Voorwoord Hierna vindt u een bondig overzicht van de verschillende activiteiten van vzw CISO in het voorbije jaar. CISO, dat zijn om en bij de 300 medewerkers die vol enthousiasme het sociaal beleid in de stad vormgeven. Als personeel van een vzw werken zij niet bij de stad, maar ze werken wel stuk voor stuk voor de stad. En ze doen dat graag en goed. CISO dat zijn onder andere de medewerkers van Opsinjoren die samen met 60.000 Antwerpenaren straatfeesten en lentepoetsacties opzetten. CISO dat is de dienst Integratie die in 2003 meer dan 100 verenigingen heeft gesteund en dat is bouwen aan een stad waar alle Antwerpenaren welkom zijn. CISO dat is de Armoedecel die generatiearmen een stem geeft en scholen bijvoorbeeld leert om drempels voor armen te slechten. CISO dat is de dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt die in 2003 5.500 Antwerpenaren op weg zette naar werk, een baan of een opleiding. Bij CISO zitten ook een tiental diensten onder dak die vernieuwend werken aan een betere stad, op vlak van huisvesting, communicatie & participatie of drugshulpverlening. In alle opzichten was 2003 een breukjaar. Er was de overgang van het Sociaal Impulsfonds naar het Stedenfonds. De bestuurlijke crisis in het voorjaar liep in het najaar uit in een discussie over de plaats van vzw’s in de stedelijke organisatiestructuur. Ik heb met trots mogen vaststellen dat ondanks de turbulenties, vele medewerkers aan de slag zijn gegaan om hun werk nog beter te plannen, prioriteiten te bepalen en heel gericht acties uit te voeren. De omvorming van de staf tot een servicecenter heeft hier enorm toe bijgedragen. Voortaan zorgen 19 medewerkers op centraal niveau voor de nodige ondersteuning van de 260 inhoudelijke medewerkers. Ik wens alle medewerkers voor de volgehouden inspanningen te bedanken. Dankzij zoveel enthousiasme kunnen ook dit jaar weer vele Antwerpenaren op CISO rekenen. Chantal Pauwels Schepen voor Samenlevingsopbouw Voorzitter vzw CISO
§
Voorwoord
§
Inhoudstafel
1
§
Service center
3
§ Van overkoepelende stafdienst naar ondersteunend service center § Personeelsoverzicht § Financieel jaarverslag § Grafieken § Bestuursorganen vzw CISO § Organogram
De dienst wijkwerking § §
§
Algemeen Activiteitenverslag 1. Ontmoeting in de ontmoetingscentra 2. Participatie, communicatie en informatie 2.1. Stedelijk Wijkoverleg 2.2. De Projectwerking 2.3. De Wijk- en Stadskantoren 3. Bewonersinitiatieven dankzij Opsinjoren 4. Sociale Preventie 4.1. Buurttoezicht 4.2. Pleinontwikkeling 5. Programmaontwikkeling, beleidsondersteuning en geïntegreerde wijkwerking
De dienst werkgelegenheid en arbeidsmarkt
3 4 4 5 6 7
8
8 9 9 10 10 12 14 16 18 18 19 20
22
Algemeen 22 Activiteitenverslag 23 1. Beleidsnota’s 23 2. Het forum werkgelegenheid en arbeidsmarkt nieuw leven inblazen 23 3. Werkwinkels 23 4. Inschakelingsbedrijf en Oriënt Express 24 5. PWA 24 6. Jobcoaching 24 7. Modulair vormingsaanbod 25 8. Lijnspotting 25 9. Steunpunt gesubsidieerde diensteneconomie 25 10.Europees project Equal 26 11.Sectorale samenwerking 26 12.Jobconsulent Dam-Slachthuis 27 13.Startcentra 27 14.De Antwerpse arbeidsmarktmonitor 27 15.Tewepro 27 § Praktisch 28
§ §
1
§
De dienst integratie § §
§
§
Algemeen Activiteitenverslag 1. Diversiteit in de stad 2. Inburgering 3. Taal 4. Allochtone groepen 5. Communicatie van het diversiteits- en gelijke kansenbeleid Praktisch
De armoedecel §
§
§
Stedelijke woondienst § § §
§
Algemeen Activiteitenverslag Praktisch
De Antwerpenaar § § §
§
Activiteitenverslag Praktisch
Aandacht voor senioren § § §
§
Activiteitenverslag Praktisch
Schooladoptie § §
§
Algemeen Activiteitenverslag Praktisch
Van Cultuurcel en StART naar Antwerpen Cultuurstad § §
§
Algemeen Activiteitenverslag Praktisch
Dienst Prostitutiebeleid § § §
§
Algemeen Activiteitenverslag 1. Sociale huisvesting 2. Woonwijzers Praktisch
Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) § § §
§
Activiteitenverslag 1. Regiefunctie 2. Projectontwikkeling 3. Uitdagingen voor de toekomst Praktisch
Algemeen Activiteitenverslag Praktisch
Projecten in voorbereiding § §
Databank Sociale Planning Ontwikkelingssamenwerking
29
29 30 30 33 35 36 38 40
41
41 41 42 42 43
44
44 44 44 46 48
49
49 49 50
51
51 51 52
53
53 54
55
55 56
57
57 57 58
59
59 59 59
60
60 61
2
Service Center VAN OVERKOEPELENDE STAFDIENST NAAR ONDERSTEUNEND SERVICE CENTER In 2002 werd de aanzet gegeven om van de stafdienst van de dienst voor samenlevingsopbouw (DSO) van de bedrijfseenheid Burgerzaken een ondersteunende dienst te maken die de werking van stedelijke diensten moet voorzien van een logistieke dienstverlening. De inhoudelijke afdelingen die voorheen onder de dienst voor samenlevingsopbouw ressorteerden waren immers op een dusdanige manier uitgebouwd waardoor een inhoudelijke sturing vanuit dit tussenniveau niet meer als noodzakelijk, noch wenselijk werd geacht. Men voelde echter wel de noodzaak aan een kwalitatieve en flexibele administratieve, juridische en financiële ondersteuning met een helder personeelsbeleid. Om in te spelen op deze logische evolutie van heroriëntatie naar een flexibele “service” functie, werd er voor het service center een nieuwe coördinator aangetrokken. Hij kreeg de opdracht mee om zowel een nieuwe organisatiestructuur op te zetten als een toekomstvisie voor het service center uit te stippelen. De eerste maanden van 2003 werden gebruikt om de twee bovenstaande opdrachten tot een goed en onderbouwd voorstel uit te werken. Op basis van het voorliggend voorstel werden de onderhandelingen met onze oorspronkelijke en nieuwe klanten opgestart. Het resultaat van deze oefening zorgde voor een (her)definiëring van onze inhoudelijke koers en werd als volgt geformuleerd in onze “mission statement”: Het service center van vzw CISO wenst een efficiënte en effectieve ondersteuning te bieden aan diensten die het sociaal beleid van de Stad Antwerpen uittekenen met als geprefereerde gesprekspartner de bedrijfseenheid Burgerzaken. Organisatorisch werden een aantal zaken herschikt en de hiërarchische lijnen werden verduidelijkt. Zodoende werd er transparantie geschapen en kon er aan onze klanten voor elke vorm van dienstverlening een duidelijk aanspreekpunt aangeduid worden, wat tevens de onderlinge communicatie verbeterde. Waaruit bestaat nu de dienstverlening van het service center? Er werd gekozen om aan onze klanten drie combinaties aan te bieden tegen een verschillende kostprijs. De minimale ondersteuning dient om de vzw in regel te houden met alle wettelijke verplichtingen, voortvloeiend uit de nieuwe vzw wetgeving. Dit pakket omvat het voeren van een personeelsbeleid, een daaraan gekoppelde personeelsadministratie, een boekhoudkundig en financieel beleid en een administratieve ondersteuning. De tweede keuzemogelijkheid bestaat uit de minimale ondersteuning met de toevoeging van een ICT ondersteuning. Het maximale pakket omvat bijkomend een extra ondersteuning op het vlak van fondsspecifieke dossiers, grafische vormgeving, juridische bijstand, een bode en de uitvoering van kleine klusjes. De klant kan op deze manier de voor hem meest efficiënte ondersteuning kiezen ter realisatie van zijn stedelijke opdrachten. Onze voornaamste uitdaging voor 2004 blijft het optimaliseren van onze dienstverlening zodat er niet alleen tevredenheid is bij onze klanten maar 3
ook dat er op een constructieve en flexibele manier gewerkt kan worden aan een socialer Antwerpen waar iedereen volwaardig kan participeren in onze samenleving. Tevens zullen vzw CISO en haar medewerkers op een actieve manier meewerken aan de heroriëntatie van de bedrijfseenheid Burgerzaken naar het bedrijf Sociale Zaken.
PERSONEELSOVERZICHT Het personeelsbestand van vzw CISO telde op 1 januari 2004 286 personeelsleden. Dit is een lichte daling t.o.v. 2002 en is te wijten aan de verplichte besparingen in het kader van de overgang van het Sociaal Impulsfonds naar het Stedenfonds. Het niet continueren van een aantal projecten in het Stedenfonds en besparingen in lopende projecten had tot gevolg dat er personeelsmatig consequenties moesten volgen. Bijgevolg gingen er dan ook meer mensen uit dienst, zijnde 63, dan er aangeworven werden namelijk 52. CISO stelt 122 mannen en 164 vrouwen tewerk. Het personeelsbestand is een relatief jong publiek, met name werken er in de leeftijdscategorie van 20-29 jaar 69 personen. Tussen de 30 en de 39 jaar vinden we zelfs 127 mensen terug en van 40-49 jaar zijn er 60 personen tewerkgesteld bij vzw CISO. In de categorie van 50 plussers tellen we in totaal 30 mensen. Het opleidingsniveau van onze medewerkers is hoog te noemen. Op een totaal van 286 personeelsleden tellen we maar liefst 194 mensen die hoger onderwijs hebben gevolgd met een meerderheid van opleidingen van het korte type. Voor de overige 89 personeelsleden varieert het opleidingsniveau tussen hoger secundair onderwijs, lager secundair onderwijs en een minderheid die lager onderwijs heeft gevolgd. Van de 286 werknemers werken er 67 mensen in een deeltijds regime en 23 % van onze werknemers is van allochtone origine. Dit is een stijging ten opzichte van vorig jaar met bijna 4 %.
FINANCIEEL JAARVERSLAG Het financiële jaarverslag van vzw CISO, opgemaakt door de bedrijfsrevisor “Swaelen en co”, is opvraagbaar op de maatschappelijke zetel van de vzw CISO, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen. 4
5
6
BESTUURSORGANEN CENTRUM VOOR INFORMATIE EN SAMENLEVINGSOPBOUW De bestuursorganen van de vzw CISO zijn als volgt samengesteld (situatie op 31/12/2003):
RAAD VAN BESTUUR
§ § § § § § § § § §
Mevrouw Chantal Pauwels, schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport (voorzitter) De heer Marc Van Peel, schepen voor bestuurlijke organisatie, decentralisatie en personeel De heer Tuur Van Wallendael, schepen voor informatica, rechtszaken, intercommunales en sociale zaken (ondervoorzitter) De heer Ludo Van Campenhout, schepen voor ruimtelijke ordening, openbare werken, stadsontwikkeling, economie en toerisme De heer Paul Van Gorp, algemeen secretaris OCMW De heer Vic Van den Keybus, inspecteur-generaal OCMW (penningmeester) De heer Ludo Van Herck, directeur sociale zaken OCMW De heer Ive Marx, medewerker centrum voor sociaal beleid UFSIA De heer Jeff Van Ouytsel, wetenschappelijk medewerker faculteit politieke en sociale wetenschappen UIA Mevrouw Marijke De Roeck, medewerker informatie en districtswerking
ALGEMENE VERGADERING
§ § § § § § § § § § § § § § §
§ § §
Mevrouw Chantal Pauwels, schepen voor informatie, communicatie, samenlevingsopbouw, emancipatie en sport (voorzitter) De heer Marc Van Peel, schepen voor bestuurlijke organisatie, decentralisatie en personeel De heer Tuur Van Wallendael, schepen voor informatica, rechtszaken, intercommunales en sociale zaken (ondervoorzitter) De heer Ludo Van Campenhout, schepen voor ruimtelijke ordening, openbare werken, stadsontwikkeling, economie en toerisme De heer Eric Antonis, schepen voor cultuur, bibliotheken en monumentenzorg De heer Dirk Grootjans, schepen voor integrale veiligheidszorg De heer Erwin Pairon, schepen voor leefmilieu, groenvoorziening, afvalbeleid, huisvesting, bevolking en ontwikkelingssamenwerking De heer Luc Bungeneers, schepen voor financiën en middenstand De heer Leo Delwaide, schepen voor haven en diamant De heer Freddy Vandekerckhove, adjunct-stadssecretaris Mevrouw Monica De Coninck, voorzitter OCMW De heer Paul Van Gorp, algemeen secretaris OCMW De heer Vic Van den Keybus, inspecteur-generaal OCMW (penningmeester) De heer Ludo Van Herck, directeur sociale zaken OCMW De heer Flor Boven, raadslid OCMW De heer Ive Marx, medewerker centrum voor sociaal beleid UFSIA De heer Jeff Van Ouytsel, wetenschappelijk medewerker faculteit politieke en sociale wetenschappen UIA Mevrouw Marijke De Roeck, medewerker informatie en districtswerking
VERGADERINGEN IN 2003
Raad van bestuur: 31/01/03 en 2/10/03 Algemene vergadering: 19/06/03 Dagelijks bestuur: tweewekelijks 7
Dienst wijkwerking ALGEMEEN De missie van de dienst wijkwerking luidt: de onderlinge betrokkenheid van wijkbewoners, wijkgebruikers en stadsbestuur verhogen opdat in de wijken van Antwerpen meer publiek leefcomfort komt. Comfort geldt wat de dienst wijkwerking betreft niet voor de private leefsfeer alleen; ook deelnemen aan het openbare leven mag aangenaam zijn. Het beleid van de dienst wijkwerking kadert in de stedelijke samenlevingsopbouw. Haar bijdrage is territoriaal-wijkgericht; daarom ook vormt ze een aanvulling op de stedelijke diensten die hetzelfde doen aan de hand van een categoriale of een thematische invalshoek. De wijken bieden het voordeel van relatief zelfstandige, moderne gemeenschappen waar zowel (een verlangen naar) verbondenheid als anonimiteit heersen; ze vormen het uitgelezen terrein waar de maatregelen van allerlei bestuursorganen elkaar wederzijds beïnvloeden en tot bij de Antwerpenaars geraken. De dienst wijkwerking koestert op dit alles een realistische kijk en doet wat in haar mogelijkheid ligt om dit veelzijdige gebeuren soepel te laten verlopen. Eén van de bijdragen van de dienst wijkwerking aan het stedelijk beleid is regie voeren: binnen de wijken en over de wijkgrenzen heen. De invalshoek is proactief, d.w.z. men ziet de problemen zoveel mogelijk op voorhand aankomen en benut tijdig en effectief de kansen die zich aandienen. De ervaring leert dat een eenzijdige of gestandaardiseerde aanpak of een ingreep achteraf niet volstaan: elk probleem en elke kans is anders en vaak moeten verschillende aspecten tijdig en tegelijk worden aangepakt om efficiënt en effectief te kunnen ingrijpen. Het dagelijkse werk van de dienst wijkwerking vertoont een logische samenhang: • Het vertrekpunt zijn ontmoetingen, want zo ontstaan sociale netwerkjes of raken ze versterkt. In de ruimtes van haar ontmoetingscentra biedt de dienst wijkwerking daartoe de mogelijkheid. • Van deze momenten maakt de dienst wijkwerking gebruik om uit te nodigen tot bewust burgerschap, met name via welbepaalde participatie-, communicatie- en informatiekanalen. • Een stap verder situeren zich actieve burgers die een daadwerkelijk engagement in hun woonomgeving opnemen. Als dit groepsgewijs gebeurt, geeft Opsinjoren een steuntje. • De dienst wijkwerking ziet ook storingen in het wijkgebeuren aankomen en tracht die tijdig te voorkomen. Buurttoezicht en pleinontwikkeling zetten zich in ten behoeve van sociale preventie. Te dien einde treden deze afdelingen proactief op: zij nestelen zich in de sociale netwerken en moedigen de burgers van Antwerpen aan om de problemen te voorzien en te vermijden. • In het kader van het stedenfonds kreeg de dienst wijkwerking een regieopdracht voor de thema’s wijkwerking en samenlevingsopbouw toebedeeld. Zo voert ze de regie op de acties van RISO en de Bom en is ze zelf uitvoerder van een aantal projecten. • Dit geheel wordt geïntegreerd, omkaderd en gestuurd in de schoot van de staf wijkwerking die tevens de wijkinvalshoek bewaakt in stedelijke (vastgoed-)projecten van een zekere omvang. 8
Omdat de dienst wijkwerking aan sociaal beleid doet, concentreert zij de meeste van haar inspanningen op de aandachtswijken van Antwerpen (de wijkkantoren zijn bijvoorbeeld in dit geval); een kleiner aantal maatregelen wordt in alle stadswijken uitgevoerd (zo bijvoorbeeld Opsinjoren). Het gevolg van al deze inspanningen is dat de wijken van Antwerpen ook dit jaar zichtbaarder, kenbaarder en hanteerbaarder werden voor het politieke en administratieve bestuur en niet in de laatste plaats voor de wijkbewoners zelf. De dienst probeert vele politieke en administratieve bestuursorganen wijkgericht te doen handelen; ze betrekt de bewoners en andere wijkactoren op hun leefen werkomgeving opdat ze verder kijken dan alleen hun eigen belang; en ze zet de inspanningen van het stadsbestuur voortdurend in de verf.
Praktisch
Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. 03 222 36 52 - fax 03 222 37 43
[email protected] Ineke Pycke, coördinator
ACTIVITEITENVERSLAG 1. ONTMOETING IN DE ONTMOETINGSCENTRA Algemeen
In de binnen- en buitenruimtes van de ontmoetingscentra krijgen de buurtbewoners de kans om kennis te maken met elkaar of met andere geïnteresseerden, met bewonersgroepen of met andere verenigingen of organisaties, en met het stadsbestuur. Zo vormen deze centra de zichtbare schakel tussen individuele wijkbewoners, groeperingen en het stadsbestuur en dragen zij bij tot de versterking van het sociale weefsel in de wijken. De ontmoetingscentra in het beheer van de dienst wijkwerking zijn gevestigd in de aandachtswijken van Antwerpen. Het lokale karakter van de wijk krijgt er een plaats binnen de bovenlokale omgeving van de stad en verder. Er is zowel een receptieve werking (zaalverhuur aan groepen of organisaties) als een eigen programmatie.
Activiteitenverslag
Het Oude Badhuis is het oudste en het grootste van de drie ontmoetingscentra. Dit jaar telde het 37.340 bezoeken. Per keer ziet men hoeveel buurtbewoners aanwezig zijn, een cijfer dat - opgeteld voor het hele jaar - de 19.800 benadert (d.i. een deel van het eerstgenoemde). Bij het aantal bezoeken mag nog eens om en bij de 15.000 cafébezoekjes worden geteld - slechts ruw geschat aangezien dit cliënteel niet wordt geturfd. 1.807 keer werd een zaal verhuurd aan een particulier; 64 keer organiseerde het Oude Badhuis zelf iets in een zaal (toch goed voor ruim 5.000 bezoeken) en 28 keer werd iets op touw gezet samen met anderen. Ook dit jaar was het Oude Badhuis 7 dagen op 7 open. Het Stadsmagazijn opende officieel de deuren op 7 juni 2002. Na de verbouwingswerken verdrievoudigde het met ingang van 5 juni 2003 haar zaalcapaciteit (van twee naar acht verhuurbare zalen plus terras). Tot oktober had het publiek tijd nodig om aan deze uitbreiding te wennen: daarna werden vier keer meer huurcontracten afgesloten dan voor de verbouwing; vanaf die datum vonden wekelijks een 9-tal buurtactiviteiten plaats, een 4-tal vergaderingen 9
en een tweetal evenementen van diverse aard. Tevens waren er in de laatste drie maanden van het jaar drie grote activiteiten die, in het weekend dat ze duurden, minstens 1.000 bezoekers telden. In normale omstandigheden is Het Stadsmagazijn open op woensdag, donderdag en vrijdag. In april kon een coördinator aan de slag in MerksemDok. Vanaf het ogenblik dat het resultaat van de verbouwingen zichtbaar werd, opende het op 25 oktober 2003 de deuren voor het grote publiek: op deze OpenDokdag kregen ongeveer 120 geïnteresseerde bezoekers een rondleiding tijdens dewelke hen de missie van het ontmoetingscentrum werd uitgelegd. Vanaf het ogenblik dat ze in dienst was, legde en activeerde de coördinator contacten met het district Merksem, de buurtverenigingen en de bewonersgroepen. Ter illustratie een activiteit die dit jaar plaatsgreep in het Oude Badhuis maar exemplarisch is voor elk van de drie ontmoetingscentra: Midzomernacht, ooit ’t Noord gehoord? Het betrof een festival met literatuur en muziek voor jong en oud. Er kwamen 350 bezoekers op af, waarvan 150 buurtbewoners, 70 kinderen en 120 allochtonen. Men ziet het opzet: in dit geval literatuur en muziek, cultuur kortom, voor wijkbewoners maar met een bovenlokale uitstraling; een aandachtswijk staat voor één keer in het zonnetje; en bovenal was het aangenaam en gezellig om erbij te zijn.
Praktisch • • •
Het Oude Badhuis Stuivenbergplein 38, 2060 Antwerpen - tel. 03 272 31 40 - fax 03 235 19 49
[email protected] Het Stadsmagazijn Keistraat 5-7, 2000 Antwerpen - tel. 03 485 89 83
[email protected] MerksemDok Emiel Lemineurstraat 72-74, 2170 Merksem - tel. 03 666 30 41
[email protected]
2. PARTICIPATIE, COMMUNICATIE EN INFORMATIE 2.1.
HET STEDELIJK WIJKOVERLEG
ALGEMEEN Het stedelijk wijkoverleg is een bestuurspraktijk die bijdraagt tot het interactief beleid van de stad Antwerpen: de wijkbewoners, de districts- en stadsbesturen en de betrokken administratieve diensten maken samen een wijkprogramma en voeren dat vervolgens uit. Het volledige traject van het wijkprogramma duurt drie jaar en omvat de volgende vier fasen: 1. Inventarisatie en rondvraag (duur: 5 maanden) 2. De opmaak van het wijkprogramma (duur: 6 maanden) 3. De uitvoering van het wijkprogramma (duur: 21 maanden) 4. De evaluatie van dit hele proces (duur: 4 maanden) De centrale coördinatie van het stedelijk wijkoverleg is gehuisvest bij de bedrijfseenheid Informatie & Districtswerking: een concrete uiting van samenwerking tussen deze bedrijfseenheid en Burgerzaken. 10
ACTIVITEITENVERSLAG Het stedelijk wijkoverleg startte in januari 2002 in 15 wijken. Na ruim één jaar praktijk en een interne evaluatie kon het zijn werking in februari 2003 met acht nieuwe wijken uitbreiden. Het college keurde dit jaar 15 uitgeschreven wijkprogramma’s met daarin 249 projecten goed. Verdeeld over de districten waren - bij voorkeur in duo - 13 wijkcoördinatoren en 9 deskundigen inspraak en participatie verantwoordelijk voor het goede verloop. In november beslisten de districtsbesturen van Ekeren en Borgerhout om vanaf 2004 mee in te stappen. In 2003 werden de volgende suggesties uit de interne evaluatie uitgevoerd: • Een halfjaarlijks opvolgingsrapport werd opgeleverd Voortaan wordt elke zes maanden een tussentijdse stand van zaken opgemaakt, meer bepaald over de uitvoering van de projecten. In overleg met de bestuursdirecteurs en de bestuurscoördinatoren-district worden de projecten vlot getrokken indien zich een moeilijkheid voordoet. Elk project krijgt voortaan ook een dossierbeheerder uit de betrokken bedrijfseenheid mee. • De methode om de wijkbewoners te raadplegen werd verbeterd In de eerste wijken gaf in 2002 minder dan 5% van de wijkbewoners zijn mening te kennen. Nadat in mei 2003 de methode werd verbeterd, reageerde tot 20% van de aangeschreven gezinnen. Voortaan volgde de rondvraag de volgende fasen: (1°) kennismaken met de wijk via sleutelfiguren en bestaand geschreven materiaal; (2°) de meningen van sommige wijkbewoners horen in focusgroepjes; (3°) deze resultaten toetsen bij alle wijkbewoners via een schriftelijke enquête met gesloten vragen en een open einde (in zes wijken vulden 3.898 gezinnen dit in); (4°) de verwerking van al deze gegevens tot thema’s die van belang blijken voor de wijkbewoners; (5°) een laatste controle van de bevindingen op een wijkvergadering met de buurtbewoners. • De methode om moeilijk bereikbare doelgroepen alsnog te bereiken werd verbeterd Jongeren, senioren, kansarmen, bewoners van sociale woningen en allochtonen reageren kennelijk niet graag op de uitnodigingen van het stedelijk wijkoverleg. De intermediaire organisaties die deze mensen kennen, moedigen hen voortaan aan om mee te doen. • De georganiseerde bewonersgroepen werden apart aangesproken Dit jaar nam het stedelijk wijkoverleg twee initiatieven in deze zin: (1) in verschillende wijken werden de bewonersgroepen uitgenodigd voor een open, gestructureerd en regelmatig terugkerend overleg aan de hand van een agenda die ze mee samenstellen; (2) onder de vlag ‘Antwerpen aan ’t woord’ organiseerde het stedelijk wijkoverleg samen met 79 bewonersgroepen uit alle districten op 29 november een werk- en ontmoetingsdag over de participatie van de Antwerpenaars aan het stadsbestuur.
PRAKTISCH Kipdorp 48, 2000 Antwerpen - tel. 03 201 31 45 - fax 03 201 31 40
[email protected]
11
2.2.
DE PROJECTWERKING
ALGEMEEN Het team projectmedewerkers heeft tot taak om een deel van de wijkprogramma’s projectmatig uit te voeren, met name de programmapunten die verband houden met de samenlevingsopbouw in de wijken. Tijdens de uitvoering van het project worden de medewerkers inhoudelijk en logistiek aangestuurd door de wijkcoördinator en gecoacht door de staf wijkwerking. Aan het einde van het project evalueren de betrokken projectmedewerker, de wijkcoördinator en de coach samen het voorbije project.
ACTIVITEITENVERSLAG In 2003 werden zeven nieuwe projectmedewerkers aangeworven ter versterking van het team van vier mensen dat op dat ogenblik actief was op sommige langlopende projecten. Deze nieuwkomers kregen extra gewenning en vorming. Een brochure zag het licht met daarin de beschrijving van de methodiek en de na te volgen procedures van het projectwerk zoals bepaald door de dienst wijkwerking. Dit jaar werden 15 projecten opgestart (een ontbrekende einddatum in het nu volgende overzicht wijst erop dat het project in 2004 doorloopt): •
Groene voortuintjes: januari-juni 2003 (wijkprogramma Groenenhoek) De projectmedewerker spoorde de buurtbewoners aan om hun voortuin opnieuw te beplanten. Hij coördineerde het geheel, voerde gesprekken met de partners, plande de werken en was verantwoordelijk voor de communicatie met de bewoners. Een 100-tal voordien verharde voortuinen werd opnieuw voorzien van planten.
•
Feestweekend Luchtbal: januari-juni 2003 (wijkprogramma Luchtbal) In samenwerking met enkele buurtorganisaties organiseerde de projectmedewerker een weekendfeest. Hij organiseerde de overlegmomenten, de programmatie, het logistieke werk en het drukwerk. Europark: januari-december 2003 (wijkprogramma Linkeroever) Vanuit het stadskantoor ondersteunde de projectmedewerker de projectmanager bevoegd voor het Europark. In de loop van het jaar werd gewerkt rond afvalbeheer, jongeren, toezicht en dienstverlening.
•
•
Bedrijvenforum Berchem: januari 2003- (wijkprogramma OudBerchem) De projectmedewerker ondersteunt het Bedrijvenforum voor zover het investeert in wijkgerichte initiatieven. In 2003 werden een woonwerkbeurs en een fietsevenement georganiseerd.
•
Kanaalzone Merksem: januari 2003- (wijkprogramma OudMerksem) De projectmedewerker ijvert voor meer integratie van de bedrijven in Kanaalzone Merksem. Samen met deze bedrijven en met de districtsoverheid wordt gezocht naar de beste manier om zulks te realiseren. Tevens zoekt de 12
projectmedewerker mee een antwoord op de vraag van de bedrijven hoe zij meer verantwoordelijkheid voor deze wijk kunnen opnemen. •
Het nieuwe Justitiepaleis: januari 2003-(wijkprogramma Brederode) De projectmedewerker verstrekt elke woensdag vanuit het infopaviljoen op de werf informatie over de vooruitgang van de werken aan de bewoners die daarom vragen.
•
Mijn buurt, propere buurt: januari 2003- (Antwerpen-Noord) De berg sluikstort in de wijk 2060 - bij de hoogste van de stad - vormt een dagelijkse zorg voor deze projectmedewerker. Het actieplan 2060, die de berg sluikstort moet verkleinen, steunt op drie pijlers: actie, communicatie en toezicht. De projectmedewerker besteedt de meeste van zijn aandacht aan het luik communicatie.
•
Frans De Vriendtstraat: januari 2003(wijkprogramma Groenenhoek) De projectmedewerker brengt verbeteringen aan in het openbaar domein nabij de Frans De Vriendtstraat, meer bepaald door het zwerfvuil te verminderen en door de groenzones te verfraaien. Een stuurgroep met deelname van enkele relevante diensten en vertegenwoordigers van de bewoners begeleidt dit project.
•
Samen op Straat ondersteunen: januari 2003- (wijkprogramma OudBerchem) VISIEr, de stedelijke regiecel risicojongeren, coördineert dit project. In een eerste fase werd vastgesteld dat het draagvlak binnen de lokale allochtone gemeenschap te klein was. In een tweede fase wordt samen met het lokale bestuur gezocht naar een versterking van deze betrokkenheid.
•
Wervend Programma Spoor Noord: januari 2003- (AntwerpenNoord/Federaal Grootstedenbeleid) Deze actie heeft tot doel het voormalige spoorwegemplacement te ontwikkelen en aan de omliggende buurt te hechten. De buurtbewoners en het stadsbestuur worden betrokken bij de veranderingen die dit alles met zich meebrengt bij middel van initiatieven die de bewoners prikkelen tot interactie en participatie (bijvoorbeeld exposities, een boek over de wijk Dam, volksfeesten, sportevenementen en een filmdocumentaire).
•
Netwerkvorming rond werkgelegenheid: februari-juni 2003 (wijkprogramma Kiel) Een concrete actie, met name een stukje openbaar domein naast de TIR verfraaien, vormde de aanleiding om het netwerk van werkgelegenheidsactoren op het Kiel verder uit te bouwen. Het heraangelegde plein werd in juni plechtig geopend.
•
Helenalei: april-september 2003 (wijkprogramma Haringrode) Na herhaalde meldingen van samenlevingsproblemen in een bepaald bouwblok richtten de eigenaars, de bewoners, buurttoezicht en de politie een stuurgroep op die tot taak kreeg om deze problemen uit de wereld te helpen. De bijdrage van de projectmedewerker bestond in het ondersteunen en begeleiden van de initiatieven die de bewoners in het verlengde van de besluiten van deze stuurgroep namen.
13
•
•
•
Kievitplein: juni 2003- (wijkprogramma Diamant-Stadspark) De omgeving van het nieuwe HST-station en met name het fysieke openbare domein op en nabij het Kievitplein zijn in volle ontwikkeling. In 2003 deden de projectmedewerkers voorstellen voor aanvullende sociale acties: zo hopen ze deze wijk positief in de aandacht te brengen opdat de bewoners betrokken blijven bij hun veranderde woonomgeving. Later worden hieruit de beste gekozen en uitgevoerd. Wijkwinkel: juli-december 2003 (wijkprogramma Kiel/Urban 2) Deze Wijkwinkel was een tijdelijke constructie in de Abdijstraat. Binnen haar muren vonden diverse promotie-acties voor het Kiel plaats. Bezoekers konden er onder meer tentoonstellingen over de heraanleg van de omgeving bezoeken. Overlastproject: augustus 2003- (Oud-Borgerhout) Het stadsbestuur zoekt naar de oorzaken van het veelvoorkomende sluikstort en zwerfvuil in deze wijk om het op termijn effectief te verminderen. Als methode daartoe opteerde men ervoor de bewoners aan te zetten tot participatie zodat zij gemakkelijker aansluiting vinden bij de ploeg straatvrijwilligers van Opsinjoren die dit soort werk spontaan oppakken.
PRAKTISCH Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. 03 222 36 54 - Fax 03 222 37 43
[email protected]
2.3.
DE WIJK- EN STADSKANTOREN
ALGEMEEN De wijkkantoren hebben een dubbele opdracht. Ten eerste vormen zij de uitvalsbasis van de stedelijke collectieve dienstverlening in de wijken: vanuit deze ruimtes worden op een proactieve en dynamische wijze projecten in de wijken gelanceerd en uitgevoerd. Ten tweede kunnen de bewoners er terecht voor informatie en ze worden doorverwezen naar de juiste dienst of persoon; in die hoedanigheid bekleden de wijkkantoren de functie van eerste aanspreekpunt met het stadsbestuur. De meest uitgesproken publieksfuncties van de dienst wijkwerking houden hier kantoor voor zover ze voor deze wijk relevant zijn. De stadskantoren vormen een buitenpost van het districtshuis van Antwerpen en vallen derhalve onder de verantwoordelijkheid van de bedrijfseenheid ID/ COM: hier worden aan het loket stedelijke diensten aangeboden zoals bevolking en sociale zaken. De dienst wijkwerking ontplooit in deze kantoren dezelfde activiteiten als in de wijkkantoren.
ACTIVITEITENVERSLAG Het jaar 2003 kenmerkte zich als volgt: • De wijkkantoren - De individuele dienstverlening, in de loop van 2002 afgebouwd, nam op 1 januari 2003 definitief een einde. Derhalve verruimde de taak van de onthaalmedewerkers: zij werden de spilfiguur van de contacten tussen het kantoor en het publiek. De onthaalmedewerkers verwijzen door, stellen stedelijke produkten beschikbaar en ze beantwoorden vragen over het wijk14
-
-
•
en stadsgebeuren. In die hoedanigheid bekleedden zij dit jaar een meer uitgesproken signaalfunctie dan voorheen. Dit jaar kwamen in het wijkkantoor Berchem 1.380 vragen binnen, zij het ter gelegenheid van een bezoek, zij het telefonisch, zij het via e-mail; in het wijkkantoor Borgerhout 3.456 (van het wijkkantoor Paleis zijn geen cijfers beschikbaar). Op de wijkkantoren wordt in afnemend aantal om de volgende reden een beroep gedaan: een vuilzak per stuk aankopen, de infozuil raadplegen, verzoeken om een externe doorverwijzing naar het district of naar een andere instellling, een ophaalkalender afhalen en informatie over een sorteerstraatje vragen (vooral in Borgerhout). Van de vijf wijkkantoren die het jaar voordien nog actief waren, sloten twee de deuren: het wijkkantoor Dam in februari en het wijkkantoor Deurne in juli. Op de Dam blijft de dienst wijkwerking op donderdagvoormiddag een wekelijkse zitdag in het buurthuis Schijnpoort/Dam aanbieden. De stadskantoren In 2003 waren er vier stadskantoren in Antwerpen. In het stadskantoor Luchtbal kwamen 17.316 vragen binnen; in het stadskantoor Noord 29.508; in het stadskantoor Kiel 41.604 (van het stadskantoor Linkeroever zijn geen cijfers beschikbaar). In de stadskantoren raadplegen de mensen de dienst bevolking, verzoeken ze om een doorverwijzing naar een afdeling van wijkwerking, kopen ze een vuilzak per stuk, raadplegen ze de dienst sociale zaken of maken ze gebruik van de gratis toegang tot het internet.
PRAKTISCH Wijkkantoor Borgerhout Groeningerplein 1, 2140 Borgerhout - tel. 03 633 85 10 - fax 03 633 85 11
[email protected] Wijkkantoor Paleis Paleisstraat 108-110, 2018 Antwerpen - tel. 03 260 91 20 - fax 03 260 91 40
[email protected] Wijkkantoor Berchem Driekoningenstraat 98, 2600 Berchem - tel. 03 230 83 97 - fax 03 239 20 47
[email protected] Stadskantoor Noord Wilgenstraat 2, 2060 Antwerpen - tel. 03 234 33 09 - fax 03 226 36 35
[email protected] Stadskantoor Luchtbal Canadalaan 160, 2030 Antwerpen - tel. 03 546 76 46 - fax 03 546 76 47
[email protected] Stadskantoor Kiel St.-Bernardsesteenweg 197, 2020 Antwerpen tel. 03 260 97 30 - fax 03 260 97 59
[email protected] Stadskantoor Linkeroever Halewijnlaan 86, 2050 Antwerpen - tel. 03 210 96 10 - fax 03 210 96 20
[email protected]
15
3. BEWONERSINITIATIEVEN DANKZIJ OPSINJOREN
ALGEMEEN Opsinjoren beoogt de bewoners van Antwerpen actiever te betrekken bij de verfraaiing van de fysieke leefomgeving en bij de kwaliteitsverbetering van de sociale leefbaarheid in de eigen straat of buurt. Altijd nemen de bewoners zelf het initiatief; Opsinjoren onderzoekt het voorstel en ondersteunt het bij een positief oordeel logistiek en/of financieel. Dit bewonersengagement wendt Opsinjoren aan als uitnodiging tot goed nabuurschap. In 2003 stonden de volgende instrumenten ter beschikking: - De Premie op Actie wordt uitgekeerd ter gelegenheid van een eenmalige poetsactie of straatfeest. - Een buurtcontract wordt afgesloten tussen bewoners, het district, een stedelijke logistieke dienst en Opsinjoren met het oog op een meer bestendige zorg voor de buurt. - Een Goeieburenpas spoort een school aan tot meer aandacht voor de reinheid van de onmiddellijke schoolomgeving. - De straatvrijwilligers vormen het knooppunt van permanente bewonersnetwerkjes. - Stedelijke actiedagen grijpen op uitgelezen momenten over het ganse grondgebied plaats: Lentepoets, Blind Date, speelstraten en kerstacties.
Opsinjoren heeft als financier het Stedenfonds.
ACTIVITEITENVERSLAG In 2003 noteerde Opsinjoren 62.266 deelnemingen aan 1001 straat- en buurtactiviteiten. Opsinjoren: het aantal uitgevoerde projecten in 2001, 2002 en 2003
1. Goeieburenpas 2. Buurtcontract 3. Premie op Actie Totaal projecten 1+2+3 Lentepoets
2001
2002
2003
11 118 541 670
30 242 607 879
45 249 707 1001
Evolutie 2001-2003 (2001=100 / groei in absolute termen) 409 / +34 211 / +131 131 / +166 149 / +331
8.000 gezinnen 34
8.000 gezinnen 108
122 / +1.445 771 / +94
6.555 gezinnen Acties aansluitend bij 14 Lentepoets Blind Date 20 ploegen Speelstraten 40 Straatvrijwilligers 284 mensen
20 ploegen 20 ploegen 100 / +0 69 81 202 / +41 363 mensen 419 mensen 148 / +135 16
Dit jaar wist Opsinjoren de volgende accenten te leggen: - De Premie op Actie bleef de grote publiekstrekker en een goede aanleiding om de bewoners te bewegen tot een meer diepgaande zorg voor de woonomgeving. - Steeds meer districtsschepenen kregen aandacht voor de buurtcontracten. - De doelgroep van de Goeieburenpas verruimde zich tot eender welke groep kinderen in een bepaalde straat onder de begeleiding van een volwassene. Ook actieve senioren worden voortaan betrokken. - De deelnemende bewoners kregen voor het eerst de gelegenheid om de Lentepoets in de eigen straat af te sluiten met een feestje. - Vele speelstraten ontpopten zich als integrale leefomgeving: voortaan eisen niet alleen de kinderen de straat opnieuw voor zich op, maar ook volwassenen op actieve leeftijd en senioren doen dit. - De straatvrijwilligers ontpopten zich als actieve deelnemers aan allerlei initiatieven, zo bijvoorbeeld een nieuwe bewonersgroep oprichten of de weg vrijmaken voor een buurtcontract.
PRAKTISCH Van Immerseelstraat 11–23, 2018 Antwerpen tel. 03 222 37 05 - fax 03 222 36 24 e-mail
[email protected] website http://opsinjoren.antwerpen.be
17
4. SOCIALE PREVENTIE 4.1
BUURTTOEZICHT
ALGEMEEN Buurttoezicht is een sociaal-preventief korps dat dagelijks in de straten van Antwerpen aanwezig is teneinde de leefbaarheid in de wijken te verhogen. De buurttoezichters zijn voelsprieten voor het stadsbestuur: door hun nauwe band met het wijkleven bekleden zij een belangrijke signaalfunctie en bezorgen zij de boodschappen van de buurtbewoners aan het stadsbestuur en omgekeerd. Hun groene uniform maakt de buurttoezichters opvallend en herkenbaar. Het nodigt de buurtbewoners uit om een buurttoezichter aan te spreken indien ze iets willen melden of vragen en het vormt de zichtbare uiting van de gezagsfunctie die de buurttoezichters in de wijken van Antwerpen bekleden.
ACTIVITEITENVERSLAG In 2003 waren 40 buurttoezichters actief in 17 wijken en in de sociale hoogbouw aldaar. Buurttoezicht was dit jaar op de volgende manier actief: - De buurttoezichters bleven dit jaar rapporteren over ongemakken zoals kapotte straatverlichting, sluikstort en verzakkingen: soms klein, andere keren groot, maar altijd belangrijk. Elke dag werden de verantwoordelijke stedelijke diensten op de hoogte gebracht van deze mankementen. - Het groene korps behandelde interpersoonlijke en samenlevingsgebonden problemen zoals burengeschillen, een ruzie rond speelpleintjes, tussen allochtonen en autochtonen of tussen jong en oud: de buurttoezichters zochten eerst zelf een oplossing en als ze die niet vonden, verwezen ze de betrokkenen door naar de juiste instantie of persoon. - Daarnaast bewaakten zij ook dit jaar de naleving van de stedelijke reglementen en/of van de reglementen van inwendige orde die gelden binnen de sociale hoogbouw. Via dialoog en argumentatie werd getracht om de buurtbewoners meer burgerzin bij te brengen. Voor het eerst konden de buurttoezichters een retributie voor sluikstort en hondenpoep uitschrijven in het geval de overreding mislukte en deze correctie van toepassing was. - Dit jaar was voor buurttoezicht belangrijk op organisatorisch vlak. Het aantal buurttoezichters is sinds 2002 flink afgenomen en derhalve werden voor het tweede jaar op rij de wijken en de sectoren waar zij actief zijn herschikt. Als uitgangspunt van deze oefening gold: ‘meer aandacht voor de aandachtswijken’.
PRAKTISCH Buurttoezicht Centraal (algemene coördinatie) Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. 03 222 36 67 - fax 03 222 37 70
[email protected] Buurttoezicht Zuid (Antwerpen-Kiel Park, Antwerpen-Kiel West, Antwerpen-Sint Andries, Antwerpen-Zuid, Hoboken/Valaar, Oud-Berchem, Berchem-Groenenhoek/ Borgerhout extra-muros) Boomsesteenweg 379, 2020 Antwerpen - tel. 03 248 51 89 - fax 03 248 65 11
[email protected] Buurttoezicht Noord (Antwerpen-Luchtbal/Rozemaai, Antwerpen-Dam, AntwerpenSint-Jan, Antwerpen-Stuivenberg, Antwerpen-Seefhoek/Kievit, Merksem, Deurne, Borgerhout-Noord, Borgerhout-Zuid/Hof Ter Lo) 18
Lange Lobroekstraat 177, 2060 Antwerpen - tel. 03 272 38 03 - fax 03 226 39 71
[email protected] Buurttoezicht West (Linkeroever; Buurtbeheerploeg Europark en Ter Wilghen: afvalbeheer in de sociale huisvesting) Willem Elsschotstraat 3, 2050 Antwerpen - tel. en fax 03 219 73 12
[email protected]
4.2
PLEINONTWIKKELING
ALGEMEEN Een plein is het kloppend hart van een wijk. Door verwaarlozing of door de afname van sociale controle hebben sommige pleinen veel van hun vroegere betekenis binnen de stad verloren. Door middel van positieve acties wil Pleinontwikkeling deze pleinen opnieuw aantrekkelijk en veilig maken: een plek waar de buurtbewoners graag vertoeven. De pleinconsulenten en de pleinanimatoren zetten dit als volgt op het terrein neer: - De pleinconsulenten stimuleren de contacten tussen de buurtbewoners onderling, brengen toezichtsvergaderingen en projectgroepen op de been en hopen via dit alles de betrokkenheid op het plein te verhogen. Zij dragen bij tot het voorkomen van onveiligheid op en in de omgeving van de pleinen. - De pleinanimatoren nodigen de kinderen en de jongeren op en rond een plein uit om mee te doen met de sport en het spel die ze aanbieden. Zij hebben oog en oor voor problematisch pleingebruik alsook voor de vragen die de kinderen en de jongeren hen stellen. Daarnaast ontwikkelen de pleinanimatoren netwerken met organisatoren van animatie en nemen ze deel aan plaatselijke overlegfora. Pleinontwikkeling wordt gefinancierd met middelen uit het Veiligheids- en Preventiecontract en het federaal Grootstedenbeleid.
ACTIVITEITENVERSLAG Pleinontwikkeling beheert 28 projecten, verspreid over elf zones: AntwerpenNoord, Oud-Borgerhout, Berchem, Kiel, Valaar, Merksem, Deurne-Zuid, DeurneNoord, Luchtbal, Linkeroever en Hoboken. Dit jaar viel het werk van de pleinconsulenten als volgt op: - Ze bouwden verder hun toezichtvergaderingen en projectgroepen uit. Dit leidde in de loop van het jaar tot een meer gecoördineerde en gestructureerde samenwerking met de lokale partners inzake belangrijke veiligheids- en welzijnsthema’s. - Daarnaast verruimden de pleinconsulenten hun activiteiten. Zo geven zij de bewoners voortaan de gelegenheid om in het kader van het pleinoverleg ideeën te spuien, grieven mee te delen aan het stadsbestuur, kennis te nemen van belangrijke informatie en de eigen buren te leren kennen. In de verschillende werkingen werden 137 vaste kernleden geregistreerd naast andere, meer occasionele deelnemers; die stelden minstens 750 vragen waarop telkens een antwoord kwam. Daarnaast waren er 21 preventieve acties in samenspraak met een 620-tal bewoners: in hoofdzaak sensibiliserende acties rond hondenpoep en zwerfvuil en rond de verfraaiing van het plein in kwestie. - Dit jaar organiseerden de pleinconsulenten samen met (enkele van) hun 19
netwerkpartners en actieve bewonersgroepen 27 pleinfeesten. gaven gemiddeld 80 à 100 volwassen deelnemers present.
Telkens
Na de opstart in 2002 heeft de pleinanimatie dit jaar haar werking verder verfijnd en verbreed. Er waren om en bij de 40.000 contacten met kinderen en jongeren op de verschillende projectpleinen. Voortaan worden de acties beter voorbereid; ook de animatienetwerken vonden uitbreiding. De jonge deelnemers blijven enthousiast en ook de betrokken volwassenen en de partner-organisaties uit de buurt zijn positief gestemd. Vele mensen geven te kennen dat zij zich dankzij de aanwezigheid van de pleinanimatoren beter op hun gemak voelen op hun geliefde plein; de partner-organisaties vinden het nu gemakkelijker om op sommige pleinen eigen activiteiten te organiseren.
PRAKTISCH Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. en fax 03 222 37 02
[email protected]
5. PROGRAMMA-ONTWIKKELING, GEÏNTEGREERDE WIJKWERKING
BELEIDSONDERSTEUNING
EN
Binnen de dienst wijkwerking bekleedt de inhoudelijke staf verschillende verantwoordelijkheden. Zij ondersteunt het beleid van de coördinator en de afdelingen, bij voorkeur aan de hand van een inhoudelijke bijdrage. Zij houdt contact met andere stedelijke diensten en met enkele uitgelezen particuliere partners. De inhoudelijke staf vertegenwoordigt de dienst wijkwerking. Dit jaar concentreerde ze haar aandacht op de volgende thema’s:
Programma-ontwikkeling
Binnen de bovenlokale programma’s zoals Doelstelling 2 (Kanaalzone Deurne/ Merksem), Urban 2 (projectontwikkeling van wijkgerichte acties; Wijkwinkel Kiel) en het Federaal Grootstedenbeleid (Wervend Programma Spoor Noord; Het Stadsmagazijn) bekleedt de dienst wijkwerking de functies van beleidsvoorbereider, dossierbeheerder en/of projectuitvoerder. In het kader opdracht met meer bepaald van de Stad’. Badhuis.
van het Stedenfonds heeft de dienst wijkwerking een regiebetrekking tot de thema’s samenlevingsopbouw en wijkwerking, met betrekking tot twee operationele doelstellingen uit ‘de Kracht Ze is tevens projectuitvoerder van Opsinjoren en van Het Oude
Naast deze bovenlokale programma’s ondersteunde de dienst wijkwerking via convenanten projecten die door particuliere organisaties worden uitgevoerd: • De buurthuizen Dam en Posthof in de hoedanigheid van laagdrempelige ontmoetingscentra • Het Platform Allochtone Jongeren (PAJ) in de hoedanigheid van koepelplatform • Het buurtwerk Zurenborg, meer bepaald buurtwerker Musti (in loondienst bij Riso-Antwerpen)
Beleidsondersteuning
De dienst wijkwerking ontwikkelt en beheert kennis over de Antwerpse wijken; bij middel van deze kennis moedigt ze nieuwe ontwikkelingen in de 20
samenlevingsopbouw aan. Dit jaar lag de klemtoon op de volgende projecten: • Lokaal Sociaal Beleid: stedelijke ‘trekker’ van de werkgroep Klanten Relatie Management (KRM) en deelname aan de stuurgroep • Enquête-onderzoek, onder meer naar de perceptie van de leefbaarheid door de wijkbewoners in het kader van het stedelijk wijkoverleg • Adviseur impulsprojecten in de Permeke-stuurgroep
Geïntegreerde wijkwerking
Vanuit haar opdracht gaat de dienst wijkwerking samenwerkingsverbanden aan die ze ook onderhoudt en verder uitbouwt. De organen en diensten waarmee in 2003 gesprekken liepen, zijn zeer divers: • Met de bedrijfseenheid ID/COM ten behoeve van de afstemming van de wijk- en districtswerking (in het kader van de stedelijke decentralisatie) • Met de bedrijfseenheid Veiligheid bij middel van haar deelname aan het preventie-overleg, de stuurgroep overlast en de stuurgroep Samen-opStraat • Met de Stedelijke Jeugddienst ten behoeve van de onderlinge afstemming van de jeugdconsulenten en de wijkcoördinatoren • Met de Dienst Integratie Antwerpen (DIA) bij middel van de deelname aan de stuurgroep diversiteit • Met het COSA-team ten behoeve van de communicatie over de stadsontwikkeling • In het kader van de Actie 2060 ten behoeve van de communicatie met de bewoners • In het kader van de diensteneconomie ten behoeve van de ontwikkeling van de lokale buurtdiensten in Antwerpen
PRAKTISCH Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. 03 222 37 42 - fax 03 222 37 43
[email protected]
21
Dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt ALGEMEEN Met een werkloosheidsperscentage van 16 % zit Antwerpen ver boven het Vlaamse gemiddelde. Bovendien is de werkloosheid in deze stad veel hardnekkiger dan in de rest van Vlaanderen en is ze vooral geconcentreerd in een aantal wijken in Antwerpen. Opdracht van een stedelijk arbeidsmarktbeleid is dan ook werkgelegenheidsacties organiseren om de zwakkere Antwerpse werkzoekenden (allochtonen, nieuwkomers, mensen met een (zeer) lage scholingsgraad, en weinig of geen relevante werkervaring) een sterkere arbeidsmarktpositie te bezorgen. In de Beleidsnota 2001-2006 werden de krachtlijnen van dit beleid uitgezet: ¬ ¬ ¬ ¬ ¬
Sluitende aanpak in de toeleiding van werklozen Werkzoekenden vertrouwd maken met de arbeidsmarkt (activering en werkervaring) Invulbaar maken van de arbeidsvraag via bemiddelbaar van werkzoekenden (vorming en opleiding) Stimuli voor werkgelegenheid in de socio-profit Stimuli voor werkgelegenheid in de privé sector
Het arbeidsmarktbeleid kan opgedeeld worden in een pakket van acties dat werkzoekenden bereikt en begeleidt tot aan de eerste sport van de arbeidsmarktladder (toeleiding en screening, inschakeling, werkervaring, opleiding, wegwerken van jobobstakels). De andere pijler omvat vorming en trajecten naar regulier werk De klemtoon voor de volgende jaren ligt op de verdere uitbouw van de structurele samenwerking met de sectoren en de ontwikkeling van inschakelingstrajecten voor moeilijk bemiddelbare werkzoekenden.
Sociale pijler : aandachtspunten ¬ ¬ ¬ ¬ ¬
Centrale plaats van de werkwinkels ¬ Uitbreiding van de toeleidings- en screeningscapaciteit Uitdoving PWA: uitbouw tweesporenbeleid Werkervaring: continuering samenwerking OCMW Buurt- en nabijheidsdiensten: sociale werkplaats Jobobstakels ¬ Occasionele kinderopvang: OKIDO mobiel ¬ Mobiliteit: vervoer van en naar de haven
Economische pijler ¬ ¬ ¬
Verderzetting sectorale clustering Aandacht voor achtergestelde gebieden (Urban 2 en doelstelling 2) Uniforme aanpak van de twee startcentra De Wolkammerij en De Kempische Brug)
De stad als regisseur en als partner De stad moet als regisseur waken over de besteding van lokale en bovenlokale fondsen die ingezet worden voor de ondersteuning van het arbeidsmarktbeleid. De coördinatie en de afstemming van verschillende acties en initiatieven met de belangrijkste actoren op het werkgelegenheidsterrein maakt hiervan cruciaal deel uit. Alle acties werden ook in 2003 halfjaarlijks gecontroleerd, geëvalueerd 22
en indien nodig bijgestuurd. Naar aanleiding van de nieuwe overeenkomsten en contracten 2004 werd er reeds vanaf het najaar 2003 op regelmatige basis met verschillende uitvoerders rond de tafel gezeten. Op basis van ingediende begrotingen en inhoudelijke aanvraagdossiers worden er begin 2004 nieuwe contracten afgesloten. Vanaf begin 2004 zal het Stedenfonds ook opgenomen worden in deze gecoördineerde manier van werken en zullen alle uitbetalingen aan actieuitvoerders kunnen verlopen via het Werkgelegenheidsfonds aangestuurd door de dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt. Arbeidsmarktbeleid is geen zaak van de stad alleen. Nauwe samenwerking met VDAB, OCMW, RVA, sociale partners, sectoren en niet te vergeten de uitvoeringspartners is een absolute must. Ook in 2003 heeft de stad een belangrijke rol trachten te vervullen in de ontwikkeling en implementatie van deze samenwerkingsverbanden. De actieve participatie aan diverse fora en overlegstructuren (STC, Forum Werkgelegenheid, VVSG,…) en de participatie aan de uitbouw van nieuwe overlegstructuren (SERA, SERR, RESOC) is cruciaal om de grootstedelijke dimensie binnen een ruimer regionaal sociaal-economisch beleid te bewaken. In 2004 zal het Vlaamse decreet met betrekking tot de hervorming van het socio-economische streekbeleid, nieuwe advies- en overlegorganen creëren die een structureel kader aanreiken voor een regionaal sociaal-economisch overleg.
ACTIVITEITENVERSLAG 1.
BELEIDSNOTA’S
In 2001 maakte de dienst W&A een begin met de jaarlijkse oplevering van een uitvoeringsprogramma met de planning voor het komende jaar en van een rapportagenota over de resultaten van het gevoerde beleid. Het uitvoeringsprogramma 2003 werd goedgekeurd door het college en gemeenteraad. De rapportagenota 2002 werd medio 2003 opgeleverd.
HET FORUM WERKGELEGENHEID NIEUW LEVEN INGEBLAZEN 2.
&
ARBEIDSMARKT
In 2003 werd de werking van het Forum Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt verder gezet. Het Forum vergadert tweemaandelijks. Dit Forum is voor Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt het instrument om het stedelijk werkgelegenheidsbeleid te regisseren en komt samen voor beleidsplanning en beleidsevaluatie van het stedelijk werkgelegenheidsbeleid. Vaste momenten zijn de rapportage van de eerste en tweede pijler van de lokale werkwinkel en de oplevering van de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en hun evaluatie. Het Forum Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt wordt voorgezeten door de schepen bevoegd voor samenlevingsopbouw, Chantal Pauwels, en bestaat verder uit de belangrijkste partners in de stad op het gebied van werkgelegenheid: VDAB, RVA, OCMW, de lokale derden, de sociale partners en een vertegenwoordiger van de dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt.
3.
WERKWINKELS
De werkwinkel is de hoeksteen en de uitvalsbasis van het gevoerde stedelijke arbeidsmarktbeleid. Daarom speelt de stad een actieve rol in het organiseren van het samenwerkingsverband tussen VDAB, Werkwijzer, PWA, ATB en De Sleutel. Als coördinerende partner bewaakt de stad het evenwicht en de goede verstandhouding tussen de andere partners, zodat de samenwerking ten goede komt aan de Antwerpse werkzoekende. In Antwerpen zijn er nu 5 werkwinkels 23
operationeel (Antwerpen-Noord, Deurne, Borgerhout, Merksem en Ekeren). In 2003 hebben wij twee nieuwe werkwinkels kunnen starten : Hoboken-Kiel en Antwerpen-Zuid. De officiële opening gebeurt pas in februari 2004, maar het voorbereidende werk is reeds geleverd.
4.
INSCHAKELINGSBEDRIJF EN ORIENT-X-PRESS
5.
PWA
6.
JOBCOACHING
Van januari tot juni 2003 is verder gewerkt aan het concept van een inschakelingsbedrijf, zoals het reeds beschreven was in het uitvoeringsprogramma van 2003. De communicatie en afstemming binnen de dienst W&A was reeds grotendeels op gang gebracht. De externe communicatie en het overleg met de partners in het werkveld werd voorbereid en aangevat. Dit alles moest nog steeds gebeuren binnen een zeer beperkte tijdsbesteding, omwille van de nog ontbrekende personeelsbezetting. Eind juni 2003 werd beslist om het plan te annuleren. Het paste niet langer binnen een aantal nieuwe beleidslijnen die de dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt, vooral op het vlak van samenwerking met de partners, wil volgen. Het personeel dat vanaf 2003 beschikbaar was voor het inschakelingsbedrijf, is daarom ingezet voor het screeningsdossier Oriënt-XPress. Ook in dat dossier zal, zoals in het concept inschakelingsbedrijf, aandacht gegeven worden aan initiatieven die de moeilijke taak van trajectbegeleiding kunnen ondersteunen.
In de tweede helft van 2003 werd het de PWA niet echt gemakkelijk gemaakt. In september 2003 werd er op federaal niveau een werkgelegenheidsconferen tie georganiseerd. Naast een harmonisering van de banenplannen wensten de beleidsvoerders een uitdoving van het PWA-scenario. Vanaf 1 januari 2004 mogen er geen nieuwe inschrijvingen van werkzoekenden meer gebeuren. Het systeem van de dienstencheques zou voor het nodige soelaas zorgen. Zoveel mogelijk PWA-werknemers zouden naar deze jobs moeten/kunnen doorstromen. Om werkzekerheid te bieden aan de verschillende PWA-beambten werd er vanuit de dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt samen met het centraal kantoor PWA hard gewerkt aan een nieuw voorstel van tweesporenbeleid. Enerzijds wil PWA inspelen op de doorstromingsgedachte van de regering en zullen zoveel mogelijk werkzoekenden die ‘klaar’ zijn voor de arbeidsmarkt extra gestimuleerd worden om zich aan te bieden bij de erkende dienstenbedrijven. Bijkomende opleidingen in schoonmaak- of thuiszorgsector zullen noodzakelijk zijn om deze matching mogelijk te maken. Anderzijds zal PWA ook een erkenning aanvragen om als onderneming met dienstencheques aan de slag te kunnen gaan. Mogelijkheden liggen in de sfeer van de oprichting van een strijkatelier of een poetsdienst aan huis. Dit tweesporenbeleid zal in de loop van 2004 verder ontwikkeld worden. De praktische uitwerking is afhankelijk van de koninklijke besluiten die hieromtrent nog moeten verschijnen in januari 2004.
Ook binnen de dienst Jobcoaching werd er in 2003 gekozen voor een zekere koerswijziging. In 2003 waren er opnieuw 150 Wep-plussers actief binnen verschillende stedelijke diensten. Tegelijk werd er ook besloten om dit contingent Wep-plussers in de toekomst, start vanaf september 2003, af te bouwen tot een contingent van 50. Er werd een samenwerkingsprotocol met het OCMW Antwerpen afgesloten met betrekking tot terbeschikkingstelling van personen in artikel 60 §7. Er werd afgesproken dat het oorspronkelijke contingent van 50 artikel 60’ers, werkzaam bij de Witte Tornado’s, zou verhoogd worden tot 150. De samenwerking kwam traag en moeizaam op gang maar momenteel zijn de eerste artikel 60’ers in dienst. Er werd zoveel mogelijk gekozen om met dezelfde 24
stadsdiensten verder te werken.
7.
MODULAIRE VORMING
8.
LIJNSPOTTING
9.
STEUNPUNT GESUBSIDIEERDE DIENSTENECONOMIE
In 2003, is er deels door de veranderende economische situatie en deels door de doelgroepverschuiving binnen de dienst jobcoaching, een meer diverse en individuele vraag naar vorming geweest. De modules die in groep aangeboden werden, zijn geoptimaliseerd en op de individuele vormingsnoden werd een aanbod op maat gezocht. Vooral in de tweede helft van vorig jaar is er nog meer aandacht besteed aan het ontwikkelen van een aanbod in functie van de knelpuntvacatures. Natuurlijk werd dit niet losgekoppeld van de bestaande reële noden en capaciteiten van de deelnemers. Het aanbod voor de PWA-ers werd vanaf september ook door onze dienst waargenomen, hier is gekozen voor een continuering van het bestaande aanbod. Binnen de nabijheidsdiensten werd de routing rond subsidieaanvraag herbekeken waardoor de aanvragers meer ondersteund werden wat betreft de implementatie en organisatie van modules.
Het gezamenlijk initiatief van de Lijn en de stad Antwerpen om tijdens de piekuren (vlak voor en na de schooluren) en op de avonddiensten lijnspotters in te zetten op trams en bussen werd ook in 2003 een succes. Er wordt met een negental scholen in het Antwerpse intensief samengewerkt. Naast toezicht op tram en bus worden met deze scholen afspraken gemaakt over de opvolging van ‘problematische’ leerlingen. In het project werken 36 personen in PWA-stadswachtstatuut en 10 personen in activastatuut. Moeilijk in 2003 waren de aangekondigde veranderingen in het PWAstadswachtstatuut. Deze lieten lang op zich wachten en creëerden heel wat onduidelijkheden en onzekerheden voor het personeel. Door omzetting van dienstenbanen naar het nieuwe activasysteem werden de kosten van het project opnieuw de hoogte in gedreven. Reeds vroeg in het jaar werd er gestart met de zoektocht naar deze middelen. Deze werden echter pas op het college van 19 december 2003 vanuit GAPA ( Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen) en de politiebegroting definitief aan het project toegewezen.
Onder leiding van het steunpunt werd er verder gewerkt aan de uitbouw van dienstenwerkgelegenheid in de sector van aanvullende thuishulp, klus, buurtbeheer, occasionele kinderopvang, toerisme en mobiliteit. Ter ondersteuning van deze diensten ontwikkelde het steunpunt ook de dienstenwijzer, een digitale databank van dienstenaanbieders binnen een regio, die men via het internet kan raadplegen. Het steunpunt startte samen met Gezinszorg Villers vzw in 2003 een nieuwe buurtdienst aanvullende thuishulp op: ‘Buurtdienst Villers’ biedt buurtbewoners van Antwerpen Noord hulp in het huishouden, aanvullend op de reguliere dienstverlening. Bij de buurtdienst werden 8 laaggeschoolde werkzoekenden aangeworven binnen het Activa-plan. In het kader van occasionele kinderopvang voor werkzoekenden zijn 2 projecten operationeel, waarvan één in een kinderdagverblijf (vzw ’t Lieverdje), en de andere in samenwerking met een erkende dienst voor onthaalgezinnen (KAV), in het totaal goed voor 26 kindplaatsen. In 2003 startte een derde buurtbeheerbedrijf in Antwerpen. Buurtbeheerbedrijf Zuidrand is actief op het Kiel en in de districten Hoboken en Wilrijk. De werkingen van de buurtbeheerbedrijven BerchOp en Esdeurn werden verder 25
ondersteund. In samenwerking met BerchOp werd verder uitvoering gegeven aan het Europese project m.b.t. werknemersbetrokkenheid. Er werd eveneens een project m.b.t. bewonersbetrokkenheid bij het buurtbeheerbedrijf gesubsidieerd.
10.
EUROPEES PROJECT EQUAL
11.
SECTORALE SAMENWERKING
Het transnationale project Equal wil via transnationale samenwerking een stimulans vormen voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën en methodieken die alle mogelijke vormen van discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt tegengaan. De dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt is promotor van een Equalproject in Vlaanderen dat als doelstelling heeft de inzetbaarheid van de doelgroep (mensen die in het verleden nooit (succesvol) bereikt zijn) op de arbeidsmarkt te verhogen door een waaier van acties te ontwikkelen op maat van deze doelgroep. Hiervoor werd een lokaal samenwerkingsverband ‘City Workspace’ opgericht met als partners: De Acht vzw, OCMW Antwerpen, stad Antwerpen (dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt en de dienst Integratie Antwerpen) en de VDAB. De acties van Antwerp City Workspace spitsen zich toe op de ontwikkeling en testing van nieuwe ideeën, nieuwe methodieken, en nieuwe instrumenten om de toegankelijkheid van (voor)opleidingen en tewerkstellingstrajecten te vergroten, de vaardigheden van screeners en oriënteerders op te schalen. Even belangrijk is een intensievere netwerking op beleidsniveau en een gedragen complementaire werking van de Antwerpse actoren in toeleidings-, opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven.
Om de kloof te overbruggen tussen het aanbod van laaggeschoolden en de vraag van bedrijven met personeelsbehoeften blijven structurele inspanningen noodzakelijk. Ook in 2003 stond de verdere uitbouw van sectorale vormingsen opleidingsclusters hoog op de agenda. Deze opleidingsclusters of samenwerkingsverbanden zijn voor werkzoekenden herkenbare centra die hen gericht opleiden en begeleiden naar duurzame tewerkstelling bij diverse bedrijven. In dit kader bestaan er samenwerkingsverbanden met verschillende sectorale organisaties in de bouw, metaal, tertiair & ICT, horeca en voeding, transport en logistiek, groen, schoonmaak en milieu die zeer arbeidsmarktgerichte opleidings -en tewerkstell ingsiniatieven organiseren en ondersteunen. Ondermeer door de nieuw ingediende projecten bij de Europese structuurfondsen ANNO-Doelstelling 2 kan in 2004 geïnvesteerd worden in de uitbouw van bijkomende opleidingsinfrastructuur voor de projecten Leerwerkcentrum Zorg en Schoonmaak in Antwerpen Noord en Leerwerkplaats Garage. Het structuurfonds Urban heeft de uitbouw in 2003 van het project Centrum Ecologische opleidingen aan Petroleum-Zuid mogelijk gemaakt. 1 september 2003 is een start gemaakt met de uitbouw van de cluster logistiek (DOMINO). In 2004 moet deze cluster operationeel zijn en meer werkzoekenden aan een gepaste opleiding en werk helpen. Met deze cluster zal ook aansluiting worden gevonden bij de transportsector. Daarnaast zijn er voorbereidingen opgestart om een cluster groen uit te bouwen, dit in samenwerking met de sector en verschillende uitvoerders. De Ploeg vzw richtte eveneens een aangepast opleidingscentrum op voor arbeidsgehandicapten in de Duinstraat. 26
12.
JOBCONSULENT DAM-SLACHTHUIS
13.
STARTCENTRA
14.
DE ANTWERPSE ARBEIDSMARKTMONITOR
15.
TEWEPRO
De projectontwikkeling op Dam-Slachthuis werd in 2003 verder gezet. De projectontwikkelaar werkgelegenheid is en blijft het aanspreekpunt voor de bestaande en nieuwe bedrijven op en rond de site. In 2003 werd eveneens bekeken hoe de projectontwikkelaar ingezet kan worden in de ruimere omgeving van Dam-Slachthuis meer bepaald regio 2060. Een informatiefolder werd ontwikkeld en zal begin 2004 aan de bedrijven in de buurt verspreid worden.
De Wolkammerij en De Kempische Brug zijn twee startcentra voor de sociale economie die in kader van de meerwaardeneconomie duurzame tewerkstelling voor kansengroepen mogelijk maken. Deze startcentra onderzoeken en ontwikkelen nieuwe arbeidsintensieve activiteiten die leiden tot de oprichting van nieuwe invoegbedrijven en invoegafdelingen. Eind 2003 zullen deze startcentra minimum 4 bedrijfsprojecten en minimum 20 tewerkstellingen gerealiseerd hebben. In 2003 verschenen de arbeidsmarktmonitor reeds 4 maal (maart 2003, juni 2003, september 2003 en december 2003). Sinds juni 2003 is de arbeidsmarktmonitor raadpleegbaar op de website. In de loop van 2003 werd bijkomende informatie (langdurige werkloosheid versus leeftijd) opgenomen en werd gewerkt aan de lay-out.
In 2003 werd de database TeWePro geanalyseerd naar efficiëntie en doelmatigheid. Per project werden de gegevens geanalyseerd en bijgestuurd in functie van de rapportage 2003. Het aantal geregistreerde acties werd gereduceerd om de duidelijkheid en uniformiteit te verbeteren.
PRAKTISCH Dienst Werkgelegenheid & Arbeidsmarkt Grote Markt 27, 2000 Antwerpen - tel 03 201 98 20 - fax 03 201 98 38
[email protected] PWA centraal kantoor Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. 03 222 36 30 fax 03 213 33 57
[email protected] Jobcoaching Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen - tel. 03 222 36 73 fax 03 226 94 21
[email protected] Algemene coördinatie Werkwinkels Grote Markt 27, 2000 Antwerpen - tel. 03 201 98 20 - fax 03 201 98 38
[email protected]
27
Werkwinkels Werkwinkel Deurne Turnhoutsebaan 186, 2100 Deurne - tel. 03 360 28 60 - fax 03 360 28 79 Werkwinkel Borgerhout Eliaertstraat 20-24, 2140 Borgerhout - tel. 03 270 78 40 - fax 03 270 78 69 Werkwinkel Antwerpen-Noord Duinstraat 102, 2060 Antwerpen - tel. 03 217 42 60 - fax 03 235 58 89 Werkwinkel Merksem Komiteitstraat 48-52, 2170 Merksem - tel. 03 641 43 40 - fax 03 641 43 59 Werkwinkel Antwerpen-Zuid Brederodestraat 188, 2018 Antwerpen - tel. 03 260 75 10 - fax 03 260 75 39 Werkwinkel Hoboken-Kiel Kapelstraat 24, 2660 Hoboken - tel. 03 897 18 70 - fax 03 897 18 89 Werkwinkel Ekeren Kloosterstraat 11, 2180 Ekeren - tel. 03 546 73 10 - fax 03 546 73 29
Steunpunt mobiliteit Grote Markt 27, 2000 Antwerpen - tel. 03 201 88 44 - fax 03 201 98 38
[email protected]
28
STEDELIJKE INTEGRATIEDIENST DIA ALGEMEEN In het Bestuursakkoord 2001-2006 staat dat “alle bewoners van Antwerpen met respect voor ieders eigenheid in diversiteit en gelijkwaardigheid moeten kunnen samenleven”. DIA onderscheidt hierin twee inhoudelijke beleidsdimensies: - de stad voert een lokaal diversiteitsbeleid gericht op gelijke toegankelijkheid van diensten en voorzieningen: - de stad stuurt een lokaal gelijke kansenbeleid op sleuteldomeinen DIA clusterde in 2003 haar werking rond vier pijlers: diversiteit in de stad, inburgering, taal, en allochtone groepen. In 2003 lag het accent op het versterken van de ondersteuning van het allochtoon middenveld. Zij zijn een belangrijke partner voor het stedelijke diversiteits- en gelijke kansenbeleid. Daarnaast was het Vlaamse beleidsniveau bepalend voor de werking: het inburgeringsdecreet werd goedgekeurd; de vertaling in concrete uitvoeringsbesluiten liet op zich wachten. Als voorbereiding op het decreet op de Huizen van het Nederlands startte ook in Antwerpen een Huis op als één van de zeven pilootprojecten in Vlaanderen. Nog op Vlaams niveau krijgt tolk- en vertaalondersteuning eindelijk erkenning en steun. 2003 begon voor DIA met de opdracht van de gemeenteraad om een stappenplan inzake integratie te schrijven. Na de moord op Mohamed Achrak en de rellen op de Turnhoutsebaan eind 2002, wilde men de lopende en geplande integratieacties in Antwerpen maximaal op elkaar afstemmen in functie van een planmatige en gecoördineerde aanpak. In september 2002 had de gemeenteraad het minderhedenbeleidsplan van DIA goedgekeurd. Nu was er de opdracht een overkoepelend plan samen te stellen, dat de acties van alle stedelijke bedrijfseenheden, van het middenveld en van de sociale partners bundelde. Er werden acties geformuleerd op vijf prioritaire domeinen: samenleven, inburgering en kennis van het Nederlands, werk, onderwijs, en jeugd. Vertrekkend van de algemene beleidslijn per domein werden geplande en nieuwe acties geformuleerd. Daaruit werden een aantal speerpuntacties gedistilleerd, met uitvoerder, partner, timing en financiering eraan gekoppeld. Om het plan te kunnen realiseren werden een aantal zaken als voorwaardelijk gesteld. Naast overleg met hogere overheden en externe partners, inhoudelijke afstemming met andere strategische stedelijke beleidsnota’s, betreft het maatregelen in de eigen stedelijke organisatie. Dit plan werd goedgekeurd door het college en ter kennisgeving voorgelegd aan de gemeenteraad. In februari 2004 legt DIA het eerste opvolgingsrapport voor.
29
ACTIVITEITENVERSLAG 1.
DIVERSITEIT IN DE STAD
Begin 2003 breidde DIA haar diversiteitswerking uit van één diversiteitsconsulent naar een Diversiteitscel met drie medewerkers. De focus lag op het verhogen van de deskundigheid en het inhoudelijk uitwerken van het kader voor diversiteitsbeleid. Daarop aansluitend werd gezocht naar de meest efficiënte instrumenten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid in de bedrijfseenheden en het OCMW. DIA werkte aan nieuwe instrumenten en aan het efficiënter inzetten van de reeds voorhanden zijnde (DIA-)instrumenten (interculturele vorming, taalondersteuning, bemiddeling, advies…). Ondertussen werden op de werkvloer de nodige acties ondernomen en ondersteund, adviezen verstrekt en vorming aangeboden. Met het Stappenplan Integratie kregen we een kader voor het voeren van diversiteitsbeleid in stad en OCMW. Naast de speerpuntacties op vijf domeinen, werd in elke bedrijfseenheid een diversiteitsmedewerker aangeduid als aanspreekpunt en afgevaardigde naar de stedelijke Werkgroep Diversiteit. In verschillende bedrijfseenheden liepen acties op inhoudelijk vlak, op het vlak van communicatie of op het vlak van organisatiecultuur, ondersteund door de diversiteitscel van DIA: - In het Ontwikkelingsbedrijf gaf DIA advies voor de gemengde teams, voornamelijk inzake taal op de werkvloer. Taalcursussen voor gemengde ploegen zijn momenteel in voorbereiding. Dit is een samenwerking van OB, DIA en W&A. Na een interne doorlichting van de precieze taalnoden, viel de keuze op de VDAB om een aangepast cursusprogramma uit te werken. - In samenwerking met de Sportdienst lanceerde DIA de campagne Kleur Scoort! voor meer diversiteit in sportclubs. Op 24 mei 2003 was er een trefdag voor sportclubs en allochtone sporters. Er waren een 90-tal geïnteresseerden. De opkomst van sportclubs lag lager dan verwacht. Na de trefdag werkte de Sportdienst met een beperkt aantal clubs verder aan een diversiteitsproces. DIA ontwikkelde hiervoor een vormingspakket. In Antwerpen-Noord organiseerde de Sportdienst een inschrijvingsdag voor gevechtssport, met expliciete aandacht voor allochtone doelgroepen. Ondertussen wordt Kleur Scoort! met affiches, stickers en t-shirts verder als idee gepromoot. Naar aanleiding van verhitte gemoederen in de openluchtzwembaden deze zomer kwam het bemiddelingsteam van DIA in actie. De diversiteitsconsulenten formuleerden adviezen voor een structurele aanpak. CS/SR doet begin 2004 voorstellen van preventieve aanpak aan het college op basis van een grondige evaluatie van de voorbije zwemzomer. DIA zal in dit verband instaan voor gerichte communicatie met de allochtone gemeenschappen en onderzoeken of Marokkaanse jongeren bij het reilen en zeilen in het zwembad kunnen worden betrokken. DIA zorgt ook voor een interculturele vormingscursus voor het personeel. - DIA participeert aan het structurele overleg met Antwerpen Cultuurstad voor het uitwerken van een stedelijk sociaal cultureel beleid. - Via participatie aan de stuurgroep Informatie en Inspraak en aan de stuurgroep Jeugdwerkbeleidsplan ondersteunt DIA het diversiteitsdenken in de Jeugddienst. - DIA en Algemeen Onderwijsbeleid Antwerpen (AOBA) beslisten het debat over het diversiteitsbeleid via het Lokaal Overleg Platform (LOP) te laten verlopen. Inzake een divers personeelsbeleid stelde DIA samen met AOBA 30
-
-
-
een nota op over de lerarenopleiding. Binnen het politiekorps werd de systematische dialoog met de doelgroepen verder uitgebouwd. De cel Diversiteit heeft op het terrein vooral contacten met het bemiddelingsteam van DIA. Na enkele conflicten aan de balie gingen stemmen op voor een gedragscode voor de klant. Ervaringen uit andere steden leerden dat een charter met rechten en plichten van klant én ambtenaar de meeste kans op slagen heeft. De dienst Klantenmanagement van ID en DIA werkten een charter klantvriendelijkheid uit, als ontwerp van gedragscode voor de balies. Ter ondersteuning hiervan werkte DIA ook enkele instrumenten uit, zoals een handleiding voor het gebruik van vreemde talen aan de balie en het voorstel hieraan interculturele vorming voor leidinggevenden en baliepersoneel te koppelen. De implementatie van het charter werd besproken met de negen districten. Bij Personeelsmanagement werd het divers stedelijk personeelsbeleid nieuw leven ingeblazen door opnieuw een consulente (weliswaar voor een beperkte gedeelte van haar werktijd) vrij te stellen voor diversiteit, en door de heropstart van de werkgroep HRM & Diversiteit in mei 2003. Er was de jaarlijkse opvolging van het aantal allochtone werknemers bij de stad. De cijfers werden dit jaar aangevuld met de tewerkstellingscijfers bij de stedelijke vzw’s. Er was een lichte stijging tot ongeveer 5%, wat aanzienlijk beter is dan de meeste andere Vlaamse steden. Maar het blijft ruim onvoldoende gezien de diversiteit van de actieve beroepsbevolking in de stad. Met een aanwervingstop is het niet makkelijk werken aan een diverser personeelsbestand. Vandaar werd gestart met het uitzoeken van een werkervaringsproject voor hogergeschoolde allochtonen bij de stad. Dit zal in 2004 in beperkte versie gestalte krijgen onder de vorm van een stageproject. ‘Omgaan met diversiteit’ werd als één van de vier waardegebonden competenties voor werknemers van de stad mee opgenomen in het stedelijk evaluatie- en waarderingssysteem. Het stedelijke Steunpunt Ongewenst gedrag en Pesterijen (STOP) en het bemiddelingsteam van DIA maakten afspraken over wederzijdse doorverwijzing. Eén bemiddelaar is vertrouwenspersoon voor allochtone collega’s die gepest worden op het werk. Bij het OCMW werd de voor het najaar geplande proefvorming helaas uitgesteld. Er lopen nu contacten met de afdeling Thuiszorg.
De stedelijke werkgroep Diversiteit werd ‘vervolledigd’ met afgevaardigde medewerkers van Techniek, Aankoop & Logistiek en Financiën. De werkgroep vergaderde vier maal over: de sensibilisatieactie, het Stappenplan integratie, de diversiteitsacties in de bedrijfseenheden, toelichting over positieve discriminatie, positieve actie, interculturalisering, diversiteitsbeleid en –management, het charter klantvriendelijkheid, het handboek discriminatiezaken van de politie… De eerste sensibiliseringsactie van de werkgroep is de maandelijkse cartoonreeks “Allemaal gelijk, allemaal anders” voor het stadspersoneel. Humor speelt immers een belangrijke rol in een normale, gezonde omgang met culturele en andere verschillen. Het lucht op en humor kan dingen waarover niet zo gemakkelijk wordt gesproken, toch bespreekbaar maken. Aan de actie werkten cartoonisten als MAAIK, NIX en ZAK mee. De cartoons werden één keer per maand bij @ntenneke en op het intranet verspreid. Vanaf april stonden ze ook in het personeelsblad ANTenne en op kleine affiches. DIA motiveerde de bedrijfseenheden om de affiches duidelijk zichtbaar op te hangen in de werkplaats 31
of op kantoor. Ondertussen zijn er 11 cartoons verschenen. Vanaf de zesde cartoon werd de blik verbreed naar de verhouding validen en minder validen, genderdiversiteit (man/vrouw), seksuele geaardheid en leeftijdsdiscriminatie. Zo kwam de brede diversiteit in de aandacht. De reacties – hoewel niet talrijk - zijn positief. Een grondige evaluatie volgt na afronding van de actie in februari 2004. Het Bureau voor Interculturele Vorming (BIV) organiseerde interculturele vorming Omgaan met culturele diversiteit voor in totaal 306 personeelsleden van de politie, de sportdienst, de jeugddienst, de dienst Wijkwerking, VDAB, SODA, de dienst Economische Ontwikkeling, Winkelcentramanagement, Wijkontwikkeling, docenten maatschappelijke oriëntatie van het onthaalbureau, docenten NT2, en het project Buurtvaders … Aan de hand van de thema’s identiteit, perceptie, beeldvorming, communicatie en cultuur worden basiselementen en -mechanismen van communicatie tussen mensen met een verschillende culturele achtergrond verduidelijkt. We staan uitvoerig stil bij de culturele diversiteit, de culturele vanzelfsprekendheden, de verschillen en gelijkenissen die het kader vormen voor interculturele communicatie. Specifieke aandacht wordt gegeven aan het werkterrein van de cursisten. Bij iedere vorming zijn gastsprekers voorzien: verschillende culturen, godsdiensten of specifieke thema’s. Naast het algemene vormingspakket zijn er ook gespecialiseerde modules. BIV werkte ook nieuwe modules uit over: de Oost-Europese culturen, de islam en de beleving ervan in verschillende landen, en het Afrikaanse continent. BIV werkt steeds meer op maat: de cursus wordt telkens aangepast aan noden en vragen van de opdrachtgever. Dit vergt van de trainers een herziening van de voorbereidingstijd en heeft bijgevolg invloed op het aantal vormingen dat effectief kan georganiseerd worden. Zo was er bv. een interactieve themadag voor personeel van de stedelijke musea, een ééndaagse vorming op maat voor de leden van de stedelijke Overlegraad, een cursus ruime diversiteit voor de politie, omgaan met diversiteit in de cursus M.O. voor de docenten van het onthaalbureau, een themadag over joodse cultuur voor Wijkwerking, themadagen voor de VDAB (Afrikaanse gemeenschap, Oost-Europese gemeenschappen, Islam), een module allochtoon ondernemerschap voor de dienst Economische Ontwikkeling en Winkelcentramanagement… Naast de modules op maat gebeurt het vaak dat BIV tijdens de basiscursussen dieper ingaat op de materie die de cursisten vanuit hun professionele context aanbelangen. In deze situaties wordt het maatwerk niet op voorhand bepaald. Er werd ook vorming op maat geboden aan het DIA-personeel in het kader van verdere interculturalisering van de dienst. Er gingen in 2003 drie sessies door rond de thema’s: regio van de Grote Meren (Afrika), Berberse cultuur, identiteitsbeleving en Vlaamse cultuur. In 2003 gaf het Adviesbureau Allochtoon Ondernemen (AAO) 906 consultings aan in totaal 380 Arabischsprekende, Turkssprekende en Afrikaanse ondernemers en kandidaat-ondernemers uit Antwerpen-Noord, Oud-Berchem en Kiel-Hoboken-Valaar. In het kader van het ESF-project “Trajectbegeleiding voor ondernemers van etnisch-culturele minderheden” liepen 40 trajecten. Ondertussen werd volop verder gewerkt aan de overgang van AAO naar het reguliere bedrijvenloket bij de dienst Economische Ontwikkeling (OB/EO). Er 32
waren werkbezoeken tussen beide diensten, de personeelsleden volgden samen cursus interculturele vorming bij DIA/BIV, de Gids voor Ondernemen van OB/EO werd aangepast, en OB/EO stelde, met ruime inspraak van AAO, een “as-is”rapport op over de huidige stand van ondernemersbegeleiding in Antwerpen. Om bij de overgang naar het bedrijvenloket de meerwaarde van AAO te behouden en de interculturalisering van OB/EO te bevorderen, wordt momenteel ook het ondersteuningsmodel van AAO gesystematiseerd.
2.
INBURGERING
In de loop van 2003 keurde de Vlaamse regering het inburgeringsdecreet goed. Op 1 april 2004 wordt verplichte inburgering een feit. Het stedelijk onthaalbureau PINA heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het decreet. De uitvoeringsbesluiten hollen de verplichting echter sterk uit: amper één op drie nieuwkomers zal een volledig inburgeringstraject volgen. PINA stuurt alle nieuwkomers die zich in de stad Antwerpen vestigen een wervingsbrief waarin hen in het Nederlands en in een contacttaal het aanbod van het onthaalbureau wordt voorgesteld. In een intakegesprek wordt nagegaan of de kandidaat wel degelijk tot de doelgroep behoort en wordt het inburgeringsprogramma verder toegelicht. Wie besluit in het programma te stappen, wordt cliënt bij een vaste trajectbegeleider. Samen met de cliënt maakt de trajectbegeleider een trajectplan op maat van de nieuwkomer. Tijdens het primaire traject volgt de cursist een lessenreeks Maatschappelijke Oriëntatie (MO) waarin in een contacttaal les wordt gegeven over de Belgische samenleving. Naast de cursus MO bestaat het primaire traject ook uit een basiscursus NT2 bij een aanbodverstrekker. PINA werkte ook het aanbod socio-culturele begeleiding verder uit. Nieuw in 2003 was het project Belgenbezoeken. Er werd eveneens geëxperimenteerd met een nieuw project, genaamd A-partners, waarbij nieuwkomers en Belgen elkaar in groep ontmoeten en daarna in duo op stap gaan. Na afronding van het primaire traject zorgt het onthaalbureau voor doorstroming, d.w.z. het verder zetten van het traject bij een reguliere organisatie. Binnen het professioneel perspectief is VDAB de partner waarmee het onthaalbureau structureel samenwerkt. Na het slagen voor een talen-test, kan de nieuwkomer zijn studie van de Nederlandse taal bij de VDAB verder zetten vooraleer een beroepsopleiding te starten. Op regelmatige basis is er overleg tussen de staf van het onthaalbureau PINA en VDAB-Inburgering om de naadloze doorstroming van primair naar secundair traject te optimaliseren en de dienstverlening aan de nieuwkomer verder te verbeteren. In de loop van 2003 werd daartoe de cursus MO uitgebreid met een luik loopbaanoriëntatie waarin de nieuwkomer (in zijn contacttaal) wordt geholpen om aan de hand van eerder verworven competenties en capaciteiten een gemotiveerde keuze te maken bij het uitstippelen van zijn verder traject. Bij de VDAB wordt dit keuzeproces (in het Nederlands deze keer) verder gefinaliseerd. In 2003 meldden 1.561 meerderjarige personen zich aan bij het onthaalbureau en werden er 1.374 intakes gehouden. 948 nieuwkomers namen deel aan een cursus Maatschappelijke Oriëntatie in één van de 56 cursusgroepen (14 Arabisch, 11 Engels, 8 Frans, 4 Perzisch, 7 Russisch, 6 Turks, 2 Spaans en 1 in het Servo-Kroatisch. Nieuw waren getolkte M.O. cursussen: 2 in het Tibetaans, 1 in het Urdu en in het Twi. 828 nieuwkomers werden ingeschreven in een cursus Nederlands. 33
96 OCMW-cliënten die pas geregulariseerd waren, kregen een onthaalaanbod op maat. Het inburgeringsdecreet stipuleert onder andere dat onthaalbureaus ook een aanbod voor minderjarige anderstalige nieuwkomers moeten voorzien. Het vroegere SIF-project Informatie- en Oriëntatiepunt anderstalige nieuwkomers werd daarom in de werking van PINA geïntegreerd. PINA heeft nu naast een afdeling meerderjarige nieuwkomers ook een afdeling minderjarige nieuwkomers: PINA-18. In het kader van een pilootproject voor de Vlaamse overheid, toetste de afdeling minderjarigen de uitbreiding van het inburgeringsdecreet naar minderjarige nieuwkomers aan praktische haalbaarheid. Hierin werd aandacht besteed aan de toeleiding van minderjarige nieuwkomers naar volgende sectoren: onthaalonderwijs, welzijn, gezondheid en socio-culturele activiteiten. De minderjarigenwerking onderving hieromtrent signalen, en verwierf een zicht op noden en behoeften van de doelgroep. Het eerste jaar van de pilootprojecten liep van september 2002 tot augustus 2003 en werden verlengd voor opnieuw een jaar. De begeleiding werd in 2003 gerealiseerd door het uitbouwen van structurele netwerken, een groepsaanbod in samenwerking de scholen en individuele begeleidingen (1.233 wervingsbrieven, 483 herinneringen, 61 huisbezoeken, 599 intakegesprekken en 177 minderjarigen in begeleiding). Alle anderstalige nieuwkomers, bekend bij de minderjarigenwerking via de gegevens van Dienst Bevolking, worden aangeschreven in hun eigen taal om: - hen te informeren over de onderwijsmogelijkheden/ - verplichtingen in België - hen uit te nodigen zich aan te melden bij het onthaalbureau indien zij hulp nodig hebben bij het zoeken naar een school - het onthaalbureau op de hoogte te brengen van hun huidige school. Werven van minderjarigen blijft een tijdsintensief proces. Dit vooral omdat de gegevens van de Dienst bevolking erg ruim zijn (niet specifiek) en omdat we voor de informatie over kinderen die al op school zitten, afhankelijk zijn van de goodwill van de scholen om deze informatie door te geven. Via het Lokaal Overleg Platform (LOP) zal hieraan volgend werkjaar tegemoet gekomen worden. Het LOP voor de stad Antwerpen was het afgelopen jaar in volle opbouw. Om de afstemming te optimaliseren werden een aantal afspraken gemaakt: PINA-18 maakt deel uit van de Algemene Vergadering, de stuurgroep en de reflectiecel bemiddeling van het LOP basis en het LOP secundair. Er werd een aparte thematische werkgroep anderstalige minderjarige nieuwkomers opgericht. Op dit forum zullen alle problematieken en thema’s opgenomen worden die tot het takenpakket van het LOP behoren. In september werd een overzicht overgemaakt van anderstalige minderjarige nieuwkomers die niet op school zitten. Dit werd gecommuniceerd naar de begeleiders van het LOP basis, het LOP secundair en het AOBA. Op vraag van het LOP kan PINA-18 steeds aanvullende informatie verstrekken.
34
3.
TAAL
De inspanningen van het NT2-overleg, onder leiding van de NT2coördinatiecel, resulteerden in het initiatief van de Vlaamse onderwijsminister om Huizen van het Nederlands op te richten die instaan voor centrale intake en inschrijving. Zo kan de cursist op één adres terecht en kunnen vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd worden. Op 5 mei 2003 ging het Huis van het Nederlands Antwerpen officieel van start. Het Huis is opgevat als een centraal informatie- en registratiepunt voor iedereen die Nederlands wil leren. Voor alle beginners is het ook een centraal inschrijvingspunt, wat tot op heden uniek is in Vlaanderen. Nergens zijn er zoveel scholen over de verschillende netten heen, bij betrokken. 4 van de 5 Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO’s) en Open School Antwerpen (OSA – Basiseducatie) hebben de inschrijvingen voor de cursussen die startten in september 2003 samen georganiseerd via het Huis. Sindsdien werden er al meer dan 5.000 kandidaat-cursisten gescreend door het Huis. Ruim 3.000 kandidaten werden effectief ingeschreven in een cursus. De overigen werden doorverwezen naar een andere aanbodverstrekker of een hoger niveau, of zijn op een wachtlijst terechtgekomen. Bij Open School Antwerpen staan er momenteel al meer dan 1.800 mensen op de wachtlijst, met wachttijden tot 2 jaar. Vooral voor de laagstgeschoolden is de situatie dus het meest schrijnend. De manier waarop het inburgeringsdecreet wordt uitgevoerd, zorgt voor een groot bijkomend probleem: nieuwkomers krijgen voorrang bij inschrijving in de lessen Nederlands, waardoor veel anderstaligen die hier langer dan één jaar verblijven, nog veel langer zullen moeten wachten. Ondertussen werkte de NT2-cel verder aan haar opdrachten inzake coördinatie, afstemming en promotie van het aanbod, overleg met de aanbodverstrekkers, deskundigheidsbevordering en beleidswerking. De NT2-cel liet ook een onderzoek uitvoeren door het Steunpunt NT2 in Leuven, naar de uitval van studenten. Uit dit onderzoek bleek dat 27% van de starters uitvalt tijden de basiscursus en dat 10,6% van al wie zich inschrijft, nooit start met de lessen. De redenen voor uitval werden onderzocht. In juni organiseerde DIA een rondetafel om de beleidsaanbevelingen uit het onderzoek een eerste maal te bespreken, en nam het college kennis van het onderzoeksrapport en de beleidsaanbevelingen. Sociaal tolken vormt een noodzakelijk aanvullend aanbod voor nieuwkomers die het Nederlands nog niet machtig zijn en in situaties waar verfijnd taalgebruik nodig is (bv. delicate kwesties). Op basis van een enquête en nadere bevraging van de belangrijkste opdrachtgevers, werkte DIA een nieuw concept uit voor de Sociale Tolkendienst als taalondersteuner voor de stedelijke en OCMW-diensten. De taaldiversiteit in Antwerpen neemt immers toe. Bijgevolg neemt de vraag naar vertaalondersteuning bij diensten en organisaties toe. Het tolkenaanbod blijft beperkt. Uit de enquêtes bleek globaal een tevredenheid over de kwaliteit van de geboden taalondersteuning, maar tevens een vraag naar grotere beschikbaarheid. Hieraan werken zal gebeuren: - door opdrachtgevers onder te brengen in drie prioriteitscategorieën, waarbij de stedelijke diensten behoren tot de categorie die maximaal bediend zal worden - door de tijd anders te organiseren: bv. door gezamenlijke jaarplanningen 35
-
van (tolk)piekmomenten op te stellen met opdrachtgevers (oudercontacten, inschrijvingen op scholen); door het tolken ter plaatse in te perken door vooraf invulformulieren te vertalen; door telefoon- en webcamtolkpermanenties op te zetten; door een doorverwijzingssysteem voor districtsbalies waarbij de cliënt met een doorverwijzingsformulier zelf een tolk komt aanvragen… door verdere uitbreiding en diversificatie van het netwerk van (losse) medewerkers door uitwisselen van vertalers en tolken met andere tolkendiensten.
Ondertussen is de samenwerking tussen de verschillende Vlaamse tolkendiensten goed op gang gekomen. Het streven naar gezamenlijke kwaliteitsbewaking leidde tot vooruitgang inzake opleiding en statuut van sociaal tolken, en aanwerving en screening van losse medewerkers. Ondertussen besliste de Vlaamse Welzijnsminister een centraal ondersteuningsorgaan sociaal tolken en vertalen te installeren. Zo wordt het mogelijk om niet alleen kwaliteitsinstrumenten te creëren en bij te schaven, maar ook om deze instrumenten en structurele en objectieve plaats te geven. De sociale tolkendienst leverde het voorbije jaar 996 mondelinge tolkprestaties (ter plaatse). Voor 139 opdrachten werd er telefonisch getolkt. Er werden 1.097 schriftelijke vertalingen afgeleverd, variërend van officiële documenten van enkele pagina’s tot infobrochures en reglementen. In vast dienstverband beschikt DIA over volgende talen: Albanees, Arabisch (modern, Marokkaans, Tunesisch), Berbers, Engels, Frans, Italiaans, Oekraïens, Pools, Russisch, Servisch-Kroatisch, Spaans, Turks, en Wit-Russisch. De dienst kan daarna beroep doen op 16 losse medewerkers voor volgende talen: Duits, Engels, Frans, Farsi (Perzisch Iran), Dari (Perzisch Afghanistan), Pools, Russisch, Spaans, Servisch-Kroatisch, Turks, Roemeens en Chinees. Voor de uitbreiding van dit freelancersnetwerk zijn er momenteel 60 kandidaten die zullen gescreend worden. Enkele talen waar vraag naar is: Romanesh, Tjechisch, Armeens…
4.
ALLOCHTONE GROEPEN
DIA werkte samen met de betrokken partijen een vernieuwd stedelijk ondersteuningsbeleid uit voor de allochtone verenigingen in Antwerpen. Visietekst en bijhorend reglement werden door college en gemeenteraad goedgekeurd. Vanaf 2004 start DIA met de nieuwe werkwijze. De stedelijke steun hiervoor werd het afgelopen jaar verdubbeld; tegelijk zijn de voorwaarden strenger gemaakt. Het nieuwe reglement maakt stedelijke steun aan koepel- of basisverenigingen afhankelijk van een voorgaande erkenning door het college. Koepels leggen nu een afgelijnd project voor dat aansluit bij de prioriteiten van het stedelijk beleid: onderwijs, werk, huisvesting of samenleven. Basisverenigingen kunnen verder subsidiëring aanvragen voor activiteiten. 2003 was nog een overgangsjaar. DIA ondersteunde de werking van 3 koepels: de Marokkaanse Federatie, de Turkse Unie en het Afrikaans Platform. Met het Activiteitenfonds werden 120 activiteiten van 75 organisaties ondersteund. Dit is niet alleen een stijging ten opzichte van 2002, ook de diversiteit van de aanvragende organisaties neemt toe (van Marokkaanse, Turkse, Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse, Russischsprekende, Afghaanse, Syrische, Chinese, Poolse, Kaapverdische, Armeense en Roma-herkomst). DIA beheert vanaf maart 2003 ook de FOCA-middelen van de Cultuurdienst ter ondersteuning van culturele en artistieke activiteiten van allochtone 36
verenigingen. In 2003 kwamen er 52 verenigingen over de vloer met een waaier aan plannen voor culturele activiteiten. Van de 72 ingediende projecten werden er 43 goedgekeurd door de jury en ondersteund met middelen uit het fonds. Om het allochtoon verenigingsleven beter bekend te maken en tegemoet te komen aan de veelvuldige vragen naar contacten in de allochtone gemeenschappen actualiseerde DIA de Gids van allochtone verenigingen in Antwerpen. De gids is nog steeds een groot succes. Het blijft voor DIA een uitdaging om via de stedelijke Overlegraad een dialoog mogelijk te maken tussen het stadsbestuur en de verschillende allochtone groepen. Deze dialoog tot stand brengen is niet eenvoudig. In 2003 werd de werking grondig geëvalueerd. De overlegraad bracht een positief advies uit over het vernieuwde ondersteuningsbeleid voor de allochtone verenigingen. Om een positief diversiteitsbeleid te kunnen voeren, moeten we oog hebben voor de schaduwzijde van diversiteit. Soms leidt culturele verscheidenheid immers tot spanningen en conflicten tussen bewoners; reële samenlevingsproblemen moeten ingeperkt worden. Met middelen van de Vlaamse minister voor minderheden- en gelijke kansenbeleid startte DIA in de zomer van 2003 met een stedelijk intercultureel bemiddelingsteam. Drie allochtone collega’s met verschillende achtergronden bemiddelen bij latente conflicten in de openbare ruimte tussen klanten en ambtenaren of schakelen hiervoor hun netwerken in. De interventies gebeuren achter de schermen en heel discreet. Vaak zijn ze gericht op jongeren. Het team kwam tussen bij problemen in een stedelijk openluchtzwembad, tijdens en na de novemberrelletjes in Borgerhout, op vraag van schooldirecties in Antwerpen-Noord en bij overlastproblemen in verschillende wijken. DIA neemt de regie inzake vluchtelingen op. Voor de herhuisvesting van slachtoffers van mensenhandel werden succesvolle stappen gezet, via permanent overleg van DIA met de stedelijke Woondienst en regelmatige contacten met het OCMW. De stad opende in het najaar twee transitwoningen die dienst doen als tijdelijke woonst voor mensen die bij handhavingsacties in het kader van Krot Op, op straat dreigen te belanden. Voorlopig nemen maatschappelijk assistenten van de stedelijke Woondienst de begeleiding op zich. Het OCMW diende bij Fedasil een aanvraag in voor de oprichting van een Lokaal Opvang Initiatief, wat OCMW-begeleiding zou mogelijk maken. De knelpunten inzake dringende medische zorgen voor mensen zonder papieren konden tot op heden nog niet grondig doorgesproken worden. Aanvullend op het onthaal van nieuwkomers in het kader van het Vlaamse inburgeringsdecreet, zet het middenveld (LIC De Acht, RISO en allochtone koepelverenigingen) wijkgerichte onthaalinitiatieven voor nieuwkomers die geen doelgroep zijn van het Vlaamse beleid. DIA organiseert het regieoverleg over het onthaal in de stad en zorgt voor onderlinge afstemming en uitwisseling van informatie en ervaringen. Zowel beleidsmatig als op de terreinen zelf was 2003 een bewogen jaar voor het woonwagenwerk. Met de komst van een nieuwe terreintoezichter en de opsplitsing toezicht - beleid gaf DIA een nieuwe impuls aan het woonwagenwerk. De eerste maanden gingen vooral naar verkenning van mogelijkheden en problemen per terrein, en kennismaking met de bewoners en met de betrokken stedelijke en andere diensten. 37
Vervolgens werden de grootste uitdagingen aangepakt. Op het residentiële terrein in Wilrijk werd de reglementering aangepast inzake brandveiligheid, bezoekersregeling en huisvuilsortering. Dit werd positief onthaald door de lokale politie, het OCMW en de reinigingsdiensten. DIA overlegt regelmatig met OCMW en politie wat de samenwerking vlotter en efficiënter maakt. Voor het residentiële terrein in Deurne maakte DIA afspraken over de aanpak van veelvuldige problemen als bouwovertredingen, milieuovertredingen en overbevolking. Hier biedt de opmaak van een Bijzonder Plan van Aanleg grote mogelijkheden: het terrein zal als residentieel woonwagenterrein ingekleurd worden in plaats van als pleisterplaats voor nomaden. De pleisterplaats aan de Mazoutweg werd terug leef- en beheersbaar gemaakt. Het sluikstortprobleem werd aangepakt en is zo goed als verdwenen. Er zijn goede afspraken tussen de terreintoezichter van DIA, de stedelijke reinigingsdiensten en groenvoorziening en de lokale politie. DIA hield de pleisterplaats in 2003 voor het eerst het hele jaar open. In totaal verbleven er een 135 gezinnen. De aanleg van een doortrekkersterrein aan de d’Herbouvillekaai is nog niet gestart. In mei 2003 diende de stad Antwerpen een nieuwe bouwaanvraag in wegens onduidelijkheid over de eigendom van het grondgebied. Op deze nieuwe bouwaanvraag kwam pas eind december een positief antwoord. De Vlaamse Gemeenschap Afdeling Algemeen Welzijn, subsidieert voor 90% de bouw van het terrein. Zij drongen mee aan op een snellere aanpak. Momenteel wacht de stad Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap nog op een bodemattest. De relatie met de woonwagenbewoners is niet vanzelfsprekend en zal dit waarschijnlijk nooit worden. De steun van andere diensten en in het bijzonder van de Cel Woonwagenwerk van LIC De Acht op het terrein, en van het Vlaams Minderhedencentrum op beleidsniveau, is hierbij cruciaal.
5. COMMUNICATIE KANSENBELEID
VAN
HET
DIVERSITEITS-
EN
GELIJKE
Het communicatiejaarplan 2003 was opgebouwd rond drie actiepistes: externe communicatie algemeen (publieksvoorlichting, sensibilisering en bekendmaking van DIA), doelgroepencommunicatie, en interne informatiedoorstroming en sensibilisering van andere stadsdiensten. Het totale takenpakket in elk van deze drie actiepistes groeide in de loop van 2003 aanzienlijk als gevolg van een aantal nieuwe eigen accenten en/of externe beleidsevoluties. Daarom werd de communicatiecel halfweg 2003 uitgebreid. Het voorbije jaar werkte DIA nog nauwer samen met ID/COM, de centrale communicatiedienst van de stad. Het communicatieplan van DIA is vanaf dit jaar ook volledig opgenomen in het overkoepelende stedelijke communicatieplan. Qua externe communicatie ging de aandacht vooral naar het nieuwe Vlaamse inburgeringsdecreet en de oprichting van de Huizen van het Nederlands: er was een promotiecampagne naar minderjarige nieuwkomers en doorverwijzende instanties voor deze doelgroep bij start van PINA-18; een mediacampagne voor de bekendmaking van de Belgenbezoeken, een project voor het socioculturele aanbod in het onthaalprogramma voor nieuwkomers en een bekendmakingscampagne voor de lancering van het Huis van het Nederlands, via allochtone handelszaken, scholen en wachtruimtes van openbare diensten. In oktober nam DIA deel aan de Vlaamse Openbedrijvendag via Stad in de Kijker: PINA en het Huis van het Nederlands zetten hun deuren open voor het publiek. 38
De steeds nauwere samenwerking van de communicatiecel van DIA met de centrale communicatiedienst van de stad Antwerpen (ID/COM), mondde uit in een gezamenlijk onderzoek. Eén van onze prioriteiten was namelijk de volwaardige uitbouw van doelgroepencommunicatie als onderdeel van een stedelijk communicatiebeleid dat diversiteit als uitgangspunt neemt. Het gaat zowel om het meer divers maken van de algemene communicatiekanalen als om de ontwikkeling van gerichte initiatieven naar specifieke doelgroepen. Mee op aangeven van DIA besliste de stedelijke communicatieambtenaar in mei 2003 om van doelgroepencommunicatie een prioritair aandachtspunt te maken binnen het globale communicatiebeleid van de stad. ID/COM en DIA voeren samen een kwalitatief onderzoek ‘Stedelijke communicatie met allochtone burgers’ uit. We focussen op drie doelgroepen: jongeren, kansarmen en allochtone Antwerpenaars. Elk van deze groepen wordt bevraagd, wat zal uitmonden in een actieplan. Doelgroepencommunicatie krijgt ook vorm via de ondersteuning van andere stadsdiensten: het voorbije jaar investeerde DIA in de ondersteuning van de actie Mijn buurt propere buurt van de dienst Wijkwerking en de Milieudienst. Voor de bekendmaking van het aanbod ondernam DIA gerichte communicatieacties naar afgelijnde doelgroepen: naast nieuwkomers en anderstaligen, ook naar allochtone winkeliers (promotie van het Adviesbureau Allochtoon Ondernemen), moskeeën (offerfeest), nieuwe inwoners (informatiestand op de onthaalavonden van de districten), allochtone verenigingen (bekendmaking nieuw subsidiereglement). De realisatie van het Atlasproject in de Carnotstraat zou volgens plan een eerste aanvang nemen in april 2004. In 2003 schreven we samen met de centrale voorlichtingsdienst van de stad een communicatieplan en legden we de eerste informele contacten met buurtbewoners. Daarnaast zijn we in september in DIA gestart met een werkgroep die het hele Atlasproject inhoudelijk vorm zal geven. Vanuit de communicatiecel bekijken we de publieksruimtes van Atlas als communicatiekanalen waarlangs we in de toekomst veel informatie zullen kunnen doorgeven. De communicatiecel werkte mee aan twee stedelijke sensibiliserende campagnes: Kleur Scoort! en de cartoonactie van de stedelijke werkgroep Diversiteit. Het minderheden- en diversiteitsthema kreeg ook aandacht in de stedelijke communicatiekanalen via artikels in het stadsmagazine De Antwerpenaar en reportages in het televisiemagazine De Antwerpenaar op de lokale zender ATV. Tot slot breidde DIA haar aanwezigheid op de stedelijke website gevoelig uit.
39
PRAKTISCH DIA- Dienst Integratie Antwerpen Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen tel. 03 222 37 00 - fax 03 226 94 21
[email protected] webpagina’s: http://burgerzaken.antwerpen.be/integratie
40
Armoedecel ACTIVITEITENVERSLAG 1.
REGIEFUNCTIE
De belangrijkste opdracht van de Stedelijke armoedecel blijft het tot stand brengen van een stedelijk inclusief armoedebeleid. Concreet betekent dit dat we werken op verschillende domeinen en dat we dit telkens weer in dialoog doen met mensen die zelf de armoede dagdagelijks aan den lijve ondervinden Rode draad in dit alles is het voortdurend sensibiliseren van het beleid, van stedelijke diensten en andere en het mee nadenken over oplossingsstrategieën op de verschillende domeinen. Inclusief armoedebeleid op verschillende domeinen. In 2003 was de armoedecel actief op de volgende domeinen nl. onderwijs, tewerkstelling en communciatie. Daarnaast werden de eerste stappen gezet in de verkenning van het thema huisvesting. Onderwijs Reeds sinds de opstart van het team Kansen in Onderwijs (KIO) is de armoedecel nauw betrokken bij de inhoudelijk invulling en de opdracht van het team. Belangrijkste thema’s zijn de kostprijs van het onderwijs en de communicatie met ouders die in armoede leven. De video ‘Hoge Ladders’ waarin armen getuigen over hun ervaringen werd gemaakt en maakt nu deel uit van het vormingsaanbod voor het onderwijs. Daarnaast werd gewerkt aan een uitgebreide brochure waarin een aantal good practices werden opgenomen. Met deze brochure wil het team KIO een werkinstrument ontwikkelen om de gevolgen van armoede in het onderwijs bespreekbaar te maken. Werkgelegenheid De initiatieven genomen door de dienst arbeidsmarkt en werkgelegenheid en andere actoren op het terrein werden van nabij opgevolgd. Vraag daarbij is de mate van toegankelijk van laagdrempelige voorzieningen voor mensen die in armoede leven. Communicatie Op vraag van schepen Pauwels organiseerde de armoedecel samen met het Open Huis van het PSC (vereniging waar armen het woord nemen) een Ronde Tafel Communicatie. Basis voor het gesprek waren knelpunten en adviezen die Open Huis formuleerde m.b.t. de communicatie van de stad met zijn burgers. Als antwoord op de Ronde Tafel werden binnen de dienst wijkwerking en de dienst communicatie (ID/COM) een aantal concrete acties opgezet. De armoedecel staat in voor de verder opvolging van deze acties en de voortdurende terugkoppeling naar de doelgroep. Huisvesting Zoals in het verleden de samenwerking tussen de stedelijke armoedecel en onderwijs, werkgelegenheid, communicatie e.a. systematisch vorm kreeg, dient dit ook te gebeuren voor het domein huisvesting. In 2003 werden hiervoor een aantal eerste verkennende gesprekken gevoerd met stedelijke woondienst. In dialoog met mensen in armoede en hun verenigingen. 41
De voortdurende dialoog met mensen in armoede en hun verenigingen is een elementair onderdeel van het inclusief armoedebeleid dat wij willen voeren. Hun ervaringen geven een belangrijke meerwaarde aan de beleidslijnen en de concrete voorstellen tot verandering. Concreet verloopt die dialoog via opvolging en samenwerking met APGA (Antwerps Platform GeneratieArmen) en de verenigingen waar armen het woord nemen. Met de Antwerpse dag van verzet tegen extreme armoede en uitsluiting (n.a.v. de werelddag op 17 oktober) willen we hier ook een bijdrage aan leveren. Op 12 oktober organiseerde de armoedecel samen met APGA voor de vierde maal deze dag. Mensen die in armoede leven en hun verenigingen krijgen hier een forum waarop zij in rechtstreeks gesprek kunnen gaan met beleidsmensen en verantwoordelijken van stedelijke en andere diensten. De verschillende domeinen die dit jaar aan bod kwamen zijn: onderwijs, OCMW en cliëntbetrokkenheid, partners in de armoedebestrijding, cultuur en sport. Verschillende beleidsmensen, waaronder de burgemeester, de bevoegde schepen Pauwels, schepen Voorhamme en de voorzitter van het OCMW, waren aanwezig.
2.
PROJECTONTWIKKELING
De afgelopen jaren merkten we vanuit verschillende hoeken een vraag naar vorming rond sociale diversiteit. Vanuit de groep van mensen die in armoede leven gaven zij binnen hun vereniging vaak aan dat diensten, werkers onvoldoende zicht hebben op wat het betekent om in armoede te leven. Tegelijk zagen zij een groter bewustzijn over armoede en de problematiek die daar rond hangt als een deel van het antwoord op een aantal van hun vragen. Daarnaast spraken ook diensten ons aan met de vraag naar informatie over armoede en wat het betekent om in armoede te leven. Daarom beslisten we om binnen de armoedecel een vorming rond sociale diversiteit op te zetten. Doel van de vorming is om stadspersoneel en anderen inzichten te doen verwerven rond armoede, waardoor er plaats is voor sociale diversiteit in de werksfeer. De doelgroep van de vorming is in eerste instantie stadspersoneel en personeel van diensten waarmee we vanuit het inclusieve werk samenwerken.
Een eerste reeks vorming werd gegeven aan de buurttoezichters. In het kader van de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties in de noodhulp werd een handleiding ‘Veilig Voedsel’ opgemaakt en verspreid onder de vrijwilli gersorganisaties. Het project ‘gezamenlijk vervoer’ werd gecontinueerd en ook dit jaar konden vrijwilligersorganisaties beroep doen op het fonds voor vrijwilligersorganisaties in de armoedebestrijding.
3.
UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST
In 2004 gaan we met de armoedecel verder op de ingeslagen weg. Het beleid verder sensibiliseren en het inclusief stedelijk armoedebeleid verder uitstippelen, waarin de dialoog met de mensen die in armoede leven en hun verenigingen een belangrijke plaats inneemt, vormen ook voor de toekomst een belangrijke opdracht voor de armoedecel. In het kader daarvan organiseren wij, samen met APGA en de verenigingen waar armen het woord nemen, in het voorjaar een themacollege met als thema ‘armoede en armoedebestrijding in de stad’. Doel van het themacollege 42
is het sensibiliseren van het beleid met betrekking tot deze thematiek en vragen naar een concreet engagement van de verschillende schepenen. Daarnaast willen wij nagaan in welke mate een ‘armoedeparagraaf’ een bijdrage kan leveren aan een grotere bewustwording rond dit thema. Het algemene opzet van een armoedeparagraaf is namelijk de aandacht voor armoede binnen de verschillende stedelijke beleidsdomeinen te verhogen. Bewustmaking van beleidsvoerders is hier een belangrijk doel, nl. tijdens zowel beleidsvoorbereiding als de besluitvorming zien ambtenaren en politici naast andere belangen ook systematisch de belangen van mensen die in armoede leven. Ook het verder uitbouwen van de vorming rond sociale diversiteit als belangrijk onderdeel in de bewustmaking van stadspersoneel en andere werkers, staat op de agenda.
PRAKTISCH Armoedecel Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen tel. 03 222 37 22 - fax. 03 226 94 21
[email protected]
43
De stedelijke woondienst ALGEMEEN De stedelijke woondienst van de bedrijfseenheid Burgerzaken heeft in de operationele structuur drie cellen met name een cel woonkwaliteit, een cel woonwijzer en een cel sociale huisvesting opgenomen. In de mate waarin er verschillende nieuwe projecten zich aandienen (bijvoorbeeld het sociaal beheersrecht, federaal grootstedenbeleid…) ontstaat er meer en meer synergie tussen de cellen.
ACTIVITEITENVERSLAG 1.
SOCIALE HUISVESTING
De cel sociale huisvesting van de stedelijke woondienst heeft in 2003 in de werking twee duidelijke krijtlijnen getrokken. In de eerste plaats was er de verdere inpassing van de cel sociale huisvesting in de operationele structuur van de stedelijke woondienst en in de tweede plaats werd de overgang van het Sociaal Impulsfonds naar het Stedenfonds met nieuwe operationele doelen en prestaties, voorbereid en uitgevoerd. In het kader van het Stedenfonds werden twee belangrijke opdrachten ingeschreven. De opmaak van een operationeel plan voor bijkomende sociale woningbouw als rechtstreeks gevolg van de uitvoering van het bestuursakkoord, waar de uitbreiding van het aantal sociale woningen expliciet is in vermeld. Het tot stand brengen van een gestructureerd overleg huurder - verhuurder om de leefbaarheid in en om de sociale huisvesting te verhogen als tweede belangrijke opdracht voor de cel sociale huisvesting.
1.1.
HET OPERATIONEEL PLAN
De commissie nieuwbouw (een werkgroep van de plannings- en coördinatieraad) vormt de stuurgroep van het project. Voor de eigenlijke opmaak van het operationeel plan werd een projectgroep samengesteld (bestaande uit het Ontwikkelingsbedrijf, Burgerzaken, OCMW en vertegenwoordigers sociale huisvestingsmaatschappijen) die technisch inhoudelijk het plan voorbereiden. Naast het verzamelen van kwantitatieve gegevens met de woonbehoeftenstudie als één van de uitgangspunten, wordt eveneens werk gemaakt van een exacte inventarisatie van het huidige patrimonium, de grondvoorraden en de projectenlijst “nieuw op te richten sociale woningen”, voor de huur en koopsector. Naast de projectgroep is er een adviesgroep bestaande uit externe specialisten die waken over de gebruikte methodiek en uitgangspunten.
1.2. HET TOT STAND BRENGEN VAN EEN GESTRUCTUREERD OVERLEG HUURDER-VERHUURDER Het programma leefbaarheid bestaat uit drie evenwaardige pijlers: § Stedelijke bewonersondersteuning met als belangrijkste instrument het platform Antwerpse sociale huurders, kortweg het PASH. § De ondersteuning sociale huisvestingsmaatschappijen door projectsubsidie op het vlak van het tot stand brengen van een gestructureerd overleg huurder - verhuurder. § Opbouwwerk als methodiek tot projectwerking in probleemgevoelige buurten 44
(Antwerpen-noord, sociaal projectmanagement Linkeroever…) Om een beeld te vormen van de inhoud geven we hier enkele kwantitatieve cijfers met betrekking tot de werking van het PASH. We beperken ons hiertoe om het geheel overzichtelijk te houden. § Er zijn 15 aangesloten en door PASH erkende huurdersgroepen (nieuwe initiatieven in oprichting of bewoners die als onafhankelijke deelnemen aan PASH in Sint Andries, Geelhandplaats, Silvertop, Salvator Allendestraat, Jos Verhelstplein, Kielpark, Arenawijk, Deurne-noord, …). § Er vonden 11 algemene PASH vergaderingen plaats in 2003 en dit elke dinsdag van de maand met een aanwezigheid van 30 tot 50 sociale huurders per maand. § 30 interne voorbereidingen en werkgroepvergaderingen. § 5 vergaderingen met beleidsvoerders op initiatief van PASH. § 7 PASH activiteiten. § 13 externe vergaderingen of activiteiten waar PASH vertegenwoordigd was. De cel sociale huisvesting wil verder gaan op de ingeslagen weg. Via overleg, planning en coördinatie en projectwerking de sociale huisvesting als belangrijk sociaal thema op de kaart van de stad Antwerpen plaatsen.
PRAKTISCH Roland Syvertsen Coördinator sociale huisvesting Burgerzaken / stedelijke woondienst / sociale huisvesting Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen tel. 03 222 36 17
[email protected]
45
2
STEDELIJKE WOONWIJZER
De Stedelijke Woonwijzer is een cel binnen de stedelijke Woondienst van de Stad Antwerpen waar u terecht kan voor gratis advies en ondersteuning bij bouwproblemen en vragen omtrent wonen en woonomgeving. De dienstverlening binnen de Woonwijzers kan gevat worden in drie pijlers. De eerste pijler is het technisch advies, waar burgers o.a. ondersteuning en begeleiding krijgen bij bouwaanvraagdossiers en stedenbouwkundige vergunningen, bemiddeling bij conflicten tussen klant, architect en aannemer, … De tweede pijler vormt het administratief advies en handelt over allerlei vragen omtrent subsidies van de Vlaamse gemeenschap, Provincie en Stad Antwerpen. Tevens wordt er bij woonproblemen geholpen en eventueel gericht doorverwezen. De uitleendienst van de Woonwijzer is de derde pijler. Men kan er terecht voor het huren van alle soorten gereedschap. Dit kan gaan van klein materiaal, zoals een boormachine, tot groot materiaal, zoals een binnenrolstelling. Al dit materiaal wordt tegen zeer democratische prijzen verhuurd. Naast de gewone werking biedt de centrale coördinatie van de Woonwijzer technische ondersteuning voor een aantal renovatieprojecten voor Winkelgebied-Noord, Federaal Grootstedenbeleid en het Vlaams Gewest.
2.1.
GEWONE WERKING
Uit een aantal statistische cijfers blijkt een duidelijk gezonde groei gedurende de laatste jaren. De hiernavolgende tabellen/grafieken geven dit grafisch weer: Een idee van de aangroei van nieuwe klanten: Woonwijzers (evolutie klanten totaal) ����
����
����
���� ���� ����
���� ���� ����
����
����
����
���� ���� ����
����
����
���
���� ���� ����
���
����
����
����
����
����
���
���
����
����
�
WW - Zuid
WW - Noord
WW - Centrum
Een idee van het aantal verwerkte administratieve en technische dossiers in 2003: wwnoord
wwzuid
wwcentrum
technische dossiers
144
172
126
administratieve dossiers
947
1102
1038
ontleningen
982
575
752
Huisbezoeken architecten
186
55
84
stellingen
36 46
Een idee van het aantal verwerkte dossiers inzake Woonkwaliteit:
Onderzoeken stedelijke Woonwijzer volgens de Vlaamse Wooncode ���
��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� ��� �
���
���
��
��
��� ��
� �
2.2.
oe
ke
n
�
do o on rg d e an rm rz g s h oe u an ke i s en n t ov er le g do w o ss ne ie n rs sc re en in gs
en en ht ek ek l es ec rs zo sr sie z o t ro r r r d de ee os de on on on eh d o n rc e he de i ts lb d n e a it a en ne ci rm nn en so fo rk ke n e r o v c ve
z er
pe
��
���
��� ���
���� ����
PROJECTWERKING
In 2003 zijn een aantal renovatieprojecten toegewezen aan de stedelijke Woondienst waar de Woonwijzer instaat voor de technische ondersteuning en begeleiding. In het kader van het Grootstedenbeleid werd er opvolging en advies gegeven aan de renovatiecontracten en begeleidingscontracten van het Schipperskwartier. Het sociaal beheersrecht, zowel vrijwillig als van rechtswege, kreeg vorm. Het project in Doelstelling 2 “Winkelstraatslinger” werd uitgewerkt en het preventief project woonkwaliteit werd opgestart.
2.3.
NIEUW KANTOOR VOOR DE STEDELIJKE WOONWIJZER
In 2003 is er ook beslist een nieuwe woonwijzer op te richten in de wijk Klapdorp (Schipperskwartier). Dit kantoor zal operationeel zijn vanaf maart 2004 en zal gelegen zijn in Klapdorp 18 – 2000 Antwerpen. Van hieruit zal een totaal nieuw gebied worden aangepakt via zowel de gewone werking als de middelen die in het Schipperskwartier zijn toegewezen vanuit het Federaal Groot Stedenbeleid.
47
PRAKTISCH Je kan de stedelijke Woonwijzers vinden op volgende locaties ifv de specifieke werkingsgebieden: Woonwijzer-Noord (Deurne-Noord, Antwerpen-Noord, Oud-Merksem) Pothoekstraat 136, 2060 Antwerpen-Noord - tel. 03 236 21 25 Woonwijzer-Centrum (Oud-Borgerhout, Oud-Berchem, Zone Stadspark) Langstraat 102, 2140 Borgerhout - tel. 03 236 60 77 Woonwijzer-Zuid (Hoboken, Kiel, Valaar) Abdijstraat 273, 2020 Antwerpen - tel. 03 257 30 95 Woonwijzer-Binnenstad (Schipperskwartier – wijk Klapdorp) Klapdorp 18, 2000 Antwerpen - tel. 03 225 09 85 - fax 475 24 66
Contacteer ons steeds telefonisch voor de juiste openingsuren
[email protected]
48
Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) ALGEMEEN Zoals in elke grootstad, staat ook in Antwerpen de drugthematiek hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. Het Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) is het platform voor debat en overleg dat alle professionals en diensten samenbrengt die beroepshalve werken rond drugs. Het SODA-team coördineert en regisseert alle inspanningen in het kader van de drugthematiek in Antwerpen. Bedoeling is om problemen met betrekking tot drugs in Antwerpen zoveel als mogelijk te beperken, zowel voor de gebruikers als voor de bevolking en dit door middel van samenwerking en een gecoördineerde aanpak.
ACTIVITEITENVERSLAG De samenwerking en afstemming tussen alle actoren en de stedelijke beleidsvoorbereiding en –beïnvloeding werd gerealiseerd via de overlegstructuur van SODA. In acht verschillende thematische werkgroepen werden actuele drugthema’s aangekaart en werd gewerkt aan methodiekverfijning, visieontwikkeling, signaalnota’s, actieplannen, … In de themagroep ‘drugoverlast’ werd een draaiboek oorzakenaanpak drugoverlast uitgewerkt. De themagroep ‘gedwongen hulpverlening’ deed een bevraging in functie van een betere afstemming en doorverwijzing vanuit justitie naar de hulpverlening. In de themagroep ‘onderzoek en registratie’ werden de registratiesystemen van verschillende hulp verleningsinstellingen afgestemd en werden registratiegegevens gebundeld. Met de themagroep ‘cliëntenoverleg’ werd een werkmodel voor het cliëntenoverleg gemaakt. Rond dit werkmodel werden alle betrokken partners samengebracht op een studiedag over ‘gepaste en gedeelde zorg voor verslaafden’. Het bestuderen van definitie, basishouding en betekenis van HR-strategieën en een inventarisatie van schadebeperkende initiatieven gebeurde in de themagroep ‘harm reduction’. Met de themagroep ‘Drugbeleid in het hoger onderwijs’ werd voor en met de instellingen van het Antwerpse hoger onderwijs een intentieverklaring uitgeschreven en een grootschalige bevraging van studenten voorbereid. De themagroep ‘allochtonen’ werkte in overleg met DIA een vorming uit die de deskundigheid van drughulpverleners omtrent het omgaan met allochtone cliënten moet verhogen. De themagroep ‘tewerkstelling’ schreef een signaalnota met knelpunten en oplossingstrategieën omtrent opleidings- en tewerkstellingsmogelijkheden voor (ex)druggebruikers. In drie sectorgebonden overlegplatforms (preventie, hulpverlening en politie & justitie) werden alle Antwerpse actoren rond de drugthematiek enkele keren per jaar bijeen gebracht. In het overlegplatform politie/justitie werd de uitvoering van de drugwet wat betreft de cannabisregeling besproken. Ook het tekort aan crisisopvang voor zwaar gemarginaliseerde druggebruikers werd gesignaleerd en twee Nederlandse projecten (Gebruiksruimte en Strafrechtelijke Opvang Verslaafden) werden bekeken. Het overlegplatform hulpverlening besprak uitvoerig de specifieke problematiek van dubbele diagnose patiënten en bracht hier rond de betrokken partners bij elkaar. Verder werd de samenwerking en uitwisseling tussen drughulpverlening, psychiatrie, algemeen welzijnswerk en bijzonder jeugdzorg vanuit de drugproblematiek versterkt. Met het overlegplatform preventie werd een Beleidsplan Drugpreventie voor de stad 49
Antwerpen uitgewerkt. Daarnaast werden concrete signalen en vragen vanuit het werkveld (o.a. drugpreventie in Buitengewoon Onderwijs, afstemming drugpreventie met protocolakkoord tussen onderwijs en politie/magistratuur) opgenomen. In de Strategische Cel Drugs Antwerpen werden in functie van de beleidsvoorbereiding en –beïnvloeding de ideeën vanuit het werkveld bijeengebracht. De thematische werkgroepen en de overlegplatforms werden opgevolgd en signalen werden doorgegeven naar de stedelijke overheid. De aanzet tot een actualisatie van het stedelijk drugbeleidsplan werd gegeven. In 2003 vond er twee maal een SODA-forum plaats. Op dit forum werd de werking van het SODA-team voorgesteld en werd er gedebatteerd over actuele thema’s. Op het eerste forum werd ‘welzijn bekeken door een veiligheidsbril’ en werd de positie van verschillende partners in het veiligheid-welzijn debat uitgeklaard. Op het tweede forum werd de uitvoering van de nieuwe drugwet toegelicht door de magistratuur. De sector werd betrokken bij de SODA-werking door twee contactlunchen. Tijdens de contactlunch ‘Preventie werkt’ werden de Antwerpse politie en de assistenten van het Justitiehuis Antwerpen geïnformeerd over het aanbod van het drugpreventieteam van VAGGA/Altox. De contactlunch ‘Cliëntenoverleg’ Ter ondersteuning en inspiratie van de sector werden ook enkele werkbezoeken georganiseerd. Zo werd een bezoek gebracht aan het Psychiatrisch Centrum Sleidinge (dubbele diagnose patiënten), een gebruiksruimte in Utrecht en het gerechtshof van Antwerpen. Daarnaast werden de drugprojecten in het kader van het Stedenfonds en het Veiligheids- en Preventiecontract door het SODAteam ondersteund en opgevolgd. Alle actoren die in Antwerpen actief zijn rond de drugthematiek werden regelmatig (driemaandelijks) op de hoogte gebracht over nieuwe ontwikkelingen of projecten via de SODA-Nieuwsflash. Om de informatie-uitwisseling te optimalisering opende het SODA-team een website in 2003. U kan ons vinden op www.antwerpen.be/SODA.
PRAKTISCH SODA-team Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen Tel. 03 222 37 63 - fax 03 226 94 21
[email protected]
50
dienst Prostitutiebeleid ALGEMEEN De Antwerpse prostitutiebuurten hebben de jongste jaren in toenemende mate te kampen gehad met problemen van allerlei aard. Om de problemen met betrekking tot de prostitutie op een structurele manier aan te pakken, werd een integraal prostitutiebeleid ontwikkeld. De krachtlijnen van het prostitutiebeleid van de stad Antwerpen zijn enerzijds een integrale aanpak van de raamprostitutie in het “Schipperskwartier”. Dit gebeurt door het beheersbaar maken van de raamprostitutie, onder andere door de concentratie ervan in een aantal straten. Bovendien worden maatregelen getroffen ter verbetering van het leefklimaat in de buurt en ter verbetering van de positie van prostituees Anderzijds wordt er aandacht besteed aan de sanering van de straatprostitutie in de Atheneumbuurt. De dienst prostitutiebeleid vervult haar regiefunctie op het vlak van prostitutiebeleid door: • het ontwikkelen van een prostitutiebeleid; • de coördinatie van de uitvoering van het prostitutiebeleid; • het samenbrengen van betrokken partners (stadsdiensten en private sector); • informatieverstrekking aan stedelijke diensten, bevolking, pers.
ACTIVITEITENVERSLAG De dienst prostitutiebeleid geeft uitvoering aan het beleidsplan prostitutie Antwerpen. In dit kader verzorgt de dienst de voorbereiding en opvolging van de vergaderingen van de stuurgroep prostitutiebeleid en het overleg met de betrokken partners, onder andere politie, administratie veiligheid, dienst rechtszaken en het Ontwikkelingsbedrijf. Het Schipperskwartier blijft in 2003 het actieterrein bij uitstek van de dienst Prostitutiebeleid. Er wordt aan verschillende aspecten van deze wijk gewerkt door o.a. de heraanleg van de concentratiezone, het Falconplein en omliggende straten voor te bereiden, op te volgen en een actieplan voor de herontwikkeling uit te schrijven. In het kader van de geschiktheidverklaringen van prostitutiepanden verzorgt de dienst de voorbereiding en opvolging van de stuurgroep geschiktheidverklaringen, de coördinatie van de administratieve procedures en de opvolging en begeleiding van de verbouwingswerken in de prostitutiepanden. Het gezondheidsprogramma voor prostituees werd verder gezet en uitgebreid. Hiervoor werd o.a. het nieuwbouwproject in de concentratiezone, dat het gezondheidsproject moet huisvesten, opgevolgd en contacten met Ghapro, PASOP, Sensoa, Pandora, Boysproject, … onderhouden. In het kader van haar regiefunctie voerde de dienst Prostitutiebeleid een preventiecampagne rond jongerenprostitutie (Loverboys), richtte een stuurgroep Jongensprostitutie op die een beleid omtrent dit thema moet ontwikkelingen, zorgde voor de organisatie van het overleg tussen de burgemeesters van Antwerpen, Brussel, Gent, Sint-Truiden en Oostende i.v.m. de lokale prostitutieproblematiek en onderhield veelvuldige contacten met 51
zowel de gesproken als geschreven pers.
PRAKTISCH Dienst prostitutiebeleid Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen tel. 03 222 36 59 - fax 03 225 15 61
52
Van Cultuurcel en sTART tot Antwerpen Cultuurstad ACTIVITEITENVERSLAG In 2003 werd de verdere samensmelting voltrokken tussen wat vroeger CCC was (coördinatie cultuur en communicatie) en de cultuurcel (Dienst voor SamenlevingsOpbouw –SIF). De dienst houdt zich in hoofdzaak bezig met de implementatie van het cultuurbeleidsplan. Als jonge organisatie hielden we brainstormsessies rond onze missie en kozen we voor een nieuwe naam. De overkoepelende structuur werd herdacht en kreeg, naast een nieuwe missie, ook een nieuwe naam: Antwerpen Cultuurstad. Hiermee eindigt het verhaal van de cultuurcel, de werking verloopt volledig geïntegreerd binnen de bedrijfseenheid Sport en Cultuur van de Stad Antwerpen. De voornamelijk sociaal-artistieke acties die met Stedenfondsmiddelen worden gerealiseerd vormen een belangrijk onderdeel van het actieplan van Antwerpen Cultuurstad. Hierna volgt een korte bespreking van deze acties: Antwerpen Boekenstad, Liefhebber! en het Cultuurprojectenfonds. Het totale budget aan Stedenfondsmiddelen voor cultuur bedraagt in 2003 495 787 euro. Antwerpen Cultuurstad creëert voorwaarden en zet samenwerkingsverbanden op om op die manier een sterkere culturele uitstraling te realiseren. Zo is er Antwerpen Boekenstad dat alle literaire partners in Antwerpen verzamelt en een aantal concrete zaken realiseert waarvan de meest in het oog springende de aanstelling van de Stadsdichter en Antwerpen Wereldboekenstad (de voorbereiding van ABC2004). Ook Liefhebber! werkt mee aan de uitstraling van Antwerpen als een creatievriendelijke stad op een heel specifieke manier. De organisatie van De Week van de Amateurkunsten was in 2003 slechts één onderdeel van een meer permanente werking in de districten. Daarnaast was er de wedstrijd Stadsbeeld met tentoonstellingen in de districten èn een overzichtstento onstelling in het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim. De Cultuurmaand in de districten heeft dan weer tot doel een grotere uitstraling te geven aan het lokale gebeuren. In elk district wordt een samenwerking opgezet tussen alle actieve verenigingen en een aantal professionele partners. Zij zorgen voor een culturele programmatie waarbij het district één maand lang in de kijker staat. In 2003 kwamen aan de beurt: Berchem (juni), Hoboken (september), Merksem (oktober), Wilrijk (november) en Borgerhout (december) De opstart van de cultuurmaanden was een positieve impuls voor de districten, die zeker verdergezet moet worden. Diversiteit en stedelijkheid, het zijn zowat de kernbegrippen voor het Antwerps cultuurbeleid. Alle acties van het voorbije jaar hebben wel ergens een link met diversiteit. Een facet van diversiteit zal altijd in verband gebracht kunnen worden met elk van de acties die in het beleidsplan vermeld worden. Hier stippen we enkele zeer specifieke acties aan die expliciet de interculturele dialoog willen bevorderen en de culturele diversiteit versterken door het werken met specifieke doelgroepen. Een belangrijk deel van middelen van het Stedenfonds worden uitsluitend hiervoor ingezet. Een bedrag van 230 000 euro wordt verdeeld over projecten als FOCA (Fonds voor Ondersteuning van Culturele activiteiten van Allochtone organisaties), MOUSSEM, APGA (Antwerps Platform voor Generatiearmen) en Rataplan. Daarnaast worden zowel door Boekenstad als door Liefhebber!, ook projecten die voor het grootste deel met Stedenfondsmiddelen gefinancierd worden, 53
acties opgezet voor specifieke doelgroepen.
PRAKTISCH Antwerpen Cultuurstad Wisselstraat 14, 2000 Antwerpen tel. 03 220 81 33
[email protected]
54
Schooladoptieplan (SAP) ACTIVITEITENVERSLAG In januari en februari werd een intervisiedag georganiseerd (korpsoverschrijdend) met een kort theoretisch luik (rechten van kinderen, emotioneel en psychisch welzijn, emotioneel coachen) en veel ruimte voor inbreng van eigen ervaringen. Ook in februari was er in Antwerpen Noord een kunstproject voor alle basisscholen op initiatief van enkele schooladoptieagent: maak het leven mee! De winnaars mochten een dag mee op stap met de combi en de scheepvaartpolitie. In mei namen verschillende agenten deel aan diverse opendeurdag in scholen. In juni was een stand van de lokale politie Antwerpen op de Robby’s doe dag in Brussel. Tijdens de zomermaanden werden de opnames voor lesvideo over discriminatie ‘Robby en Ybbor’ op de luchthaven te Zaventem gemaakt. Daarna werd de lesvideo over discriminatie afgewerkt. Ook de voorbereiding van de productie van de CD en videoclip van het schooladoptielied ‘Komaan Robby’ hadden toen plaats. Meer dan 200 kinderen figureerden tijdens de opnames van de videoclip. De Lijn verleende zowel financiële als logistieke steun. Eind januari 2004 brengen we het schooladoptielied uit. ‘Komaan Robby’ staat op CD en is een bijkomende ‘drager’ van de doelstellingen van het SAP. De CD is commitment materiaal en wordt dusdanig onder de geadopteerde leerlingen verspreid. In september was er de nieuwe opleiding en de navorming voor schooladoptieagenten georganiseerd rond twee thema’s: vuurwerk en milieu. Er werden twee bezoeken afgelegd: Het Greet Rouffaerhuis (GRH) en het Ecohuis. Met Lerende Stad en het GRH werd een vuurwerkpreventie-actie uitgewerkt. Tussen de herfst- en kerstvakantie werden alle klassen uitgenodigd voor de vuurwerkles in het GRH. Spijtig genoeg konden we niet aan de vraag voldoen: elke lesdag was volzet, 18 scholen werden geweigerd wegens overvol. Met het Provinciaal Veiligheidsinstituut (PVI) werd een nieuwe lesbrief rond brandpreventie ontwikkeld. Het is de bedoeling om in het voorjaar deze nieuwe lesbrief: “Brand: geen schijn van kans!” Te geven in alle klassen en daarna de tentoonstelling Flashback in het PVI te bezoeken. Bij de start van het nieuwe schooljaar zijn 57 inspecteurs ingezet in 43 scholen. Zestig scholen staan nog op de wachtlijst. Voor het eerst doen we SAP in een school voor bijzonder onderwijs: in de afdeling Centrum geeft een inspecteur les in BLO Emmaüs Instituut.
55
Allerlei • • •
Tijdens een groot congres van het Intercultureel Onderwijs (ICO) werd het SAP via twee workshops voorgesteld aan de deelnemers. Wat begon als een brainstorm met de Sint Jozefschool (BUSO) inzake drugpreventie voor bijzonder secundair onderwijs resulteerde in een vormingsmoment voor de BUSO scholen in Antwerpen. Voorbereiding aanvraag Europese subsidie via AGIS programma i.s.m. Nederland, Italië, Estland voor oktober 2003 . Helaas hebben we te weinig partners gevonden dus de aanvraag werd niet ingediend.
SAP buiten Antwerpen
Voorstelling SAP aan lokale politie Gent ism lokale politie Brussel West. Lokale politie Gent staat positief t.o.v. SAP. Helaas werd er geen bereidheid gevonden binnen de Gentse onderwijsbegeleidingsdienst om mee te werken aan het SAP. Voorlopig dus geen schooladoptie in Gent. Lokale politie Brussel West zoekt financiering voor ontwikkeling Franstalige versie. In volgende politiezones is er nu ook SAP: Politiezone (PZ) Vlas, PZ Brussel West, PZ Noorderkempen, PZ Heusden Zolder, PZ Houthalen Helchtert.
PRAKTISCH Lokale Politie Antwerpen Schooladoptieplan Nana De Meyer, projectleiding Maréestraat 1, 2140 Borgerhout Tel. 03 270 19 09 - gsm 04 777 22 33 2
[email protected]
56
Aandacht voor Senioren ALGEMEEN In Antwerpen woont een steeds groter wordende groep bejaarden alleen. Velen onder hen komen in een sociaal isolement terecht door een gebrek aan contacten met familie, vrienden en buren. Vereenzaming op oudere leeftijd is hiervan een pijnlijk maar concreet gevolg. Aandacht voor Senioren (AvS) wil vereenzaamde bejaarden uit hun isolement halen. Vele actieve 50-plussers willen zich na hun beroepsleven nog nuttig maken. Zij blijken bereid om op regelmatige basis een bezoek te brengen aan vereenzaamde bejaarden in hun omgeving. Aandacht voor Senioren zoekt, selecteert en motiveert vrijwilligers om deze vereenzaamde bejaarden wekelijks te bezoeken. AvS verzorgt persoonlijke begeleiding, ervaringsuitwisseling met vrijwilligersgroepen en specifieke vorming voor deze vrijwilligers. Aandacht voor Senioren brengt verder vrijwilligers en vereenzaamde ouderen samen op zomeruitstappen en is tevens op een actieve manier betrokken bij vele initiatieven in de seniorensector. Ook onderneemt AvS zélf acties om ouderen en hun organisaties, sociale diensten, scholen, enz., te sensibiliseren i.v.m. de vereenzamingsproblematiek van bejaarden en de mogelijkheid tot vrijwilligerswerk door ouderen. Via deze (kleinschalige) manier van werken, worden vaak kwalitatief zeer goede resultaten behaald.
ACTIVITEITENVERSLAG In 2003 brachten 82 seniorenvrijwilligers, met begeleiding van beroepskrachten, ongeveer 3.000 gratis bezoeken aan zo’n 200 vereenzaamde bejaarden in de verschillende districten van de stad Antwerpen. 18 nieuwe vrijwilligers sloten zich aan bij Aandacht voor Senioren. AvS verraste de vrijwilligers geregeld met een speciale attentie. Op 7 maart vond een groot “Feest van de Vrijwilligers” plaats met de plechtige overhandiging van een Opbergmap, bedrukt met kleurrijke foto’s van de vrijwilligers, van AvS aan elke vrijwilliger, een fotokader voor elke aanwezige eenzame bejaarde en een hulde aan de 5-jarige jubilarissen van de organisatie. In juli volgde een speciaal verjaardagsfeest met een 100-jarige bejaarde die nog thuis woont en in december een gratis filmvoorstelling. In het achtste levensjaar van Aandacht voor Senioren verschenen er twee edities van de “Nieuwsbrief voor Vrijwilligers van AvS”. Het vormingspakket bevatte 10 themadagen in 2003. Zeer uiteenlopende thema’s zoals reminiscentie, geheimhoudingsplicht voor vrijwilligers, zorgende betrokkenheid, slechthorendheid bij ouderen, wegwijs in de thuiszorg, oefenen met een rolwagen, empathie, valpreventie binnen de woning, rechten en plichten van vrijwilligers en de werking van het geheugen kwamen er aan bod. In de wijken of districten Luchtbal-Merksem, Zuid-Kiel, Centrum-Borgerhout, Deurne en Wilrijk vonden er in totaal 25 lokale of algemene vrijwilligersvergaderingen plaats. Ter voorkoming van ongevallen in huis bij senioren ontwikkelde AvS een controlelijst waarmee de vrijwilligers op zoek konden gaan naar de gevaarlijke plekken in de woning van de bejaarde die zij gaan bezoeken. AvS verzorgde zomeruitstappen voor vrijwilligers en bejaarden in juli en augustus, 57
poetste de Sint-Andriesbuurt proper tijdens de “Aandacht voor Senioren in Actie!”-dag in september, bereikte 5.000 senioren tijdens de rozenacties n.a.v. de Ouderenweek in november en gaf heel het jaar door vorming over eenzaamheid aan professionals uit de sector en over vrijwilligerswerk op diverse studiedagen. AvS participeert ondermeer in de stuurgroep van het nieuwe OCMW-project SomeBuddy en in de Beleidsgroep Ouderenmishandeling van de Provincie Antwerpen. Ook in 2003 organiseerde AvS verschillende ontmoetingen tussen allochtone en autochtone senioren als voortzetting van het opmerkelijke initiatief van een jaar voordien waarmee AvS de Diversiteitsprijs 2002 won. AvS werd definitief een onderdeel van het stedelijke seniorenbeleid sinds 1 januari 2003.
PRAKTISCH Aandacht voor senioren Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen tel. 03 222 36 70 - gsm 0476 25 21 05 - fax 03 226 94 21
[email protected] gratis nummer voor vrijwilligers en vereenzaamde bejaarden: 0800 92980
58
De(n)Antwerpenaar ALGEMEEN Sedert februari 2003 geeft de stad Antwerpen een veertiendaagse stadskrant uit. De(n)Antwerpenaar (op tabloïdformaat) startte in een volume van 16 pagina’s en breidde na de zomer uit tot 20 pagina’s minimum (uitbreidbaar tot 24, maximum 32 pagina’s, inserts inbegrepen). De krant onderging ook na de zomer een eerste facelift, met een aangepaste lay-out en nieuwe rubrieken. De(n)Antwerpenaar wordt op 260.000 exemplaren verdeeld over gans het grondgebied en verschijnt in 9 edities (één per district).
ACTIVITEITENVERSLAG 1.
INHOUD
De(n)Antwerpenaar volgt het stedelijk nieuws op de voet, voornamelijk stedelijke initiatieven: nieuwe collegebesluiten, bouwprojecten, evenementen waar de stad in participeert, enzovoort. De(n)Antwerpenaar licht de initiatieven toe, duidt ze en voorziet ze van de nodige begeleidende informatie. In 2003 vormden ondermeer de het ruimtelijk structuurplan, de milieumaand, Antwerpen Woonstad en het erfgoedweekend de coveronderwerpen van de krant. Naast informatieve artikels telt de stadskrant ook kortnieuws in de vorm van telexberichten en service-informatie vanwege stadsdiensten. De twee middenpagina’s worden samen met de kalenderpagina achteraan voorbehouden aan nieuws uit districten en wijken.
2.
REDACTIE-WERKING
De redactie gebeurt door een zevenkoppige ploeg van 4 redacteurs, een redactiesecretaresse en een hoofdredacteur, samen met 1 grafische vormgever en een zetter (de laatste in samenwerking met het grafisch centrum). Deze voorzien de districtspagina’s ook van eindredactie. Ook voeren twee fotografen geregeld opdrachten uit. Twee van de redacteurs en de hoofdredacteurs worden aan de bedrijfseenheid Marketing en Communicatie (vorig jaar nog ID/ COM) ter beschikking gesteld door vzw CISO.
PRAKTISCH De(n)Antwerpenaar Hugo Lauwers Kipdorp 48, 2000 Antwerpen tel. 03 201 31 81
[email protected]
59
Projecten in voorbereiding Met de databank sociale planning en met de afdeling ontwikkelingssamenwer king werden gesprekken gevoerd ter voorbereiding van de overname van hun werkings- en/of personeelsbudgetten door de vzw CISO. Zowel ontwikkelin gssamenwerking als de databank sociale planning zullen per 1 januari 2004 financieel-administratief en personeelsmatig ondersteund worden door vzw CISO.
DATABANK SOCIALE PLANNING (DSP) DSP is als SIF-project ontstaan in 1998. De Antwerpse Databank Sociale Planning ontsluit gegevensbestanden en verzamelt statistieken over de stad Antwerpen. Daarbij wordt er steeds gestreefd om al de gegevens op buurtniveau te kunnen weergeven. Prioritair zijn demografische, sociale en economische gegevens. Tengevolge van de vergevorderde informatisering zijn er op diverse beleidsdomeinen en -niveaus van de Stad Antwerpen en daarbuiten (VlaamsFederaal), registratiesystemen en databanken aanwezig. Deze gegevens kunnen worden aangewend om het beleid te ondersteunen. Hiervoor is het noodzakelijk om deze gegevens op te tillen van louter gegevens tot betrouwbare, bruikbare en toegankelijke informatie voor het beleid. Dit betekent dat de gegevens op een welbepaalde wijze ontsloten worden. De mogelijke werkwijzen bij deze ontsluiting zijn legio. De ontsloten gegevens en statistieken kunnen opgevraagd worden via de website (www.dspa.be
), of via een persoonlijke consultatie. Verder kan men specifieke aanvragen voor maatwerk doen die verder gaan dan het standaard materiaal. Voor bepaalde diensten en thema’s verricht de DSP specifieke omgevingsanalyses. Momenteel wordt de DSP gefinancierd vanuit het stedenfonds. Prioritair zijn de oplevering van beleidsindicatoren voor alle bovenlokale fondsen op basis van de ontsloten gegevens. Verder dient de DSP de Stad en haar partners beleidsvoorbereidend te ondersteunen met cijfermateriaal. Deze activiteiten zijn kort vervat in de volgende doelstelling van de DSP: De databank stelt zich tot doel de bestaande gegevens te ontsluiten, ten behoeve van de ondersteuning van het beleid van de stad Antwerpen op strategisch, sectorieel en operationeel niveau.
PRAKTISCH Databank Sociale Planning - Antwerpen Grote Markt 27, 2000 Antwerpen Tel. 03 270 03 42 [email protected]
60
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING In 2001 sloot de stad Antwerpen een convenant af met de Vlaamse overheid voor een periode van drie jaar voor het uitwerken van een of meerdere stedenbanden met een stad in het Zuiden. Inmiddels is het derde jaar van het convenant ingegaan en is het noodzakelijk dat op basis van de ervaringen opgedaan in de voorbije periode een aantal prioritaire thema’s vastgelegd worden waarrond in de volgende periode 2004-2006 kan gewerkt worden. In tweede instantie is het ook wenselijk dat het budget ontwikkelingssamenwer king dat met gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2002 integraal doorgestort werd aan de Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking stad Antwerpen (AROSA) vanaf dit jaar doorgestort wordt aan de vzw CISO.
PRAKTISCH Ontwikkelingssamenwerking (BZ/ONW) Sint Elisabethstraat 38 A (NOA), 2060 Antwerpen Tel. 03 270 16 54 - fax 03 27016 16 [email protected]
61