het
mooiste meisje van de stad een sprookje door Stef Mintiens
Ze was het mooiste meisje van de stad.
Niet alleen door haar lange, golvende haren, haar figuur of haar gelaatstrekken. Ook niet alleen door haar eindeloos lange benen of de oneindige diepte die je zag in haar stralende, heldere ogen. Maar ze was ook vol vreugde en humor, altijd vriendelijk en klaar om te helpen waar ze kon. Op haar 23ste was ze uit de riante villa van haar ouders weggegaan en in een huisje in het centrum van de stad gaan wonen, dat ze zelf naar haar eigen smaak had opgeknapt. Tot grote wanhoop van haar ouders leefde ze daar alleen, met een huishoudster die haar een paar dagen per week kwam helpen met de was en de plas. Maar van mannen in haar leven was geen sprake. Over de 30 was ze intussen als mooie dochter van een steenrijk handelaar, dus duidelijk een ‘uitstekende partij’. Haar papa en mama werden dus lichtjes ongeduldig naar een trouwerij en grootouderschap. Ze lieten dan ook geen gelegenheid onbenut om hun dochter van de straat te krijgen. Ook de jongelui van de stad lieten zich steeds van hun zogenaamd beste zijde zien, want je moest wel blind zijn om niet te merken dat deze jonge dame de prinses uit eenieders dromen was. Haar ouders gaven feestjes, waar ze graag naartoe ging, echter om in haar eentje helemaal dansend op te gaan in de muziek, of een hele avond te kletsen met een vriendin of met haar oma. Papa zette al zijn connecties, zijn vrienden van de serviceclub, de vrienden van de golf en zijn collega-ondernemers onder zachte druk om toch maar de geschikte schoonzoon te vinden. Welhaast alle jongeren van de stad en ver daarbuiten droomden ervan om haar uitverkorene te worden en
sloofden zich, elk op hun manier, uit om de aandacht te trekken... Zo zag de zoon van de dokter de bos met veertig rozen die hij voor zijn onbereikbare liefde had gekocht een week later nog in hun verpakking, in de eveneens gekochte vaas onaangeroerd voor haar deur staan. Noch de zoon van de kruidenier met zijn Ferrari, noch de zoon van de notaris met de Porsche van papa waren in staat haar te verleiden tot een ritje naar zee. Het werd zelfs zo erg dat het meisje zich niet meer in het openbaar vertoonde. Ze liet haar boodschappen thuis bezorgen en genoot van haar ommuurde tuintje. Haar enige contact met mensen was met haar familie, haar huishoudster en af en toe eens de postbode of de man van de pakketdienst. Zowel de postbode, als de man die wekelijks de bestellingen van de supermarkt bezorgde, waren altijd weer compleet lyrisch over haar steeds toenemende schoonheid en vriendelijkheid. Voor de anderen echter, bleef haar voordeur gesloten.
Papa en mama waren radeloos.
Hun dochter leefde als een slotzuster in haar eigen, zelf gerenoveerde klooster. Alsof ze huisarrest had, of in ballingschap leefde. Ondertussen had het meisje in binnen- en buitenland enige faam verworven. Zowel met het schrijven van een aantal wetenschappelijke boeken als met het publiceren van een aantal zeer mooie kinderboeken. De mysterieuze schrijfster bleef echter ook voor haar lezers onzichtbaar. Ze communiceerde graag met haar lezers, maar enkel via email. Op een dag wandelde een jongeman terug de stad binnen. Hij was er geboren, had er een stukje van zijn jeugd gewoond en keerde nu terug uit het buitenland. De jongeman kende het meisje van vroeger. Ze hadden samen in de klas gezeten op de lagere en middelbare school. Toen waren er al geruchten en roddels geweest. Verhalen over hoe “die twee” “op elkaar waren”, zoals dat dan heette, hoewel niemand ze ooit samen had gezien, laat staan had zien kussen. Dat zou überhaupt onmogelijk zijn geweest, want papa waakte toen over zijn dochter als een pitbull over een kostbare schat. De jongen was een losbol geweest. Altijd met zijn hoofd in de wolken, bezig met dagdromen of het bekijken van het groeien van een appel aan een boom. Soms hadden ze eens een gestolen halfuurtje samen. Dan hadden ze een spannende tijd om samen de visjes in de beek te bekijken, aan de bloemen te ruiken of wat fruit te stelen uit de tuin van de pastoor. Waarom die zonderlinge jonge man, die eenzaat, onmiddellijk na zijn humaniora de stad plots had verlaten wist niemand. Meer zelfs: het kon niemand wat schelen.
Het meisje ging studeren, aan de Sorbonne, want alleen het beste was goed genoeg voor papa’s oogappel. Weliswaar stevig gechaperonneerd door haar tante, de strenge, ongehuwde zus van haar vader, en na haar studie weer teruggebracht naar de stad.
Maar nu was de jongen dus teruggekeerd.
Ouder, gebruinder, eerder als een zwerver. Nonchalant in een jeans, wit t-shirt, leren jasje, een rugzak met wat spullen erin over een schouder – zo te zien zijn enige bezit. Hij zette zich, toeval of niet, op de bank onder de plataan pal naast het huis van onze jongedame. Hij zat daar zonder veel te doen. Schijnbaar op iets te wachten, rustig, zonder ongeduld. Hij wachtte een ganse namiddag en zag ondertussen het dagelijkse circus van komen en gaan van de aanbidders op het trottoir voor hem. Af en toe kon hij een glimlach niet bedwingen: zo een volkstoeloop kon het trottoir alleen in een verhoogd tempo doen slijten. Massa’s bloemen werden voor de deur gezet, mooi verpakte cadeau’s met knuffelbeertjes en kaartjes... Maar alles bleef onaangeroerd, de voordeur bleef gesloten. En de jongeman zat op de bank en wachtte. Ook tijdens de nacht bleef hij zitten, zich niet storend aan de kou en klamme stilte. Tot op de derde dag ’s avonds, wanneer de straat er alweer verlaten bijlag, de deur openging. De jongeman keek even opzij naar het silhouet dat zich op het trottoir aftekende tegen het licht vanuit de gang... en de deur sloot zich weer. De volgende dag ontstond de gebruikelijke drukte. De onophoudelijke stoet aanbidders zorgde voor file in de straat. Iedereen toonde zich van wat ze zelf hun beste kant vonden. De fitnessbundels deden hun spieren rollen, anderen trokken aandacht door de muziek in hun cabrio net iets luider te zetten. De jongeman sloeg het rustig gade vanop zijn bank, maakte af en toe wat aantekeningen met een potlood in een notitieboekje en wachtte. Hij kocht
een koffie en een hotdog bij een kraampje, dat elke dag gouden zaken deed. Maar verder bleef de jongeman zitten in de schaduw van de plataan.
Die avond, ‘t was al na middernacht,
ging de deur weer open. De jongeman schoof wat verder achter de stam uit het zicht om niet de aandacht te trekken. Enkele minuten gingen voorbij. Er hing een soort opwindende spanning in de lucht. Aan het schaduwspel op het voetpad kon hij zien dat iemand in de deuropening stond. Maar de deur ging snel weer dicht toen de mannen van de stadsreiniging de hoek om draaiden om het trottoir schoon te vegen en alle bloemen, beertjes en cadeau’s op te ruimen. De volgende ochtend bij zonsopgang zat de jongeman, half verkleumd en half slapend nog steeds op zijn bank. Hij hoorde plots een deur opengaan en zachte voetstappen zijn richting uit komen. Plots hoorde hij een zacht fluisterende stem achter zich: “Oh... Jij bent het... Ik voelde al een paar dagen dat er iemand was. Maar als ik buiten keek zag ik alleen die idioten met hun bloemen en ferrari’s... Dank je... dank je dat je op me hebt gewacht.”
Haar ouders waren de wanhoop nabij.
Waarom was hun dochter verdwenen? Hadden zij haar weggejaagd door hun goed bedoelde pogingen om haar aan een man te helpen? Overmand door verdriet bleven ze achter. Tot ze enkele maanden later een kaartje kregen uit een ver en zonnig land: “Proficiat, opa en oma, jullie hebben een prachtige kleindochter! De kinderen in het dorp houden ontzettend van de kinderverhalen die ik schreef en die we gebruiken als lesmateriaal in het dorpsschooltje dat mijn man en ik samen hebben gebouwd. En ja, misschien kennen jullie hem nog wel. We zaten vroeger samen in de klas en hij wist toen al alles over appels en de visjes in de sloot...”
Het bleef even stil. “Kom je mee? Wil je een kop koffie?” De daaropvolgende weken was er onrust in de stad. Het mooiste meisje was niet meer in haar huis, zo zei de poetsvrouw. Telefoons en emails bleven onbeantwoord, er werden geen bestellingen meer geplaatst in de lokale supermarkt. Ook het bal voor de jaarlijkse markt vond voor het eerst sinds jaren plaats zonder haar aanwezigheid. Er was zelfs even sprake van om het helemaal af te lasten. Ze zou in een sekte zijn gegaan in Mumbai, zo werd er geroddeld. Anderen hadden dan weer weet van een affaire met een Zwitserse prins. Maar geen van die geruchten kon worden bevestigd.
www.herbatheek.nl © Copyright 2014 Stef Mintiens