Naomi Klein: No Logo 2
Het niemandsland van de vrijhandelszones Het contrast tussen de opdringerige wereld van de merken en de achterliggende productie-omstandigheden is op zichzelf al fascinerend. Naomi Klein heeft echter meer gedaan dan dit contrast omschrijven. Haar beschrijving van het fenomeen vrijhandelszone gaat dieper. Dergelijke zones blijken stuk voor stuk een soort juridisch vacuüm te vormen, die bij elkaar als een soort virus werken dat overal de grondslagen van de rechtsstaat ondermijnt. No Logo, hfst 9 blz. 115-120: De ondraaglijke lichtheid van Cavite: de omstandigheden in de vrijhandelszones Ondanks de conceptuele briljantheid van de strategie van ʹmerken, geen productʹ kun je, irritant genoeg, nooit helemaal boven de productie uitstijgen: iemand moet zijn handen vuil maken en de producten produceren waar de wereldmerken hun zingeving aan ontlenen. En op dat punt doen de vrijhandelszones hun intrede. In Indonesië, China, Mexico, Vietnam, de Filippijnen en elders zijn exportverwerkende zones (zoals deze gebieden ook wel worden genoemd) ontstaan die de belangrijkste producenten zijn geworden van kleding, speelgoed, schoenen, elektronica, machinerie en zelfs autoʹs.
Cavite is een provincie ten zuiden van de Filippijnse hoofdstad Manilla: de Cavite Free Trade Zone ligt in Rosario Het leek wel of alle zestigduizend inwoners van Rosario op pad waren; de drukke, smoorhete straten van de stad barstten van de tot minibusjes omgebouwde legerjeeps en van motoren met rammelend zijspan die als taxiʹs dienden; op de trottoirs wemelde het van de kraampjes waar nasi, Coke en zeep werd verkocht. Die commerciële activiteit was grotendeels bestemd voor de vijftigduizend arbeiders die zich door Rosario haastten, op weg naar hun werk en naar huis; de toegangspoort van de zone ligt in het hartje van de stad. In het exportgebied zetten de fabrieksarbeiders de al voltooide onderdelen van onze gemerkte wereld in elkaar: atletiekschoenen van Nike, pyjamaʹs van Gap, computerschermen van IBM en spijkerbroeken van Old Navy. Maar ondanks de rol van die illustere multinationals zijn Cavite en het explosief groeiende aantal soortgelijke exportverwerkende zones in ontwikkelingslanden misschien wel de enige overgebleven plaatsen op aarde waar de supermerken niet nadrukkelijk blijk geven van hun aanwezigheid. Werkelijk, ze cijferen zichzelf volkomen weg. Op de gevels van de fabrieken in de industriële zone zoek je tevergeefs naar hun namen. Concurrerende merken hebben hier niet allemaal hun eigen superstore; ze worden vaak vlak naast elkaar in
Nike Town, New York Als Nike Town en de andere superstores de glinsterende nieuwe toegangspoorten zijn naar de gemerkte droomwerelden, dan is de exportverwerkende zone Cavite in het stadje Rosario, 160 km ten zuiden van Manila, de bezemkast van die merkenwereld. Nadat ik een maand lang soortgelijke industriële gebie- den in Indonesie had bezocht, arriveerde ik begin september 1997 in Rosario, aan het einde van het regenseizoen en het begin van de economische crisis in Azië. Ik wilde een week in Cavite doorbrengen, omdat het de grootste vrijhandelszone van de Filippijnen is, een ommuurd industriegebied van 2,8 vierkante kilometer met 207 fabrieken die uitsluitend goederen voor de exportmarkt produceren.
1 Copyright Publications. Publication without permission not allowed.
dezelfde fabriek geproduceerd, aan elkaar gelijmd door dezelfde arbeiders, gestikt en gesoldeerd op dezelfde machines. In Cavite vond ik eindelijk een stukje ruimte zonder Nike-logoʹs en dat was vreemd genoeg in een fabriek waar schoenen voor Nike werden gemaakt.
Fabriekshal van Japanse onderaannemer in Cavite Anonieme loodsen in Cavite
De straten in de zone zijn griezelig leeg, en door de open deuren -in de meeste fabrieken het enige ventilatiesysteem -zie je rijen jonge vrouwen die zich zwijgend over lawaaierige machines buigen. In andere delen van de wereld wonen er mensen in de industriële gebieden, maar in Cavite is dat niet zo: het is een plek waar alleen maar gewerkt wordt. Alle kleurrijke bedrijvigheid van Rosario komt abrupt ten einde bij de toegangspoort, waar arbeiders hun identiteitskaart moeten tonen aan gewapende bewakers om binnen te kunnen komen. Bezoekers worden er maar zelden toegelaten en straatventers vind je in de ordelijke straten nauwelijks; zelfs snoep en drankjes worden er niet verkocht. Bussen en taxiʹs moeten langzaam rijden en mogen niet toeteren een opvallend verschil met de rumoerige straten van Rosario. Dit alles geeft je het gevoel dat Cavite een ander land is, en in zekere zin is dat ook zo. Dit is de zone van de belastingvrije economie, waar het plaatselijke stadsbestuur en het provinciebestuur geen zeggenschap hebben -een miniatuurdictatuur binnen een democratie. Als concept zijn vrijhandelszones even oud als de handel zelf; in voorbije tijden hadden ze zelfs nog meer betekenis, omdat het goederenvervoer vaak met uitstel te kampen had en rustplaatsen nodig had. De stadstaten van vóór het Romeinse rijk, waaronder Tyros, Carthago en Utica, bevorderden de handel door zichzelf tot ʹvrije stedenʹ uit te roepen, waar de transportgoederen belastingvrij konden worden opgeslagen en waar kooplieden bescherming genoten. Deze belastingvrije gebieden kregen nog meer betekenis in de koloniale tijd; toen werden hele steden zoals Hong Kong, Singapore en Gibraltar -tot ʹvrije havensʹ uitgeroepen, van waaruit de buit van het kolonialisme veilig en tegen lage importtarieven naar Engeland, Europa of Amerika kon worden verscheept. Tegenwoordig is de aarde bezaaid met varianten op deze belastingvrije enclaves: van belastingvrije winkels op luchthavens en vrije banken op de Caymaneilanden tot entrepots en havens waar transportgoederen worden opgeslagen, gesorteerd en verpakt.
Ik kreeg slechts toestemming voor een bezoek binnen de zone om officiële functionarissen te interviewen -de fabrieken zelf, zo werd me duidelijk gemaakt, zijn verboden terrein voor iedereen behalve potentiële importeurs en exporteurs. Een paar dagen later lukte het me toch met de hulp van een achttienjarige arbeider, die uit een elektronicafabriek was ontslagen, weer naar binnen te glippen voor een niet-officieel bezoek. In de rijen vrijwel identieke, op reusachtige schuren lijkende gebouwen, sprong maar een fabriek eruit: op het witte, rechthoekige bouwsel stond ʹPhilipsʹ, maar achter het hek eromheen zag ik enorme stapels Nike-schoenen liggen. Je zou zeggen dat in Cavite de productie de laagste status van onze tijd krijgt toebedeeld: de fabrieken zijn onmerkbaar, nog geen Nikelogo waard; de producenten zijn de pariaʹs van de bedrijfstak. Is dit wat Phil Knight bedoelde, vroeg ik me af, toen hij zei dat het in zijn bedrijf niet om sportschoenen ging? De productie is binnen de zone geconcentreerd en geïsoleerd alsof het giftig afval is: pure productie, honderd procent productie tegen lage, o zo lage prijzen. Net als alle concurrerende exportverwerkende zones presenteert Cavite zich als een groothandelsgrabbelton voor multinationals die op koopjes uit zijn -met een heel grote winkelkar. Binnen wordt duidelijk dat de rij fabrieken, allemaal met een eigen toegangspoort en eigen bewaking, zorgvuldig is opgezet om ervoor te zorgen dat er een maximale productie uit dit stukje grond kan worden gestampt. Werkruimten zonder ramen, gemaakt van goedkoop plastic met aluminium randen, zijn met maar ongeveer een halve meter tussenruimte naast elkaar gepropt. Rekken met kaartjes voor de registratie van de werktijd staan in de brandende zon en zorgen ervoor dat aan elke dag een maximaal aantal werkuren wordt onttrokken.
2 Copyright Publications. Publication without permission not allowed.
Ook al hebben de exportverwerkende zones veel gemeen met deze andere belastingvrije toevluchtsoorden, toch zijn ze in feite een klasse apart. De exportverwerkende zone is niet zozeer een haven voor transport en opslag, maar een autonoom gebied waar goederen niet alleen maar worden overgeslagen, maar feitelijk worden geproduceerd, en bovendien een gebied waarin geen in- en uitvoerrechten worden betaald en vaak ook geen inkomsten- en vermogensbelasting. De gedachte dat exportverwerkende zones de economie in de derde wereld zouden kunnen stimuleren, vond voor het eerst ingang in 1964, toen de sociale en economische raad van de Verenigde Naties een resolutie aannam waarin de zones werden goedgekeurd als een middel om de handel met ontwikkelingslanden te bevorderen. Maar het idee kwam pas echt van de grond aan het begin van de jaren tachtig, toen India een belastingvrije periode van vijf jaar invoerde voor bedrijven die goederen produceerden in gebieden met lage loonkosten. Sindsdien is de bedrijvigheid in de vrijhandelszones explosief toegenomen. Alleen al op de Filippijnen zijn er 52 economische zones waar 459.000 mensen werken -dat waren er in 1986 nog maar 23.000 en in 1994 waren het er 229.000. China kent de omvangrijkste zone-economie; conservatieve schattingen komen uit op 18 miljoen mensen in 124 exportverwerkende zones. Volgens de International Labor Organization zijn er in de hele wereld minstens 850 exportverwerkende zones, al ligt dat aantal waarschijnlijk dichter bij de 1000; ze zijn verspreid over 70 landen en er werken ongeveer 27 miljoen mensen. De Wereldhandelsorganisatie schat dat er in de zones 200 tot 250 miljard dollar wordt omgezet. Het aantal afzonderlijke fabrieken dat in deze industrieparken is gehuisvest, neemt eveneens toe. Waarschijnlijk zijn de vrijhandelsfabrieken langs de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten - maquiladoras in het Spaans, van maquillar, samenstellen, in elkaar zetten -de enige bouwsels die zich even snel uitbreiden als filialen van Wal-Mart: in 1985 waren er 789 maquiladoras. In 1995 waren het er 2747. En in 1997 3508, die ongeveer 900.000 mensen in dienst hadden. Waar de exportverwerkende zones zich ook bevinden, de verhalen van de arbeiders zijn van een hypnotiserende eentonigheid: de werkdag is lang -veertien uur op Sri Lanka, twaalf uur in Indonesië, zestien uur in Zuid-China, twaalf uur op de Filippijnen. Het grootste deel van het personeel bestaat uit uitsluitend jonge vrouwen, die alleen maar werken voor contractanten of subcontractanten uit Korea, Taiwan of Hong Kong. De contractanten voeren meestal bestellingen uit van Amerikaanse, Engelse, Japanse, Duitse of Canadese bedrijven. Het management hanteert een militaire discipline, de opzichters gedragen zich vaak grof, de lonen zijn te laag om van te kunnen leven en het werk vereist geen scholing en is geestdodend.
Naaizaal in Vietnam Als economisch model hebben de exportverwerkende zones van tegenwoordig meer gemeen met fastfoodketens dan met projecten voor duurzame ontwikkeling, zo weinig hebben ze gemeen met de landen die ze huisvesten. Deze enclaves van zuivere industrie verbergen zich achter een dekmantel van vluchtigheid: de contracten komen onopvallend binnen en worden even onopvallend uitgevoerd, de arbeiders zijn voornamelijk migranten uit verre streken die zich nauwelijks verbonden voelen met de stad of de streek waarin de zones liggen; mensen worden maar voor korte tijd in dienst genomen en arbeidsovereenkomsten worden vaak niet verlengd. Terwijl ik door de karakterloze straten van Cavite loop, voel ik de dreiging van het gebrek aan duurzaamheid, de onderliggende instabiliteit van de zone. De verbindingslijnen tussen de op schuren lijkende fabrieken met het omringende land, de naburige stad, de aarde zelf waarop ze zijn neergezet, lijken zo gemakkelijk te verbreken dat je onwillekeurig gaat denken dat de banen die hier vanuit het noorden zijn ingevlogen, met dezelfde snelheid weer kunnen verdwijnen. De fabrieken bestaan uit goedkope constructies die op gepachte grond op een kluitje staan. Als ik de watertoren aan de rand van de zone beklim en neerkijk op honderden fabrieken, lijkt het alsof dat hele bordkartonnen complex zo zou kunnen wegwaaien, net als het huis van Dorothy in The Wizard of Oz. Geen wonder dat de fabrieken uit de exportverwerkende zones in Guatemala swallows of ʹzwaluwenʹ worden genoemd. In de zones heerst angst. Regeringen zijn bang hun buitenlandse fabrieken kwijt te raken, de fabrieken zijn bang hun klanten, de grote merken, te verliezen en de arbeiders en arbeidsters zijn bang dat hun instabiele baan wordt opgezegd. Deze fabrieken zijn niet gebouwd op land, maar op lucht.
3 Copyright Publications. Publication without permission not allowed.
ʹHet had een ander Rosario moeten zijnʹ
ʹvoor een onervaren buitenlandse investeerder zoiets is als een geheel verzorgde vakantie voor een toerist die geen risico’s wil lopenʹ. Globalisering waaraan je je geen buil kunt vallen. Bedrijven voeren gewoon stukjes textiel of computeronderdelen in - vrij van invoerrechten -en goedkope arbeidskrachten die geen lid zijn van een vakbond zetten ze in elkaar.Vervolgens worden de voltooide kledingstukken en elektronica weer uitgevoerd zonder uitvoerbelasting. De redenering luidt ongeveer als volgt: natuurlijk moeten bedrijven belasting betalen en zich strikt houden aan de nationale wetten, maar alleen in dit ene geval en op dit specifieke stukje land wordt maar zeer tijdelijk een uitzondering gemaakt -ten behoeve van de toekomstige welvaart.
De lucht waarop de exportverwerkende zones zijn gebouwd, is de belofte van industrialisatie. De theorie achter de exportverwerkende zones is dat ze buitenlandse investeerders zullen aantrekken die, als alles goed gaat, besluiten in het land te blijven, zodat de afgezonderde assemblagehallen in de zones tot duurzame ontwikkeling kunnen leiden: overdracht van technologie en industrieën aan het land zelf Om de zwaluwen in deze slim opgezette val te lokken, bieden de regeringen van arme landen belastingonderbrekingen, milde regelingen en de diensten van een leger aan dat bereid en in staat is arbeidsonrust de kop in te drukken. Om het een en ander nog aantrekkelijker te maken, verkopen ze ook nog eens hun eigen mensen: de ene regering biedt een nog lager minimumloon dan de andere en ze staan toe dat de arbeiders minder uitbetaald krijgen dan de reële kosten voor levensonderhoud. De economische zone van Cavite is een droom voor buitenlandse investeerders. In de buitenwijken van Rosario zijn golfbanen aangelegd en sociëteiten en particuliere scholen gebouwd om de ongemakken van het leven in de derde wereld te verzachten. Een fabriek huren is spotgoedkoop: honderd pesoʹs per vierkante meter minder dan een kwartje. Tijdens de eerste vijf jaar van hun verblijf worden bedrijven getrakteerd op een ʹbelastingvakantieʹ, waarin alle kosten worden vergoed en ze geen inkomstenbelasting of vermogensbelasting hoeven te betalen. Ongetwijfeld een voordelige regeling, maar dat is nog niets vergeleken bij Sri Lanka, waar investeerders in een exportverwerkende zone pas na tien jaar een eerste belastingaanslag ontvangen.
Werkzoekenden voor de poorten van de hallen van New Balance in Guangdong, China Daarom staan de exportverwerkende zones als het ware tussen juridische en economische haakjes en worden ze afgezonderd van de rest van het land -Cavite valt bijvoorbeeld uitsluitend onder het bestuur van het federale ministerie van handel en industrie van de Filippijnen; de plaatselijke politie en het gemeentebestuur hebben zelfs niet het recht zich in de zone te vertonen. De diverse blokkades en omheiningen dienen een tweeledig doel: de meute weghouden van de dure goederen die in de zones worden geproduceerd, maar ook, en dat is nog belangrijker, het land afschermen tegen wat zich binnen de zones afspeelt. Omdat men de zwaluwen met zulke verleidelijke middelen probeert te lokken, versterken de barrières rondom de zone het idee nog eens dat wat in de zones plaatsvindt van tijdelijke aard is, of eigenlijk helemaal niet gebeurt. Deze collectieve ontkenning is vooral van belang in communistische landen, waar de zones onderdak bieden aan de meest meedogenloze vormen van kapitalisme in het Oostblok: dit gebeurt absoluut niet echt, zeker niet hier, waar de zittende regering er nog steeds van overtuigd is dat het kapitaal de duivel zelf is en dat de arbeiders de macht in handen hebben. In haar boek ʹLosing Control?ʹ schrijft Saskia Sassen dat de zones deel uitmaken van een proces waarbij ʹeen stuk van het land feitelijk gedenationaliseerd wordtʹ. Het maakt niets uit dat de grenzen van deze o zo tijdelijke, niet echt bestaande, gedenationaliseerde gebieden steeds verder worden verlegd en steeds grotere gedeelten van de feitelijke naties opslokken. Momenteel leven 27 miljoen
Stakingsrellen voor de poorten van de Cavite vrijhandelszone, april 2003 De uitdrukking ʹbelastingvakantieʹ is merkwaardig goed gekozen. De investeerders beschouwen de vrijhandelszones als een soort Club Med van het bedrijf, waar het hotel alles betaalt, de gasten van een gratis verblijf genieten en de aansluiting bij de plaatselijke cultuur en economie tot het uiterste minimum wordt beperkt. Een rapport van de International Labor Organization vermeldt dat de exportverwerkende zone
4 Copyright Publications. Publication without permission not allowed.
mensen overal ter wereld tussen haakjes, en die haakjes worden niet langzamerhand verwijderd, maar breiden zich juist steeds verder uit.
Aziatische tijger, vooral op die van Zuid-Korea en Taiwan. Toen de zones nog maar in een paar landen te vinden waren, onder andere in Zuid-Korea en Taiwan, gingen de lonen gestadig omhoog, vond er overdracht van technologie plaats en werden er geleidelijk belastingen ingevoerd. Critici van exportverwerkende zones wijzen er echter onmiddellijk op dat de concurrentie in de mondiale economie veel feller is geworden sinds deze lagelonenlanden zijn overgegaan op industrieën die meer scholing vereisen. Tegenwoordig wedijveren zeventig landen om de dollars van de exportverwerkende zones, investeerders worden verleid met steeds aantrekkelijkere voordelen en de lonen en arbeidsomstandigheden worden in gijzeling gehouden door met vertrek te dreigen. Het resultaat is dat hele landen veranderen in industriële sloppenwijken en gettoʹs van onderbetaalde arbeiders zonder dat er een einde in zicht is. Bij de viering van de vijftigste verjaardag van de Wereldhandelsorganisatie viel de Cubaanse president Fidel Castro uit tegen de wereldleiders: ʹWaar moeten we van leven? [...] Welke industriële productie blijft er voor ons over? Niets anders dan technisch laagwaardige arbeidsintensieve en zeer vervuilende bedrijfstakken? Willen ze een groot deel van de derde wereld soms in een grote vrijhandelszone veranderen, vol fabrieken waar alleen maar onderdelen in elkaar worden gezet en die niet eens belasting hoeven te betalen?ʹ Hoe slecht de situatie in Cavite ook is, ze valt in de verste verte niet te vergelijken met die op Sri Lanka, waar zeer lange ʹbelastingvakantiesʹ ertoe leiden dat steden zelfs geen openbaar vervoer meer kunnen bieden aan de arbeiders in de exportverwerkende zones. De wegen die naar de fabrieken leiden zijn donker en gevaarlijk, omdat er geen geld is voor straatverlichting. De kamers in de slaaphuizen zijn zo overbevolkt dat de bewoners witte strepen op de vloer hebben getrokken om de slaapplaats van elke arbeider aan te geven -ʹhet lijken wel parkeerplaatsenʹ, merkte een journalist op. Jose Ricafrente heeft de twijfelachtige eer burgemeester van Rosario te zijn. Ik sprak hem in zijn kantoortje, terwijl buiten een rij behoeftige mensen stond te wachten. Zijn stadje was ooit een bescheiden vissersplaatsje, maar nu wordt er per hoofd van de bevolking meer geïnvesteerd dan waar dan ook op de Filippijnen -dankzij Cavite -en toch zijn er geen financiële middelen om de troep op te ruimen die de fabrieken creëren. Rosario kent alle problemen van de industrialisatie -vervuiling, een explosief groeiende bevolking van migrantenarbeiders, toegenomen misdaad, rivieren vol afvalwater -maar het blijft verstoken van de voordelen ervan. De federale regering schat dat maar 30 van de 207 fabrieken in de zone enige vorm van belasting betalen, maar alle anderen trekken zelfs dat lage aantal in twijfel. De burgemeester zegt dat de ʹbelastingvakantieʹ van vele bedrijven wordt verlengd, of dat ze sluiten en onder een andere naam opnieuw beginnen. ʹZe gaan dicht voordat de belastingvakantie voorbij is en sluiten zich vervolgens aan
Een van de vele wrede ironieën van de zones is dat elk lokmiddel dat regeringen inzetten om de multinationals aan te trekken, alleen maar de indruk bevestigt dat de bedrijven economische toeristen zijn in plaats van duurzame investeerders. Het is een klassieke vicieuze cirkel: in een poging de armoede te verlichten bieden regeringen steeds meer voordelen aan, maar vervolgens moeten de zones als melaatsenkolonies van de buitenwereld worden afgesloten, en hoe meer dat gebeurt, des te meer lijken de fabrieken zich in een wereld te bevinden die absoluut niets met het gastland te maken heeft, terwijl buiten de zone de armoede slechts uitzichtlozer wordt. Cavite is een soort futuristische industriële voorstad waar alles is geordend; de arbeiders dragen een uniform, het gras is gemaaid, in de fabrieken wordt gedisciplineerd gewerkt. Op het hele terrein zie je aandoenlijke opschriften die de arbeiders aansporen ʹonze zone schoon te houdenʹ en ʹvrede en vooruitgang op de Filippijnen te bevorderenʹ. Maar je hoeft alleen maar de toegangspoort uit te lopen om die zeepbel uit elkaar te laten barsten. Afgezien van de drommen arbeiders die je ziet wanneer de ploegen elkaar aflossen, zou je niet zeggen dat de stad Rosario meer dan tweehonderd fabrieken herbergt. De wegen zijn in slechte staat, stromend water is schaars en de straten liggen vol afval. Veel arbeiders wonen in sloppenwijken aan de randen van de stad en in naburige dorpen. Andere, vooral de jongste, wonen in slaaphuizen, een ratjetoe van betonnen bunkers die slechts door een dikke muur van de zone wordt gescheiden. De bouwsels dienden vroeger als boerderijen en sommige kamers, zo vertelden de arbeiders me, zijn eigenlijk varkenskotten waar ze een dak op hebben gekwakt.
Fabricage Nike-schoenen in Vietnam De ʹindustrialisaties tussen haakjesʹ op de Filippijnen is allerminst uniek. De huidige populariteit van bet model van de exportverwerkende zone is gebaseerd op de successen van de economieën van de zogenaamde
5 Copyright Publications. Publication without permission not allowed.
bij een ander bedrijf, alleen maar om geen belasting te hoeven opbrengen. Ze betalen niets aan de regering. dus we zitten nu met een dilemma,ʹ vertelde Ricafrente me. Hij is een kleine man met een diepe, krachtige stem, geliefd bij zijn kiezers, omdat hij een uitgesproken stand punt innam ten aanzien van de mensenrechten en de democratie tijdens het brute bewind van Ferdinand Marcos. Maar op de dag dat ik de burgemeester ontmoette, zag hij er afgemat uit vanwege zijn onmacht iets aan de situatie in zijn eigen stad te doen.ʹHet lukt ons niet eens de basale diensten te verlenen die de mensen van ons verwachten,ʹ zei hij met een soort nuchtere woede. ʹWe hebben water nodig, we hebben wegen nodig, we hebben behoefte aan gezondheidszorg en onderwijs. Ze verwachten van ons dat we dat allemaal tegelijk voor elkaar kunnen krijgen en ze denken dat we daarvoor genoeg belastinggeld uit de zone innen.ʹ De burgemeester is ervan overtuigd dat er altijd wel een land zal zijn -of het nu Vietnam, China, Sri Lanka of Mexico is -dat bereid is nog lagere lonen te bieden. Ondertussen houden stadjes als Rosario uitverkoop onder hun bevolking, brengen ze hun onderwijssysteem in gevaar en vervuilen ze hun natuurlijke hulpbronnen. ʹHet zou een symbiotische relatie moeten zijn,’ zegt Ricafrente over de buitenlandse investeringen. ʹZe verdienen aan ons, dus de regering zou ook aan hen moeten verdienen... Het had een ander Rosario moeten zijn.ʹ
Naschrift EC Bakker Naomi Klein zet in bovenstaande de vrijhandelszones in een eeuwenoude lijn met handels- en overslagplaatsen als Carthago en Gibraltar. Dat is toch te simpel. Vaak vormden dergelijke plaatsen juist een bron van vrijheid. Typerend is de ontwikkeling van de Hanzesteden vanaf ca. 1150: wie zich in deze steden vestigde was van dan af een vrije burger. Mensen grepen deze mogelijkheid aan om aan het lijfeigenschap (waarbij men van vader op zoon eigendom was van de plaatselijke landheer) op het platteland te ontkomen. Economie en arbeidsrecht kunnen prima samengaan. Hier lijkt het omgekeerde plaats te vinden door het creëren van een wereldwijd niemandsland-netwerk.
6 Copyright Publications. Publication without permission not allowed.