers ontvangen kunnen worden. Het plein krijgt een cultuurlijke uitstraling door de toepassing van veel verharding, kort gras (begraast door het vee) en de strakke opzet van de uitbundig bloeiende boomgroep voor het gebouw. De entree wordt gevormd door het administratiegebouw, de bibliotheek en het gastenverlijf. Tussen deze gebouwen zijn onderling zichten en vanaf al deze gebouwen is zicht op de sportfaciliteiten. Langs de rijweg is een goot gesitueerd om het water van de wegen zoveel mogelijk op te vangen. De technische uitwerking van de weg en de goot zitten in bijlage 6 van dit rapport.
Hoogteverloop
Afb. 6.8 Het hoogteverloop horende bij de deeluitwerking ontvangstruimte. Een deel van de hoogte wordt opgevangen in de trap voor het administratiegebouw.
Vergezichten
Afb. 6.9 Er is contact tussen het administratiegebouw en de bibliotheek. Daarnaast is er zicht op de atletiekbaan vanaf de verschillende gebouwen.
Beplantingen
Afb. 6.10 De beplantingen in dit deelgebied bestaan uit de uitbundige boomgroepn en de losse laan langs de rijweg.
A
A’ Afstand in meters
Hoogte in meters
A’
A
Afb. 6.11 Doorsnede vanaf het administratiegebouw richting de atletiekbaan met de natuurlijke grastribune.
B
B’ Afstand in meters
Hoogte in meters
B
Afb. 6.12 Doorsnede vanaf het recreatiegebouw over het plein met het zembad naar de atletiekbaan.
B’
Bij de entree van het gebouw is een groot plein ontworpen, dit geeft het gebied een mooie ontvangst. Het administratiegebouw is open in het midden waardoor het plein doorloopt van de voorzijde van het gebouw naar de achterzijde. Om het hoogteverschil op te vangen er is voor gekozen een trap toe te passen aan de voorzijde van het gebouw. Vanaf het administratiegebouw is er zicht onder de bomen door naar de sportfaciliteiten.
De bibliotheek is met de ingang naar het administratiegebouw gericht, zodat er contact ontstaat tussen deze gebouwen. Aan de voorzijde van de bibliotheek is een plein gecreëerd waar de meisjes af kunnen spreken voordat ze het gebouw in gaan.
Beeld
De boomgroep is een accent die de entree en centrale ontvangst van de campus markeert. De groep wordt gevormd door bomen met een uitbundige bloei en vormen daarmee een groot gebaar in het gebied. De groep moet een vrij cultuurlijke en representatieve uitstraling krijgen, dit wordt gerealiseerd door het strakke verband en door ‘kort’ gras toe te passen als ondergrond. Dit houdt in dat de graslaag meerdere keren per jaar wordt begraast.
+ + + + +
Visuele eisen
Transparante massa Hoogte bomen: 2e en 3e grootte Vorm: groep Bloei: uitbundige bloei Kleur: monochrome, één kleur geeft een groot accent
Prioriteiten visuele eisen: 1. Kleur, 2. Massa en Hoogte, 3. Vorm
Technische eisen
+ Lange tijd tegen veel droogte kunnen + Tegen veel zon kunnen + Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) + Mate van variatie: één soort + Middel onderhoud + Bomen moeten opgekroond kunnen worden tot 4 m hoogte.
B’
B’
A A’
B’
B
A A’
B
0
5
25 m
A A’
B
Vierkantsverband, afstand tussen de rijen 6,5 meter, afstand in de rij 7 meter.
0
5
25 m
Voorstel soort
Jacaranda mimosifolia Functie
De boomgroep met haar uitbundige bloei accentueert een belangrijk punt in het gebied, namelijk de entree en ontvangst van de campus. Daarmee heeft de boomgroep een representatieve functie. Daarnaast geeft de beplanting ook sfeer aan het centrale gebied van de campus.
Verwachte beheermaatregelen
De graslaag zal meerdere keren per jaar begraast moeten worden door het vee, zodat een korte graslaag het beeld vormt. In de toekomst zullen misschien enkele bomen gesnoeid moeten worden om de weg goed toegankelijk te houden. Ook het zicht vanaf het administratiegebouw naar de sportfaciliteiten moet gewaarborgd blijven, dit gebeurd door de bomen op te kronen tot een hoogte van 4 meter.
0
5
25 m
Beeld
De losse laan begeleid de wegen binnen het campustterrein. Deze lanen vormen samen met de weg de belangrijke structuur in het gebied. De losse laan moet een vrij cultuurlijke en representatieve uitstraling krijgen, dit wordt gerealiseerd door ‘kort’ gras toe te passen als ondergrond. Dit houdt in dat de graslaag meerdere keren per jaar wordt begraast. Er is al enkele bestaande beplanting langs de weg aanwezig, deze moet zoveel mogelijk behouden en aangevuld worden. De laan moet een losse ‘wandelende’ laan zijn, dit betekend dat er verschillende soorten bomen en plantafstanden worden toegepast. Tussen de bomen door zijn verschillende zichten naar de faciliteiten op de campus en het omringende landschap. De transparante massa aan de onderzijde van helling zorgt voor vensterwerking en versterkt de ruimtelijke beleving van de achterliggende helling en het landschap.
+ + + + + + + +
Visuele eisen
Transparante massa Hoogte bomen: 1e en 2e grootte Vorm: losse rijen, losse laan Bloei: mogen enkele soorten met bloei in voorkomen Kleur: polychrome Opbouw: bomen in graslaag Doorzichten tussen bomen Geen dichte strakke rij, mogen onderbrekingen zijn
Technische eisen
+ Lange tijd tegen veel droogte kunnen + Tegen veel zon kunnen + Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) + Mate van variatie: bestaande bomen aanvullen met meerdere soorten bomen (3 à 4 soorten) + Middel onderhoud
Prioriteiten visuele eisen: 1. Massa en Hoogte, 2. Vorm, 3. Kleur
De onderlinge afstand van de bomen varieert van 5 tot 15 m.
Functie
De laan begeleid de wegen op het campusterrein en vormt daarmee een belangrijke structuur in het gebied. Bij de entree van het gebied begint de laan en daarmee heeft de laan ook een representatieve functie.
Verwachte beheermaatregelen
De graslaag zal meerdere keren per jaar begraast moeten worden door het vee, zodat een korte graslaag het beeld vormt. In de toekomst zullen misschien enkele bomen gesnoeid moeten worden om de weg goed toegankelijk te houden.
A
B
A’
B’
Door de studentenwoningen te clusteren ontstaan er kleine ontmoetingsplekken tussen de woningen, deze plekken moeten aanvoelen als een tweede thuis en een plek worden waar de meisjes met elkaar af kunnen spreken. In de clusters worden bomen toegepast die schaduw geven aan de ontmoetingsplek. Daarnaast worden er waslijnen gemaakt in de clusters, waar de meisjes hun was kunnen drogen. De cluster kan op verschillende manieren ingericht worden, bijvoorbeeld als moestuin, fruittuin, boomgaard, enkel met een grasvlak met schaduwgevende bomen of een vuurplek(zie detailuitwerking). Als buffer tussen de openbare sportfaciliteiten en het privé gebied met de studentenwoningen wordt een bosje toegepast. Dit bos geeft beschutting aan het gebied met studentenwoningen en zorgt tevens voor schaduw en koelte in en rondom de woningen. Midden tussen de clusters studentenwoningen is een grote open ruimte, die ook gebruikt kan worden als ontmoetingsplek. Hier staan nog enkele karakteristieke hutjes die behouden blijven, deze verwijzen naar de historie van het gebied en vormen een leuk item in het gebied. Daarnaast zijn er grote boomgroepen toegepast in de open ruimte, waardoor grote schaduwplekken ontstaan en meisjes met elkaar hieronder kunnen zitten. Rondom de atletiekbaan komt een natuurlijke grastribune. In bijlage 6 vindt u de technische uitwerking van deze tribune.
Hoogteverloop
Afb. 6.13 Het hoogteverloop horende bij de deeluitwerking. De sporthal vormt een groot element en om dit wat te verzachten wordt hij deels ingegraven in het maaiveld.
Vergezichten
Afb. 6.14 In dit deelgebied zijn voor de zichten naar de karakteristieke hutjes belangrijk en ook het zicht vanaf de weg op de atletiekbaan.
Beplantingen
Afb. 6.15 De beplanting bestaat uit het bosje, dit is opgebouwd uit een heesterlaag en een bomenlaag. In de grote open ruimte komen boomgroepen voor.
A
A’ Afstand in meters
Hoogte in meters
A
A’ Afb. 6.16 Doorsnede van studentencluster naar studentencluster.
B
B’ Afstand in meters Hoogte in meters
B
Afb. 6.17 Doorsnede van het gebied met de studentenwoningen naar de sportfaciliteiten.
B’
Binnen de cluster is een gemeenschappelijke ontmoetingsplek. Deze is ingericht met een grasvlak en enkele grote schaduwgevende bomen. De meisjes kunnen hier met elkaar afspreken en in de schaduw zitten. Bosje om de cluster geeft schaduw en verkoeling aan de woningen. In de cluster zijn verschillende waslijnen, zodat de meisjes hier hun kleren kunnen drogen. Er kunnen ook moestuinen of fruittuinen worden toegepast in de clusters, zodat de meisjes hun eigen voedsel kunnen verbouwen. (zie afbeeldingen hieronder)
Studentencluster vuurplek.
Studentencluster boomgaard.
Studentencluster met moestuin.
Studentencluster fruittuin.
Om schaduw te creëren op het terras rondom het zwembad worden bomen toegepast. De grote wand van de sporthal krijgt een groene uitstraling. Dit kan door de muur te laten begroeien met klimplanten. Vanaf het terras bij het zwembad is zicht op de atletiekbaan en overige sportfaciliteiten.
Beeld
De solitaire bomen moeten een dak vormen boven enkele delen van de natuurlijk tribune. De kroon moet een groot dak vormen waardoor ze een groot deel van de tribune van schaduw voorzien. Esthetisch gezien levert de boom in de natuurlijke tribune een heel mooi en natuurlijk beeld op. Waar de bomen gesitueerd zijn in de tribune zal de tribune plaats maken voor een talud, waardoor de boom meer ruimte en stabiliteit in de grond heeft. De ondergrond bestaat uit gras.
+ + + + + +
Visuele eisen
Transparante tot veel massa, boom moet schaduw geven Hoogte bomen: 2e en 3e grootte Vorm: groot dak vormen Kroonvorm: vaasvormig Takstructuur: horizontaal Het hele jaar groen
+ + + +
Technische eisen
Lange tijd tegen veel droogte kunnen Tegen veel zon kunnen Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) Middel onderhoud
Prioriteiten visuele eisen: 1. Vorm, 2. Massa en Hoogte
Voorstel soort
Acacia tortilis Functie
De functie van de boom bestaat voornamelijk om een deel van de tribune van schaduw te voorzien. De tribune bevindt zich rondom de atletiekbaan en het is prettig voor de toeschouwers om in de schaduw te kunnen zitten. Daarnaast geven de bomen en de natuurlijke grastribune een mooie groene uitstraling aan de atletiekbaan.
Verwachte beheermaatregelen
De ondergrond onder de solitaire bomen behoeft onderhoud. Enkele keren per jaar zal deze begraast moeten worden door het vee. Bij de bomen moet in de loop van de jaren opgelet worden dat ze voldoende stevigheid hebben in de schuine ondergrond. Is dit niet het geval dan moet hier een oplossing voor komen, bijvoorbeeld het ondersteunen van de bomen met palen.
Beeld
Het bosje vormt een buffer tussen de sportfaciliteiten en de studentenwoningen en moet bijdragen aan het gevoel van veiligheid en geborgenheid in het gebied met de studentenwoningen. Het bestaat uit een bomenlaag met groepen onderbeplanting en krijgt een vrij dichte massa. Er mag een enkele opening tussen de heesterlaag en de boomkronen zijn waar zicht is op de sportfaciliteiten van de campus. De solitaire bomen moeten een dak vormen boven de ontmoetingsplekken tussen de clusters woningen. De bomen geven schaduw aan de ruimte voor de woningen.
De onderlinge afstand van de bomen varieert van 7 tot 15.5 m.
Eisen bosje
Visuele eisen + Veel massa + Hoogte bomen: 1e en 2e grootte + Hoogte heesters: 3 tot 5 meter, doorzichten tot 1,5 meter + Vorm: wand + Kleur: polychrome, verschillende kleuren (tinten) groen + Opbouw: heesterlaag met een bomenlaag + Doorzichten: een enkel doorzicht naar sportfaciliteiten Prioriteiten visuele eisen: 1. Massa en Hoogte, 2. Vorm, 3. Kleur Technische eisen + Lange tijd tegen veel droogte kunnen + Tegen veel zon kunnen + Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) + Mate van variatie bomen: 3 à 4 soorten + Mate van variatie heesters: 3 à 4 soorten, heesters groepsgewijs (groepsgrootte 5-8 stuks) gemengd met een plantafstand van circa 1,50 m. + Onderhoudsextensief Overige eisen + Beschutting voor fauna, als vogels en insecten + Voedselbron voor fauna
Eisen solitaire boom
Visuele eisen + Transparante tot veel massa, boom moet schaduw geven + Hoogte bomen: 2e en 3e grootte + Vorm: groot dak vormen + Kroonvorm: vaasvormig, + Takstructuur: horizontaal + Het hele jaar groen Prioriteiten visuele eisen: 1. Vorm, 2. Massa en Hoogte Technische eisen + Lange tijd tegen veel droogte kunnen + Tegen veel zon kunnen + Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) + Middel onderhoud
Voorstel soort
Acacia tortilis Functie
Het bosje rondom de woningen heeft een afschermende functie en moet een gevoel van veiligheid en geborgenheid geven aan het gebied met de studentenwoningen. Daarnaast heeft het bosje een schaduwgevende en verkoelende werking voor de woningen. De solitaire boom binnen de cluster geeft sfeer en schaduw aan de gezamenlijke ruimte voor de woningen.
Verwachte beheermaatregelen
In de toekomst zullen enkele heesters in het bosje terug gezet moeten worden om de doorzichten naar het landschap te behouden en de heesters niet uit te laten groeien tot boomvormers. De ondergrond van de solitaire bomen behoeft onderhoud. De ondergrond verschilt per cluster en het onderhoud zal hierop afgestemd moeten worden.
A
B’
B
A’
Iedere woningen moet een grote eigen tuin hebben, zodat de gezinnen ruimte hebben om bijvoorbeeld eigen voedsel te verbouwen. Maar ook ruimte hebben voor een klein tuintje en mogelijkheid om waslijnen te maken. Door de docentenwoningen te clusteren is er meer ruimte voor grotere tuinen, is er minder infrastructuur nodig om de woningen bereikbaar te maken en er blijft meer aaneengesloten ruimte over voor landbouw. Bovendien ontstaan er door de clustering leuke tussenruimte die een gezamelijke inrichting kunnen krijgen. De tussenruimte aan de westzijde kan ingericht worden als gezamenlijke moestuin, zoals in de plattegrond, maar ook als fruitplantage of gebruikt worden voor maisproductie. (zie detailgebieden) De tussenruimte aan de oostzijde wordt ingericht als ontmoetingsplek. Hier is een groep schaduwgevende bomen gecreëerd waaronder een grote bank komt waar de docenten elkaar kunnen ontmoeten. Dit kan gewoon voor de gezelligheid, maar deze plek kan ook gebruikt worden als er vergadert moet worden over schoolzaken. Voor technische uitwerkingen van de rijweg, de goot en bank op de ontmoetingsplek, zie bijlage 6.
Hoogteverloop
Afb. 6.18 Het hoogteverloop horende bij de deeluitwerking. De ene rij woningen ligt hoger dan de andere rij. (zie doorsneden)
Vergezichten
Afb. 6.19 Er zijn zichten van de docentenwoningen naar de studentenwoningen, maar er is vooral zicht op het landbouwgebied en het veeteeltgebied.
Beplantingen
Afb. 6.20 De beplanting bestaat hier voornamelijk uit de erfafscheiding van de tuinen. Deze erfafscheiding is in de vorm van een haag met hierin enkele bomen.
A
A’ Afstand in meters
Hoogte in meters
A
A’
Afb. 6.21 Doorsnede van een rij docentenwoningen met in het midden de tussenruimtes als gezamenlijk moestuin.
B’
B
Afstand in meters
Hoogte in meters
B
Afb. 6.22 Doorsnede dwars over de twee rijen docentenwoningen, hierin is het verschil in hoogte van de rijen te zien.
B’
De gezamenlijke ruimte kan ingericht worden voor het verbouwen van fruit, zoals bananen en sinaasappels.
De gezamenlijke ruimte kan ingericht worden voor de productie van mais.
Dit is een inzoom op de ontmoetingsplek tussen de docentenwoningen. Er is een grote bank gesitueerd, zodat verschillende kleine groepen mensen hier kunnen zitten, maar ook alle mensen tegelijk voor bijvoorbeeld vergaderingen. (technisch detail, zie bijlage 6)
Beeld
Op de grens van het privéterrein van de docentenwoningen naar het openbare gebied wordt losse haagbeplanting met een enkele bomen toegepast. In de omgeving van het gebied is te zien dat de groenstructuur zich voornamelijk bevindt langs de wegen en kavelgrenzen. Daarom is er voor gekozen hier ook de grens van de privékavels te beplanten. Daarnaast liggen enkele woningen aan de grens van het gebied en kijken tegen het hoge hekwerk aan, om dit te verfraaien wordt hier beplanting toegepast. De beplanting bestaat uit een losse rij heesters die samen een haag vormen. Het mag een natuurlijke uitstraling hebben en er mogen enkele bomen in voorkomen, deze bieden tevens schaduw in de tuinen van de woningen. + + + + + +
Visuele eisen
Transparante massa Hoogte bomen: 2e en 3e grootte Hoogte heesters: tot 1,5 meter hoog Kroonvorm: piramidaal, ovaal Heestervorm: opgaand De heesters moeten het hele jaar door een groene uitstraling hebben
+ + + +
Prioriteiten visuele eisen: 1. Vorm, 2. Massa en Hoogte, 3. Hele jaar door groen
Functie
De boomgroep met haar uitbundige bloei accentueert een belangrijk punt in het gebied, namelijk de entree en ontvangst van de campus. Daarmee heeft de boomgroep een representatieve functie. Daarnaast geeft de beplanting ook sfeer aan het centrale gebied van de campus.
Verwachte beheermaatregelen
Overige eisen
+Interessante beplanting voor fauna, als vogels en insecten
De onderlinge afstand van de bomen varieert van 6.5 tot 13 m.
Afhankelijk van de soort zal onderhoud moeten plaatsvinden. Vermoedelijk zal dit enkel aan de hoogte van de haag plaats moeten vinden om het contact met de omgeving niet kwijt te raken.
Technische eisen
Lange tijd tegen veel droogte kunnen Tegen veel zon kunnen Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) Mate van variatie bomen: 1 à 2 soorten Mate van variatie heesters: één soort + Onderhoudsextensief
Beeld
De boomgroep geeft het gebied met woningen een groene uitstraling. De bomen moeten gezamenlijk een groot schaduwgevend dak vormen boven de bank die is gesitueerd op de ontmoetingsplek. De docenten kunnen hier elkaar ontmoeten of vergaderen over school en het is prettig als ze hierbij in de schaduw kunnen zitten. De bomen hebben een verschillende plantafstand en de ondergrond bestaat uit ruig grasland.
+ + + +
Visuele eisen
Transparante tot veel massa, boom moet schaduw geven Hoogte bomen: 2e en 3e grootte Vorm: dak Takstructuur: horizontaal
+ + + +
Technische eisen
Lange tijd tegen veel droogte kunnen Tegen veel zon kunnen Moet tegen bodemsoort kunnen (veel ijzer in bodem) Onderhoudsextensief
Prioriteiten visuele eisen: 1. Vorm, 2. Massa en Hoogte, 3. Takstructuur
De onderlinge afstand van de bomen varieert van 6 tot 17 m.
Voorstel soort
Acacia tortilis Functie
De boomgroep moet het gebied een groene uitstraling geven en daarmee een prettige leefomgeving vormen voor de docenten en hun gezinnen. De boomgroep is gesitueerd bij een ontmoetingsplek met een grote bank, de bomen moeten schaduw geven aan deze plek. De boomgroep accentueert de ontmoetingsplek.
Verwachte beheermaatregelen
De graslaag zal een enkele keer per jaar begraast moeten worden door het vee. In de toekomst zullen misschien enkele bomen gesnoeid moeten worden om ruimte te houden onder de bomen waar de docenten kunnen verblijven.
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het vervolg van het realiseren van de campus. Bij de realisatie van de inrichtingsvoorstellen moet een kostenberekening gemaakt worden en een fasering in uitvoering gegegeven worden. Omdat dit project zich in Kenia bevindt zijn de werkzaamheden, de materialen, de prijzen en de tijd die de uitvoering beslaat anders dan in Nederland. Om een indicatie te kunnen geven van kleine en grote kostenposten is een werkzaamhedenlijst met waardering opgesteld. Daarnaast is er globaal gekeken naar het grondverzet dat het nieuwe inrichtingsvoorstel behoeft. Als laatste komt het voorstel voor de fases van de uitvoering aan bod.
7.1
Werkzaamhedenlijst met waardering
Omdat dit project zich in Kenia bevindt is het maken van een exacte werkzaamhedenlijst en raming niet realistisch. De kosten, materialen en uitvoering zijn anders en verlopen anders in Kenia dan in Nederland. Om toch een indicatie te kunnen geven van de werkzaamheden en de hoge en lage kosten posten is een werkzaamhedenlijst met waarderingen gemaakt. Waardering 1 staat voor lage kosten en waardering 10 staat voor hoge kosten. In bijlage 7 bevindt zich de volledige werkzaamhedenlijst met hoeveelheden, waarderingen en een voorstel voor het uitbesteden, dan wel zelf uitvoeren van de werkzaamheid.
-Verwijderen en afvoeren vegetatie en toplaag
-Grond ontgraven afwateringsgoten langs de rijwegen, diepte 300 mm -Grond ontgraven, aanbrengen en profileren t.b.v. natuurlijke grastribune -Grond ontgraven laagte aan de noordoost rand van het projectgebied, diepte 1500 mm
-Leveren -Leveren -Leveren -Leveren -Leveren
en en en en en
aanbrengen aanbrengen aanbrengen aanbrengen aanbrengen
nieuwe rijweg binnen het campusterrein parkeerplaatsen binnen en buiten en campusterrein nieuwe rijweg langs de campus pleinen wandelpaden
-Hekwerk rondom de campus -Trap voorzijde administratiegebouw -Trappen in voetpaden bij schoolgebouwen -Aanbrengen versteviging tribune -Goot langs de rijwegen -Ondergrondse watertanks
-Atletiekbaan -Hockeyveld -Tennisvelden (3 stuks) -Volleybalvelden (3 stuks) -Badmintonvelden (3 stuks)
4
5 5 4
9 7 9 8 3
9 5 3 3 8 9
10 7 5 4 3
-Planten -Planten -Planten -Planten -Planten
solitaire bomen laan boomgroepen bosje klimplanten zwembad
-Banken (boomstammen) studentenwoningen -Betonnen bank docentenwoningen -Hekwerk rondom veeteeltgebied -Verlichting -Prullenbakken
2 3 2 3 1
2 3 1 3 1
7.2 Bezuinigingsvoorstel Grondwerk -Grond ontgraven afwateringsgoten langs de rijwegen, diepte 300 mm -Grond ontgraven, aanbrengen en profileren t.b.v. natuurlijke grastribune Verhardingen -Leveren en aanbrengen nieuwe rijweg binnen het campusterrein (breedte 6 m) -Leveren en aanbrengen nieuwe rijweg langs de campus (breedte 6 m) -Leveren en aanbrengen pleinen Constructie -Hekwerk rondom de campus -Goot langs de rijwegen -Ondergrondse watertanks Sportvelden -Atletiekbaan
1.
De afwateringsgoten zijn nodig om zoveel mogelijk water wat op de wegen valt op te vangen. Hierop kan enkel bezuinigd worden in het materiaal waarvan de goten worden gemaakt. De goot is nu opgebouwd uit een betonlaag waarin grote keien zijn gelegd. Als bezuinigingsvoorstel kan de goot alleen worden opgebouwd uit beton, zonder de keien. Dit scheelt in aanschafkosten en in het arbeidsloon.
2.
In het inrichtingsvoorstel worden de pleinen bij de studentenwoningen allemaal van betonverharding gemaakt. Hier kan op bezuinigd worden door in plaats van beton halfverharding toe te passen, halfverharding ligt ook op de wandelpaden. Eventueel kunnen in een later stadium de pleinen alsnog verhard worden met betonverharding.
3.
De rijweg langs de campus maken als een verstevigt zandpad. Deze weg maakt de achterliggende gebieden bereikbaar en is in het inrichtingsvoorstel gemaakt van betonverharding. De bestaande weg die de achterliggende gebieden bereikbaar maakt is ook een verstevigt zandpad en dit is voldoende sterk voor het verkeer dat erover gaat. De bestaande weg kan echter niet behouden blijven en zal omgelegd moeten worden om het terrein, maar daar zal het weer als een verstevigt zandpad gemaakt kunnen worden in plaats van betonverharding. Dit scheelt veel materiaalkosten en arbeidsloon.
-
Het watersysteem met de goot en de grote ondergrondse tanks is een grote kostenpost. Echter is dit een heel belangrijk onderdeel van de campus. Er is een watertekort in het gebied en dat kan opgevangen worden door zoveel mogelijk water op te vangen van de daken en de wegen. Dit water wordt opgevangen doormiddel van de goot langs de weg en wordt vervoerd naar grote ondergrondse tanks. Het water kan vervolgens omhoog gepompt worden en gebruikt worden als huishoudelijk water, drinkwater voor het vee, water voor de landbouw etc. Zonder voldoende water zal de campus niet goed fungeren, daarom is het belangrijk dat dit watersysteem gerealiseerd wordt.
-
Het elektrische hekwerk rondom de campus is een grote kostenpost, hier mag echter niet op bezuinigd worden door het niet te plaatsen. Het is belangrijk dat de meisjes beschermd wonen in het gebied en het hekwerk zorgt voor deze veiligheid. Het is belangrijk dat de veiligheid gewaarborgd is.
-
De atletiekbaan is ook een grote kostenpost. Het is een grote wens van de Lornah Kiplagat Foundation om deze baan te realiseren volgens de wedstrijdeisen, zodat er in de toekomst misschien wedstrijden gehouden kunnen worden. Er moeten zo min mogelijk concessies gedaan worden op de aanleg van deze baan, enkel zou er bezuinigd kunnen worden door dit uit te stellen. Het hoofddoel is het realiseren van de school voor de meisjes en de sportfaciliteiten kunnen naar een latere fase verplaatst worden, wanneer er weer geld beschikbaar is.
7.3
Voorstel grondverzet
In de meeste gevallen beslaat grondwerk voornamelijk het ontgraven van de funderingen van wegen en gebouwen, echter is hier spraken van een complexere situatie. Het terrein bevindt zich in Kenia en bevat een hoogteverschil van ongeveer dertig meter. Om alle faciliteiten te kunnen plaatsen zal er grondverzet plaats moeten vinden. Bijvoorbeeld de sportvelden moeten horizontaal geplaatst worden. Om een idee te krijgen over de hoeveelheid grondverzet wat er plaats moet vinden en waar de te ontgraven grond elders op het terrein onder gebracht kan worden is een globale berekening gemaakt. Bij deze berekening is gekeken naar de grote elementen die grondverzet behoeven en niet naar de kleine onderdelen. Doordat de helling schuin is en enkele onderdelen in de helling worden geplaatst zal het grondverzet zich op verschillende plekken opheffen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de tribune, hier gaat het meer om profileren dan om ontgraven en naar elders op het terrein vervoeren. Om een idee te krijgen van de bestaande grondlijn en de nieuwe grondlijn (gebaseerd op het definitieve masterplan) zijn voor twee doorsneden de grondlijnen over elkaar gezet. (zie afbeelding 7.1) Bij beide doorsneden is globaal te zien dat de hoeveelheid te ontgraven grond en de hoeveelheid op te hogen grond in zo’n profiel redelijk overeen komt. In het gehele gebied is veel grondverzet nodig om alle gebouwen en faciliteiten te realiseren. Met name de atletiekbaan is een faciliteit die veel grondverzet behoeft. Er moet zoveel mogelijk gestreefd worden naar een gesloten grondbalans, zodat er geen grond afgevoerd hoeft te worden. Deze berekening is een hele globale berekening van het volume grond wat er vrijkomt en wat elders onder gebracht kan worden. Bij de uitvoering van het project zal dit nader gedetailleerd en berekend moeten worden.
Fundering verhardingen Wegen intern 6090 m2 x 0.20 = 1218 m3 Wegen extern 7020 m2 x 0.20 = 1404 m3 Parkeren 750 m2 x 0.20 = 150 m3 Pleinen 970 m2 x 0.20 = 155 m3 Afwateringsgoot 1010 m2 x 0.30 = 303 m3 Fundering sportvelden (diepte ontgraven fundering is een aanname) Atletiekbaan 15300 m2 x 0.30 = 4590 m3 Hockeyveld 5850 m2 x 0.30 = 1755 m3 Tennisvelden 1450 m2 x 0.20 = 290 m3 Volleybalvelden 690 m2 x 0.20 = 138 m3 Badmintonvelden 400 m2 x 0.20 = 80 m3 Ondergrondse watertanks Te berekenen door constructeur Talud verlaagt hekwerk oostzijde 195 m3 Totaal globale berekening grond ontgraven: 10278 m3
Ophogen grond: Grondvlak onder het groenelement bosje. Deze bosjes liggen aan steeds op de hoger gelegen delen en deze kunnen extra aangezet worden, waardoor de beleving van het reliëf wordt versterkt. Het grondvlak onder het bosje wordt dan in zijn geheel verhoogt, afhankelijk van de hoeveelheid vrijgekomen grond. In dit voorbeeld is gerekend met 30 cm ophoging. Ophoging bosje: 18000 m2 x 0.30 = 5400 m3 -
Horizontaal leggen van de atletiekbaan. Dit is een schatting gebaseerd op de vergelijking van de bestaande grondlijn en de nieuwe grondlijn. Dit is op één punt gemeten, dus dit is een globale schatting. Ophoging atletiekbaan: 15300 m2 x 0.10 = 1530 m3 -
Horizontaal plaatsen en ophogen van het hockeyveld Ophoging hockeyveld: 5850 m2 x 0.50 = 2925 m3 Totaal globale berekening van op te hogen grond: 9855 m3 Er kan nog meer grond opgehoogd worden onder het bosje, hierbij te denken aan het bosje tussen de sportfaciliteiten en de studentenwoningen. Als hier het grondvlak opgehoogd wordt geeft dit beschutting aan de studentenwoningen. Er kan een soort grondlichaam om de cluster heen worden geplaatst wat samen met het bosje de woningen koelte en schaduw geeft.
De rode lijn geeft de bestaande grondlijn weer en de zwarte lijn de grondlijn bij het toekomstige inrichtingsvoorstel.
7.4
Fasering uitvoering
De uitvoering zal plaatsvinden in fasen, dit is gebruikelijk bij een project van deze omvang. Het hoofddoel van de campus is de school en het bieden van onderwijs, daarom zullen in de eerste fase de schoolgebouwen en andere gebouwen die betrekking hebben op de school gerealiseer worden. Ook is het van belang dat de voedelproductie zo snel mogelijk op gang komt, daarom worden de landbouwgronden in de eerste fase in gebruik genomen. Dit kan eventueel in combinatie met de bestaande boerderij. In de beginfase kan op de gronden waar nog niet gebouwd extra ruimte gemaakt worden voor de landbouw of bijvoorbeeld voor een passievruchtenplantage. Bij overschot van groenten en fruit kunnen deze verkocht worden en kan het geld gebruikt worden bij de rest van de realisatie van de campus. In de eerste fase zullen ook de studentenwoningen gerealiseerd worden. En het is van groot belang dat het hekwerk rondom de campus zo snel mogelijk wordt geplaatst, zodat de meisjes veilig op de campus kunnen verblijven. In de tweede fasen zal de definitieve boerderij gerealiseerd worden en worden gebouwen al de eetzaal en de bibliotheek gebouwd. Ook de infrastructuur wordt dan aangevuld met de wandelpaden. In een later stadium zullen vervolgens in fasen de publieke gebouwen en sportfaciliteiten gerealiseerd worden en als laatste de inbreiding van de schoolgebouwen en studentenwoningen. Per fase de uitvoering: Fase 1: school gebouwen deel 1, studenten woningen deel 1, ontvangstgebouw, hek rondom, in gebruik name landbouwgrond met bestaande boerderij, weg, hardlooptrack Fase 2: boerderij, docentenwoningen, eetzaal, bibliotheek, wandelpaden Fase 3: kerk, gezondheidscentrum, weg naar kerk & gezondheidscentrum, parkeerplaatsen Fase 4: hockeyveld, atletiekbaan, kleine sportvelden (tennis, badminton, volleybal) Fase 5: sporthal, zwembad, gastenverblijf Fase 6: school gebouwen deel 2 (inbreiding), studenten woningen deel 2 (inbreiding)
Literatuur voorafgaand aan reis: -
‘Te gast in Kenia’ ISBN: 978-90-76888-85-9 2007
-
‘Verken de wereld, Kenia’ ISBN: 90-274-6437-5 1993
-
‘Lornah Kiplagat Sports Academy’ Rapport over de eisen en wensen van de toekomstige sportcampus 2009
-
‘Kenia, landenreeks’ Ton Dietz, Dick Foeken, Annemieke van Haastrecht ISBN: 90-6832-352-0 1996
-
‘Lornah Kiplagat, het meisje van de nacht’ Marco Knippen, Paul Rosenmöller ISBN: 978-90-5429-262-3 2008
-
‘Kenya’ Uitgave van Marco Polo ISBN: 978-90-410-16-18-8 2007
Literatuur tijdens ontwerpfase: -
‘Lornah Kiplagat Sports Academy’ Rapport over de eisen en wensen van de toekomstige sportcampus 2009
-
‘Useful trees and schrubs of Kenya’ Patrick Maundu, Bo Tengnäs World Agroforestry Centre
-
‘Architects’ Data’ Third Edition Ernst en Peter Neufert
-
‘Zelfvoorziening?! Wat betekent dat?’ Cor Simon Lisanne Gerritzen 2011
Foto’s tussen de hoofdstukken zijn eigen foto’s, tenzij anders vermeld.
Bijlage 1 Masterplan Rempt van der Donk Bijlage 2 Beoordeling randen projectgebied Bijlage 3 Uitkomsten onderzoek zelfvoorziening, Lisanne Gerritzen & Cor Simon Bijlage 4 Toekomstige gebruiker Bijlage 5 Uitkomsten onderzoek naar ruimtelijke beleving hoogteverschil Bijlage 6 Technische details 1. Voetpad en trap 2. Interne hoofdweg 3. Afwateringsgoot 4. Natuurlijke grastribune 5. Bank docentenwoningen Bijlage 7 Totale werkzaamhedenlijst met waarderingen
Studenten Specificaties groep: Meisjes tussen de 13-18 jaar. Maken gebruik van volgende faciliteiten: Schoollokalen, bibliotheek, huisvesting, eetzaal, sportfaciliteiten, kerk Wat zijn hun wensen: Een rustige leeromgeving rondom de schoolgebouwen. Een leefomgeving waarin de veiligheid van de meisjes wordt gewaarborgd. Ruimte om te wonen te studeren. Ontmoetingsplekken waar de meisjes met elkaar af kunnen spreken. Dagprogramma*: 06.30 – 07.00 uur Dag beginnen 07.00 – 17.00 uur School 07.00-12.30 uur Les 12.30-13.00 uur lunch 13.00-14.30 uur Les 14.30-17.00 uur Sporten 17.00-18.00 uur Eten 18.00 – avond In hun kamertje (wassen, leren etc) *Het dagprogramma is gebaseerd op aannames. Docenten Specificaties groep: Hoofdzakelijk vrouwelijke docenten tussen de leeftijd van 25-60 jaar. Zij wonen echter met hun hele gezin op het campus terrein. Maken gebruik van volgende faciliteiten: Huisvesting met hun gezin, school, bibliotheek, sportfaciliteiten, kerk Wat zijn hun wensen: Een eigen woning per gezin. Bij de woning een stukje land om eigen voedsel te verbouwen. Goede bereikbaarheid van de woningen, eventueel met de auto. Een goede verbinding tussen de woningen en de schoolgebouwen. Dagprogramma*: 06.30 – 07.00 uur Dag beginnen 07.00 – 17.00 uur School 07.00-12.30 uur Les geven 12.30-13.00 uur lunch 13.00-14.30 uur Les geven 14.30-17.00 uur Bijles geven / nakijken / lessen voorbereiden 17.00 – avond Thuis (eten, wassen, werken op het land etc.) *Het dagprogramma is gebaseerd op aannames. Atleten / sporters Specificaties groep: Het gaat om sporters, vermoedelijk met een leeftijd tussen de 20 en 35 jaar. Maken gebruik van volgende faciliteiten: Sportfaciliteiten, gezondheidscentrum, eetzaal, hardlooptrack Wat zijn hun wensen: De verschillende sportfaciliteiten bij elkaar. De sportfaciliteiten goed bereikbaar zijn.
-
Goede verbinding met het High Altitude Centre, omdat zij hier waarschijnlijk verblijven.
Werknemers complex Specificaties groep: Dit zijn onder andere mensen die de boerderij runnen, mensen die de ontvangst regelen/ wedstrijden organiseren, koks, schoonmakers etc. Maken gebruik van de volgende faciliteiten: Zij zullen naast hun werk op het terrein niet zoveel gebruik maken van de andere faciliteiten die het terrein biedt. Een enkeling zal dit misschien doen, maar dit zullen incidenten zijn. Wat zijn hun wensen: Goede bereikbaarheid van de verschillende gebouwen. Voor de schoonmakers en onderhoudswerknemers geldt dat er misschien met een karretje over het terrein gereden kan worden, om het onderhoud te verzorgen. Goede paden over het hele campusterrein. Voor het onderhoud van de sportvelden geldt dat deze goed bereikbaar moeten zijn. Voor het onderhoud van het watersysteem geldt dat zowel de bovengrondse als ondergrondse tanks goed bereikbaar moeten zijn.
Familie van de studenten Eens in de maand mag de familie langs komen bij de studenten. Zij komen waarschijnlijk met de auto, dus er moet voldoende parkeergelegenheid worden gecreëerd. Daarnaast kan het zijn dat enkele families de nacht over blijven vanwege de lange reis, hiervoor moet een gastenverblijf komen. Dit bezoek vindt eens per maand plaats. Bezoekers Kerk Dit zijn mensen uit de directe omgeving van de campus. In principe maken zij verder geen gebruik van het complex. Dit bezoek zal variëren per bezoeker, maar vermoedelijk zal dit 1 à 2 keer per week plaats vinden. Bezoekers Gezondheidscentrum Dit zijn mensen uit de directe omgeving van de campus. In principe maken zij verder geen gebruik van het complex. Bezoekers van atletiekwedstrijden In de toekomst kan het zijn dat er atletiekwedstrijden georganiseerd worden. Op deze wedstrijden zullen bezoekers af komen. Zij komen kijken naar de wedstrijd en maken in principe verder geen gebruik van het complex.
Versterking beleving hoogteverschil Optimalisering visualisatie hoogteverschil
Plattegrond
- verticale schaal 3x vergroten - oblique toevoegen - netwerk draperen, vakken 10m - kleurcontrast vergroten - schaduw toepassen
- verticale schaal 4x vergroten - afstand tussen hoogtelijnen; per 1 meter hoogteverschil - kleurcontrast vergroten - schaduw toepassen
Model plangebied Kenya, Lornah Kiplagat Sportacademy
Axonometrie
Perspectief - verticale schaal 2x vergroten - netwerk draperen, vakken 10m - kleurcontrast vergroten - schaduw toepassen
Verschillen hoge en lage beleving Negatieve beoordeling Model 3, 1.1
verminderde beleving
Positieve beoordeling
Model 5, 1.1
verhoogde beleving
Accenten versterken
Model 1, 1.6
Opbouwende bebouwingslijn, doorsnijd de silhouetlijn
Model 2, 1.6
Accenten ontbreken
Verdraaiing
Vergezicht, zicht wordt begeleid
Model 3, 2.5
horizontale bebouwingslijn
Onderlinge verdraaiing
Gesloten massa
Model 4, 2.5
Open ruimte, zicht wordt begeleid
horizontale bebouwingslijn
Accent domineerd
Accent domineerd
Positionering op de helling
Haaks op de helling Versterkt de beleving dominant
+-
++
Onder een hoek Perspectief verhoogd de beleving +
Parallel aan hoogtelijn Versterkt de beleving subtiel
- doorsnijding van de silhouetlijn - begeleiding van het zicht - afstand tot beschouwer
Aandachtspunten:
Accenten
De architectuur van de gebouwen wordt beinvloed door de vorm van de helling en door plaatsing van het gebouw in de helling. Als het gebouw voor een deel in de helling verdwijnt heeft dit consequenties voor de detaillering van het gebouw. De positionering van de deuren en ramen zal hierop aangepast moeten worden. Verdraaiing
Clustering
Trapsgewijze opbouw verhoogd de reliëflijn
Deze beleving wordt versterkt door: - doorzichten - variaties in bebouwingstype - variatie in richting Accentgebouw in relatie tot cluster
- versterking van de bebouwingslijn - verticale accenten - doorsnijding van de silhouetlijn - begeleiding van het zicht - afstand tot beschouwer
Trapsgewijze opbouw verhoogd de reliëflijn
- extra richting - perspectivisch effect - zicht in ruimte wordt begeleid