2010/6 Het profiel van de Vlaamse onderneming in 2010 Michaël Goethals D/2010/3241/210
Inleiding Dit webartikel beschrijft het Vlaamse ondernemerslandschap per 1 januari 2010. De onderliggende gegevens zijn afkomstig van de Kruispuntbank Ondernemingen (KBO), een databank opgericht door de Federale Overheidsdienst Economie in het kader van de administratieve vereenvoudiging. In deze databank is elke onderneming digitaal opgeslagen aan de hand van het uniek ondernemingsnummer, wat zorgt voor een aanzienlijke efficiëntieverhoging bij de overheidsdiensten die nu slechts 1 centrale databank moeten consulteren of aanvullen. Voor de ondernemingen is het een voordeel dat zij zich kunnen wenden tot een ondernemingsloket om elke wijziging door te geven. Ook de Vlaamse Overheid maakt gebruik van het KBO voor haar administratieve toepassingen en dienstverlening en heeft een “Verrijkte Kruispuntbank Ondernemingen” (VKBO) ontwikkeld. Dit gebeurt bij de “Coördinatiecel Vlaams e-government”, kortweg Corve (www.corve.be). Ze hanteert het KBO als moederdatabank en breidt deze verder uit met gegevens uit tal van andere databanken (zoals RSZ, jaarrekeningen, Vlaamse dossierbestanden, enzovoort…) ten behoeve van de Vlaamse administratie en burger. Op haar beurt - en in samenwerking met Corve - genereert de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) haar eigen ondernemingsstatistieken zowel uit het KBO als het VKBO. In dit webartikel wordt getoond welke soort statistieken op basis van deze databanken kunnen worden geproduceerd.
1. Ondernemingsstatistieken bij de SVR Dit webartikel beschrijft de toestand per 1 januari 2010. Het is dus als het ware een foto van hoe het ondernemerslandschap eruit zag op dat moment. Er wordt dieper ingegaan op enkele dimensies. Zo wordt geografisch meer detail gegeven tot op het niveau van de provincies en de 10 grootste gemeenten. Het onderscheid tussen stedelijke en landelijke gebieden wordt gemaakt volgens de VRIND-indeling1. De RESOC-indeling2 geeft dan weer een beeld vanuit socio-economische invalshoek. Daarnaast wordt ook een onderscheid gemaakt naar ondernemingstype (natuurlijk versus rechtspersoonlijk) en bedrijfssector (NACE2008). Tot slot wordt dieper ingegaan op de leeftijd van de Vlaamse ondernemingen. Het ondernemingslandschap is een complexe materie waarbij men duidelijk moet afbakenen wat men onder de term 'onderneming' verstaat. De Kruispuntbank omvat alle entiteiten die verplicht zijn tot inschrijving in het KBO en dat zijn niet enkel ondernemingen, maar ook bijvoorbeeld openbare besturen, OCMW’s, gemeenten, enzovoort Daarnaast is het huidig economisch weefsel zo complex geworden dat het begrip 'onderneming' niet langer eenduidig te definiëren valt. Zo kan men de focus leggen op BTW-plichtige ondernemingen of de definitie beperken tot een groep van rechtsvormen waarop men een analyse wil uitvoeren. Vanuit de invalshoek van werkgelegenheid kan men zich daarnaast ook richten op alle entiteiten die 1 2
Voor meer informatie: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/pdf/gebiedsindelingen/vrind.pdf Voor meer informatie: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/pdf/gebiedsindelingen/resoc.pdf
1
personeel tewerkstellen. Al deze verschillende definities leiden onvermijdelijk tot verschillende gegevensreeksen waardoor elk cijfer in de juiste context moet geplaatst worden. De definitie die SVR hanteert is gebaseerd op de BTW-plicht van de onderneming: ze omvat alle BTW-plichtige entiteiten als natuurlijke persoon of als rechtspersoon waarbij de laatste beperkt is tot alle rechtspersonen in de hoedanigheid van 'handelsondernemingen'. Bijgevolg bevat deze definitie een administratieve component (BTW-plichtige) en een ondernemingsspecifieke component (natuurlijke versus rechtspersonen waarbij deze laatste limitatief is bepaald). De SVR noemt deze gegevensreeks bijgevolg 'BTW-plichtige ondernemingen'. De SVR slaat de onderliggende atomaire data op een zodanige wijze op in haar datawarehouse dat de mogelijkheid blijft bestaan om linken te leggen naar andere definities. Zo is het mogelijk om de administratieve component van BTW-plichtige te vervangen door of te combineren met andere componenten, zoals RSZ-plicht. Belangrijk om te vermelden is dat de cijfers in dit rapport betrekking hebben op het aantal ondernemingen en niet op het aantal vestigingen. Een onderneming is een entiteit met een maatschappelijke zetel in een bepaalde gemeente. Dit betekent niet noodzakelijk – en in de praktijk zelfs vaak – dat de fysieke uitoefening van de activiteiten op deze plaats gebeurt. Dit noemt men de vestigingsplaats. In dit rapport gaat het dus om alle ondernemingen met hun maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest, ongeacht of de activiteit daar wordt uitgeoefend. Voor de natuurlijke personen geldt de woonplaats van de natuurlijke persoon, eveneens ongeacht waar de activiteit wordt uitgeoefend. In de verdere ontwikkeling van haar datawarehouse zal de SVR tevens de vestigingen ontsluiten. Het KBO telde in Vlaanderen op 1 januari 2010 768.2583 entiteiten waarvan er 464.335 BTWplichtig zijn. Daarvan zijn er 222.179 ingeschreven als natuurlijk persoon (A) en hebben 226.231 ondernemingen het statuut van rechtspersoon in de hoedanigheid van handelsonderneming (B). De som van beiden (A en B) is het aantal BTW-plichtige ondernemingen volgens de SVR-definitie. Elk kwartaal worden deze cijfers geüpdatet. De cijfers hieronder zijn bijgevolg nog niet definitief en kunnen later nog lichtjes aangepast worden.
Tabel 1 Entiteiten in het KBO en afbakening SVR-definitie 'BTW-plichtige onderneming' (A+B) Entiteiten in de kruispuntbank per 01/01/2010 Totaal Natuurlijke Personen Rechtspersonen
Totaal 768.258
335.913 totaal 432.345 waarvan handelsondernemingen 325.975 waarvan niethandelsondernemingen 61.999 waarvan "overige" 44.371 SVR-definitie (A+B) Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
BTW-plichtig Ja Nee 464.335 303.923 222.179 (A) 242.156 226.231(B)
113.734 190.189 99.744
10.196 5.729 448.410
51.803 38.642
Bij handelsondernemingen denkt men hoofdzakelijk aan NV’s, BVBA’s, VOF, CV, enz… Niet-handelsondernemingen zijn vooral private inrichtingen, instellingen van openbaar nut en burgerlijke vennootschappen die niet het statuut van BVBA hebben aangenomen. De rubriek 'overige' bevat instellingen, gemeenten, verenigingen van mede-eigenaars, enz…
3
Berekening aan de hand van de gegevens in de database per 01/03/2010 en volgens de gegevensverwerking op jaarlijkse basis.
2
2. Globaal overzicht van het aantal ondernemingen Op 1 januari 2010 telde het Vlaamse Gewest 448.410 BTW-plichtige ondernemingen volgens de SVR-definitie. Ruim een kwart hiervan vinden we terug in de provincie Antwerpen (120.259 ondernemingen, 26,8%), gevolgd door Oost-Vlaanderen met 102.666 ondernemingen (22,9%). Beide provincies samen zijn goed voor bijna de helft van de ondernemingen (49,7%). De andere helft (50,3%) vinden we terug in West-Vlaanderen (97.408 ondernemingen, 21,7%), Vlaams-Brabant (70.898 ondernemingen, 15,8%) en Limburg (57.179 ondernemingen, 12,8%).
Figuur 1 Verdeling van het aantal ondernemingen naar provincie
57.179
Pr. Limburg
70.898
Pr. Vlaams-Brabant
97.408
Pr. West-Vlaanderen
102.666
Pr. Oost-Vlaanderen
120.259
Pr. Antwerpen 0
20000
40000
60000
80000
100000
120000
140000
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
Op gemeentelijk niveau springen Antwerpen en Gent duidelijk naar voren. Antwerpen staat op kop met 32.365 ondernemingen, gevolgd door Gent met 17.294 ondernemingen. Samen vertegenwoordigen ze 11% van de Vlaamse ondernemingen, of dus net geen 50.000 ondernemingen. De top 10 van de Vlaamse gemeenten komt overeen met gemeenten waar minstens 1% van de Vlaamse ondernemingen hun maatschappelijke zetel hebben gekozen. In haar totaal is die top 10 goed voor ruim 1/5de van alle ondernemingen.
Tabel 2 Top 10 van de Vlaamse gemeenten Vlaams Gewest 448.410 11002 - Antwerpen 32.365 44021 - Gent 17.294 31005 - Brugge 8.631 71022 - Hasselt 6.233 34022 - Kortrijk 6.216 24062 - Leuven 5.901 41002 - Aalst 4.981 36015 - Roeselare 4.839 12025 - Mechelen 4.833 46021 - Sint-Niklaas 4.615 Top 10 95.908 Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
100,00% 7,22% 3,86% 1,92% 1,39% 1,39% 1,32% 1,11% 1,08% 1,08% 1,03% 21,39%
3
3. Spreiding van de economische activiteit (NACE2008) De economische activiteit wordt gedefinieerd aan de hand van de NACE20084-nomenclatuur die in het KBO gebruikt wordt sinds 2008. Op het einde van dit webartikel is de verdeling van het aantal ondernemingen over de verschillende secties terug te vinden, zowel het Vlaamse Gewest als voor de RESOC-indeling. Op Vlaams niveau is de distributiesector (sectie G) de grootste sector met ruim 23% van het aantal ondernemingen. De tweede plaats wordt hier gedeeld met de bouwnijverheid (sectie F) en de vrije beroepen/wetenschappelijk en technische activiteiten (sectie M), elk goed voor 14%. Ruim de helft van de ondernemingen in Vlaanderen is dus actief in een van deze 3 groepen van activiteiten. Een tweede groep wordt gevormd door de secties Landbouw (A), Industrie (C) en Horeca (I), samen goed voor ruim 21%. Deze 6 hiervoor vermelde sectoren zijn dus samen goed voor 72% van het aantal Vlaamse ondernemingen. Op RESOC5-niveau werd het relatief belang van elke sector vergeleken met het Vlaamse gemiddelde. De cijfers met een gele achtergrond (zie laatste pagina) wijzen op een groter aandeel van deze sector dan het Vlaamse gemiddelde. Cijfers in het rood verwijzen naar het grootste aandeel in vergelijking met andere RESOC-gebieden. Zo zien we dat de 3 grootste Vlaamse sectoren vrij evenredig verdeeld zijn over de verschillende gebieden met een lichte focus op: • groot- en detailhandel (sectie G) in Antwerpen en Zuid-West-Vlaanderen; • bouwnijverheid (sectie F) in Limburg, Kempen, Zuid-Oost-Vlaanderen en Midden-WestVlaanderen; • vrije beroepen & wetenschappelijke activiteiten (sectie M): vooral in Halle-Vilvoorde, maar eveneens in Antwerpen, Leuven en Gent; • industriesector (sectie C): met een zwaartepunt in Midden-West-Vlaanderen en ZuidWest-Vlaanderen. Bij de andere sectoren vinden we de landbouw, bosbouw en visserij (sectie A) terug in de Westhoek, Midden-West-Vlaanderen en Meetjesland, Leie en Schelde. De horecasector (sectie I) heeft dan weer aan relatief hoog belang in Oostende en Brugge. Bij de informatie- en communicatiesector (sectie J) vinden we tot slot Leuven terug, gevolgd door Halle-Vilvoorde en Gent met de Gentse Rand. De VRIND-gebiedsindeling is een functionele indeling en laat ons toe na te gaan of stedelijkheid een rol speelt bij de vestiging van een onderneming. In de tabellen op de volgende pagina gaan we dit na voor de 6 belangrijkste sectoren in Vlaanderen. Eerst bepalen we de procentuele verdeling van elke activiteit over de verschillende gebieden heen (tabel 3). De eerste lijn (Totaal) geeft de spreiding weer van het globaal aantal ondernemingen in het totaal. In tabel 4 wordt de procentuele verdeling van elke activiteit per gebied gerelateerd aan de totale spreiding (x100). Een index van 100 betekent bijgevolg dat deze activiteit voor dit gebied een normale aanwezigheid vertegenwoordigt. Hogere cijfers wijzen op een specialisatie, lagere cijfers op een ondervertegenwoordiging van deze activiteit. Door het gebruik van het indexcijfer krijgen we geen vertekend beeld door de grootte van de sector. Logischerwijze vinden we in het plattelandsgebied een oververtegenwoordiging van de landbouw, bosbouw en visserij (sectie A). Deze bedraagt 236 wat dus betekent dat de concentratie van landbouwondernemingen in dit gebied 2,36 groter is dan het gemiddeld aantal ondernemingen in deze sector. Naast het platteland zien we ook nog een concentratie in het kleinstedelijk provinciaal gebied en de regionaalstedelijke rand. Even logisch zien we – aan de andere kant – in deze sector dat diezelfde index slechts 9 bedraagt in de grootsteden. De industriesector (sectie C) vinden we terug in de regionaalstedelijke rand (122), gevolgd door kleinstedelijk provinciaal en platteland (allebei 105) terwijl het stedelijk gebied rond Brussel voor deze sector het laagst scoort. Ook de bouwnijverheid (sectie F) volgt min of meer
4
5
Voor meer informatie: http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/enquetes_et_methodologie/nace-bel.jsp RESOC staat voor Regionale Sociaal OverlegComités.
4
deze verdeling waarbij de regionaalstedelijke rand en het platteland allebei opnieuw evenredig hoog vertegenwoordigd zijn. De distributiesector (sectie G) vinden we vrij gelijk verspreid over alle gebieden heen maar met een lichte oververtegenwoordiging in de grootsteden (112), structuurondersteunende steden en centrumsteden (105). De horecasector (sectie I) is duidelijk geconcentreerd in de steden (centrumsteden met index 126 en grootsteden met index 122) en ondervertegenwoordigd in de grootstedelijke rand en het stedelijk gebied rond Brussel. Tot slot valt de concentratie van vrije beroepen en wetenschappelijke technische activiteiten (sectie M) op in het stedelijk gebied rond Brussel, de grootsteden en het grootstedelijk gebied.
Stedelijk gebied rond Brussel
Platteland
Overgangsgebied
Structuurondersteu nende steden
Regionaal stedelijke rand
Centrumsteden
Grootsteden
Grootstedelijke rand
Totaal A - Landbouw, bosbouw en visserij C - Industrie F - Bouwnijverheid G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden M - Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten
Kleinstedelijke provinciaal
Tabel 3 Spreiding van de 6 belangrijkste bedrijfstakken naar VRIND-indeling (NACE2008) in %
10 12 10 11
4 1 3 3
19 44 20 22
23 18 22 26
11 10 11 10
6 7 8 8
13 5 12 10
11 1 10 6
4 2 4 4
100 100 100 100
10
4
16
22
11
6
13
12
4
100
11
3
15
21
12
6
16
14
3
100
8
6
13
25
10
5
14
14
6
100
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
Grootstedelijke rand
Regionaal stedelijke rand
Structuurondersteun ende steden
102
96
88
97
108
99
105 112
99
109
78
80
91
111
98
126 122
75
78
154
72
108
90
80
112 130 128
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
5
100 100 100 236 78 96 105 95 104 118 111 98
Grootsteden
100 38 75 76
Centrumsteden
Stedelijk gebied rond Brussel
100 121 105 115
Platteland
Kleinstedelijke provinciaal
INDEX ten opzichte van het totaal (=100) Totaal A - Landbouw, bosbouw en visserij C - Industrie F - Bouwnijverheid G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden M - Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten
Overgangsgebied
Tabel 4 Concentratie-index voor de 6 belangrijkste bedrijfstakken naar VRIND-indeling (NACE2008)
100 100 100 100 108 38 9 55 122 97 93 96 120 81 58 88
4. Zelfstandigen versus vennootschappen Vlaanderen telt evenveel zelfstandige ondernemingen (natuurlijke personen) als vennootschappen (rechtspersonen). Het aandeel van de vennootschappen nam de laatste jaren toe. De reden hiervoor is terug te vinden in een gunstiger fiscale regime voor de vennootschappen, samen met het ontstaan van enkele nieuwe rechtsvormen met verlaagde administratieve en formele verplichtingen waardoor sneller aangezet wordt tot het oprichten van een rechtspersoon.
Tabel 5 Procentuele verdeling naar type onderneming voor het Vlaamse Gewest en de provincies Natuurlijke Personen (zelfstandigen) Rechtspersonen (vennootschappen) Besloten vennootschap (BVBA & EBVBA) Naamloze vennootschap (NV) Gewone Commanditiare vennootschap (GCV) Vennootschap onder firma (VOF) Burgelijke vennootschappen (BV) Overige
Totaal
Vlaams Gewest 222.179 49,5% 226.231 50,5% 150.225 34% 49.553 11% 7.783 2% 6.930 2% 3.949 1% 7.791 2% 448.410 100%
Antwerpen 40% 60% 41% 13% 2% 1% 1% 2% n=120.259
Oost-Vl. 53% 47% 31% 10% 2% 2% 1% 2% n=102.666
West-Vl. 56% 44% 28% 11% 1% 1% 1% 2% n=97.408
Vl-Brabant 50% 50% 34% 10% 2% 1% 1% 2% n=70.898
Limburg 52% 48% 32% 11% 1% 2% 1% 2% n=57.179
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR. Naast de evenredige verdeling op Vlaams niveau zijn er toch enkele provinciale verschillen op te merken. Zo leunt de provincie Vlaams-Brabant het meest aan bij de cijfers van het Vlaamse Gewest (50/50). De provincies Limburg, Oost- en West-Vlaanderen leggen een licht overschot bij de natuurlijke personen (van 52 tot 56%). Dit wordt echter volledig gecompenseerd door de provincie Antwerpen met slechts 40% natuurlijke personen en 60% rechtspersonen. De rechtspersonen kunnen nog verder opgedeeld worden naar rechtsvorm. De meest voorkomende rechtsvormen in Vlaanderen zijn de BVBA’s en de NV’s met respectievelijk 34% en 11% van de Vlaamse ondernemingen. Daarnaast volgen nog enkele andere rechtsvormen met een veel kleiner aandeel zoals Gewone Commanditaire Vennootschap (GCV), Vennootschap onder Firma (VOF) en Burgerlijke Vennootschappen (BV’s). De verdeling rechtspersoon versus natuurlijk persoon verschilt merkbaar van sector tot sector. Sommige sectoren zijn gekenmerkt door het kleinschalige van de zelfstandige ondernemer terwijl andere typerend zijn voor de grote kapitaalkrachtige ondernemingen. In het eerste geval denken we bijvoorbeeld aan de landbouwsector of de socio-culturele sector. De financiële sector alsook de productiesector zijn dan weer voorbeelden van sectoren met een hoog aantal rechtspersonen. Rond het Vlaamse gemiddelde hangen de 2 belangrijkste sectoren in het Vlaamse Gewest: de horeca (I - verschaffen van accommodatie en maaltijden) en de bouwsector.
6
Figuur 2 Verdeling rechtspersoon versus natuurlijke persoon per bedrijfstak A - Landbouw, bosbouw en visserij Q - Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
15%
85%
15%
85%
17%
83%
20% T - Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel
80%
31%
69%
34% I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden
66% 48%
52%
48%
52%
50%
TOTAAL
50%
52% G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen
48%
56%
J - Informatie et communicatie
44%
59%
41%
60%
40%
62% O - Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen
38%
64%
36%
69% L - Exploitatie van en handel in onroerend goed
31%
73%
27%
81% B - Winning van delfstoffen
19%
89%
11%
93%
Rechtsp
Nat. Personen
7%
95%
K - Financiële activiteiten en verzekeringen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
5% 60%
70%
80%
90%
100%
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
5. Leeftijd van een onderneming Op basis van de oprichtingsdatum van een onderneming kan de leeftijd ervan berekend worden. In dit rapport wordt met 3 klassen gewerkt: ondernemingen jonger dan 10 jaar, 10 jaar en jonger dan 20 en 20 jaar en ouder. Volledigheidshalve dient hier een onderscheid gemaakt te worden tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Het statuut van rechtspersoon is meer volatiel doordat het een aparte juridische eenheid is en meer onderhevig is aan schommelingen in haar bestaan (bijvoorbeeld oprichting, sluiting). Anderzijds kan gesteld worden dat het eenvoudiger is om een zelfstandige activiteit op te richten en dat – vooral in de sectoren met lagere investeringsgraden – de startgraad bij de zelfstandige ondernemers toch groter is. Bij de natuurlijke personen stellen we vast dat 46% ervan minder dan 10 jaar geleden haar activiteit heeft opgestart. Twee sectoren scoren hier lager omdat het over relatief oude sectoren gaat, nl. landbouw, bosbouw en visserij (A) en groot- en detailhandel (G). Bij de eerste sector is zelfs 57% van het aantal zelfstandigen reeds langer dan 20 jaar met de activiteit bezig. Sectoren met een hoge startgraad in de laatste 10 jaar zijn de horecasector (I) en de bouwnijverheid (F) maar vooral de sectoren van vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (M) en de informatie en communicatiesector (J).
7
Figuur 3 Natuurlijke personen: procentuele verdeling over de leeftijdsklassen 20%
A - Landbouw, bosbouw en visserij G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen
23%
57%
37%
27%
Totaal Natuurlijke personen
46%
C - Industrie
47%
I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden
48%
36% 26% 27%
M - Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten
26%
27%
50%
F - Bouwnijverheid
28%
25%
30%
53%
20%
28%
J - Informatie et communicatie
19%
79% 0%
10%
20%
max 10 jaar
30%
40%
16% 50%
60%
70%
10 tot 20 jaar
80%
5%
90%
100%
20 jaar en ouder
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR. De rechtspersonen kennen een iets grotere variabiliteit want hier is gemiddeld 50% jonger dan 10 jaar. In vergelijking met de natuurlijke personen blijft de distributiesector een vrij gelijkaardig patroon vertonen over de klassen heen. Bij de landbouwsector (A) is dat echter anders: ruim de helft ervan is jonger dan 10 jaar. Dit beeld bevestigt het duaal karakter van de huidige landbouwsector dat gekenmerkt wordt door enerzijds de zelfstandige landbouwer die reeds lange tijd bezig is en de nieuwe landbouwer-ondernemer die schaalvoordelen zoekt in grotere ondernemingen. De industriesector (sectie C) is gekenmerkt door vrij oude ondernemingen en staat bovenaan de grafiek. De sectoren van de bouwnijverheid (F), vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (M), informatie en communicatie (J) kennen eveneens een vrij gelijkaardig verloop als van de natuurlijke personen: ruim de helft van de ondernemingen is jonger dan 10 jaar. Het hierboven geschetst beeld geeft de toestand weer per 1 januari 2010. Uiteraard is de verdeling over de leeftijdsklassen niet eenduidig te verklaren: zo kan de hoge aanwezigheid van jonge ondernemingen zowel wijzen op een sector waar veel potentieel naar de toekomst zit (bijvoorbeeld informaticasector) als op een sector die de voorbije jaren getroffen is geweest door veel faillissementen, gevolgd door nieuwe oprichtingen.
Figuur 4 Rechtspersonen: procentuele verdeling over de leeftijdsklassen 36%
C - Industrie G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen
26%
40%
38% 30%
Totaal Rechtspersonen
50%
A - Landbouw, bosbouw en visserij
51%
F - Bouwnijverheid
51%
30% 28% 31%
I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden
60%
J - Informatie et communicatie
18%
27%
58%
M - Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten
22%
22% 29%
13%
26%
14%
68% 0%
10%
max 10 jaar
20%
30%
24% 40%
10 tot 20 jaar
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR. 8
50%
60%
70%
80%
8% 90%
20 jaar en ouder
100%
6. Samenvatting Het Vlaamse ondernemerslandschap bestaat per 01/01/2010 uit 448.410 ondernemingen. De grootste sectoren qua aantal ondernemingen zijn de distributiesector (23%), bouwnijverheid (14%), vrije beroepen en wetenschappelijke en technologische activiteiten (14%). Op Vlaams niveau is er een evenredige verdeling over natuurlijke personen en rechtspersonen (50/50). De provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen nemen samen de helft van alle ondernemingen voor hun rekening. In hun provinciehoofdsteden staan 11% van alle Vlaamse ondernemingen. We merken een vrij gelijke spreiding van de sectoren op over alle RESOC-gebieden met enkele concentraties zoals landbouw, bosbouw en visserij in de Westhoek, Midden-West-Vlaanderen en Meetjesland, en vrije beroepen en wetenschappelijke activiteiten in Halle-Vilvoorde, Antwerpen, Gent en Leuven. De distributiesector is vrij gelijk verspreid over Vlaanderen met een lichte focus op de drukbevolkte gebieden. Nog meer uitgesproken is de horecasector gebonden aan centrum- en grootsteden en is de landbouwsector geconcentreerd in het platteland. Als we kijken naar de leeftijd van de Vlaamse onderneming vinden we jonge ondernemingen (jonger dan 10 jaar) zowel bij de natuurlijke personen (46%) als de rechtspersonen (50%). Een grote uitschieter hier is de informatie- en communicatiesector met 79% en 68% jonge ondernemingen voor respectievelijk natuurlijke personen en rechtspersonen. De landbouwsector vertoont een duaal karakter: oudere ondernemingen als natuurlijke persoon versus jongere ondernemingen als rechtspersoon.
9
Tabel 6 Aandeel van de bedrijfstakken volgens de RESOC-indeling (in absolute en relatieve cijfers) Aantal ondernemingen (absoluut) volgens de RESOC-indeling en NACE2008-nomenclatuur
Totaal A - Landbouw, bosbouw en visserij B - Winning van delfstoffen C - Industrie D - Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en lucht E - Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering F - Bouwnijverheid G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen H - Vervoer en opslag I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden J - Informatie et communicatie K - Financiële activiteiten en verzekeringen L - Exploitatie van en handel in onroerend goed M - Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten N - Administratieve en ondersteunende diensten O - Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen P - Onderwijs Q - Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening R - Kunst, amusement en recreatie S - Overige diensten T - Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel U - Extraterritoriale organisaties en lichamen onbekend
Vlaams Gewest
Antwerpen
Limburg
HalleVilvoorde
Leuven
Kempen
Waas & Dender
Gent en Gentse rand
Zuid-OostVlaanderen
Brugge
Zuid-WestVlaanderen
448.410 32.706 125 29.282 241 640 62.879 105.238 13.751 31.177 18.861 7.189 10.286 64.682 24.314 67 4.186 3.481 10.801 28.065 29 0 410
69.629 1.602 23 3.909 38 78 7.374 17.958 3.046 4.584 3.691 1.535 1.937 12.729 4.029 15 691 613 1.959 3.705 6 0 107
57.179 4.285 46 4.022 20 94 9.475 13.443 1.389 4.024 2.079 987 1.029 6.976 2.937 12 532 430 1.182 4.140 4 0 73
38.667 2.067 12 1.934 16 36 4.769 8.886 1.421 2.241 2.127 404 1.003 7.394 2.259 1 404 311 905 2.441 7 0 29
32.231 2.270 6 1.663 9 23 3.922 6.707 645 2.155 2.212 361 624 5.855 2.011 1 432 386 876 2.055 0 0 18
29.620 2.541 5 2.090 23 53 4.971 6.847 840 2.135 1.020 503 493 3.726 1.378 2 248 229 668 1.811 2 0 35
28.849 2.240 4 1.958 9 52 4.753 6.774 1.044 1.883 1.022 391 608 3.703 1.534 3 232 199 591 1.826 0 0 23
27.898 1.358 6 1.958 14 34 3.174 5.962 879 2.084 1.605 370 738 4.957 1.541 7 317 302 1.061 1.512 5 0 14
26.280 2.060 5 1.758 1 31 4.537 6.298 561 1.946 891 278 514 3.158 1.342 9 202 170 581 1.922 0 0 16
23.521 1.809 1 1.369 9 29 3.159 5.538 824 2.165 739 490 784 2.754 1.264 2 255 183 670 1.461 0 0 16
22.803 1.149 2 2.075 40 44 3.595 5.843 548 1.465 601 417 492 2.889 1.260 2 161 149 443 1.613 3 0 12
MiddenMechelen Meetjesland- Westhoek Oostende WestLeie & Vlaanderen Schelde 21.935 3.140 5 2.164 9 55 3.622 4.888 688 1.084 472 400 337 2.107 1.086 1 147 88 314 1.308 1 0 19
21.010 1.207 1 1.357 12 33 2.698 5.066 627 1.413 1.137 344 461 3.215 1.204 3 204 206 537 1.268 1 0 16
19.639 2.421 2 1.335 9 27 3.177 4.276 469 1.051 620 346 373 2.662 1.116 3 166 97 368 1.112 0 0 9
18.795 3.784 5 1.184 7 37 2.447 4.142 436 1.596 326 255 489 1.551 887 2 98 76 323 1.138 0 0 12
10.354 773 2 506 25 14 1.206 2.610 334 1.351 319 108 404 1.006 466 4 97 42 323 753 0 0 11
Aantal ondernemingen (relatief) volgens de RESOC-indeling en NACE2008-nomenclatuur
Totaal A - Landbouw, bosbouw en visserij B - Winning van delfstoffen C - Industrie D - Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en lucht E - Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering F - Bouwnijverheid G - Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen H - Vervoer en opslag I - Verschaffen van accommodatie en maaltijden J - Informatie et communicatie K - Financiële activiteiten en verzekeringen L - Exploitatie van en handel in onroerend goed M - Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten N - Administratieve en ondersteunende diensten O - Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen P - Onderwijs Q - Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening R - Kunst, amusement en recreatie S - Overige diensten T - Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel U - Extraterritoriale organisaties en lichamen onbekend
Vlaams Gewest
Antwerpen
Limburg
HalleVilvoorde
Leuven
Kempen
Waas & Dender
Gent en Gentse rand
Zuid-OostVlaanderen
Brugge
Zuid-WestVlaanderen
100% 7% 0% 7% 0% 0% 14% 23% 3% 7% 4% 2% 2% 14% 5% 0% 1% 1% 2% 6% 0% 0% 0%
100% 2% 0% 6% 0% 0% 11% 26% 4% 7% 5% 2% 3% 18% 6% 0% 1% 1% 3% 5% 0% 0% 0%
100% 7% 0% 7% 0% 0% 17% 24% 2% 7% 4% 2% 2% 12% 5% 0% 1% 1% 2% 7% 0% 0% 0%
100% 5% 0% 5% 0% 0% 12% 23% 4% 6% 6% 1% 3% 19% 6% 0% 1% 1% 2% 6% 0% 0% 0%
100% 7% 0% 5% 0% 0% 12% 21% 2% 7% 7% 1% 2% 18% 6% 0% 1% 1% 3% 6% 0% 0% 0%
100% 9% 0% 7% 0% 0% 17% 23% 3% 7% 3% 2% 2% 13% 5% 0% 1% 1% 2% 6% 0% 0% 0%
100% 8% 0% 7% 0% 0% 16% 23% 4% 7% 4% 1% 2% 13% 5% 0% 1% 1% 2% 6% 0% 0% 0%
100% 5% 0% 7% 0% 0% 11% 21% 3% 7% 6% 1% 3% 18% 6% 0% 1% 1% 4% 5% 0% 0% 0%
100% 8% 0% 7% 0% 0% 17% 24% 2% 7% 3% 1% 2% 12% 5% 0% 1% 1% 2% 7% 0% 0% 0%
100% 8% 0% 6% 0% 0% 13% 24% 4% 9% 3% 2% 3% 12% 5% 0% 1% 1% 3% 6% 0% 0% 0%
100% 5% 0% 9% 0% 0% 16% 26% 2% 6% 3% 2% 2% 13% 6% 0% 1% 1% 2% 7% 0% 0% 0%
sterke sector voor deze RESOC (> Vlaams gemiddelde) Hoogste cijfer tegenover andere RESOC's
Bron: KBO, Corve – verwerking SVR.
MiddenMechelen Meetjesland- Westhoek Oostende WestLeie & Vlaanderen Schelde 100% 14% 0% 10% 0% 0% 17% 22% 3% 5% 2% 2% 2% 10% 5% 0% 1% 0% 1% 6% 0% 0% 0%
100% 6% 0% 6% 0% 0% 13% 24% 3% 7% 5% 2% 2% 15% 6% 0% 1% 1% 3% 6% 0% 0% 0%
100% 12% 0% 7% 0% 0% 16% 22% 2% 5% 3% 2% 2% 14% 6% 0% 1% 0% 2% 6% 0% 0% 0%
100% 20% 0% 6% 0% 0% 13% 22% 2% 8% 2% 1% 3% 8% 5% 0% 1% 0% 2% 6% 0% 0% 0%
100% 7% 0% 5% 0% 0% 12% 25% 3% 13% 3% 1% 4% 10% 5% 0% 1% 0% 3% 7% 0% 0% 0%