Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
Training 2 Schrijven Hieronder treft u een beoordelingsformulier aan dat is samengesteld op basis van het 1Freferentiekader Talen. U kunt dit formulier gebruiken bij de niveaubepaling. Er is gekozen om één formulier samen te stellen met keuzemogelijkheden voor de diverse onderdelen. Als een bepaalde vaardigheid niet aan de orde is bij een toets, dan kunt u de optie ‘nvt’ aankruisen.
Beoordelingsformulier Schrijven 1F Kan korte, eenvoudige teksten schrijven over alledaagse onderwerpen of over onderwerpen uit de leefwereld. Naam deelnemer:
………………………………………………………………………………
Groep:
………………………………………………………………………………
Onderdeel: brief / kaart / e-mail / formulier / bericht / verslag / artikel / notitie / samenvatting / fantasieverhaal Criteria Samenhang Voorziet de brief van plaats, datum, adres, aanhef (zoals geachte heer/mevrouw) en ondertekening. Maakt gebruik van standaardformuleringen.
Opmerkingen nvt
Kan een kort bericht met eenvoudige informatie schrijven. Kan een korte eenvoudige boodschap noteren. Gedachtegang is te begrijpen. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is redelijk. Veelvoorkomende voegwoorden (en, maar, omdat, ook, als) worden correct gebruikt. Afstemming op doel Houd doel van de tekst / brief voor ogen. Kan eenvoudige instructies, verzoeken en eenvoudige onderhoudende teksten schrijven Kan doelgerichte correspondentie verzorgen: schriftelijk informatie vragen, uitnodigen, bedanken enz. Kan eenvoudige formulieren volgens de richtlijnen invullen.
1
O/V/G
Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
Kan een verslag / werkstuk schrijven waarbij informatie uit diverse bronnen wordt samengevat. Kan eigen ideeën, ervaringen, gebeurtenissen en fantasieën schriftelijk weergeven. Afstemming op het publiek Hanteert in correspondentie basisconventies, zoals geachte heer, mevrouw / met vriendelijke groet. Taalgebruik is formeel in zakelijke contacten. Woordgebruik en woordenschat Hanteert veelvoorkomende woorden. Gebruikt lidwoorden meestal correct. Grammatica Hanteert eenvoudige grammaticale constructies. Hoofdzinwoordvolgorde is correct. Spelling en interpunctie Spellingfouten zijn beperkt, veroorzaken geen onduidelijkheid in de tekst. Schrijft lastige woorden fonetisch correct. Gebruik hoofdletters en punten is correct.
Opdracht 1 Eigen woorden: de persoonlijke feiten Schrijf (en verstuur) een email naar een klasgenoot. Je vertelt daarin wat je vandaag hebt gedaan. Je vertelt ook wat je ervan vond. Ten slotte vertel je wat er nog op het programma staat voor vandaag (of de rest van de week). De ontvanger reageert op jouw berichtje. Opdracht 2 Eigen woorden: de zakelijke feiten De peuter heeft vaardigheden die te maken hebben met de grove motoriek. De fijne motoriek is nog niet zo goed ontwikkeld. Ze begrijpen en ontdekken de wereld om hen heen via de zintuigen. Ze zitten overal aan en steken veel in de mond. De taal ontwikkelt zich ook. Fantasie en werkelijkheid lopen nog door elkaar. Tijdens de ontwikkeling leert het kind steeds beter de fantasie en de werkelijkheid te scheiden. Opdracht 3 Zinnen maken 1 Mijn kind slaapt in een slaapzak of onder een deken met een lakentje. 2 De eerste 2 weken kan een baby nog op zijn zij slapen, eventueel gesteund door een opgerolde handdoek. 3 Zodra een baby zichzelf vlot om en om kan draaien, kun je hem zelf zijn slaaphouding laten bepalen. 4 Veel kinderen hebben de eerste 3 maanden de neiging om hun hoofdje altijd naar dezelfde kant te draaien.
2
Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
5 Als deze voorkeurshouding er hardnekkig is, kan het hoofdje vervormen doordat de botten nog heel zacht zijn. 6 De meeste kinderen kunnen goed inslapen in hun eigen bedje wanneer je een beetje in de buurt blijft en als je laat merken dat je er nog bent. 7 Een veilig baby- of kinderbed is een bed dat goed ventileert waarin je kind altijd vrij kan ademen ook als het op zijn buik terecht komt. Opdracht 4 Handeling beschrijven U kunt de beschreven handelingen verzamelen en willekeurig uitdelen. Zijn de stappen juist en begrijpelijk opgeschreven? De stappen kunnen uitgelegd worden in een korte presentatie. Opdracht 5 Verbind de zinnen losse zinnen 1 Het kind ging huilen. Het was bang. 2 Ik wil wel met je meegaan. Ik heb geen geld om uit te gaan. 3 De peuter viel van de tafel. Hij brak zijn arm. 4 Marit gaat naar de Costa Brava. Ze heeft genoeg geld. 5 Marit gaat naar de Costa Brava. Ze heeft te weinig geld. 6 Ik heb hobby’s. Ik heb vrienden. Ik heb huiswerk. Ik werk ’s middags in de thuiszorg. Ik verveel me nooit. 7 Merel wil wel overwerken. Ze wil extra vrije tijd daarvoor terug krijgen.
verbonden zin Het kind ging huilen omdat het bang was. maar ik heb geen geld om uit te gaan daardoor brak hij zijn arm. want ze heeft genoeg geld. hoewel ze te weinig geld heeft. Ik heb hobby’s en ik heb vrienden. Ik heb ook huiswerk en bovendien werk ik ’s middags in de thuiszorg. Dus ik verveel me nooit. maar ze wil extra vrije tijd… enz.
Opdracht 6 Woorden plaatsen Communiceren met een dementerende 1 Bij de beginnend dementerende is de taal nog behoorlijk aanwezig. Toch vallen een aantal veranderingen al op. 2 We zien een verarming van de taal. De zieke gebruikt steeds minder woorden. Bovendien heeft hij het ook moeilijker om op bepaalde woorden te komen. 3 Vervolgens spelen de geheugenstoornissen een duidelijke rol. Zo is hij halverwege de zin soms al vergeten wat hij nu juist wilde zeggen. 4 Dit geldt ook wanneer wij tegen de dementerende zelf praten. Hij gaat steeds minder woorden begrijpen en wanneer het gesprek te veel beroep doet op het geheugen gaat het ook niet lukken. 5 De betrokkene zal dat echter niet laten merken. Hij knikt 'ja' alsof hij aandachtig luistert en alles begrepen heeft. 6 Naast de achteruitgang van de taal valt op dat de bejaarde ook meer en meer problemen gaat krijgen met de spelregels van een gesprek. De dementerende springt daardoor van de hak op de tak, wacht zijn beurt niet af en onderbreekt de ander.
3
Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
7 Toch kan een gesprek nog behoorlijk verlopen als je geduld hebt, eenvoudige taal gebruikt, oogcontact houdt en belangstelling toont. Kortom dat je respectvol handelt. Opdracht 7 Verwijzen Botulismebesmetting door honing Honing geven aan een baby is bijzonder gevaarlijk. ……1 Hij/zij…….. kan erdoor besmet worden met botulisme. …2 Dat…. is voor een voor flesgevoede baby's altijd dodelijk en voor borstgevoede baby's een bijna altijd dodelijke ziekte. Er zijn vermoedens dat een deel van de wiegendoodgevallen toe te schrijven is aan botulismebesmetting via honing. Botulisme bij zuigelingen is moeilijk te herkennen: het kindje wordt slapjes en alles functioneert een beetje minder. De reflexen worden minder, ……3 het…eet slechter, ademt en slikt wat moeilijker en ……4 het……… gaat misschien wat kwijlen. Maar wie denkt er dan aan botulisme: ……5 dat…… is bij ons toch alleen iets wat watervogels krijgen, en dan pas in vervuild water en in warme zomers? Maar baby's gaan er wel dood aan als ……6 het…… niet opgemerkt wordt. Niemand weet of en hoe vaak het voorkomt dat in ons land een baby sterft aan een botulisme-infectie. Ook bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg niet. ….7 Daar…….was men niet eens bereid te zeggen hoe vaak een besmetting van botulisme bij de mens geconstateerd wordt. Er is een aantal jaren geleden ook in ons land onderzoek gedaan naar een relatie met de bacterie die botulisme veroorzaakt. Maar …8 dat…….. leidde tot niets en al gauw kregen andere mogelijke factoren van wiegendood meer aandacht. ……9 Het ….. is uit de mode geraakt, zou je kunnen zeggen. Honing hoort niet thuis in de voeding voor baby's. Als je …10 die….. nog verdunt, kan …11 het…… zelfs gevaarlijk zijn. Doe je honing door de melk, dan gaan de eventueel aanwezige sporen van de bacteriën lekker groeien. Hoe langer je zo'n flesje laat staan, hoe gevaarlijker …12 het……wordt. Opdracht 8 Volgorde 3–1–4–2 Opdracht 9 Vergelijken 1 De kinderen waren vanmorgen heel druk: D …het leek wel of ze allemaal meededen aan een wedstrijdje heen-en-weer-lopen. 2 De jongens hadden ruzie. A …ze stonden tegenover elkaar als twee kwaaie honden. 3 De speelgoedkast moet nodig opgeruimd worden, want E …het lijkt wel of er een aardbeving is geweest. 4 Het nieuwe koffiezetapparaat bevalt ons niet zo goed. F Het maakt een geluid alsof er een brommer in je keuken staat te draaien. 5 het kindje leek mij toch wel flink ziek, ze voelde warm aan en had het zweet op haar voorhoofd staan G… alsof ze net uit een hete sauna kwam. 6 Door het bleekmiddel leken mijn handen B …op die van een oud vrouwtje. 7 Het leven is voor een scholier meestal hard en ook nog ’s meedogenloos. C Zo hadden wij bijvoorbeeld van ’s ochtend 8 uur tot ’s middag 17.15 uur als bikkels gewerkt aan onze prestaties.
4
Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
Opdracht 10 Schrijven over hoofdluis Ter beoordeling van de docent. Opdracht 11 Prikbord Ter beoordeling van de docent. Opdracht 12 Vaag 1 Mirjam en Yvonne zijn vriendinnen. Juist 2 Mirjam en Yvonne kochten een treinkaartje. Onzeker 3 Er wordt een versnapering gekocht. Onzeker 4 Mirjam gaat naar Apeldoorn. Onzeker 5 De vriendinnen reizen met de trein. Onzeker 6 De gevulde koeken waren bedorven. Onzeker 7 Mirjam is blij haar vriendin te zien. Onzeker 8 Het gekochte lekkers smaakt muf. Onzeker 9 Yvonne zat al in de trein. Onzeker 10 De vriendinnen besluiten samen naar Apeldoorn te reizen. Onzeker Opdracht 13 Herschrijven De fouten: Me verhaal gaat over ADHD kinderen, Er word in de nieuws gezegd dat heel veel kinderen hebben lastig van de ADHD. De kinderen wordt intervieuwd over hun ADHD. Somige kinderen vind het leuk omdat ze de ziekt hebben, ze vind het leuk omdat ze ook druk bezig zijn. Een paar van de kinderen gebruik medicijnen die heet Ritaline, je heb ook somige die gebruikt ook ander medicijnen. Er was een kind die gebruik Ritaline 4 keer per dag, daarna krijg ze ook pillen voor te slaapen. Herschreven: Mijn verhaal gaat over ADHD-kinderen. Er werd in het nieuws gezegd dat heel veel kinderen last hebben van ADHD. De kinderen worden geïnterviewd over hun ADHD. Sommige kinderen vinden het leuk dat ze de ziekte hebben, ze vinden het leuk omdat ze ook druk bezig zijn. Een paar van de kinderen gebruiken medicijnen. Dat medicijn heet Ritaline. Je hebt ook kinderen die andere medicijnen gebruiken. Er was een kind dat Ritaline 4 keer per dag gebruikte, daarna kreeg ze ook pillen om te slapen. Opdracht 14 Duidelijke lijnen a b U kunt ook zelf wat tekeningen maken en die willekeurig uitdelen. De leerlingen maken dat de schriftelijke instructies op een apart blaadje. De opdracht kan individueel worden gemaakt. Het is ook mogelijk per groepje een aantal ‘perfecte’ instructies samen te stellen.
5
Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
Opdracht 15 Tilinstructies
Verdeel de vracht – de boodschappen - over twee tassen. Deze tassen moeten dan wel ongeveer evenveel wegen. Niet eenzijdig belasten. Loop rechtop. Nog een aantal van dergelijke plaatjes:
Plaats de emmer op een verhoging. Vul de emmer met een slang die aan de kraan is bevestigd. Sta rechtop.
6
Nederlands op Maat, deel 1
Training 2 Schrijven
Antwoorden
Opdracht 16 Instructie voor collega Deze opdracht kan via een mailtje naar een klasgenoot. Opdracht 17 Beeldig a Aan de letter N kun je zien dat het over films gaat. Dit appartement ligt aan het water. b 2 3 4 5
1 Nooduitgang. Volg de pijl Informatiepunt Gebruik nette taal Oogdouche en EHBO-voorziening aanwezig Let op: bijtende stoffen
Opdracht 18 Beeldend Uitkleden, in bad (onder de douche), afdrogen, slaapkleding aan, naar bed en gaan slapen. Opdracht 19 Boodschap in beelden Ter beoordeling door de docent. Opdracht 20 Schriftje Schriftje van: Sara
Schriftje van: Patrick
Slapen
Eten
Ontlasting
Gedrag
Niet erg rustig geslapen.
50 cc teruggegeven van het flesje.
Droge luier, uitslag op de billetjes te zien.
Tien minuten gehuild.
Slapen
Eten
Ontlasting
Gedrag
Slapend gebracht. Na eten 45 min geslapen.
Heel potje appelpeermoes van 125 gram opgegeten.
Gebracht met vieze luier.
Na rust actief.
7
Algemene indruk Ze is wel actief en belangstellend.
Algemene indruk Goed.