Het Nutritioneel Beleid van de Belgische Voedingsindustrie
♦♦♦
Het tweede rapport van de initiatieven van de voedingsindustrie
2007
Met bijzondere dank aan alle ondernemingen van de voedingsindustrie die hebben meegewerkt door het bijeenbrengen van hun gegevens. Zonder hun inzet was dit tweede Rapport niet tot stand gekomen.
Dit rapport werd opgesteld door David Marquenie, adviseur van het Departement Voedingsbeleid van FEVIA in samenwerking met Johan Hallaert, directeur van het Departement Voedingsbeleid van FEVIA en Chris Moris, directeur-generaal van FEVIA. Wij wensen eveneens de leden van de Werkgroep “Nutrition” en de leden van het Wetenschappelijk Comité van FEVIA te danken voor hun bijdrage aan de tweede editie van dit Rapport van het Nutritioneel Beleid in de Belgische Voedingsindustrie.
Verantwoordelijke uitgever: FEVIA Chris Moris Directeur Generaal Kunstlaan 43 1040 Brussel
Dit
rapport
bestaat
ook
in
het
Frans
en
kan
bekomen
worden
op
eenvoudige
aanvraag.
2
1
Inhoudstafel
1 2 3
Inhoudstafel __________________________________________________ 3 Voorwoord ___________________________________________________ 4 Het Nutritioneel Beleid van de Voedingsindustrie_______________________ 5 3.1 De 10 Pijlers van het Nutritioneel Beleid __________________________________ 6 3.2 Het Handvest van het Nutritioneel Beleid__________________________________ 8 4 De realisatie van het rapport _____________________________________ 10 4.1 De enquête over het nutritioneel beleid van de bedrijven_____________________ 10 4.2 De acties van FEVIA ________________________________________________ 12 4.3 De acties van de sectorgroeperingen_____________________________________ 12 5 Het nutritioneel beleid : Concreet _________________________________ 15 5.1 Kennis van nutritionele aspecten _______________________________________ 16 5.1.1 Resultaten van de enquête____________________________________________ 16 5.1.2 Bespreking ______________________________________________________ 18 5.1.3 Acties van FEVIA _________________________________________________ 18 5.1.4 Enkele voorbeelden van bedrijven ______________________________________ 19 5.2 Informeren van de consument _________________________________________ 21 5.2.1 Resultaten van de enquête____________________________________________ 21 5.2.2 Bespreking ______________________________________________________ 23 5.2.3 Acties van FEVIA _________________________________________________ 23 5.2.4 Enkele voorbeelden van bedrijven ______________________________________ 25 5.3 Nutritionele samenstelling van producten ________________________________ 27 5.3.1 Resultaten van de enquête____________________________________________ 27 5.3.2 Bespreking ______________________________________________________ 28 5.3.3 Acties van FEVIA _________________________________________________ 28 5.3.4 Enkele voorbeelden van bedrijven ______________________________________ 29 5.4 Naleven van de zelfregulerende reclamecode ______________________________ 32 5.4.1 Resultaten van de zelfregulerende code __________________________________ 32 5.4.2 Bespreking ______________________________________________________ 33 5.4.3 Acties van FEVIA _________________________________________________ 33 5.4.4 Enkele voorbeelden van bijkomende campagnes en acties_____________________ 33 5.5 Medewerking aan educatieve programma’s _______________________________ 35 5.5.1 Resultaten van de enquête en bespreking _________________________________ 35 5.5.2 Acties van FEVIA _________________________________________________ 36 5.5.3 Enkele voorbeelden van bedrijven ______________________________________ 37 5.6 Open staan voor dialoog ______________________________________________ 39 5.6.1 Resultaten van de enquête en bespreking _________________________________ 39 5.6.2 Acties van FEVIA _________________________________________________ 39 5.6.3 Enkele voorbeelden van bedrijven ______________________________________ 40 6 Conclusie ___________________________________________________ 43 Bijlage 1 ________________________________________________________ 45 Bijlage 2 ________________________________________________________ 46 Bijlage 3 ________________________________________________________ 49 Bijlage 4 ________________________________________________________ 53 Bijlage 5 ________________________________________________________ 55 Bijlage 6 59 Bijlage 7 61
3
2
Voorwoord
De eerste editie van het FEVIA rapport over het nutritionele beleid van de Belgische Voedingsindustrie was gebaseerd op de resultaten van een enquête die uitgevoerd werd in de eerste helft van 2005. Twee jaar later werd deze enquête opnieuw uitgestuurd naar de bedrijven om de gegevens aan te passen aan de huidige situatie. Ook de enquête zelf heeft hier en daar enkele wijzigingen ondergaan om in te spelen op de veranderende nationale en internationale context. Wat niet veranderd is sinds het vorig rapport, is de prominente plaats ingenomen door alles wat met voeding en gezondheid heeft te maken. Zo werd in het kader van het NVGP-B dit rapport en de zelfregulerende reclamecode van de voedingssector aan de FOD Volksgezondheid voorgelegd. FEVIA heeft ook bij haar leden gepleit voor het overnemen van het CIAA schema voor nutritionele etikettering. Op internationaal niveau is FEVIA via CIAA betrokken bij de discussies in het EU Platform over Voeding, Lichaamsactiviteit en Gezondheid en bij de discussies binnen WHO en WHO-Europe. Het is nog te vroeg om te kunnen spreken van significante evoluties, maar toch zijn er bepaalde verschuivingen vastgesteld. Het aantal bedrijven dat aangeeft vorming te voorzien voor de werknemers rond voedingsleer is gestegen van 62 tot 78%. Dit toont aan dat de bewustwording van de sector in deze thematiek blijft toenemen. Dat de bedrijven de uitdagingen die hen worden voorgelegd ook willen aangaan, blijkt uit de toename van het aantal bedrijven dat zelf aan onderzoek en ontwikkeling doet (van 64 naar 83%). Bovendien doet bijna driekwart van de bedrijven ook nog beroep op externe deskundigen.
4
3
Het Nutritioneel Beleid van de Voedingsindustrie
Voeding en gezondheid zijn twee zeer actuele aspecten die in de huidige context niet meer los te koppelen zijn. De voedingsindustrie is zich hiervan bewust en doet er alles aan om een evenwichtig aanbod aan voedingsproducten ter beschikking te stellen aan de consument. Door dit ruime aanbod is de consument in staat om een gebalanceerde voeding uit te kiezen. Zoals ook wordt aangegeven in de voedingsdriehoek, hebben alle voedingsmiddelen hierin hun plaats. FEVIA baseert haar nutritioneel beleid op 2 eerder gepubliceerde documenten. Het gaat hier om de 10 Pijlers van het Nutritioneel Beleid en het Handvest van het Nutritioneel Beleid. In 2006 werd een specifieke Werkgroep ‘Nutrition’ opgericht binnen FEVIA om de verschillende dossiers die betrekking hebben op ‘Voeding en Gezondheid’ op te volgen. Deze werkgroep zal ook nadenken over het eventuele aanpassingen van beide documenten. De vooropgestelde principes liggen immers niet vast, maar zullen mee evolueren met de veranderende context. Op deze manier wil de Voedingsindustrie pro-actief zijn in deze dossiers
5
3.1
De 10 Pijlers van het Nutritioneel Beleid
Sinds enkele jaren vormen de 10 pijlers de grote principes die FEVIA en haar leden verdedigen in hun nutritioneel beleid. FEVIA verdedigt een gezonde levensstijl die zich vertaalt in een evenwichtige voeding en in regelmatige lichaamsbeweging. Met de productie van een zeer gevarieerd gamma voedingsmiddelen zorgt de voedingsindustrie ervoor dat de consument de keuze heeft om te komen tot een evenwichtige voeding. Innovatie in de voedingssector laat toe om steeds beter te beantwoorden aan de noden en de wensen van de consument, ook op nutritioneel vlak.
DE 10 PIJLERS VAN HET NUTRITIONEEL BELEID 1. De voedingsindustrie komt op voor een gezonde levensstijl Een evenwichtige en gevarieerde voeding en regelmatige fysieke activiteit zijn noodzakelijke en complementaire onderdelen van een gezonde levensstijl. Een gezonde levensstijl bevordert het individueel welzijn. 2. De voedingsindustrie produceert een zeer gevarieerd gamma voedingsmiddelen De voedingsindustrie produceert een zeer gevarieerd gamma voedingsmiddelen die tegemoet komen aan de wensen en noden van de consument. Uit dit brede gamma kan de consument, in functie van zijn eigen levensstijl, voorkeur en smaak een evenwichtige en kwaliteitsvolle voeding samenstellen. 3. Alle voedingsmiddelen hebben hun plaats Binnen een evenwichtig voedingspatroon hebben alle voedingsmiddelen hun plaats (cfr. de voedingsdriehoek). 4. Productontwikkeling en innovatie De voedingsindustrie wendt haar wetenschappelijke en technologische expertise aan om producten te ontwikkelen die steeds beter voldoen aan de behoeften en de wensen van de consumenten. Bovenop het reeds brede gamma van producten worden bestaande producten aangepast volgens de nieuwe nutritionele inzichten en worden nieuwe producten ontwikkeld die de consument nog beter toelaten zijn energieopname te beheersen en zijn gezondheid te optimaliseren, steeds binnen het kader van zijn eigen voedingspatroon en levensstijl. 5. Productsamenstelling In de discussie m.b.t. productsamenstelling moet men niet enkel rekening houden met de macronutriënten (vetten, suikers en eiwitten) maar moet men ook de nodige aandacht besteden aan de micronutriënten (o.a. vitamines, mineralen, sporenelementen) en andere componenten (antioxidanten, pre- en probiotica, flavonoïden, …) die via de voedingsmiddelen aangebracht worden.
6
6. Informatie aan de consument De voedingsindustrie informeert de consument zodat die een bewuste keuze kan maken. De nodige informatie wordt ter beschikking gesteld over de nutritionele samenstelling van producten via het etiket, via folders met productinformatie, via marketingcommunicatie, via websites, via de voedingsmiddelentabel van NUBEL of via een consumenteninfolijn. 7. Reclame De voedingsindustrie wenst op een verantwoorde manier reclame te voeren over haar producten. Hiertoe heeft FEVIA in samenwerking met de UBA (Unie van de Belgische Adverteerders) een zelfregulerende reclamecode ontwikkeld. 8. Overgewicht en obesitas Het fenomeen van de ongezonde levensstijlen en van overgewicht en obesitas, vergt een fundamentele aanpak die berust op het aanleren van goede voedingsgewoontes in combinatie met het aanzetten tot voldoende lichaamsbeweging. Gezien de complexiteit en de omvang van het probleem, is educatie een belangrijke opdracht voor alle betrokken actoren: gezondheidswerkers, overheid, scholen, ouders, verbruikersorganisaties en de industrie zelf, en dit alles best op een coherente basis. 9. Samenwerking met alle betrokken stakeholders De voedingsindustrie engageert zich om samen te werken met andere betrokken stakeholders (overheid, gezondheidssector, onderwijs, wetenschappelijke wereld, media, horeca, distributie, consumenten- en andere organisaties) om evenwichtige voedingsgewoontes en gezonde levensstijlen met voldoende fysieke activiteit te promoten en zo obesitas te voorkomen en de bijhorende ziektes in te dijken. 10. Voeding in een breder maatschappelijk kader Voeding mag niet alleen in een ‘eng’ nutritioneel kader geplaatst worden, maar ook het breder maatschappelijk kader moet aan bod komen. Voeding heeft immers ook aangename, sociale en culturele aspecten.
7
3.2
Het Handvest van het Nutritioneel Beleid
De 10 Pijlers van het nutritionele beleid vormden de basis bij het opstellen van een Handvest dat de bedrijven stimuleert om een pro-actief nutritioneel beleid te voeren. De verschillende aspecten van de 10 pijlers komen hier terug aan bod. Door dit Handvest te ondertekenen engageert het bedrijf zich om specifieke inspanningen te leveren om het nutritionele beleid ook daadwerkelijk om te zetten in concrete acties.
HANDVEST NUTRITIONEEL BELEID -
Beschikken over een goede kennis omtrent de nutritionele en gezondheidsaspecten van zijn producten enerzijds en de nutritionele en gezondheidsaspecten van de consument anderzijds;
-
De consument op gepaste wijze op de hoogte brengen van de nutritionele aspecten (inz. de samenstelling) van zijn producten;
-
Op het vlak van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten streven naar een complementariteit tussen het nutritionele aspect en de aspecten inzake smaak, plezier en gebruiksgemak;
-
De zelfregulerende code, opgesteld door FEVIA en de Unie van de Belgische Adverteerders (UBA), volgen;
-
Rechtstreeks of onrechtstreeks mee te werken aan educatieve programma’s ter bevordering van gezonde levensstijlen, inz. op collectief vlak;
-
Open te staan voor dialoog m.b.t. zijn nutritioneel beleid met alle betrokkenen.
FEVIA heeft dit Handvest voor de eerste maal in 2005 verspreid. Het vorige Rapport en de discussies over het engagement van de voedingsindustrie binnen het NVGP-B waren de aanleiding voor het lanceren van een tweede oproep. Als gevolg van deze tweede oproep hebben nog 42 bedrijven het Handvest ondertekend (bijlage 2: de lijst van ondertekenende bedrijven). Dit bracht het totaal aantal ondertekenaars op 234. Figuur 1 geeft de evolutie weer van het aantal ondertekenaar van het Handvest, in functie van de bedrijfsgrootte. Bij de grotere bedrijven (vanaf 300 werknemers) heeft 90% of meer het Handvest ondertekend (met uitzondering van de categorie 701-800 waar een van de 4 bedrijven voornamelijk in de anorganische chemie actief is en een ander in de primaire sector). Hierbij dient wel vermeld te worden dat het aantal bedrijven per categorie daalt naarmate het aantal werknemers stijgt.
8
Figuur 1
Evolutie van het aantal leden van FEVIA (in %) dat het Handvest heeft ondertekend (¦ in 2005, ¦ in 2007), weergegeven in functie van het aantal werknemers.
Bij de redactie van dit rapport heeft 57.8% van de FEVIA-leden het Handvest ondertekend (t.o.v. 49.9% in het vorig rapport). Deze 234 bedrijven staan echter wel in voor 79.7% van de totale omzet van de FEVIA-leden (zie ook verder in dit rapport). Ook bedrijven die geen lid zijn van FEVIA kunnen het Handvest ondertekenen en bijgevolg meedoen aan de enquête over het Nutritionele Beleid. Zo is na de tweede oproep van 2007 het aantal niet-leden die het Handvest hebben ondertekend gestegen van 1.5 tot 6.8% van het aantal ondertekenaars.
9
4
De realisatie van het rapport
Door het Handvest Nutritioneel Beleid te ondertekenen engageren de bedrijven zich om bepaalde acties te ondernemen op bedrijfsvlak. Met de Enquête Nutritioneel Beleid gaat FEVIA na in welke mate er inderdaad acties zijn ondernomen. De herhaling van de enquête heeft als doel de evoluties in dit domein in kaart te brengen. Om de vergelijkbaarheid van de enquêtes te garanderen, is het grootste deel van de vragen van deze tweede editie ongewijzigd gebleven. Het streefdoel is uiteraard een zo actueel mogelijk beeld te krijgen van de situatie, daarom zijn er ook een paar vragen die nieuw zijn of die aangepast zijn aan recente evoluties. Een van de vragen peilt bvb. naar de invoering van het CIAA ‘Nutritional Labelling Scheme’, dat nog niet bestond bij de eerste editie van de enquête.
4.1
De enquête over het nutritioneel beleid van de bedrijven
Deze vragenlijst werd begin maart 2007 verzonden naar de 234 die het Handvest hebben ondertekend; de gegevensverwerking is in de daaropvolgende maanden gebeurd. Zoals ook het geval was bij de eerste editie in 2005, is de enquête opnieuw gebaseerd op de 6 punten van het Handvest nutritioneel beleid: -
Kennis van nutritionele aspecten, Informeren van de consument, Nutritionele samenstelling van producten, De reclamecode, Medewerking aan educatieve programma’s, Open staan voor de dialoog met de andere stakeholders.
Van de 234 bedrijven die het nutritioneel handvest ondertekenden, hebben er 96 geantwoord. Dit komt overeen met 41.0% (t.o.v. 47.5% bij de vorige editie). Bedrijven die geen consumentengoederen produceren voelen zich door deze enquête vaak minder aangesproken, aangezien belangrijke aspecten voor hen niet van toepassing zijn: er wordt geen reclame gevoerd, er is geen nutritionele etikettering gericht naar de consument, productsamenstelling en –herformulering is in vele gevallen het resultaat van een specifieke vraag van de klant… Dit kan verklaren waarom bepaalde bedrijven het invullen van de enquête niet als prioriteit gaan beschouwen. Dit betekent echter niet dat deze bedrijven niet actief bezig zijn met deze problematiek. Tabel 1 illustreert de representativiteit van deze enquête en van de resultaten aan de hand van de tewerkstellingscijfers en de omzet van de betrokken bedrijven 1. Hieruit blijkt dat deze tweede enquête vrij representatief is voor de Belgische voedingsindustrie. De bedrijven die de enquête beantwoord hebben, vertegenwoordigen 33.3% van de omzet van de Voedingsindustrie (met inbegrip van o.a. de artisanale bakkers en de veevoederproducenten) en respectievelijk 47.5% van de omzet van de FEVIA-leden. Dit was resp. 30.4 en 45.5% bij de vorige editie. Deze cijfers wijzen erop dat het aantal bedrijven dat meegewerkt heeft aan de enquête licht is gedaald, maar dat de respondenten relatief gezien een grotere omzet vertegenwoordigen. 1
Deze cijfers worden gerelativeerd door geen rekening te houden met de artisanale bakkers. Deze vertegenwoordigen 4100 bedrijven van de 6200 bedrijven van de voedingsindustrie en maken geen deel uit van FEVIA.
10
Ook het aandeel van de respondenten in de tewerkstelling is licht gestegen ten opzichte van de vorige editie van het rapport. Tabel 1 -
Representativiteit van de bedrijven die het Handvest ondertekend hebben
T.a.v. de volledige voedingsindustrie veevoederproducenten
(met
inbegrip
van
o.a.
de
artisanale
Voedings industrie (2005)
Bedrijven die het handvest ondertekend hebben
%
Bedrijven die de enquête beantwoord hebben
%
5.606
234
4.2
96
1.7
Omzet
31.5 mia €
17.6 mia €
55.9
10.5 mia €
33.3
Tewerkgestelde personen
90.424
39.324
43.5
24.830
27.5
%
Aantal bedrijven
-
bakkers
en
de
T.a.v. de leden van FEVIA
Leden van FEVIA (2005)
Bedrijven die het handvest ondertekend hebben
%
Bedrijven die de enquête beantwoord hebben
405
234
57.8
96
23.7
Omzet
22.1 mia €
17.6 mia €
79.7
10.5 mia €
47.5
Tewerkgestelde personen
50.908
39.324
77.2
24.830
48.8
Aantal bedrijven
De enquête peilt specifiek naar de producten die onder eigen merk op de Belgische markt worden gebracht. Producten die voor derden worden geproduceerd vallen dus niet onder de scope van deze enquête, aangezien het in dat geval de klant is die de eisen stelt inzake bvb. productsamenstelling en etikettering. Bedrijven die enkel producten voor derden produceren kunnen echter wel relevante informatie verstrekken over de acties die ondernomen worden voor het eigen personeel, of over de nutritionele kennis in het bedrijf. Wanneer nu wordt gekeken naar de representativiteit van de respondenten op de enquête in functie van het aantal bedrijven dat producten onder eigen merk produceert, dan kan men vaststellen dat 64.3% van deze bedrijven de enquête heeft ingevuld. Deze bedrijven vertegenwoordigen 70.9% van de omzet van de merkbedrijven.
11
4.2
De acties van FEVIA
Naast de initiatieven die de bedrijven ondernemen, neemt ook FEVIA als federatie haar verantwoordelijkheid in dit dossier. FEVIA geeft zelf een concreet antwoord op een aantal punten uit de krachtlijnen van het Nationaal Plan Voeding en Gezondheid van de FOD Volksgezondheid. De realisatie van dit rapport is hier al een eerste voorbeeld van. Per hoofdstuk worden in dit rapport zowel de acties van voedingsbedrijven als de acties van FEVIA weergegeven.
4.3
De acties van de sectorgroeperingen
Tot slot zijn er de acties die de sectorgroeperingen op touw zetten. Deze acties zijn meestal gericht op hun specifieke sector. APIM (Beroepsvereniging van de Margarinenijverheid) In 2006 heeft APIM de campagne rond het belang van gezonde vetten voor kinderen gelanceerd. Informatie werd gegeven op www.smeerjegroot.be. De verschillende luiken van deze campagne waren de volgende : - Publicatie in 11 magazines - Plaatsing van een infobord Infoboard “Babyboom” bij 300 pediaters in Vlaanderen, Wallonië en Brussel - Meetlatten op bestelling via de website - Website www.quitartinegrandit.be, www.smeerjegroot.be - geboortepakket « Babyboom » bevat de brochure « Smeer je groot ». Deze pakketten worden gegeven aan de moeders, 4 maanden na de bevalling De doelstelling van de campagne is de ouders te sensibiliseren over het positief effect van goede vetten in de voeding van hun kinderen. De campagne wil gezinnen met kinderen van 1 tot 6 jaar sensibiliseren. BCZ – CBL (de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie) • De campagne 'Melk. En je kan tegen een stootje': de centrale boodschap is dat melk de nodige energie bezorgt om de dag heelhuids door te komen. Melk is immers een eigentijdse, natuurlijke en gezonde totaaldrank die past in een evenwichtige voeding. • De campagne wordt doorgetrokken naar het loopprogramma 'Start to Run®'. Tijdens de 'Start to Run®'-trainingen worden de deelnemers in groep gestimuleerd om op 10 weken tijd 5 km te leren lopen. Belangrijk is dat de actieve voedingsdriehoek toegelicht wordt, waarbij voeding en beweging aan bod komen. Er zijn ook een aantal websites waar de melkactie van de partij is: www.starttorun.be, www.starttoeat.be en www.starttorungids.be. De bekroning van deelname aan het trainingsprogramma van 'Start to Run' zijn de loopwedstrijden. Tijdens de wedstrijden komt de melkboodschap ruim in de aandacht. Naast promotievlaggen voorziet VLAM aangepaste animatie voor lopers en supporters.. www.bcz-cbl.be BELGAPOM (Beroepsvereniging van de Belgische aardappelhandel en verwerking) • Studie met UEITP (Europese federatie van de aardappelverwerkers): 12
§ Potatoes compared to other carbohydrate sources like rice and pasta § Factors that affect fat uptake during French fries production • Studie met Europatat (Europese federatie van de aardappelhandelaars): § The nutritional properties of starch in potato products • Seminaries (i.s.m. Vegebe) rond pesticidenresidu’s, nutitrional labelling contaminanten www.belgapom.be
en
CHOPRABISCO (De Koninklijke Belgische Vereniging van de Biscuit-, Chocolade-, Pralineen Suikergoedindustrie) • Actie i.s.m. LOGO's in Vlaanderen en PSE's in Wallonië : Gezondentandengeheim - Lesecret-des-dents-saines Deze actie wordt gesteund door : VIG, DIFFUSCIENCE (Institut Paul Lambin), VBVD, UPDLF en VVT (VWGT). Partners, Choprabisco, Coca Cola België, Subel en Elmex. • Het VLAZ (Vlaams technologisch Adviescentrum voor de Zoetwarenindustrie – www.vlaz.ugent.be ) en Choprabisco hebben samen overleg gepleegd om in het voorjaar van 2007 een seminarie te organiseren over het gebruik van vetten in de zoetwarensector. Een bijzondere aandacht zal gaan naar de mogelijkheden om transvetzuren en verzadigde vetzuren te reduceren/vervangen. Er wordt ook uitgekeken naar een spreker die de Nederlandse initiatieven ter verbetering van de vetzuursamenstelling kan komen toelichten (TNO onderzoek, TaskForce). www.choprabisco.be FGBB (de Federatie van Grote Bakkerijen van België) • Als sectorgroepering heeft FGBB zich in 2006 voornamelijk beziggehouden met informatievergaring en -verspreiding met betrekking tot “zoutreductie”. • Een enquête bij de leden heeft aangetoond dat ze allemaal gejodeerd zout gebruiken bij de broodproductie. www.fgbb.be SUBEL (de vereniging van Belgische suikerproducenten) • Actie i.s.m. VCOV, ROGO en KOOGO, de koepelverenigingen van ouders en ouderverenigingen uit respectievelijk het vrij onderwijs, het gemeenschapsonderwijs en het officieel gesubsidieerde onderwijs, en met de GEZINSBOND en LA LIGUE DES FAMILLES : ONTBIJTJEFIT - PETITDEJ-GRANDEFORME. Deze actie wordt gesteund door : VIG, DIFFUSCIENCE (Institut Paul Lambin), VBVD, UPDLF en BVLO. Partners : Alpro, Coca Cola België, Colruyt, Kraft Foods Belgium, Nestlé Belgilux, Subel, Vondelmolen en Yakult. We stellen vast dat steeds minder kinderen kunnen genieten van een gezond en gezellig ontbijt en dat ze bovendien steeds minder bewegen. VCOV, ROGO en KOOGO, de koepelverenigingen van ouders uit respectievelijk het vrij onderwijs, het gemeenschapsonderwijs en het officieel gesubsidieerde onderwijs, de Gezinsbond en La Ligue des Familles kunnen dat niet zomaar aan zich laten voorbij gaan. Daarom organiseren zij ‘Ontbijt je fit!’, waarbij ouders samen met de kinderen op een leuke manier het belang van gezond eten en bewegen kunnen ervaren. De dag begint met een lekker en evenwichtig ontbijt. Terwijl de kinderen en ouders daarvan genieten, krijgen zij van een diëtiste enkele tips rond gezond eten en bewegen. Daarna worden ze uitgenodigd in ‘het bos in de zaal’: een interactief speel-, klim-, en doegebeuren met Zweedse banken, tunnels, hoepels, piramides, klimrekken, touwen,
13
kegels, steps... “Ontbijt je fit” is de ideale gelegenheid om met het hele gezin het plezier van gezond eten en bewegen te ontdekken. •
Actie i.s.m. LOGO's in Vlaanderen en PSE's in Wallonië : GEZONDETANDENGEHEIM LE-SECRET-DES-DENTS-SAINES Deze actie wordt gesteund door : VIG, DIFFUSCIENCE (Institut Paul Lambin), VBVD, UPDLF en VVT (VWGT). Partners, Choprabisco, Coca Cola België, Subel en Elmex. Niet alleen wat je eet, maar ook hoe en wanneer je eet, speelt een rol. Belangrijk is, dat er vaste eetmomenten zijn, in het ideale geval niet meer dan 5 à 6 per dag (hoofdmaaltijden én tussendoortjes samen). Naast een tandvriendelijk voedingspatroon is ook mondhygiëne belangrijk. Poetsen begint vanaf de doorbraak van de eerste melktand. Tweemaal daags poetsen, een keer na het ontbijt en nog eens voor het slapen gaan, is de boodschap. Systematisch te werk gaan om geen plekjes over te slaan: binnen-, buiten- en bovenkant van alle tanden worden in een vaste volgorde geschrobd. De tandenborstel moet regelmatig vervangen worden: om de drie maand of eerder, als de haartjes "moe" worden. Gezondentandengeheim is een educatief project voor de derde kleuterklas. Het project heeft als doel kleuters te overtuigen van het belang van gezonde tanden en hen op dit vlak kennis en vaardigheden bij te brengen. Een animator brengt aan de hand van het geïllustreerde verhaal ‘Elmo de Aap’ de kleuters kennis bij over mondverzorging en gezonde voeding. Nadien kan de kleuterleid(st)er met een doeboekje verder werken rond het thema. De kleuters krijgen ook een poets-en eetklok en een poetskit mee naar huis. www.subel.be VIWF (Koninklijk Verbond van de Industrie van Waters en Frisdranken) VIWF is een van de 26 leden van UNESDA (Union of European Beverage Associations). Als lid van het EU Platform over Voeding, Lichaamsactiviteit en Gezondheid heeft UNESDA een heel aantal ‘commitments’ voorgesteld. Een van deze engagementen heeft bvb. betrekking op beperking van reclame gericht op kinderen. Dit engagement is door M. Kyprianou, Europees Commissaris voor Volksgezondheid geprezen ter gelegenheid van een ‘Name and Praise’ event in november vorig jaar. www.fieb-viwf.be VEGEBE (Verbond van Groenteverwerkende Bedrijven en Industriegroenten Groothandelaars en Exporteurs) • studies en publicaties in het kader van het VLAG-project (Vlaams technologisch Adviescentrum voor de Groentenverwerkende sector). Het VLAG is een samenwerkingsverband tussen de beroepsfederatie VEGEBE vzw en de Universiteit Gent met steun van de Vlaamse overheid (IWT) en heeft als werktitel: Het verbeteren van het nutriëntgehalte van diepgevroren en gesteriliseerde groenten • Europees promotiefonds voor verwerkte groenten en fruit: www.makkelijkegroenten.be • OEITFL-studie: voedingswaarde van verwerkte producten www.vegebe.be
14
5
Het nutritioneel beleid : Concreet
Zoals ook het geval was in het eerste rapport, zijn er voor dit deel 6 hoofdstukken, ni overeenstemming met de 6 punten van het Handvest: 1. Kennis van nutritionele aspecten 2. Informeren van de consument 3. Nutritionele samenstelling van producten 4. De reclamecode 5. Medewerking aan educatieve programma’s 6. Open staan voor de dialoog met de andere stakeholders In elk van deze delen wordt een overzicht gegeven van de resultaten van de enquête. in sommige gevallen wordt ook een vergelijking gemaakt met de antwoorden van de vorige editie van de enquête en het rapport 2006.
15
5.1
Kennis van nutritionele aspecten
Een eerste vereiste om te kunnen antwoorden aan de vraag vanuit de maatschappij naar een evenwichtig voedingspatroon is beschikken over de nodige kennis. De eerste van de 10 Pijlers handelt over de nutritionele kennis aanwezig binnen het bedrijf en over de mogelijke acties om deze kennis op peil te houden en uit te breiden.
Beschikken over voldoende kennis van de voedings- en gezondheidsaspecten van de eigen producten enerzijds en van de voedings- en gezondheidsaspecten van de consument anderzijds.
5.1.1 Resultaten van de enquête Uit Figuur 2 blijkt dat 91% van de bedrijven die de enquête beantwoord hebben, de gespecialiseerde literatuur inzake voeding volgen. Bij de vorige editie van de enquête was dit 86%. Deze stijging kan erop wijzen dat dit thema aan belangstelling wint. Het aspect ‘Voeding en Gezondheid’ komt inderdaad steeds vaker voor op de nationale en internationale agenda.
Figuur 2
Wordt de vakliteratuur opgevolgd?
In 31.8% van de bedrijven volgt de kwaliteitsverantwoordelijke de aspecten inzake voeding op. In bijna een kwart van de bedrijven is het de afdeling R&D die dit aspect voor haar rekening neemt. 12.3% van de bedrijven heeft specifiek voor dit aspect een voedingsdeskundige in dienst (zie Figuur 3).
16
Figuur 3
Verdeling van de bedrijven (in %) in functie van wie het nutritioneel beleid opvolgt.
Het aandeel van de bedrijven dat vormingen voorziet rond voedingsleer voor haar medewerkers of hen de kans geeft om aan dergelijke vormingen deel te nemen is sinds 2005 toegenomen van 62 tot 78% (zie Fig. 4). Een van de redenen van deze stijging is de organisatie (o.a. door FEVIA) van specifieke cursussen over voedingsleer en het inrichten van informatiesessies over welbepaalde actuele onderwerpen (zoals bvb. de nutritionele etikettering of de nutritionele profielen). Deze specifieke acties worden verder in dit document meer uitvoerig toegelicht.
Figuur 4
Volgen de werknemers bijscholing op vlak van voeding ?
83% van de bedrijven heeft een eigen R&D afdeling en 72% van de bedrijven doet beroep op bijkomende externe deskundigen om kennis omtrent nutritionele en gezondheidsaspecten van producten en consumenten te verkrijgen (tegenover respectievelijk 64 en 56% bij de vorige editie van de enquête). Zoals uit Figuur 5 blijkt hebben de zeer kleine bedrijven in de meeste gevallen geen eigen R&D afdeling.
17
Figuur 5
Aantal bedrijven (in %) met een R&D afdeling in functie van het aantal werknemers.
Enkele voorbeelden van bedrijven die in België een R&D-afdeling hebben: Alpro, Ardo, Boost Nutrition, Campina, Coca-Cola, Detry, FreshMeals, Godiva, HanekopMolens Vanhollebeke, Huilerie Vandeputte, Imperial Meat Products, Lotus Bakeries, Materne Confilux, McCain Foods, Mars Belgium, Orafti, Pauwels-Rasal, Pranarom, Puratos, Quomak, TerBeke-Pluma, Tiense Suikerraffinaderij, Vaco-Bakkavör, Vandemoortele, Welda.
5.1.2 Bespreking Een opvallend verschil met de resultaten van de vorige enquête is de toenemende rol van de R&D-afdeling in het nutritionele beleid. Er zijn meer bedrijven die verklaren een eigen R&Dafdeling te hebben, en in bijna een kwart van de bedrijven is het deze R&D-afdeling die de dossiers rond voeding opvolgt. In meer dan driekwart van de bedrijven worden er opleidingen gevolgd (dit was 62% in 2005). Naast de steeds toenemende bewustwording bij de bedrijven zal het grote aanbod aan opleidingen en infosessies hierbij zeker een rol hebben gespeeld.
5.1.3 Acties van FEVIA Sensibilisatie Sinds de publicatie van het eerste nutritioneel rapport (november 2006) organiseerde FEVIA diverse infosessies: - 12 en 26-01-2007 ‘Voedings- en gezondheidsbeweringen & Toevoeging van nutriënten (resp. 41 en 86 deelnemers) - 31-05 en 21-06-2007 Nutritionele etikettering (34 en 62 deelnemers) - 13 en 28-06-2007 Nutritionele profielen (25 en 53 deelnemers) Basiscursus voeding Gezien het grote succes van de eerste lessenreeks van deze basiscursus in Vlaanderen (189 deelnemers) werd een tweede reeks in het najaar van 2006 gestart (81 deelnemers).
18
Ook in Wallonië is in samenwerking met Wagralim een vergelijkbare lessenreeks van start gegaan, met 50 deelnemers aan deze eerste editie. FEVIA Vlaanderen FEVIA-Vlaanderen stond eveneens in voor de organisatie van diverse gespecialiseerde informatiesessies en cursussen: - in het kader van het programma ‘Functionality in Food werden nog 2 seminaries ingericht: § 14-02-2006: seminarie 'Nieuwe tendensen in de voeding : langzame koolhydraten en glycemische index' § 27-04-2006: seminarie ‘Zoutverlaging en –vervanging in levensmiddelen’ - 21-04-2006: infosessie ‘Het gezondheidsbeleid m.b.t. voeding en beweging’ - rond het thema gezondheid op de werkvloer werd op 26-06-2006 i.s.m. VIG een seminarie gegeven over gezondheidspromotie op het werk - in samenwerking met KVIV werd in maart – april 2007 een studiereeks i.s.m. ingericht over "Actualiteiten in de etikettering van levensmiddelen" FEVIA Wallonie FEVIA Wallonie heeft de oprichting van de zgn. ‘Pôle de compétitivité Agro-industrie Wagralim’ gecoördineerd. Wagralim heeft een opleidingsprogramma ontwikkeld in het kader van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan, gelanceerd in 2006. De opleidingsprojecten van Wagralim hebben tot doel de competitiviteit van de bedrijven te verhogen door in te spelen op de noden op het vlak van voeding en gezondheid enerzijds en voedselveiligheid anderzijds. Er worden 4 opleidingsprojecten voorgesteld: - Initiation à la nutrition – Nutrition pour non-nutritionniste - Consolidation des bases – Nutrition, Alimentation & Santé (samenwerking Wagralim – IPV/IFP – FEVIA) - Perfectionnement et spécialisation en nutrition – Aliments fonctionnels, compléments alimentaires et allégations - SécAlim - Sécurité alimentaire et autocontrôle Drie van deze opleidingsprojecten zijn in de loop van 2007 van start gegaan. Bijlage 3 geeft het volledige programma van de infosessies weer.
5.1.4 Enkele voorbeelden van bedrijven ♦ Het Science & Nutrition Department van Alpro organiseert naar alle departementen informatie sessies. Alle nieuwe werknemers worden eveneens geïnformeerd over het belang van gezonde voeding. [ www.alpro.be ] ♦ Coca-Cola heeft met het project Fit For the Future intern een globale aanpak uitgetekend. Bedoeling is iedereen binnen de organisatie bewust te maken van het onderwerp Voeding & Gezondheid, de manier waarop het bedrijf haar verantwoordelijkheid opneemt en de mate waarin elke medewerker hiertoe kan bijdragen. Dit neemt de vorm aan van informatiesessies, brochures bestemd voor de medewerkers en andere initiatieven. [ www.cocacolabelgium.be ]
19
♦ Vanaf 2007 start Nestlé met de opleiding ‘NQ’ (Nutritional Quotient). Iedere medewerker (van administratieve krachten over marketing- & sales tot de directie) zal na afloop worden getest op zijn ‘NQ’. [ www.nestle.be ] ♦ PepsiCo heeft in haar Taste For Tomorrow programma haar eigen werknemers als een van de eerste doelgroepen benoemd. Door middel van informatiesessies, voorlichtingsmateriaal en concrete maatregelen (zoals verstrekking van gratis fruit) wil zij haar medewerkers meer kennis geven op het gebied van voeding en gezondheid en een gezonde levensstijl bij haar medewerkers promoten. [ www.pepsico.be ] ♦ Spadel is samen met het ‘Interface Entreprises – Université de Liège, de promotor geweest van een technologische cluster ‘voeding’, en dit sinds 2003. Spadel kreeg voor dit initiatief de steun van o.a. BHA Belgium, Belovo, Cosucra, Detry, Lutosa, Materne, Orafti en Siroperie Meurens. Deze Cluster Nutrition organiseerde reeds 2 vormingsreeksen over voeding, een derde reeks is voorzien in oktober 2007. [ www.clusternutrition.be ] ♦ Unilever zet sinds 2005 elk jaar een programma op naar zijn werknemers in lijn met de vitaliteitsmissie. Zo loopt er in Europa het ‘Enjoy Nutrition’ programma voor alle werknemers. In België wordt dit aangevuld met diverse vitaliteitsprogramma’s. In 2005 hadden we de vitality challenge, in 2006 werd een Vitality maand op touw gezet en in 2007 concentreerde het programma zich rond drie pijlers: beweging, voeding en welzijn. Voor Unilever is de persoonlijke vitaliteit van haar medewerkers van groot belang. Daarom heeft een Vitality team bij Unilever Belgium een 3-stappen programma ontwikkeld rond voeding, beweging en zich goed voelen. De medewerkers kunnen deelnemen aan tal van activiteiten waarin vitaliteit centraal staat: massages, workshops, proeverijen, sport, … Op regelmatige basis worden tevens opleidingen rond gezonde voeding en algemene voedingsprincipes georganiseerd. Daarnaast nemen de marketingmedewerkers ook deel aan sessies rond het voedingsverbeteringsprogramma van Unilever. ♦ Colona, Lantmännen Unibake, Lima Foods, Pauwels-Rasal en Vermeiren-Princeps bijvoorbeeld hebben als KMO’s aan de infosessies van FEVIA deelgenomen.
20
5.2
Informeren van de consument
De voedingsindustrie produceert een zeer breed gamma aan voedingsproducten voor de consument. De consumenten moeten echter over voldoende informatie beschikken over deze producten om tot een evenwichtige voeding te komen. Deze informatieoverdracht kan op verschillende manieren door de bedrijven worden gerealiseerd: via het etiket, een website, een folder,…
De consument op een gepaste manier informeren over de nutritionele aspecten van producten (inz. omtrent de samenstelling ervan).
5.2.1 Resultaten van de enquête Uit de enquête blijkt dat 34.7% van de bedrijven de nutritionele etikettering van hun producten zien als de eerste prioriteit inzake voedingsbeleid, gevolgd door de introductie van nieuwe producten en de aanpassing van de samenstelling van de bestaande producten (zie Fig. 6).
Figuur 6
Prioriteiten van de industrie inzake voedingsbeleid.
De nutritionele etikettering heeft uiteraard enkel betrekking op die bedrijven die voorverpakte consumptiegoederen produceren. Van deze bedrijven zegt 55% dat ze tussen 91 en 100% van hun producten voorzien van nutritionele etikettering. Meer dan driekwart van de bedrijven geeft nutritionele informatie op minstens de helft van hun producten. De meest voorkomende informatie zijn de zogenaamde ‘Big4’ (energetische waarde, eiwitten, koolhydraten en vetten), die door 42.3% van de bedrijven wordt aangebracht (zelfde score als bij de vorige editie). In 33.6% van de gevallen wordt de zgn. ‘Big 8’ (energetische waarde, eiwitten, koolhydraten waaronder suikers, vetten waaronder verzadigde vetzuren, vezels en natrium of meer (bvb. mineralen, vitaminen) op de verpakkingen geplaatst. Een klein deel (7.7%) gebruikt de Dagelijkse Voedingsrichtlijn of Guideline Daily Amounts (GDA) ter aanvulling op de conventionele nutritionele etikettering als informatiebron voor de 21
consumenten. Door de geleidelijke invoering van het CIAA Nutritional Labelling Scheme (zie verder in dit document) zal dit aandeel op korte termijn ongetwijfeld snel stijgen. In Fig. 7 wordt weergegeven welke informatie de bedrijven op hun verpakkingen plaatsen.
Figuur 7
Weergave van de nutritionele informatie op het etiket (in % van de gevallen).
In veel gevallen wordt nog andere informatie op het etiket toegevoegd, zoals nutritionele informatie per portie, bereidingtips, nutritionele en gezondheidsclaims… in Fig. 8 wordt een overzicht gegeven van de informatie die nog kan voorkomen op de verpakking.
Figuur 8
Weergave van bijkomende informatie op de verpakking (in % van de gevallen).
22
72% van de bedrijven zegt naast het etiket nog andere methodes te gebruiken om informatie aan de consument te verschaffen over de geproduceerde voedingsmiddelen. Het gebruik van productfolders is hierbij de meest courante toepassing (34.3% van de gevallen), gevolgd door het gebruik van een specifieke website en consumentenlijnen (resp. 29.2 en 19.0%, zie Fig. 9).
Figuur 9
Gebruik van andere verspreidingskanalen voor productinformatie (in % van de gevallen).
5.2.2 Bespreking In haar Witboek ‘A Strategy for Europe on Nutrition, Overweight and Obesity related health issues’, gepubliceerd in mei 2007 stelt de Europese Commissie dat de informatie die de consument ter beschikking krijgt over zijn voeding zeer belangrijk is. Naast educatieve campagnes is de nutritionele etikettering een van de voor de hand liggende methodes om deze informatie tot bij de consument te krijgen. Daarom is de Commissie de huidige wetgeving over nutritionele etikettering aan het onderzoeken met het oog op een herziening van de Europese wetgeving tegen eind 2007. De wetgeving betreffende het maken van nutritionele en gezondheidsclaims ( Verordening 1924/2006) is sinds 01-07-2007 van kracht. CIAA, de Europese Federatie van de Voedingsindustrie, heeft een systeem voorgesteld dat gebaseerd is op het gebruik van GDA’s op de verpakking. Op deze manier wordt alle informatie ter beschikking gesteld aan de consumenten zodat hij zelf een keuze kan maken om te komen tot een evenwichtige voeding.
5.2.3 Acties van FEVIA FEVIA-aanpak met betrekking tot nutritionele etikettering Om de consument toe te laten verantwoorde voedingskeuzes te maken, willen de Voedingsbedrijven, verenigd binnen FEVIA, bijkomende nutritionele informatie geven op hun verpakkingen. Zij hebben beslist dit op een uniforme wijze voor te stellen om de verstaanbaarheid en de transparantie te bevorderen.
23
De ‘Dagelijkse VoedingsRichtlijn’ (GDA) geeft aan wat één portie van een bepaald voedingsmiddel aan energie bijdraagt (in kcal) en aan belangrijke nutriënten in vergelijking tot de dagelijkse richtlijn. Nutritionele behoeften variëren naar leeftijd, gewicht, grootte en geslacht, en hangen ook af van hoe fysiek actief een persoon is. De ‘Dagelijkse VoedingsRichtlijn’ (GDA) is dan ook geen doelstelling voor individuen, maar eerder een richtwaard die bepaald werd voor een gezond persoon met een gemiddeld gewicht die een gemiddelde fysieke activiteit heeft. Dagelijkse energievereisten variëren bijvoorbeeld van 1500 tot 2000 kcal per dag voor kinderen, van 2200 tot 2700 kcal per dag voor mannen en van 1800 tot 2200 kcal voor vrouwen. De ‘Dagelijkse VoedingsRichtlijn’ (GDA) op een etiket is gebaseerd op de waarden voor de volwassen vrouw (2000 kcal) omdat deze de gemiddelde behoeften van een meerderheid van de bevolking het best benaderen. Op de voorzijde van de verpakking komt de energetische waarde (kcal) van een portie en hoeveel procent van de Dagelijkse Voedingsrichtlijn (GDA) die vertegenwoordigt. Daarnaast wordt – vooraan, op de zijkant of achteraan – in tabelvorm of met icoontjes, steeds in dezelfde volgorde, het gehalte aan suikers, vet, verzadigd vet en natrium (zout) per portie vermeld evenals hun bijdrage in functie van de Dagelijkse Voedingsrichtlijn (GDA). De afspraken rond dit vrijwillig initiatief werden reeds in juli 2006 op Europees niveau aangekondigd door een aantal grote voedings- en drankbedrijven. Een aantal onder hen hebben reeds aangepaste verpakkingen op de Belgische markt geïntroduceerd. Het systeem staat open voor elk voedingsbedrijf. Het doel van dit initiatief is een gevarieerde en evenwichtige voeding te promoten, wat aansluit op de vele individuele acties die al door voedingsbedrijven ondernomen werden om de consumenten aan te zetten tot een gezonde levensstijl. In haar communicatie (met o.a. een persmededeling op 21-06-2007, zie bijlage 4) nodigt FEVIA de bedrijven die wensen nutritionele informatie op hun verpakkingen te plaatsen uit om dit systeem toe te passen, zowel BOP (achterzijde verpakking) als FOP (voorzijde verpakking). ♦ Nubel (Nutriënten België) NUBEL bestaat enerzijds uit partners van de publieke sector (de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu) en anderzijds uit partners van de private sector (de Federatie Voedingsindustrie (FEVIA), de Federatie van de Distributieondernemingen (FEDIS)). FEVIA is een stichtend lid en draagt sinds meer dan tien jaar bij tot de ontwikkeling van de databank NUBEL, die wetenschappelijke nutritionele informatie beheert omtrent nutriënten (nutritionele elementen) in voedingsmiddelen. NUBEL publiceert eveneens een Belgische voedingsmiddelentabel die een overzicht geeft van de hoeveelheden nutriënten aanwezig in levensmiddelen. Het gebruik van deze tabel geeft de consument de kans een meer bewuste keuze te maken tussen verschillende levensmiddelen. De gegevens van de voedingsmiddelentabel zijn beschikbaar onder de
24
vorm van een boek, maar ze worden eveneens gebruikt in een gebruiksvriendelijk softwareprogramma, de voedingsplanner van NUBEL. [ http://www.nubel.com ] De vzw NUBEL heeft dus als missie een wetenschappelijke databank van nutriënten in voedingsmiddelen samen te stellen, te beheren en op peil te houden en de gegevens uit dit bestand ter beschikking te stellen van de specifieke doelgroepen (medisch- en paramedisch korps, onderwijs, distributiesector, producent, wetenschappelijke instellingen, patiëntenverenigingen en van de consument in het algemeen). ♦ www.voedingsinfo.org www.voedingsinfo.org is een website met algemene informatie over voeding en gezondheid en werd in 2003 door FEVIA gerealiseerd. Deze website werd opgebouwd om de uitwisseling van informatie te bevorderen en met als doel objectieve informatie te brengen over voedselveiligheid en de relatie tussen voeding en gezondheid. FEVIA is ervan overtuigd dat de voedingsproblematiek, zoals voedselveiligheid, kwaliteitszorg en de communicatie hierover, vanuit een globale benadering van de voedselketen dient te worden aangepakt. De website wordt in 2007 helemaal vernieuwd en krijgt een aangepaste vormgeving. [www.voedingsinfo.org] .
5.2.4 Enkele voorbeelden van bedrijven ♦ De volgende bedrijven hebben op 100% van hun producten een nutritionele etikettering : Alpro, Ardo, Beckers Productie België, Belgomilk, Belovo, Boost Nutrition, Chimay Fromages, Chocolaterie Guylian, Coca-Cola Belgium-Luxemburg Grega, INZA, Lima, Mars Belgium, McCain, Nutricia, Olympia, PepsiCo International, Portion Pack, Scana Noliko, Siroperie Meurens, Theo Bauwens, Tops Foods, Unifrost, Vaco-Bakkavör. ♦ De volgende bedrijven hebben in grote mate (60 tot 95%) een nutritionele etikettering op hun producten : All Crump, Biodynamics, Biscuiterie Jules Destrooper, Campbell Foods Belgium, Desobry, Detry, Friesland Foods België, Glacio, Godiva, Imperial Meat Prodcts, Kraft Foods, Lotus Bakeries, Materne-confilux, Mora, Nestlé, Pidy Gourmet, Schweppes Belgium, Snack Foods Poco Loco, Unilever, United Biscuits, Vandemoortele, Van den Broecke – Lutosa, Vermeiren-Princeps, ♦ Alpro is met educatieve informatie aanwezig op consumentenbeurzen. ♦ Campbell Foods Belgium heeft GDA labeling (Guideline Daily Amount) volgens het CIAA model geïntroduceerd op verschillende verpakkingen en breidt dit nu stelselmatig verder uit naar het hele productengamma. ♦ Tegen midden 2008 zal nutritionele informatie onder de vorm van de Guideline Daily Amounts (GDA) op alle verpakkingen van Coca-Cola te vinden zijn volgens de voorschriften van het CIAA Labelling Scheme. Als tussenstap in dit proces is de vermelding van de ‘Big 8’ op de verpakking nu reeds van toepassing. Verder is uitvoerige productinformatie beschikbaar op www.cocacolabelgium.be, de consumentenlijn die 24u/24u toegankelijk is, via brochures en via de NUBEL merknamendatabank.
25
♦ Vanaf 2008 zal Ferrero een energielogo volgens de CIAA-bepalingen aanbrengen op de achterzijde van de productverpakkingen. De volgende stap is de geleidelijke invoering van de andere nutritionele informatie. ♦ FreshMeals vermeldde in 2006 reeds de ‘Big 4’ of de ‘Big 8’ op ongeveer een derde van de eigen producten. Vanaf het najaar van 2007 worden de ‘Big 8’ per portie evenals de GDA’s volgens het CIAA Labelling Scheme algemeen ingevoerd op de eigen producten. Dit wordt ook actief gepromoot bij de klanten. ♦ Mars Belgium voert stapsgewijs het CIAA Labelling Scheme in voor al haar producten. Dit proces moet voleindigd zijn tegen 2009. Op dit ogenblik zijn bijna alle producten voorzien van de ‘Big 8’ (89%). Alle productreferenties zijn terug te vinden in de NUBEL merknamendatabank. Verder zijn een groen nummer en een e-mail adres beschikbaar voor de consumenten. Mars Belgium heeft i.s.m. nutritionisten ook brochures opgesteld over chocolade, rijst en granen. ♦ Sinds begin 2005 heeft Nestlé het “Nutritioneel Kompas” wereldwijd ingevoerd. De binnen Nestlé verplichte nutritionele etikettering wordt gekoppeld aan nuttige nutritionele weetjes of tips omtrent het product, een evenwichtige voeding of een actieve levensstijl. 75% van de SKU’s beschikken inmiddels over een nutritioneel kompas. Het kompas gaat heel wat verder dan de wettelijke basisvereisten. Zo wordt alles ook per portie aangegeven. Bovendien zullen tegen eind 2007 50 volume-% van de Nestléproducten GDA dragen. Tegen eind 2008 moeten nagenoeg alle producten GDA vermelden. ♦ Nutricia voorziet al haar producten van nutritionele etikettering, waarbij de ‘Big 8’ worden aangevuld met bijkomende gegevens. Een website en een gratis nummer waar nutritionisten antwoorden op alle voedingskundige vragen staan ter beschikking van de consumenten. [ www.nutriciababy.be ] ♦ PepsiCo International heeft het CIAA Nutritional Labelling Scheme ingevoerd voor zijn producten. Hierbij worden de Big 8 gecombineerd met nutritionele informatie onder de vorm van GDA. Sinds de zomer van 2007 zijn de GDA op alle verpakkingen vermeld. Uiteraard zijn nutritionele gegevens en algemene informatie over voeding en gezondheid en de relatie tot onze producten te vinden op: www.pepsico.be. ♦ TerBeke-Pluma start in het najaar 2007 met de implementatie van de ‘Big 8’ per portie en van de GDA’s volgens het CIAA Labelling Scheme. Dit wordt eveneens actief geprom oot bij de klanten. In 2006 was reeds bijna de helft van de eigen producten voorzien van de zgn. ‘Big 4’. ♦ Unilever is gestart met de invoering van het CIAA Labelling Scheme voor al haar producten. Deze implementatie moet voltooid zijn tegen eind 2008. Daarnaast is het bedrijf sinds september 2006 gestart met de stapsgewijze implementatie van het ‘Ik Kies Bewust’programma. Producten krijgen een logo vooraan op de verpakking als ze voldoen aan de ‘Ik Kies Bewust’-norm. Dit betekent dat deze producten voldoen aan de internationale aanbevelingen voor gezondere voeding met minder verzadigd vet, suikers en zout (natrium), zoals vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Daarnaast besteedt het bedrijf veel aandacht aan het verschaffen van nutritionele informatie via websites (bv. www.ola.be) of via consumentenbeurzen (bv. Life 2).
26
5.3
Nutritionele samenstelling van producten
Om ervoor te zorgen dat de consument een evenwichtig voedingspatroon kan samenstellen, is een van de uitdagingen van de voedingsindustrie te zorgen voor een voldoende breed aanbod. Aanpassen van de samenstelling van bestaande producten en het op de markt brengen van nieuwe voedingsmiddelen zijn hierbij 2 mogelijke opties.
Op het vlak van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten moet specifieke aandacht besteed worden aan de complementariteit tussen het nutritionele aspect en de smaak, het plezier en het gebruiksgemak.
5.3.1 Resultaten van de enquête Uit de bevraging blijkt dat 39.6% van de bedrijven de samenstelling van een of meer producten uit het aanbod heeft gewijzigd. Als enkel de producenten van merkproducten in rekening worden genomen, stijgt dit percentage tot 52.7%. Belangrijk hierbij is het feit dat niet elk bedrijf in staat is iets te veranderen aan die samenstelling. Zo heeft 25.3% geantwoord dat een productaanpassing voor hen niet van toepassing was. Dit kan het gevolg zijn van wettelijke (17.9%) of technische beperkingen (46.4%). Voor bedrijven die produceren voor derden was deze vraag ook niet van toepassing, aangezien zij zelf niet beslissen over de productsamenstelling. Aanpassen van de vetsamenstelling kom het meest frequent voor, dit kan gaan om een verlaging van het vetgehalte (12%), een verlaging van het gehalte aan trans vetzuren (16%) of een verlaging van het gehalte aan verzadigde vetzuren (10%).
Figuur 10
Meest voorkomende aanpassingen van de productsamenstelling (in % van de gevallen).
27
Uit Fig. 10 blijkt verder dat de verlaging van het zoutgehalte de 2d e meest voorkomende ingreep is. De verlaging van de zoutconsumptie is een van de prioriteiten van het NVGP-B. In dezelfde periode heeft 77.9% van de bedrijven een of meerdere nieuwe producten op de markt gebracht.
5.3.2 Bespreking Het is duidelijk dat de bedrijven niet enkel teruggrijpen naar het invoeren van nieuwe producten om in te spelen op de vraag naar een meer evenwichtige voeding. Het aanpassen van bestaande producten komt vaak voor, voor zover dit mogelijk is. In sommige gevallen laat een aanpassing van de samenstelling toe dat een bedrijf bepaalde nutritionele of gezondheidsclaims maakt voor een product. Een tiende van de bedrijven heeft de portiegrootte aangepast. Ook het gebruik van functionele ingrediënten zit in de lift, met 40.8% van de bedrijven die in een of meerdere producten deze ingrediënten verwerken (een toename van 10% ten opzichte van 2005). De meest gebruikte functionele ingrediënten zijn vitaminen (bvb. vit B en C), mineralen (bvb. calcium, ijzer, jodium), omega 3-vetzuren, vezels en bacteriën.
5.3.3 Acties van FEVIA Vorming Kennis en innovatie zijn 2 sleutelelementen voor de bedrijven om in te gaan op de verschillende uitdagingen op het vlak van voeding en gezondheid. Door het inrichten van de basisopleiding Voedingsleer (zie bijlage 5 voor het programma) wil FEVIA bijdragen tot de nutritionele kennis aanwezig in de bedrijven. FEVIA moedigt ook innovatie aan door mee te werken aan verschillende initiatieven. Flanders’ Food, Wagralim en True Food zijn drie voorbeelden van organisaties/acties gericht op de ondersteuning van innovatie en kennisverspreiding naar alle bedrijven, ook de kleine en zeer kleine. Innovatie True Food FEVIA is een partner van het Europese programma ‘True Food’, dat in 2006 van start is gegaan. Dit programma tracht in de traditionele Europese voedselproductiesystemen de kwaliteit en (voedsel)veiligheid te verbeteren en innovaties te introduceren. Dit gebeurt onder andere via onderzoeksprojecten, demonstraties, informatiesessies en verschillende opleidingsactiviteiten. Tot Traditionele Voedingsmiddelen behoren niet alleen de beschermde en gepatenteerde voedingsmiddelen maar ook alle lokale en nationale producten die in de traditionele keuken worden gebruikt. Het project focusseert op het creëren van een toegevoegde waarde, zowel voor consumenten als voor producenten en op het ondersteunen van de ontwikkeling van realistische businessplannen voor alle schakels in de voedselketen, van boer tot bord. Flanders’ Food Flanders’ FOOD is een initiatief van FEVIA Vlaanderen, IWT en de Vlaamse overheid, met als missie: “de competitiviteit van de ondernemingen van de Vlaamse Voedingsindustrie versterken door het gericht stimuleren en implementeren van INNOVATIE”. Innovatie wordt immers door het Vlaamse Gewest en door FEVIA erkend als een kritische voorwaarde om de competitiviteit en de Vlaamse verankering van de bedrijven te garanderen.
28
Flanders’ FOOD beoogt een uniek kennis- en innovatiecentrum en een centraal aanspreekpunt te zijn voor de Vlaamse Voedingsindustie waar alle bedrijven met hun specifieke (wetenschappelijke en technologische) vragen en behoeften terecht kunnen. Het algemene doel is om het innovatieproces in de voedingssector te versterken, te verbreden en te verdiepen. Flanders’ FOOD is zowel toegankelijk voor KMO’s als voor grotere ondernemingen met een productie-eenheid en/of een R&D centrum in Vlaanderen. De uitzonderlijke mogelijkheden die Flanders’ FOOD biedt aan aangesloten leden worden op deze website nader toegelicht. Eind 2006 waren er 104 ondernemingen en 25 kennisinstellingen lid van Flanders’ FOOD. Volgende prioritaire onderzoeksprojecten werden goedgekeurd: Vetreductie en/of –vervanging Verlengen van de fysico-chemische houdbaarheid Verlengen van de microbiologische houdbaarheid Suikerreductie en/of –vervanging Natriumreductie en/of –vervanging [ http://www.flandersfood.com ] Wagralim Wagralim, een van de 5 waalse competitiviteitspolen, heeft als doel de competitiviteit van de voedingsbedrijven in Wallonië te verhogen. Hierbij werden 4 strategische ontwikkelingsassen vastgelegd: - “gezondheids-” voeding de ontwikkeling stimuleren van producten en ingrediënten die beantwoorden aan voedings- en /of gezondheidsclaims, met behulp van de geschikte technieken; - Innoverende technologieën voor producten en bewaring Product- en procesontwikkeling met als doel het behoud van organoleptische eigenschappen, de toename van de bewaartermijn en de afname van het gebruik van additieven - Bio-verpakkingen Ontwikkeling van bio-verpakkingen voor gebruik in de voeding op basis van biologische en hernieuwbare grondstoffen - Ontwikkeling van duurzame voedingsindustrie Ondersteunen van duurzaam beheer van de inkomende stromen en de nevenstromen om te komen tot meer efficiënte productieprocessen. Het doel van Wagralim is deze thema’s om te vormen tot excellentiedomeinen in Wallonië en aan de bedrijven (waaronder zeker ook de KMO’s) in staat stellen de ontwikkelde vaardigheden in deze domeinen te verwerven. Bij projectoproepen van de Polen worden projecten voorgesteld met betrekking tot R&D en innovatie, vorming, investeringen en export. Deze projecten worden uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen industrie, wetenschappers en actoren op het vlak van vorming. Ze moeten de bedrijven uit de sector in staat stellen competitiever te worden. [ http://www.wagralim.be ]
5.3.4 Enkele voorbeelden van bedrijven ♦ De volgende bedrijven werken aan de aanpassing van de vetzuursamenstelling van hun producten: Aldia, Alpro, Belgomilk, Campina, Chocolaterie Guylian, Desobry, Detry Frères, Dossche Mills & Bakery, Ferrero, FreshMeals, Fuji Oils Europe, IMCD Benelux, Imperial Meat Products, Jules Destrooper, Kraft Foods Belgium, La Lorraine, Lotus Bakeries, Mars Belgium, McCain, Meat Supply, Nestlé, Olympia, Orafti, PepsiCo International, Pidy 29
Gourmet, Puratos, Solae, TerBeke-Pluma, Tops Foods, Unilever, United Biscuits,Vaco Bakkavör, Vandemoortele, Van den Broecke-Lutosa. ♦ De volgende bedrijven werken aan de verlaging van het suikergehalte: Alpro, Coca-Cola België, Chocolaterie Guylian, IMCD Benelux, Nestlé, Olympia, Orafti, PepsiCo Interntional, Pidy Gourmet, Puratos, Unilver, United Biscuits, Vaco Bakkavör. ♦ De volgende bedrijven hebben het zoutgehalte van hun producten verlaagd: Bister, Campbell Foods Belgium, Detry, Ferrero, FreshMeals, Imperial Meat Products, La Lorraine, Lotus Bakeries,, Mars Belgium, McCain, Nestlé, PepsiCo International, Puratos, TerBeke-Pluma, Tops Foods, Unilever, Vaco Bakkavör, Van den Broecke-Lutosa ♦ De volgende bedrijven hebben het gehalte aan mineralen verhoogd: Calcium All Crump, Biodynamics, Campina, Friesland Foods, Nestlé Jodium Detry, Q-Bakeries ♦ De volgende bedrijven hebben het gehalte aan vezels in hun producten verhoogd: Biodynamics, Nestlé, Orafti, Puratos, Tops Foods ♦ Volgende bedrijven hebben het vitaminegehalte verhoogd: All Crump, Biodynamics, Campina, Nestlé, Puratos ♦ De volgende bedrijven hebben in het kader van hun nutritioneel beleid een interne monitoring gedaan van de samenstelling van hun producten: Alpro, Coca-Cola België, Friesland Foods, FreshMeals, Lotus Bakeries, Pauwels-Rasal, Scana Noliko, TerBeke-Pluma ♦ Alpro heeft alle producten onder de loep genomen. Interne nutritionele criteria werden opgesteld . Zowel bij de upgrade van bestaande producten als de ontwikkeling van nieuwe producten moeten deze interne criteria worden opgevolgd ♦ Mars Belgium is gestart met de herformulering van zijn producten, door bijvoorbeeld de hoeveelheid zout in de sauzen en soepen Dolmio® en Uncle Ben’s ® te verlagen en door producten op de markt te brengen in kleinere porties, zoals bijvoorbeeld producten die in kleinere eenheden kunnen worden verdeeld. ♦ Nestlé heeft de voorbije 3 jaar (2004-2006) wereldwijd reeds 200.000 ton suiker uit zijn producten geëlimineerd (een reductie met 11%)! De volgende jaren moet deze trend zich verder zetten in lijn met het geformuleerde beleid. Voor de herformulering van de producten inzake suiker geeft Nestlé prioriteit aan de producten gericht op kinderen. Nestlé engageert zich om de transvetzuren in bereide levensmiddelen te reduceren zodat de TFA-inname de 1% van de totale dagelijkse energie-inname niet overschrijdt (zoals door WHO voorgeschreven). Tegen eind 2006 voldeden 98% van de SKU’s aan deze policy. De voorbije 5 jaar (2002-2006) elimineerde Nestlé wereldwijd 25.000 ton transvetzuren uit zijn producten. Nestlé heeft in 2005 een policy opgesteld om het zoutgehalte over een periode van 5 jaar te verlagen. Deze policy moet de consumenten in staat stellen om hun Na-inname in lijn te
30
kunnen brengen met de internationale aanbevelingen (kinderen tussen 1 & 3: 2g/d, kinderen tussen 3 & 8: 3,5 g/d, kinderen tussen 8 & 11: 5 g/d en volwassen: 6g/d). Eind 2006 was het zoutgehalte reeds met 10% gedaald. Tegen 2010 worden additionele zoutreducties van 15% nagestreefd. Prioriteit wordt gegeven aan producten die een groot deel van onze dagelijkse voeding uitmaken (snacks, soepen en kant-en-klaar maaltijden). ♦ Voor PepsiCo International is productverbetering een van de speerpunten uit het Taste For Tomorrow beleid. Daarbij wordt gefocusseerd op totaal vet, verminderen van het aandeel verzadigd vet, suiker en zout. Dit heeft onder andere geresulteerd in een vermindering van 70% verzadigd vet van alle Lay’s chips en de vervanging van Cheetos snacks door een nieuwe range met minder totaal vet, minder verzadigd vet, minder zout en zonder kunstmatige geur- kleur en smaakstoffen. Dit beleid geldt voor alle producten onder de PepsiCo International vlag. ♦ Unilever : Met het Nutrition Enhancement Programma (NEP), of Voedingsverbeteringsprogramma, heeft Unilever tot op heden de samenstelling van meer dan 16000 producten herzien en dit op niveau van transvetten, verzadigde vetten, natrium en suiker. In de periode 2005-2006 werden volgende hoeveelheden geëlimineerd uit de producten: 17.461 ton minder suiker, 3.017 ton minder zout, 30.485 ton minder transvetzuren en 7.125 ton minder verzadigde vetzuren. Zo is het zoutgehalte van de soepen in Europa met 10% gedaald. Ola-ijs wordt gemaakt met meer fruit en minder suiker.
31
5.4
Naleven van de zelfregulerende reclamecode
Sinds 1 mei 2005 is de zelfregulerende reclamecode opgesteld door FEVIA en de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) van toepassing voor alle bedrijven uit de sector. Deze Code (in bijlage 6) werd geïntegreerd in het FEVIA Handvest en is gebaseerd op de aanbevelingen van de International Chamber of Commerce (ICC). Volgende basisprincipes worden erin opgenomen: - voedings- en gezondheidsbeweringen steeds wetenschappelijk onderbouwd worden; - reclame mag in geen enkel geval de promotie van een gezonde levensstijl en van gezonde voeding ondergraven, noch mag zij aanzetten tot een overdreven consumptie van voedingsmiddelen. - de code heeft speciale aandacht voor reclame voor kinderen, en meer bepaald voor het gebruik van personages en mascottes. - de toepassing van de code wordt gecontroleerd door de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP). De Code is van toepassing op alle specifiek voor België bedoelde reclame voor voedingsmiddelen die in de detailhandel kunnen gekocht worden en direct voor de consument bestemd zijn. De JEP kan ook vóór de verspreiding van een reclameboodschap verzocht worden een voorafgaandelijk onderzoek uit te voeren op vraag van een adverteerder, een reclameadviesbureau of een reclamemedium. In het kader van de Werkgroep Communicatie binnen het NVGP-B werd de toepassing van de zelfregulerende reclamecode geëvalueerd door een werkgroep binnen de Adviesraad van de FOD Volksgezondheid.
Naleven van de zelfregulerende reclamecode die ontwikkeld werd door FEVIA en de Unie van Belgische Adverteerders.
5.4.1 Resultaten van de zelfregulerende code De JEP heeft de toepassing van de reclamecode voor voedingsmiddelen tijdens het jaar 2006 geëvalueerd: - er werden 26 reclameboodschappen onderworpen aan een voorafgaandelijk onderzoek, waarvan 21 betrekking hadden op voeding, 3 op niet-alcoholhoudende dranken en 2 op alcoholhoudende dranken. In 15 gevallen had de JEP géén opmerkingen, in 11 gevallen werd een of meer aanbevelingen geformuleerd; - er werden 21 klachten onderzocht, waarvan 12 betrekking hadden op voeding, 1 op niet-alcoholhoudende dranken en 8 op alcoholhoudende dranken. Er werden 5 aanbevelingen geformuleerd, en 1 advies van voorbehoud; - er werden 8 reclameboodschappen onderzocht op eigen initiatief. Als gevolg hiervan werden 5 aanbevelingen geformuleerd en 2 schorsingsaanbevelingen aan de media. In 21 gevallen hebben de adverteerders/reclamebureaus op vrijwillige wijze de aanbevelingen van de JEP nageleefd. In 2 gevallen diende de JEP over te gaan tot een schorsingsaanbeveling aan de media.
32
5.4.2 Bespreking De meeste klachten blijken niet gegrond te zijn, maar in een beperkt aantal gevallen wordt de adverteerder gewezen op de bepalingen van de codes en de wetgeving. Slechts in 2 gevallen diende de JEP over te gaan tot een schorsingsaanbeveling bij de media. Het gevolg hiervan is dat de betreffende reclamecampagne door de media niet meer wordt uitgebracht. Het aantal vragen voor voorafgaand onderzoek is opnieuw gestegen, wat erop wijst dat de bedrijven oog hebben voor deze problematiek. De Code is ook van toepassing op het aspect ‘below the line’ (dit is alles wat geen massa media is, zoals bvb. internet, folders, acties in verkooppunten…). De controle hierop valt echter niet binnen de bevoegdheden van de JEP. Daarom geeft FEVIA indien nodig concrete dossiers door aan de bevoegde diensten (in casu de FOD Economie), Deze diensten kunnen nagaan of voldaan wordt aan alle bepalingen en indien niet de nodige maatregelen treffen. Uit de enquête blijkt dat de bedrijven naast de code van FEVIA-UBA ook nog andere codes toepassen. Voorbeelden hiervan zijn weergegeven onder 5.4.4.
5.4.3 Acties van FEVIA ♦ Sensibilisering van de bedrijven Het Handvest over het nutritionele beleid van FEVIA herneemt expliciet de toepassing van de zelfregulerende code. Wanneer bedrijven aangespoord worden om het Handvest te ondertekenen (zoals bij de campagne begin 2007) worden deze bedrijven automatisch in contact gebracht met de code.
5.4.4 Enkele voorbeelden van bijkomende campagnes en acties Naast de reclamecode stellen bepaalde bedrijven vrijwillig een aantal supplementaire specifieke eisen voor producten die bestemd zijn voor kinderen. ♦ Coca-Cola België. ♦ Ferrero maakt geen reclame die specifiek op kinderen is gericht (via TV, geschreven pers of internet). Er is ook geen schoolmarketing. ♦ Kraft Foods hanteert naast de zelfregulerende Reclamecode voor voedingsmiddelen een eigen beleid met betrekking tot de marketingpraktijken. Dit beleid houdt onder andere in dat er geen misleidende reclame wordt gemaakt en dat er speciaal rekening wordt gehouden met kinderen. Voor alle reclameactiviteiten van Kraft geldt dat er geen buitenproportionele porties worden getoond, dat er niet wordt aangezet tot overconsumptie en waar mogelijk wordt een actieve levensstijl aangemoedigd.
33
Omdat kinderen een gevoelige doelgroep vormen heeft Kraft Foods specifieke richtlijnen ontwikkeld. Volgens deze richtlijnen is reclame naar kinderen jonger dan 6 jaar absoluut niet toegelaten. Voor reclame naar kinderen tussen 6 en 11 jaar zijn onze "beter voor u" criteria van toepassing. Naar deze doelgroep toe mogen alleen producten geadverteerd worden die voldoen aan een van de 'beter voor u' criteria, in dit geval de aanwezigheid van gunstige nutriënten. Producten die niet aan deze criteria kunnen voldoen worden niet rond kinderprogramma's (televisie en radio) geadverteerd en er mag ook niet in kinderpublicaties geadverteerd worden. ♦ Mars Belgium heeft interne gedragscodes uitgewerkt op het vlak van marketing en reclame, evenals inzake vending (Smart Choice). ♦ PepsiCo International ♦ Unilever heeft in haar marketingprincipes vastgelegd dat het geen reclame voert naar kinderen onder de 6 jaar. Naar kinderen tussen de 6 en 12 jaar wordt enkel reclame gevoerd indien die producten ook beantwoorden aan de ‘Ik Kies Bewust’-criteria voor gezondere voeding met minder verzadigd vet, suikers en zout, zoals vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Gezondheidsclaims worden enkel op producten gezet als deze claims ook wetenschappelijk onderbouwd zijn én als het product in kwestie ook beantwoordt aan de ‘Ik Kies Bewust’-norm. Daarnaast heeft Unilever zich eveneens geëngageerd om geen graatmagere modellen te gebruiken in haar reclame. ♦ De Unie van de Belgische Brouwers (met onder andere Abbaye Notre-Dame de St-Remy,
Alken-Maes Breweries, Brasserie de l’Abbaye du Val-Dieu, Brouwerij De Koninck, Brouwerij Haacht, Brouwerij Sint-Bernardus, INBEV), de Belgische Federatie Wijn & Gedestilleerd, de federatie van de distributiebdrijven (Fedis) en alle Horecafederaties hebben op 12 mei 2005, samen met Minister van Volksgezondheid en de consumentenorganisaties OIVO en Test Aankoop, het Convenant inzake gedrag en reclame met betrekking tot alcoholhoudende dranken ondertekend.
34
5.5
Medewerking aan educatieve programma’s
De promotie van een evenwichtige levenswijze door de bedrijven kan op verschillende manieren gebeuren. Bedrijven kunnen eigen educatieve programma’s opstellen (zoals bvb. vormingen rond voeding, lezingen over hoe stoppen met roken…) of participeren in bestaande initiatieven van derden (bvb. acties van het VIG i.v.m. gezondheid op de werkplek).
Direct of indirect meewerken aan educatieve programma’s die mensen, specifiek op collectief vlak, aanzetten tot een gezonde levensstijl.
5.5.1 Resultaten van de enquête en bespreking Door hun lidmaatschap ondersteunen de bedrijven de initiatieven van FEVIA en van de sectorfederaties. Daarnaast onderneemt 37% van de bedrijven eigen acties. Ook sponsoring is voor een derde van de bedrijven een manier om bepaalde initiatieven (bvb. sportverenigingen, wedstrijden…) te steunen. Bijna 1 op 5 bedrijven steunt initiatieven van derden.
Figuur 11
Acties ondernomen door de bedrijven ter bevordering van een gezonde levensstijl (in % van het totaal aantal initiatieven)
35
De boodschap dat iedereen 3x10 min. per dag zou moeten bewegen en dat fietsen hiervoor zeer geschikt is, lijkt het best aan te slaan bij de bedrijven: 13.4% van de acties gesteund door bedrijven hebben als doel het fietsen naar het werk te bevorderen. Hierbij wordt ook aan de nodige infrastructuur gedacht, met de installatie van fietsstandplaatsen (21.0% van de acties) en van douches (13.0%). Daarna komt het aspect ‘voeding’ aan bod, met op de eerste plaats het aanbieden van fruit en soep (al dan niet gratis) en een evenwichtig aanbod in de bedrijfskantine. De gezondheidspreventie krijgt ook een plaats via de bedrijfsgeneesheer (10.5%) en het verspreiden van informatie over een gezonde, evenwichtige levensstijl.
Figuur 12
Welke gezondheidsbevorderende acties op het werk worden gesteund (in % van acties)?
5.5.2 Acties van FEVIA
Samenwerking FEVIA Vlaanderen - VIG
♦ FEVIA Vlaanderen heeft met het VIG reeds twee seminaries ingericht en zal in de toekomst verder samenwerken met deze vereniging die een ware partner is in het beleid inzake 'voeding en welzijn'. Tijdens het laatste seminarie van 26-04-2007 stonden zowel de goede eetgewoonten als meer beweging op de agenda. Er werd uitgelegd hoe aan deze goede gewoontes kan worden gewerkt binnen de ondernemingen.
♦ FEVIA nam het initiatief voor een groepsdeelname aan de 20 km van Brussel onder de vlag van ‘Running for Africa’. Meer dan 100 werknemers van voedingsbedrijven hebben hier een antwoord aan gegeven.
36
5.5.3 Enkele voorbeelden van bedrijven ♦ Via talrijke initiatieven (o.a. infosessies, newsletters) verspreid Alpro informatie zowel naar de consument als naar artsen en diëtisten. Het ‘Healthy Alpro’ project heeft als doelstelling onze werknemers te sensibiliseren tot een gezondere voeding en meer beweging : fruitactie via Tuttifrutti (VIG), start to run, relaxatietechnieken, yoga, 20 km van Brussel,….
♦ Bij Campbell Foods werd een projectgroep opgericht om te werken aan een voedings- en gezondheidsbeleid waarin verschillende acties worden uitgewerkt. Het bedrijf voorziet een fietsvergoeding en in de bedrijfskantine is er een gratis fruitactie, een salad bar, soep en water ter beschikking van de werknemers. Ten slotte worden nog diverse ad hoc initiatieven genomen zoals tafeltennis- en badmintonwedstrijden voor de werknemers om ook beweging te stimuleren. ♦ Coca-Cola organiseerde in 2006 voor het eerst de Velothon, een fietshappening waaraan ongeveer 1500 werknemers met gezinsleden aan deel namen. ♦ Kraft organiseert maandelijks een 'fruit day' en publiceert elke maand een newsletter rond voeding, gezondheid en fysieke activiteit. Bovendien voorziet Kraft een medisch onderzoek voor managers. Na dit onderzoek krijgen ze van een diëtiste een rapport met voedingsaanbevelingen. ♦ 10% van het personeel van Mars Belgium heeft meegelopen met de 20 km van Brussel. ♦ Ook bij Nestlé nam een ploeg deel aan de 20 km van Brussel. ♦ PepsiCo International is een van de sponsors van Start to Run. ♦ Spadel moedigt zijn personeelsleden aan om ploegen te vormen en deel te nemen aan, onder andere, de 20km van Brussel. ♦ TerBeke-Pluma organiseert sportieve activiteiten voor haar personeelsleden zoals bvb. fiets- en wandeltochten. Het bedrijf voorziet ook voor dagelijkse gratis fruitbedeling in verschillende afdelingen. ♦ Unilever Belgium: 3 steps to Vitality: een programma werd in het leven geroepen rond drie pijlers: voeding & gezond eten, beweging en welzijn. Verschillende initiatieven werden opgestart om de werknemers vitaliteit bij te brengen: de week van de trap, een gezond ontbijt, een hometrainer challenge, aerobicsessies, een wellpoint waarbij medewerkers hun gezondheid konden meten, speciale acties in het restaurant, gezonde kooksessies, voedingsadvies, fietstochten tijdens de lunchpauze, deelname aan de 20 km van Brussel … Het Unilever Health Institute verschaft informatie naar health care professionals via haar jaarlijks symposium en diverse newsletters. Het is ook één van de partners van het Viasanoprogramma dat de bevolking wil sensibiliseren om een gezondere levensstijl aan te nemen. Het bestaat uit verschillende acties om obesitas bij kinderen te voorkomen en het cardiometabool risico bij volwassenen te verlagen. Viasano wil de gezinnen stimuleren om hun levensstijl op een positieve manier aan te passen. Door één van de partners te zijn van het Viasano-programma hoopt het Unilever Health Institute bij te dragen tot de organisatie van een invloedrijke informatiecampagne en buurtacties. Met Becel’s nationaal hartonderzoek en via deelname aan congressen wil Unilever tevens de bevolking sensibiliseren rond hart- en vaatziekten en op deze manier een rol spelen in de preventie ervan.
37
♦ Van den Broecke – Lutosa heeft een interne campagne opgestart onder de naam ‘Weet wt u eet’. Deze campagne is gebaseerd op artikels van FEVIA, het FAVV, AGRINFO. In 2007 werd deze thematiek verder gepromoot met artikels over goede voedingsgewoontes en sport. Er werd ook een bedrijfsteam lopers opgericht om deel te nemen aan de 20 km van Brussel (ten bate van Vredeseilanden). ? Vandemoortele organiseerde de Vitelma workshops voor artsen en diëtisten, en publiceert
de Vitelma newsletter om info over omega 3 te verspreiden naar artsen en diëtisten. ♦ Volgende bedrijven sponsoren locale sportclubs : Ardo, Beckers Productie België, Biscuiterie Jules Destrooper, Colona, Coca-Cola, Culinor, Detry, Dossche Mills & Bakery, Grega, Huilerie Vandeputte, Imperial Meat Products, Marine Harvest Pieters, Q-Bakeries, Siroperie Meurens, Suikerbakkerij Joris, TerBeke-Pluma, Vandemoortele.
38
5.6
Open staan voor dialoog
Aangezien de hele problematiek van overgewicht en obesitas door een hele reeks verschillende factoren wordt beïnvloed, moet de aanpak ervan het resultaat zijn van een multisectoriële benadering, die met zoveel mogelijk van die factoren rekening houdt. Een goede samenwerking met de verschillende stakeholders in dit dossier is voor de voedingsindustrie dus noodzakelijk.
Open staan voor een dialoog met alle betrokken partijen omtrent het nutritioneel beleid.
5.6.1 Resultaten van de enquête en bespreking In de enquête werd gepeild naar de acties die bedrijven hebben uitgewerkt op het vlak van voeding en gezondheid. Deze acties zijn gericht naar de consument in de breedste zin van het woord en gebeuren in veel gevallen in samenwerking met andere partners.
5.6.2 Acties van FEVIA ♦ Voedingsplannen in België Als belangrijke stakeholder is FEVIA actief betrokken bij de discussies met de andere betrokken partijen. Zo neemt FEVIA en haar vertegenwoordigers deel aan de vergaderingen in het kader van de verschillende krachtlijnen van het NVGP-B. FEVIA is ook betrokken bij de expertengroep voor de voorbereiding van de Vlaamse Gezondheidsconferentie (oktober 2008).
♦ EU Platform De CIAA, de Europese zusterfederatie van FEVIA, is een van de 33 leden van het EU Platform voor voeding, lichaamsactiviteit en gezondheid. Via de CIAA heeft FEVIA een aantal van haar acties toegevoegd aan de lijst van ‘Commitments ’ (engagementen) van het Platform. De monitoringresultaten ingediend door FEVIA beantwoorden duidelijk aan de gestelde eisen, aangezien de 5 engagementen terug te vinden zijn in het monitoring rapport opgesteld door de Commissie ter gelegenheid van de tweede verjaardag van het Platform (maart 2007).
♦ Het KBS Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie Het Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie, dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting, verleent steun aan projecten in België die gezonde voedingsgewoonten en voldoende lichaamsbeweging bevorderen. In juli maakte het Fonds de resultaten bekend van de tweede projectoproep. Veertien projecten verspreid over heel België ontvangen in totaal 50.000 Euro aan steun. Het gaat om bestaande en duurzame projecten die zowel een gezond voedingspatroon als voldoende lichaamsbeweging promoten in een afgebakend gebied in België (bvb. een school of gemeente). Kinderen of jongeren zijn steeds betrokken bij de initiatieven. Bij de laureaten zitten scholen (basis- en secundair onderwijs), een MPI, een sportvereniging… De volledige lijst van de bekroonde projecten is weergegeven in bijlage 7. Een derde oproep wordt gelanceerd in november 2007. 39
♦ De Campagne “Happy Body” Deze campagne is een gemeenschappelijk initiatief van FEVIA, NUBEL en het BOIC. Het is een maatschappelijk verantwoord project ter bevordering van gezonde leefgewoonten binnen het actuele kader van de problematiek rond overgewicht. Hiervoor is in 2006 een nieuwe stichting van openbaar nut in het leven geroepen. De campagne heeft de toestemming gekregen voor het gebruik van het logo van het NVGP-B. De doelstellingen zijn uiterst ambitieus op lange termijn maar ook realistisch en haalbaar op korte termijn. Op lange termijn wil de campagne aanzetten tot een meer gezonde levensstijl om zo overgewicht te bestrijden. Op korte termijn is deze ambitie vertaald in een stappenplan met overeenstemmende KPI's (Key Performance Indicators). 2007-2008: opbouw van de naambekendheid van Happy Body en de boodschappen; 2008-2009: ondersteuning en stimulering van zo veel mogelijk terreinacties i.v.m. gezond eten en bewegen in partnership met organisaties, verenigingen, groepen, werkgevers,... Meer informatie over deze campagne is te vinden in de brochure die door de stichting “Happy Body” is gepubliceerd. ♦ Voedingsinfo.org FEVIA is ervan overtuigd dat de voedingsthematiek, zoals voedselveiligheid, gezondheid, kwaliteitszorg en de communicatie hierover, vanuit een globale benadering van de voedselketen dient te worden aangepakt. [ www.voedingsinfo.org ]
♦ NUBEL Met de samenwerking met NUBEL illustreert de sector de wil om open te staan voor dialoog en samenwerking met andere stakeholders en actoren. [ www.nubel.com ]
5.6.3 Enkele voorbeelden van bedrijven ♦ Alpro steunt de acties van het VIG gericht op scholen. geselecteerde gezondheidsinitiatieven.
Het bedrijf sponsort ook
♦ Ardo werkt mee aan een Europese campagne voor de promotie van verwerkte groenten. Deze campagne wordt ook gesteund door de Vlaamse overheid. [ www.makkelijkegroenten.be ] ♦ Detry ondersteunt een sensibiliseringscampagne over evenwichtige voeding en het belang van een gezonde levenshygiëne op school : « les tartines de Benjamine ». Verder ondersteunt Detry de acties Diétéo en Diétéo Kids. Hierdoor draagt Detry, via professionelen in voedingskunde, bij tot de voedingsopleiding van kinderen. ♦ Kraft is samen met DG SANCO een ondersteunende partner van het programma Shape Up. Shape Up is een Europees netwerk van steden en scholen dat is opgezet om een gezonde en evenwichtige groei te bevorderen. Het doel van de website is de samenwerking te versterken op Europees niveau tussen alle deelnemende scholen uit de 26 steden om praktijken, resultaten en ervaringen te presenteren, te delen, uit te wisselen en te becommentariëren. Het 3-jarige Shape Up project (2006-2008) stelt een nieuwe benadering voor om een gezonde en evenwichtige groei te bevorderen. Het project werd ingediend na
40
de oproep “Volksgezondheid – 2005” uitgevaardigd door het Directoraat-generaal voor de Gezondheid en Consumentenbescherming van de Europese Commissie. [ www.shapeupeurope.net ]
♦ Unilever zet met haar merken acties op in samenwerking met Domus Medica & de Belgische Cardiologische Liga: Becel is partner van de Week van het Hart en heeft tevens een nationaal hartonderzoek gevoerd waaraan 6500 Belgen hebben deelgenomen. Doelstelling? Preventie van cardiovasculaire ziektes. Unilever heeft tevens een partnership opgezet met het BOIC en met het Belgisch Paralympisch Comité. Unilever staat voor het toevoegen van vitaliteit aan het leven. Niet alleen goede voeding en verzorging, maar ook het beoefenen van sport voegt vitaliteit toe aan het leven. Met deze partnerships wil Unilever de nodige aandacht besteden aan het belang van fysieke activiteit. ♦ VIASANO Partners: Ferrero en Unilever Health Institute Het VIASANO-programma, dat in twee Belgische steden – Hasselt en Moeskroen – werd gelanceerd, wil lokale spelers aansporen tot acties om deze welgekende aanbevelingen ook in de praktijk om te zetten: gezonder eten en meer bewegen dus. Doelstelling is obesitas bij kinderen te voorkomen en het cardiovasculair risico bij volwassenen te verlagen De wetenschappelijke partners zijn de Belgische Diabetesvereniging, BASO (Belgian Association for the Study of Obesity) en de Belgische Cardiologische Liga. ♦ Acties i.s.m. de Olympic Health Foundation : Partners: o.a. Coca-Cola, Nestlé Cereals, Unilever Gek op Gezond Een gezonde levenswijze is FUN ! Dat is de rode draad doorheen de actie ‘Gek op Gezond’. Een actie van de Olympic Health Foundation (OHF) van het BOIC die ondertussen aan zijn zevende editie toe is. Voor de editie 2007 ging Gek op Gezond digitaal op www.gekopgezond.be . Nu kunnen niet enkel de leerlingen en leraren maar iedereen gek worden op gezond en het pedagogisch materiaal verkrijgen. Sport op School Fundraisingactie ten voordele van de scholen voor de aankoop van sportmateriaal, het dynamiseren van de sport op school en de organisatie van buitenschoolse sportactiviteiten via de schoolsportfederaties. De actie “Sport op School” heeft sinds haar lancering reeds bijna 14.669.000 EUR opgebracht. Dat is concreet! Olympicnic Op 21 juli was het Warandepark weer voor één dag het Koninkrijk van de sport. Dan organiseerde het BOIC in samenwerking met de partners van de Olympic Health Foundation de derde editie van de Olympicnic. Er kon worden geproefd van niet minder dan 30 verschillende sporten. En naar goede Olympische traditie waren er ook de Olympische fakkelloop, de Olympiërs en een prinselijk bezoek ... er waren meer dan 30.000 sportliefhebbers op de afspraak. Olympisme en jeugd Een Olympische Week in de scholen (pedagogisch dossier) in het jaar van de Olympische Spelen, met als doel de leerlingen te sensibiliseren tot meer actieve 41
sportbeoefening, aan te zetten om na te denken over de sport en haar waarden, ze meer bewegingskansen geven in de school en ze laten kennismaken met de Olympische gedachte via aantrekkelijke lessenreeksen ♦ Actie i.s.m. het VCOV (Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen): Voor elke hap een stap Partners: o.a. Alpro, Coca-Cola België, Kraft Foods Belgium, Nestlé Belgilux, Subel, Tiense Suikerraffinaderij De VCOV organiseert in samenwerking met de BVLO, de Vlaamse Vereniging van Voedingskundigen en Diëtisten en een aantal economische partners de actie ‘Voor elke hap een stap’, die zich richt op kinderen van 2,5 tot 12 jaar en hun ouders. Omwille van het grote succes in 2005 en 2006 is het de bedoeling dit evenement in het jaar 2007 verder te organiseren in de Vlaamse scholen. ♦ www.bier-en-gezondheid.com Dit is een website die alle wetenschappelijke informatie over de effecten van bier op de gezondheid samenbrengt op één site. Bier-en-gezondheid.com richt zich hoofdzakelijk tot de geïnteresseerde leek die betrouwbare en begrijpelijke informatie zoekt over de effecten van bier (of alcohol in het algemeen) op de gezondheid. Op de website worden bewust geen advertenties geplaatst, wat de onafhankelijke wetenschappelijke inhoud moet onderstrepen.
42
6
Conclusie
In 2005 hebben een eerste groep van 204 bedrijven het Handvest Nutritioneel Beleid van FEVIA ondertekend. De tweede oproep in 2007 heeft dit aantal doen stijgen tot 234. Het engagement van de bedrijven is echter niet beperkt gebleven tot het ondertekenen van het Handvest. Voor de tweede keer heeft FEVIA door middel van een enquête bij de ondertekenende bedrijven gepeild naar hun concrete acties. Op basis van die antwoorden is het huidige rapport opgesteld. Een eerste vergelijking met het vorige rapport is reeds mogelijk, hoewel het veel te vroeg is om statistisch significante verschillen aan te duiden. Trends en evoluties kunnen wel al worden aangegeven. Kennis omtrent de nutritionele en gezondheidsaspecten Het aantal bedrijven waar de vakliteratuur wordt gelezen en opleidingen worden voorzien is gestegen. Er zijn ook meer bedrijven die zeggen een eigen R&D afdeling te hebben. In bijna een kwart van de bedrijven is het deze R&D afdeling die instaat voor de opvolging van het aspect ‘voeding en gezondheid’. Dit kan erop wijzen dat de bedrijven hier een belangrijk potentieel voor innovatie zien. Informeren van de consument Nutritionele etikettering wordt aangegeven als de belangrijkste prioriteit, gevolgd door de introductie van nieuwe producten en het aanpassen van bestaande producten (vandaar het belang van R&D). In 2007 heeft FEVIA de voedingsbedrijven opgeroepen om het CIAA systeem voor nutritionele etikettering toe te passen als ze nutritionele informatie op de verpakking van hun producten wensen te brengen. Dit moet zorgen voor een meer eenduidig beeld op alle verpakkingen, wat de consumenten ten goede zal komen. Steeds meer bedrijven zullen dit CIAA systeem gaan toepassen, waarbij enerzijds het aantal producten met nutritionele informatie zal toenemen en anderzijds de hoeveelheid informatie op de producten zal toenemen. Nutritionele samenstelling van de producten Een van de manieren waarop de voedingsindustrie kan antwoorden aan de vraag van de consumenten naar een meer evenwichtige voedingsstijl is het aanpassen van de nutritionele samenstelling van bestaande producten. Het blijkt dat het aanpassen van de vetsamenstelling hier op de eerste plaats komt (zowel wat betreft de totale hoeveelheid als de vetzuursamenstelling zelf). Op de tweede plaats wordt gewerkt aan het zoutgehalte van de producten. De reclamecode De correcte toepassing van de vrijwillige, zelfregulerende reclamecode die door FEVIA aan de voedingsbedrijven werd voorgesteld wordt gecontroleerd door de JEP, een onafhankelijk organisme. Uit het jaarrapport van de JEP blijkt dat steeds meer bedrijven een advies vragen voor het lanceren van een campagne. Dit resulteert in een zeer laag aantal klachten, die in de meeste gevallen niet terecht blijken. Op vraag van de sector zal de JEP in zijn volgend jaarrapport een specifiek hoofdstuk besteden aan de zelfregulerende code van de voedingssector. In het kader van de acties van het NVGP-B heeft FEVIA ook de code laten evalueren door de FOD Volksgezondheid. Hierbij waren ook vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties aanwezig. Medewerking aan educatieve programma’s De resultaten tonen aan dat de meeste bedrijven programma’s opstellen rond het welzijn en de gezondheid van de eigen werknemers. Verder komt het sponsoren van lokale sportverenigingen en –evenementen ook vaak voor. Ook de acties van het VIG worden actief gevolgd en toegepast in het eigen bedrijf. 43
Openstaan voor dialoog Er worden ook heel wat – vaak grotere – acties georganiseerd in samenwerking met verschillende partners. Deze partners kunnen officiële instanties zijn (DG SANCO, de FOD Volksgezondheid, de Vlaamse en Waalse ministeries voor Volksgezondheid, het VIG), organisaties zoals de Olympic Health Foundation, het VCOV, NUBEL… De voedingsindustrie is op alle vlakken actief om ervoor te zorgen dat een gezonde en evenwichtige voedingsgewoonte voor iedereen haalbaar is en blijft. Innovatie is hierbij een belangrijk gegeven.
♦ ♦ ♦
44
Bijlage 1 Voorstelling van de Belgische Voedingsindustrie jaar 2005 De voedingsindustrie stond in 2005 in voor 13% van de omzet en toegevoegde waarde, 16% van de werkgelegenheid en investeringen, en 27% van het aantal werkgevers in de verwerkende nijverheid. Aldus draagt de voedingsindustrie in grote mate bij tot de economische ontwikkelingen in ons land.
Jaarlijkse omzet: € 31.5 mia (2005) De omzet van de voedingsindustrie bedroeg in 2005 meer dan 31,5 miljard euro, een stijging van 2% ten opzichte van 2004. Driekwart van de omzet werd gerealiseerd door ondernemingen in Vlaanderen, 19% in Wallonië en de rest in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Toegevoegde waarde: € 5,83 mia (2005) De voedingsindustrie is verantwoordelijke voor 12.8% van de toegevoegde waarde van de Belgische verwerkende industrie, waardoor de voedingsindustrie op de derde plaats staat. Tewerkstelling: 90.000 werknemers (2005) Hiermee stelt de voedingsindustrie meer dan 15% van de arbeidsplaatsen in de verwerkende industrie ter beschikking. De voedingsindustrie telt 5.606 werkgevers, en vertegenwoordigt daarmee 27% van de werkgevers in de industrie. Dit hoge aandeel volgt uit het feit dat de voedingsindustrie heel wat KMO’s telt: 55% van de werkgevers in de voedingsindustrie telt minder dan 5 werknemers, 88% telt minder dan 20 werknemers.
FEVIA groepeert 426 leden-bedrijven. Ze herbergt eveneens 25 leden-groeperingen. Dit zijn verenigingen op het niveau van de sub-sectoren of de branches.
45
Bijlage 2
Lijst van bedrijven die het ‘Handvest Nutritioneel Beleid’ van FEVIA ondertekend hebben en de ‘Tweede Nutritionele enquête’ van FEVIA beantwoord hebben (in vet).
Rechtstreekse leden van FEVIA (171) Abbaye notre-Dame Saint-Remy Algist-Bruggeman All Crump ALPRO ARDO Baeten & co Barentz Barry Callebaut Belgium Division Jacques BAVIK Beckers Productie België BEL Belgique Belgomilk Belgosuc Bellona Patis Belovo BHA Belgium Biodynamics Bioradix Biscuiterie Jules Destrooper Biscuiterie Willems United biscuits Boortmalt Boost Nutrition Brasserie Cantillon Brasserie Caracole Brasserie de Brunehaut Brasserie de l'abbaye du Val-Dieu Brasserie De Silly Brasserie Du Bocq Brouwerij Alken-Maes Brouwerij Boon Brouwerij Contreras Brouwerij De Koninck Brouwerij De Troch Brouwerij Duvel Moortgat Brouwerij Haacht Brouwerij Sint-Bernardus
Brouwerij Westmalle Campbell Foods Belgium Campina Cargill Malt Cargill Ceres Chimay Fromages Chocolaterie Duc D'O Chocolaterie Guylian Coca-Cola België-Luxemburg Colona Cosucra Crop's Culinor Danisco Danone Derkenne -Couline Desobry Detry Dossche Mills & Bakery EDEL Ferrero Ardennes Finex FreshMeals Friesland Foods Belgium Friesland Foods Professional Frigilunch Frisa Fromagerie Leconte Fromagerie-brasserie de Maredsous Fuji Oil Europe Glacio Godiva Belgium Hamal Signature Hanekop Molens Vanhollebeke Haribo België Hedelab 46
Heinz Belgium Herbalgem Hesbay Frost Hot Cuisine IMCD Imperial Meat Products Inbev Belgium Inex INZA Iscal Sugar Italo Suisse Jacques Ijs Kaasimport Jan Dupont Kempico Koffie F. Rombouts Kraft Foods La lorraine Lactalis Noord-Europa Lantmännen Unibake Legumex Conveniance (Univeg) Leonidas Lima Limelco Lotus Bakeries Lu General Biscuits M.L. Walhorn Maïski Foods Marine Harvest Marine Harvest Belgium Mars Belgium Materne-Confilux McCain Foods Belgium Meat Supply Menken Meroso Foods Milcobel groep Mondi Foods MORA Moutarderie Bister Nestlé Belgilux Nestlé Waters NOVA Molens Nuskin Belgium Nutricia Nutrition & santé Benelux OCG Cacao
Olympia Orafti Palm Breweries PepsiCo International Poppies international Portion Pack Belgium Pranarôm International Primeur Puratos Q-Bakeries Belgium Quomak Rabbit Remy Industries Robertet Savoury Sara Lee Coffee & tea Scana Noliko Schweppes Belgium Smiths Food Group Snack Food Poco Loco Snack Ventures Europe Snick Ingredients bvba Solae Belgium Soubry Spadel Spontin (division de Bru-Chevron) Stassen Suikerbakkerij Joris Sunco Taste Development Tate & Lyle TerBeke-Pluma Tiense Suikerraffinaderij Tops Foods TREFIN Tropicana Looza Benelux UNIFROST UNILEVER UNIPRO Vaco-Bakkavör Vamix Van den Broeke - Lutosa Vandamme Oliefabriek Vandemoortele Vanelo Vermeiren Princeps Veurne Snack Foods
47
Viangros noble Vitalac Vleeswaren Paul Peeters
VNT-CEVAL Ysco
Onrechtstreekse leden (39) Agristo Aldia Arkopharma Belux Bakkerij Roobaert BBK-BIO Christiana Bronnen COLAC Corma D'Argifral D'Arta Denolin Dieximport Doucy European Spice Services Fang's Food Fruitsappen Goossens GREGA J.F.W. Koffie Kàn Koffie Verheyen
La Corbeille L'Etoile Margarinerie Hinnekens Miechielssen Molens Abbeloos Natur'Inov Noyen Nutriphyt OVI Oystershell Pasfrost Scentarom Siroperie Meurens Theo Bauwens Vleeswaren Antonio Vleeswaren De keyser Welda Westfro Zeelandia
Niet-leden van FEVIA (21) Lamy Lutti Naturello Bakkerij Thyssen Belki Biofresh / Deva Hill Brasserie de Blaugies Distillerie Radermacher Ets. Robert Stiernon Euro-Mas Fag Creative Foods Groep De Brauwer
Hanewijkmolen IDB Benelux Lammens-Edno Vleeswaren McDonald's Belgium Nutriz Pauwels Rasal Pidy Gourmet Roomijs Missault Huilerie Vandeputte Vitafruit
234 / 96
48
Bijlage 3 Programma van de infosessies van FEVIA
Voedings- en gezondheidsbeweringen & Toevoeging van nutriënten Gent, 12-01-2007 Gembloux, 26-01-2007 Presentatie van de nieuwe Europese Verordening betreffende voedings- en gezondheidsbeweringen Jean POTTIER, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Aanpak van de Europese Voedingsindustrie voor een lijst van algemeen erkende gezondheidsbeweringen (cfr art. 13 van de verordening) Sabine Nafziger, CIAA Presentatie van de nieuwe Europese Verordening betreffende de toevoeging van vitaminen, mineralen en andere stoffen aan voedingsmiddelen Pascale DE GRYSE, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Presentatie van de organisatie van de Belgische officiële controles m.b.t. de voedings- en gezondheidsbeweringen en toevoeging van nutriënten en andere stoffen. Leen RASSCHAERT, FAVV Conclusies
Nutritionele etikettering en het engagement van de Voedingsindustrie Louvain-la-Neuve, 31-05-2007 Gent, 21-06-2007 Presentatie van de huidige regelgeving rond voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen (KB van 08.01.1992) Caroline De Praeter, FAVV Presentatie van de « CIAA Nutrition Labelling Scheme » Elena Cogalniceanu, CIAA Presentatie van de « Tools » voor de implementatie van de « CIAA Nutrition Labelling Scheme » & de « Eurocommerce recommendations on Nutrition Labelling » Maud Sermeus, FEVIA Getuigenis van een verwerkend bedrijf dat zich geëngageerd heeft om het “CIAA Nutrition Labelling Scheme” te implementeren Maureen O’Sullivan, Coca-Cola Belgium-Luxembourg Conclusies
49
Nutritionele profielen Gembloux, 13-06-2007 Gent, 28-06-2007 Nutritionele profielen in het kader van de Europese Verordening ‘Claims’ – rol van EFSA Prof. S. De Henauw, UGent Bijdrage van de Europese voedingsindustrie aan het debat: voorstelling van het systeem uitgewerkt door CIAA Sabine Nafziger, CIAA Systemen door het Food Standards Agency gebruikt in het Verenigd Koninkrijk: ‘Traffic Lights’ en ‘Scoring System’ David Marquenie, FEVIA Hoe nagaan of een voedingsmiddel voldoet aan de doelstellingen van het NVGP en als dusdanig een verwijzing mag maken naar het Plan? Toelichting bij het voorstel van de FOD Volksgezondheid. Prof. A. Huyghebaert, UGent ‘Ik Kies Bewust’ : een voorbeeld van nutritionele profielen ontwikkeld door een voedingsbedrijf Nele Van Malderen, UNILEVER Conclusies
Programma van de infosessies van FEVIA Vlaanderen
Nieuwe tendensen in de voeding: langzame koolhydraten en glycemische index Affligem, 14-02-2006 Inleiding Katelijne Strubbe, Functionality in FOOD De betekenis van de glycemische index en de glycemische lading Annemie Vanden Sompel, UZ Antwerpen De relatie tussen de glycemische index en gezondheid Dr. Mimi Giri, UZ Gent Factoren die de glycemische index beïnvloeden Dr. Fred Brouns, Universiteit Maastricht &Cerestar-Cargill R&D Centre Ingrediënten en procestechnologieën die inspelen op glycemische index van levensmiddelen Dr. Douwina Bosscher, Orafti Glycemische index: nieuwe tendens; wat met de consument? Dr. ir. George de Bekker, LU Nederland
50
Het gezondheidsbeleid met betrekking tot Voeding en Beweging Gent, 21-04-2006 Verwelkoming & Inleiding Johan Hallaert, FEVIA The international and EU-context Sabine Nafziger, CIAA Gezondheidspreventie m.b.t. Voeding en Beweging – Het beleid van de Vlaamse Gemeenschap Johan Pauwels, Kabinet Minister Vervotte Het beleid op federaal niveau Het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België (NVGP-B) Paul Tobback, prof. em. K.U.Leuven, lid expertencomité NVGP-B Toelichting van het Operationeel Plan m.b.t. het NVGP-B Marc Leemans, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Het FEVIA-actieplan m.b.t. “Voeding en Welzijn” Toelichting door een panel van medewerkers van FEVIA en Flanders’ Food Conclusies
Zoutverlaging en –vervanging in levensmiddelen Diegem, 27-04-2006 Zout en zoutverlaging: het wettelijk kader W. Van Wassenhove, FEVIA Zout en gezondheid Dr. H. Celis, UZ Gasthuisberg Situatie in UK G. Bussell, Food and Drink Federation UK Functies van zout in levensmiddelen J.A.C. Don , TNO afdeling kwaliteit van het leven Microbiologische aspecten ; mogelijke alternatieven Prof. F. Devlieghere, UGent Aromagerelateerde aspecten bij zoutvervanging D. Kilcast Leatherhead Food Research
51
Programma van de infosessies van FEVIA Wallonie
Nutrition & Activité Physique : Quelle Politique de Santé ? Gembloux, 28-04-2006 Introduction Johan Hallaert, FEVIA The international and EU-context Sabine Nafziger, CIAA Prévention de Santé – Nutrition & Santé : Politique au niveau de la Communauté française Anne Boucquiau, cabinet Ministre Fonck Politique au niveau fédéral Le Plan National de Nutrition et de Santé (PNNS-B) Jean Nève, Prof. ULB, Membre du comité d’experts PNNS-B Implémentation du PNNS-B au niveau des autorités nationales Marc Leemans, SPF Santé publique, Sécurité de a chaîne alimentaire et Environnement Le plan d’action « Nutrition & Bien-être » de FEVIA Présentation par un panel de collaborateurs de FEVIA Conclusions
52
Bijlage 4 21/06/2007
PERSBERICHT BELGISCHE VOEDINGSSECTOR NEEMT INITIATIEF OM DE CONSUMENT BETER TE INFORMEREN Dagelijkse Voedingsrichtlijn geeft meer inzicht Brussel, 21 juni 2007 – Om de consument toe te laten verantwoorde voedingskeuzes te maken, willen de Voedingsbedrijven, verenigd binnen FEVIA, bijkomende nutritionele informatie geven op hun verpakkingen. Zij hebben beslist dit op een uniforme wijze voor te stellen om de verstaanbaarheid en de transparantie te bevorderen. Vooraan op de verpakking komt in ieder geval de energetische waarde van een portie en diens procentuele bijdrage tot de Dagelijkse Voedingsrichtlijn, ook genoemd Guideline Daily Amounts (GDA). Ook Delhaize en Makro zullen voor de producten onder eigen distributiemerk dit systeem toepassen. Voedingsinformatie op maat van de consument De Voedingsbedrijven, verenigd binnen FEVIA, en de distributieketens Delhaize en Makro Cash & Carry willen de consumenten verstaanbare informatie geven die hen helpt evenwichtige voedingskeuzes te maken. Op de verpakkingen komt een gelijkvormige vermelding van: • de energetische waarde (uitgedrukt in kcal) en de hoeveelheden van suikers, vet, verzadigd vet en natrium (zout) per 100g/100ml en per portie, • de bijdrage van elk van deze elementen tot hun respectievelijke Dagelijkse Voedingsrichtlijn (GDA). De voor-, achterzijde en de zijkant van de verpakking zijn informatiedragers. Voorbeeld van GDA-voedingsinformatie voor “kippenragout met rijst en groenten”
Op de voorzijde van de verpakking komt de energetische waarde (kcal) van een portie en hoeveel procent van de Dagelijkse Voedingsrichtlijn (GDA) die vertegenwoordigt. Daarnaast wordt – vooraan, op de zijkant of achteraan – in tabelvorm of met icoontjes, steeds in dezelfde volgorde, het gehalte aan suikers, vet, verzadigd vet en natrium (zout) per portie vermeld evenals hun bijdrage in functie van de Dagelijkse Voedingsrichtlijn (GDA). Om dergelijke keuzes te maken, moet de volledige voedingswaarde-etikettering in beschouwing genomen worden. Nutritionele informatie op de voorzijde van de verpakking moet steeds s amen gelezen worden met de informatie op de achterzijde. Vrijwillig initiatief open voor alle voedingsbedrijven De afspraken rond dit vrijwillig initiatief werden reeds in juli 2006 op Europees niveau aangekondigd door een aantal grote voedings-en drankbedrijven. Een aantal onder hen hebben reeds aangepaste verpakkingen op de Belgische markt geïntroduceerd.
53
Na Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, loopt dit Europese initiatief ook op de Belgische markt. Het systeem staat open voor elk voedingsbedrijf. Het doel van dit initiatief is een gevarieerde en evenwichtige voeding te promoten, wat aansluit op de vele individuele acties die al door voedingsbedrijven ondernomen werden om de consumenten aan te zetten tot een gezonde levensstijl. FEVIA, de Federatie van de Belgische Voedingsindustrie, nodigt alle voedingsbedrijven uit deze uniforme voedingsinformatie progressief aan te brengen op hun verpakkingen. Ook bij de distributiesector is er interesse voor deze aanpak: Delhaize en Makro Cash & Carry beslisten alvast dat ze deze informatie ook zullen vermelden op hun eigen producten. Dit past volledig binnen hun aandacht voor gezonde voeding en transparante communicatie naar de consumenten. Om consumenten snel vertrouwd te maken met deze nieuwe voorstelling van voedingsinformatie zullen FEVIA en de betrokken bedrijven informatie en toelichting geven via eigen verpakkingen, brochures, de consumentendiensten en de websites van de betrokken bedrijven. Informatie vindt u o.a. op de website www.voedingsinfo.org. Chris Moris, Directeur Generaal van FEVIA, zegt: "De consumenten willen meer weten over de samenstelling van hun voeding, zo blijkt uit onderzoek . De Voedingsbedrijven willen hen op een objectieve en verstaanbare manier informeren over de voedingswaarde van hun producten. Met een geharmoniseerde visuele voorstelling van voedingsinformatie op de verpakkingen kunnen consumenten vergelijken en geïnformeerde keuzes maken over welke producten het best bij hun dagelijkse voedingspatroon passen. Door de uniforme aanpak rond voedingsinformatie zullen de consumenten snel de Dagelijkse Voedingsrichtlijn herkennen en de informatie in één oogopslag opnemen."
54
Bijlage 5
Programma cursus voedingsleer Sessie 1 : een overzicht van de basisbegrippen uit de voedingsleer (Prof. J. Van Camp, UGent) a. definities, belang, uitdagingen en mogelijkheden b. overzicht van de nutriënten (eiwitten, vetten, koolhydraten, micronutriënten, overige nutriënten, andere stoffen), het begrip voedings- en energiewaarde, inleiding tot vertering en absorptie, metabolisme, mechanistische onderbouw bij de relatie voeding en gezondheid c. nutriënten in levensmiddelen, opbouw en gebruik van levensmiddelentabellen Sessie 2 : een inleiding tot de voedingsepidemiologie (Prof. S. De Henauw, UGent) a. de relatie voeding en gezondheid: verband tussen voeding en risico op ontstaan van ziekten (hart- en vaatziekten, diabetes, obesiteit, kanker, osteoporose mentale ziekten, ...) b. de voedingsaanbevelingen in België c. het nationaal voedings- en gezondheidsplan in België Sessie 3 : (Prof. G. Vansant, K.U.Leuven) 1) de energiebalans a. het basaal metabolisme, bepaling van de energiebehoeften b. mechanismen voor regulatie van de energiebalans c. gevolgen van onevenwichtige energiebalans: overvoeding en obesiteit, ondervoeding 2) de koolhydraten en vetten a. de mono- en disacchariden: enkelvoudige suikers in onze voeding, rol fructose b. belang verzadigde, mono- versus poly-onverzadigde vetzuren, omega-3 versus omega-6 c. suikers en vetten in relatie tot diabetes, hart- en vaatziekten Sessie 4 : (Prof. R. De Schrijver, K.U.Leuven) 1) vitamines en secundaire plantmetabolieten a. vitamines in de voeding: rol in het metabolisme, belang bij ontstaan ziekten b. secundaire plantmetabolieten: algemeen overzicht nieuwe nutriënten, biobeschikbaarheid en metabolisme, relatie naar ziekten (vooral kanker) 2)
belang van mineralen en sporenelementen in de voeding a. mineralen en hun rol bij de waterbalans, problematiek osteoporose b. sporenelementen: biobeschikbaarheid, regulatie absorptie, metabolisme, relatie naar ondervoeding
55
Sessie 5 : 1) een nieuwe kijk op de rol van eiwit in onze voeding (Prof. J. Van Camp, UGent) a. klassieke rol van eiwitten in de voeding: essentiële versus niet-essentiële aminozuren), de eiwitbalans, kwaliteit van voedingseiwitten b. nieuwe rol van eiwitten en eiwitcomponenten in onze voeding: bio-actieve aminozuren, peptiden en eiwitten. Rol bij vertering, verzadigingsgevoel, metabolisme, verlaging risico op ziekten 2) de gezondheid van het maag-darmkanaal (Prof L. De Vuyst, VUB) a. pro-, pre- en synbiotica b. voedingsvezel, oligosacchariden en rol als prebiotica c. relatie naar de gezondheid van het maag-darmkanaal Sessie 6 1) het belang van de risico-baten analyse (Prof. S. De Henauw, UGent) a. risico-baten: noodzaak van een geïntegreerde aanpak b. uitwerking van het concept a.h.v. enkele voorbeelden 2) technologische benadering van de relatie voeding en gezondheid (Prof. K. Dewettinck, UGent) a. de kenmerken van (technologische) productkwaliteit b. technologische uitdagingen voor productontwikkeling
56
Programme "Consolidation des bases en Nutrition, Alimentation & Santé"
Session 1: Les bases de l’alimentation et de la nutrition humaine (Prof. G. Dufourny (HELDB) - Prof. V. Maindiaux (IPL) a. Caractéristiques et évolution ; Composition des aliments ; Familles alimentaires et besoins de base ; Valeur nutritionnelle des aliments ; Alimentation équilibrée et déséquilibres alimentaires b. Aperçu des nutriments et des composants non nutritifs des aliments ; Tableaux de composition des aliments ; Bases physiologiques de la nutrition et relations métaboliques ; Grands principes de diététique humaine et besoins particuliers Session 2 : L’épidémiologie alimentaire et les relations alimentation/santé (Prof. A. Levêque (ULB) et Dr. C. Bazelmans (ULB) a. Promotion de la santé et prévention ; Epidémiologie nutritionnelle : marqueurs, méthodologie des études b. Relations alimentation/santé : principales observations sur les liens alimentation et santé : signification et conséquences. Session 3 : Le bilan énergétique, les protéines et les glucides (Prof. J.P. Thissen (UCL) et Prof. N. Delzenne (UCL) a. Balance énergétique : métabolisme basal, besoins énergétiques, régulation, conséquences : suralimentation et obésité, malnutrition b. Protéines : rôle dans l’alimentation : les acides animés essentiels versus nonessentiels, l’équilibre des protéines, la qualité des protéines ; le nouveau rôle des protéines et des composants de protéines dans notre alimentation : les acides animés bioactifs, les peptides et les protéines. Le rôle lors de la digestion, le sentiment de saturation, le métabolisme, la diminution de risques de maladies c. Hydrates de carbone : digestibilité, les mono- et disaccharides (les sucres simples dans notre alimentation, le rôle de fructose, l’index glycémique) ; les glucides non ou peu digestibles (amidon résistant, approche de la définition des fibres), les glucides en rapport avec le diabète, les maladies cardio-vasculaires, … d. La santé du tube digestif : les pro-, pré- et symbiotiques ; les fibres alimentaires, les oligosaccharides et le rôle des prébiotiques ; la relation vis-à-vis de la santé (effets in situ et systémiques) Session 4 : Les lipides, la prévention nutritionnelle et les interventions nutritionnelles individuelles à visée curative (Prof. Y. Larondelle (UCL) et Prof. Y.A. Carpentier (ULB) a. Les acides gras, les autres composants lipidiques, et les lipoprotéines. b. Les acides gras essentiels c. Composition de la ration lipidique : son évolution au cours du temps d. Nutrition et maladies : maladies cardio-vasculaires, syndrome métabolique, cancers e. Nutrition et santé : prévention des maladies chroniques, besoins particuliers (enfants, grossesse, le sujet âgé) f. Recommandations
57
Session 5 : Les macro- et micronutriments, les autres substances à intérêt nutritionnel, les stratégies et les interventions nutritionnelles à l’échelle des populations (Prof N. Guggenbuhl (IPL) et Prof. J. Nève (ULB) a. Les macrominéraux : généralités b. Les oligo-éléments : généralités c. Les vitamines: généralités et nouveautés d. Les antioxydants nutriments et non nutriments e. Les autres substances à intérêt nutritionnel et les nouvelles tendances santé f. Les programmes d'intervention en nutrition et le PNNS-B Session 6 : L’analyse des risques et les nouvelles approches technologiques (Prof. M. Sindic (FUSAGx) et Prof. F. Bera (FUSAGx) a. Analyse risques - avantages : approche intégrée ; concrétisation d’un concept à l’aide d’un certain nombre d’exemples b. Réglementation et Allégations c. Approche technologique : les caractéristiques de la qualité (technologique) du produit ; les défis technologiques pour le développement
58
Bijlage 6 Reclamecode voor voedingsmiddelen 1. De reclame dient zo opgesteld te worden dat ze de regels en de geest van de wetgeving, van de autodisciplinaire codes in het algemeen en van deze code in het bijzonder naleven om het vertrouwen in de reclame en in de zelfregulering te bewaren. Nutritionele of gezondheidsbeweringen 2. Elke bewering of iedere communicatie die redelijkerwijs door de consument geïnterpreteerd kan worden als een nutritionele of gezondheidsbewering, moet op gepaste wijze wetenschappelijk kunnen bewezen worden. Beweringen moeten overeenstemmen met de aard en de draagwijdte van de wetenschappelijke bewijzen en aan de consument verifieerbare informatie verstrekken. De beweringen moeten beoordeeld worden op de manier waarop de gemiddelde consumenten die waarschijnlijk begrijpen, in het bijzonder wanneer het kinderen en jongeren betreft. Elke vergelijking inzake voedingswaarde moet gesteund zijn op een objectieve en helder begrijpelijke basis. Gezonde levenswijze 3. De reclame voor voedingsmiddelen mag geen buitensporig verbruik aanmoedigen of vergoelijken, en de grootte van de porties moet aangepast zijn aan het weergegeven tafereel. De reclame voor voedingsmiddelen mag geen afbreuk doen aan de bevordering van gezonde en evenwichtige eetgewoonten en aan het belang van een gezond en actief leven. Niet misleidende reclame 4. De tekst, het geluid en het beeld van de reclame voor voedingsmiddelen moeten de kenmerken van het product die in de reclame voorgesteld worden, zoals de smaak, de grootte, de inhoud, het voedingsvoordeel of het gezondheidsvoordeel, correct weergeven en mogen consumenten niet misleiden omtrent een van die kenmerken. Tests over de smaak of voorkeur van consumenten mogen niet worden gebruikt op een wijze die een bepaalde statistische waarde ervan laat uitschijnen, als die onbestaande is. Voedingsmiddelen die niet bedoeld zijn om een maaltijd te vervangen, mogen ook niet als zodanig worden voorgesteld. Reclame bestemd voor kinderen 5. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten er in het bijzonder aandacht voor hebben dat in de reclame voor voedingsmiddelen bestemd voor kinderen geen gebruik gemaakt wordt van uit de media bekende (levende of getekende) figuren op een manier dat de grens vervaagt tussen redactionele inhoud en programma-inhoud, enerzijds, en de reclame met het oog op de verkoop van producten, premies of diensten, anderzijds. 6. De reclame voor voedingsmiddelen bestemd voor kinderen mag geen gevoel scheppen van hoogdringendheid of van een ongepaste minimalisering van de prijs. 7. De reclame voor voedingsmiddelen mag de rol van ouders en andere volwassenen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van het kind inzake de keuze van eetgewoonten en levensstijl niet ondermijnen.
59
Reclame mag de kinderen er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of andere volwassenen te overreden om voor hen de producten aan te kopen waarvoor reclame wordt gemaakt. 8. Met respect voor de in deze materie geldende wetgeving, moeten bij aanbiedingen van promotionele verkopen bestemd voor kinderen de voorwaarden van het aanbod van de premie of van de wedstrijd in een voor de kinderen begrijpelijke taal worden aangekondigd. De adverteerders moeten er naar streven om zeker te zijn dat de kinderen een goed begrip hebben van de producten die desgevallend moeten worden aangekocht om een premie te ontvangen en wat betreft wedstrijden, van de voorwaarden tot deelname, het soort prijzen en de winstkansen. Reclame gericht naar kinderen en/of jongeren 9. Terwijl het gebruik van fantasie, inclusief animatie, geschikt is in de communicatie met kinderen en jongeren, moet er over gewaakt worden dat hun verbeelding niet wordt misbruikt op een manier die hen misleidt over de nutritionele voordelen van het betrokken product. 10. Reclame voor voedingsmiddelen mag consumenten niet misleiden over de potentiële gezondheidsvoordelen of andere voordelen door verbruik van het aangeprezen product. In de reclame gericht naar kinderen en jongeren omvat dit onder meer allusies op status of populariteit onder leeftijdsgenoten, succes op school of in de sport, of intelligentie.
60
Bijlage 7 Laureaten Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie
2007: Selectie Vlaanderen 1. Provincie West-Vlaanderen Soep en prei, dat maakt ieder fit en blij !
5.000 Euro
Vriendenkring vzw M.P.I.G.O. De Vloedlijn • Joke Simoens • Maurits Sabbestraat 2 8400 Oostende Tel: +32-59-50 74 90 E-mail:
[email protected]
Bedoeling van dit project is om de leerlingen uit het type 1, 2 en 8-onderwijs volgens hun eigen mogelijkheden de basis te geven om een gezonde levenswijze aan te leren waarin bewegen en voeding centraal staan. Dit gebeurt via een geïntegreerde aanpak waarbij ook ouders, begeleiders en leerkrachten optimaal betrokken worden.
Fit@school
5.000 Euro
G.V.B. van het O.L-Vrouwecollege OLKO • Dominiek Olivier • Vindicitivelaan 9 8400 Oostende Tel: +32-59-29 80 42 E-mail:
[email protected]
Met de actie 'fit@school' is het de bedoeling leerkrachten, leerlingen en ouders gedurende het volledige schooljaar te sensibiliseren om actief mee werk te maken van een gezonde levensstijl, gezonde voeding en kwaliteitsvolle beweging. Er worden naast lessen ook workshops aangeboden zodat alle leerlingen, en meer in het bijzonder de maatschappelijk kwetsbare (allochtone en kansarme) leerlingen en hun ouders actiever deelnemen aan een gezonde levensstijl.
Op uw gezondheid!
3.000 Euro
Vrije Basisschool Boezinge • Griet Supply • Boezingsestraat 2a 8904 Ieper - Boezinge Tel: +32-57-42 33 51 • E-mail:
[email protected]
Opzet van dit project is om van de school een gezonde, bewegende school maken en hiermee het voorbeeld geven voor het hele dorp. Via diverse, creatieve acties (gezonde tuin, rugverzorging, spelkoffers…) worden de kinderen aangezet tot een gezond leefpatroon en dit leidt tot een brede uitstraling in het ganse dorp.
61
Move it!
2.000 Euro
Vrije School • Kris Devloo • Hospitaalstraat 13 8908 Ieper - Vlamertinge Tel: +32-57-20 97 60 +32-496-28 07 29 E-mail:
[email protected]
Met ‘Move it!’ wil de Vrije School een gezondheids- en bewegingsbeleid via structurele maatregelen en haalbare acties integreren in de schoolwerking gedurende het hele schooljaar. Gezondheid en beweging moeten zo vaste waarden worden in het schoolgebeuren.
Barnum Fitte School !
1.500 Euro
Scholengroep Sint-Michiel Barnum • Katrien Abbeloos • Stokerijstraat 9 8800 Roeselare Tel: +32-51-21 08 73 E-mail:
[email protected]
Gezonde voeding is de rode draad doorheen het hele schooljaar: via vakgebonden en vakoverschrijdende initiatieven wil de scholengroep de leerlingen gezonde keuzes leren maken. Ook een 'Fitte veertiendaagse' wordt georganiseerd in het eerste en derde trimester.
2. Provincie Limburg Aqua Vitalis
5.000 Euro
Campus de Wingerd • Marie-Rose Weerts • Leopoldlaan 45 3900 Overpelt Tel: +32-11-80 05 80 +32-472-99 10 07 E-mail:
[email protected]
‘Aqua Vitalis’ is een gevarieerd project dat extra beweging en gezonde, evenwichtige voeding wil stimuleren bij de leerlingen van de campus op een educatieve en aangename manier. Dit gebeurt onder andere via het aanleren van circus-en danstechnieken (in samenwerking met een circus) en uitwerken van acties rond gezonde voeding in samenwerking met groentenkok Frank Fol. Van de leerlingen wordt een actieve medewerking verwacht.
De fitparade
5.000 Euro
MPI Sint-Ferdinand • Wendy Wilmaerts • Sint-Ferdinandstraat 3560 Lummen Tel: +32-13-53 06 00 E-mail:
[email protected]
Het project ‘de fitparade’ wil de jongeren van het internaat een gezonde levenswijze aanleren via een beloningssysteem. In overleg met ouders en kinderen gaan directie en opvoeders de uitdaging aan om via een gevarieerd activiteitenaanbod de jongeren gezonde voedings- en bewegingsgewoonten aan te leren.
62
3. Provincie Antwerpen Meer dan alleen gezond!
5.000 Euro
BSBO Wilgenduin • Hilde Swinnen • Vogelenzangstraat 115 2920 Kalmthout Tel: +32-3-666 60 24 +32-474-91 20 55 E-mail:
[email protected]
BSBO Wilgenduin zet acties en projecten op om hun leerlingen – kinderen met leerstoornissen, en gehandicapten - duidelijk te maken dat gezonde voeding en voldoende beweging noodzakelijk zijn. Zij leggen daarbij ook erg de nadruk op het belang van een goede geestelijke gezondheid
4. Provincie Oost-Vlaanderen Gezonde voeding en beweging
3.000 Euro
Basisschool Voskenslaan • Katrien De Coninck • Voskenslaan 60 9000 Gent Tel: +32-9-240 00 54 E-mail:
[email protected]
Het belang van gezonde voeding en beweging wordt aan de leerlingen bijgebracht aan de hand van tal van activiteiten en drie projectweken verspreid over het schooljaar. Er worden o..a twee gezondheidsweken, een sportweek en een opendeurdag georganiseerd, lessen taebo, er wordt gewerkt rond het maken van een gezond kookboek enz…
DBSO Go-Go-Go!
3.000 Euro
Centrum DBSO-KTA2 • Sybille Lenaert • Wolfputstraat 38 9041 Sint-Amandsberg - Oostakker Tel: +32-9-251 11 05 E-mail:
[email protected]
Dit centrum deeltijds onderwijs wil kansarme en allochtone jongeren gezonde voedings- en bewegingsgewoonten aanbieden en aanleren. Omdat wordt geconstateerd dat gezondheid voor de doelgroep een vaag begrip blijkt, wordt aan de hand van positieve acties het ganse jaar door getracht een gedragsverandering te realiseren.
Selectie 2007: Brussels Hoofdstedelijk Gewest De soepermannen
1.500 Euro
Koninklijk Atheneum Anderlecht • Linda Weemaels • Sint-Guidostraat 73 1070 Anderlecht Tel: +32-2-522 71 12 +32-475-54 36 43 E-mail:
[email protected]
Met ‘de soepermannen’ gaan de leerlingen zelf aan de slag om zo een gezonde levensstijl te ontdekken. Dit gebeurt onder andere door zelf te koken, nieuwe sporten te ontdekken, zelf sportlessen te geven, affiches te maken om hun sport- en kookactiviteiten te promoten… Via die actieve betrokkenheid werkt de hele school rond gezondheid en beweging.
63
Change ton matin
3.000 Euro
Molenbeek sport • Ursula Adelsdorfer • rue Van Kalck 93 • 1080 Molenbeek-Saint-Jean Tél: +32-2-600 49 43 E-mail:
[email protected]
Grâce à de multiples initiatives, l’asbl Molenbeek Sport veut inciter les habitants du quartier à prendre un petit déjeuner équilibré et à pratiquer des activités physiques. Le projet consiste à impulser, avant l’ouverture d’un nouveau hall de sports, une dynamique participative du quartier autour de l’activité physique et l’alimentation saine comme source de bien-être.
Selectie 2007 : Wallonië Académie du goût et des saveurs
5.000 Euro
Académie du goût et des saveurs • Philippe Caprioli • rue de la Loi 20 4020 Liège Tél: +32-4-341 45 42 +32-472-25 54 73 E-mail:
[email protected]
L’Académie du goût et des saverus veut encourager les enfants, les jeunes et leurs parents dans la région de Liège à adopter des habitudes alimentaires saines et à pratiquer une activité physique. Le projet se décline en diverses actions, entre autres des modules d’éducation à l’alimentation saine dans les écoles et sur le site de l’asbl, la promotion du vélo, l’organisation de table-ronde autour de la problématique de l’obésité etc…
Bouger plus...Manger équilibré...pour votre santé
3.000 Euro
Les Amis de la Porte Ouverte • Andrée Deman • rue du Couvent 42 7903 Leuze-en-Hainaut Blicquy Tél: +32-69-64 69 50 +32-477-66 72 17 E-mail:
[email protected]
Ce projet consiste en la mise en place d’un programme scolaire qui encouragera les jeunes ayant des problèmes comportementaux à adopter de saines habitudes de vie. Le but est de donner aux jeunes envie de découvrir un alimentation différente et l’utilité d’exercice physique et des les valoriser et responsabiliser.
64