februari 2014 | nummer 1 | jaargang 6
Het pensioenstelsel: antwoord op fundamentele vragen 02 De verhouding tussen omslag en kapitaaldekking 10 De verplichtstelling, een afgewogen discussie? 16 Solidariteit, sterkmaker of splijtzwam? 24 De roep om eigendomsrechten 30 Sociale partners in het bestuur: nice or need to have?
Inhoud
01 Voorwoord
02 De verhouding tussen omslag en kapitaaldekking Lans Bovenberg, Hoogleraar Economie, Tilburg University
10 De verplichtstelling, een afgewogen discussie? Marijke Colly, Associate Director Institutional Business Development, APG Michiel van Leuvensteijn, Senior Beleidsadviseur, APG
16 Solidariteit, sterkmaker of splijtzwam? Jan Tamerus, Master Actuariaat & ALM, PGGM
24 De roep om eigendomsrechten Ruben Laros, Strateeg, APG
30 Sociale partners in het bestuur: nice to have or need to have? Alwin Oerlemans, Directeur Institutional Business Development, APG
2
Het kind en het badwater voorwoord
Het is tijd om met elkaar eens te constateren dat het pensioenstelsel zoals we dat in Nederland hebben op gebouwd een enorm mooi bezit van ons allen is. Bij elkaar hebben we meer dan 1.000 miljard euro gespaard. Dat is ruim 1,5 keer ons nationaal inkomen en daarmee zijn wij beter dan veel landen om ons heen voorbereid op de vergrijzing. Dat is mede gekomen door de drie pijlers onder ons stelsel: collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling. Hierdoor konden we de kosten laag houden, grote schaalvoordelen benutten en de individuele risico’s beperken. Waarom dan toch die discussie? Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Het belangrijkste product dat we als pensioensector bieden is vertrouwen. Vertrouwen dat een goede afweging wordt gemaakt tussen de generaties. Vertrouwen dat uitgesproken ambities ook worden waargemaakt, niet alleen voor de huidige generatie maar ook voor toekomstige generaties. De economische crisis, de grootste van de afgelopen tachtig jaar, heeft het vertrouwen van de deelnemers in het huidige pensioenstelsel doen wankelen. Wat voor de deelnemer zeker leek, bleek minder zeker te zijn. Dit gold niet alleen voor pensioenen, maar ook voor de baan, het eigen huis en de bank. De werkloosheid is met 350 duizend personen toegenomen, de pensioenuitkeringen en –rechten zijn gekort, ruim een miljoen huizen zijn ‘onder water’ komen te staan en een aantal banken is ternauwernood gered door de overheid. Met het langzame herstel van vertrouwen in de economie en de eerste tekenen van herstel op de woningmarkt, lijkt het dieptepunt van deze sombere tijd achter ons te liggen.
Het is dan ook nu zaak om het vertrouwen van de deelnemer in het pensioenstelsel structureel te herwinnen. Dat betekent niet dat we onze ogen moeten sluiten voor de beperkingen van het huidige stelsel. Ons stelsel heeft een beperkte flexibiliteit, is niet altijd adequaat toegesneden op het individu, biedt nog geen sluitend antwoord op het groeiend aantal zelfstandigen en is momenteel niet berekend op de sterk stijgende levensverwachting. Voor het herwinnen van het vertrouwen zijn aanpassingen nodig aan het stelsel, maar dat betekent niet dat ook de sterke punten van het stelsel moeten worden losgelaten. Deze uitgave van Pensioenachtergrond gaat over de fundamentele vragen rond ons pensioenstelsel en loopt vooruit op de discussie die Staatssecretaris Jetta Klijnsma heeft aangekondigd. Graag wil ik alle auteurs aan deze uitgave bedanken voor hun bijdrage maar bovenal de externe auteurs Lans Bovenberg en Jan Tamerus. Ik hoop dat deze uitgave u waardevolle nieuwe inzichten biedt.
Dick Sluimers Chief Executive Officer, APG
pensioenachtergrond 1
2
De verhouding tussen omslag en kapitaaldekking De optimale verhouding tussen omslag- en kapitaalgedekte pensioensystemen is in veel landen onderwerp van een heftige ideologische strijd. Enerzijds zijn er degenen die stellen dat pensioenen te belangrijk zijn om aan de volatiele financiële markten over te laten. De recente financiële crisis illustreert in hun ogen dit gevaar. Anderzijds beargumenteren anderen dat het rendement op kapitaalgedekte pensioenen over de jaren heen vaak het impliciete rendement op een omslagstelsel overtreft.
H
et langjarige rendement op financiële
financieren van pensioenen zijn namelijk kwetsbaar voor
markten (het rendement op kapitaaldekking)
verschillende risico’s. Door op verschillende financierings-
ligt zeker in hoogontwikkelde landen
systemen te leunen worden risico’s beter gespreid. Omslag-
immers in normale omstandigheden boven
en kapitaaldekking staan dus niet tegenover elkaar maar
de langjarige groei van de economie (het impliciete
vullen elkaar juist aan.
rendement op een omslagstelsel). Voorstanders van kapitaaldekking wijzen er ook op dat vergrijzing de
Sterke kanten van omslagstelsels
financiering van omslagstelsels bemoeilijkt vanwege een
Omslagsystemen kennen een aantal belangrijke voordelen
krimpende premiebasis. Dit geldt des te meer nu de
ten opzichte van kapitaalgedekte systemen. In vergelijking
openbare financiën in veel Europese landen onder druk
met kapitaaldekking beschermen omslagsystemen pensioen-
staan vanwege de schuldencrisis. In plaats van deze twee
deelnemers beter tegen schokken op financiële markten en
extreme standpunten doet een genuanceerde zienswijze
tegen onverwachte inflatie. Verder maken omslagstelsels
meer recht aan de complexe werkelijkheid. Een robuust
het beter mogelijk om pensioengerechtigden te laten mee-
pensioenstelsel steunt op zowel omslaggefinancierde als
delen in de looninkomens van werkenden. In omslagstelsels
kapitaalgedekte delen. De twee alternatieven voor het
worden de pensioeninkomens van de ouderen namelijk
pensioenachtergrond 3
direct gefinancierd uit de premies op het arbeidsinkomen van de werkenden. Dit geeft gepensioneerden een directe claim op het menselijk kapitaal van de werkende bevolking. Omslag deelt zo loonrisico’s tussen generaties.
Omslag is niet inefficiënt Ook is omslag niet zo nadelig als soms wordt beweerd. Zo is de veelgehoorde stelling onjuist dat kapitaaldekking efficiënter zou zijn dan omslag omdat het verwachte rendement op ingelegde premies in kapitaaldekking hoger ligt dan in het omslagstelsel. Het lagere rendement op een omslagstelsel is namelijk niet het gevolg van inherente inefficiëntie van omslag maar van intergenerationele herverdeling naar de generaties die op het punt stonden met pensioen te gaan toen het omslagstelsel werd ingevoerd. De generaties die toen met pensioen gingen hebben namelijk geprofiteerd van zeer hoge rendementen op omslaggefinancierde pensioenen. Zij ontvingen immers een pensioen zonder dat ze daarvoor ooit veel premie betaald hadden. Het is niet toevallig dat veel Europese landen na de Tweede Wereldoorlog omslagstelsels hebben geïntroduceerd. Hierdoor kregen de generaties die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog en de crisis van de jaren dertig nauwelijks een oudedagsvoorziening hadden kunnen opbouwen toch nog een pensioen dat redelijk in de pas liep met de levensstandaard (van de generaties die in de opbouwperiode na 1945 de arbeidsmarkt betraden). De impliciete schuld, die het gevolg is van de gift aan de generaties die vanwege roerige tijden geen goede oudedagsvoorziening hebben kunnen opbouwen, zorgt nu nog voor een relatief laag rendement op de door werkenden ingelegde premies. Het spiegelbeeld van het introduceren van omslaggefinancierde systemen is het afschaffen ervan. Zoals de transitiegeneraties profiteren van de introductie van omslaggefinancierde pensioenen, zo zou het abrupt overschakelen van omslag naar kapitaaldekking generaties tijdens de afbouw van het omslagstelsel benadelen. De transitiegeneraties betalen namelijk wel omslagpremie maar ontvangen slechts weinig omslaggefinancierd pensioen. Het overscha-
4
‘Het lagere rendement op een omslagstelsel is niet het gevolg van inherente inefficiëntie van omslag maar van intergenerationele herverdeling naar de generaties die op het punt stonden met pensioen te gaan toen het omslagstelsel werd ingevoerd.’ kelen van omslag naar kapitaaldekking met een hoger lange-
te stabiliseren in zogenaamde non-financial contribution
termijnrendement op de ingelegde premies voor de gene-
(NDC) systemen. Schokken in de premiebasis en de levens-
raties die na de transitie de arbeidsmarkt betreden is dus
verwachting worden in NDC stelsels opgevangen in de
geen free lunch. Er zijn altijd generaties die het gelag betalen
pensioenleeftijd en/of de uitkeringen. Heldere, geloofwaar-
voor het hogere lange-termijnrendement. Het is mogelijk
dige afspraken over hoe toekomstige schokken in het stel-
transitiegeneraties te compenseren, bijvoorbeeld door hun
sel worden opgevangen verminderen de politieke risico’s
pensioenuitkeringen te financieren met overheidsschuld.
rondom omslagstelsels.
Maar dan verdwijnen de lange-termijn winsten voor de
Begin jaren negentig toonde de Wereldbank zich een groot
jongere generaties omdat deze generaties de rente op de
voorstander van kapitaalgedekte pensioenstelsels voor de
overheidsschuld moeten financieren.
middenklasse mede vanwege de grote politieke risico’s verbonden aan omslagfinanciering in vergrijzende samen-
Nieuwe omslagcontracten beperken politieke risico’s
belangrijke bijdrage kan blijven leveren aan het financie-
Een potentieel nadeel van omslagstelsels is de kwetsbaarheid
ren van pensioenen mits van te voren helder is gespecifi-
voor politieke risico’s. Dat geldt zeker als de omslagsystemen
ceerd hoe pensioenen zich aanpassen aan demografische
door de vergrijzing onder druk komen te staan. Met een
veranderingen om financiële houdbaarheid te garanderen.
vergrijzende bevolking zijn er drie manieren om het
Daarbij speelt verder een rol dat ook kapitaalgedekte pen-
omslagstelsel financieel op orde te houden: hogere premies,
sioenen in sommige landen kwetsbaar bleken te zijn voor
lagere uitkeringen of een hogere pensioenleeftijd. Om de
politieke risico’s. Zo hebben een aantal landen na de finan-
politieke onzekerheid over deze keuze te verminderen
ciële crisis hun pensioenfondsen genationaliseerd.
levingen.1 Inmiddels erkent de Wereldbank dat omslag een
hebben veel landen de afgelopen jaren besloten de premie
1 World Bank, 1994, ‘Averting the Old-Age Crisis: Policies to protect the poor and promote growth.’
pensioenachtergrond 5
Dalende geboortecijfers vragen om meer kapitaaldekking Kapitaaldekking is wel minder kwetsbaar voor een daling in de fertiliteit dan omslag omdat kapitaaldekking voor de financiering van pensioenen niet direct afhankelijk is van de groei van het menselijk kapitaal van de beroepsbevolking in het land waar de gepensioneerden wonen. Dalende fertiliteit kan dan ook een goede reden zijn om pensioenen meer te gaan financieren op basis van kapitaaldekking in plaats van omslag. Omslaggefinancierde pensioenen zijn immers onderdeel van een sociaal contract tussen generaties. In dit sociale contract investeert iedere generatie in het menselijke kapitaal van de volgende generatie waarna het aan het einde van het leven wordt onderhouden door de jongere generaties die het heeft helpen opvoeden. Elke generatie zorgt dus twee keer (één keer voor de volgende generatie door deze op te voeden en één keer voor de vorige generatie als deze generatie oud is) en wordt twee keer verzorgd (eerst als kind en later als gepensioneerde bejaarde). Als een generatie echter minder investeert in het menselijk kapitaal van de volgende generatie als gevolg van een dalende fertiliteit zal het meer moeten gaan sparen via een kapitaalgedekte voorziening om de eigen oudedagsvoorziening op peil te houden. De transitielast van een kleiner omslagstelsel voor deze generatie weegt op tegen de lagere investeringen in kinderen. Als basis voor de oudedagsvoorziening neemt financieel kapitaal in feite
Langer leven treft omslag èn kapitaaldekking
de rol over van het menselijk kapitaal van de volgende
Vaak wordt gesteld dat omslagsystemen kwetsbaarder voor
generatie.2 Hierbij past wel een belangrijke kanttekening.
demografische schokken (fertiliteit en levensverwachting)
Als de hele wereld te maken heeft met een dalende
zijn dan kapitaaldekking. Deze stelling moet echter worden
vruchtbaarheid zal het rendement op niet alleen omslag
genuanceerd. Ook kapitaaldekking is namelijk kwetsbaar
maar ook kapitaaldekking dalen als gevolg van lagere
voor een stijgende levensverwachting. Onafhankelijk van
wereldwijde economische groei. Groei en rendement zijn
de financieringsmethodiek betekent een hogere levens-
immers uiteindelijk gebaseerd op voldoende menselijk
verwachting bij een vaste pensioenleeftijd en een vast pen-
kapitaal. Net als bij een hogere levensverwachting lijken
sioeninkomen meer financieringslasten en een hoger
dan ook meer investeringen in menselijk kapitaal gericht
premiepercentage. Als de levensverwachting stijgt is langer
op langer doorwerken geboden om het inkomen tijdens de
doorwerken de enige duurzame manier om stijgende
oude dag op peil te houden. In plaats van meer financiële
premies te voorkomen.
besparingen gericht op rentenieren vraagt vergrijzing dus
2 Zie H.W. Sinn, “Why a Funded Pension System is Useful and Why It is Not Useful,” International Tax and Public Finance, Vol. 7, pp. 389-410, 2000.
6
‘Burgers vertrouwen in omslagstelsels op beloften van de overheid van het land waar ze wonen. Dit maakt ze kwetsbaar voor het kredietrisico van de eigen overheid.’
kelen van kapitaalgedekte pensioenen in Europa als complement van de zeer omvangrijke omslagstelsels in een groot deel van Europa. Kapitaalgedekte pensioenen kunnen een belangrijke rol spelen bij het verder ontwikkelen van de Europese kapitaalmarkt. In plaats dat burgers alleen vertrouwen op claims op de eigen overheid ontstaan er meer wederzijdse claims over de grenzen heen.
…met meer financiële stabiliteit… Hoewel de financiële crisis het vertrouwen in kapitaaldekking in Europa geen goed gedaan heeft, vraagt een stabiele financiële sector in Europa juist om meer kapitaalgedekte pensioenen. Het Europese bedrijfsleven is immers sterk afhankelijk van bankfinanciering. Maar recente regelgeving gericht op een stabieler bankwezen maakt het voor banken moeilijker om kort geld te blijven gebruiken om lange-termijn financiering te verstrekken. Het traditionele businessmodel van banken – goedkoop kort geld benutten om lange leningen te financieren – staat onder druk. De daarmee gepaard gaande herfinancieringsrisico’s zijn immers aanzienlijk. Juist pensioenfondsen en verzekeraars kunnen het gat opvangen dat banken noodgedwongen moeten laten vallen. Zij beschikken immers over langetermijn middelen die niet direct opvraagbaar zijn. Zij kunnen daarom lange-termijn financiering beschikbaar
vooral om het ontwikkelen, koesteren en benutten van
stellen zonder dat dit gepaard gaat met liquiditeitsrisico’s.
menselijk kapitaal.
Zo kan economische groei (en de daarvoor noodzakelijke lange-termijn financiering) worden verzoend met
Kapitaaldekking maakt betere internationale risicospreiding mogelijk…
financiële stabiliteit.
Kapitaaldekking kent één groot voordeel ten opzichte van
…en hogere groei
omslag: betere diversificatie van risico’s door internationale
Bovendien hebben zowel banken als bedrijven risicodragend
risicodeling. Burgers vertrouwen in omslagstelsels op
vermogen nodig. Ook bij het aanbieden van dat vermogen
beloften van de overheid van het land waar ze wonen. Dit
kunnen pensioenfondsen en pensioenverzekeraars een
maakt ze kwetsbaar voor het kredietrisico van de eigen
belangrijke rol spelen. Dit vereist wel dat de regulering van
overheid. Onder kapitaaldekking kunnen de risico’s van
pensioenfondsen niet wordt gebaseerd op een verzekerings-
pensioengerechtigden gespreid worden over de hele wereld
model dat fondsen dwingt om beleggingsrisico’s grotendeels
door ook buiten de landsgrenzen te beleggen. De Europese
dicht te zetten. Pensioencontracten die pensioenfondsen de
Commissie is traditioneel een voorstander van het ontwik-
mogelijkheid bieden voldoende beleggingsrisico te kunnen
pensioenachtergrond 7
nemen in het belang van werkenden zijn daarvoor essentieel.
rekening. In internationaal perspectief is het aandeel van
Dat vraagt dat kapitaalgedekte pensioenen risico’s beter
kapitaaldekking in het Nederlandse pensioenstelsel relatief
afstemmen op de risicocapaciteit van verschillende deelne-
hoog. Dit grote aandeel biedt de kleine open Nederlandse
mers en helder communiceren over de risico’s die de deel-
economie de mogelijkheid de risico’s van pensioenbespa-
nemers lopen. Alleen zo kunnen pensioenaanbieders risico-
ringen te spreiden over de hele wereld en te beleggen in
dragend kapitaal blijven verschaffen zonder dat dit tot te
economieën met jonge beroepsbevolkingen en een hoge
grote risico’s voor gepensioneerden leidt.
economische groei. Tegelijkertijd moet worden bedacht dat de vergrijzing niet
Lessen Nederland en Europa
zozeer meer besparingen maar eerder meer investeringen
In Nederland is het pensioeninkomen van de modale werk-
in menselijk kapitaal vraagt gericht op langer doorwerken.
nemer voor ongeveer de helft afhankelijk van de omslag-
Een aanzienlijk groter aandeel kapitaaldekking lijkt dan
gefinancierde AOW. De kapitaalgedekte aanvullende
ook niet wenselijk. In het licht van de lange, kwetsbare
pensioenen nemen de andere helft grotendeels voor hun
balans van de Nederlandse economie met een omvangrijke
8
hypotheekschuld lijkt zelfs wat minder sparen via kapitaal-
Al met al ligt er een grote opdracht voor landen waarin
gedekte pensioenen wenselijk. Op die manier kunnen
de middenklasse in belangrijke mate afhankelijk is van
jongeren meer sparen voor hun eigen woning zodat ze
kapitaalgedekte pensioenen (zoals Australië, Chili,
niet hun eerste koopwoning geheel met schuld hoeven
Denemarken, Nederland, Zwitserland) om de wereld te
te financieren. De noodzaak voor het verkorten van de
laten zien dat de financiële markten kunnen worden benut
nationale balans hangt ook samen met het al dan niet tot
om op een veilige, transparante manier te zorgen voor de
stand komen van een goed functionerende markt voor het
oude dag. Dit opdat de overheid niet de hele financierings-
verhandelen van hypotheken tussen banken en institutionele
last hoeft te dragen van de oude dag en ouderen beter
beleggers. Voor pensioenfondsen zouden voor het veilige
beschermd zijn als de overheidsfinanciën onder druk staan.
deel van de beleggingsportefeuille meer beleggingen gere-
Het belang van pensioencontracten die risico’s efficiënt en
lateerd aan de Nederlandse inflatie wenselijk zijn.
transparant verdelen over de belanghebbenden gaat verder
Bij de beoordeling van het grote aandeel van kapitaaldekking
dan de levensstandaard van ouderen en de overheidsfinan-
in het Nederlandse pensioenstelsel moet wel worden
ciën alleen. Kapitaalgedekte pensioenen en goed functione-
bedacht dat de Nederlandse aanvullende pensioenen
rende financiële markten kennen immers een wederzijdse
omslagelementen bevatten als gevolg van de zogenaamde
afhankelijkheid. Robuuste kapitaalgedekte pensioenen
doorsneesystematiek bij de pensioenopbouw: jongere
vereisen stabiele financiële markten maar financiële stabi-
werknemers helpen mee om de kosten van de pensioenop-
liteit is op haar beurt gebaat bij voldoende lange-termijn
bouw van oudere werknemers te financieren. Verder is er
besparingen en risicodragend vermogen verschaft door
sprake van risicodeling met toekomstige pensioenopbouw
pensioenfondsen en pensioenverzekeraars.3
door het doorgeven van pensioenbuffers; bij onderdekking
De Europese Commissie doet er daarom goed aan kapitaal-
is er dus sprake van additionele omslagelementen.
gedekte pensioenen te bevorderen. Dit in het belang van
De discussie zal in de komende jaren gaan over de vraag hoe
niet alleen een robuuste inkomensvoorziening voor ouden
houdbaar deze omslagelementen zijn in een veranderende
van dagen maar ook stabiele financiële markten die
arbeidsmarkt en of het niet beter is een helder onderscheid
dienstbaar zijn aan duurzame groei. Tegelijkertijd dient
te maken tussen, enerzijds, een sociaal contract (een grotere
de Europese Commissie het toezicht op kapitaalgedekte
omslaggefinancierde publieke aow met meer intergenera-
pensioenen voor werkenden niet te baseren op het verzeke-
tionele risicodeling) en, anderzijds, volledig kapitaalgedekte
ringsmodel maar het beleggingsmodel. Dat vereist dat
financiële contracten, met heldere individuele eigendoms-
pensioencontracten niet gebaseerd zijn op gegarandeerde
rechten op risicodragende pensioenen (de private arbeids-
inkomensstromen maar op het tussen de deelnemers delen
gerelateerde pensioenen). Ervaringen met kapitaalgedekte
van de risico’s van een met de economie meebewegende
pensioenen in de wereld geven aan dat de politieke risico’s
beleggingsportefeuille.
rondom kapitaalgedekte pensioenen aanzienlijk zijn. Goed gedefinieerde en veilige eigendomsrechten zijn daarom essentieel. De uitdaging is om veilige geïndividualiseerde eigendomsrechten op onzeker pensioeninkomen te verzoenen met de voordelen van een collectief pensioenstelsel (schaalvoordelen, bescherming tegen onverstandige beslissingen
Lans Bovenberg
van financieel analfabete individuen, solidair delen van
Hoogleraar Economie,
langlevenrisico).
Tilburg University
3 Zie Ook E. Perotti and A. van Schwienbacher, ‘The political origins of pension funding,’ Journal of Financial Intermediation, Vol. 18, pp. 384-404.
pensioenachtergrond 9
10
De verplichtstelling, een afgewogen discussie? Het kabinet heeft met het pensioenakkoord een voorschot genomen op de discussie rond de verplichtstelling door de verplichtstelling tot sparen voor het pensioen te beperken tot een inkomen van 100.000 euro. De verplichte deelname in een (bedrijfstak)pensioenfonds wordt zowel bejubeld als verguisd. De discussie rond de verplichtstelling loopt al jaren.
V
oorstanders roemen de verplichtstelling omdat
werknemers om deel te nemen aan de pensioenregeling
de verplichtstelling ervoor zorgt dat er in
van hun werkgever op grond van de collectieve arbeidsover-
Nederland zoveel werknemers door middel
eenkomst. Deze verplichtstelling wordt ook wel de kleine
van solidariteit en collectiviteit in staat worden
verplichtstelling genoemd. Deze vorm van verplichtstelling
gesteld om een gedegen aanvullend pensioen op te bouwen.
wordt niet door de minister opgelegd. Daarnaast is er de
Tegenstanders van de verplichtstelling wijzen op het gebrek
zogenoemde grote verplichtstelling. Deze verplichtstelling
aan keuzevrijheid en een gebrek aan concurrentie. Het
zorgt er voor dat de deelneming in een bedrijfstakpensioen-
komt uiteindelijk aan op het maken van keuzes, wat weegt
fonds algemeen verbindend is voor de gehele sector.
het zwaarst? Hebben we alle argumenten en voor- en
Bij de grote verplichtstelling speelt de overheid een rol
nadelen op een rij? Wij wagen hier een poging om de
omdat het de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen-
verplichtstelling in al zijn elementen voor het voetlicht te
heid is die de verplichtstelling oplegt. Bij de discussie over
laten komen.
het voortbestaan of de legitimatie van de verplichtstelling
1
gaat het dan ook vrijwel altijd over de grote verplichtstelling,
Welke verplichtstelling?
al zal het voor een individuele deelnemer weinig verschil
In ons pensioenstelsel zijn er twee verschillende verplicht-
maken of er in zijn of haar geval sprake is van een grote of
stellingen te onderscheiden. Allereerst de verplichting voor
alleen een kleine verplichtstelling.
1 S.G.Van der Lecq, Verplichtstelling van Pensioenen, Presentatie Pensioenforum 2011, Rotterdam, 28 september, 2011, http://people.few. eur.nl/vanderlecq/Presentations/PensioenForum_verplst_28sep2011.pdf
pensioenachtergrond 11
Verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds
Toegevoegde waarde van de verplichtstelling
begint altijd met een verzoek van werkgeversorganisaties
In Nederland is tot nu toe vastgehouden aan de verplicht-
samen met werknemersorganisaties aan de Minister van
stelling in verband met de grote rol die deze speelt bij de
Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er wordt hierbij
aanvullende pensioenopbouw voor grote groepen werk-
gekeken of de werkgeversorganisaties voldoende represen-
nemers. Deze toegevoegde waarde weegt zwaarder dan
tatief zijn voor de bedrijfstak waarvoor de verplichtstelling
de concurrentiebeperking die gepaard gaat met de ver-
wordt aangevraagd. De werkgeversorganisaties zijn
plichtstelling.
representatief wanneer bij de aangesloten werkgevers meer dan 55% van het aantal werknemers in de bedrijfstak
Ook in Europees perspectief moest worden aangetoond dat
werkzaam zijn. De aanvraag moet ook worden ondersteund
het fonds een bijzondere taak van algemeen belang uitvoert
door werknemersorganisaties. In eerste instantie wordt
die zonder de verplichtstelling niet kan worden vervuld.
hierbij alleen gekeken of deze werknemersorganisaties op
Alleen dan zou de concurrentiebeperking kunnen worden
grond van hun statuten bevoegd zijn tot het maken van
gerechtvaardigd. Het Hof overweegt hierbij dat de aanvul-
arbeidsvoorwaardenafspraken in de betreffende bedrijfstak.
lende pensioenregeling een essentiële sociale functie
Indien er bedenkingen worden geuit tegen de representati-
vervult in het pensioenstelsel in Nederland, vanwege de
viteit van werknemersorganisaties wordt daarnaast ook
geringe hoogte van het wettelijk pensioen. Geconcludeerd
gekeken naar de organisatiegraad bij betrokken werknemers-
werd dat zonder de verplichtstelling het fonds deze
organisaties in relatie tot de organisatiegraad bij de overige
essentiële sociale functie niet zou kunnen vervullen.
werknemersorganisaties die in de bedrijfstak actief zijn.
Immers door de solidaire kenmerken van het fonds zou het
Het zijn dan ook de werkgevers die niet bij de aanvragende
zonder de verplichtstelling de opgedragen taken van
werkgeversorganisaties zijn aangesloten en de werknemers
algemeen economisch belang niet meer op economisch
die daar werkzaam zijn, die geraakt worden door het
aanvaardbare voorwaarden kunnen verrichten. Dit komt
verplichtstellingbesluit.
omdat zonder de verplichtstelling de ‘goede risico’s’ zullen
2
vertrekken en de ‘slechte risico’s’ achterblijven. Aan deze
Doel van deze wet
‘slechte risico’s’ kan dan geen pensioen meer worden
Het achterliggende doel bij de totstandkoming van de Wet
aangeboden tegen aanvaardbare kosten. Dit is temeer het
Verplichte Deelneming Bedrijfstakpensioenfondsen was te
geval wanneer de pensioenregeling wordt gekenmerkt door
voorkomen dat bedrijven op voorsprong kwamen te staan
een hoge mate van solidariteit. Zonder de verplichtstelling
door geen pensioen als arbeidsvoorwaarde aan te bieden en
komt het financieel evenwicht van de fondsen in gevaar.6
zo minder kosten hebben dan bedrijven die wel pensioen als arbeidsvoorwaarde aanbieden.3 De beperking van de
Verdere voordelen
concurrentie werd gerechtvaardigd vanuit de overtuiging
De verplichtstelling is een effectief wapen in de strijd tegen
dat de belangen van de bedrijfsgenoten er mee gediend
de witte vlekken. Immers uit onderzoek blijkt dat werk-
waren. Ook tegenwoordig speelt de Wet Verplichte
nemers beperkt of geen pensioen opbouwen als zij niet (in
Deelneming Bedrijfstakpensioenfondsen nog een zeer
enige mate) daartoe worden verplicht. De meeste mensen
grote rol bij het verwezenlijken van het doel om zo veel
zijn financieel niet-geletterd en hebben moeite om lange
mogelijk werknemers aanvullend pensioen te laten
termijn belangen te laten prevaleren boven korte termijn
opbouwen.
afwegingen.7 De verplichtstelling voorkomt dat ze deze
4
5
moeilijke afweging moeten maken. Dat blijkt ook uit het 2 Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000, Stcrt. 2011, 22535 3 Kamerstukken II, 1947/49, 785, nr. 5, blz. 11 4 Handelingen I 1948/49, 785, vel 81, blz. 305 5 Zie bijv. Beleidsdoorlichting Pensioenbeleid en Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000
12
6 Brentjens, HvJ EG 21 sept. 1999, zaak C117/97 en Albany HvJ EG 21 sept. 1999, zaak C67/96 7 Bodie, Z. en H. Prast (2012), Rational pensions for irrational people: behavioral science lessons for the Netherlands, in L. Bovenberg, C. van Ewijk en E. Westerhout (eds.): the Future of Multi-Pillar Pensions, Cambridge University Press.
feit dat door groepen waarvoor geen verplichtstelling geldt, zoals flexwerkers en zpp-ers, naar verhouding weinig pensioen wordt opgebouwd. Je ziet dan ook, dat terwijl bij bedrijfstakpensioenfondsen de discussie over de wenselijkheid van de verplichtstelling in alle hevigheid wordt gevoerd, er ten aanzien van zzp-ers juist steeds meer stemmen opgaan om een wettelijke verplichting tot het opbouwen van pensioen in te voeren8. Een belangrijk aspect van de verplichtstelling is dat ‘slechte risico’s’ in staat worden gesteld om pensioen op te bouwen. Zonder verplichtstelling zou de opbouw van pensioen voor deze groep te duur worden. Door de verplichtstelling komt een groot financieel draagvlak tot stand, hetgeen solidariteit binnen het fonds tussen verschillende groepen mogelijk maakt. De verplichtstelling stelt derhalve grote groepen werknemers ondanks grote onderlinge verschillen in staat om aanvullend pensioen op te bouwen. Via de grote verplichtstelling worden grote schaalvoordelen gerealiseerd doordat een pensioenregeling voor een groot aantal werknemers tegelijkertijd wordt uitgevoerd. Dit betekent dan ook dat de administratiekosten en de kosten van vermogensbeheer kunnen worden beperkt.9
Waarom dan de discussie? De actuele discussie rond de verplichtstelling komt voort uit twee zaken: solidariteit en gebrek aan keuzevrijheid.
de ene groep te laten betalen voor de andere groep. Om dit
Onderdeel van de discussie is de afgedwongen solidariteit
te voorkomen zou de populatie van een pensioenfonds
door de grote verplichtstelling tussen verschillende
homogener kunnen worden gemaakt. Immers naarmate
groepen binnen een bedrijfstak met vooraf verschillende
deelnemers meer identiek zijn is het makkelijker om vooraf
levensverwachtingen en verschillende loopbanen. In het
zaken af te spreken, omdat de belangen van de verschillende
verleden werden de risico’s gezamenlijk gedragen door de
deelnemers meer in lijn met elkaar liggen. De behoefte aan
werkgever, de werknemer en de pensioengerechtigden.
keuzevrijheid zal dan ook geringer zijn omdat de pensioen-
Door de geringere mogelijkheid om de pensioenpremie te
regeling meer op maat kan worden gesneden. De grote
verhogen is het risicodragerschap in toenemende mate
verplichtstelling hoeft hierbij niet in de weg te staan. De
verschoven naar de werknemer en de pensioengerechtigden.
reikwijdte van de solidariteit kan namelijk in grote mate
Naarmate deze groepen heterogener zijn in bijvoorbeeld
worden bepaald door sociale partners zelf. Een bedrijfstak-
levensverwachting zijn er meer mogelijkheden om achteraf
pensioenfonds kan immers werken voor een of meer delen
8 Camps, M. (2014), Sturen op de toekomst, Economisch Statistische Berichten, 99 (4676) 10 januari 2014, 6-9. 9 Bikker, J.A. en J. de Dreu (2009), Operation costs of pension funds: the impact of scale, governance and plan design, Journal of Pension
Economics and Finance, 8, 63-89. Bikker, J.A. (2013), ‘Is there an optimal pension fund size? A scaleeconomy analysis of administrative and investment costs,’ DNB Working Papers 376, Netherlands Central Bank.
pensioenachtergrond 13
‘Het invoeren van een pensioenplicht impliceert ook dat een pensioenregeling aan minimumeisen moet voldoen.’ van een bedrijfstak of voor een of meer bedrijfstakken.
geenszins zeker waardoor deze onzekerheid verder groeit.
Op deze wijze kan de gewenste solidariteitskring worden
Het verdwijnen van de grote verplichtstelling zal dan ook
aangegeven. De beperkte individuele keuzevrijheid is een
onherroepelijk gevolgen hebben voor de mate waarin er op
gevolg van de verplichte solidariteit, immers de waarde van
basis van een kleine verplichtstelling zal worden deelgeno-
de opgebouwde rechten van individuen hangen met elkaar
men aan een pensioenregeling.
samen. Het toestaan van keuzes aan het individu heeft consequenties voor de waarde van rechten van andere
Het eerste grote voordeel van de verplichtstelling is dat er
individuen. Toch zou een beperkte keuzevrijheid optimaal
door veel Nederlanders aanvullend pensioen wordt
kunnen zijn. Bij het opstellen van de regeling zal dan ook
opgebouwd. Uiteraard kan er ook op een andere manier
altijd na moeten worden gegaan welke keuzevrijheid kan
voor worden gezorgd dat er op grote schaal aanvullend
worden geboden, te denken valt aan eerder of later met
pensioen wordt opgebouwd. Hiervoor zou kunnen worden
pensioen, het opbouwen van extra pensioen of de uitruil
gezorgd door het introduceren van een pensioenplicht. Het
van bijvoorbeeld partnerpensioen met ouderdomspensioen.
invoeren van een pensioenplicht impliceert echter ook dat een pensioenregeling aan minimumeisen moet voldoen.
Elk voordeel kent zijn nadeel
Op dit moment gelden dit soort minimumeisen niet. Het
Hoe kunnen we de voordelen van de verplichtstelling
introduceren van minimumeisen herbergt het risico in zich
behouden en de nadelen verkleinen? Als de grote verplicht-
dat bestaande en nieuwe pensioenregelingen zich richting
stelling verdwijnt wordt de opbouw van aanvullend
dit minimum zullen bewegen. Daarnaast roept een dergelijk
pensioen afhankelijk van de kleine verplichtstelling. Dat
systeem allerlei vragen op. Wie maakt de keuze voor de
wil zeggen dat werknemers op basis van de bij de werkgever
uitvoerder? Hoe garandeer je dat ook ‘slechte risico’s’ tegen
geldende cao gebonden zijn pensioen op te bouwen. De
een redelijke prijs een goed pensioen opbouwen? Hoe zorg
vraag is echter voor hoeveel werkgevers die nog zal gelden
je er voor dat de slechte en goede risico’s niet geconcentreerd
op het moment dat er geen grote verplichtstelling meer is.
zijn bij enkele pensioenuitvoerders? Hoe houd je de kosten
Wanneer de eerste werkgevers uittreden heeft dit onher-
laag? De grote achterliggende vraag is of een dergelijke
roepelijk gevolgen voor de achterblijvende werkgevers.
oplossing niet meer problemen oplevert dan het oplost.
Voor werkgevers vormt de premiebetaling immers vaak in meer of mindere mate een onzekere factor. Het draagvlak
Een ander groot voordeel van de verplichtstelling is dat
voor het fonds is wanneer de verplichtstelling vervalt
door middel van de solidariteit een aanvullend pensioen
14
bereikbaar is voor zowel de goede risico’s als de slechte risico’s, jong/oud, gezond/ongezond, man/vrouw etc. Met name de solidariteit tussen jong en oud staat ter discussie. Er worden berekeningen gemaakt, wie er hoeveel teveel
Marijke Colly
betaalt voor hetgeen men uiteindelijk aan pensioen krijgt
Associate Director Institutio-
uitgekeerd ten gunste van de ander. Dit is een goede zaak
nal Business Development,
om inzicht te krijgen in de financieringsstromen. Zo kan er
APG
op basis van de feiten worden bezien welke financieringsstromen we accepteren en welke we onterecht vinden. Wat echter inherent is aan solidariteit is dat er altijd personen zijn die te veel betalen en dat er personen zijn die te weinig betalen. Als we erkennen dat het een groot goed is dat een aanvullend pensioen voor zo veel mogelijk mensen
Michiel van Leuvensteijn
bereikbaar is, dan is vervolgens de vraag welke vormen van
Senior Beleidsadviseur, APG
solidariteit daarin nuttig zijn. Tenslotte is het behalen van schaalvoordelen een groot voordeel van de verplichtstelling. Deze schaalvoordelen kunnen ook worden bereikt wanneer meerdere werkgevers hun pensioenregelingen onderbrengen bij den Algemeen Pensioenfonds (Apf). Een Apf is een toekomstige pensioenuitvoerder waarin verschillende regelingen van werkgevers al dan niet geringfenced, kunnen worden ondergebracht. Dit levert schaalvoordelen met betrekking tot de administratie en het vermogensbeheer op.10 Een Apf zou de nadelige gevolgen van afschaffing van de grote verplichtstelling dan ook kunnen beperken maar zeker niet wegnemen. Hoe dan ook zal het wegvallen van de grote verplichtstelling ertoe leiden dat grotere groepen mensen geen aanvullend pensioen opbouwen.
Conclusie Al met al kan worden geconcludeerd dat er grote voordelen zitten aan zowel de grote als de kleine verplichtstelling. Het is daarbij desalniettemin goed om nauwkeurig te kijken naar de solidariteitskring, de solidariteitsstromen en uiteraard een passende regeling voor de doelgroep. Afschaffen van de verplichtstelling zou echter grote gevolgen hebben en creëert grotere problemen dan er nu beoogd worden om op te lossen.
10 Consultatie voorontwerp van Wet algemeen pensioenfonds, 23 januari 2014
pensioenachtergrond 15
16
Solidariteit, sterkmaker of splijtzwam? Solidariteit hebben we al sinds de gilden gezien als sterkmaker. Maar is dat nog wel zo of wordt die veel geprezen solidariteit nu een splijtzwam die de continuïteit van het stelsel bedreigt? Dit artikel schetst op hoofdlijnen de ontwikkeling van het debat over solidariteit en verkent de vragen.
S
olidariteit en doorsneesystematiek: vanouds sterkmakers
als efficiënt welbegrepen eigenbelang in een tijdsgewricht
Al in de tijd van de gilden was via verplichte
vanzelfsprekend werd gezien als goed voor iedereen. In dat
deelname van de gildebroeders (de werkgevers
tijdsgewricht was de totstandkoming in 1949 van de Wet
waarin het welzijn van de groep en maatschappij als geheel
dus) solidariteit tussen en binnen generaties aan de orde.
Verplichte Deelneming Bedrijfstakpensioenfondsen een
De aanwas van jongeren die daarmee deelden in de risico’s
logisch gevolg. Bewust, in feite omwille van dezelfde
van ouderen en die moest zorgen voor continuïteit en
argumenten als bij de gilden, werd marktwerking uitge-
stabiliteit in uitkeringen, de risicospreiding (lees: solidari-
schakeld en werd de systematiek ingevoerd van doorsnee-
teit) tussen de patrons binnen het gilde (lees: de werkgevers)
opbouw-doorsneepremie. Met een bewuste keuze om jong
en het uitschakelen van free-rider gedrag en concurrentie op
te laten meebetalen aan de pensioenopbouw van oudere
pensioensparen waren destijds de argumenten voor
werknemers en actieven en gepensioneerden hun risico’s
collectiviteit, (intergenerationele) solidariteit en verplicht-
van langleven, kortleven en financiële schokken in een
stelling. Deze lijn is ten tijde van de industriële revolutie
Defined Benefit stelsel te laten delen via het premiestuur.
doorgetrokken door sociale werkgevers. Het delen van
Zo zijn ook oudere werknemers en hun werkgevers
risico’s in collectiviteit (‘samen sta je sterk’) en in solidariteit
verzekerd van een betaalbare pensioenopbouw en hoeven
(bescherming van ‘zwak’, ‘iedereen doet mee’) werd gezien
werkgevers elkaar niet te beconcurreren op jonge en dus
pensioenachtergrond 17
‘Risico- of kanssolidariteit maakt het mogelijk dat het individu zich tegen faire marktprijzen betaalbaar kan verzekeren tegen risico’s die hij alleen niet kan dragen.’ goedkope werknemers als het gaat om pensioen. En passant
Collectiviteit omwille van schaal (kosten) en betere
werd via de verplichte bedrijfstakregelingen een brede
toegankelijkheid van beleggingsmarkten is onomstreden.
efficiënte pensioendekking gerealiseerd, juist ook voor de
En collectiviteit geeft een breed draagvlak voor risicodeling.
vele kleine werkgevers in een bedrijfstak.
1
Risico- of kanssolidariteit maakt het mogelijk dat het individu zich tegen faire marktprijzen betaalbaar kan verzekeren
Maar solidariteit en het doorsneesysteem zijn wel kwetsbaar
tegen risico’s die hij alleen niet kan dragen. Kortlevenrisico,
Vanaf medio het vorige decennium begint tussen weten-
worden verzekerd zonder herverdeling op subjectieve
schappers en experts de discussie over de houdbaarheid van
aannames en verdeelregels. Dit laatste gebeurt wel bij wat
de solidariteit in het pensioenstelsel en van de doorsnee-
we noemen overdrachtsolidariteit. En daarop grijpt de
systematiek. Studies laten keer op keer een welvaartswinst
kritiek aan. Belangrijke criteria ter rechtvaardiging zijn
zien van intergenerationele risicodeling boven cohort- of
solidariteit van sterk naar zwak en wederkerigheid, de
generatiestelsels of zelfs individuele stelsels. De welvaarts-
richting van de solidariteit staat niet op voorhand vast cq
winst komt uit de combinatie van het premiestuur en het
degene die nu solidariteit geeft, ontvangt later weer in
daardoor kunnen nemen van veel beleggingsrisico, ook
ongeveer gelijke mate solidariteit terug. Defined Benefit
voor gepensioneerden. Ook verschijnen in het midden van
in combinatie met de doorsneesystematiek kent veel
het vorige decennium publicaties over de nadelen van het
overdrachtsolidariteit, die niet (meer) aan de twee genoemde
2
doorsneesysteem.
3/4
Maar de studies geven ook inzicht in
de kwetsbaarheden die meer en meer leiden tot kritiek.
1 Zie bijvoorbeeld Van Nederveen Meerkerk en Peet, ‘Een peertje voor de dorst’, Geschiedenis van het Philips Pensioenfonds, Amsterdam, 2002 en Lutjens, E., ‘Een halve eeuw solidariteit’, 50 jaar Wet betreffende
langlevenrisico en arbeidsongeschiktheid kunnen zo
criteria voldoen. Een belangrijke voorbeeld van perverse solidariteit is die
J., F. De Jong en E.H.M. Ponds, ‘The value of intergenerational tranfers within funded pension schemes’, Discussion Papers 2005-022, Netspar. 3 Zie bijvoorbeeld Bovenberg, A.L. en R. Jansweijer, ‘Doorsneepremie
verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds, Rijswijk/Amsterdam,
bedreigt pensioenstelsel’, Het Financieele Dagblad, 1 juli 2005, Vos, M. L.
VB en Prof. Dr. E. Lutjens, Stichting Wetenschappelijk Onderzoek
en M. Pikaart, ‘Jongeren met pensioen: intergenerationele solidariteit
Pensioenrecht, Vrije Universiteit, Amsterdam, 17 maart 1999.
anno 21e eeuw’, NEA-paper 4, Netspar, 2007 en Bovenberg, A.L. en B.
2 Zie bijvoorbeeld Boender ea., ‘Intergenerationele solidariteit en individualiteit in de tweede pensioenpijler: Een scenario-analyse’, WRR werkdocument 114, ’s-Gravenhage, 2000, Teulings, C.N. en C.G. de Vries,
Boon, ‘Now is the time. Overstap naar degressieve pensioenopbouw is nu wenselijk en mogelijk’, NEA-paper 36, Netspar, 2010. 4 De bundel ‘Kosten en baten van collectieve pensioensystemen’ onder
‘Generational Accounting, Solidarity and Pension Losses’, De Economist,
redactie van S.G. van der Lecq en O.W. Steenbeek, Kluwer, 2006, geeft
154 (1), 63-83, 2006, Bonenkamp, J. , ‘Measuring lifetime redistribution in
een mooi overzicht van de discussie over de meerwaarde van inter- en
Dutch occupational pensions’, CPB Discussion Paper 81, juni 2007 en Cui,
intragenerationele risicodeling en over de doorsneesystematiek.
18
van lager betaalden met hoger betaalden. Lagere sociale
Die wederkerigheid staat onder druk, waardoor de
klassen leven beduidend korter dan de hogere klassen.
rechtvaardiging wegvalt. • Pensioen wordt duurder bijvoorbeeld door de lagere rente
De laatste krijgen veel langer pensioen uitgekeerd dan de eerste, maar ze betalen in de doorsneesystematiek hetzelfde.
of de hogere levensverwachting; de jongere geeft meer
‘De vuilnisman betaalt voor de hoogleraar’. Dit verschil in
subsidie dan hij later op oudere leeftijd terug ontvangt;
levensverwachting doet zich ook voor in de aow maar
zijn eerst gegeven subsidie verwatert. • Hetzelfde gebeurt bij versobering van de pensioenrege-
daaraan dragen via de gedeeltelijke fiscalisering hoger betaalden ruim meer bij dan lager betaalden. Mede daardoor
ling. De eerst ingelegde subsidie verwatert bij ophogen
is deze perverse solidariteit nog weinig in discussie.
van de pensioenleeftijd en verlaging van de opbouw.5
De echte splijtzwammen, solidariteit waarin wederkerigheid
• De wederkerigheid loopt alleen rond als de werknemer in
ontbreekt dan wel afneemt of onzeker is, zijn
het systeem blijft. Vroege uittreders, bijvoorbeeld zij die
• De afbouw van VUT-regelingen: jongeren betalen aan de
zzp-er worden of zij die bij een werkgever in dienst te
affinanciering daarvan mee via de doorsneesystematiek,
treden met een Defined Contribution regeling, zijn
maar zullen er zelf nooit gebruik van maken. In 2005
ex-ante slecht af. Late instromers zijn ex-ante goed af. • De verschuiving in de demografie doet het premiedraag-
zette dit voor het eerst de spotlight op de perverse
vlak versmallen en de werknemerspopulatie verouderen,
keerzijde van solidariteit. • In de doorsneesystematiek is sprake van solidariteit die
de subsidielast voor de jongere deelnemer neemt steeds meer toe.
ex-ante leidt tot herverdeling. Op voorhand betaalt jong
• Ook wat we noemen politieke risico’s bedreigen de
voor oud en moet jong maar afwachten of hij straks, als
wederkerigheid. Er wordt herverdeeld op grond van
hij oud is, zijn gegeven subsidie geheel terug ontvangt.
Figuur 1 Jongere betaalt te veel, oudere te weinig: een omslagelement in de tweede pijler actuarieel benodigde premie
premie als percentage van salaris
30%
werkelijk betaalde premie (doorsneepremie)
25% 20% 15% 10% 5% 0% 25
30
35
40
45
50
55
60
65
leeftijd
5 Dit was jarenlang andersom door eindloon en achtereenvolgende regelingsverbetering. Oud kreeg toen meer terug dan ingelegd was. Dat verhoogde daarmee echter het risico voor de nieuwe jongeren.
pensioenachtergrond 19
Kritiek en andere tijden zetten solidariteit en doorsneesystematiek onder druk Met de kritiek op overdrachtsolidariteit en doorsneesystematiek is ook de houdbaarheid van Defined Benefit in het geding. Immers, Defined Benefit drijft op zijn sterkmakers collectiviteit, intergenerationele solidariteit en verplichtstelling. De reden is op zich eenvoudig: andere tijden doen anders aankijken tegen solidariteit en het doorsneesysteem en geven voeding aan de kritiek. De splijtzwammen krijgen de ruimte hun werk te doen. Kenmerkend voor de hang naar solidariteit, de invoering van de doorsneesystematiek en de opkomst van Defined Benefit zijn geweest: • Een homogene samenleving. Een verzuilde samenleving met homogene leef- en arbeidspatronen. De mannelijke kostwinner, die zijn hele werkzame leven bij dezelfde werkgever c.q. in dezelfde bedrijfstak werkt en voor zijn gezin de kost verdient. Iedereen was onderdeel van en voelde zich verbonden met een grote groep gelijkgestemden. Weinig arbeidsmobiliteit en een sterke band van werkgever en actieven met gepensioneerden. • Een sterk gevoel van solidair zijn met de zwakkere en subjectieve aannames, verdeelregels en politieke besluitvorming. Voorbeelden zijn de intransparantie rond buffers zonder eigendomsrechten en het risico van
‘iedereen doet mee’. • Verzorging en solidariteit winnen het van markt en marktwaardering.
grepen in de kas, het sleutelen aan parameters en
• Het paradigma van het sociale contract.
rentecurves door commissies en politieke besluitvorming
• Een jonge beroepsbevolking met een nog zeer beperkte
daarover en het doorschuiven van tekorten, al dan niet door de politiek gestuurd. • Het overgaan door de werkgever van Defined Benefit naar
grijze druk. In zo’n tijdgewricht is Defined Benefit ontstaan vanuit zorgplicht en met zekerheid van opgebouwde aanspraken
de reële ambitieovereenkomst (Defined Ambition6)
bijna als een vanzelfsprekendheid. Dat ging hand in hand
betekent een herverdeling tussen generaties, of de over
met de grote kracht van het premiestuur. Daardoor knelde
het verleden opgebouwde aanspraken nu worden
de solidariteit van jong met oud niet en werd de kwetsbaar-
overgezet naar het nieuwe contract of dat ze achterblijven
heid door de afhankelijkheid van nieuwe toetreders niet
in een gesloten Defined Benefit fonds.
gevoeld. Solidariteit tussen en binnen groepen kwam niet
• Dit laatste gebeurt ook als de werkgever overgaat op een
ter discussie.
Defined Contribution regeling en het Defined Benefit
De tijden zijn echter veranderd, waardoor de kwetsbaar-
fonds sluit.
heden en kritiek volop aan het licht komen.
6 In Tamerus, J.H, ‘Defined Ambition’, Academisch Proefschrift, Eburon,
dat afgelopen zomer door de staatssecretaris is gepubliceerd, beoogt een
2011, hfdst 11 wordt het concept van Defined Ambition beschreven. De
uitwerking te zijn van het zachte reeële contract uit het pensioenakkoord
reeële ambitieovereenkomst als beschreven in het Consultatiedocument
van 2010/2011, dat geënt is op het concept van Defined Ambition.
20
‘De commissie acht de grote verplichtstelling zo’n essentiële sterkmaker dat het doorsneesysteem desnoods maar moet blijven, als loslaten het einde betekent van die grote verplichtstelling.’ verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een variëteit aan
Discussie verschuift van wetenschap naar politiek
leef- en arbeidspatronen.
In zijn rapport uit 20107 pleit de commissie Goudswaard
• De samenleving wordt pluriform. De verzuiling is
• De wens tot differentiatie, keuzevrijheid en maatwerk neemt toe. • Dat vraagt nadrukkelijk ook om eenvoud en transparantie.
om het stelsel te hervormen maar daarbij wel de sterkmakers collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling te handhaven. Tegelijkertijd pleit de commissie echter ook voor het in
Intransparante subjectieve verdeelregels passen daar niet
kaart brengen van individuele eigendomsrechten (omwille
in en dat zet overdrachtsolidariteit onder druk.
van transparantie, differentiatie en maatwerk) en zet zij
• Of solidariteit echt afneemt is de vraag, maar duidelijk
vraagtekens bij de houdbaarheid van de doorsneesystema-
is wel dat de rechtvaardiging er van niet meer vanzelf-
tiek. De commissie benoemt de kwetsbaarheden van het
sprekend is.
doorsneesysteem en geeft het alternatief van degressieve
• De arbeidsmobiliteit is drastisch toegenomen. Je werkt
opbouw. Maar de commissie acht de grote verplichtstelling
zelden meer je hele werkzame leven bij dezelfde werkgever
zo’n essentiële sterkmaker dat het doorsneesysteem
en gaat toevallig bij de laatste met pensioen. Die werkgever
desnoods maar moet blijven, als loslaten het einde betekent
voelt zich daarom minder verantwoordelijk voor de
van die grote verplichtstelling. Toenmalig Minister Donner
gepensioneerden.
deelde die conclusie en kondigde nader onderzoek aan. Recent
• Verzorging maakt plaats voor eigen verantwoordelijkheid.
heeft het CPB de resultaten van dat onderzoek gepresenteerd.8
• Het paradigma van het financiële contract gaat meer en
De lijn is niet anders dan in de eerdere studies en bij
meer een rol spelen. • De grijze druk neemt snel toe en de beroepsbevolking veroudert, het premiestuur verliest snel zijn kracht. • Boekhoudregels en marktwaardering in combinatie met
Goudswaard. De permanente overdracht van jong naar oud betekent bij de huidige rendementsverwachtingen en percentages van loon- en bevolkingsgroei zo’n 8% pensioenderving. Voor vroege uittreders ligt dat beduidend hoger.
een sterk veranderende demografie betekenen dat
De rechtvaardiging komt door de toenemende arbeidsmo-
werkgevers de risico’s van het premiestuur niet meer
biliteit, de toenemende heterogeniteit in de samenleving
kunnen dragen.
en de recente pensioenhervormingen (lees: versoberingen) 7 Commissie Goudswaard, ‘Een sterke tweede pijler, Naar een toekomstbestendig stelsel van aanvullende pensioenen’, januari 2010. 8 CPB Notitie Eindrapportage “Voor- en nadelen van de doorsneesystematiek”, Centraal Planbureau, 28 oktober 2013.
pensioenachtergrond 21
‘De uitdaging is een stelsel te ontwikkelen dat als een synthese de sterke kanten van beide stelsels in zich verenigt.’ steeds meer in het geding. Transitie naar alternatieve
zich verenigt. Twee aanvliegroutes10 zijn te onderscheiden,
systemen vraagt echter een omvangrijke last met een dito
te weten:
verdelingsvraag. Het is aan te bevelen dit in een bredere
1. De lijn van het sociale contract. We ruilen Defined Benefit
discussie te bezien.
voor Defined Ambition. Aanspraken zijn zacht, schokken
Onlangs verscheen ook een studie van het CDA.9 Inspelend
worden zo evenwichtig mogelijk gedeeld tussen actieven
op de veranderingen bepleit de studie onder meer de
en gepensioneerden. Aanspraken zijn reëel omwille van
overgang op individuele eigendomsrechten (de individuele
een koopkrachtbestendig pensioen. De premie is
pensioenrekening), collectief beheerd en met een vaste
gestabiliseerd en kostendekkend op de pensioenambitie.
premie, en daarmee degressieve opbouw. Beter maatwerk
Het contract is compleet met vastlegging ex-ante van de
en wel kanssolidariteit maar geen overdrachtsolidariteit.
stuurregels in het contract en we laten de impact van deze
De oplossing voor de transitieproblematiek wordt gezocht
stuurregels en van wijzigingen in de pensioenregeling,
in een combinatie van maatregelen met een zo evenwichtig
het beleggingsbeleid en exogene parameters (levensver-
mogelijke verdeling van de last.Ten slotte is er het 10-punten
wachting, rentecurves en rendementen) op het generatie-
plan van de politieke jongerenorganisaties van D’66, de
evenwicht in het fonds expliciet zien. Herverdeling
PvdA en de JOVD. Ook zij pleiten voor individuele pensioen-
middels overdrachtsolidariteit is geaccepteerd op
rekeningen die collectief worden beheerd met individuele
voorwaarde van volledige transparantie. Het voorkomen
keuzevrijheid van uitvoerder en maatwerk in het risico- en
van pech- en gelukgeneraties is het doel. Deze lijn is
beleggingsprofiel en kanssolidariteit.
alleen toekomstbestendig als een oplossing wordt gevonden voor de doorsneesystematiek inclusief het
Hoe nu verder?
transitievraagstuk. Is degressieve opbouw werkbaar in
De overdrachtsolidariteit en de doorsneesystematiek zijn
Defined Ambition? En in hoeverre kan tegemoet worden
van sterkmaker splijtzwam geworden. De rechtvaardiging
gekomen aan de wens tot meer differentiatie, keuzevrij-
wordt van meerdere kanten betwist om redenen van vooral
heid en maatwerk met behoud van de meerwaarde van
veranderingen in de demografie en maatschappij. Vroeger sterkmakers, nu in andere tijden splijtzwam. In feite zijn
intergenerationele solidariteit? 2. De lijn van het financiële contract. We ruilen Defined
zij spil in de stelseldiscussie Defined Benefit versus Defined
Benefit voor Defined Contribution. De toenemende
Contribution. De uitdaging is een stelsel te ontwikkelen
arbeidsmobiliteit, de wens tot meer differentiatie,
dat als een synthese de sterke kanten van beide stelsels in
keuzevrijheid en maatwerk en de steeds grotere kritiek
9 “Naar een solide en solidair pensioenstelsel, bouwstenen voor een
10 Deze aanvliegroutes zijn in de vorm van pensioendilemma’s
hervorming”, Wetenschappelijk Instituut van het CDA, Den Haag, januari
uitgeschreven in Boender ea, ‘Gedeelde Uitgangspunten en Dilemma’s
2014.
bij het Ontwerp van Nieuwe Pensioencontracten en het Bijbehorend FTK, Netspar, Occasional Papers, 12 september 2013.
22
op het herverdelen tussen generaties binnen pensioen-
sprake van een splijtzwam maar van welbegrepen
fondsen alsook eenvoud en transparantie geven de
eigenbelang voor het individu.
doorslag voor deze stap. Zeker als blijkt dat de meerwaarde van intergenerationele risicodeling door het ontbre-
Als Defined Contribution en de fiscale behandeling er van zo
ken van het premiestuur en het inbrengen van meer
worden ingericht zou het zo maar eens kunnen zijn dat bij
differentiatie, keuzevrijheid en maatwerk niet of
eenzelfde premie en een over de gehele levensfase gewogen
nauwelijks meer positief is. Het voorkomen van pech- en
zelfde beleggingsbeleid Defined Contribution hetzelfde
gelukgeneraties wordt nu gerealiseerd middels een
pensioenresultaat oplevert als de reële ambitieovereenkomst
optimale verdeling over de hele levensfase van het
(Defined Ambition) die het pensioenakkoord van 2010 heeft
individu van rendement en risico, afgestemd op zijn
beoogd. De doorsneeystematiek is dan niet langer een
preferenties ter zake. Maatwerk in optima forma. Deze
splijtzwam, maar dan moet wel een generatie-evenwichtige
lijn is alleen toekomstbestendig als we er in slagen
oplossing zijn gevonden voor het subsidiegat. En dat zal
Defined Contribution op essentiële tekortkomingen te
nog niet meevallen. En overdrachtsolidariteit tussen
verbeteren. Ten eerste mag de premie in de tijd dan vast
bestaande en toekomstige generaties en de subjectieve
zijn, de hoogte moet wel gebaseerd zijn op het doel van
herverdelingsregels daarbij zijn geen splijtzwam meer,
een adequaat en koopkrachtbestendig pensioen. Ook
omdat ze niet meer nodig zijn. De afhankelijkheid van
Defined Contribution zal moeten leiden tot economisch
toekomstige generaties is opgeheven. Of hebben we dan
en sociaal zelfstandige ouderen, juist ook nu ouderen
toch meerwaarde vernietigd, omdat een optimale smooth-
meer en meer hun zorgkosten zelf moeten gaan betalen.
ing van risico en rendement over de gehele levensfase op
Ten tweede, de doorsneesystematiek vervalt, maar dat
individueel niveau toch minder gemakkelijk is te organise-
levert alleen de door het CPB benoemde rendements-
ren dan we dachten en/of omdat we ‘de weg van taart
winst op als de premie leeftijdsonafhankelijk wordt. Jong
vergroten naar de toekomst’ rigoureus hebben afgesneden?
11
kan dan inderdaad optimaal profiteren van beleggingsrisico. Ten derde zal het beleggingsbeleid en -risico
Dr. Jan Tamerus AAG
optimaal moeten kunnen worden ingericht over de
Master Actuariaat&ALM bij
gehele levensfase inclusief de pensioenfase. Omwille van
PGGM en Adviseur van het
koopkrachtbehoud is rendement maken ook na pensio-
Pensioenfonds Zorg en
nering nog nodig. Dat strookt niet met de verplichte
Welzijn. Voor de vakcentrale
aankoop op pensioendatum van een levenslange,
MHP lid van de Werkgroep
doorgaans nominale en gegarandeerde annuïteit. De
Pensioenen van de Stichting
annuïteiten moeten reëel zijn en variabel (zacht) worden
van de Arbeid. Deeltijddocent Pensioenfinanciering aan de
voor de levensverwachting en het beleggingsrisico en er
Universiteit van Amsterdam. De bijdrage is op persoonlijke titel
zal een over de gehele levensfase geleidelijke verschuiving
geschreven.
mogelijk moeten zijn van veel risico en veel rendement naar steeds minder (maar dus niet nihil) risico en minder rendement. Onderzocht moet worden of overdrachtsolidariteit tussen de bestaande generaties in het fonds (een zogenaamd semi-open systeem) aantoonbaar positief kan bijdragen aan deze optimalisatie. In dat geval is dan niet
11 Vanwege het ontbreken van een target (en van de intergenerationele
in Høj, J., ‘Making the Dutch Pension System Less Vulnerable to Financial
solidariteit) waarschuwt de OESO voor de overstap naar defined
Crises’, OECD Economics Department Working Papers, No. 832, OECD
contribution. Een te laag pensioen is vaak de uitkomst. Zie bijvoorbeeld
Publishing, doi: 10.1787/5kgkdgg5fxd3-en, 2011.
pensioenachtergrond 23
De roep om eigendomsrechten Keuzevrijheid is al jaren een veelbesproken onderwerp in de pensioenwereld. De laatste jaren is het onderwerp opvallend vaak teruggekomen in verschillende jongereninitiatieven. Zo besteedde het Pensioenlab aandacht aan de gewenste vorm van keuzevrijheid, wordt in een 10-puntenplan voor een alternatief pensioenstelsel van verschillende ‘jonge’ politieke partijen opgeroepen tot het kunnen kiezen van de pensioenuitvoerder en zeggen de jongerenafdelingen van vakbonden dat zij heil zien in het kunnen selecteren van risicoprofielen.
H
oewel keuzevrijheid een nobel beginsel is om voor te strijden, ligt er iets fundamentelers aan ten grondslag: namelijk het toevoegen van eigendomsrechten, aangezien deze in collectieve regelingen onvoldoende gedefinieerd zijn. Door het toevoegen van eigendomsrechten krijg je inzicht in de
verschillende soorten subsidies die het Nederlandse stelsel kent. Dit artikel identificeert en beschrijft deze subsidies. Jongeren worden steeds mondiger in de pensioendiscussie. De campagnes om het pensioenbewustzijn te stimuleren lijken onder een groeiende groep geïnteresseerde
24
jongeren vruchten af te werpen. Toch bestaat er ook veel weerstand tegen de enthousiaste roep van die jongeren. Tegenstanders vrezen dat het kind met het badwater wordt weggegooid en het collectieve stelsel in sneltreinvaart in een individueel stelsel zal veranderen waardoor de voordelen van het collectieve stelsel verdwijnen. Dat neemt niet weg dat de roep om keuzevrijheid (maar eigenlijk dus om eigendomsrechten) goed te verklaren is als we kijken naar de opbouw van het Nederlandse systeem.
Opbouw staat centraal Het Nederlandse pensioensysteem bestaat vooral uit collectieve pensioenregelingen volgens de Defined Benefit (DB) systematiek. Hoewel DB in zijn puurste vorm niet meer bestaat en het Nederlandse stelsel ook zou kunnen kwalificeren als een Collectief Defined Contribution (CDC) systeem blijft het belangrijkste uitgangspunt van het Nederlandse systeem dat de uitkering centraal staat. Dit betekent dat de variabiliteit van het pensioen zich aan de opbouwkant bevindt. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het feit dat korten wordt beschouwd als ultimum remedium. De uitkering centraal stellen heeft een paar voordelen: het pensioen staat duidelijk in verhouding tot het verdiende inkomen, het geeft zinvolle informatie voor de deelnemer ten aanzien van zijn financiële planning en het kent een hoog ‘u kunt rustig slapen’ gehalte. DB-regelingen zijn collectief. Dit valt op twee manieren uit te leggen: allereerst als grote regelingen waardoor schaalvoordelen behaald kunnen worden en kosten laag zijn. Niemand is tegen lagere kosten. De tweede uitleg is dat er een bepaalde mate van solidariteit in de regeling zit. Solidariteit zorgt voor subsidies waar niet iedereen blij mee is. Solidariteit is een subjectief begrip en slaat op verschillende ontwerpkeuzes in het Nederlandse stelsel. Om te begrijpen welke werking solidariteit heeft kijken we eerst naar een simpele formule voor individuele DC-regelingen. De pensioenpot is hierbij een functie van de ingelegde premie en het verdiende rendement.
pensioenachtergrond 25
‘De campagnes om het pensioenbewustzijn te stimuleren lijken onder een groeiende groep geinteresseerde jongeren vruchten af te werpen.’
rechten ook begrijpelijker van wordt. Hoewel onderstaande lijst nog niet uitputtend is, beslaat het wel de belangrijkste veroorzakers van subsidies. Subsidies zijn structureel als je van tevoren weet dat je ze betaalt of ontvangt.
Subsidies door uitsmeren van rendementen In DB-regelingen kunnen rendementen uitgesmeerd worden over de tijd heen, dit heeft als voordeel dat ‘pechgeneraties’ gecompenseerd worden door ‘geluksgeneraties’. Dit is een aantrekkelijk systeem, aangezien je niet weet in wat voor een generatie je van tevoren terecht komt (à la Rawls’ veil of ignorance). In theorie is het daarom geen structurele subsidie, maar er zijn enkele redenen om te denken dat dat mogelijk wel zo is. Zo is het uitsmeren van rendementen sterk afhankelijk van een geloof in het cyclisch verloop van de financiële markten, de zogeheten mean reversion. Mocht je hierin niet geloven, of mocht de periode waarin mean reversion zich manifesteert langer zijn dan verwacht, dan loopt het collectief het risico dat de subsidies structureel worden. Een voorbeeld hiervan is de discussie over de lage rente in de afgelopen jaren. Zo
(1) Pensioen = premie + rendement - uitvoeringskosten
werd er gedacht dat de rente vanaf nu alleen maar omhoog
Solidariteit zorgt ervoor dat bepaalde groepen binnen
kon gaan, terwijl bewijs hiervoor niet aanwezig is. Door hier
een collectief elkaar subsidiëren. De pensioenpot die je
een aanname over te maken en het mis te hebben, kan een
hebt kan dus hoger of lager worden naarmate je meer
bepaalde groep in het collectief geschaad worden.
ontvangt vanuit of inlegt in het collectief.
Ook als de samenstelling van de groepen binnen het collectief verandert, bestaat een kans dat subsidies structureel
(2) Pensioen = premie + rendement – uitvoeringskosten + subsidies vanuit het collectief – subsidies naar het collectief.
worden. Door de vergrijzing wordt de groep gepensioneerden relatief gezien steeds groter en daardoor de groep die tegenvallende rendementen moet goedmaken steeds kleiner.
In theorie, in een gesloten systeem, is het netto-effect van de subsidies op termijn nul. Let wel, dit geldt alleen voor het
Subsidies door verschillen in levensverwachting
gehele systeem en niet voor een individu of zelfs voor een
Er zijn twee soorten levensverwachting. Zo heb je de micro
bepaalde groep. Commissie Goudswaard constateerde dit al
(of: idiosyncratische) levensverwachting die betekent dat jij
in 2010 en langzamerhand worden steeds meer groepen zich
als individu niet weet of je op je 68ste, je 84ste of 113de
hiervan bewust. In dit artikel wordt onderscheid gemaakt
overlijdt. Als je afspreekt met een groep dit risico te delen
tussen vier verschillende types subsidies. Tegelijkertijd
dan hoef je slechts te sparen voor de gemiddelde leeftijd van
wordt daarbij inzicht gegeven in de complexiteit van het
de groep, in plaats van voor het risico dat je heel oud wordt.
Nederlandse systeem, waar de vraag om heldere eigendoms-
Dit is een efficiënte manier om risico’s te delen. Wel komen
26
uit deze risicodeling structurele subsidies voort, aangezien iedereen dezelfde premie betaalt, maar er wel verschillen bestaan binnen de groep in levensverwachting. Zo subsidiëren mannen vrouwen, laagopgeleiden de hoogopgeleiden, rokers de niet-rokers et cetera. De andere soort levensverwachting is het feit dat de gemiddelde leeftijd van de gehele populatie stijgt en zeer waarschijnlijk zal blijven stijgen. Doordat het een opwaartse trend is, is deze lastig te delen of verzekeren. De vraag is hoe hiermee omgegaan wordt. Tot voor kort werd dit altijd uit de reserves van een pensioenfonds bekostigd, wat tot structurele subsidies leidt tussen generaties. Met de discussies omtrent het aanpassingsmechanisme voor de levensverwachting (LAM) in het toezichtkader lijkt baan gemaakt om de macro levensverwachting beter toe te rekenen aan de generaties die het betreft en de structurele subsidies te beperken.
Subsidies door de doorsneesystematiek Een belangrijke bron van structurele subsidies is de doorsneesystematiek die veel Nederlandse collectieve regelingen kenmerkt. Het idee achter de doorsneesystematiek is dat jongeren en ouderen dezelfde pensioenpremie en -opbouw hebben, wat zorgt dat jongeren te veel betalen voor hun pensioenopbouw en ouderen te weinig. Eén van de voordelen is dat elke werknemer even ‘duur’ is voor werkgevers als het op pensioen aankomt. Daarnaast had het, in de magere jaren na de Tweede Wereldoorlog toen het ingevoerd werd, als voordeel dat de toenmalige ouderen direct konden rekenen op een redelijk pensioen. In principe werkt de doorsneesystematiek als een nulsomspel, want iedereen die nu tot de jongeren behoort, zal op een gegeven moment tot de oudere generatie behoren en dus profiteren van het systeem. Helaas gaat dit principe steeds minder goed op, daar de arbeidsmarkt steeds
In feite zorgt de doorsneesystematiek ervoor dat er een
mobieler wordt. Mensen wisselen regelmatiger van baan,
gedeelte omslagstelsel geïntroduceerd is in een kapitaalge-
worden zzp’er of migreren. Zeker als ze dit op latere leeftijd
dekt systeem. Daarmee brengt het ook de twee problemen
doen, hebben ze bijgedragen aan de doorsneesystematiek,
van een omslagstelsel met zich mee: de kwetsbaarheid voor
maar hier niet van kunnen genieten.
demografische veranderingen en de opportunity costs op
pensioenachtergrond 27
‘Met de discussies omtrent de LAM in het toezichtkader lijkt baan gemaakt om de macro levensverwachting beter toe te rekenen aan de generaties die het betreft en de structurele subsidies te beperken.’ rendementsgebied. Zo is het systeem erg vatbaar voor
Een andere verklaring kan gezocht worden in de median
veranderingen die de vergrijzing brengt, zoals de aow dat
voter theorem die zegt dat in verkiezingen de keuze van de
ook is. Daarnaast is het rendement dat verdiend wordt op
stemmer die de mediaan vormt gekozen wordt. Doordat de
de subsidies tussen de jongeren en ouderen niet het
groep ouderen relatief gezien steeds groter wordt zal de
kapitaalmarktrendement, maar de bevolkingsgroei en de
mediaanstemmer ook steeds ouder worden, zo is de angst.
loonstijgingen. In efficiënte economieën is het kapitaal-
Deze angst is recentelijk gematerialiseerd door de expliciete
marktrendement hoger, wat ervoor zorgt dat een omslag-
aanstelling van een vertegenwoordiger van de gepensio-
stelsel rendement ‘mist’, zoals ook goed beschreven staat in
neerden in het pensioenfondsbestuur.
Bonenkamp et al. (2014)1.
Mochten de ouderen steeds beter gehoord worden ten opzichte van de jongeren, zou bijvoorbeeld het beleggings-
Subsidies door governance
beleid kunnen veranderen in het voordeel van de ouderen,
De laatste bron van subsidies zijn de veranderingen in
waarbij het verhogen van de kans op duurzame indexatie
governance. Gegeven de mogelijkheden die een pensioen-
belangrijker wordt dan het behalen van een rendement dat
fondsbestuur kent om pensioenkapitaal te herverdelen,
een goede pensioenpot verzorgt voor de jongeren. Een
bijvoorbeeld door het geven van indexatie, zijn sommige
andere mogelijkheid is dat het bestuur sneller indexatie zal
subsidies arbitrair bepaald. De angst bestaat bij jongeren
geven of minder geneigd is te korten en de rekening door
dat de stem van ouderen bij deze herverdeling beter
te schuiven naar de jongere of toekomstige generaties.
gehoord wordt dan die van jongeren. Deels omdat jongeren,
Opvallend is dat de discussie over subsidies in verband met
zeker pre-2008, zich vrijwel niet interesseerden voor
governance niet gevoerd wordt in de eerste pijler, de pijler
pensioen en ouderen er meer aandacht aan besteden. Dit is
waarin de overheid de herverdeler is. Wellicht wordt de
goed te verklaren vanuit de theorie van hyperbolic discoun-
overheid geschikter geacht dan een private instelling om
ting die zegt dat mensen te weinig waarde hechten aan
pensioenkapitaal te herverdelen.
geldstromen die ver in de toekomst liggen.
1 Bonenkamp, J., Cox, R. en Lever, M. (2014), Afschaffen doorsneesystematiek wenselijk maar kostbaar, ESB, jaargang 99, 10 januari 2014.
28
Tegenstanders van eigendomsrechten
De politiek helpt mee
Tegenstanders van het toevoegen van eigendomsrechten laten
Toch is er hoop voor de jongeren en hun roep om eigen-
geregeld van zich horen. Zij claimen dat risicodeling waarde
domsrechten en keuzevrijheid. Door de versoberingen van
toevoegt. Doordat rendementen uitgesmeerd kunnen worden
het Witteveenkader die de overheid doorvoert, wordt de
over generaties hoeft er minder regelmatig gekort te worden.
collectieve pensioenopbouw beperkt. Doordat deze
Een ander belangrijk argument is dat het toevoegen van
beperkingen vooral gevoed lijken te zijn uit de behoefte van
eigendomsrechten per definitie betekent dat de doorsnee-
de overheid om het begrotingsgat te dichten, kan verwacht
systematiek op de schop moet, zo niet afgeschaft moet
worden dat de collectieve pensioenopbouw nog verder
worden. Ook het verkrijgen van inzicht in welke subsidies
onder druk komt te staan. De effecten van risicodeling en
er zijn veroorzaakt door bewegingen op de financiële
de doorsneepremie zullen hiermee langzaamaan uit het
markt, door rente of inflatie of door verschuivingen in
systeem verdwijnen en een meer individuele pensioenrege-
levensverwachting zijn vrijwel onmogelijk te achterhalen.
ling waarin eigendomsrechten en keuzevrijheid mogelijk
De transitie naar een systeem met meer eigendomsrechten
zijn, zal een steeds grotere rol gaan spelen in de pensioen-
is ingewikkeld en zal altijd neerkomen op een groep (of
opbouw van de gemiddelde deelnemer. Zo krijgen, op
generatie) die benadeeld wordt. Dit laatste maakt het
termijn, jongeren alsnog hun zin. Al zullen zij tegen die tijd
politiek ook lastig haalbaar om door te voeren.
alweer in een generatieconflict met hun eigen kinderen en
Ook moet in het achterhoofd gehouden worden dat de
kleinkinderen verwikkeld zijn.
huidige, uniforme benadering eenvoudig en goedkoop uit te voeren is. Het toevoegen van, met name, keuzevrijheid kan leiden tot hogere uitvoeringskosten. Een mogelijk, maar vrij extreem alternatief – het sluiten van de pensioenfondsen en volledig overstappen op individuele regelingen – kent ook zijn nadelen. Hoewel keuzevrijheid hierdoor mogelijk wordt, staan deelnemers
Ruben Laros,
niet bekend om hun discipline en kunde op het gebied van
Strateeg, APG
pensioensparen, waardoor ze het gevaar lopen niet goed om te kunnen gaan met de keuzevrijheid. Geschikte defaults zijn noodzakelijk om dit in goede banen te leiden. Een onderbelicht argument is dat individuele regelingen momenteel een onvoldoende uitgewerkte uitkeringsfase kennen, waardoor collectieve regelingen per definitie tot betere uitkomsten komen. Zo is de verplichte annuïtisering van het volledige pensioenvermogen op pensioenleeftijd (of door de pensioenknip iets later) weinig aantrekkelijk vanuit het perspectief dat het aanhouden van risicobudget na pensionering naar verwachting tot betere uitkomsten leidt. Hoewel de overheid heeft aangegeven hiernaar te willen kijken, vormt dit momenteel een belangrijk obstakel om individuele regelingen van de grond te laten komen.
pensioenachtergrond 29
30
Sociale partners in het bestuur: nice or need to have? Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Een langere levensverwachting en druk op rendementen maken dat het een kostbare arbeidsvoorwaarde is. Pensioen blijft betaalbaar door pensioenpremies te beleggen in een gespreide portefeuille. Door pensioenfondsen zijn deelnemers in staat om de risico’s van beleggen, (lang) leven en inflatie met elkaar te delen. Hoe het zal gaan, weten ze niet vooraf. Borgen dat de afgesproken arbeidsvoorwaarde een goed pensioen oplevert ook als omstandigheden veranderen, vereist dat contractpartijen betrokken blijven. Een plek aan de bestuurstafel van de sociale partners zorgt daarvoor.
E
en sterk kader voor pensioenafspraken
neerden hun aanspraken kunnen vinden. Deze sterke
Goede afspraken vormen de basis voor de
combinatie van afspraken vormt al decennialang de basis
uitvoering van de arbeidsvoorwaarde pensioen.
van het pensioenstelsel. De bestaande (driehoeks)verbinding
Het gaat hierbij om de afspraken tussen werkgevers,
blijkt ijzersterk, net als een driehoeksverbinding in een
werknemers en pensioenfonds. De basis voor een pensioen-
technische constructie. De uitdaging daarbij blijft steeds
regeling ligt in de afspraken tussen werkgever en werknemers,
om (lang) geleden gemaakte afspraken gestand te doen, ook
zoals vastgelegd in een al dan niet collectieve arbeidsovereen-
als de wereld is veranderd. Er zijn weinig contracten waar
komst. De werkgever legt in een uitvoeringsovereenkomst
een consument mee te maken heeft, die een looptijd
met het pensioenfonds de afspraken over de invulling en de
hebben van gemiddeld meer dan 60 jaar. Immers, iemand
uitvoering van het contract vast. Hiernaast liggen de rechten
die op haar 25ste aan een pensioen-regeling deelneemt, kan
van de (oud-)werknemers vast in het reglement van het
heel goed na haar 85ste nog van haar pensioen genieten.
pensioenfonds waarin (gewezen) deelnemers en gepensio-
Gedurende de looptijd van een pensioencontract zal per
pensioenachtergrond 31
aandelen, obligaties, vastgoed en eventueel alternatieve Figuur 2: Sterke verbinding tussen werkgever(s), werknemers en pensioenfonds
pensioenfonds ms
t
pensioenpremie of lager gewenst pensioen tot gevolg. Indien het individu een vergelijkbare portefeuille zelf zou
ov gs Ui
tvo
t en
eri n
lem
reg en
ere en ko
tegen een betaalbare prijs te bereiken. Dit risico kan weliswaar worden beperkt, zij het met een inherent hogere
io ns Pe
werkgevers
beleggingen is ingecalculeerd om het gewenste pensioen
voeren (en de risico’s niet zou delen) zou een bredere waaier van uitkomsten zijn te verwachten. Het nemen en delen van het risico geeft met een redelijke zekerheidsmaat zicht op het gewenste pensioen. Het delen van rendementen binnen het pensioenfonds leidt tot intergenerationele
cao/contract
werknemers
risicodeling. Het is niet langer een kwestie van individueel pech of geluk in beleggen afhankelijk van het instap- of uittreedmoment. Hierdoor treedt ex post herverdeling op tussen deelnemers. In principe houdt het fonds buffers aan
definitie veel veranderen. Dit betekent dat tijdens de
waarmee het fonds door tijden met slechte rendementen
looptijd van het contract oplossingen moeten worden
heen kan komen, zonder dat de uitkeringen daar ernstig
gevonden voor gewijzigde omstandigheden, ook verande-
onder lijden zoals in een individuele opzet het geval zou
ringen die niet te voorzien waren bij het tot stand komen
zijn. Het huidige klimaat laat zien dat wanneer vereiste
van het contract. De veranderde omstandigheden zijn van
rendementen langdurig achterblijven bij het benodigde
invloed op de risico’s die binnen het pensioenfonds aan de
rendement om de verplichtingen bij te houden, een goed
orde zijn en daarmee het kunnen realiseren van de beoogde
bestuur nodig is om te beoordelen hoe eventuele tekorten
einduitkomst: een goed pensioen. Het management van de
moeten worden verdeeld.
risico’s door het bestuur van het pensioenfonds is daarom
Hiernaast worden in het fonds ook andere risico’s gedeeld.
essentieel. Voordat wordt ingegaan op de samenstelling van
Het risico van (lang)leven is een verzekerbaar risico, zowel
het bestuur, wordt ingegaan op de risico’s die centraal staan
individueel als collectief. Binnen de collectiviteit van het
in het pensioenfonds.
pensioenfonds kunnen echter risico’s van kort- en langleven tegen elkaar worden uitgeruild. Voor inflatierisico geldt dat
Risico’s delen in het pensioenfonds goed voor werknemer en werkgever
dit lastig individueel valt af te dekken. Per saldo biedt het
In het pensioenfonds dragen (gewezen) deelnemers en
waar ieder individu mee te maken heeft op weg naar een
gepensioneerden risico’s van beleggen, (lang)leven en inflatie.
goed pensioeninkomen. Om uitzicht te hebben op een
Dit zijn risico’s die voor een individu moeilijk of tegen hoge
passend inkomen na pensionering is een goed ontwerp van
kosten individueel verzekerbaar zijn. Vanuit het individu
het pensioenstelsel cruciaal. Dat gaat niet vanzelf. Zo is in
gezien, zit er grote meerwaarde in het delen van deze
de Verenigde Staten sinds 2008 een gestage toename
risico’s. Het nemen van beleggingsrisico is een expliciete
zichtbaar in de arbeidsparticipatie van ouderen. Dit is niet
keuze die door de opstellers van de pensioenregeling – de
zozeer een gevolg van de gestegen levensverwachting of
sociale partners - is gemaakt. De hogere verwachte op-
opschuiven van een wettelijke pensioendatum, maar een
brengst van een gespreide beleggingsportefeuille met
gevolg van de pure noodzaak om te blijven werken (vaak in
32
pensioenfonds aldus mogelijkheden om risico’s te delen
minder gesalarieerde banen) door een tegenvallende individuele pensioenvoorziening. Werknemers hebben dus belang bij een structuur die een goed pensioen voor hen borgt, ook als omstandigheden veranderen. Vertegenwoordigers van werknemers (en gepensioneerden) aan de bestuurstafel kunnen daaraan bijdragen. Ook werkgevers hebben belang bij het afspreken van een goede pensioenregeling. In een recent rapport wijst Mercer op de noodzaak om met een goede pensioenregeling werknemers te binden1. Mercer waarschuwt voor onverwachte consequenties op de lange termijn bij uitholling van pensioenregelingen. Zij wijzen op de noodzaak om talent aan te kunnen blijven trekken, op het feit dat onvoldoende besparingen voor pensionering worden gedaan en de gevolgen voor arbeidsverhoudingen als werknemers zich realiseren dat hun werkgevers hen onvoldoende in staat stellen om te sparen voor de oude dag. Mercer pleit voor een goede balans tussen ‘talent management’ en ‘financieel management’ bij het vormgeven van de arbeidsvoorwaarde pensioen. Zowel het aantrekken van getalenteerde medewerkers, als het in staat stellen van oudere werknemers om het arbeidsproces te verlaten, zijn dus belangrijke redenen voor het bieden van een goede pensioenregeling. Daarbij is duidelijk dat werkgevers niet langer bereid (of in staat) zijn om het openeinde risico van pensioenfondsen te dragen: bijstorten als de resultaten tegenvallen. Tegelijkertijd blijft
‘Zowel het aantrekken van getalenteerde medewerkers, als het in staat stellen van oudere werknemers om het arbeidsproces te verlaten, zijn dus belangrijke redenen voor het bieden van een goede pensioenregeling.’
het hun gezamenlijk belang om bij te blijven dragen aan zekerheid omtrent inkomen na pensionering. Dat kan door een plaats aan de bestuurstafel als oplossingen moeten
waarmee arbeiders konden uittreden. Zo gaf in 1887
worden gevonden voor veranderende omstandigheden.
ondernemer Van Marken, oprichter van Gist (nu DSM) en Calvé (nu Unilever), de richting aan door te verklaren dat
De essentiële rol van sociale partners
‘een billijke pensioenverzekering, behalve een redelijk loon,
De logica van einde 19e eeuw voor pensioenfondsen is nog
tot den kostenden prijs van den arbeid’ behoort2. Ook
steeds actueel. Met de industrialisatie van destijds en de
ontstonden de eerste overheidspensioenvoorzieningen met
trek van het platteland naar de stad nam de noodzaak tot
dat doel. In de tweede helft van de 20ste eeuw leidde de
een private pensioenvoorziening toe als alternatief voor
oprichting en groei van bedrijfstak- en ondernemingspen-
familie of kerk. Vanuit de vakbeweging en sociaal betrokken
sioenfondsen tot de huidige structuur. De sociale partners
ondernemers kwam de roep om voorzieningen te treffen
speelden een belangrijke rol in de totstandkoming hiervan.
1 Corporate retirement plans, what’s the point?, Mercer, augustus 2013.
2 Geschiedenis van de pensioenvoorziening in Nederland, Sjaak van der Velden, Spanning, september 2009.
pensioenachtergrond 33
saties is aangesloten ligt onder de twee miljoen, minder dan een kwart van de beroepsbevolking. Dit is ook mede het gevolg van individualisering waarbij mensen zich minder snel aansluiten bij een collectief, wat ook zichtbaar is op andere maatschappelijke terreinen. De afname van de representativiteit van vakorganisaties en werkgeverskoepels betekent niet dat de afgesloten cao’s geen draagvlak hebben. Draagvlak zit ook in de herkenbaarheid van werknemers en werkgevers in de uitkomsten van het overleg3. De afnemende bestuurlijke invloed van sociale partners op een aantal terreinen van de sociale zekerheid is minder zichtbaar in de pensioensector. Sommige observators zien ook hier een opkomst van beroepsbestuurders en een afname van de rol voor werkgevers en werknemers. De rol van de sociale partners in het pensioenfondsbestuur dient echter de continuïteit van het fonds. Het sleutelwoord hierbij is draagvlak. Het impliciete karakter van het pensioencontract en de beleidsinstrumenten binnen het pensioenfonds (premie, indexatie, beleggingsbeleid en korten) brengt met zich mee dat bestuurders in staat moeten zijn om herverdelingsvraagstukken te beoordelen. Immers, herverdeling is aan de orde bij het gezamenlijk beleggen en delen van risico’s.
Pensioencontract goed interpreteren als omstandigheden wijzigen Kern van continuïteit in de uitvoering van een pensioencontract is dat de contractpartners, de sociale partners, door de tijd heen bereid zijn met elkaar in dialoog te gaan indien gewijzigde omstandigheden daarom vragen. Hier is een vergelijking aan de orde met de wijze waarop in het Verre Collectieve arbeidsovereenkomsten bevorderden een gelijk
Oosten met contracten wordt omgegaan: een contract komt
speelveld voor bedrijven in de sector en dienden belangen
tot stand binnen een relatie tussen partijen4. De goede
die uitstegen boven de individuele werknemer of bedrijf.
relatie tussen partijen moet borgen dat partijen bereid zijn
Pensioenen vormen een belangrijk onderdeel van deze
om in overleg te treden, mochten de omstandigheden dat
gezamenlijke afspraken.
vereisen. Een contract is geen vuistdik boekwerk, zoals in de Angelsaksische wereld gebruikelijk is. Het succes van het
Inmiddels zijn de tijden veranderd en zo ook de arbeids-
Nederlandse pensioenmodel is daarmee mede te danken
markt. Op veel terreinen is de rol van de sociale partners
aan het krachtige overlegmodel dat sociale partners al
teruggedrongen. Het aantal werknemers dat bij vakorgani-
decennialang in stand houden met alle ups-and-downs van
3 Zie ook Verbreding draagvlak cao-afspraken, SER, Advies 13/03, augustus 2013. 4 Zie The Great Convergence: Asia, the West, and the Logic of One World, K. Mahbubani, PublicAffairs, 2013.
34
dien. De vormgeving van de pensioenregeling is daarbij
gegeven de gewijzigde omstandigheden. De uitvoering van
meegegroeid met de eisen van de tijd. In de beginperiode
het pensioencontract ligt bij het bestuur van het fonds. Het
kregen oudere arbeiders rechten om met pensioen te
is dus essentieel dat diegenen die in het bestuur van het
kunnen gaan. Ook zijn er in perioden pensioenrechten
fonds zitten, in staat zijn de gewijzigde omstandigheden
afgesproken die uittreden mogelijk maakten om plaats te
goed te beoordelen bij het nemen van beleidsbeslissingen
maken voor jongeren op de arbeidsmarkt. In tijden van
en de herverdelingsvraagstukken die daarmee samenhangen.
groei leek besturen vanzelf te gaan en leken verdelings-
Dit betekent dat de oorspronkelijke contractpartners (of
vraagstukken vooral te gaan over het verdelen van de
hun opvolgers) een belangrijke rol hebben in het bestuur.
rijkdom. In deze tijd ervaren we daarvan de keerzijde: het
Zij vormen het beste alternatief om tot een faire uitkomst
delen van tekorten door gemiste indexatie of opbouw.
te komen. Draagvlak creëren voor een besluit is hierbij belangrijk.
Met de globalisering, de komst van het internet, de dotcom crisis en financiële crisis blijkt dat de omgeving snel anders
De verantwoordelijkheid van de sociale partners in het
is geworden. De veronderstellingen achter de pensioencon-
bestuur van pensioenfondsen is groot. Dit betekent dat
tracten die in de afgelopen decennia zijn afgesproken
hoge eisen mogen worden gesteld aan de professionaliteit
blijken niet altijd actueel. Rendementen en risico’s van
van bestuurders. De enorme omvang van de pensioenver-
(lang)leven liggen heel anders dan eerder gedacht. Ook de
mogens vereist deskundigheid in beheer en risicomanage-
arbeidsmarkt is veranderd. Arbeidscontracten zijn flexibeler
ment. De scherpe daling van dekkingsgraden van pensioen-
geworden en zzp’ers vormen een belangrijk deel van de
fondsen na de financiële crisis vormde aanleiding voor
beroepsbevolking. De omstandigheden zijn dus belangrijk
aanscherping van beleid en toezicht. Deze beleidscyclus
anders dan bij het afsluiten van het pensioencontract. De
nadert zijn voltooiing, zij het dat de discussie over de
prijs van het contract blijkt bij nader inzien anders. Het
modernisering van het pensioenstelsel in 2014 de agenda
contract dient dus opnieuw te worden geïnterpreteerd
zal beheersen. De wet versterking bestuur is een belang-
‘De verantwoordelijkheid van de sociale partners in het bestuur van pensioenfondsen is groot. Dit betekent dat hoge eisen mogen worden gesteld aan de professionaliteit van bestuurders.’ pensioenachtergrond 35
rijke mijlpaal. Deze stelt terecht eisen aan de geschiktheid van bestuurders welke toezichthouders streng toetsen, ook al leidt dit tot kritiek uit de sector. Pensioenfondsen worden beoordeeld als professionele organisaties. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het bestuur blijft - naast de vereiste set van deskundigheden en competenties (conform beleidsregel geschiktheid van DNB) - van belang dat het bestuur als collectief in staat is om herverdelingsvraagstukken zodanig te adresseren zodat deze een draagvlak hebben binnen het fonds.
Tot slot De veranderingen in economie en arbeidsmarkt zullen sterke invloed hebben op het overlegmodel in de samenleving en de rol van de sociale partners daarbinnen. Het beheer van de arbeidsvoorwaarde pensioen blijft daarbij belangrijk. In toekomstige cao’s zal – mede gegeven overheidsbeleid – het afgesproken pensioencontract wijzigen. Aansluiten bij de gewenste flexibiliteit en regelruimte van werknemers en werkgevers is hierbij het devies, zodat een breed draagvlak behouden blijft. Sociale partners spelen een essentiële rol in het evenwichtig uitvoering geven aan het pensioencontract door de tijd heen en het (her)interpreteren van gemaakte afspraken als omstandigheden veranderen. Daarmee blijven ze een ‘need to have’ in de governance van pensioenfondsen.
Alwin Oerlemans Directeur Institutional Business Development, APG
36
Colofon
pensioenACHTERGROND is een uitgave van APG voor beleidsmedewerkers, politici, bestuurders en wetenschappers.
Redactie Group Strategie & Beleid
[email protected] Group Communicatie & Branding
Fotografie Nationale Beeldbank, Hollandse Hoogte, Shutterstock, ANP Foto
Abonnement pensioenACHTERGROND is een gratis uitgave van APG. Aanmeldingen, afmeldingen of adreswijzigingen kunt u doorgeven via
[email protected] of 020 - 604 91 61.
Kijk voor een digitale versie van pensioenACHTERGROND op www.apg.nl
pensioenachtergrond 37
40.0500.14
APG Gustav Mahlerplein 3 1082 MS Amsterdam www.apg.nl